In de afgelopen periode werden een aantal circulaires ontvangen van het LOGA die een wijziging van de CAR-UWO betreffen.

Transcriptie

1 Zaaknummer Onderwerp Wijzigingen CAR-UWO Collegevoorstel Aanleiding / voorgeschiedenis Het College voor Arbeidszaken (CvA) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) maakt met de vakbonden FNV, CNV Publieke Zaak en de CMHF in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) afspraken over de arbeidsvoorwaarden voor het gemeentelijk personeel. Deze afspraken worden vastgelegd in de CAR-UWO: de arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor de gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, zoals Heusden, geldt dat ook voor de zogenoemde UWO-artikelen. De CAR en UWO hebben echter niet de status van een cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen) in de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet bent u bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen voor het gemeentepersoneel vast te stellen. In de afgelopen periode werden een aantal circulaires ontvangen van het LOGA die een wijziging van de CAR-UWO betreffen. Feitelijke informatie LOGA-circulaire van 21 april 2016, nr. ECWGO/U Lbr.16/022, met als onderwerp FLOovergangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Voor de berekening van de inkoop van extra ouderdomspensioen binnen het FLO-overgangsrecht worden leeftijdsafhankelijke factoren gebruikt. Deze zijn gebaseerd op actuariële tarieven van ABP. Per 1 januari 2016 zijn de actuariële tarieven van het ABP gewijzigd. Dit betekent dat ook de leeftijdsafhankelijke factoren moeten worden aangepast. LOGA-circulaire van 31 mei 2016, nr. ECWGO/U Lbr. 16/039, met als onderwerp Revisie integrale toelichting bij de CAR-UWO Met de inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk (hoofdstuk 3) in de CAR-UWO per 1 januari 2016 zijn oude begrippen in de CAR-UWO door nieuwe vervangen en zijn verwijzingen in de rechtspositie aangepast of verwijderd. Dit resulteerde in een geheel gereviseerde tekst van de CAR-UWO. LOGA-circulaire van 14 juli 2016, nr. ECWGO/U Lbr. 16/016, met als onderwerp Toepassing hoofdstuk 3 CAR-UWO op brandweerpersoneel Met ingang van 1 januari 2016 staat in de CAR-UWO een nieuw beloningshoofdstuk. Het LOGA heeft, na overleg in het LOBA (landelijk overleg brandweerarbeidsvoorwaarden), afgesproken dat dit nieuwe beloningshoofdstuk vanaf 1 januari 2016 ook van toepassing is op brandweerpersoneel. LOGA-circulaire van 24 november 2016, nr. ECWGO/U Lbr. 16/089, met als onderwerp Aanpassing CAR-UWO aan nieuwe collectieve zorgverzekering Vanaf 1 januari 2017 hebben gemeenten een nieuwe collectieve zorgverzekering. Vanaf 1 januari 2017 zijn dat CZ, IZA en Menzis. De collectieve zorgverzekering is voor (oud-)medewerker en (oud-)bestuurders van alle gemeenten. De betreffende LOGA-circulaire gaat over de aanpassing van de CAR-UWO aan de nieuwe collectieve zorgverzekering. De regeling blijft hetzelfde maar de genoemde zorgverzekeraars veranderen. 1

2 Zaaknummer Onderwerp Wijzigingen CAR-UWO LOGA-circulaire van 23 januari 2017, nr. ECWGO/U Lbr. 17/004, met als onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR-UWO als gevolg van IKB De invoering van het IKB (Individueel Keuzebudget) in het beloningshoofdstuk van de CAR-UWO heeft geleid tot meerdere technische wijzigingen in de integrale CAR-UWO en de toelichting daarop. De betreffende LOGA-circulaire bevat nog een aanvulling daarop. LOGA-circulaire van 10 maart 2017, nr. ECWGO/U Lbr. 17/015, met als onderwerp FLOovergangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Voor de berekening van de inkoop van extra ouderdomspensioen binnen het FLO-overgangsrecht worden leeftijdsafhankelijke factoren gebruikt. Deze zijn gebaseerd op actuariële tarieven van ABP. Per 1 januari 2017 zijn de actuariële tarieven van ABP gewijzigd. Dit betekent dat ook de leeftijdsafhankelijke factoren moeten worden aangepast. LOGA-circulaire van 10 maart 2017, nr. ECWGO/U Lbr. 17/016, met als onderwerp Aanpassing verplaatsingskostenregeling verhuisplichtige ambtenaren Het LOGA indiceert jaarlijks de maximumbedragen van de verplaatsingskosten voor verhuisplichtige ambtenaren. In de CAO-gemeenten is hiervoor een nieuwe systematiek afgesproken. De koppeling met de rijksregeling is losgelaten en in plaats daarvan is gekozen voor een jaarlijkse indexatie met de consumentenprijsindex (CPI) van twee jaar daarvoor. In de betreffende LOGA-circulaire worden de gemeenten geïnformeerd over de vaststelling van de bedragen voor Afweging Voor wat betreft de wijzigingen in de CAR is de gemeente op grond van de statuten van de VNG gebonden hieraan uitvoering te geven. Onze gemeente is ook aangesloten bij de UWO. Dit betekent dat ook de wijzigingen in de UWO-artikelen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de LOGA-circulaire. Inzet van middelen Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen. Risico's Dit voorstel heeft geen risico s. Procedure / vervolgstappen De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Uw besluit treedt pas in werking nadat het is bekendgemaakt in het elektronisch gemeenteblad via Het besluit wordt ook bekendgemaakt op de gemeentelijke informatiepagina in De Heusdense Courant en op ons intranet HEIN. Voorgenomen besluit Het voorstel is om bijgaand besluit vast te stellen. 2

