Verordening WWB, IOAW en IOAZ; eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2012
|
|
- Annelies van de Velden
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 CVDR Officiële uitgave van Almelo. Nr. CVDR227998_1 3 juni 2016 Verordening WWB, IOAW en IOAZ; eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2012 Gemeenteblad van Almelo Geldende tekst regelingnummer: 2446 Nr. 30 Raadsbesluit van 2 oktober 2012, houdende vaststelling van de Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen De raad van de gemeente Almelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder b WWB en artikel 35 eerste lid onder b IOAW en artikel 35 eerste lid onder b IOAZ de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van de bijstand, bedoeld in artikel 18, tweede lid WWB, artikel 20 IOAW en artikel 20 IOAZ, - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 eerste lid onder a IOAW en artikel 35 eerste lid onder a IOAZ de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het overeenkomstig artikel 7 WWB, artikel 34 IOAW en artikel 34 IOAZ bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder c WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 30 WWB, - overwegende dat op grond van artikel 8 a WWB, artikel 35 eerste lid onder c IOAW en artikel 35 IOAZ de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen uitkering evenals van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten, - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder e WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking de scholing of opleiding bedoeld in artikel 10a, vijfde lid WWB, - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder f WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot de premie bedoeld in artikel 10a, zesde lid WWB; - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder g en lid twee onder d WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlenen van bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35 vijfde lid WWB; - overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder h WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van bijstand, bedoeld in artikel 9a twaalfde lid WWB. B E S L U I T Vast te stellen de hierna volgende Verordening WWB, IOAW, IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2012 VERORDENING WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Algemene begripsbepalingen 1. Voor zover hierna niet anders omschreven hebben de gebruikte begrippen in deze verordening dezelfde betekenis als in de wet. 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. WWB: Wet werk en bijstand; b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; 1
2 d. IOAW/IOAZ: de IOAW en de IOAZ, beiden voor zover zij op belanghebbende van toepassing zijn; e. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo; f. De raad: de gemeenteraad van de gemeente Almelo; g. Uitkeringsnorm: de op de belanghebbende van toepassing zijnde norm conform artikel 5 onder c van de WWB, vermeerdert of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de WWB door het college vastgestelde verhoging of verlaging, of de op belanghebbende van toepassing zijnde netto grondslag bedoeld in artikel 5 vierde lid IOAW/IOAZ; Artikel 2 Opdracht college In het kader van de uitkeringsverstrekking aan personen die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, is het college ondermeer verantwoordelijk voor: 1. Het verhogen en verlagen van de bijstand volgens de WWB, conform het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze verordening. 2. Het handhaven van de verplichtingen, waaronder ook het voorkomen en bestrijden van misbruik, conform het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze verordening. 3. Het beperken van de uitkeringsduur door re-integratie van belanghebbenden, alsmede het stimuleren van de participatie van schoolgaande kinderen conform het bepaalde in hoofdstuk 4 van deze verordening. 2 VERHOGEN EN VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 3 Begripsbepalingen Voor zover nog niet bepaald in artikel 1 van deze verordening wordt voor de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 2 in deze verordening verstaan onder: 1. De gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c van de WWB, zijnde gelijk aan het netto wettelijk minimumloon; 2. Woning: een woning, een woonwagen of een woonschip; 3. Woonkosten: a. Ingeval van een huurwoning de door de belanghebbende verschuldigde huurprijs als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag; b. Ingeval van een eigen woning de hypotheeklasten verbonden aan de door hem bewoonde woning, de zakelijke lasten behorend bij de woning en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud; c. Onder zakelijke lasten wordt verstaan; rioolrechten, de onroerende zaakbelasting, premie brand- en opstalverzekering, en het eigenaarsdeel van de waterschapslasten. 4. Schoolverlater: de uitkeringsgerechtigde die tot zes maanden terug de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding heeft beëindigd. 5. Onder het begrip zorgbehoefte als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a WWB wordt verstaan: het bij zonder verzorging aangewezen zijn op een opname in een bejaardentehuis of andere inrichting ter verpleging of verzorging. Artikel 4 Leeftijdsbepaling en afstemming De bepalingen van dit hoofdstuk gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. Voor het vaststellen van de toeslagen en verlagingen zoals bedoeld in artikel 25 tot en met 29 van de WWB is bepalend of de woonkosten en overige kosten in verband met het wonen gedeeld kunnen worden dan wel woonkosten ontbreken. Artikel 5 Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders 1. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid van de WWB bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder als in diens woning niet een ander zijn hoofdverblijf heeft en de belanghebbende daardoor de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen, dan wel anderszins de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen. 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de WWB bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft en die daardoor de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen. 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. a. Een inwonend kind dat jonger is dan 21 jaar. 2
3 b. Een inwonend kind met een inkomen dat lager is dan 50% van het netto wettelijk minimumloon. c. Een inwonend kind dat deelneemt aan onderwijs waardoor recht bestaat op een inkomen ingevolge de Wet studiefinanciering 2000 of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). d. Personen met een zorgbehoefte en verzorgenden tussen wie een eerste of tweedegraadsbloedverwantschap bestaat. e. Asielzoekers met een vervangende verstrekking als bedoeld in artikel 3 van het ministerieel besluit /98DVB dat is gebaseerd op de bevoegdheid in artikel 4 RVA 1997 om bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen als bedoeld in artikel 5 RVA 1997 uit te sluiten. Artikel 6 Verlaging gehuwdennorm 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de WWB bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft en die daarom de kosten van het bestaan kunnen delen. 2. Het derde lid van artikel 5 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 Verlaging woonsituatie 1. De bijstandsnorm of de toeslag wordt op grond van artikel 27 van de WWB verminderd wanneer er sprake is van lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, dan gebruikelijk, in verband met de woonsituatie. 2. De verlaging bedraagt: a. 20% van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de uitkeringsgerechtigde geen woonkosten zijn verbonden. b. 10% van de gehuwdennorm indien geen woning wordt bewoond. c. De vermindering vindt bij voorrang plaats op de toeslag. Artikel 8 Norm schoolverlaters 1. Voor een schoolverlater stellen burgemeester en wethouders de norm vast op het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor deelnemers aan beroepsonderwijs genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000, afhankelijk van de woonsituatie. 