MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0145 van 5 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0060/M/0048 In zake: de heer Lambert HOMMERS, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Brammerstraatje 44, waar woonplaats wordt gekozen. verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Willem SLOSSE en Stijn BRUSSELMANS kantoor houdende te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 64 waar woonplaats wordt gekozen verwerende partij I. VOORWERP VAN DE VORDERING Het beroep, ingesteld met een aangetekende brief van 9 juni 2015, strekt tot de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 4 mei 2015, gekend onder nummer 11/AMMC/850- M/TR/KO. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 891 euro (162 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens een inbreuk op de artikelen 81, 90, 96 en 97, 1, 10 van het Bosdecreet van 13 juni Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij zonder voorafgaande machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos struiken en bomen heeft gekapt, het reliëf heeft gewijzigd en de grond heeft genivelleerd om een nieuwe toegangsweg te realiseren naar een aanliggend weiland. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend en heeft een afschrift van het administratief dossier neergelegd. De verzoekende partij heeft een toelichtende nota ingediend. De verwerende partij heeft geen laatste nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de zitting van 31 maart 2016, waar de vordering tot vernietiging werd behandeld. MHHC - 1

2 Met het tussenarrest van 14 april 2016 met nummer MHHC/M/1516/0103 zijn de debatten heropend teneinde de verwerende partij toe te laten standpunt in te nemen omtrent de ambtshalve opgeworpen exceptie binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na de datum van kennisgeving van het tussenarrest. De partijen zijn opnieuw opgeroepen voor de zitting van 16 juni 2016, waar de vordering tot vernietiging werd behandeld. Kamervoorzitter Marc VAN ASCH heeft verslag uitgebracht. Advocaat Stijn BRUSSELMANS die verschijnt voor de verwerende partij, is gehoord. De verzoekende partij is schriftelijk verschenen. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. De debatten worden gesloten. III. REGELMATIGHEID VAN DE RECHTSPLEGING Met een aangetekende brief van 2 oktober 2015 dient de verwerende partij een antwoordnota in die door de griffie op 5 oktober 2015 wordt ontvangen. Aangezien de verwerende partij, zoals zij ook zelf aangeeft, met een aangetekende brief van 14 augustus 2015 door de Raad op de hoogte werd gebracht van de ontvangst van het verzoekschrift, verliep de termijn om een antwoordnota in te dienen conform artikel 27, eerste lid van het Procedurebesluit op 1 oktober In het tussenarrest MHHC/M/1516/0103 van 14 april 2016 werd vastgesteld dat de antwoordnota van de verwerende partij op het eerste gezicht laattijdig was en werd aan de verwerende partij de mogelijkheid geboden om hierover een standpunt in te nemen. In haar aanvullende nota voegt de verwerende partij een brief van Bpost toe waarin wordt bevestigd dat de antwoordnota wel degelijk op 1 oktober 2015 bij de post werd ontvangen en dat aan de brief verkeerdelijk een poststempel van 2 oktober 2015 werd toegekend. De antwoordnota van de verwerende partij is dan ook tijdig ingediend binnen de decretale vervaltermijn van artikel 27, eerste lid van het Procedurebesluit. IV. FEITEN 1. Naar aanleiding van een melding wordt een controle uitgevoerd aan de bosranden van het natuurreservaat Schothei te 3650 Elen. Op 8 april 2011 stelt een natuurinspecteur van het Agentschap voor Natuur en Bos, provinciale afdeling Limburg (hierna de verbalisant) vast dat er op twee locaties werken verricht zijn in de bosrand. Op de eerste locatie (perceel te Dilsen- Stokkem, Afdeling 3 (Elen), sectie A, nummer 748D) zijn bomen en struiken geveld over een strook van 4 meter breed en 6 meter lang en is het reliëf vlak getrokken met het oog op het realiseren van een toegangsweg naar het achterliggende weiland. Op een tweede locatie (perceel te Dilsen- Stokkem, Afdeling 3 (Elen), sectie A, nummer 743A) zijn op zes plaatsen hakhoutbomen geveld. De takken van de gevelde bomen zijn op de grens van het perceel gelegd. MHHC - 2

