p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Transcriptie

1 p r o v i n D i r e c t i e Ruimte D i e n s t Milieuvergunningen De deputatie van de provincie Limburg Gelet op de mededeling van verandering van Renovius nv, Emiel Vlieberghlaan 4, 3900 Overpelt, ontvangen op het provinciebestuur op , waarbij bovenvermelde meedeelt dat hij de hem verleende milieuvergunning (zie hierna) voor het exploiteren van een inrichting voor het composteren van groenafval en de productie van potgronden en grondverbeterende middelen, op de kadastrale percelen van en te 3900 Overpelt, Afdeling 2, Sectie E, nr(s) 102/K90 (deel), 102/Z122 en 102/X152, ter plaatse Emiel Vlieberghlaan 4, wenst te veranderen door uitbreiding van: - (rubriek a.3 ) : opslag en biologische behandeling : compostering van uitsluitend groenafval (uitbreiding met ton --- totaal na verandering: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton (opslagruimte ca m²)) (klasse 1) (uitbreiding --- vergund: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton). Gelet op de terzake van toepassing zijnde reglementering, t.w. : - het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen, inzonderheid op artikel 27; - het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaamse Reglement betreffende de Milieuvergunning (hierna afgekort als Vlarem I) en zijn latere wijzigingen, inzonderheid op hoofdstuk III bis (artikelen 6bis, 6ter, 6quater); - het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van bovenvermelde mededeling van toepassing zijn: - besluit d.d. 31 mei 2007 van de deputatie, voor het verder exploiteren van een inrichting voor het composteren van groenafval en de productie van potgronden en grondverbeterende middelen, op naam van de nv Peltracom, voor een termijn eindigend op 31 mei 2027; - aktename d.d. 6 november 2008 van de deputatie voor de melding van overname door de nv Renoviuq, van een gedeelte van de vergunde inrichting voor het composteren van groenafval en de productie van potgronden en grondverbeterende middelen, voor een termijn eindigend op 31 mei 2027; 1/8

2 Gelet op het schrijven d.d , waarbij de indiener van de mededeling van verandering in kennis werd gesteld dat zijn mededeling volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brieven d.d , waarbij conform artikel 6 quater 3 van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: - de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg - agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening Gelet op de brieven d.d , waarbij een afschrift van bovenvermelde mededeling van verandering werd gestuurd naar de belanghebbende overheden, vermeld in artikel 35,5, c van Vlarem I, met het verzoek hun eventuele opmerkingen en bezwaren i.v.m. de mededeling, binnen 30 kalenderdagen te laten kennen; Gelet op het advies van de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, d.d , waaruit het volgende blijkt: Waarover gaat de aanvraag: De aanvraag beoogt het bekomen van een milieuvergunning bij wijze van aktename, omvattende een verandering door uitbreiding van: (rubriek a.3 ): opslag en biologische behandeling: compostering van uitsluitend groenafval (uitbreiding met ton - totaal na verandering: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton (opslagruimte ca m²)) (klasse 1) (uitbreiding - vergund: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton). Advies van de afdeling Milieuvergunningen: De aanvraag wordt getoetst aan de bepalingen van artikel 6bis van Vlarem 1. Art. 6bis. 1. Voor de verandering van een vergunde inrichting dient overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 6 een vergunning te worden aangevraagd: 1 wanneer de verandering van een vergunde inrichting de indeling van die inrichting in een hogere klasse tot gevolg heeft, ongeacht of deze inrichting samen met andere vergunde inrichtingen als een geheel moet worden beschouwd overeenkomstig de definitie van milieu-technische eenheid, bedoeld in artikel van titel II van het VLAREM; 2 wanneer de verandering een toevoeging betreft; 3 wanneer de bevoegde overheid overeenkomstig de procedure vastgelegd in artikel 6ter en 6quater vaststelt dat de verandering van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot. 4 Voor de exploitatie van een nieuwe vergunningsplichtige inrichting, andere dan de vergunde inrichtingen die samen met de nieuwe inrichting overeenkomstig de definitie van milieu-technische eenheid, bedoeld in artikel van titel II van het VLAREM, als een geheel moet worden beschouwd, moet eveneens een vergunning overeenkomstig artikelen 5 en 6 te worden aangevraagd. 2. Voor de toepassing van de bepalingen van 1, 3 wordt aangenomen dat elk van de volgende verandering van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot : 1 een belangrijke wijziging van een GPBV-inrichting; 2 een uitbreiding van een vergunde inrichting met meer dan 50 %, ongeacht of deze inrichting samen met andere vergunde inrichtingen als een geheel moet worden beschouwd overeenkomstig de definitie van milieutechnische eenheid, bedoeld in artikel van titel II van het VLAREM; 3 een uitbreiding van een vergunde inrichting die, of waardoor de inrichting, onderworpen wordt aan een milieu-effectbeoordeling en/of een veiligheidsrapportering; of een verandering waardoor een vergunde inrichting 2/8