3 Zaaknummer Onderwerp Wijzigingen CAR-UWO BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 16 mei 2017 besloten: de in de navolgende circulaires van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) opgenomen wijzigingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) vast te stellen: LOGA-circulaire van 21 april 2016, nr. ECWGO/U Lbr.16/022, met als onderwerp FLOovergangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren met als ingangsdatum 1 januari 2016; LOGA-circulaire van 31 mei 2016, nr. ECWGO/U Lbr. 16/039, met als onderwerp Revisie integrale toelichting bij de CAR-UWO met als ingangsdatum 1 januari 2016; LOGA-circulaire van 14 juli 2016, nr. ECWGO/U Lbr. 16/016, met als onderwerp Toepassing hoofdstuk 3 CAR-UWO op brandweerpersoneel met als ingangsdatum 1 januari 2016; LOGA-circulaire van 24 november 2016, nr. ECWGO/U Lbr. 16/089, met als onderwerp Aanpassing CAR-UWO aan nieuwe collectieve zorgverzekering met als ingangsdatum 1 januari 2017; LOGA-circulaire van 23 januari 2017, nr. ECWGO/U Lbr. 17/004, met als onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR-UWO als gevolg van IKB met als ingangsdatum 1 januari 2017; LOGA-circulaire van 10 maart 2017, nr. ECWGO/U Lbr. 17/015, met als onderwerp FLOovergangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren met als ingangsdatum 1 januari 2017; LOGA-circulaire van 10 maart 2017, nr. ECWGO/U Lbr. 17/016, met als onderwerp Aanpassing verplaatsingskostenregeling verhuisplichtige ambtenaren met als ingangsdatum 1 januari namens het college van Heusden, de secretaris, mr. H.J.M. Timmermans 3

4 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) betreft Toepassing hoofdstuk 3 CAR UWO op brandweerpersoneel uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/061 CvA/LOGA 16/15 bijlage(n) 2 datum 14 juli 2016 Samenvatting Met ingang van 1 januari 2016 is in de CAR UWO een nieuw beloningshoofdstuk ingevoerd, hoofdstuk 3. Het LOGA heeft, na overleg in het LOBA, afgesproken dat dit nieuwe beloningshoofdstuk vanaf 1 januari 2016 ook van toepassing is op brandweerpersoneel. In deze ledenbrief wordt u geïnformeerd over de aanvullende afspraken die het LOGA gemaakt heeft voor brandweerpersoneel in dienstroosters. De inhoud van deze brief is relevant voor werkgevers van brandweerpersoneel, de besturen van de veiligheidsregio s. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel CVA@VNG.NL

5 Aan de leden informatiecentrum tel. (070) betreft Toepassing hoofdstuk 3 CAR UWO op brandweerpersoneel uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/061 CvA/LOGA 16/15 bijlage(n) 2 datum 14 juli 2016 Geacht(e) college en gemeenteraad, Inleiding Met ingang van 1 januari 2016 is in de CAR UWO een nieuw beloningshoofdstuk ingevoerd. Het LOGA heeft, na overleg in het LOBA (landelijk overleg brandweerarbeidsvoorwaarden), afgesproken dat dit nieuwe beloningshoofdstuk vanaf 1 januari 2016 ook van toepassing is op brandweerpersoneel. In deze ledenbrief wordt u geïnformeerd over de aanvullende afspraken die het LOGA gemaakt heeft voor brandweerpersoneel in dienstroosters Brandweerpersoneel in dienstroosters Het LOGA heeft een aantal aanvullende afspraken gemaakt over de toepassing van hoofdstuk 3 op brandweerpersoneel. Deze aanvullende afspraken gelden voor brandweerpersoneel dat werkzaam is in een dienstrooster en voor wie op grond van artikel 4:8 een werktijdenregeling wordt vastgesteld. De aanvullende afspraken zijn vastgelegd in hoofdstuk 20 van de CAR UWO. Aanvullende afspraken De artikelen in hoofdstuk 3 die betrekking hebben op de toelage onregelmatige dienst (3:11) en de overwerkvergoeding (3:18) zijn niet van toepassing op brandweerpersoneel in dienstroosters. De lokale regelingen zoals die golden op 31 december 2015 blijven van kracht.