3 Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. TG.63M.H /11, afgesloten op 22 april 2011 en verzonden op 2 mei Op 2 mei 2011 besluit de toezichthoudende ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos de volgende bestuurlijke maatregel (nr. BHBM.2011.LI.025) op te leggen aan de verzoekende partij: Op perceel 748D dient de oude toegang naar het weiland toe te worden beplant met streekeigen en inheemse bosplanten bestaande uit de volgende soorten: Prunus padus (Europese Vogelkers) Rhamnus frangula (Vuilboom / Sporkenhout) De plantmaat bedraagt cm De planten moeten worden voorzien van een boomnetje of een boomspiraal om voldoende bescherming te bieden tegen wildschade. Het bosplantsoen wordt geplant in een plantverband van 1,5 meter op 1,5 meter. Als het bosplantsoen afsterft, dan dient in het eerstvolgend groeiseizoen te worden ingeboet. Op perceel 743 A moeten de open plaatsen van de 6 locaties waar bomen zijn geveld worden aangeplant onder dezelfde voorwaarde beschreven voor perceel 748 D. Het bosplantsoen dient te komen van een erkend en een professionele boomkwekerij. Op 22 juni 2011 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 9 september 2011 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt geen schriftelijk verweer. 3. Op 7 december 2011 stelt de verbalisant een bijkomend proces-verbaal nr. TG.63M.H /11-01 op. Naar aanleiding van bijkomende informatie van de milieuambtenaar wordt vastgesteld dat de bomen op perceel nummer 743A rechtmatig door een derde werden gekapt. Het proces-verbaal wordt dusdanig aangepast dat de reeds eerder opgelegde bestuurlijke maatregel nog wel blijft gelden voor perceel 748D, maar niet meer voor perceel 743A. Op 16 april 2013 stelt de verbalisant vast dat er geen gevolg werd gegeven aan de op 2 mei 2011 opgelegde bestuurlijke maatregelen. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. TG.63M.H /13, afgesloten op 16 april 2013 en verzonden op 2 mei Op 13 juni 2013 deelt de verzoekende partij aan de verbalisant mee dat de planten zullen aangeplant worden in het voorjaar. MHHC - 3

4 Op 29 januari 2014 dient de verzoekende partij een klacht in bij de politie van de politiezone Maasland. De verzoekende partij verklaart dat de beplantingen die zij heeft laten uitvoeren, ontvreemd zijn door onbekenden. 4 Op 11 maart 2014 verschijnt de verzoekende partij in de openbare zitting voor de politierechtbank van Tongeren, afdeling Maaseik. Met een vonnis van 11 maart 2014 wordt de verzoekende partij veroordeeld tot een geldboete van 600 euro (100 euro verhoogd met de opdeciemen). Tegen dat vonnis tekent de verzoekende partij hoger beroep aan bij de rechtbank van rerste aanleg. Met een arrest van 13 mei 2015 willigt de rechtbank van eerste aanleg het beroep gedeeltelijk in. De rechtbank verbetert de datum van de vastgestelde feiten van de dagvaarding naar 8 april 2011 in plaats van 16 april 2013, maar bevestigt voor het overige het vonnis van de politierechtbank van Tongeren, met dien verstande dat een volledig uitstel van de boete wordt verleend. 5. De gewestelijke entiteit legt op 4 mei 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 20 mei De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 3. BEOORDELING Overwegende dat de vastgestelde feiten beoordeeld worden in toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 76 Milieuhandhavingsbesluit Het milieumisdrijf en de toerekenbaarheid ervan aan de overtreder Overwegende dat door verbalisant werd vastgesteld dat aan perceel nr. 748D op twee plaatsen enerzijds struiken en bomen werden gekapt om een nieuwe toegangsweg te creëren en een bestaande weg te verbreden en anderzijds dat het reliëf vlak werd getrokken en de grond werd genivelleerd; Overwegende dat artikel 81 van het Bosdecreet stelt dat, tenzij bepaald in een goedgekeurd beheerplan, voor elke kapping in een bos een machtiging gevraagd moet worden aan het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna ANB); dat indien moet worden overgegaan tot een kapping omwille van veiligheids- of sanitaire redenen dit respectievelijk ten laatste 24 uur en minstens 14 dagen voor het aanvangen van de kappingen schriftelijk moet worden meegedeeld aan het ANB; dat alle andere kappingen verboden zijn; Overwegende dat vermoedelijke overtreder erkende de werkzaamheden aan perceel nr. 748D als beheerder te hebben uitgevoerd; dat hij voor het kappen van de bomen echter niet over een kapmachtiging beschikte en het eveneens niet om een kapping omwille van veiligheids- of sanitaire redenen ging; dat dit een schending van artikel 81 van het Bosdecreet uitmaakt; Overwegende dat volgens artikel 90 van het Bosdecreet in alle bossen werkzaamheden, die wijzigingen van de fysische toestand voor gevolg hebben, slechts kunnen worden uitgevoerd na machtiging van het ANB of indien ze voorzien zijn in het goedgekeurd beheersplan; dat artikel 96 van het Bosdecreet bepaalt dat behoudens machtiging van het ANB of in de gevallen en onder de voorwaarden voorzien in een goedgekeurd MHHC - 4

