m C Trillingen FREQUENTIE De periode is 0,73 s. Bereken de frequentie.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "m C Trillingen FREQUENTIE De periode is 0,73 s. Bereken de frequentie."

Transcriptie

1 Trillingen FREQUENTIE De periode is 0,73 s. Bereken de frequentie. PERIODIEKE BEWEGING Een schijf met één stip wordt snel rondgedraaid. Het toerental van de schijf is 0 Hz. Je belicht de schijf met een stroboscoop met een flitsfrequentie van 1 Hz. Beredeneer wat je ziet. Dat kan op de achterkant. VEER Een veer hangt aan het plafond. Door er een blokje van 100 g aan te hangen rekt de veer 6,3 cm uit. Bevestig je onder aan dat blokje nog zo n zelfde blokje en laat je dat los, dan blijkt dat blokje te gaan trillen. De opeenvolgende situaties zijn geschetst in figuur. Bereken de trillingstijd. Als je leest: Een veer.... dan schrijf je meteen op m C Dat betekent dat je m en C moet kennen om T te kunnen uitrekenen. Als je leest: Door een blokje van 100 g rekt het 6,3 cm uit, denk je: F = Cu. De kracht die de veer uitrekt, is de zwaartekracht. Dus 0,100 9,81 = C 0,063 C = 15,57 N/m.(3) De massa die gaat trillen aan de veer is 00 g. m 0, 00 0, 71 s C 15, 57 Dus. VEER Een veer hangt aan een statief. De lengte van de veer is 3,0 cm; de massa verwaarloosbaar. Hangen we een blokje van 50 g eraan dan wordt de lengte 61,7 cm. Door hem cm op te tillen en los te laten gaat het een harmonische beweging uitvoeren. Bereken de frequentie waarmee het blokje gaat trillen. f 1 T In en m en F v C u C evenwicht is F v = F z Cu = mg C (0,617-0,30) = 0,50 9,81 C = 6,34 N/m m 0, 50 1, 48 s C 6, 337 f 1 T , 801 Hz,

2 VEERTJE Een blokje van 100 g hangt aan een veer met een veerconstante van 10 N/m. We trekken het blokje dat zich in de evenwichtsstand bevindt,,0 cm omlaag en laten het los. Bereken waar het blokje na 1,0 s is. Aan een veer met een veerconstante van 0 Nm -1 hangt men een blokje van 100 g. Dit blokje tilt men,0 cm op en laat het los zodat het gaat trillen. De trilling mag je als ongedempt beschouwen. A Bereken de trillingstijd van het blokje. B Bereken de snelheid als de fase 0,30 is. Via energiebehoud C Bereken de terugdrijvende kracht op het moment dat = 0,30.

3 SLINGER Een voorwerp van 1,019 kg krijgt een uitwijking van 0,90 m en wordt losgelaten. De terugdrijvende kracht fzt wordt als functie van de uitwijking u gemeten en is de enige die arbeid verricht. De uitwijking is gemeten langs de baan. Zie de grafiek. Deze staat vergroot op het antwoordvel. A B A B Bepaal de arbeid die door fzt wordt verricht als de uitwijking afneemt van 0,90 m tot 0 m, de evenwichtsstand. Voor kleine uitwijkingen is de beweging van het slingerende voorwerp als harmonisch te beschouwen en is m C. Bepaal C uit de verstrekte gegevens. De verrichte arbeid is de oppervlakte onder de grafiek. Deze is niet recht! We zullen dus zo goed mogelijk moeten benaderen. De arbeid is meer dan ½ 0,9 7,9 = 3,6 J, gebruik maken van het eindpunt en minder dan ½ 0,9 9,0 = 4,1 J, wat zou gelden als de lijn recht was. De verrichte arbeid is 3,8 J via de driehoek van de oorsprong naar punt (-0,9 ; 8,5). Voor kleine uitwijkingen is de beweging harmonisch. Dan is ook de terugdrijvende kracht evenredig met de uitwijking. We moeten dus naar het rechte stuk door de oorsprong kijken. Het geldt binnen de nauwkeurigheid van de gegevens van -0,4 m tot +0,4 m. Bij u = 0,40 m hoort fzt = 4,0 N C = F/u = 4,0 / 0,40 = 10 N/m

4 SLINGER Een slinger slingert met een trillingstijd van 1,40 s en de amplitude is 7,0 cm. Bereken de tophoek die de slinger maakt met de verticaal als de fase 10,60 is. Bereken daartoe eerst de uitwijking op dat moment. Een slinger slingert met een slingertijd van 1,40 s... l l 1, 40 g 9, 81 l = 0,487 m. u = A sin = 7 sin( 10,60) = - 4,11 cm u 4, 11 o sin 4, 8 l 48, 7 l u A SCHOMMEL Een plank aan twee even lange touwtjes van 3,00 m slingert heen en weer. Bereken de frequentie waarmee dat gebeurt. 7,0 cm B A B Als ik op het plankje ga zitten, worden de touwtjes 3,05 m lang. Je denkt misschien even dat daardoor de periode groter wordt. Dat is echter niet het geval, die wordt juist kleiner. Leg uit waarom. T = (L/g) = (3,00 / 9,81) = 3,47 s f = 1 / T = 0,88 Hz. De periode = slingertijd is onafhankelijk van de massa en amplitude. Die is afhankelijk van de lengte l. Een kleinere T moet verklaard worden met een kleinere l. De vraag is dus waarom l kleiner wordt als ik erop ga zitten. Nou mijn zwaartepunt zit niet in mijn kleine teen, maar kennelijk meer dan 5 cm boven het plankje. A B SPEELTUIN Opa en kleinkind gaan naar de speeltuin. Daar zijn twee schommels. Opa zet het kind op de schommel en duwt regelmatig, zodat het kind van 5 kg rustig schommelt met een frequentie van 0,5 Hz en een amplitude van 1,50 m. Bereken de lengte van de schommel. Opa (80 kg) gaat ook schommelen met een amplitude van 1,50 m op een schommel ernaast, die even lang is. Toch blijken opa en kleinkind niet even snel te schommelen. Opa gaat sneller, terwijl hij verder toch geen moeite doet. Leg uit waarom opa sneller gaat. l l a. 4, 0 l 4, 0 m g 9, 81 b. Opa sneller kan alleen maar betekenen dat l kleiner is. Als je een tekening maakt met twee slingers, één met kleinkind en één met opa, dan zul je opa groter moeten tekenen en zien dat het zwaartepunt van opa dichter bij het ophangpunt van de slinger ligt.