6 In hoofdstuk 3 is geen grondslag meer opgenomen voor een verschuivingstoelage. Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling verschuivingstoelage gold voor brandweerpersoneel in dienstroosters dan blijft deze regeling van kracht vanaf 1 januari Hetzelfde geldt voor de functie-gebonden toelage. Als er op 31 december 2015 lokaal een regeling gold voor functie-gebonden toelagen, voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider, dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van kracht. Onkostenvergoedingen, voor bijvoorbeeld een maaltijd, kunnen onder het nieuwe hoofdstuk 3 gehandhaafd blijven op de wijze zoals lokaal overeengekomen. Bestaande inconveniëntentoelagen, zoals een duiktoelage, vallen onder de werking van artikel 3:14. Rechtskrachtbepaling. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-bepalingen. De CAR en de UWO zijn geen CAO in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. Betreft Hoofdstuk 3 CAR UWO van toepassing op brandweerpersoneel Datum 14 juli /03

7 De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. Sinds 1 januari 2014 dient dit te geschieden door vermelding in een elektronisch en algemeen toegankelijk gemeenteblad, overeenkomstig de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden. Hoogachtend, Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden b.a. Mevr. mr. S. Pijpstra secretaris Deze ledenbrief staat ook op onder brieven. Betreft Hoofdstuk 3 CAR UWO van toepassing op brandweerpersoneel Datum 14 juli /03

8 Bijlage 1 bij LOGA brief U A Aan de toelichting op hoofdstuk 3 wordt na de eerste alinea de volgende tekst toegevoegd: Het vernieuwde beloningshoofdstuk is met ingang van 1 januari 2016 ook van toepassing op brandweerpersoneel in dienst van een veiligheidsregio. In overleg met het Landelijk Overleg Brandweerspecifieke Arbeidsvoorwaarden (LOBA) heeft het LOGA aanvullende afspraken gemaakt voor toepassing van hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel. Deze aanvullende afspraken zijn vastgelegd in hoofdstuk 20 van de car-uwo. B Artikel 3:27, tweede lid, wordt geschrapt, onder vernummering van het derde tot en met dertiende lid, tot het tweede tot en met twaalfde lid. C De titel van hoofdstuk 20 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Aanvullende regelingen hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel E Na artikel 20:1:3 worden de volgende artikelen ingevoegd inclusief een paragraafaanduiding: 2 Toepasselijkheid van hoofdstuk 3 op brandweerpersoneel in dienstroosters Artikel:21:1 1. Dit artikel is van toepassing op de ambtenaar die bij een Veiligheidsregio, onderdeel brandweer, werkzaam is in een dienstrooster, en die voor wat betreft de vaststelling van zijn werktijden valt onder artikel 4:8. 2. De artikelen 3:11 en 3:18 zijn niet van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid. Voor deze ambtenaar zijn de lokale regels over vergoeding van het verrichten van onregelmatige diensten en overwerk van toepassing, zoals deze op 31 december 2015 lokaal golden. 3. Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling verschuivingstoelage van kracht was, dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid. 4. Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling van kracht was die voorziet in een functiegebonden toelage dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing voor de ambtenaar genoemd in het eerste lid. 5. Het bepaalde in dit artikel laat onverlet dat de in de leden 2 tot en met 4 genoemde lokale regelingen in het lokale overleg gewijzigd kunnen worden. De toelichting op artikel 21:1 komt als volgt te luiden: Algemeen Met ingang van 1 januari 2016 wordt een geheel vernieuwd beloningshoofdstuk ingevoerd in de CAR UWO: hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk heeft een standaardkarakter, hetgeen betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de ambtenaar niet zijn toegestaan. Het nieuwe beloningshoofdstuk is van toepassing op brandweerpersoneel. Ten behoeve van

9 brandweerpersoneel in dienstroosters heeft het LOGA, na overleg in het LOBA, twee uitzonderingen gemaakt op hoofdstuk 3 (zie het tweede lid) en een tweetal aanvullingen toegevoegd (zie het derde en vierde lid). Lid 2 In het tweede lid is geregeld dat de artikelen in hoofdstuk 3 die betrekking hebben op de toelage onregelmatige dienst en de overwerkvergoeding niet van toepassing zijn op brandweerpersoneel in dienstroosters. In plaats daarvan blijven de lokale regels over de toelage onregelmatige dienst en de overwerkvergoeding zoals die golden op 31 december 2015 van toepassing vanaf 1 januari Lid 3 Hoofstuk 3 biedt geen grondslag voor het verstrekken van een vergoeding vanwege het verschuiven van een rooster. Voor brandweerpersoneel dat werkzaam is in een dienstrooster geldt dat wanneer er op 31 december 2015 een lokale regeling gold voor de verschuivingstoelage, deze regeling van toepassing blijft vanaf 1 januari Lid 4 Hoofdstuk 3 biedt geen grondslag voor het verstrekken van functiegebonden toelagen. In de praktijk komt het voor dat aan brandweerpersoneel in dienstroosters een dergelijke vergoeding wordt verstrekt. Indien er op 31 december 2015 lokaal een regeling geldt die voorziet in een functiegebonden toelage voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider dan behoudt deze lokale regeling zijn toepassing vanaf 1 januari Lid 5 In dit artikel staan de respectieve uitzonderingen en aanvullingen op hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel in dienstroosters. De lokale regels zoals die golden op 31 december 2015 ten aanzien van de vergoeding voor overwerk en onregelmatige dienst, de verschuivingstoelage en de functiegebonden toelage voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider blijven ook vanaf de datum van inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk, 1 januari 2016, van kracht. In het vijfde lid wordt geregeld dat de genoemde regelingen in het lokale overleg aangepast kunnen worden. LOGA partijen hebben niet beoogd op centraal niveau de inhoud van de lokale regelingen vast te zetten en het lokale overleg in de Veiligheidsregio s de mogelijkheid te ontnemen de in dit artikel genoemde lokale regelingen te wijzigen.