5 beheersplan, ingrijpende wijzigingen en beschadigingen van de bodem, strooisel-, kruidof boomlaag verboden zijn; Overwegende dat verbalisant aan perceel nr. 748D op twee plaatsen kon vaststellen dat de struiken werden verwijderd, het reliëf vlak werd getrokken en/of de grond werd genivelleerd; dat vermoedelijke overtreder erkende de struikvegetatie te hebben verwijderd en met een machine de grond te hebben genivelleerd; dat dit ingrijpende wijzigingen van de fysische toestand en beschadiging van de bodem, de strooisel- en kruidlaag betekenen, waarvoor vermoedelijke overtreder geen machtiging had of die niet voorzien was een goedgekeurd beheerplan; dat dit een schending uitmaakt van artikel 90 en 96 van het Bosdecreet; Overwegende dat artikel van het Bosdecreet bepaalt dat het zonder toestemming van de eigenaar en machtiging van het ANB, of zonder dat het bepaald is in een goedgekeurd beheerplan, in alle openbare bossen en voor wat de bosreservaten betreft, verboden is om bomen te beschadigen, planten weg te nemen, uit te rukken of af te snijden; Overwegende dat op bij het creëren van een nieuwe en het verbreden van een bestaande doorgang naar een graasweide struiken werden weggenomen en machinaal werden verwijderd; dat dit niet werd opgenomen in een beheerplan en vermoedelijke overtreder hiervoor evenmin een machtiging had verkregen, zodat dit een schending uitmaakt van artikel 97 van het Bosdecreet; Overwegende dat vermoedelijke overtreder aanvoerde dat de werkzaamheden in mondeling overleg gebeurden met de boswachter; dat los van het feit - dat geen verdere bewijsstukken worden aangeleverd, een dergelijke mondelinge mededeling niet in de plaats kan worden gesteld van een vereiste formele machtiging of het opnemen van de werken in het goedgekeurd beheerplan; Overwegende dat bovenvermelde feiten aldus een schending uitmaken van artikels 81, 90, 96 en van het Bosdecreet; Overwegende dat eveneens werd vastgesteld dat aan het perceel met nr. 743A op zes plaatsen in de bosrand hakhoutbomen werden geveld; dat vermoedelijke overtreder verklaarde deze werkzaamheden niet te hebben uitgevoerd en niet te weten wie dit gedaan had; dat hij bovendien via een spontane melding de boswachter hierover had ingelicht; dat uit informatie verkregen van de milieuambtenaar bleek dat hiervoor een geldige kapmachtiging werd verleend aan een derde, zodat het vellen van deze bomen rechtmatig gebeurde en dit ten aanzien van vermoedelijke overtreder geen milieumisdrijf uitmaakt; Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd; Overwegende dat het milieumisdrijf, vastgesteld aan perceel met nr. 748D, niet wordt betwist en vaststaat in hoofde van overtreder De hoogte van de boete MHHC - 5

