BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Arkema B.V. Postbus AB VLISSINGEN Kenmerk: Afdeling: W-AOV140676/ Vergunningverlening Datum: 13 mei 2015 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) ten behoeve van het installeren van een vloeibare N2-installatie. Samenvatting besluit Wij hebben besloten om op 13 mei 2015 aan Arkema Vlissingen B.V. de gevraagde vergunning voor het plaatsen van een vloeibare stikstof-installatie te verlenen en de vergunning ambtshalve aan te passen met betrekking tot bedrijfsbeëindiging.

2 Inhoudsopgave 1. Besluit Onderwerp Besluit Ondertekening en verzending Inwerkingtreding Rechtsmiddelen Afschriften Voorschriften Opslaan van stoffen in opslagtanks Opslag van stikstof bedrijfsbeëindiging Algemeen Opruimen van stoffen, afvalstoffen en materialen Verwijdering installaties Procedurele overwegingen Gegevens aanvrager Projectbeschrijving Huidige vergunningssituatie Bevoegd gezag Volledigheid aanvraag en opschorting procedure Procedure (uitgebreid) en zienswijze Advies, aanwijzing door minister, verklaring van geen bedenkingen Wijzigingen t.o.v. de ontwerpvergunning Activiteitenbesluit milieubeheer Toetsing milieueffectrapportage Inhoudelijke overwegingen verzoek Inrichting Inleiding Toetsing oprichten, veranderen of revisie Algemene overwegingen BBT Algemeen Concrete bepaling beste beschikbare technieken Conclusies BBT Externe Veiligheid Algemeen Op- en overslag vloeibare stikstof (PGS 9:2014) Conclusie Conclusie Inhoudelijke overwegingen ambtshalve wijziging...14 W-AOV140676/

3 1. Besluit 1.1 Onderwerp Wij hebben op 12 januari 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Arkema b.v. Het betreft het plaatsen van een installatie voor vloeibare stikstof. De aanvraag gaat over Europaweg Zuid 2 te Ritthem. De aanvraag is geregistreerd onder nummer W- AOV140676/ Concreet wordt verzocht om een vergunning voor het wijzigen van een inrichting (artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo). Tegelijkertijd hebben wij de vergunning ambtshalve op basis van artikel 2.31 lid 2 onder b geactualiseerd voor wat betreft het onderwerp bedrijfsbeëindiging. 1.2 Besluit Gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in de vergunning en gelet op artikel 2.1 lid 1 onder e en artikel 2.31 lid 2 onder b van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) besluiten wij: I. de in hoofdstuk 2 opgenomen voorschriften met betrekking tot de plaatsing van een installatie voor vloeibare stikstof aan deze beschikking te verbinden; II. III. IV. de voorschriften uit hoofdstuk 5 van de revisievergunning met het kenmerk RMW /26/33 van 27 november 2007 in te trekken; de in hoofdstuk 2 opgenomen voorschriften met betrekking tot bedrijfsbeëindiging ambtshalve aan deze beschikking te verbinden. De aanvraag en de bijlagen zoals genoemd in tabel 2 onder 1 tot en met 6 van de vergunning maken deel uit van de van het besluit. 1.3 Ondertekening en verzending Gedeputeerde staten van Zeeland, namens dezen, mevr. mr. ing. I. Jansen hoofd afdeling Vergunningen W-AOV140676/

4 1.1 Inwerkingtreding De beschikking wordt na afloop van de beroepstermijn van kracht tenzij gedurende die termijn beroep is ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan. De beschikking wordt niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. 1.2 Rechtsmiddelen Belanghebbenden kunnen schriftelijk beroep instellen tegen dit besluit bij de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. In het beroepschrift neemt u ten minste op uw naam, uw adres, de datum, tegen welk besluit u beroep instelt (zo mogelijk een kopie meezenden) en waarom. Het beroepschrift dient te worden ondertekend. U moet het beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de termijn kan er toe leiden dat met uw beroep geen rekening wordt gehouden. Als u overweegt beroep in te stellen, kunt u een informatiefolder aanvragen op het telefoonnummer U kunt de informatie ook downloaden via Wij wijzen u erop dat het beroep niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland- West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. 1.3 Afschriften Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan: Gedeputeerde staten van Zeeland; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen; Veiligheidsregio Zeeland; Rijkswaterstaat Zee en Delta; Inspectie Leefomgeving & Transport; Inspectie SZW; W-AOV140676/

5 2. Voorschriften Milieu 1 Opslaan van stoffen in opslagtanks 1.1 Opslag van stikstof Vloeibaar stikstof moet worden opgeslagen in een speciaal daartoe bestemd goedgekeurd stationair reservoir, dat in de buitenlucht is opgesteld De opstelling van het reservoir buiten een gebouw dient te voldoen aan de voorschriften van paragraaf 3.3 van de richtlijn PGS 9: De minimumafstand van het reservoir tot het trafo house moet minimaal 1 meter bedragen De uitvoering van het reservoir moet voldoen aan de voorschriften van paragraaf 3.5 tot en met 3.12 van PGS 9: De inspectie, de keuring en het onderhoud van het reservoir moet worden uitgevoerd overeenkomstig hoofdstuk 6 van de richtlijn PGS 9: Het vullen van het reservoir moet plaats vinden overeenkomstig paragraaf 3.4 en 7.4 van PGS 9: bedrijfsbeëindiging 2.1 Algemeen De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij bij het buiten werking stellen van (delen van) installaties en/of bij de beëindiging van (een deel van) de activiteiten de nodige maatregelen treft om de risico's van verontreiniging te voorkomen. Van het buiten werking stellen van (delen van) installaties en/of beëindigen van (een deel van) de activiteiten dient onverwijld melding te worden gedaan bij het bevoegd gezag. De melding bevat in ieder geval de datum van de buiten werking stelling, dan wel van de beëindiging en een plan van aanpak met betrekking tot het voorkomen van nadelige gevolgen voor het milieu ten gevolge van de buiten werking stelling, dan wel de beëindiging. W-AOV140676/

6 2.2 Opruimen van stoffen, afvalstoffen en materialen Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van vergunde activiteiten moeten alle aanwezige stoffen, afvalstoffen en materialen, op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwijderd. Het verwijderen dient plaats te vinden overeenkomstig door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen. De nadere eisen kunnen in ieder geval betrekking hebben op: - welke stoffen, afvalstoffen en materialen in het belang van de bescherming van het milieu verwijderd dienen te worden, - de termijn(en) waarbinnen de stoffen, afvalstoffen en materialen verwijderd dienen te worden, - de wijze van verwijdering en het nemen van maatregelen in het belang van de bescherming van het milieu. 2.3 Verwijdering installaties Installaties of delen van installaties die structureel buiten werking zijn gesteld en nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, moeten worden verwijderd tenzij de (delen van de) installaties in een zodanige staat van onderhoud worden gehouden dat de nadelige gevolgen niet kunnen optreden. Het verwijderen dient plaats te vinden overeenkomstig door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen. De nadere eisen kunnen in ieder geval betrekking hebben op: - welke installaties in het belang van de bescherming van het milieu verwijderd dienen te worden, - de termijn(en) waarbinnen de installatie(s) verwijderd dienen te worden, - de wijze van verwijdering en het nemen van maatregelen in het belang van de bescherming van het milieu. W-AOV140676/

7 3. Procedurele overwegingen 3.1 Gegevens aanvrager Op 12 december 2014 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Arkema BV gelegen aan de Europaweg 2 te Vlissingen. 3.2 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: Het installeren van een vloeibare stikstof tank (N 2 ) (40 m3) met twee verdampers. In de oude situatie werd stikstofgas direct aangeleverd door een derden. Deze toevoer is verbroken en op deze toevoer wordt de nieuwe installatie aangesloten. De N 2 -druk en het verbruik zijn in beide situaties gelijk waardoor het geen wijziging op de procesvoering in de plant betreft. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen de niet technische samenvatting zoals genoemd onder nummer 6 van tabel 2 van deze vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor het veranderen van een inrichting. 3.3 Huidige vergunningssituatie Voor de inrichting zijn eerder de in tabel 1 opgenomen vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd: Tabel 1. Vergunningen Arkema SOORT VERGUNNING DATUM KENMERK ONDERWERP Revisie * /913/95 Oprichtingsvergunning Wijziging * /245/39 Grondwateronttrekking Uitbreiding * /879/54 uitbreiding Metablen met magazijn Uitbreiding * /1952 vergroten productie proces Uitbreiding * RMW Uitbreiding productie D-300 IM-plant Wijziging * /45 Wijzigen voorschrift I.1 vergunning Uitbreiding * RMW Uitbreidings vergunning IM-plant Vergroten produktiecapaciteit polumeerharsen Melding Wijziging D300 in D&P Melding verbetering run-away beveiligingssysteem reactor 221-R en verbetering afgassysteem Intrekking * Intrekken vergunning van Melding Akoestische reiniging D&P Melding Co spraydrying D&P, plaatsing 1036-V Melding Productie nieuwe grade D320 Uitbreiding * RMW verhoging productiecapaciteit D&P fabriek Melding RMW A/Vm vervangen van een koeltoren Intrekking * /1229 Intrekken beschikking Verandering * RMW / uitgesplitsing geluidsvoorschriftent naar de IM-plant en de Tins/STC. Deel revisie * MWR_ revisie Tins/STC 2007 Waterwet vergunning * wvo 1660 Directe en indirecte lozing WVO. Indirecte Wabo Melding /Wm Herintroductie DHP, extra destillatiestap octylverbindingen en afvalwater ST-plein Melding Gebruik TBC en natronloog in de fysische zuivering Melding WA / Wijzigingen met betrekking tot de PGS-15-richtlijn Wijziging wijzigen van de opslag van licht ontvlambaar (vloei)stoffen vergunningen WMU_ Wijziging W-AOV140191/ implementatie extra filtratiestap in het MBTC proces Wijziging W-AOV140192/ Aanpassen N-jaarvracht afvalwater De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. W-AOV140676/

8 3.4 Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 4.3 van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort en waarop het Besluit risico's zware ongevallen 1999 van toepassing is. 3.5 Volledigheid aanvraag en opschorting procedure De aanvraag en de in tabel 2 onder 1 tot en met 6 genoemde bijlagen maken deel uit van de van het besluit. Tabel 2 Bijlage aanvraag Nummer bijlage Naam bijlage Bestandsnaam OLO 1 Locatie stikstofopstelling arkema Locatie stikstofopstelling.pdf 2 plotplan N2 installatie arkema plotplan N2 installatie.pdf 3 technische info opslagtank arkema technische info opslagtank.pdf 4 technische info verdamper 2 arkema technische info verdamper 2.pdf 5 technische info verdamper arkema technische info verdamper.pdf 6 Aanvulling aanvraag arkema Vergunning aanvraag.pdf 7 MSDS N2 gas arkema vib N2 gas.pdf 8 MSDS N2 vloeibaar arkema vib N2 vloeibaar.pdf 9 Overzicht vergunningen en meldingen Overzicht vigerende vergunningen en meldingen ARKEMA B.pdf In verband met het ontbreken van een aantal gegevens hebben wij de aanvrager op 5 februari 2015 in de gelegenheid gesteld om binnen 15 dagen na de hiervoor genoemde datum de aanvraag aan te vullen. Wij hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 11 februari Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. De termijn voor het nemen van het besluit is opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld. In dit geval is de termijn voor het nemen van het besluit opgeschort met 6 dagen. 3.6 Procedure (uitgebreid) en zienswijze Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) W-AOV140676/

9 moet worden gemaakt. Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen kennis gegeven van de aanvraag in de Faam. Van het ontwerp van de beschikking hebben wij kennis gegeven in de Faam van 18 maart Daarnaast is de kennisgeving van het ontwerp van de beschikking op 18 maart 2015 digitaal gepubliceerd op internet: Tussen 18 maart 2015 en 1 mei 2015 heeft een ontwerp van de beschikking ter inzage gelegen en is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 3.7 Advies, aanwijzing door minister, verklaring van geen bedenkingen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen; Rijkswaterstaat Zee & Delta; Veiligheidsregio Zeeland; Inspectie Leefomgeving en Transport. Naar aanleiding hiervan hebben wij geen adviezen ontvangen. 3.1 Wijzigingen t.o.v. de ontwerpvergunning De wettelijke grondslag met betrekking tot de ambtshalve actualisatie (artikel 2.31 lid 2 onder b van de Wabo) is waar nodig aangepast. Voor de rest is de beschikking niet gewijzigd ten opzichte van de ontwerpbeschikking. 3.2 Activiteitenbesluit milieubeheer In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In bijlage I, onderdelen B en C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een IPPC-installatie van toepassing zijn. Op type C inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. Arkema wordt aangemerkt als een type C inrichting. De aangevraagde uitbreiding brengt geen activiteiten met zich mee die onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit vallen. W-AOV140676/

10 3.3 Toetsing milieueffectrapportage Er hoeft bij deze aanvraag geen milieueffectrapport (MER) te worden ingediend. De reden hiervoor is dat de in de aanvraag beschreven voorgenomen veranderingen niet zijn vermeld in de eerste kolom van onderdeel C en/of onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (besluit m.e.r.). W-AOV140676/

11 4. Inhoudelijke overwegingen verzoek Milieu 1 Inrichting 1.1 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. 1.2 Toetsing oprichten, veranderen of revisie Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij: de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder a van de Wabo betrokken; met de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder b van de Wabo rekening gehouden; de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder c van de Wabo in acht genomen. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. 2 Algemene overwegingen BBT 2.1 Algemeen In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Vanaf januari 2013 moet bij het bepalen van beste beschikbare technieken (BBT) rekening worden gehouden met BBT-conclusies en bij ministeriele regeling aangewezen informatiedocumenten over BBT (artikel 9.2 van de Mor). BBT-conclusies is een document met de conclusies over beste beschikbare technieken, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijfde en zevende lid van de Richtlijn industriële emissies (definitie in artikel 1.1 eerste lid van het Bor): Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 vijfde lid worden BBT-conclusies bedoeld die worden vastgesteld op basis artikel 75 tweede lid van de Richtlijn industriële emissies. Dit zijn de BBT-conclusies vastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de Richtlijn industriële emissies; Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 zevende lid worden de bestaande BREFs bedoeld. Het hoofdstuk waarin de beste beschikbare technieken (BAT hoofdstuk) staan uit deze BREFs geldt als BBT-conclusies (totdat nieuwe BBT-conclusies overeenkomstig artikel 75 tweede lid zijn vastgesteld). W-AOV140676/

12 BBT-conclusies worden door de Europese commissie vastgesteld en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (een uitvoeringsbesluit van de Europese commissie dat gericht is tot de lidstaten). Zij worden daarom niet meer apart worden aangewezen in de Regeling omgevingsrecht. 2.2 Concrete bepaling beste beschikbare technieken Voor de opslag van Cryogene gassen is de PGS 9 van oktober 2007 als informatiedocument over BBT aangewezen in bijlage 1 van de Regeling omgevingsrecht (Mor). De in de Regeling aangewezen PGS 9 is echter in 2014 gewijzigd maar is nog niet genoemd in bijlage 1 van de Mor. Bij het bepalen van de Best bestaande technieken hebben wij wel geanticipeerd op deze wijziging. 2.3 Conclusies BBT De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT). Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. 3 Externe Veiligheid 3.1 Algemeen Arkema B.V is is een inrichting waarop het Besluit risico s zware ongevallen van toepassing is. Deze risico s van de in de aangevraagde vloeibare stikstofinstallatie worden voldoende afgedekt door het voldoen aan de van toepassing zijnde richtlijnen met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen PGS 9:2014 Daarnaast is er een HAZOP uitgevoerd m.b.v. de Fine&Kinney methodiek en is voor deze wijziging is een Management Of Change procedure (MOC procedure) doorlopen. Hierbij zijn geen risico s geïdentificeerd m.b.t. externe veiligheid. 4 Op- en overslag vloeibare stikstof (PGS 9:2014). Ten behoeve van de op- en overslag van gevaarlijke stoffen zijn richtlijnen opgesteld in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Voor de installatie van de vloeibare stikstofinstallatie is de PGS 9:2014 Cryogene gassen, Opslag van 0, m3 opgesteld. In de aanvraag is een toetsing aan de PGS 9:2014 opgenomen. Hieruit blijkt dat de opslag voldoet aan deze richtlijn en daarmee aan de BBT. In deze vergunning is vastgelegd dat aan de relevante onderdelen van de PGS 9:2014 moet worden voldaan. W-AOV140676/

13 5 Conclusie 5.1 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het toepassen van een vloeibare stikstofinstallatie binnen de inrichting zijn geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn in hoofdstuk 2 de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. W-AOV140676/

14 5. Inhoudelijke overwegingen ambtshalve wijziging Op grond van artikel 5.7 lid 1 onder f van het Bor dienen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden die betrekking hebben op bedrijfsbeëindiging of andere bijzondere bedrijfsomstandigheden. Hiervoor dienen maatregelen worden getroffen om de nadelige gevolgen die de inrichting heeft veroorzaakt voor het terrein waarop zij was gevestigd, ongedaan te maken of te beperken voor zover dat nodig is om dat terrein weer geschikt te maken voor een volgende functie. Overeenkomstig artikel 2.31, lid 2 onder b van de Wabo, kan het bevoegd gezag voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden wijzigen. De omstandigheden waaronder dit kan gebeuren zijn eveneens vermeld in dit artikel. In dit geval is er sprake van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.31, tweede lid onder b. Het wijzigen van de voorschriften is in het belang van het milieu. In de revisievergunning van 27 november 2007 voor de Tin/STC zijn voorschriften met betrekking tot bedrijfsbeëindiging opgenomen. Het betreft de voorschriften 5.1 tot en met 5.3. Deze voorschriften gelden niet voor de gehele inrichting en sluiten niet meer aan bij de huidige inzichten. De voorschriften uit de bovenstaande vergunning worden dan ook ingetrokken. Aan deze vergunning worden voor de gehele inrichting voorschriften verbonden met betrekking tot bedrijfsbeëindiging. Deze voorschriften blijven gedurende 3 jaar nadat de omgevingsvergunning haar geldigheid heeft verloren, in werking. W-AOV140676/