3 onder het toepassingsgebied valt van een rubriek of subrubriek van de indelingslijst die in de vierde kolom is aangeduid met een X; 4 een verandering die een verhoging van risiconiveau zoals bepaald in de indelingslijst bij dit besluit en in artikel , 2, van titel II van het Vlarem, inhoudt. Voor het bepalen van de procentuele stijging zoals bedoeld in 2, wordt de als gevolg van een milieuvergunningsaanvraag, bedoeld in artikel 6, vergunde situatie als basis genomen. 3. In de andere gevallen dan deze bedoeld in 1, moet de verandering van een inrichting overeenkomstig artikel 6ter worden meegedeeld aan de overheid die in eerste aanleg bevoegd is. De uitbreiding met ton van tot ton opslagcapaciteit binnen de rubriek a.3 is minder dan 50% van de vergunde hoeveelheid. Bij een correcte uitbating wordt niet verwacht dat de hinder en het risiconiveau voor de omgeving zal toenemen. De gevraagde veranderingen zijn getoetst aan de bepalingen van artikel 6bis van Vlarem 1 en beantwoorden aan 3 van dit artikel, zodat ze geacteerd kunnen worden. Besluit: Overwegende dat de exploitant een uitbreiding aanvraagt van de opslagcapaciteit binnen rubriek a.3 met ton van tot ton; Overwegende dat deze toename minder is dan 50% van de vergunde hoeveelheid; Overwegende dat bij een correcte uitbating niet verwacht wordt dat de hinder en het risiconiveau voor de omgeving zal toenemen; Overwegende dat de gevraagde veranderingen zijn getoetst aan de bepalingen van artikel 6bis van Vlarem 1 en beantwoorden aan 3 van dit artikel, zodat ze geacteerd kunnen worden; Wordt geadviseerd de mededeling toe te staan voor een termijn verstrijkend op , De algemene en sectorale voorwaarden uit Vlarem 2, opgelegd in vorige besluiten dienen niet aangevuld of veranderd te worden. Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening (artikel 6 quater 3 laatste lid van Vlarem I); Gelet op het advies d.d van het college van burgemeester en schepenen van Overpelt, waaruit het volgende blijkt: Gelet op de ligging van de inrichting op het gewestplan in een industriegebied. Gelet op de opmerkingen van de milieuambtenaar, luidende als volgt: geen opmerkingen betreft de kleine verandering van rubriek a.3. Het college kan instemmen met de opmerking van de milieuambtenaar. Gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting die het voorwerp van voormelde melding uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften. Vanuit oogpunt van milieuaspecten kan gesteld worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits de strikte naleving van de voorwaarden en voorschriften van Vlarem II, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt. Gelet op het feit dat er verder geen opmerkingen zijn. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen betreffende de kleine verandering van een milieuvergunning ingediend door Renovius nv, Emiel Vlieberghlaan 4 te Overpelt. Gelet op het advies d.d van OVAM, waaruit het volgende blijkt: De klasse 1 inrichting is volgens het gewestplan gelegen in industriegebied. OVAM wordt advies gevraagd omwille van volgende rubrieken: f.2 en a.3. 3/8

4 De exploitant vraagt een uitbreiding aan van rubriek a.3. De actuele vergunning is verleend voor de productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton (klasse 1). De exploitant wil een kleine verandering verkrijgen voor een bijkomende capaciteit van ton van dezelfde afkomst, waardoor de totale opslagcapaciteit na vergunning zou neerkomen op ton (klasse 1). De exploitant verantwoordt de aanvraag op basis van volgende gegevens: De totale oppervlakte composteerterrein ter beschikking is m². Rekening houdend met de maximale toegestane hoogte van de compost en het gemiddeld soortelijk gewicht beschikt de inrichting over ton opslagcapaciteit. Gelet op het feit dat bij deze aanvraag: De productie verhoogt wordt met minder dan 50% van de reeds vergunde hoeveelheid, een voorwaarde om een vereenvoudigde procedure van mededeling kleine verandering in te stellen. De opslagcapaciteit voor compostering voldoende is voor de geplande bijkomende productie; De extra hinder naar de omgeving toe beperkt zal blijven omdat het bedrijf in kwestie in industriegebied gelegen is; Kan de OVAM akkoord gaan met deze mededeling kleine verandering. De OVAM adviseert gunstig inzake de mededeling van kleine verandering van Renovius nv met als onderwerp de verhoging van de opslagcapaciteit op het composteerterrein, gelegen Emiel Vlieberghlaan 4 te 3900 Overpelt, indien de exploitant voldoet aan de milieuvergunningsvoorwaarden. Gelet op het advies d.d van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid, waaruit het volgende blijkt: De activiteit waarvoor wij advies verlenen valt onder de volgende rubrieken van de Vlarem I-indelingslijst: Rubriek a.3 Opslag en biologische behandeling: compostering van uitsluitend groenafval Vergund: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton. Verandering: uitbreiding met ton Na verandering: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton (opslagruimte ca m³) klasse 1 Ons advies is gunstig voor de mededeling van verandering binnen deze rubrieken. De wijziging heeft geen rechtstreekse medisch milieukundige invloed op de omgeving. 4/8