6 Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf is gepleegd of beëindigd De ernst van de feiten Overwegende dat het Bosdecreet tot doel heeft het behoud, de bescherming, het beheer, het herstel van de bossen en van het natuurlijk milieu en het regelen van de aanleg van bossen; Overwegende dat bossen een duidelijke ecologische functie hebben, die de groei van inheemse boom- of struikvegetaties ten goede komt aan het behoud, de ontwikkeling of het herstel van de biologische diversiteit, van populaties van zeldzame soorten en bijdraagt tot de instandhouding, ontwikkeling of herstel van habitats en natuurlijke ecosystemen; Overwegende dat het betrokken perceel nr. 748D volgens het gewestplan Dilsen-Stokkem gelegen is in natuurgebied en behoort tot het natuurreservaat "de Schothei"; dat het openbaar bos voornamelijk begroeid is met streekeigen en inheemse bosplanten; Overwegende dat werd vastgesteld dat overtreder bomen en struiken heeft gekapt of verwijderd, het reliëf heeft vlak getrokken en de grond heeft genivelleerd, zonder hiervoor gemachtigd te zijn; Overwegende dat de fysische toestand van het bos hierdoor ingrijpend werd gewijzigd en de bodem, strooisel- en kruidlaag werd beschadigd; dat deze lagen erg belangrijk zijn o.m. voor de vochtbalans of als schuilplaats en voedselbron voor fauna en flora; dat dit misdrijf de biodiversiteit niet ten goede komt; Overwegende dat, wat de ernst van dit milieumisdrijf betreft, er in het gehele dossier (voor het overige) geen bijzondere elementen zijn die meegenomen worden bij het bepalen van de hoogte van de boete. Overwegende dat bovenvermelde feiten derhalve voldoende ernstig zijn om gesanctioneerd te worden met een alternatieve bestuurlijke geldboete De frequentie Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn die er op wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld; dat de factor frequentie bijgevolg geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete De omstandigheden Overwegende dat overtreder per schrijven van 5 september 2011 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze 180-dagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op MHHC - 6

7 te leggen; dat het evenwel aangewezen is om het boetebedrag te verlagen rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat, wat de omstandigheden van dit milieumisdrijf betreft, er voor het overige in het gehele dossier geen bijzondere elementen zijn die meegenomen worden bij het bepalen van de hoogte van de boete. Dit is de bestreden beslissing. V. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. VI. ONDERZOEK VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij roept in een eerste middel in dat zij twee maal gesanctioneerd is. Zij stelt meer bepaald dat zij voor dezelfde feiten ook reeds strafrechtelijk veroordeeld is. Uit de uiteenzetting van het middel kan afgeleid worden dat de verzoekende partij de schending inroept van het algemene rechtsbeginsel non bis in idem. De verzoekende partij schetst kort de procedurele en feitelijke voorgaanden. Zij merkt op dat zij op 11 maart 2014 voor de politierechtbank van Tongeren is gedagvaard wegens het kappen van bomen en verwijderen van planten, dat zij tegen dit vonnis in beroep is gegaan en dat zij in beroep door de correctionele rechtbank afdeling Tongeren volledig uitstel van de geldboete heeft gekregen. De verzoekende partij onderstreept vervolgens dat zij alsnog een alternatieve bestuurlijke geldboete opgelegd krijgt voor dezelfde overtreding. Zij meent dat zij niet twee keer voor dezelfde feiten beboet kan worden en dat zij slechts ofwel strafrechtelijk ofwel bestuurlijk beboet kan worden. Tot slot legt de verzoekende partij nog de aandacht op het feit dat zij, in tegenstelling tot wat in de bestreden beslissing staat, de aanplanting reeds heeft uitgevoerd, maar dat die opnieuw verwijderd werd door onbekenden, waarvoor zij klacht heeft neergelegd en een proces-verbaal heeft laten opmaken. 2. De verwerende partij antwoordt hierop dat er op 22 april 2011 een proces-verbaal werd opgemaakt ten laste van de verzoekende partij voor feiten die op 8 april 2011 waren vastgesteld, dat het proces-verbaal op 2 mei 2011 overgemaakt werd aan het parket te Tongeren en dat met een schrijven van 22 juni 2015 het parket meedeelde niet over te gaan tot de strafrechtelijke vervolging van de verzoekende partij. MHHC - 7