5 A B C A B C D SLINGER Tarzan(85 kg) slingert met een periode van 7,0 s aan een liaan. Bereken hoeveel hij omhoog zou moeten klimmen als hij met een periode van 3,5 s wilde slingeren. Een aap van 10 kg springt en houdt zich om de middel van Tarzan vast. Leid af in hoeverre de slingertijd van Tarzan hierdoor wordt beïnvloed. Bereken de snelheid van dat koppel Tarzan-aap direct naar de botsing als vlak voor de botsing Tarzan een snelheid van 1,0 m/s naar links had en de aap een van 4,0 m/s naar rechts. SLINGER Aan een touw van,07 m hangt men een kogeltje van 75 g. Men pakt het touwtje 1,60 m onder het ophangpunt vast, trekt met de andere hand het kogeltje 10 cm opzij en laat het kogeltje los, zodat het kan slingeren. Bereken de maximale kinetische energie waarmee het kogeltje gaat trillen. Bereken hoeveel het kogeltje tijdens zijn slingerbeweging omhoog gaat. Bereken hoe lang het kogeltje erover doet om vanuit de uiterste stand 1,0 cm naar de evenwichtsstand toe te bewegen. Bereken de fase als de kinetische energie het dubbele is van de potentiële energie. SLINGER MET ENERGIE Aan een koord slingert een koperen bol van 87 g op en neer met een periode van 3,4 s; de bol bereikt tijdens het slingeren een maximale snelheid van 0,0 m/s. A Leid af wat je als lengte van het koord verwacht. B Bereken de amplitude waarmee de bol slingert. C Bereken het quotiënt van kinetische en potentiële energie als = 0,36. D Leid af bij welke fasen de snelheid even groot is als bij = 0,36. Bij de slingers hebben we tot nu toe altijd afgezien van demping. Dat wil zeggen dat de amplitude van een slinger niet kleiner wordt in de loop van de tijd. In het echte leven is dat niet altijd het geval. E Beredeneer wat er met de trillingstijd gebeurd is, als door demping de amplitude nog maar de helft is van de startwaarde. VEERTJE Een voorwerp gaat harmonisch trillen met een frequentie van 0,65 Hz als het 1, cm onder de evenwichtsstand op t = 0 wordt losgelaten. a Maak een schets van de uitwijking als functie van de tijd van t = 0 tot t = T. b Bereken de uitwijking op het tijdstip t = 1,0 s. c Bereken de maximale snelheid van het trillende voorwerp. EIGENTRILLING De tweede-klassers moeten een blokje van 36 g hangen aan een veerunster met een schaalbereik van 0-1,0 N. Deze schaal is 8,0 cm lang. Bereken de eigenfrequentie van het veer-blokje-systeem.

6 Kubus Aan een koperen kubus met ribben van,0 cm zit in een hoekpunt een nylon koord vast van 100,0 cm lengte. Ik knip er een stukje af, pak het uiteinde stevig vast en laat de kubus zo slingeren. De periode blijkt 1,79 s te zijn. Bereken zo goed mogelijk(?!?) hoeveel ik eraf geknipt heb. l l 1,79 l 0,796 m g 9,81 Die lengte is de lengte van zwaartepunt tot ophangpunt. Het koord moet dus 1,7 cm korter zijn. Aan de andere kant moet het ook vastgehouden worden tussen duim en wijsvinger of tussen de nagels geklemd worden. Doe er nog maar 0,5 cm bij. Het koord moet dus 78,4 cm lang zijn. Knip er maar 1 cm af. TRILLINGSENERGIE Als de gereduceerde fase van een 500 g zwaar trillend voorwerp 0,40 is, blijkt de snelheid,00 m/s te zijn. Bereken de trillingsenergie van het trillende voorwerp. v(t) = v max cos,00 = v max cos ( 0,40) v max =,47 m/s. De trillingsenergie is de maximale kinetische energie = ½mv = ½ 0,500,47 = 1,53 J

7 ZWEVING: Op een beeldscherm bekijken we een zweving. Zie de linker afbeelding. De zweving voldoet aan de vergelijking u ( t ) sin( 500 t ) sin( 0, 3 t ) Een stukje van het beeld is vergroot weergegeven in de rechter afbeelding. Leid af hoe groot het aangegeven tijdsinterval is tussen de streeplijnen in de rechter afbeelding. UITWERKING: De vergelijking geeft aan dat de snelle trilling met 500 Hz gaat en het langzame buitenpatroon met 0,3 Hz. Wat je rechts ziet is de snelle trilling. Hiervan is één trilling aangegeven. Dat betekent 1/500 s =,00 ms.

8 ENERGIE Een voorwerp van 450 g slingert aan een touw van 3,00 m lengte, waarbij het touw in de uiterste stand een hoek van 30 maakt met de verticaal. Het voorwerp passeert op t = 0 de verticaal. Bereken de maximale snelheid van het slingerende voorwerp. Bereken de gereduceerde fase van een moment waarop de snelheid 0% is van de maximale snelheid. Geef in een schets van de u,t-grafiek het bewuste moment aan. Uitwerking Voor het uitrekenen van de maximale snelheid kun uitgaan van de energie en van de vergelijkingen van een trillend voorwerp. je Energie: De potentiële energie van de uiterste stand wordt omgezet in kinetische energie in het laagste punt. Dus mgh = ½mv 9,81 h = ½ v. De hoogte leiden we af uit de geometrie en is h = 0,40 m, waarmee v =,80 m/s. Trilling/slinger: l 3, 00 3, 47s g 9, 81 en v max fa,, 3, m / s. De grootte van de amplitude leiden we af uit de geometrie. Als de snelheid 0% van de maximale snelheid is, dan is in de vergelijking v(t) = fa cos, de waarde van de cosinus 0,0. Vergeet niet je rekenmachine in radialen te zetten, als je deze formule gebruikt. Je vindt dan = 1,37 en = 0,. Dat is vlak voor de uiterste stand. SCHIJF Op de rand van een ronddraaiende schijf is een witte stip geplakt. De frequentie waar de schijf mee ronddraait is 4 Hz. Beredeneer wat ik zie als ik hem met 49 Hz belicht.

9 ENERGIE Een blok van 100 g hangt aan een veer. De veer is dan 17 cm lang. We trekken het blokje nog 1,0 cm naar beneden en laten het dan los. Het blokje gaat trillen met een frequentie van,0 Hz. a. Bereken de kinetische energie van het blokje als het door de evenwichtsstand gaat. We halen het blokje van de veer. b. Bereken de lengte van de hangende veer zonder blokje eraan. Uitwerking a E kin = ½mv = ½m ( fa cos ft). Gaat het blokje door de evenwichtsstand dan is de snelheid en dus de kinetische energie maximaal. De cosinus heeft dan de waarde 1 of -1 en dus is E kin, max = ½ 0,100 (,0 0,010 1) = 7, J b. We moeten achterhalen hoe groot l is en dat van de 17 cm aftrekken. Voor een veer geldt F v = C u = C l. In evenwicht is F v = F z C l = mg. Nu nog C bepalen. C = m( f) =15,79 Nm -1 l = 0,06 m l onbelast =17 6, = 11 cm TRILLEND DEELTJE Van een harmonisch trillend deeltje is het volgende bekend: m = 10 g; f = 11 Hz; A = 1 mm; (0) = 13 a. Bereken de (t = 1,00 s). b. Bereken u(0,10). c. Bereken F max. d. Bereken wanneer u(t) = 6,0 mm. e. Bereken de kinetische energie op t = 0,100 s UITWERKING: a Beter is het de formules met f te gebruiken dan met een afgeronde T. b. u(t) = A sin( ft) u(0,10) = 1 sin( 11 0,10) = 7,1 mm c. F max = m a max = m ( f) A = 0,010 ( 11) 0,01 = 0,57 N c. u(t) = A sin( ft) 6,0 = 1 sin( 11 t) t = 7, s. Als je het nog niet gedaan hebt, is dit een moment om een (u,t)-grafiek te tekenen. Je ziet dan dat de oplossing niet alleen 7,6 ms is, maar ook 38 ms. Bovendien natuurlijk modulo 0,091 s. e. E kin = ½mv = ½ m [ fa cos( ft)] = ½ 0,010 [ 11 0,01 cos( 11 0,10)] =,5 mj