5 Gelet op het advies d.d van de VMM, waaruit het volgende blijkt: Gelet op de aanvraag van Renovius N.V. waarbij de verandering door uitbreiding door het bedrijf wordt aangevraagd. Het betreft een inrichting voor de productie van potgronden en grondverbeterende middelen en voor het composteren van groenafval. De uitbreiding betreft de vermeerdering van de opslagcapaciteit van compost uit de groenafval tot ton. Overwegende dat volgende Vlarem-rubriek wordt aangevraagd waarvoor VMM advies dient te verstrekken: a)3 ; Overwegende dat met deze aanvraag geen lozing van afvalwater wordt beoogd en de lozing van 200 m³/j huishoudelijk afvalwater in riolering en ook de lozing van 1,5 m³/u 10 m³/d m³/j bedrijfsafvalwater in riolering reeds vergund werd in de milieuvergunning van de Bestendige Deputatie op 6/11/2008, dit tot 31/5/2027; Overwegende dat deze milieuvergunningsaanvraag geen wijziging van het lozingsaspect met zich meebrengt, is het advies van de VMM inzake afvalwater niet vereist; Deel luchtemissies De melding betreft een inrichting voor het composteren van groenafval en de productie van potgronden en grondverbeterende middelen. Op heden is het bedrijf vergund voor de productie van compost uit groenafval met een opslagcapaciteit van ton. Er wordt een bijkomende productie van compost gemeld met een opslagcapaciteit van ton zodat in totaal een opslagcapaciteit van ton dient vergund. Het te composteren groenafval is afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven. Om geurhinder te voorkomen wordt het aangevoerde materiaal zo snel mogelijk verwerkt en wordt bij het opzetten van de hopen een goede verhouding tuinafval, gras en houtig gehakseld materiaal nagestreefd. De grove fractie na zeven van de compost wordt terug ingezet als structuurmateriaal. De hopen worden regelmatig omgezet en bevochtigd; er geschiedt een regelmatige controle en opvolging van de o.m. de temperatuur en het vochtgehalte. Stofhinder wordt voorkomen door enerzijds de composthopen te bevochtigen en anderzijds de wegen regelmatig te vegen en in droge periodes water te vernevelen over de wegenis en het composteerterrein. Overwegende dat voorliggende mededeling een uitbreiding van een inrichting voor het composteren van groenafval afkomstig van containerparken en tuinaanlegcentra betreft, overwegende dat de opslagcapaciteit wordt uitgebreid van ton naar ton, overwegende dat om geurhinder te voorkomen i) het aangevoerde groenafval zo snel mogelijk wordt verwerkt, ii) bij het opzetten van de hopen een goede verhouding tuinafval, gras en houtig materiaal wordt nagestreefd en iii) de temperatuur en de vochtigheidsgraad in de hopen worden opgevolgd en regelmatig gecontroleerd, overwegende dat stofhinder wordt voorkomen door de hopen te bevochtigen, de wegen te vegen en door in droge periodes water te vernevelen over de wegenis en het composteerterrein en overwegende dat aldus de best beschikbare technieken worden aangewend geur- en stofhinder te beperken mag besloten dat door de geplande uitbreiding van de opslagcapaciteit geen verhoging van de bestaande hinder zal worden veroorzaakt maw de mededeling kleine verandering door het bedrijf Renovius te Overpelt komt in aanmerking voor akteneming. Advies VMM, inzake lucht De mededeling kleine verandering door het bedrijf Renovius te Overpelt kan in aanmerking komen voor akteneming. Overwegende dat de exploitant, via aktename van een mededeling van verandering, een milieuvergunning wenst te verkrijgen voor het uitbreiden van de productie van compost uit groenafval met ton van een voor ton vergunde opslagcapaciteit zodat er na verandering een opslag van ton aanwezig is op de exploitatie; Overwegende dat deze toename minder is dan 50% van de vergunde hoeveelheid; dat bij een correcte uitbating niet verwacht wordt dat de hinder en het risiconiveau voor de omgeving zal toenemen; dat de gevraagde 5/8