8 Zij licht vervolgens toe dat de verzoekende partij voor de feiten en inbreuken die waren vastgesteld in het PV met nummer TG.63M.H /11 van 22 april 2011 dan ook niet meer strafrechtelijk vervolgd kon worden aangezien in toepassing van artikel , derde lid van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM) de beslissing van het parket het verval van de strafvordering met zich meebrengt. De verzoekende partij schets vervolgens nog de verdere feitelijke en procedurele voorgaanden en merkt op dat uit de dagvaarding van het parket heel duidelijk blijkt dat de verzoekende partij vervolgd werd voor de feiten die in het proces-verbaal van 16 april 2013 waren opgenomen en dat het parket niet meer kon overgaan tot dagvaarding van de feiten zoals opgenomen in het proces-verbaal van 22 april De verwerende partij benadrukt dat het parket echter geheel foutief in de tenlasteleggingen van de dagvaarding de schendingen van de bepalingen van het Bosdecreet heeft overgenomen die waren opgenomen in het proces-verbaal van 22 april 2011 en niet de schendingen van de bepalingen van het DABM die waren opgenomen in het proces-verbaal van 16 april De verwerende partij meent dat het aan de verzoekende partij toekwam om in de procedure voor de politierechtbank en ook later in beroep bij de rechtbank van eerste aanleg duidelijk te maken dat zij niet meer voor die feiten strafrechtelijk vervolgd kon worden. Aangezien de verzoekende partij dit heeft nagalaten meent de verwerende partij dat de verzoekende partij zich niet [kan] verschuilen achter het feit dat zij niet tweemaal kan bestraft worden voor dezelfde feiten. De verwerende partij stelt verder dat de gewestelijke entiteit perfect een alternatieve bestuurlijke geldboete kon opleggen aangezien er in hoofde van de gewestelijke entiteit geen enkele procedurele fout werd gemaakt. Zij merkt op dat op het ogenblik dat de bestreden beslissing genomen werd, de gewestelijke entiteit niet op de hoogte was van het vonnis van de politierechtbank en het hoger beroep bij de rechtbank van eerste aanleg. Het is pas nadat de gewestelijke entiteit de bestreden beslissing heeft genomen en ter kennis heeft gebracht van de verzoekende partij dat zij van deze procedures kennis nam. Tot slot zet de verwerende partij nog uiteen dat indien het College oordeelt dat de verzoekende partij reeds op 11 maart 2014 bij vonnis van de politierechtbank te Maaseik veroordeeld werd voor dezelfde feiten en inbreuken als deze waarvoor de alternatieve bestuurlijke geldboete op 4 mei 2015 werd opgelegd, er vastgesteld moet worden dat het non bis in idem-beginsel alleen maar speelt wanneer er sprake is van een definitieve rechterlijke uitspraak. Dit was volgens haar op het moment van het nemen van de bestreden beslissing op 4 mei 2015 geenszins het geval aangezien er op 18 maart 2015 tegen het vonnis van de politierechtbank hoger beroep was aangetekend. Pas op 13 mei 2015 is de zaak in beroep beoordeeld en bovendien is dit vonnis in graad van beroep maar in kracht van gewijsde getreden op 28 mei De beslissing van de gewestelijke entiteit werd aldus genomen vooraleer er een definitieve, in kracht van gewijsde gegane uitspraak van de strafrechter voorhanden was zodat er volgens de verwerende partij geen sprake is van een schending van het non bis in idem beginsel. 3. De verzoekende partij stelt nog dat zij de brief van 5 september 2011 niet heeft ontvangen zodat zij niemand op de hoogte kon brengen. Zij onderstreept dat van een leek niet verwacht [kan] worden dat hij op de hoogte is van alle mogelijke maatregelen die er kunnen genomen worden en van het verschil tussen een bestuurlijke maatregel en een strafrechtelijke vervolging terwijl dit van de overheid wel verwacht kan worden. Volgens de verzoekende partij was de verwerende partij als overheid er van op de hoogte, minstens moest zij ervan op de hoogte zijn dat de verzoekende partij strafrechtelijk vervolgd werd voor dezelfde feiten. Het komt volgens de verzoekende partij niet aan haar toe om de verwerende partij daarvan te verwittigen. MHHC - 8