10 GRAFIEK In de hierbij getekende (u,t)-grafiek is u op ware grootte weergegeven. De grafiek is getekend tot t =,4 s. a. Bepaal v max. b. Bepaal de uitwijking op t =,5 s. a b De meesten zijn gaan rekenen. Daar is niets mis mee, maar merk op dat als er staat 'Bepaal' dat aan een grafische oplossing wordt gedacht. u(,5) = u(0,1) = 0,5 A = 0,85 cm. ENERGIE Een voorwerp maakt een harmonische trilling. Bereken de verhouding van zijn kinetische en potentiële energie als = 0,30. PIRATENSCHIP Je gaat naar het piratenschip op de Efteling en ziet ervoor een geleerd uitziend figuur staan die probeert om een steentje heen en weer te laten slingeren in hetzelfde tempo als het piratenschip. Hij heeft een hele collectie stenen bij zich. Kleine en grote. Geef dat geleerd uitziend figuur een natuurkundig onderbouwd advies.

11 BONUS Aan een koperen kubus met ribben van,0 cm zit in een hoekpunt een nylon koord vast van 100,0 cm lengte. Ik knip er een stukje af, pak het stevig vast en laat het slingeren. De periode blijkt 1,79 s te zijn. Bereken zo goed mogelijk(?!?) hoeveel ik eraf geknipt heb. l l 1,79 l 0,796 m g 9,81 Die lengte is de lengte van zwaartepunt tot ophangpunt. Het koord moet dus 1,7 cm korter zijn. Aan de andere kant moet het ook vastgehouden worden tussen duim en wijsvinger of tussen de nagels geklemd worden. Doe er nog maar 0,5 cm bij. Het koord moet dus 78,4 cm lang zijn. Knip er maar 1 cm af. VEER Aan een veer met C =,0 N/m hangt een blokje van 50 g. a. Bereken de frequentie van het blokje als je het 1,0 cm naar beneden trekt en loslaat. b. Idem, als je het,0 cm naar beneden trekt en loslaat. m 0,050 0,99 s f 1,01 Hz C,0 Deze waarde in onafhankelijk van de amplitude.

12 Slinger Aan een 50 cm lang ideaal touw hangt een blokje van 0 g. We geven dat een uitwijking van 10 cm en laten het op t = 0 s los. a. Bereken de uitwijking op t =,0 s. b. Bereken wanneer het halverwege de maximale uitwijking en de evenwichtsstand is. c. Bereken de uitwijking als de fase ,1 is. d. Bereken de trillingsenergie van het blokje. d. Bereken de fase van een moment, waarop de kinetische energie en potentiële energie even groot zijn. l 0,50-1 1,418s f 0,70494Hz f 4,48s g 9,81 Houd er rekening mee dat u(0) = 10 cm. a. De vergelijking is u(t) = A cos( f t) u(,0) = 10 cos(4,43,0) = - 8,4 cm b. Er zijn per periode 4 momenten waarop de uitwijking halverwege evenwichtsstand en uiterste stand is. Zie de pijltjes is de bovenste grafiek. De tijd van de eerste rekenen we met de formule uit: u(t) = 10 cos(4,43 t) = 5 cm t = 0,4 s. Je kunt in de tekening zien dat dat wel zal kloppen. Het volgende tijdstip ligt evenver voor ½T als 0,4 s na 0 ligt: t = 0,47 s. En deze twee waarden gelden modulo ½T, dus modulo 0,71 s. c. Voor de fase gaan we uit van de passage van de evenwichtsstand. Dan is u(t) = A sin( ) = 10 sin( 0,1) = 6,8 cm d. E tril = ½mv max = ½ 0,00 ( fa)² = 0,010 (4,43 0,10)² = 0,00196 J =,0 mj e. Hier zijn vele mogelijkheden tot oplossing. In de grafiek kun je zien dat dat bij = 1/8 is. De kinetische en potentiële energie zijn gelijk als de kinetische energie de helft is van trillingsenergie, dus v = ½v max cos ( ) = ½ = 1/8 SPEELTUIN

13 In een wat ouderwetse speeltuin staan twee rijen identieke schommels tegenover elkaar. Op een zo'n schommel zit mijn 3 jaar oude neefje en op die er tegenover neem jij plaats. We verbinden de schommels met een elastiek. Het neefje begint met schommelen en jij wacht af. Beschrijf of je bij het schommelen resonantie-effecten verwacht en waarom je die al dan niet verwacht. Resonantie treedt op als de gedwongen trilling dezelfde frequentie heeft als de eigentrilling. De trilling van een mathematische slinger hangt bij kleine amplitude alleen af van de lengte. De lengte van de slingers/schommels zijn gelijk en dus verwacht je resonantie. Bij nader inzien echter ligt het zwaartepunt van mij hoger dan dat van mijn neefje en daarom is de slinger effectief korter. Hoe hoger mijn zwaartepunt ligt, des te meer wijkt mijn eigenfrequentie af van de door mijn neefje opgelegde frequentie en hoe minder je op resonantie mag rekenen. De massa zelf speelt hierin geen rol. De invloed daarvan is te merken aan de grote van de respectievelijke amplituden, maar niet in het optreden van de resonantie.

14 TRILLING Een punt voert een beweging uit, waarvan de uitwijking als functie van de tijd te schrijven is als : u 1 (t) = 0,010 sin( t) a. Bereken de snelheid op t = 0,10 s. b. Schets de grafiek van u 1 (t) voor 0 < t < 1 s. Neem voor de amplitude 1 cm en voor een trillingstijd 6 cm. c. Schets eveneens de grafiek van u (t) = 0,010 sin( t) cos( t) UITWERKING Uit de gegeven formule kun je de amplitude, 0,010 m, en de frequentie, Hz, afleiden. a. v(t) = f A cos( ft) = 0,010 cos( 0,10) = 0,039 m/s. Ook via v(t) = u'(t) b. Omdat de frequentie Hz, moeten we trillingen tekenen in het domein 0 < t < 1 s. c. Herleid cos( t) eerst tot cos( 0,5t). Er is in die ene seconde dus slechts een halve cosinus te tekenen. Zie de middelste van bovenstaande tekeningen. De gevraagde grafiek is het product van beide. Waar de cosinus negatief is, verandert niet alleen de grootte, maar ook het teken van u 1 Het resultaat is de onderste grafiek.