2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op alleenstaande ouders en gehuwden. 3. Het bepaalde in artikel 5, 6, 7 en 9 is niet van toepassing indien de uitkeringsgerechtigde valt onder de strekking van lid 1 of 2. Artikel 9 Lagere toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar 1. De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de WWB bedraagt: a. 20 procent van de gehuwdenorm indien het een uitkeringsgerechtigde van 21 jaar betreft; b.10 procent van de gehuwdennorm indien het een uitkeringsgerechtigde van 22 jaar betreft. 2.In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 5 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden. Artikel 10 Samenloop 1. Als op meerdere gronden genoemd in artikel 6 en 7 een verlaging van toepassing is geldt die met het hoogste percentage. 2. In gevallen waarin zowel de toeslag als de norm verlaagd kunnen worden, vindt de verlaging met voorrang plaats op de toeslag, tenzij anders is bepaald. 3 HANDHAVEN VAN DE VERPLICHTINGEN Artikel 11 Begripsbepalingen Voor zover nog niet bepaald in artikel 1 van deze verordening wordt voor de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 3 in deze verordening verstaan onder: 1. handhaving: alle activiteiten die door het college, zowel preventief als repressief, worden ingezet op naleving van uitkeringsverplichtingen; 2. fraude: het verwijtbaar ten onrechte ontvangen van uitkering, evenals misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB, IOAW en IOAZ; 3
4 3. afstemming: het verlagen van de bijstand op grond artikel 18, tweede lid, van de WWB dan wel het verlagen van de uitkeringsnorm op grond van artikel 20 tweede lid van de IOAW en artikel 20 eerste lid IOAZ evenals het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20 eerste lid IOAW en artikel 20 tweede lid IOAZ; Artikel 12 Informatieverstrekking Het college informeert de belanghebbende tijdig en op meerdere momenten over: - algemene rechten en plichten verbonden aan een uitkering; - specifieke op de belanghebbende betrekking hebbende rechten en plichten; - de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van een uitkering. Artikel 13 Signaalsturing Het college kan ondermeer in de volgende situaties overgaan tot (nadere) controle: - bestandsvergelijkingen (met derden) die samenloopgevallen opleveren; - mutatieformulieren en inkomstenformulieren welke vragen oproepen; - waarneming of onderzoek van de medewerkers van afdeling SEZ; - onderzoek van andere instanties en tips van burgers. Artikel 14 Aangifte bij het Openbaar Ministerie Van gebleken fraude doet het college, in overeenstemming met afspraken met het Openbaar ministerie aangifte. Artikel 15 Verlaging, beëindiging, terugvordering van de uitkering Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van een uitkering, verlaagt of beëindigt het college deze uitkering in overeenstemming met de regels van deze verordening, de WWB, de IOAW en de IOAZ, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering. Artikel 16 Afstemming van een uitkering 1. Als een bijstandsgerechtigde naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de overige uit de WWB voortkomende verplichtingen, waaronder begrepen het zich tegenover het college zeer ernstig misdragen niet of onvoldoende nakomt, dan stemt het college de bijstand daarop af. 2. Als de belanghebbende die beroep doet op de IOAW/IOAZ naar het oordeel van het college een verplichting bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting schendt, wordt in overeenstemming met deze verordening de uitkering afgestemd. Dit is ook het geval als belanghebbende zich tegenover het college zeer ernstig misdraagt. 3. Het tweede lid is ook van toepassing op de belanghebbende die beroep doet op de IOAW en een verplichting als bedoeld in artikel 30c tweede en derde lid van de Wet SUWI schendt. 4. Met afstemming wordt gedoeld op een verlaging van de uitkering van belanghebbende(n) met een bepaalde omvang gedurende een bepaalde periode. Artikel 17 Berekeningsgrondslag 1. De afstemming wordt toegepast op de uitkeringsnorm. 2. De afstemming wordt tevens toegepast op de periodieke bijzondere bijstand voor levensonderhoud die aan jongeren tot 21 jaar wordt verstrekt. 3. In afwijking van lid 1 en 2 kan een verlaging ook worden toegepast op andere vormen van bijzondere bijstand dan bedoeld in lid 2 indien de verwijtbare gedraging in relatie met zijn recht op bijzondere bijstand daartoe aanleiding geeft. Artikel 18 Het besluit tot afstemming Het besluit tot afstemming vermeldt in ieder geval de reden van de afstemming, de duur van de afstemming, het percentage waarmee de bijstand of uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd en de reden om al dan niet af te wijken van een standaardafstemming. Artikel 19 Horen van belanghebbende 1. Voordat een afstemming wordt toegepast wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Het horen van de belanghebbende kan achterwege gelaten worden als: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; 4
5 b. de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; c. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college werkzaamheden heeft uitbesteed om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel17 van de WWB of artikel 13 IOAW/IOAZ. Artikel 20 Ingangsdatum en tijdvak 1. De afstemming wordt opgelegd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de afstemming per beschikking is meegedeeld. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm dan wel uitkeringsnorm IOAW/IOAZ. 2. In afwijking van het eerste lid kan de afstemming met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de bijstand dan wel uitkeringsnorm IOAW/IOAZ nog niet is uitbetaald. 3. Het college ziet af van een verlaging indien de gedraging meer dan één jaar voor de constatering van die gedraging door het college plaatsgevonden heeft, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte uitkering is verleend. Artikel 21 Samenloop van gedragingen 1. Indien sprake is van één gedraging die valt te plaatsen onder meerdere in deze verordening genoemde categorieën, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de categorie waarvoor de zwaarste verlaging is gesteld. 2. Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. De verlagingen worden gelijktijdig of elkaar direct opvolgend opgelegd, tenzij dit gelet op de omstandigheden waarin betrokkene verkeert niet verantwoord is. Artikel 22 Gedragingen De gedragingen worden onderscheiden in de volgende categorieën: Categorie 1 1. Het te laat of niet melden van vakantie in binnen- en buitenland. 2. Het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van de inlichtingen- en medewerkingsplicht bedoeld in artikel 17 van de WWB of in artikel 13 IOAW/IOAZ, voor zover dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van uitkering. Categorie 2 1. Het niet als werkzoekende geregistreerd zijn of blijven bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. 2. Het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de WWB of artikel 13 IOAW/IOAZ voor zover dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering. Categorie 3 1. Het blijk geven van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan door een belanghebbende die een beroep op bijstand volgens de WWB of een uitkering volgens de IOAZ doet. 2. Het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen. 3. Het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden re-integratieinstrumenten, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van het re-integratie- of activeringsprogramma ten behoeve van belanghebbende. 4. Het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 3, van de WWB. Categorie 4 1. Het niet aanvaarden of door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. 2. Het door eigen toedoen niet (volledig) verkrijgen of behouden van een voorliggende voorziening. 3. Het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van de geboden re-integratie-instrumenten, waardoor het re-integratie- of activeringsprogramma geen doorgang heeft gevonden of voortijdig is beëindigd. Hieronder wordt ook begrepen het als alleenstaande ouder er ondubbelzinnig blijk van geven zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9a lid 5 onder d WWB en 38 lid 5 onder d IOAW/IOAZ niet te willen nakomen. 5
6 4. Het zich zeer ernstig misdragen ten opzichte van het college en de in zijn opdracht werkende ambtenaren en medewerkers. 5. Het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a WWB. Artikel 23 Percentage van de verlaging, waarschuwing en individualisering 1. Het college stelt de verlaging van de uitkering vast op: a. vijf procent van de uitkeringsnorm bij gedragingen van de eerste categorie als bedoeld in artikel 22; b. tien procent van de uitkeringsnorm bij gedragingen van de tweede categorie als bedoeld in artikel 22; c. twintig procent van de uitkeringsnorm bij gedragingen van de derde categorie als bedoeld in artikel 22; d. honderd procent van de uitkeringsnorm bij gedragingen van de vierde categorie als bedoeld in artikel Het college kan afzien van het verlagen van de uitkering en volstaan met een schriftelijke waarschuwing, als de verwijtbare gedraging bedoeld in artikel 22 niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering en de gedraging niet plaatsvindt binnen een periode van twee jaar na de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven volgens dezelfde wettelijke regeling. 3. Het college kan, in afwijking van het tweede lid, het percentage van de verlaging hoger of lager vaststellen, tot een minimum van vijf procent en een maximum van honderd procent, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende. 4. Van het opleggen van een verlaging wordt in ieder geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. 5. Het college kan besluiten af te zien van de tenuitvoerlegging van een verlaging van de uitkering als er sprake is van dringende redenen. Omstandigheden die het rechtstreekse gevolg zijn van een als verwijtbaar aan te merken gedraging zijn geen dringende redenen. 6. In afwijking van lid 1 onder b wordt de verlaging van uitkering bij het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering op de volgende wijze vastgesteld: a. Bij een bruto benadelingsbedrag tot 1.000,00: 10% van de uitkeringsnorm gedurende één maand; b. Bij een bruto benadelingsbedrag van 1.000,00 tot 2.000,00: 20% van de uitkeringsnorm gedurende één maand; c. Bij een bruto benadelingsbedrag van 2.000,00 tot 4.000,00: 40% van de uitkeringsnorm gedurende één maand. d. Bij een bruto benadelingsbedrag van 4.000,00 tot ,00 100% van de uitkeringsnorm gedurende één maand. e. Bij een bruto benadelingsbedrag van ,00 of meer 100% van de uitkeringsnorm gedurende twee maanden. Artikel 24 Periode van de verlaging en recidive 1. Een verlaging van de uitkering vindt in beginsel plaats voor de duur van één kalendermaand. 2. In afwijking van het eerste lid kan het college in bijzondere gevallen de uitkering verlagen voor een langere of kortere duur, als de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geven. 3. De duur van de verlaging als bedoeld in het eerste lid of tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd of een schriftelijke waarschuwing is gegeven, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen. Artikel 25 Blijvende verlaging IOAW- en IOAZ uitkering 1. Onverminderd artikel 22, 23 en 24 legt het college, met in achtneming van artikel 20, vierde lid IOAW/IOAZ, blijvend een verlaging op indien belanghebbende door eigen toedoen een inkomen uit of in verband met arbeid is verloren als: a. aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek: dan wel b. de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van belanghebbende zonder dat aan de voorzetting zodanige bezwaren zijn verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd. De blijvende verlaging is gelijk aan het door dit gedrag verloren netto inkomen. 6
7 2.Onverminderd artikel 22, 23 en 24 legt het college blijvend een verlaging op indien belanghebbende een uitkering ontvangt op basis van de IOAW/IOAZ en hij weigert hem aangeboden algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden dan wel door eigen toedoen geen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgt. De blijvende verlaging is gelijk aan het door eigen toedoen niet verkregen netto inkomen uit deze arbeid. 4 RE-INTEGRATIE en participatie Artikel 26 Begripsbepalingen Voor zover nog niet bepaald in artikel 1 van deze verordening wordt voor de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 4 in deze verordening verstaan: 1. Voorzieningen: voorzieningen zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a WWB en artikel 34 lid 1 onder a IOAW/IOAZ; 2. Anw-ers: personen die een nabestaanden- of halfwezenuitkering ontvangen ingevolge de Algemene nabestaandenwet; 3. Niet uitkeringsgerechtigde (Nugger): de persoon bedoeld in artikel 6, onder a, van de WWB; 4. Doelgroep: personen die algemene bijstand ontvangen op grond van de WWB, personen als bedoeld in artikel10 lid 2 WWB, personen die een uitkering ontvangen op grond van de IOAW/IOAZ, Anw-ers en Nuggers; 5. Gesubsidieerde arbeid: een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, waaronder tevens begrepen iedere vorm van arbeid, waarbij de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd uit de aan de gemeente Almelo ter beschikking gestelde WWB-middelen (werk- en inkomensdeel). 6. Ondersteuning: het geheel van activiteiten, al dan niet onderdeel uitmakend van een volledig reintegratietraject en opgenomen in een door de aanvrager en de gemeente ondertekend trajectplan, dat bijdraagt aan de inschakeling in de arbeid; 7. Arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder sub b. van de WWB; Artikel 27 Taak en opdracht van het college 1. Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorend tot de doelgroep in het kader van de ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen. 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht stelt het college periodiek vast hoe de betreffende periode wordt voorzien in de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de verschillende groepen binnen de doelgroep. 3. Het college kan bij de vastlegging prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en de maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen. 4. De voorzieningen die de gemeente in dit kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor een persoon uit de doelgroep inzet, worden vastgelegd in een beschikking en een individueel ontwikkelingsplan. Artikel 28 Aanspraak op ondersteuning 1. Personen uit de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling; 2. Het college bevordert dat met betrekking tot het aanbieden van ondersteuning, er sprake is van een gelijke aandacht voor de verschillende personen alsmede een evenwichtige verdeling binnen de verschillende groepen binnen de doelgroep. 3. Geen recht op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van de aanvrager. 4. Bij uitkeringsgerechtigden, die op grond van artikel 10a WWB of 38a IOAW/IOAZ onbeloonde additionele werkzaamheden verrichten, wordt binnen 6 maanden na aanvang van deze werkzaamheden bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces. Het college betrekt bij deze beoordeling: a. het oordeel van degene in wiens opdracht de belanghebbende de additionele werkzaamheden uitvoert; b. de scholingswens van de belanghebbende; c. de kansen op de arbeidsmarkt; d. de kosten van de gewenste scholing of opleiding. 7
8 Artikel 29 Voorzieningen 1. Het re-integratietraject is afgestemd op de mogelijkheden van de belanghebbende en kan bestaan uit verschillende vormen van ondersteuning die tot inschakeling in de arbeid moeten leiden zodra algemeen geaccepteerde arbeid niet voorhanden is en sollicitaties tot onvoldoende resultaat hebben geleid. 2. Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welke persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Daarbij houdt het college rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun kinderen. Daarnaast speelt het perspectief van op het vinden van regulier werk op de arbeidsmarkt een rol. 3. De alleenstaande ouder kan pas deelnemen aan een voorziening zoals bedoeld in lid 5 als het college zich heeft overtuigd van de beschikbaarheid van een kinderopvangvoorziening, mits deze naar het oordeel van het college voor het deelnemen aan de voorziening noodzakelijk is. 4. De vorm van de ondersteuning dient bij te dragen aan een spoedige terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt. 5. Het pakket aan voorzieningen bestaat uit alle producten en diensten die de gemeente ten behoeve van de re-integratie van belanghebbenden kan inzetten volgens plan als bedoeld in artikel 26 lid 4. Artikel 30 Rechten en plichten 1. Belanghebbende is gedurende de deelname aan een traject verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden. 2. Indien het recht op ondersteuning naar oordeel van het college bestaat en een voorziening zoals bedoeld in artikel 28 van deze verordening is toegekend aan een bijstandsgerechtigde, kan het college hier op basis van artikel 55 van de WWB voor de belanghebbende nader afgestemde verplichtingen aan verbinden. 3. Als een persoon zijn verplichtingen niet nakomt, kan het college beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt. Artikel 31 Afstemming en terugvordering Bij de persoon die een uitkering op grond van de WWB de IOAW of de IOAZ ontvangt en zijn verplichtingen zoals bedoeld in artikel 30 lid 1 en 2 niet nakomt kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in hoofdstuk 3 van deze verordening. Artikel 32 Beëindiging van de voorziening Het college kan de voorziening beëindigen indien: 1. De persoon die deelneemt aan een voorziening en zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 30 lid 1 en 2 dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 WWB of 37 IOAW/IOAZ niet nakomt; 2. De persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer behoort tot de doelgroep; 3. Het college een andere voorziening aanbiedt; 4. De persoon die deelneemt aan een voorziening, neveninkomsten heeft die naar het oordeel van het college betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de arbeidsmarkt. Artikel 33 Criteria ontheffing arbeidsplicht 1. Het college kan met inachtneming van artikel 9, lid 2 WWB, of artikel 37a IOAW/IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de plicht tot arbeidsinschakeling op basis van door het college vast te stellen beleidsregels dan wel uitvoeringsvoorschriften. 2. Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts voor een door het college vast te stellen periode verleend. 3. Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen. Artikel 34 Inkomstenvrijlatingen De vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder n WWB en 31 lid 2 onder r WWB, evenals hun equivalenten onder IOAW en IAOZ worden per uitkeringsgerechtigde van 27 jaar en ouder eenmalig toegepast. Artikel 35 Premies 1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden van 27 jaar of ouder premies toekennen in het kader van activering en re-integratie. 8
9 2. Uitstroompremie. Deze premie wordt op aanvraag verstrekt aan ex-uitkeringsgerechtigden jonger dan 65 jaar die een uitkering voor levensonderhoud ontvingen ingevolge de WWB, de IOAW, de IOAZ of het Bbz. De uitstroompremie bedraagt 500,-. Er bestaat recht op een uitstroompremie indien: a. De uitkeringsgerechtigde gedurende minimaal 6 maanden algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid, in dienstbetrekking verricht, als zelfstandige inkomsten verwerft of andere vormen van algemeen geaccepteerde arbeid verricht waarmee hij volledig in de kosten van het bestaan kan voorzien; b. en hij onmiddellijk voorafgaande aan de start van de werkzaamheden tenminste een jaar ononderbroken een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de WWB, de IOAW, de IOAZ of het Bbz, eventueel gevolgd door een periode van het verrichten van gesubsidieerde arbeid op grond van artikel 7 lid 1 van de WWB van maximaal 1 jaar. Er bestaat geen recht op een uitstroompremie als: binnen een periode van 36 maanden voorafgaande aan het moment van uitstroom de uitkeringsgerechtigde al eerder uitstroomde en als gevolg daarvan reeds een uitstroompremie ontving. 1. Premie arbeidsparticipatie. Het college verstrekt ambtshalve aan uitkeringsgerechtigden ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ, die onbeloonde additionele werkzaamheden verrichten artikel10a lid 6 van de WWB na afloop van elke 6 maanden, afhankelijk van de beoordeling van het college, een premie arbeidsparticipatie van 300,-. Het recht op een premie arbeidsparticipatie ontstaat uitsluitend indien er vooraf met het college afspraken zijn gemaakt over het te volgen participatietraject. Er bestaat geen recht op een premie arbeidsparticipatie indien bij de beoordeling blijkt dat de aan de onbeloonde additionele arbeid verbonden verplichtingen in de voorgaande 6 maanden zijn geschonden. 4. Wanneer het college en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen overeen zijn gekomen dat het college ondersteuning bij arbeidsinschakeling biedt aan een persoon aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt dan is lid 3 van dit artikel ook op deze persoon van toepassing. 5. Ook personen met een WSW-indicatie die geen uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor een premie arbeidsparticipatie als zij voor het overige voldoen aan de voorwaarden van lid 3 van dit artikel. Artikel 36 Aanvraag uitstroompremie Belanghebbende dient 6 maanden na het moment van aanvaarding van reguliere arbeid waarmee volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien, maar uiterlijk 1 jaar nadien, een aanvraag in te dienen om in aanmerking te kunnen komen voor een uitstroompremie, als bedoeld in artikel 35 tweede lid. Artikel 37 Cumulatie van inkomstenvrijlating en premies Het totaal dat aan een uitkeringsgerechtigde aangaande een kalenderjaar op grond van deze verordening aan inkomensvrijlatingen en premies wordt verstrekt bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, lid 2 onder j van de WWB. Artikel 38 Schending inlichtingenplicht Er bestaat geen recht op een premie of vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 34 en 35, indien de activering of re-integratie direct verband houdt met een constatering van oneigenlijk gebruik of misbruik van uitkeringsgelden. Artikel 39 Verrekening Indien de uitkeringsgerechtigde recht op premie heeft en aan de gemeente een bedrag verschuldigd is dat verband houdt met oneigenlijk gebruik of misbruik van uitkeringsgelden, dan wordt de premie voor de helft verrekend met het verschuldigde bedrag. De andere helft van de premie wordt uitgekeerd, tenzij belanghebbende aangeeft ook dit deel te willen verrekenen. Artikel 40 Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 1. Het college stimuleert de participatie van ten laste komende kinderen, die onderwijs of een beroepsopleiding volgen, van ouders met een inkomen dat gelijk is of minder bedraagt dan 110% van de op hen van toepassing zijnde bijstandsnorm. 2. Onder participatie wordt in dit verband verstaan de structurele deelname aan sportieve en/of sociaal culturele activiteiten in georganiseerd verband. 5 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN 9
10 Artikel 41 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 42 Citeerartikel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen Artikel 43 Inwerkingtreding 1. Deze verordening werkt terug tot 1 januari 2012 onder intrekking van de Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen (zonder jaartal aanduiding) met registratienummer 2011/ In afwijking van lid 1 is deze verordening tot uiterlijk 1 januari 2013 niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 78w lid 1 WWB, maar is de Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen (zonder jaartal aanduiding) nog van toepassing. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 oktober De griffier, De voorzitter, drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld Toelichting VERORDENING WWB, IOAW, IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2012 Algemeen De Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen (zonder jaartal aanduiding) was de opvolger van de Verordening participatie en inkomen en de Verordening investeren in jongeren. Deze verordening is als gevolg van de invoering van de Wet afschaffing huishoudinkomenstoets opgevolgd voor de nu voorliggende verordening met dezelfde naam maar met de toevoeging 2012: Verordening WWB, IOAW, IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen In de nu voorliggende verordening zijn alle binnen de WWB, IOAW en IOAZ verplichte verordeningen opgenomen met uitzondering van de verordeningen aangaande cliëntenparticipatie en de langdurigheidstoeslag. Los van de aanpassingen ten behoeve van de afschaffing van de huishoudinkomenstoets bevat de nu voorliggende verordening geen nieuwe elementen ten opzichte van haar voorganger. De aanleiding om te komen tot de voorganger deze verordening, waarin de meeste elementen met uitzondering van de huishoudinkomenstoets terug komen in de nu voorliggende verordening, zijn wijzigingen, per 1 januari 2012, in de Wet werk en bijstand (WWB) en de samenvoeging van de WWB met de Wet investeren in jongeren (WIJ). Deze wijzigingen in de wetgeving zijn er op gericht deelname aan de arbeidsmarkt te bevorderen en de eigenverantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden te vergroten. De wetgeving kent daartoe een aantal uitgangspunten: De eigen verantwoordelijkheid van cliënten komt meer centraal te staan. Dit komt ondermeer tot uitdrukking in het feit dat jongeren niet langer een werkleeraanbod krijgen aangeboden, maar eerst zelf gedurende vier weken zelf op zoek moeten naar werk of scholing voordat zij aanspraak kunnen maken op ondersteuning. De activering moet meer worden benadrukt. Voor alleenstaande ouders is er daarom een nieuwe vrijlating van inkomsten geïntroduceerd. De vangnetfunctie wordt benadrukt: bijstand is alleen bedoeld voor de doelgroep die het echt nodig heeft. Dit kwam in het bijzonder tot uitdrukking in de introductie van het huishoudinkomen of gezininkomen wat inhield dat niet langer alleen werd gekeken naar de middelen (inkomen en vermogen) van de aanvrager en partner om te bezien of er recht op bijstand bestaat maar ook naar de middelen van de inwonende volwassen kinderen. Echter met het van kracht worden van de Wet afschaffing huishoudinkomenstoets op 18 juli 2012 is dit onderdeel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 komen te vervallen. De verplichtingen van cliënten worden aangescherpt. Een voorbeeld hiervan is dat de maximale verblijfduur in het buitenland is ingeperkt. 10
11 De mogelijkheid van het verstrekken van een premie deeltijdarbeid is met ingang van 1 januari 2012 verdwenen. De reden hier voor is dat het erg moeilijk is deze premie te laten voortbestaan naast de wettelijke geïntroduceerde inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders. In de Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2012 komt aan de orde: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Hoofdstuk 2 Verhogen en verlagen van de bijstandsnorm Hoofdstuk 3 Handhaven van de verplichtingen Hoofdstuk 4 Re-integratie en participatie Hoofdstuk 5 Slot en overgangsbepalingen Toelichting artikelsgewijs Artikel 1 Algemene begripsbepalingen Hier zijn de begrippen omschreven die in de verordening worden gehanteerd. In deze verordening hebben de begrippen die niet nader in dit artikel zijn omschreven dezelfde betekenis als in de WWB, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht. De meeste begrippen komen terug in artikel 4, 5 en 6 WWB. Overigens zullen per hoofdstuk begrippen worden gedefinieerd die van toepassing zijn op het desbetreffende hoofdstuk. Artikel 2 Opdracht college Hierin wordt de opdracht van de gemeenteraad aan het college geregeld. De kaders waarbinnen die opdracht dient te worden uitgevoerd zijn in de verordening verder uitgewerkt. Artikel 3 Begripsbepalingen De gehuwdennorm is de norm per kalendermaand, zoals bedoeld in artikel 21 onder c WWB. Voor het hanteren van de gehuwdennorm is gekozen, omdat dit artikel 21 de hoogte hiervan aangeeft. Deze norm is gelijk aan het netto minimumloon zoals bedoeld in artikel 37 lid 1 WWB. De memorie van toelichting bij artikel 3 WWB noemt het volgende over het begrip woning: Het begrip woning wordt nader gedefinieerd als woning, woonwagen en schip. Voor de nadere omschrijving van woonruimte wordt aangesloten bij de Huursubsidiewet. In de uitvoering van de Huursubsidiewet wordt onder een woning een zelfstandige woning verstaan, dat wil zeggen een woning voorzien van een eigen toegang, waarbij geen wezenlijke woonfuncties zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Eigen toegang houdt in dat men de woonruimte kan bereiken zonder daarbij vertrekken of gangen te hoeven passeren waarover anderen zeggenschap hebben, omdat zij huurder of eigenaar zijn. Het begrip schoolverlater is af te leiden uit artikel 28 WWB. Een schoolverlater is een uitkeringsgerechtigde die recent de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding heeft beëindigd. Een uitkeringsgerechtigde wordt gedurende zes maanden na beëindiging van de opleiding als schoolverlater aangemerkt. Artikel 4 Leeftijdsbepaling en afstemming De werking van dit hoofdstuk is beperkt tot uitkeringsgerechtigden in de leeftijdscategorie van 21 tot 65 jaar. Tot 1 januari 2012 was dit van 27 jaar tot 65 jaar, omdat de Wet investeren in jongeren (WIJ) van kracht was. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de hier vastgelegde toeslagen en verlagingen. Deze bevoegdheid volgt uit artikel 30 lid 4 WWB. Artikel 5 Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders Alleenstaanden en alleenstaande ouders die geheel zelfstandig wonen (in de woning heeft geen ander zijn hoofdverblijf) hebben recht op de maximale toeslag van 20% van de gehuwdennorm. Dit volgt uit artikel 30 lid 2 onder a WWB. Wanneer in de woning van de uitkeringsgerechtigde een ander, die over inkomsten beschikt, zijn hoofdverblijf heeft, wordt er vanuit gegaan dat deze bepaalde kosten kan delen (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Het is niet van belang of de uitkeringsgerechtigde de kosten daadwerkelijk deelt. Dat is een verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde zelf. Omdat deze uitkeringsgerechtigde niet alle noodzakelijke kosten van bestaan kan delen, ontvangt hij wel een toeslag, maar deze is lager dan de toeslag van lid 1 en bedraagt 10% van de gehuwdennorm. De toeslag is ook 10% als meer dan één ander zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning. Dat geldt ook voor kamerhuurders en onderhuurders. Zij worden geacht kosten te kunnen delen. Zolang er sprake is van een zelfstandige huishouding, blijft een deel van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan uitsluitend voor rekening van de uitkeringsgerechtigde. Het derde lid sluit bepaalde personen uit, als medebewoners waarmee kosten kunnen worden gedeeld. Dit om te voorkomen dat de toeslag lager wordt vastgesteld terwijl er feitelijk geen mogelijkheden zijn om kosten te delen, dan wel dat het anderszins wenselijk is om de toeslag niet lager vast te stellen. De uitkeringsgerechtigde zal de inlichtingen moeten verstrekken om vast te kunnen stellen of er wel of niet rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van de medebewoner. 11
12 Om te voorkomen dat inwonende kinderen tot 21 jaar geacht worden het inkomen van hun ouders aan te vullen vindt geen verlaging plaats tot deze leeftijd. Deze leeftijdgrens valt samen met de grens van de onderhoudsplicht van de ouders ten opzichte van hun kinderen. Sinds 1 januari 2010 is de WWB in artikel 25 en 26 gewijzigd. Uitkeringsgerechtigden worden gezien deze wetswijziging niet langer geacht hun kosten van het bestaan te kunnen delen met inwonende kinderen van 18 jaar of ouder die een inkomen hebben dat lager is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs. De gemeente Almelo hanteert door middel deze verordening de iets hogere grens van 50% van het wettelijk minimumloon. Deze grens is in de praktijk gemakkelijker want het is de bijstandsnorm voor alleenstaanden van 21 jaar of ouder. In de praktijk zullen er waarschijnlijk weinig inwonende kinderen zijn die minder inkomen hebben dan deze norm, want zij kunnen immers beroep doen op de WWB. Met inwonende studerende kinderen worden uitkeringsgerechtigden ook niet geacht de kosten van het bestaan te kunnen delen omdat de gemeente Almelo deelname aan studie door kinderen van minima wil bevorderen. Asielzoekers die buiten een opvangcentrum onderdak hebben, krijgen een vergoeding in het kader van de Regeling toekenning bevoegdheid aan COA tot uitsluiting bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen Rva Deze vergoeding is zo laag dat een bijdrage in de kosten niet is te verwachten. Asielzoekers met een dergelijke vergoeding zijn dan ook uitgesloten als personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Artikel 6 Verlaging gehuwdennorm Wanneer in de woning van de uitkeringsgerechtigden een ander zijn hoofdverblijf heeft, die over voldoende inkomsten beschikt, wordt er vanuit gegaan dat deze bepaalde kosten kunnen delen (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Het is niet van belang of de uitkeringsgerechtigden de kosten daadwerkelijk delen. Dat is een verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigden zelf. Gekozen is, voor een verlaging van 10 procent van de gezinsnorm, ongeacht het aantal anderen dat in de woning zijn hoofdverblijf heeft. Zolang er sprake is van een zelfstandige huishouding, blijft een deel van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan uitsluitend voor rekening van de uitkeringsgerechtigden. Artikel 7 Verlaging woonsituatie Burgemeester en wethouders verlagen de norm of de toeslag (verder) op grond van artikel 27 WWB als de uitkeringsgerechtigde lagere kosten van bestaan heeft door zijn woonsituatie. Als aan een door de uitkeringsgerechtigde bewoonde woning geen woonkosten voor de uitkeringsgerechtigde zijn verbonden verlagen burgemeester en wethouders de norm met 20% van de gezinsnorm. Onderscheid maken naar de mate waarin woonkosten ontbreken is niet noodzakelijk. Wanneer de uitkeringsgerechtigde uitzonderlijk lage woonkosten heeft, kunnen burgemeester en wethouders altijd een beroep doen op hun bevoegdheid van artikel 18 lid 1 WWB. Het artikel richt zich met name op krakerssituaties en situaties waarin door ex-partners volledig in de woonkosten wordt voorzien. Lid 2, onder b. heeft betrekking op dak- en thuislozen. Als de uitkeringsgerechtigde geen woning bewoont, bedraagt de verlaging 10% van de gezinsnorm. Dit is in overeenstemming met de toelichting op artikel 27 WWB. Tegenover het ontbreken van woonkosten staat dat dak- en thuislozen regelmatig kosten zullen moeten maken voor dak- en thuislozenopvang. Dit komt tot uitdrukking in deze verlaging, afwijkend van het bepaalde in lid 2, onder a. Artikel 8 Norm schoolverlaters Voor de duur van maximaal zes maanden na beëindiging van onderwijs of beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wtos, verlagen burgemeester en wethouders de norm voor een schoolverlater. De uitkeringsgerechtigde stemde tijdens de studieperiode de bestedingen af op zijn doorgaans beperkte inkomen (veelal uit studiefinanciering). Als hij zijn studie beëindigt nemen zijn noodzakelijke kosten van bestaan niet onmiddellijk toe. Burgemeester en wethouders stemmen daarom de uitkering voor schoolverlaters af op de hoogte van het tijdens de studie genoten inkomen. De invloed van inkomsten bijvoorbeeld uit arbeid of stagevergoeding tijdens de studie speelt hierbij geen rol. De bedoeling van deze norm is de schoolverlater financieel te stimuleren richting arbeidsmarkt. Om de schoolverlater maximaal te stimuleren is voor de schoolverlatersnorm aansluiting gezocht bij het normbedrag voor levensonderhoud van een deelnemer aan beroepsonderwijs, dat in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF) genoemd wordt. Voor 1 januari 2012 werd aangehaakt bij de bedragen, zoals toen genoemd in artikel 33 lid 2, onder a en b van de WWB. Artikel 33 lid 2 WWB is echter ingaande 1 januari 2012 gewijzigd. Sinds 1 januari 2012 wordt in artikel 33 lid 2 WWB verwezen naar artikel 3.18 WSF. In artikel 3.18 WSF worden twee bedragen genoemd voor levensonderhoud: voor hoger onderwijs en voor beroepsonderwijs. Gekozen is alleen gebruik te maken van het laagste bedrag (voor beroepsonderwijs) ook als voor de bijstandverlening hoger onderwijs werd gevolgd. Net als in de Wet studiefinanciering 2000 maken burgemeester en wethouders in de schoolverlatersnorm onderscheid tussen thuisinwonenden en uitwonenden. In de norm schoolverlaters spelen inkomsten 12
13 uit arbeid geen rol. Dit wordt gecompenseerd door de vrijlating van een deel van de inkomsten uit arbeid voor 6 maanden op grond van artikel 31, lid 2 onder o. van de WWB. De situatie van schoolverlatende alleenstaande ouders leent zich niet voor de toepassing van dit artikel. Alleenstaande ouders vallen derhalve buiten de strekking van dit artikel. De gehanteerde normen voorzien ook niet in de situatie van gehuwden. Eventueel kan wanneer dat wenselijk is bij gehuwden waarvan een of beide partners schoolverlater is/zijn, gebruik worden gemaakt van artikel 18 van de wet. De schoolverlatersnorm heeft een afwijkende systematiek ten opzichte van de systematiek in de rest van deze verordening. Hierdoor zijn de toeslagen en verlagingen van artikel 5, 6, 7 en 9 niet van toepassing op de uitkeringsgerechtigde die is aangemerkt als schoolverlater. Artikel 9 Lagere toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar Op grond van artikel 29 WWB passen burgemeester en wethouders een verlaging toe voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar om de inschakeling op de arbeidsmarkt te stimuleren. Gezien het minimumjeugdloon zou een maximale toeslag een drempel opwerpen om werk te aanvaarden. Aangezien het minimumloon voor een 21-jarige lager is dan voor een 22-jarige is de verlaging voor een 21-jarige hoger vastgesteld dan voor een 22-jarige. Het tweede lid verbiedt de gelijktijdige toepassing van de verlaging schoolverlaters met de verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar. Het vastleggen hiervan volgt uit artikel 30 lid 2 onder b WWB. Heeft een 21-jarige alleenstaande bijvoorbeeld een toeslag van 10% dan kan de verlaging nooit meer dan 10% bedragen. Artikel 10 Samenloop Artikel 11 begripsbepalingen Artikel 12 Informatieverstrekking Artikel 13 Signaalsturing Artikel 14 Aangifte bij het Openbaar Ministerie Artikel 15 Verlaging, beëindiging en terugvordering van de uitkering Als een cliënt zijn verplichtingen niet nakomt stemt het college onder de voorwaarden zoals gesteld in dit hoofdstuk, de uitkering af op die gedraging. De grondslag hiervoor is artikel 18 WWB en in artikel 20 IOAW/IOAZ. Een afstemming houdt in de verlaging van de uitkering voor levensonderhoud met een percentage van de toepasselijke uitkeringsnorm. Of in incidentele gevallen verlaging van de bijzondere bijstand als er sprake is van een verband tussen een verwijtbare gedraging en recht op bijzondere bijstand. Een zorgvuldige afweging van het individuele belang van de belanghebbende en het belang van de gemeente bij een zo spoedig mogelijke uitstroom staat hier voorop. Dit stelt enerzijds hoge eisen aan de kwaliteit van de besluitvorming (uitvoerige rapportage, zorgvuldige motivering), maar biedt anderzijds ook de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk toegespitst op de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de ernst van de gedraging. Dit kan inhouden dat bijvoorbeeld op grond van dringende redenen geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van afstemming. Benadrukt wordt dat in ieder geval van een verlaging van de uitkering wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Te denken valt daarbij aan situaties waarbij de uitkeringsgerechtigde door overmacht niet in staat is geweest een of meer afspraken volledig na te komen. Artikel 16 Afstemming van de uitkering Dit artikel bevat de taak van het college om de uitkering te stemmen indien wordt geconstateerd dat belanghebbende zich niet aan de WWB, IOAW of IOAZ of nadere voorwaarden van het college heeft gehouden. Artikel 17 Berekeningsgrondslag Dit artikel bepaalt dat de afstemming wordt toegepast op de uitkeringsnorm van WWB, IOAW of IOAZ, periodieke bijzondere bijstand die aan jongeren wordt verstrekt voor levensonderhoud en andere vormen van bijzondere bijstand. Gezien het karakter van de andere vormen van bijzondere bijstand, ligt een verlaging van het uitkeringsbedrag voor levensonderhoud wegens schending van een of meer verplichtingen niet in de rede. Wel kan bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor bijzondere bijstand een rol spelen of betrok- 13
vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van
Nadere informatieRAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari
RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
Nadere informatieMaatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.
CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR346217_1 13 maart 2018 Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015 9 De raad van de gemeente Doesburg gelezen het voorstel van burgemeester
Nadere informatieArtikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders
CVDR Officiële uitgave van Hengelo. Nr. CVDR21758_1 22 maart 2016 Toeslagenverordening 2009 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 september 2009, gelet
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;
Gemeenteblad van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2014 Nummer: 85 Uitgifte: 29 december 2014 Bekendmaking van het besluit de gemeenteraad d.d. 15 december 2014, nr. 12C, tot vaststelling van Verordening
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 januari 2013, nr. 12A.
Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 5 Uitgifte: 31 januari 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 28 januari 2013, nr. 12B, tot vaststelling
Nadere informatieBesluit van de gemeenteraad van 6 december 2010, nr. 17B, tot vaststelling van de Verordening participatie en inkomen gemeente Tubbergen 2011
Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2010 Nummer: 35 Besluit van de gemeenteraad van 6 december 2010, nr. 17B, tot vaststelling van de Verordening participatie en inkomen
Nadere informatieDe verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening.
Toelichting op de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Algemeen Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen met betrekking tot het verhogen
Nadere informatieToeslagenverordening 2013
Casenummer 12G201695 Registratienr. 493933 / 493933 Toeslagenverordening 2013 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, gelet op de Wet
Nadere informatieVerordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bedum. Nr. 123039 18 december 2015 Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 De raad van de gemeente Bedum; gelezen het voorstel van burgemeester
Nadere informatieAfstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR352018_2 8 november 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Losser, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018
CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR612889_1 28 september 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne
Nadere informatieAfstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Arnhem. Nr. 19431 22 februari 2016 Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 Op 15 december 2014 heeft de gemeenteraad de 'Afstemmingsverordening gemeente
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldebroek Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader
Nadere informatiebesluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Participatiewet, artikel 35 van de
Nadere informatieAfstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015
Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;
Nadere informatieHoofdstuk 1. Algemene bepalingen
AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEERENVEEN 2017 De raad van de gemeente Heerenveen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van. 2017; gelet op
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;
CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR57328_2 1 juni 2016 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Leek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen b en h, en artikel 18 eerste, tweede en derde lid van
Nadere informatieVerordening participatie en inkomen gemeente Almelo
CVDR Officiële uitgave van Almelo. Nr. CVDR57809_1 3 juni 2016 Verordening participatie en inkomen gemeente Almelo Gemeenteblad van Almelo Geldende tekst regelingnummer: 2387 Nr. 27 Raadsbesluit van 5
Nadere informatieMAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010
Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
Nadere informatieArtikel 3. Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders. en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.
CVDR Officiële uitgave van Hengelo. Nr. CVDR123452_1 22 maart 2016 Toeslagenverordening 2012 Toeslagenverordening 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieAfstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017
Opmerking [SJ1]: Jaartal aangepast Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde
Nadere informatieAfstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;
CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR309242_1 1 mei 2018 Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 De raad van de gemeente Gemert-Bakel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieMaatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013
CVDR Officiële uitgave van Gennep. Nr. CVDR305167_1 21 maart 2017 Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 Maatregelen verordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 De Raad
Nadere informatieAfstemmingsverordening WWB
Afstemmingsverordening WWB Midden-Delfland, juli 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004, nr 2004-10-11;
Nadere informatieOnderwerp : Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;
Vergadering d.d. : 20 december 2011 Agendapunt : 9A Registratienummer : 364390 Onderwerp : Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel van
Nadere informatieRaadsbesluit. de raad van de gemeente Borne; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ; besluit:
Raadsbesluit Nummer 12INT00043 de raad van de gemeente Borne; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27-12-2011; besluit: De navolgende verordening vast te stellen: Toeslagenverordening
Nadere informatieMaatregelenverordening Wet werk en bijstand.
Nr. XIII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2004, nr. 4B, inzake vaststelling van de Reïntegratieverordening en de Maatregelenverordening;
Nadere informatieTOELICHTING OP DE TOESLAGENVERORDENIG
TOELICHTING OP DE TOESLAGENVERORDENIG Algemeen Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm als
Nadere informatieScan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2
03-Intern - 8200 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2 03-Intern - 8200 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 2 Premie verordening Gemeente Culemborg Stadswinkel Afdeling Werk en inkomen 2010 De raad
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Apeldoorn; gelezen het voorstel van het college d.d.., nr...; gelet op artikel 8, eerste
Nadere informatieGelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;
CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
Nadere informatieOfficiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 Verordening Participatiewet 2015 De raad der gemeente Bergeijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
Nadere informatieGemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nissewaard. Nr. 160462 17 november 2016 Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard;
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),
V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: R-2013-0188 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;
CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR321263_1 4 juli 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november
Nadere informatieVerordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005
Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand
Nadere informatieZaaknummer. Documentnummer
Raadsvergadering 4 december 2014 Zaaknummer 368186 Agendapunt 12 Documentnummer *368195* De raad der gemeente Putten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2014, nr. 368189;
Nadere informatieAfstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ
Gemeenteblad 543 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Voorst November 2014-1 - Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Voorst; gelezen het
Nadere informatieMAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010
MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 Pag.i/5 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB); b. belanghebbende:
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013)
CVDR Officiële uitgave van Beemster. Nr. CVDR233514_2 5 september 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013) De raad van de gemeente Beemster;
Nadere informatieAfstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018
CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR486442_1 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 De gemeenteraad van Nieuwegein heeft op 22 februari
Nadere informatiegelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;
De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen 28 februari 2012; gezien het advies van de Algemene Raadscommissie van 22 maart 2012; gelet op artikel 147, eerste lid van
Nadere informatieAfstemmingsverordening Wet werk en bijstand
Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde
Nadere informatieMaatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004
CVDR Officiële uitgave van Hendrik-Ido-Ambacht. Nr. CVDR114026_1 14 november 2017 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 De raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; gezien het voorstel van burgemeester
Nadere informatieMaatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)
CVDR Officiële uitgave van Dantumadiel. Nr. CVDR75602_1 12 juni 2018 Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze verordening
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk
CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2749_2 22 mei 2018 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk (geconsolideerde versie, geldig vanaf 1 januari 2006) De raad van
Nadere informatiegelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;
De Raad van de gemeente Tiel; gezien het advies van de Commissie Samenleving; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel d.d....; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen
Nadere informatieAfstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013
T De raad van de gemeente Noordenveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2013; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en
Nadere informatieRAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;
RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: 1e wijziging van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012
VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2012, nummer
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010;
GEMEENTERAAD Onderwerp: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Registratienummer: 10.17785 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010;
Nadere informatieVerordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2013
CVDR Officiële uitgave van Almelo. Nr. CVDR259480_1 3 juni 2016 Verordening WWB, IOAW en IOAZ: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2013 Gemeenteblad van Almelo Geldende tekst regelingnummer:
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;;
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2012-1. gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;
Vergadering d.d. : 18 december 2012 Agendapunt : 11.3 Registratienummer : 401116 Onderwerp : Toeslagenverordening WWB 2012-1 De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel van burgemeester
Nadere informatieMaatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze
No.: 03 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/03; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet,
Nadere informatieArtikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.
De raad van de gemeente Woerden; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2012 met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006
De Raad van de gemeente Oostzaan, Gelezen het voorstel nummer. van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; Gelet op artikel 8 en 30 van de Wet werk en bijstand en de Algemene
Nadere informatieGEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;
GEMEENTE BOEKEL Raadsbesluit De raad van de gemeente Boekel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2012 gelet op: artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk
Nadere informatieAfstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren
CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR31752_3 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van
Nadere informatieBeleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015
Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn; Gelet op artikel 22a, 27 en artikel 28 van de Participatiewet, artikel 5 van de
Nadere informatienr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren
CVDR Officiële uitgave van Zevenaar. Nr. CVDR40449_1 21 maart 2017 nr 12.17 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Zevenaar; gelezen het voorstel
Nadere informatieToeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:
CVDR Officiële uitgave van Hellevoetsluis. Nr. CVDR227775_1 7 november 2017 Toeslagenverordening WWB 2012 - II gemeente Hellevoetsluis.Nummer: Nummer: 13-09-12/11 De raad der gemeente Hellevoetsluis; gehoord
Nadere informatieGemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31
Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: 18-12-2014 nr. 31 Burgemeester en wethouders maken bekend dat de gemeenteraad van Huizen in zijn vergadering van 11 december 2014 besloten
Nadere informatieOnderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).
Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieToelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013
Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013
De raad van de gemeente Leusden; Gelezen het voorstel van het college van 26 februari 2013 nr 200516 overwegende dat het gewenst is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden
Nadere informatieToelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.
Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr. INT-10-00248) Algemene toelichting Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient
Nadere informatieBBM gemeente Steenbergen
De raad van de gemeente Steenbergen; BBM1400783 gemeente Steenbergen overwegende dat de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2013 aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen
Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin
Nadere informatieInhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.
Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Maassluis
CVDR Officiële uitgave van Maassluis. Nr. CVDR122809_3 17 april 2018 2013-5 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Maassluis 2012-2 De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van
Nadere informatieHoofdstuk 1:Algemene bepalingen.
Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand (WWB);
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012
TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste
Nadere informatieArtikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012
Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen
Nadere informatieRe-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009
Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heemskerk Officiële naam regeling Re-integratieverordening Wet werk en
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren
CVDR Officiële uitgave van Wassenaar. Nr. CVDR70436_1 14 juni 2017 Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Wassenaar; Gelezen het voorstel van het
Nadere informatieAlgemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek
Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen
Nadere informatieGEMEENTEBLAD 2010 nr.28
GEMEENTEBLAD 2010 nr.28 De raad van de gemeente Maassluis; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet; gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel
Nadere informatieHoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
CVDR Officiële uitgave van Wageningen. Nr. CVDR145375_1 9 januari 2018 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Considerans De raad van de gemeente Wageningen; gelezen het voorstel van het college van
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De Raad van de gemeente Culemborg, gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 april 2012 gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013
CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR303226_1 8 november 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester
Nadere informatieTOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB
TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen
Nadere informatieMAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012
MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12;
Nr. 12A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN
CVDR Officiële uitgave van Putten. Nr. CVDR198725_1 22 mei 2018 TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN De raad der gemeente Putten gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2012,nr.
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012
TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven
Nadere informatieMaatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen
Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1.In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
Nadere informatieLid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar
Nadere informatieVerordeningen en reglementen
Verordeningen en reglementen Beleidsregel kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Brummen B&W van Brummen hebben op 23 december 2014 besloten om de Beleidsregel kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm
Nadere informatieRAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT
RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1057986 Datum: 12 December 2012 Behandeld door: Menno Tijnagel Afdeling/Team: Werk en Welzijn / Werk en Inkomen Onderwerp: Wetswijzigingen Toeslagenverordening
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011
De raad van de gemeente Leusden; Gelezen het voorstel van het college d.d. 21 september 2010 nummer: 146598 overwegende dat het gewenst is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen
Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet
Nadere informatieToeslagenverordening WWB ISD BOL 2012
Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Onderbanken; Gezien het advies van de Commissie WAS van 22 mei 2012; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d.
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN
VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN De Raad van de gemeente Buren, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2012, gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel
Nadere informatieMaatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013
Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De raad van de gemeente Houten; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 4 september 2012; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; BESLUIT: vast te stellen
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas
DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders Gezien de behandeling in de gezamenlijke raadsvergadering van 7 december 2009 Gelet op het bepaalde
Nadere informatie