9 De verzoekende partij licht nog toe dat zij niet verweten kan worden voor de fouten die het parket heeft gemaakt, aangezien er van haar als leek niet verwacht kan worden dat zij weet waarvoor zij vervolgd kan worden en op welke manier, namelijk bestuurlijk dan wel strafrechtelijk. Het feit blijft volgens de verzoekende partij dat de verwerende partij alsnog geoordeeld heeft over dezelfde feiten waarover de rechtbank reeds geoordeeld heeft. Beoordeling door het College 1. De verzoekende partij zet in essentie uiteen dat de verwerende partij een boete oplegt voor feiten waarvoor zij reeds strafrechtelijk werd bestraft en de verwerende partij aldus door het nemen van de bestreden beslissing het non bis in idem principe als algemeen rechtsbeginsel schendt. 2. Op grond van het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, dat binnen de Belgische rechtsorde ook is gewaarborgd door artikel 4.1 van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna EVRM) en artikel 14.7 van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1956, mag niemand voor een tweede keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds bij einduitspraak is veroordeeld of vrijgesproken. Dit beginsel strekt zich uiteraard slechts uit tot een tweede vervolging van één en dezelfde persoon wegens het zelfde strafbaar feit. Dit beginsel is opgenomen in artikel DABM dat onder meer bepaalt: Een bestuurlijke geldboete kan niet worden opgelegd als : 2 door de strafrechter voor het feit in kwestie al eerder een straf werd opgelegd. 3. Artikel DABM luidt als volgt: De bestuurlijke geldboete is een sanctie waarbij de gewestelijke entiteit een overtreder verplicht een geldsom te betalen. Een bestuurlijke geldboete is een punitieve sanctie, waarvan het opleggen een strafvervolging uitmaakt in de zin van artikel 6, 1 EVRM. Bij het opleggen ervan moet voldaan worden aan de procedurele en materiële waarborgen voor strafvervolging en bestraffing vervat in de artikelen 6 en 7 EVRM en het zevende protocol bij het EVRM, in de artikelen 14 en 15 van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (o.m. EHRM (Grote Kamer), Jussila v. Finland, arrest van 23 november 2006), in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet en in de fundamentele beginselen van het strafrecht. De alternatieve bestuurlijke geldboete zoals omschreven in artikel DABM moet bijgevolg beantwoorden aan het non bis in idem beginsel. 3. Zoals reeds gesteld strekt het non bis in idem beginsel zich slechts uit tot een tweede vervolging van één en dezelfde persoon wegens het zelfde strafbaar feit. Zoals eveneens reeds gesteld in de uiteenzetting van het feitenrelaas, blijkt uit de gegevens van het dossier dat de verbalisant op 8 april 2011 vaststelt dat er op twee locaties te Dilsen-Stokkem onrechtmatig bomen en struiken werden geveld en neemt die vaststellingen op in een proces-verbaal van 22 april 2011 met nummer TG.63M.H /11, dat de procureur des Konings op 22 juni 2011 meldt dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging en dat de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op 9 MHHC - 9