15 SLINGER Aan een touw met een lengte van,00 m hangt een blokje van 50 g. a. Bereken de frequentie van het blokje als je het 1,0 cm opzij trekt en loslaat. b. Idem, als je er 100 g aan hangt en het 4,00 cm opzij trekt. VEER Aan een 0 cm lange veer hangt een blokje van 0 g. Het is door het blokje 5,0 cm uitgerekt. We trekken het blokje 3,0 cm naar beneden en laten het op t = 0 s los. a. Bereken de uitwijking op t =,0 s. b. Bereken wanneer het halverwege de maximale uitwijking en de evenwichtsstand is. c. Bereken de uitwijking als de fase ,1 is. d Bereken de trillingsenergie van het blokje. TOUW Aan een touw van 1,00 m lengte hangt een blok van 400 g. Het ophangpunt wordt door een mechaniek heen en weer bewogen met een frequentie van 0 Hz. a. Beredeneer wat je van het blok verwacht aan bewegingen. De frequentie kunnen we regelen en laten we dalen. b. Beredeneer wat je verwachten moet en bij welke frequentie. AARDBEVING In Kobe, Japan, is de ellende niet te overzien. Als je naar uitleg op de TV gekeken hebt, weet je hoe dat gekomen is. De moderne gebouwen zijn gebouwd op rubber'voeten'. Ook zijn de grote gebouwen opgebouwd uit segmenten die ten opzichte van elkaar enigszins kunnen bewegen. Ze zijn niet 'star'. Als er een schok komt, kan de grond bewegen, zonder dat het gebouw mee wordt getrokken en breekt. Helaas kwam er niet alleen een grote schok, maar bleef de grond ook een tijdje door trillen. Leg uit waarom juist dat tot grote problemen kan leiden. UITWERKING: Tijdens het langzame trillen treedt resonantie op. De gebouwen gaan steeds heftiger trillen tot ze 'knappen'.

16 ZEEROVER In pretparken tref je grote boten aan, waarin de 'zeerovers' al gillend heen en weer bewegen. Uitgangspunt: een boot van 0 ton aan 50 m lange stalen stangen slingert met een maximale uitwijking van 5,0 m. a. Bepaal de fase als u =,0 m. We stoppen extra energie in de boot en maken zo de totale trillingsenergie van de boot 4,0 maal zo groot. Leg van onderstaande grootheden uit hoeveel keer zo groot zij worden: b. slingertijd c. amplitude d. maximum hoogte e. maximum snelheid. a. u(t)= A sin = 5 sin = 0,41 rad = 0,065 b. Deze waarde geldt voor de heenweg van evenwichtsstand naar uiterste stand. Op de terugweg is de fase juist die waarde van de 0,5 verwijderd. terug = 0,500-0,065 = 0,435 l ; de grootheden zijn alle onveranderd, T is niet veranderd. g c. E = ½ CA². Daar E viermaal zo groot is en C = 4 ²f² m ongewijzigd, is A verdubbeld. d. De energie wordt van kinetische in potentiële omgezet. Voor de potentiële kun je in deze situatie ook mgh schrijven. h wordt dus viermaal zo hoog. e. De energie en dus ook ½mv wordt viermaal zo groot, v dus tweemaal. SLINGERENERGIE We hangen een blokje van 80 g aan een touwtje, trekken het opzij en laten het los. De grafiek van de uitwijking als functie van de tijd staat hieronder. De uitwijking is op ware grootte. De trillingstijd is 1,0 s. Op een zeker moment als het blokje in de uiterste stand is, starten we de stopwatch. Dit tijdstip noemen we t = 0. a. Geef in de grafiek een mogelijke tijd voor t = 0 aan. Doe dit zover mogelijk naar links. b. Lees uit de grafiek af op welke tijdstippen u = +½A. c. Lees de waarde van de uitwijking u uit de grafiek af als t =,0 s. d. Bereken hoe groot de snelheid van het blokje is op t = 0,10 s. e. Bepaal grafisch de maximale snelheid van het blokje. e. Bereken de maximale trillingsenergie van het blokje.

17 TRILLING-ENERGIE-RESONANTIE Een blokje van 40 g hangt aan een veer en trilt. Het blijkt dat de tijd voor 10 trilllingen 3,0 s bedraagt. a. Bepaal de grootte van de veerconstante. Dit blokje trek ik 1,00 cm naar beneden en laat het los. Het gaat een ongedempte harmonische trilling maken. Op een zeker moment is = ,1. b. Bereken de uitwijking op dat moment. c. Met welke formule zou je de kinetische energie kunnen uitrekenen op dat moment. Bereken deze kinetische energie. c. Als je resonantie met dit trillende blokje wilt aantonen door een blokje van 100 g aan een slinger te hangen, bereken dan welke lengte die slinger moet hebben. EXPERIMENTEN Aan het plafond hangt een veer met een veerconstante van 10 N/m. Daaraan hangt een blok M. We trekken het blok een beetje naar beneden en laten het los. De trillingstijd blijkt hetzelfde te zijn als in een tweede experiment, dat er uitziet als in figuur 1. Twee blokjes van 100 en 00 g worden met elkaar via dezelfde veer verbonden en kunnen verder zonder wrijving bewegen langs een horizontale rechte lijn. De plaats-tijd-grafiek van elk van beide blokken tref je in figuur aan. a Bepaal de massa van blok M. b Uit de plaats-tijd-grafiek van een voorwerp kun je de snelheid afleiden. Wanneer de snelheid 0 m/s is, zie je zo, maar voor de snelheid in de evenwichtstand moet je iets meer doen. Bepaal de snelheid van het blokje van de bovenste grafiek op het moment dat dat door de evenwichtsstand gaat.

18 VEERENERGIE Uitgangspunt is een veer met een veerconstante C = 10 N/m. Hieraan hangt een blokje van 50 g. Vanuit de evenwichtsstand trekken we het blokje 1, cm naar beneden en laten het dan los. Het blokje gaat trillen. Bereken een positie van het blokje als de snelheid de helft van de maximale snelheid is. Door het blokje 1, cm naar beneden te trekken stop je er energie in ter waarde ½Cu² = ½ 10 0,01² = 7, 10-4 J. Als de snelheid de helft van de maximale snelheid is, dan is de kinetische energie van het blokje slechts een kwart. De veerenergie is dan driekwart van het totaal en dus ½Cu² = ¾ 7, 10-4 = 5, J, dus u = 0,010 m = 1,0 cm. v A De maximale snelheid is te berekenen uit ½mv² = 7, 10-4 J of met T en m C. VEERENERGIE Uitgangspunt is een veer met een veerconstante C = 10 N/m. Hieraan hangt een blokje van 15 g. Vanuit de evenwichtsstand trekken we het blokje 1 mm naar beneden en laten het dan los. Het blokje gaat trillen. Bereken de snelheid van het blokje als de uitwijking 6,0 mm is. Tijdens het trillen wordt veerenergie omgezet in kinetische energie en terug. De som van beide is constant en gelijk aan de veerenergie in de uiterste stand. ½CA² = ½Cu² + ½mv² 10 0,01² = 10 0,006² + 0,15 v² v = 0,093 m/s.

19 VEER Een voorwerp van 0,010 kg hangt aan een veer. Van dat voorwerp wordt de hoogte h boven t de grond gemeten. Voor die hoogte geldt h( t) 0,500 0,100 sin( ) 0,5 a Bereken de frequentie waarmee het voorwerp trilt. b Bereken de kleinst mogelijke hoogte h. c Bereken de hoogte van het voorwerp op t = 0,10 s d Bereken de veerconstante C van de gebruikte veer. Uitwerking a De frequentie is af te leiden uit het tijdsafhankelijke deel van de vergelijking. t t Je moet herkennen als met als conclusie T = 0,5 s en dus 0,5 T 1 1 f 4,0 Hz T 0,5 b De sinusfunctie in de vergelijking kan variëren van 1 tot +1. De kleinst mogelijke hoogte wordt bereikt als de sinus als waarde 1 heeft. h = 0, ,100 1 = 0,400 m. Misschien heb je overwogen om de afgeleide te nemen en die nul te stellen. Dan moet t 0,100 cos 0. Hieruit volgt de tijd t = 0,065 s modulo 0,15 s. 0,5 0,5 Je vindt dan de uiterste waarden voor h, als je die invult, met als laagste 0,400 m. 0 0,10 c Invullen: h(0,10) 0,500 0,100 sin 360 0,559 m 0,5 Je hebt de keuze voor met het rekenmachine in radialen of 360 met het rekenmachine in graden. d C = m ( f) = 0,010 ( 4,0) = 6,3 N/m.

20 TRILLING Een blokje van 100 g hangt aan een 0 cm lange veer met een veerconstante van 0,10 N/cm. Babette trekt het 4,6 cm naar beneden en laat het los. 1 Bereken de frequentie waarmee het blokje gaat trillen. Bereken de kinetische energie van het blokje als het door de evenwichtsstand gaat. m 0, ,68 s f 1,6 Hz C 10 T E E kin, max kin, max 1 E mv trilling max 1 A 1 0,046 0,100 0,100 T 0,68 1 CA 10 0,046 0,011J 1 0,011 J HARMONISCHE TRILLING FORMULE BEGRIJPEN Aan een haak aan een plafond hangt een zeer lange spiraalveer. Aan deze spiraalveer is een ijzeren bol met een massa van 13 g bevestigd. De door deze bol uitgerekte spiraalveer is 34 cm lang. De veerconstante C = 1,41 N m Bereken de lengte van de onbelaste spiraalveer. Hans vervangt de bol door een andere en beweegt deze verticaal omlaag. De veer rekt steeds verder uit. Dan laat hij hem los. De veer met bol gaat harmonisch trillen. Voor de snelheid v van de bol als functie van de tijd noteert Hans: v t 1,00 sin 3, 00 t. De snelheid is positief als de bol omhoog beweegt. Bereken de amplitude van deze trilling. UITWERKING: 1 F Cu 0,13 9,81 1,41 u u 0,856 m l,34 0,856 1,48 m onbelast De formule van de snelheid heeft de vorm v( t) vmax sin( ft ). En dus is f = 3,00. A vmax fa 1,00 3,00 A A 0,33 m T

21 VEERENERGIE Uitgangspunt is een veer met een veerconstante C = 10 N/m. Hieraan hangt een blokje van 50 g. Vanuit de evenwichtsstand trekken we het blokje 1, cm naar beneden en laten het dan los. Het blokje gaat trillen. Bereken een positie van het blokje als de snelheid de helft van de maximale snelheid is. uitwerking: Door het blokje 1, cm naar beneden te trekken stop je er energie in ter waarde ½Cu² = ½ 10 0,01² = 7, 10-4 J. Als de snelheid de helft van de maximale snelheid is, dan is de kinetische energie van het blokje slechts een kwart. De veerenergie is dan driekwart van het totaal en dus ½Cu² = ¾ 7, 10-4 = 5, J, dus u = 0,010 m = 1,0 cm. v A T De maximale snelheid is te berekenen uit ½mv² = 7, 10-4 J of met T en. VEERENERGIE Uitgangspunt is een veer met een veerconstante C = 10 N/m. Hieraan hangt een blokje van 15 g. Vanuit de evenwichtsstand trekken we het blokje 1 mm naar beneden en laten het dan los. Het blokje gaat trillen. Bereken de snelheid van het blokje als de uitwijking 6,0 mm is. uitwerking: Tijdens het trillen wordt veerenergie omgezet in kinetische energie en terug. De som van beide is constant en gelijk aan de veerenergie in de uiterste stand. ½CA² = ½Cu² + ½mv² 10 0,01² = 10 0,006² + 0,15 v² v = 0,093 m/s. -- m C

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo rillingen http://nl.wikipedia.org/wiki/bestand:simple_harmonic_oscillator.gif http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/74/simple_harmonic_motion_animation.gif Samenvatting bladzijde 110: rilling

Nadere informatie

NATUURKUNDE. Bepaal de frequentie van deze toon. (En laat heel duidelijk in je berekening zien hoe je dat gedaan hebt, uiteraard!)

NATUURKUNDE. Bepaal de frequentie van deze toon. (En laat heel duidelijk in je berekening zien hoe je dat gedaan hebt, uiteraard!) NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK HOOFDSTUK 15: TRILLINGEN OOFDSTUK 15: TRILLINGEN 22/01/2010 Deze toets bestaat uit 4 opgaven (29 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Denk er

Nadere informatie

Trillingen. Welke gegevens heb je nodig om dit diagram exact te kunnen tekenen?

Trillingen. Welke gegevens heb je nodig om dit diagram exact te kunnen tekenen? Inhoud... 2 Harmonische trilling... 3 Opgave: Bol aan veer... 5 Resonantie... 6 Opgave: in een vrachtauto... 7 Energiebehoud... 9 Energiebehoud in een massaveersysteem... 9 Energiebehoud in de slinger...

Nadere informatie

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (30 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (30 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! NAUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSUK 15: RILLINGEN 9/1/010 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (30 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave 1 (3p+ 5p) Een

Nadere informatie

Trillingen... 2 Harmonische trilling... 3 Opgave: Bol aan veer II... 5

Trillingen... 2 Harmonische trilling... 3 Opgave: Bol aan veer II... 5 Inhoud... 2 Harmonische trilling... 3 Opgave: Bol aan veer I... 5 Opgave: Bol aan veer II... 5 Resonantie... 6 Biosensoren... 7 Opgave: Biosensor... 8 Energiebehoud... 9 Energiebehoud in een massaveersysteem...

Nadere informatie

Als l groter wordt zal T. Als A groter wordt zal T

Als l groter wordt zal T. Als A groter wordt zal T Naam: Klas: Practicum: slingertijd Opstelling en benodigdheden: De opstelling waarmee gewerkt wordt staat hiernaast (schematisch) afgebeeld. Voor de opstelling zijn nodig: statief met dwarsstaaf, dun touw

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal U (V) 4.1 Eigenschappen van trillingen Harmonische trilling Een electrocardiogram (ECG) gaf het volgende

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal U (V) 4.1 Eigenschappen van trillingen Harmonische trilling Een electrocardiogram (ECG) gaf het volgende

Nadere informatie

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen. ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen. Bereken de spankracht in het koord. ATWOOD Over een katrol hangt

Nadere informatie

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante, Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni 2004 4,4 127 keer beoordeeld Vak Natuurkunde De Veer Het bepalen van de veerconstante, Het bepalen van de trillingstijd van een veer, Het bepalen

Nadere informatie

Lessen wiskunde uitgewerkt.

Lessen wiskunde uitgewerkt. Lessen Wiskunde uitgewerkt Lessen in fase 1. De Oriëntatie. Les 1. De eenheidscirkel. In deze les gaan we kijken hoe we de sinus en de cosinus van een hoek kunnen uitrekenen door gebruik te maken van de

Nadere informatie

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven. " '"of) r.. I r. ',' t, J I i I.