10 Bijlage 2 bij LOGA brief U CAR - UWO wijzigingen A Aan de toelichting op hoofdstuk 3 wordt na de eerste alinea de volgende tekst toegevoegd: Het vernieuwde beloningshoofdstuk is met ingang van 1 januari 2016 ook van toepassing op brandweerpersoneel in dienst van een veiligheidsregio. In overleg met het Landelijk Overleg Brandweerspecifieke Arbeidsvoorwaarden (LOBA) heeft het LOGA aanvullende afspraken gemaakt voor toepassing van hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel. Deze aanvullende afspraken zijn vastgelegd in hoofdstuk 20 van de car-uwo. B Artikel 3:27, tweede lid, wordt geschrapt, onder vernummering van het derde tot en met dertiende lid, tot het tweede tot en met twaalfde lid. C De titel van hoofdstuk 20 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Aanvullende regelingen hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel D Voor artikel 20:1:1 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd: 1 Vergoeding piketdienst beroepsbrandweer E Na artikel 20:1:3 worden de volgende artikelen ingevoegd inclusief een paragraafaanduiding: 2 Toepasselijkheid van hoofdstuk 3 op brandweerpersoneel in dienstroosters Artikel:21:1 1. Dit artikel is van toepassing op de ambtenaar die bij een Veiligheidsregio, onderdeel brandweer, werkzaam is in een dienstrooster, en die voor wat betreft de vaststelling van zijn werktijden valt onder artikel 4:8. 2. De artikelen 3:11 en 3:18 zijn niet van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid. Voor deze ambtenaar zijn de lokale regels over vergoeding van het verrichten van onregelmatige diensten en overwerk van toepassing, zoals deze op 31 december 2015 lokaal golden. 3. Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling verschuivingstoelage van kracht was, dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid. 4. Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling van kracht was die voorziet in een functiegebonden toelage dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing voor de ambtenaar genoemd in het eerste lid. 5. Het bepaalde in dit artikel laat onverlet dat de in de leden 2 tot en met 4 genoemde lokale regelingen in het lokale overleg gewijzigd kunnen worden.

11 De toelichting op artikel 21:1 komt als volgt te luiden: Algemeen Met ingang van 1 januari 2016 wordt een geheel vernieuwd beloningshoofdstuk ingevoerd in de CAR UWO: hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk heeft een standaardkarakter, hetgeen betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de ambtenaar niet zijn toegestaan. Het nieuwe beloningshoofdstuk is van toepassing op brandweerpersoneel. Ten behoeve van brandweerpersoneel in dienstroosters heeft het LOGA, na overleg in het LOBA, twee uitzonderingen gemaakt op hoofdstuk 3 (zie het tweede lid) en een tweetal aanvullingen toegevoegd (zie het derde en vierde lid). Lid 2 In het tweede lid is geregeld dat de artikelen in hoofdstuk 3 die betrekking hebben op de toelage onregelmatige dienst en de overwerkvergoeding niet van toepassing zijn op brandweerpersoneel in dienstroosters. In plaats daarvan blijven de lokale regels over de toelage onregelmatige dienst en de overwerkvergoeding zoals die golden op 31 december 2015 van toepassing vanaf 1 januari Lid 3 Hoofstuk 3 biedt geen grondslag voor het verstrekken van een vergoeding vanwege het verschuiven van een rooster. Voor brandweerpersoneel dat werkzaam is in een dienstrooster geldt dat wanneer er op 31 december 2015 een lokale regeling gold voor de verschuivingstoelage, deze regeling van toepassing blijft vanaf 1 januari Lid 4 Hoofdstuk 3 biedt geen grondslag voor het verstrekken van functiegebonden toelagen. In de praktijk komt het voor dat aan brandweerpersoneel in dienstroosters een dergelijke vergoeding wordt verstrekt. Indien er op 31 december 2015 lokaal een regeling geldt die voorziet in een functiegebonden toelage voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider dan behoudt deze lokale regeling zijn toepassing vanaf 1 januari Lid 5 In dit artikel staan de respectieve uitzonderingen en aanvullingen op hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel in dienstroosters. De lokale regels zoals die golden op 31 december 2015 ten aanzien van de vergoeding voor overwerk en onregelmatige dienst, de verschuivingstoelage en de functiegebonden toelage voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider blijven ook vanaf de datum van inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk, 1 januari 2016, van kracht. In het vijfde lid wordt geregeld dat de genoemde regelingen in het lokale overleg aangepast kunnen worden. LOGA partijen hebben niet beoogd op centraal niveau de inhoud van de lokale regelingen vast te zetten en het lokale overleg in de Veiligheidsregio s de mogelijkheid te ontnemen de in dit artikel genoemde lokale regelingen te wijzigen.

12 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/022 CvA/Loga: 16/10 bijlage(n) 1 datum 21 april 2016 Samenvatting Voor de berekening van de inkoop van extra ouderdomspensioen binnen het FLO-overgangsrecht worden leeftijdsafhankelijke factoren gebruikt. Deze zijn gebaseerd op actuariële tarieven van ABP. Per 1 januari 2016 zijn de actuariële tarieven van ABP gewijzigd. Dit betekent dat ook de leeftijdsafhankelijke factoren moeten worden aangepast. In deze ledenbrief treft u de gewijzigde CAR-artikelen. De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari De factoren zijn verwerkt in het rekenmodel inkoop ouderdomspensioen op de website van de VNG.

13 Aan de leden informatiecentrum tel. (070) betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/022 CvA/Loga: 16/10 bijlage(n) 1 datum 21 april 2016 Geacht college en gemeenteraad, Bij de uitwerking van het onderdeel van het FLO-overgangsrecht inkoop extra ouderdomspensioen heeft het LOGA afgesproken om voor de berekening van het te storten bedrag de actuariële tarieven van ABP te hanteren. Deze tarieven hebben betrekking op de verwachte rendementen en houden rekening met recente onderzoeken over sterftecijfers. Ze zijn daarmee bepalend voor de hoogte van de leeftijdsafhankelijke factoren. De leeftijdsafhankelijke factor verschilt per leeftijd van de medewerker op het moment van storting. De storting vindt in principe plaats op het moment dat de medewerker 53 jaar is. Bij een eerdere of latere storting kan het gestorte bedrag langer of korter renderen. Daarom moet de leeftijdsafhankelijke factor daar aan aangepast worden. Aanpassing actuariële tarieven ABP Per 1 januari 2016 heeft ABP de actuariële tarieven aangepast. LOGA-partijen hebben bij de uitwerking van het onderdeel inkoop extra pensioen van het FLO-overgangsrecht afgesproken dat als de actuariële tarieven door ABP worden gewijzigd, LOGA-partijen nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren vaststellen. ABP berekent deze leeftijdsafhankelijke factoren. Omdat de actuariële tarieven per 1 januari zijn aangepast, worden ook de leeftijdsafhankelijke factoren per 1 januari 2016 aangepast. Dit betekent dat werkgevers bij storting in ABP Extra Pensioen per 1 januari 2016 met nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren rekening dienen te houden. Voor stortingen die reeds voor 1 januari 2016 zijn gedaan heeft de wijziging van de leeftijdsafhankelijke factoren geen invloed. Betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Datum 21 april /04

14 De gewijzigde CAR-artikelen vindt u in de bijlage. Aanpassing rekenmodel inkoop ouderdomspensioen De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren zijn verwerkt in het rekenmodel inkoop ouderdomspensioen dat op de website van de VNG staat. U kunt dit model opnieuw downloaden. U kunt er ook voor kiezen zelf de nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren te verwerken in het model dat u al eerder heeft gedownload. Dit doet u door: - In het openingsscherm op de meest rechter brandweerman te klikken. - In het volgende scherm op de knop leeftijdafhankelijke factoren wijzigen. - De nieuwe factoren en de vanafdatum in te voeren. - Na invoeren te klikken op de knop mutaties verwerken. - Terug te gaan naar het invoerscherm om de applicatie te verlaten. Bovenstaande staat ook beschreven in de handleiding bij het model. Inwerkingtreding Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari Rechtskrachtbepaling Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-bepalingen. De CAR en de UWO zijn geen CAO in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. Betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Datum 21 april /04

15 Sinds 1 januari 2014 dient dit te geschieden door vermelding in een elektronisch en algemeen toegankelijk gemeenteblad, overeenkomstig de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden. Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden mr. S. Pijpstra, secretaris Deze ledenbrief staat ook op onder brieven. Betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Datum 21 april /04

16 CAR-teksten Bijlage bij ledenbrief ECWGO/U A Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door 2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt leeftijd factor leeftijd factor leeftijd factor 18 0, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,018 In de toelichting wordt de passage Stel dat op leeftijd is. vervangen door Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van gestort worden ( x 0,780). Als er op een later moment dan op 53- jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger. B Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door 2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

17 leeftijd factor leeftijd factor leeftijd factor 18 0, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,018 In de toelichting wordt de passage Stel dat op leeftijd is. vervangen door Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van gestort worden ( x 0,780). Als er op een later moment dan op 53- jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger. Onderwerp Datum 2 mei /02

18 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 10 maart 2017 Ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 17/015 CvA/LOGA 17/04 Telefoon (070) Bijlage(n) 1 Onderwerp FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Samenvatting De Brandweerkamer en de vakbonden hebben op 29 oktober 2016 een principe-akkoord op hoofdlijnen bereikt over de reparatie van het FLO-overgangsrecht. Dit hoofdlijnenakkoord wordt uitgewerkt en zal leiden tot een nieuwe regeling voor het FLO-overgangsrecht. De inwerkingtredingsdatum hiervan is nog niet definitief vastgesteld. Tot die tijd is het geldende FLOovergangsrecht van kracht. Onderdeel van dit overgangsrecht is de inkoop van extra pensioen door de werkgever. Voor de berekening van de inkoop van extra ouderdomspensioen binnen het FLO-overgangsrecht worden leeftijdsafhankelijke factoren gebruikt. Deze zijn gebaseerd op actuariële tarieven van ABP. Per 1 januari 2017 zijn de actuariële tarieven van ABP gewijzigd. Dit betekent dat ook de leeftijdsafhankelijke factoren moeten worden aangepast. In deze ledenbrief treft u de gewijzigde CAR-artikelen. De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari De factoren zijn verwerkt in het rekenmodel inkoop ouderdomspensioen op de website van de VNG. College van Arbeidszaken / VNG Nassaulaan 12 Den Haag Postbus GK Den Haag info@vng.nl U PROD

19 Aan de leden Datum 10 maart 2017 Ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 17/015 CvA/LOGA 17/04 Telefoon (070) Bijlage(n) 1 Onderwerp FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Geacht college en gemeenteraad, De Brandweerkamer en de vakbonden hebben op 29 oktober 2016 een principe-akkoord op hoofdlijnen bereikt over de reparatie van het FLO-overgangsrecht. Dit hoofdlijnenakkoord wordt uitgewerkt en zal leiden tot een nieuwe regeling voor het FLO-overgangsrecht. De inwerkingtredingsdatum hiervan is nog niet definitief vastgesteld. Tot die tijd is het geldende FLOovergangsrecht van kracht. Onderdeel van dit overgangsrecht is de inkoop van extra pensioen door de werkgever. Bij de uitwerking van het onderdeel van het FLO-overgangsrecht inkoop extra ouderdomspensioen heeft het LOGA afgesproken om voor de berekening van het te storten bedrag de actuariële tarieven van ABP te hanteren. Deze tarieven hebben betrekking op de verwachte rendementen en houden rekening met recente onderzoeken over sterftecijfers. Ze zijn daarmee bepalend voor de hoogte van de leeftijdsafhankelijke factoren. De leeftijdsafhankelijke factor verschilt per leeftijd van de medewerker op het moment van storting. De storting vindt in principe plaats op het moment dat de medewerker 53 jaar is. Bij een eerdere of latere storting kan het gestorte bedrag langer of korter renderen. Daarom moet de leeftijdsafhankelijke factor daar aan aangepast worden. Aanpassing actuariële tarieven ABP Per 1 januari 2017 heeft ABP de actuariële tarieven aangepast. LOGA-partijen hebben bij de uitwerking van het onderdeel inkoop extra pensioen van het FLO-overgangsrecht afgesproken dat als de actuariële tarieven door ABP worden gewijzigd, LOGA-partijen nieuwe leeftijdafhankelijke factoren vaststellen. ABP berekent deze leeftijdsafhankelijke factoren. College van Arbeidszaken / VNG Nassaulaan 12 Den Haag Postbus GK Den Haag info@vng.nl U PROD

20 Omdat de actuariële tarieven per 1 januari zijn aangepast, worden ook de leeftijdsafhankelijke factoren per 1 januari 2017 aangepast. Dit betekent dat werkgevers bij storting in ABP Extra Pensioen per 1 januari 2017 met nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren rekening dienen te houden. Voor stortingen die reeds voor 1 januari 2017 zijn gedaan heeft de wijziging van de leeftijdsafhankelijke factoren geen invloed. De gewijzigde CAR-artikelen vindt u in de bijlage. Aanpassing rekenmodel inkoop ouderdomspensioen De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren zijn verwerkt in het rekenmodel inkoop ouderdomspensioen dat op de website van de VNG staat. U kunt dit model opnieuw downloaden. U kunt er ook voor kiezen zelf de nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren te verwerken in het model dat u al eerder heeft gedownload. Dit doet u door: - In het openingsscherm op de meest rechter brandweerman te klikken. - In het volgende scherm op de knop leeftijdafhankelijke factoren wijzigen. - De nieuwe factoren en de vanaf datum in te voeren. - Na invoeren te klikken op de knop mutaties verwerken. - Terug te gaan naar het invoerscherm om de applicatie te verlaten. Bovenstaande staat ook beschreven in de handleiding bij het model. Inwerkingtreding Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari Rechtskrachtbepaling Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-bepalingen. De CAR en de UWO zijn geen CAO in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. College voor Arbeidszaken / VNG 3/4

21 Sinds 1 januari 2014 dient dit te geschieden door vermelding in een elektronisch en algemeen toegankelijk gemeenteblad, overeenkomstig de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden. Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden Mw. mr. S. Pijpstra, secretaris College voor Arbeidszaken / VNG 4/4

22 CAR-teksten Bijlage bij ledenbrief U A Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door 2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt leeftijd factor leeftijd factor leeftijd factor 18 0, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,037 In de toelichting wordt de passage Stel dat op leeftijd is. vervangen door Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van gestort worden ( x 0,795). Als er op een later moment dan op 53- jarige leeftijd wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger. B Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door 2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt leeftijd factor leeftijd factor leeftijd factor 18 0, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,978 VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

23 31 0, , , , , ,037 In de toelichting wordt de passage Stel dat op leeftijd is. vervangen door Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van gestort worden ( x 0,795). Als er op een later moment dan op 53- jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger. Onderwerp Datum 1 maart /02

24 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) betreft Nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 17/004 CvA/LOGA 17/02 bijlage(n) 1 datum 23 januari 2017 De invoering van het IKB (Individueel Keuzebudget) in het beloningshoofdstuk van de CARUWO heeft geleid tot meerdere technische wijzigingen in de integrale CARUWO én de toelichting daarop. Deze ledenbrief bevat nog een aanvulling daarop. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel CVA@VNG.NL

25 Aan de leden informatiecentrum tel. (070) betreft Nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 17/004 CvA/LOGA 17/02 bijlage(n) 1 datum 23 januari 2017 Geacht college en gemeenteraad, De invoering van het IKB (Individueel Keuzebudget) in het beloningshoofdstuk van de CARUWO heeft geleid tot meerdere technische wijzigingen in de integrale CARUWO én de toelichting daarop. Deze ledenbrief bevat nog een aanvulling daarop. Artikel 1:2:1 In de leden 2, 3, en 4 van artikel 1:2:1 wordt een aantal hoofdstukken uitgesloten voor bijzondere groepen medewerkers (o.a. vakantiekrachten en BBL-ers). Hoofdstuk 3 wordt onder andere uitgesloten, met als gevolg dat deze medewerkers geen recht hebben op een IKB. Echter, voorheen stonden de vakantietoelage en de levensloopbijdrage niet in hoofdstuk 3, maar in hoofdstuk 6 (artikel 6:3) en hoofdstuk 6a (artikel 6a:7). Ook het bovenwettelijk verlof van 14,4 uren was geregeld in hoofdstuk 6 (artikel 6:2). Deze rechten zijn vanaf 1 januari 2017 opgenomen in het IKB. Er moet dus nog iets geregeld worden voor hen, anders gaan zij er op achteruit. De rechten zullen in een nieuw vijfde artikellid worden opgenomen in een percentage, welke in de toelichting worden toegelicht. Alleen de vakantietoelage wordt in het artikel zelf expliciet genoemd, omdat hiervan in artikel 1:1 lid 1, sub ww CARUWO een begripsomschrijving staat. Artikel 2:5:4 De oproepcontractant heeft een IKB conform de regeling in paragraaf 5 van hoofdstuk 3. Dit was al zo, maar wordt nu ook expliciet genoemd in de toelichting op artikel 2:5:4 CARUWO. Omdat

26 het tweede lid voor onduidelijkheid zorgt, wordt dit lid geschrapt. Datum inwerkingtreding De wijzigingen in de CARUWO opgenomen in de bijlage bij deze LOGA-brief treden met ingang van 1 januari 2017 in werking. Rechtskrachtbepaling Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-bepalingen. De CAR en de UWO zijn geen CAO in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. Sinds 1 januari 2014 dient dit te geschieden door vermelding in een elektronisch en algemeen toegankelijk gemeenteblad, overeenkomstig de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden. Hoogachtend, Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden Mw. mr. S. Pijpstra secretaris Deze ledenbrief staat ook op onder brieven. Betreft Nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB Datum <datum> 02/02

27 Bijlage bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage CARUWO teksten A. Aan artikel 1:2:1 wordt lid 5 toegevoegd en deze komt te luiden: 5. De ambtenaar, bedoeld in de leden 2, 3 of 4 van dit artikel, heeft recht op: a. 8% vakantietoelage, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van 146,65 bij een volledig dienstverband, en b. 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van 33,33 bij een volledig dienstverband, en c. 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris. De toelichting op artikel 1:2:1 lid 5 komt te luiden: De ambtenaren die vallen onder de leden 2, 3 en 4 van dit artikel zijn de enige medewerkers waarvoor nog een vakantietoelage geldt. Deze 8% is pensioengevend. De 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, was tot 1 januari 2017 de levensloopregeling geregeld in artikel 6a:7 lid 1. Deze 1,5% is pensioengevend. De 0,8% van het in de maand van opbouw geldende salaris, was tot 1 januari 2017 het bovenwettelijk verlof van 14,4 uren geregeld in artikel 6:2 lid 1. Deze 0,8% is niet pensioengevend. Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan worden de in de percentages in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan worden, in afwijking van voorgaande volzin, de percentages in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n). Uitbetaling vindt plaats bij de maandelijkse salarisbetaling. B. Artikel 2:5:4 lid 2 wordt geschrapt, onder vernummering van lid 3 in lid 2. De toelichting op artikel 2:5:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Met de oproepcontractant wordt een contract aangegaan voor minimaal 15 uur per maand. Voor die uren bestaat er dan ook een loonbetalingsverplichting, ook als de oproepcontractant ziek is. Aangezien hoofdstuk 7 per definitie van toepassing is (de CAR/UWO is namelijk van toepassing), hoeft deze loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte niet meer expliciet te worden opgenomen. De berekeningsbasis van de ziekte-uitkering wordt gevormd door het inkomen dat de oproepkracht gedurende het laatste kwartaal genoot. De oproepcontractant heeft een IKB conform de regeling in paragraaf 5 van hoofdstuk 3.

28 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) uw kenmerk bijlage(n) 2 betreft Revisie integrale toelichting bij de CARUWO Samenvatting ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/039 CvA/LOGA 16/11 datum 31 mei 2016 Met de inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk (hoofdstuk 3) in de CARUWO per 1 januari 2016, zijn oude begrippen in de CARUWO door nieuwe vervangen en zijn verwijzingen in de rechtspositieregeling aangepast of verwijderd. Dit heeft geresulteerd in een geheel gereviseerde tekst van de CARUWO. In het verlengde daarvan zenden wij u bijgaand een gereviseerde versie van de integrale toelichting bij de CARUWO. Daarnaast zijn nog enkele wijzigingen in de toelichting bij artikelen in hoofdstuk 3 doorgevoerd. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel CVA@VNG.NL

29 Aan de leden informatiecentrum tel. (070) betreft Revisie integrale toelichting bij de CARUWO uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/039 CvA/LOGA 16/11 bijlage(n) 2 datum 31 mei 2016 Geacht college en gemeenteraad, Met de inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk (hoofdstuk 3) in de CARUWO per 1 januari 2016, zijn oude begrippen in de CARUWO door nieuwe vervangen en zijn verwijzingen in de rechtspositieregeling aangepast of verwijderd. Dit heeft geresulteerd in een gereviseerde tekst van de CARUWO welke u op 2 december 2015 (LOGA 16/15 - U ) is toegezonden. In het verlengde daarvan zenden wij u bijgaand een gereviseerde versie van de integrale toelichting bij de CARUWO. 1. Belangrijkste wijzigingen. Met de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 is het begrip bezoldiging vervallen en in de CARUWO in de meeste gevallen vervangen door salaris en de toegekende salaristoelage(n). Deze wijziging is nu ook doorgevoerd in de toelichting. Op de plaatsen waar het begrip bezoldiging werd gebruikt als aanduiding van de betaling aan de ambtenaar, is het vervangen door de termen doorbetaling of salarisbetaling en in een enkel geval door de term beloning. Met de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 is in nu ook in de toelichting het begrip betrekking in de meeste gevallen vervangen door functie. Op de plaatsen waar betrekking of dienstbetrekking vanwege het zinsverband niet kan worden vervangen door functie, is daarvoor in de plaats dienstverband gebruikt.

30 2. Overige wijzigingen die niet direct voortvloeien uit de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3. In de toelichting bij hoofdstuk 3 is nog een aantal wijzigingen aangebracht met een technische of inhoudelijke achtergrond. Het gaat om de volgende wijzigingen, tevens opgenomen in bijlage 1 bij deze brief: In verband met het vervallen van artikel 5a:9 per 1 april 2016, wordt in de toelichting bij artikel 3:5 lid 2 de werking van dat artikel verruimd. In verband met de verschuiving van de invoeringsdatum van het IKB naar 1 januari 2017, is de toelichting bij de artikelen 3:19 lid 2 en 3:24 gecorrigeerd. Omdat de bestaande tekst van de toelichting bij artikel 3:21 regelmatig verkeerd werd geïnterpreteerd, is deze gewijzigd. Naar aanleiding van vragen is de toelichting bij artikel 3:20 uitgebreid. Naast de hiervoor genoemde wijzigingen zijn - vooruitlopend op een verdergaande modernisering van de CARUWO - door de hele tekst van de toelichting diverse type- en spelfouten gecorrigeerd, is de afkorting WAZ gewijzigd in Wazo en zijn artikel- en paragraafaanduidingen geschrapt van artikelen en paragrafen die zijn komen te vervallen of die niet van een toelichting zijn voorzien. Bovendien zijn de rode teksten in de digitale versie van de toelichting bij de CARUWO ( ), waarmee in het verleden opeenvolgende wijzigingen in de tekst zichtbaar werden gemaakt, vervallen en vervangen door de laatste door het LOGA vastgestelde toelichtende tekst. 3. Niet gewijzigd. In navolging van de CARUWO is ook in de toelichting bij de hoofdstukken die vrijwel uitsluitend nog worden geraadpleegd om oude uitkeringsrechten vast te stellen, niet gewijzigd. Het betreft de hoofdstukken 9d, 10, 10a, 11 en 11a. Een en ander heeft tot gevolg dat vanaf 1 januari 2016 voor verwijzingen en de betekenis van begrippen die in deze hoofdstukken van de toelichting worden gebruikt, een CARUWO-versie van vóór 1 januari 2016 moet worden geraadpleegd. Bij de betreffende hoofdstukken wordt hier in een voetnoot op gewezen. Eveneens niet gewijzigd zijn de hoofdstukken 9a, 9b, 9c, 9d, 19, 19a en 20, welke uitsluitend van toepassing zijn op het brandweerpersoneel. Omdat het LOGA pas een beslissing neemt over de aanpassing van deze hoofdstukken na advies van het LOBA, zijn deze vooralsnog buiten deze operatie gehouden. 4. Datum inwerkingtreding In de meegezonden integrale toelichting (bijlage 2) zijn álle wijzigingen verwerkt tot en met de LOGA-brief van 23 maart 2016 (LOGA 16/06 U ): dat zijn alle CARUWO-wijzigingen tot heden. De ingangsdatum van de in bijlage 1 opgenomen wijzigingen, is met terugwerkende kracht gesteld op 1 januari Voor zover de toelichting in bijlage 2 wijzigingen bevat die niet eerder onderdeel waren van de toelichting bij de CARUWO en die ook niet eerder in een LOGA-brief zijn gemeld, is de ingangsdatum van deze wijziging met terugwerkende kracht gesteld op 1 januari Vaststellen integrale tekst. Betreft Revisie integrale toelichting bij de CARUWO Datum 31 mei /04

31 Bijlage 2 bevat de integrale en geactualiseerde toelichting bij de CARUWO, geldig per 1 januari Gegeven de omvang van het document en de veelheid aan wijzigingen is er ook nu weer voor gekozen om met uitzondering van de wijzigingen die betrekking hebben op de toelichting bij hoofdstuk 3 (bijlage 1) - hier geen afzonderlijke CAR- en CARUWO-bijlagen van te maken. Gemeenten en gemeentelijke werkgevers die niet bij de UWO zijn aangesloten, dienen de UWObepalingen in deze tekst zelf te vervangen door de lokale bepalingen. 6. Rechtskrachtbepaling. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-bepalingen. Deze gehoudenheid geldt ook voor de door het LOGA vastgestelde toelichting bij de CAR- en UWO-bepalingen. De CAR en de UWO zijn geen CAO in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. Betreft Revisie integrale toelichting bij de CARUWO Datum 31 mei /04