10 september 2011 op de hoogte brengt van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. Op 16 april 2013 stelt de verbalisant vast dat er geen gevolg werd gegeven aan de op 2 mei 2011 opgelegde bestuurlijke maatregelen, en neemt dit op in het proces-verbaal met nummer TG.63M.H /13, afgesloten op 16 april 2013 en verzonden op 2 mei Hoewel de procureur des Konings op 22 juni 2011 heeft gemeld dat hij niet zal overgaan tot de strafrechtelijke vervolging, wordt de verzoekende partij alsnog voor de politierechtbank van Tongeren strafrechtelijk vervolgd voor de feiten zoals opgenomen in het proces-verbaal van 22 april 2011, waarbij evenwel de datum van de vastgestelde feiten van 16 april 2013 wordt vermeld. Met een vonnis van 11 maart 2014 wordt de verzoekende partij hiervoor veroordeeld. In hoger beroep verbetert de rechtbank van eerste aanleg deze foute weergave en verandert de datum naar 8 april Gelet op het voorgaande, stelt het College vast dat de verzoekende partij op 11 maart 2014 reeds strafrechtelijk werd veroordeeld voor de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de bestreden beslissing. Echter stelt het College eveneens vast dat uit de voorgaande vaststellingen, die overigens door de partijen niet worden betwist, niet blijkt dat het non bis in idem beginsel is geschonden. Er kan immers slechts sprake zijn van een schending van het non bis in idem beginsel, zoals ook vervat in artikel , 2 DABM voor zover de verzoekende partij reeds bij einduitspraak veroordeeld of vrijgesproken is voor dezelfde feiten. Zoals de verwerende partij terecht opmerkt, dient te worden geoordeeld dat aangezien de politierechtbank van Tongeren de verzoekende partij voor de tenlastegelegde feiten heeft veroordeeld op 11 maart 2014 en de rechtbank van eerste aanleg zich over het beroep van de verzoekende partij op 13 mei 2015 heeft uitgesproken, er op het ogenblik van het nemen van de bestreden beslissing, zijnde 4 mei 2015, nog geen definitieve strafrechtelijke einduitspraak was. Het beginsel van non bis in idem is dan ook in het huidige geval niet van toepassing zodat de verzoekende partij zich niet dienstig op een schending van dit beginsel kan beroepen. 4. Bovendien merkt het College op dat op grond van artikel , derde lid DABM de beslissing van de procureur des Konings tot het niet vervolgen van het milieumisdrijf van rechtswege het verval van de strafvordering tot gevolg heeft. Artikel DABM luidt immers als volgt: Een beslissing houdende strafrechtelijke behandeling van het milieumisdrijf sluit het opleggen van een bestuurlijke geldboete uit. De oplegging van een bestuurlijke geldboete is eveneens uitgesloten als de procureur des Konings nalaat om tijdig zijn beslissing mee te delen aan de gewestelijke entiteit. Een beslissing houdende geen strafrechtelijke behandeling van het milieumisdrijf houdt het verval van de strafvordering in. In het geval dat, zoals in de huidige zaak, er alsnog en in strijd met de duidelijke bepaling van artikel , derde lid DABM, die het una via-principe waarborgt, wordt overgegaan tot de strafrechtelijke vervolging van die feiten, komt het aan de verzoekende partij toe om dit in haar verweer voor de strafrechter duidelijk te maken, gelet op het verval van de bevoegdheid voor de strafrechter om voor dezelfde feiten alsnog vervolging in te stellen. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij lijkt aan te nemen, kan van de verwerende partij niet worden verwacht dat zij de verzoekende partij hiervan op de hoogte brengt, te meer nu uit de stukken van het dossier niet MHHC - 10

11 blijkt dat de verwerende partij kennis had of kon hebben van het feit dat de verzoekende partij alsnog voor dezelfde feiten strafrechtelijk werd vervolgd. Gelet op de reeds geschetste chronologie van de procedurevoorgaanden, had de verzoekende partij de bevoegdheidsoverschrijding in hoofde van de strafrechter moeten en kunnen opwerpen minstens in het licht van de bepalingen van artikel , derde lid DABM. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. In haar toelichtende nota merkt de verzoekende partij nog op dat de bestreden beslissing genomen is meer dan vier jaar na de feiten. De verzoekende partij ontwikkelt dit middel pas voor het eerst in haar toelichtende nota. 2. De verwerende partij stelt ter zitting dat dit een nieuw middel is dat niet voor het eerst op ontvankelijke wijze kan aangevoerd worden in de toelichtende nota. Beoordeling door het College Overeenkomstig artikel 15, 4 samen gelezen met artikel 29 Procedurebesluit kan de verzoekende partij niet voor het eerst in de toelichtende nota een nieuw middel ontwikkelen indien dat haar reeds bekend was op het ogenblik van het indienen van het initiële verzoekschrift. Zulks blijkt overigens ook uit het verslag aan de Vlaamse regering, waarbij in de toelichting bij artikel 29 Procedurebesluit het volgende gesteld wordt: Overtuigingsstukken kunnen door verzoeker nog ingediend worden samen met zijn wederantwoordnota, maar enkel om zijn middelen verder te staven met stukken waarover hij voorheen nog niet kon beschikken of om te antwoorden op de argumenten van de verweerder (in kader van de rechten van verdediging); niet om zelf nieuwe elementen toe te voegen die hem reeds bekend waren bij de opmaak van het verzoekschrift (nieuwe elementen zijn onontvankelijk). Het middel is onontvankelijk. MHHC - 11