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven.  'of) r.. I r. ',' t, J I i I. .o. EXAMEN VOORBEREDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWJS N 1979 ' Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE.,, Dit examen bestaat uit 4 opgaven ',", "t, ', ' " '"of) r.. r ',' t, J i.'" 'f 1 '.., o. 1 i Deze

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde boventoon; 4. De zevende boventoon. Een snaar vertoont

Nadere informatie

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur Wiskunde B (oude stijl) Examen HAV Hoger Algemeen Voortgezet nderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 0 mei 13.30 16.30 uur 0 03 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 0 vragen. Voor

Nadere informatie

Naam: Klas: Practicum veerconstante

Naam: Klas: Practicum veerconstante Naam: Klas: Practicum veerconstante stap Bouw de opstelling zoals hiernaast is weergegeven. stap 2 Hang achtereenvolgens verschillende massa's aan een spiraalveer en meet bij elke massa de veerlengte in

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht Proef door een scholier 1883 woorden 19 januari 2005 5,4 91 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Verband tussen massa en zwaartekracht Wat

Nadere informatie

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2). HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine

Nadere informatie

b. Stop het model na 4 perioden. Bepaal de amplitude meteen na drie perioden. Na drie perioden is de amplitude gelijk aan: 0, m

b. Stop het model na 4 perioden. Bepaal de amplitude meteen na drie perioden. Na drie perioden is de amplitude gelijk aan: 0, m Aanwijzingen: 1. Open het wordbestand en het Coachmodel (Een veer met een schokbreker) dat je vindt op de memoriestick (bij de training vind je de bestanden op www.agtijmensen.nl) 2. Dubbelklik hierboven

Nadere informatie

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet.

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet. Opgave 1 René zit op zijn fiets en heeft als hij het begin van een helling bereikt een snelheid van 2,0 m/s. De helling is 15 m lang en heeft een hoek van 10º. Onderaan de helling gekomen, heeft de fiets

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Stevin havo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 3 Trillingen ( ) Pagina 1 van 11

Stevin havo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 3 Trillingen ( ) Pagina 1 van 11 Stevin havo deel Uitwerkingen hoofdstuk 3 Trillingen (-0-03) Pagina van Opgaven 3. Zwaaien en dansen a Ja, de periode is h. a Nee, de draaiing is geen eweging rondom een evenwichtsstand. a 5 T = 3600 =

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE datum : dinsdag 27 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient

Nadere informatie

An analytical algebraic approach to determining differences in oscillation data between observed, computed and simulated environments

An analytical algebraic approach to determining differences in oscillation data between observed, computed and simulated environments Practicum Trillen en Slingeren 5VWO Natuurkunde Totaal An analytical algebraic approach to determining differences in oscillation data between observed, computed and simulated environments (PO Trillingen

Nadere informatie

Profielwerkstuk Gekoppelde slingers havovwo.nl januari 2003

Profielwerkstuk Gekoppelde slingers havovwo.nl januari 2003 , www.havovwo.nl Door welke variabelen wordt hun beweging bepaald? Auteurs Simone Geerts & Anouk Loonen, Klas 6F Vakken natuurkunde & wiskunde Inleverdatum woensdag 15 januari 11.00 uur, www.havovwo.nl

Nadere informatie

jaar: 1989 nummer: 25

jaar: 1989 nummer: 25 jaar: 1989 nummer: 25 Op een hoogte h 1 = 3 m heeft een verticaal vallend voorwerp, met een massa m = 0,200 kg, een snelheid v = 12 m/s. Dit voorwerp botst op een horizontale vloer en bereikt daarna een

Nadere informatie

Herhalingsopgaven 6e jaar

Herhalingsopgaven 6e jaar Herhalingsopgaven 6e jaar 1. Schijf A is door middel van een onuitrekbare rubber band verbonden met schijf B. Op schijf B is een grotere schijf C gemonteerd, zo dat ze draaien rond dezelfde as (zie figuur).

Nadere informatie

- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.

- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15. NATUURKUNDE - KLAS 5 PROEFWERK H6 22-12-10 Het proefwerk bestaat uit 3 opgaven met in totaal 31 punten. Gebruik van BINAS en grafische rekenmachine is toegestaan. Opgave 1: De helling af (16p) Een wielrenner

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2 Bifilaire slinger De invloed van de slingerlengte, de lengte van en afstand tussen de draden op de trillingstijd van een bifilaire slinger. Kiki de Boer, Sitti Romijn, Thomas Markhorst & Lucas Cohen Calandlyceum

Nadere informatie

Opgave 2 Amplitude = afstand tussen de evenwichtsstand en de uiterste stand.

Opgave 2 Amplitude = afstand tussen de evenwichtsstand en de uiterste stand. Uitwerkingen 1 Als dit heen en weer beweegt om de evenwichtsstand. Amplitude = afstand tussen de evenwichtsstand en de uiterste stand. Een trilling = de beweging van een voorwerp tussen twee opeenvolgende

Nadere informatie

Natuurkunde. theorie. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer

Natuurkunde. theorie. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer Natuurkunde vwo theorie INKIJKEXEMPlAAR WisMon examentrainer NATUURKUNDE VWO Examentrainer theorie 1 Eerste Druk, Utrecht, 2017 ISBN 978-90-826941-4-7 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS

LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS OPDRACHT 1: SLINGERPROEF De slingertijd is de tijdsduur wanneer de slinger heen en weer is gegaan. De slinger wordt ook wel periode genoemd. Een slinger is een voorwerp dat

Nadere informatie

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1979 Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit 4 opgaven ft Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van

Nadere informatie

Groepsopdracht: Groeiseizoen

Groepsopdracht: Groeiseizoen Groepsopdracht: Groeiseizoen In een vochtig land als Nederland is de lengte van het groeiseizoen van belang. Het groeiseizoen bestaat uit de dagen met een middagtemperatuur boven de 5 o C. De jaarlijkse

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE tweede voorbeeldtentamen CCVN tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient op een afzonderlijk

Nadere informatie

Examentraining Natuurkunde havo Subdomein B1. Informatieoverdracht

Examentraining Natuurkunde havo Subdomein B1. Informatieoverdracht Examentraining Natuurkunde havo 2015 Subdomein B1. Informatieoverdracht Een trilling is een periodieke beweging rond een evenwichtsstand Kenmerkende grootheden: trillingstijd T (in s). Uit T is de frequentie

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I Verkeersdichtheid We gaan uit van de volgende (denkbeeldige) situatie (zie figuur 1). Op een weg rijden auto s met een snelheid van 80 kilometer per uur. e auto s houden een onderlinge afstand van 45 meter.

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

Trillingen. Welke gegevens heb je nodig om dit diagram exact te kunnen tekenen?

Trillingen. Welke gegevens heb je nodig om dit diagram exact te kunnen tekenen? Inhoud... 2 Fase... 3 Voorbeeld: Fase en uitwijking van een trillende massa... 3 Faseverschil... 5 Gereduceerde fase... 5 In fase en in tegenfase... 5 Opgave: Uitwijking, fase en gereduceerde fase... 5

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; ve Proef door een scholier 1568 woorden 20 januari 2003 4,9 273 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde practicum 1.3 Massa en zwaartekracht; ve De probleemstelling

Nadere informatie

0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen

0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen 0. voorkennis Periodieke verbanden Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen Er zijn twee verschillende tekendriehoeken: de 45-45 -90 driehoek en de 30-0 -90 -driehoek. Kenmerken

Nadere informatie

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten touw bal rubberkoord riem Figuur 1 Boksbal. Inleiding Boksers oefenen hun slagen niet alleen op levende tegenstanders, maar ook op muurmatten,

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

4. Maak een tekening:

4. Maak een tekening: . De versnelling van elk deel van de trein is hetzelfde, dus wordt de kracht op de koppeling tussen de 3e en 4e wagon bepaald door de fractie van de massa die er achter hangt, en wordt dus gegeven door

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 - Periodieke functies

Hoofdstuk 8 - Periodieke functies Havo B deel Uitwerkingen Moderne wiskunde Hoofdstuk 8 - Periodieke functies ladzijde 8 V-a c Na seconden = slagen per minuut ca., millivolt V-a Ja, met periode Nee Mogelijk, met periode = en amplitude

Nadere informatie

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK 8 29/04/2011 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (32 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave 1: Afbuigen van geladen

Nadere informatie

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. 12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. Dit is in de punten (1,0) en (-1,0) (1,0) heeft draaiingshoek 0 (-1,0) heeft

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Examen HAVO. wiskunde B1,2 wiskunde 1, Examen HVO Hoger lgemeen Voortgezet Onderwijs ijdvak 1 Vrijdag 19 mei 1.0 16.0 uur 0 06 Voor dit examen zijn maximaal 87 punten te behalen; het examen bestaat uit vragen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s. Inhoud... 2 Opgave: Golf in koord... 3 Interferentie... 4 Antigeluid... 5 Staande golven... 5 Snaarinstrumenten... 6 Blaasinstrumenten... 7 Opgaven... 8 Opgave: Gitaar... 8 Opgave: Kerkorgel... 9 1/10

Nadere informatie

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2016 PRACTICUMTOETS

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2016 PRACTICUMTOETS NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2016 PRACTICUMTOETS Opmerkingen 1. Schrijf bovenaan elk papier je naam. 2. Nummer elke bladzijde. 3. Schrijf op de eerste pagina het totale aantal bladen dat je inlevert.

Nadere informatie

Opgave 2 Een sprong bij volleyball 2015 I

Opgave 2 Een sprong bij volleyball 2015 I Opgave 2 Een sprong bij volleyball 2015 I Bij volleybal springt een speler vaak uit stand recht omhoog. Zie figuur 1. De verticale snelheid van het zwaartepunt van een volleyballer tijdens de afzet en

Nadere informatie

Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070) deel AB herkansing, blad 1/5

Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070) deel AB herkansing, blad 1/5 ECHNISCHE UNIVERSIEI EINDHOVEN Faculteit Biomedische echnologie, groep Cardiovasculaire Biomechanica entamen Fysica in de Fysiologie (8N070) deel AB herkansing, blad 1/5 vrijdag 3 februari 2012, 9.00-12.00

Nadere informatie

TENTAMEN DYNAMICA (140302) 29 januari 2010, 9:00-12:30

TENTAMEN DYNAMICA (140302) 29 januari 2010, 9:00-12:30 TENTAMEN DYNAMICA (14030) 9 januari 010, 9:00-1:30 Verzoek: begin de beantwoording van een nieuwe vraag op een nieuwe pagina. En schrijf duidelijk: alleen leesbaar en verzorgd werk kan worden nagekeken.

Nadere informatie

Van slinger. tot seismograaf

Van slinger. tot seismograaf Van slinger tot seismograaf Leerlingenhandleiding Inleiding In de komende weken gaan jullie werken aan een mini-profielwerkstuk (mini- PWS). Het mini-pws is een voorbereiding voor je uiteindelijke PWS,

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 1. Spelen met water (3 punten) Water wordt aan de bovenkant met een verwaarloosbare snelheid in een dakgoot met lengte L = 100 cm gegoten en dat

Nadere informatie

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941 1. Een astronaut vertrekt met zijn ruimteschip van de planeet Zylton. De valversnelling op Zylton is viermaal kleiner dan de valversnelling g op de aarde. Op het moment van de lancering is de verticale

Nadere informatie

Naam: examennummer:.

Naam: examennummer:. Naam: examennummer:. Geef de uitwerking van de opgaven steeds op de lege zijde rechts naast de opgave. Geef duidelijk de onderdelen aan. De vragen moeten op de stencils beantwoord worden. Lever geen andere

Nadere informatie

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden?

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden? jaar: 1989 nummer: 16 Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden? o a. (5N, 5N, 15N) o b. (5N, 1ON, 20N) o c. (10N, 15N, 20N) o d. iedere bovenstaande

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Golven. 25 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Golven. 25 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fsica: Golven 25 juli 2015 dr. Brenda Castelen Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fsica/wiskunde/wiskunde.htm), Leen

Nadere informatie

Uitwerkingen Tentamen Natuurkunde-1

Uitwerkingen Tentamen Natuurkunde-1 Uitwerkingen Tentamen Natuurkunde-1 5 november 2015 Patrick Baesjou Vraag 1 [17]: a. Voor de veerconstante moeten we de hoekfrequentie ω weten. Die wordt gegeven door: ω = 2π f ( = 62.8 s 1 ) Vervolgens

Nadere informatie

Inleiding kracht en energie 3hv

Inleiding kracht en energie 3hv Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam

Nadere informatie

Trillingen en Golven. Samenvatting natuurkunde Hoofdstuk 3 & 4 Joris van Rijn

Trillingen en Golven. Samenvatting natuurkunde Hoofdstuk 3 & 4 Joris van Rijn Trillingen en Golven Samenvatting natuurkunde Hoofdstuk 3 & 4 Joris van Rijn NOTE: DE HOOFDSTUKKEN IN DEZE SAMENVATTING KOMEN OVEREEN MET DE PARAGRAFEN UIT HET BOEK. BIJ EEN AANTAL PARAGRAFEN VAN DEZE

Nadere informatie

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013 TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4 Toegestane hulpmiddelen: Binas + (gr) rekenmachine Bijlagen: 2 blz Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Nadere informatie

Tentamen Natuurkunde 1A 09.00 uur - 12.00 uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs

Tentamen Natuurkunde 1A 09.00 uur - 12.00 uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs Tentamen Natuurkunde 1A 09.00 uur - 12.00 uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs Aanwijzingen: Dit tentamen omvat 6 opgaven met totaal 20 deelvragen Begin elke opgave op een nieuwe kant

Nadere informatie

Juli blauw Fysica Vraag 1

Juli blauw Fysica Vraag 1 Fysica Vraag 1 Een rode en een zwarte sportwagen bevinden zich op een rechte weg. Om de posities van de wagens te beschrijven, wordt een x-as gebruikt die parallel aan de weg georiënteerd is. Op het ogenblik

Nadere informatie

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut. Hoofdstuk A: Goniometrische functies. I-. a. De grafiek staat hiernaast. De periode is ongeveer,6 uur. b. De grafiek snijden met y = levert bijvoorbeeld x,00 en x,8. Het verschil is ongeveer,7 uur en dat

Nadere informatie

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan.

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan. TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Opleiding Elektrotechniek EE1200-B - Klassieke en Kwantummechanica - deel B Hertentamen 13 maart 2014 14:00-17:00 Aanwijzingen:

Nadere informatie

1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING 1.1 HARMONISCHE OSCILLATOREN. 1.1.1 het massa-veersysteem. Hoofdstuk 1 - Vrije trillingen

1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING 1.1 HARMONISCHE OSCILLATOREN. 1.1.1 het massa-veersysteem. Hoofdstuk 1 - Vrije trillingen 1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING Veel fysische systemen, van groot tot klein, mechanisch en elektrisch, kunnen trillingen uitvoeren. Daarom is in de natuurkunde het bestuderen van trillingen van groot

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 - Periodieke functies

Hoofdstuk 4 - Periodieke functies Hoofdstuk - Periodieke functies ladzijde 98 V-a Na seconden. Het hart klopt c, millivolt = slagen per minuut. V-a Ja, met periode ; nee; misschien met periode. Evenwichtsstand y = ; -; y =. Amplitude is

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS 1 17 APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 Enige constanten en dergelijke MECHANICA 1 Twee prisma`s. (4 punten) Twee gelijkvormige prisma s met een hoek α van 30 hebben

Nadere informatie

-0,20,0 0,5 1,0 1,5 0,4 0,2. v in m/s -0,4-0,6

-0,20,0 0,5 1,0 1,5 0,4 0,2. v in m/s -0,4-0,6 Dit oefen et 2 en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl 5vwo oefen-et 2 Et-2 stof vwo5: Vwo5 kernboek: Hoofdstuk 3: Trillingen Hoofdstuk 4: Golven Hoofdstuk 5: Numerieke natuurkunde Hoofdstuk 6: Elektromagnetisme

Nadere informatie

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt!

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt! »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 Natuurwetten»UITWERKINGEN HOOFDSTUK 1 - MODELLEN 1. a. A F shorizontaal F s vraag 1a C 40m Pythagoras: B Met gelijkvormigheid driehoeken vind je veerconstante (BINAS 35A-4 ) C

Nadere informatie

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren Nationale Natuurkunde Olympiade Eerste ronde januari 2009 Beschikbare tijd: 2 klokuren Lees dit eerst! OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2009 Voor je liggen de opgaven

Nadere informatie

PRACTICUM SPRINGEN, KRACHT EN VERSNELLING

PRACTICUM SPRINGEN, KRACHT EN VERSNELLING LESKIST SPORT EN BEWEGING PRACTICUM SPRINGEN, KRACHT EN VERSNELLING Om hoog te kunnen springen moet je je met flinke kracht tegen de grond afzetten. Bovenin de lucht hang je heel even stil voordat je weer

Nadere informatie

NATUURKUNDE. Figuur 1

NATUURKUNDE. Figuur 1 NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK HOOFDSTUK 12-13: KRACHT EN BEWEGING OOFDSTUK 12-13: K 6/7/2009 Deze toets bestaat uit 5 opgaven (51 + 4 punten) en een uitwerkbijlage. Gebruik eigen grafische rekenmachine

Nadere informatie

Begripsvragen: Trillingen en golven

Begripsvragen: Trillingen en golven Handboek natrkndedidactiek Hoofdstk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbow 4.2.3 Trillingen en golven Begripsvragen: Trillingen en golven 1 Meerkezevragen + Figr 1 1 [H/V] Een massa aan

Nadere informatie

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1 krachten Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen

Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen Er zijn diverse invloeden die schade kunnen veroorzaken aan producten tijdens transport. Temperatuur, luchtvochtigheid, trillingen en schokken.

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde I

Eindexamen vwo natuurkunde I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. De buis is van binnen zwart gemaakt om reflecties van het licht in de buis te voorkomen. inzicht

Nadere informatie

6. Goniometrische functies.

6. Goniometrische functies. Uitwerkingen R-vragen hodstuk 6 6. Goniometrische functies. R1 Wat heeft een cirkelomwenteling te maken met een sinus cosinus? ls een punt met constante snelheid een cirkelbeweging uitvoert en je zet hoogte

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Begripsvragen: kracht en krachtmoment Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: kracht en krachtmoment 1 Meerkeuzevragen Kracht 1 [H/V] Een boek ligt stil

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis: Goniometrische verhoudingen ladzijde 9 V-a vereenkomstige hoeken zijn gelijk. 7 7, c PR 7, AC, 7, QR 7, BC, 7, 0 V-a In deze driehoeken is A C en ook zijn de hoeken ij U en V gelijk. CR AQ

Nadere informatie

Krachten (4VWO) www.betales.nl

Krachten (4VWO) www.betales.nl www.betales.nl Grootheden Scalairen Vectoren - Grootte - Eenheid - Grootte - Eenheid - Richting Bv: m = 987 kg x = 10m (x = plaats) V = 3L Bv: F = 17N s = Δx (verplaatsing) v = 2km/h Krachten optellen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015 VAK : NATUURKUNDE DATUM : DINSDAG 23 JUNI 2015 TIJD : 07.45 10.45 Aantal opgaven: 5 Aantal pagina s: 6 Controleer zorgvuldig of

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015 VAK : NATUURKUNDE DATUM : WOENSDAG 29 JUNI 2015 TIJD : 07.45 10.45 Aantal opgaven: 5 Aantal pagina s: 6 Controleer zorgvuldig

Nadere informatie

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (34 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (34 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK HOOFDSTUK OOFDSTUK 8 03/05/2010 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (34 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave 1: Eerste elektromotor

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde. 14 januari beschikbare tijd : 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde. 14 januari beschikbare tijd : 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Eerste ronde 14 januari 2004 beschikbare tijd : 2 uur Lees dit eerst! OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2004 Voor je liggen de opgaven

Nadere informatie

Examentraining Leerlingmateriaal

Examentraining Leerlingmateriaal Examentraining 2015 Leerlingmateriaal Vak Natuurkunde Klas 5 havo Bloknummer Docent(en) Blok V Informatieoverdracht (B1) WAN Domein B: Beeld- en geluidstechniek Subdomein B1. Informatieoverdracht Eindterm

Nadere informatie

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016 Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel Willem van Ravenstein 50075005 Haags Montessori Lyceum (c) 0 Inleiding In deze leerroute gaan we kijken naar goniometrische functies: De eenheidscirkel

Nadere informatie

Opgave 1 Koolstof-14-methode

Opgave 1 Koolstof-14-methode Eindexamen havo natuurkunde pilot 04-II Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Opgave Koolstof-4-methode maximumscore 3 antwoord: aantal aantal aantal massa halveringstijd

Nadere informatie

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975 (GYMNASIUM EN ATHENEUM) Vrijdag 22 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975 (GYMNASIUM EN ATHENEUM) Vrijdag 22 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE EXAMEN VOORBEREDEND WETENSCHAPPELJK ONDERWJS N 1975 (GYMNASUM EN ATHENEUM) Vrijdag 22 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE,, " 1: Van een fotocel is de kathode K bedekt met. een laagje metaal mefeen grensgolflengte

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen TENTAMEN CTB1210 DYNAMICA en MODELVORMING d.d. 28 januari 2015 van 9:00-12:00 uur Let op: Voor de antwoorden op de conceptuele

Nadere informatie

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa v (m/s) OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa Moeite met het maken van s-t en v-t diagrammen?? Doe mee, werk de vragen uit en gebruik je gezonde verstand en dan zul je zien dat het allemaal niet zo

Nadere informatie

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test) Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test) Gegevens voor vragen 1, 2 en 3 De figuur stelt een stroboscoopfoto voor. Daarin is de beweging te zien van een voorwerp over een horizontaal oppervlak. Het

Nadere informatie

5.1 De numerieke rekenmethode

5.1 De numerieke rekenmethode Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 Opgave 1 a Zie tabel 5.1. 5.1 De numerieke rekenmethode tijd aan begin van de tijdstap (jaar) tijd aan eind van de tijdstap (jaar) bedrag bij begin van de tijdstap ( )

Nadere informatie