6 veranderingen zijn getoetst aan de bepalingen van artikel 6bis van Vlarem 1 en beantwoorden aan 3 van dit artikel; Overwegende dat om geurhinder te voorkomen het aangevoerde groenafval zo snel mogelijk wordt verwerkt, dat bij het opzetten van de hopen een goede verhouding tuinafval, gras en houtig materiaal wordt nagestreefd en dat de temperatuur en de vochtigheidsgraad in de hopen worden opgevolgd en regelmatig gecontroleerd, dat stofhinder wordt voorkomen door de hopen te bevochtigen, de wegen te vegen en door in droge periodes water te vernevelen over de wegenis en het composteerterrein en dat aldus de best beschikbare technieken worden aangewend om geur- en stofhinder te beperken; dat mag besloten dat door de geplande uitbreiding van de opslagcapaciteit geen verhoging van de bestaande hinder zal worden; Overwegende dat de geplande veranderingen, vermeld onder de rubriek a.3, niet van die aard zijn dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhouden of de bestaande hinder zouden vergroten; dat daarom akte kan worden genomen van de mededeling aangaande deze rubriek; Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het college; BESLUIT Artikel 1 1. Hierbij wordt AKTE GENOMEN van bovenvermelde mededeling van Renovius nv, Emiel Vlieberghlaan 4, 3900 Overpelt, waarbij wordt meegedeeld dat hij de hem verleende milieuvergunning (zie hiervoren), voor het exploiteren van een inrichting voor het composteren van groenafval en de productie van potgronden en grondverbeterende middelen, te 3900 Overpelt, ter plaatse Vlieberghlaan 4, wenst te veranderen door uitbreiding van: - (rubriek a.3 ) : opslag en biologische behandeling : compostering van uitsluitend groenafval (uitbreiding met ton --- totaal na verandering: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton (opslagruimte ca m²)) (klasse 1) (uitbreiding --- vergund: productie van compost uit groenafval, afkomstig van containerparken en tuinaanlegbedrijven met een opslagcapaciteit van ton). 2. Het aan dit besluit gehecht plan maakt eveneens deel uit van de basisvergunning, verleend bij besluit d.d. 31 mei Deze akteneming geldt als milieuvergunning voor een termijn die vervalt gelijktijdig met de basisvergunning, hetzij op 31 mei Artikel 2 1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. 2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde akteneming, krachtens artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening een vergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend, in de zin van artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In afwijking van het bepaalde in 1 gaat de termijn van ingebruikname van de milieuvergunning slechts in op de dag dat de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening definitief is verleend. 6/8

7 3. Wordt de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening evenwel definitief geweigerd, in de zin van artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde akteneming van rechtswege. Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van: 1) de voorwaarden opgelegd in de basisvergunning (vorige vergunningsbesluiten) 2) de thans geldende algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II. Artikel 4 Alle andere bepalingen van deze basisvergunning zijn eveneens van toepassing op deze akteneming. Artikel 5 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te 3900 OVERPELT De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van VLAREM I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de indiener-exploitant, met name RENOVIUS nv, Emiel Vlieberghlaan 4, 3900 OVERPELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen b) de Afdeling Milieu-inspectie - Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen c) het college van burgemeester en schepenen van en te 3900 OVERPELT d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT f) het agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening, Koningin Astridlaan 50/1 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM i) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid, Koningin Astridlaan 50/7 te 3500 HASSELT k) de FOD WASO, Toezicht op het Welzijn op het Werk Directie Limburg, TT 14, Sint-Jozefstraat te 3500 HASSELT l) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT m) de Directie Financiën Dienst Belastingen van het provinciebestuur. Artikel 6 1. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, 1, 1, 2 en 3 van VLAREM I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier. 2. De vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor een inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is of die onderworpen is aan de meldingsplicht, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief werd verleend overeenkomstig 7/8

8 artikel 5 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning of de melding niet is gebeurd. Wordt de milieuvergunning evenwel definitief geweigerd in de zin van artikel 5 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, dan vervalt de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, van rechtswege. Aanwezig: Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Walter Cremers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens, Erika Thijs, leden; Renata Camps, provinciegriffier Hasselt d.d De verslaggever, get. Frank Smeets De provinciegriffier, get. Renata Camps De gouverneur-voorzitter, get. Herman Reynders Voor eensluidend afschrift namens de provinciegriffier Frank Vranken bestuursdirecteur 8/8