12 OM DEZE REDENEN BESLIST HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het beroep wordt verworpen. 2. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare zitting op 5 juli 2016, door het Milieuhandhavingscollege eerste kamer, samengesteld uit: Marc VAN ASCH, voorzitter van de vierde kamer met bijstand van Chana GIELEN, toegevoegd griffier De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH MHHC - 12

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2015/0029 van 24 maart 2015 in de zaak 1213/0772/SA/3/0732 In zake: 1. de stad TIELT, vertegenwoordigd door het college

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST nr. A/2011/0030 van 23 maart 2011 in de zaak 2010/0319/SA/3/0300 In zake: 1. de vzw... 2. mevrouw... 3. de heer... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0055 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/91-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0051 van 21 januari 2016 in de zaak 14MHHC/69-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0059 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johnny DERUYVER, wonende te 3130 Begijnendijk, Pandhoevestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 206.888 van 12 augustus 2010 in de zaak A. 195.910/XII-6147 In zake: Luc VAN PAESSCHEN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0068 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0072/M Verzoekende partij de heer Bart HUYSMANS, met woonplaatskeuze te 2930 Brasschaat,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0524 van 5 augustus 2014 in de zaak 1213/0539/A/2/0507 In zake: de heer Marc ALLOING verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1500 van 30 augustus 2016 in de zaak 1011/0774/SA/2/0731 In zake: de heer... advocaat Johan VERSTRAETEN kantoor houdende te 3000 Leuven, Vaartstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0008 van 13 januari 2015 in de zaak 1314/0021/A/2/0050 In zake: 1. de heer Albert VRANKEN 2. mevrouw Marie-Joanna BRABANTS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0212 van 20 december 2011 in de zaak 2010/0705/A/2/0711 In zake:... verzoekende partij tegen: het college van burgemeester en schepenen van de gemeente

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1485 van 30 augustus 2016 in de zaak 1314/0012/A/1/0008 In zake: INTERCOMMUNALE WATERLEIDINGSMAATSCHAPPIJ VAN VEURNE-AMBACHT, met zetel te 8670

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJEN Vlaamse Vervoersmaatschappij ( ) openbare instelling onder de vorm van een NV, met ondernemingsnummer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 APRIL 2015 F.14.0045.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0045.N G. D. G., eiser, met als raadsman mr. Michel Maus, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te 9052 Zwijnaarde, Bollebergen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0256 in de zaak met rolnummer 1415/0122/A/6/0092 Verzoekende partij Verwerende partij Tussenkomende partijen de heer

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. In zake : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Art. 16.4.46 DABM: De beroepen tegen de beslissingen van de gewestelijke entiteit houdende de oplegging van een alternatieve of exclusieve

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0511 van 26 januari 2016 in de zaak 1314/0461/SA/3/0431 In zake: de LEIDEND AMBTENAAR van het Agentschap Onroerend Erfgoed advocaat Philippe DECLERCQ

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2014 P.12.0989.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest P.12.0989.N J C K J, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Eric Pringuet, advocaat bij de balie te Gent, tegen BELGISCHE STAAT, fod Financiën,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 5578 Arrest nr. 181/2013 van 19 december 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0109 van 30 april 2013 in de zaak 1213/0084/SA/3/0072 In zake: 1. de heer Allan MULLER 2. mevrouw Marjan TEMMERMAN

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0157 van 23 augustus 2016 in de zaak MHHC/1415/0086/M/0076 In zake: de heer Paul WEEMAES, wonende te 9130 Kieldrecht, Kreek 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST van 14 december 2018 met nummer RVERKB/1819/0011 in de zaak met rolnummer 1819-RVERKB-0010 Verzoekende partij De heer MBAMI Monsempo Ntonga, wonende te 1800 Vilvoorde,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2013 C.11.0323.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0323.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 2, voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0423.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0423.N I D P O R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom Van Bockstaele, advocaat bij de balie te Oudenaarde, tegen Y B, burgerlijke

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie