FL BESCHIKKING. Wbbcode:

Transcriptie

1 BESCHIKKING Wbbcode: Onderwerp: FL Beschikking ernstige verontreiniging, noodzaak spoedige sanering, saneringstijdstip en instemming saneringsplan voor het geval van bodemverontreiniging aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad Registratienummer: Lelystad: Gedeputeerde-Staten van Flevoland, de se/:retaris, j de voorzitter. m.drst.vandsrwal M.J.D. Witteman

2 INHOUDSOPGAVE Begrippenlijst 3 1 Melding Melding van het voornemen de bodem te saneren Verstrekte gegevens Ontvankelijkheid Procedure 4 2 Overwegingen omtrent de bodemverontreiniging Omliggende bodemverontreinigingen Onderzoeksopzet Aard, omvang en ouderdom van de verontreiniging(-en) Ernst van het geval van bodemverontreiniging Noodzaak tot spoedige sanering Saneringstijdstip en tijdelijke beveiligingsmaatregelen 8 3 Overwegingen omtrent het saneringsplan Aanpak Saneringsdoelstelling Saneringswijze Bestemming verontreinigde grond en grondwater Kwaliteit aanvulgrond Start en duur van de sanering Omliggende verontreinigingen Evaluatieverslag Nazorg 11 4 Besluit Beoordelingskader Besluit Voorschriften Meldingsplichten Kadastrale registratie 13 Bijlage 1: Kadastrale kaart met daarop ingetekend de interventiewaardencontour van de verontreiniging 15 Bijlage 2: Meldingsformulier start/beëindiging sanering 16 Bijlage 3: Wijziging Saneringsplan 18 Bijlage 4: Evaluatieverslag 19 Bijlage 5: Nazorgplan 20

3 Begrippenlijst In deze beschikking kunnen de volgende begrippen worden gehanteerd: Begrip Bodem Achtergrondwaarde (AGW) Lokale maximale waarden Streefwaarden grondwater (S-waarde) Interventiewaarden (I-waarde) Tussenwaarde Geval van verontreiniging Geval van ernstige verontreiniging HC50(Hazardous Concentration) Spoed Kwalibo Leeflaag Nader onderzoek Sanering Saneringsplan Stabiele eindsituatie Omschrijving Het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen. Vastgestelde waarden voor een goede bodemkwaliteit, waan/oor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen. Vastgestelde lokale maximale waarden voor het toepassen van grond of baggerspecie binnen een aangewezen bodembeheergebied Waarden die aangeven het kwaliteitsniveau waarop de functionele eigenschappen van het grondwater zijn veilig gesteld. Waarden waarmee voor verontreinigende stoffen het concentratieniveau wordt aangegeven waarbij sprake is van ernstige vermindering of dreigende vermindering van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Het gemiddelde van de som van de streefwaarde en de interventiewaarde, ofwel (S+l)/2. Geval van bodemverontreiniging of dreigende verontreiniging van de bodem dat betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen. Geval van verontreiniging waarbij de bodem zodanig is of dreigt te worden verontreinigd, dat de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft, ernstig zijn of dreigen te worden verminderd. Het gehalte in de bodem waarbij 50% van de soorten en processen in een ecosysteem volledig beschermd is (in mg/kg d.s.). De spoed geeft de termijn aan waarop in verband met de risico's van de aanwezige bodemverontreiniging met de sanering dient te worden begonnen. Kwaliteitsborging in het bodembeheer. Bodemintermediairs (aannemers, inspectie-instellingen, milieukundige begeleiders e.d.) moeten met een certificaat aantonen dat hun bedrijf aan de kwaliteitseisen voldoet. Een laag grond die wordt aangebracht om blootstelling aan de onderliggende verontreiniging te voorkomen, waarvan de fysieke en chemische kwaliteit is afgestemd op de bijbehorende vorm van bodemgebruik. Onderzoek met betrekking tot de vraag of een geval van verontreiniging een geval van ernstige verontreiniging is. Geheel van maatregelen gericht op het beperken en zoveel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging en de directe gevolgen daarvan of van dreigende verontreiniging van de bodem. Een beschrijving van uit te voeren saneringswerkzaamheden met betrekking tot een geval van ernstige verontreiniging. In artikel 39 van de Wet bodembescherming en artikel 3.2 van de Verordening voor de fysieke leefomgeving (VFL) Flevoland zijn eisen met betrekking tot de inhoud van het plan opgenomen. Voor een stabiele eindsituatie moet door de saneerder aannemelijk worden gemaakt dat de verontreiniging binnen 30 jaar een afnemende trend vertoond. De omvang van de verontreiniging mag tussentijds toenemen, als maar tijdig voor het verstrijken van de 30 jaar op basis van metingen wordt aangetoond dat er blijvend sprake is van afname, die ertoe kan leiden dat de oorspronkelijke omvang binnen afzienbare tijd wordt bereikt.

4 PROVINCIE FLEVOLAND Melding 1.1 Melding van het voornemen de bodem te saneren Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben op 13 november 2012 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) inzake het voornemen de bodem te saneren ontvangen van Theo Pouw B.V. te Utrecht (hierna: saneerder). De melding is ingediend door Amos Milieutechniek B.V. te Utrecht. Het betreft de sanering van een geval van bodemverontreiniging aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad. De locatie is bij ons geregistreerd onder de Wbbcode: FL Verstrekte gegevens Bij deze melding zijn de volgende gegevens verstrekt: (Kenmerk ) de brief over indiening saneringsplan (Amos Milieutechniek B.V, d.d. 6 november 2012, kenmerk BC.01.ROS); (Kenmerk ) het meldingsformulier landbodemverontreiniging; (Kenmerk ) het saneringsplan t.b.v. verwijdering van de verontreiniging door minerale ohe in de grond en het grondwater op de locatie aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad (Amos Milieutechniek B.V, rapportnummer BR.11.ROS, d.d. 29 oktober 2012); (Kenmerk ) het rapport verkennend bodemonderzoek Asfaltstraat 25 te Lelystad, vastlegging nulsituatie (Mateboer Milieutechniek B.V, kenmerk /JPR, d.d. 1 oktober 2010); (Kenmerk ) het rapport nader bodemonderzoek i.v.m. onbekende ernst en omvang van eerder vastgestelde verontreinigingen op de locatie aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad (Amos Milieutechniek B.V, rapportnummer BR.il.JRO, d.d. 4 juli 2012); (Kenmerk ) het rapport nader onderzoek naar asbest in grond en puin i.v.m. de voorgenomen grondwerkzaamheden aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad (Amos Milieutechniek B.V, rapportnummer BR.11.JRO, d.d. 22 oktober 2012); (Kenmerk ) het rapport vooronderzoek i.v.m. de voorgenomen bodemsanering op de locatie aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad (Amos Milieutechniek B.V, rapportnummer BR. 11.ROS, d.d. 18 oktober 2012); en (Kenmerk ) de urgentiebepaling over de bodemverontreiniging aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad (Amos Milieutechniek B.V, brief, d.d. 22 oktober 2012, kenmerk BR.21.ROS). Onder de vermelde kenmerken zijn deze documenten bij ons geregistreerd. 1.3 Ontvankelijkheid De melding hebben wij beoordeeld op volledigheid en juistheid op grond van artikel 28 en 38 Wbb en artikel 3.1 Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland (hierna VFL). Wij hebben daarbij met name gekeken of de verontreinigingsituatie voldoende in beeld is gebracht en of de saneringsdoelstelling juist gesteld is. 1.4 Procedure Op deze beschikking zijn de artikelen 29 lid 2 en 39 lid 2 Wbb van toepassing. Het besluit over het geval van ernstige verontreiniging en de spoedeisendheid van de sanering en instemming met het saneringsplan dient binnen 15 weken na ontvangst van de melding te worden genomen.

5 2 Overwegingen omtrent de bodemverontreiniging 2.1 Omliggende bodemverontreinigingen Naar aanleiding van uw melding hebben wij gekeken of er in de directe omgeving (binnen een straal van 100 meter) andere gevallen van bodemverontreiniging bij ons bekend zijn. in de directe omgeving van de Asfaltstraat 25 te Lelystad bevinden zich de volgende gevallen van bodemverontreiniging: Wbb-code Locatienaam Adres Plaats FL Oliehandel Koeweit BV Asfaltstraat 20 Lelystad FL ^ Insteekhaven aan de Oostervaart Oostervaart Lelystad FL Cementhaven L3 Mortelstraat Lelystad Bij de beoordeling van de verontreinigingsituatie is rekening gehouden met de aanwezigheid van deze gevallen van verontreiniging. Op de locatie worden geen andere gevallen van bodemverontreiniging aangetroffen. 2.2 Onderzoeksopzet Het nader bodemonderzoek (kenmerk ), dat genoemd is in paragraaf 1.2 van deze beschikking, voldoet aan de vereisten in NTA 5755 (Strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek - onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging). Bij dit onderzoek is een heterogeen verdeelde verontreiniging van de grond en het grondwater als monsternemingstrategie gehanteerd. In het nader onderzoek is de aard, concentratie en omvang van de bodemverontreiniging bepaald. Het risico van de bodemverontreiniging is aangegeven in de brief (kenmerk ), die genoemd Is in paragraaf 1.2 van deze beschikking. Het nader onderzoek betreft het volledige geval van bodemverontreiniging zoals bedoeld in artikel 1 van de Wbb. In het nader onderzoek zijn de volgende bodembedreigende (bedrijfs-)activiteiten onderzocht: UBI code Omschrijving Voldoende onderzocht Voormalige werkplaats met smeerkuil en opslag gevaarlijke stoffen Ja Voormalige wasplaats met olie-afscheider Ja Voormalige bovengrondse tank voor mengsmering Ja Voormalige ondergrondse tank met afleverpunt Ja Overige buitenterrein (gebruik van het terrein door een bedrijf dat zich had toegelegd op infrastructurele werken, waarbij mogelijk lekkage van materiaal heeft plaatsgevonden Ja

6 PROVINCIE FLEVOLAND 2.3 Aard, omvang en ouderdom van de verontreiniglng(-en) Naar aanleiding van het voormalig gebruik is de bodem onderzocht en zijn ondermeer de volgende stoffen in concentraties boven de interventiewaarde aangetroffen: Overzicht van bodemverontreinigingen in de grond Deel- Deel van de Verontreinigen Overschrij Dieptellg Gemiddelde Oppervlakte Volume locatie bodem de stof ding ging In m dikte In m in In t.o.v. maaiveld A02/A102 Voormalige Minerale olie Interventie 1,10-1,50 0,4 49 Ca. 20 werkplaats waarde met smeerkuil en opslag gevaarlijke stoffen B05/ Voormalige Minerale olie Interventie 0,90-1,50 0,60 50 Ca. 25 B105 wasplaats met waarde olieafscheider COl Voormalige Minerale olie Interventie 0,40-0,80 0,40 5 Ca. 2 bovengrondse waarde tank voor mengsmering D02/ Voormalige Minerale olie Interventie 0,30-1,00 0,70 36 Ca. 25 D102 ondergrondse waarde D1/D101/D tank met 110 afleverpunt Minerale olie Interventie 1,00-2,30 1,00 68 Ca. 55 waarde E01/ Overige Minerale olie Interventie 0,60-1,10 0,50 49 Ca. 25 E1G1 buitenterrein waarde en (gebruik van E19/E119 het terrein Minerale olie Interventie 0,40-0,80 0,40 41 Ca. 25 door een waarde bedrijf dat zich had toegelegd op infrastructurele werken. waarbij mogelijk lekkage van materiaal heeft plaatsgevonden

7 Overzicht van bodemverontreiniging in het grondwater Deellocatie D Deel van de bodem Voormalige ondergrondse tank met afleverpunt Verontreinigen de stof Minerale olie Overschrij ding Interventie waarde Maximale diepte In m t.o.v. maaiveld Gemiddelde dikte in m Opperv'lakte In Volume in 1,8 0,5 Ca. 122,5 Ca. 205 De oorzaak van de verontreinigingen zijn de bedrijfsactiviteiten van de voormalige gebruiker en eigenaar. Door het feit dat de verontreinigingen vanuit het voormahge bedrijf komen, is er sprake van een organisatorische samenhang tussen de verontreinigde deellocaties. Voorts liggen de deellocatles in eikaars nabijheid. Hierdoor is er sprake van een ruimtelijke samenhang. Omdat de bodemverontreinigingen zijn veroorzaakt door de activiteiten van het voormalige bedrijf is er sprake van een technische samenhang. Omdat de verontreiniging en de oorzaak hiervan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen is er sprake van één geval van verontreiniging overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 Wbb. Op basis van het gebruik van de locatie in combinatie met de ligging en de aard van de aangetroffen verontreinigingen concluderen wij dat de aangetroffen bodemverontreinigingen geheel dan wel grotendeels ontstaan zijn voor 1 januari Naar aanleiding hiervan is de verontreiniging beoordeeld op basis van het bepaalde in de artikelen 28, 29 en 37 van de Wbb. 2.4 Ernst van het geval van bodemverontreiniging In de bodem zijn concentraties tot boven de interventiewaarde aangetroffen. Voor de hoeveelheid van de verontreiniging in de grond en het grondwater waarin de interventiewaarden worden overschreden wordt verwezen naar paragraaf 2.3 van deze beschikking. Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is beoordelen wij aan de hand de Circulaire bodemsanering 2009 (Staatscourant 2012, nr van 3 april 2012). Op grond van deze circulaire is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m^ bodemvolume of gemeten in grondwater in minimaal 100 m^ bodemvolume hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. Gezien de aard en omvang van de aangetroffen verontreinigingen hebben wij op basis van artikel 29 van de Wbb dit geval van bodemverontreiniging beoordeeld als een geval van ernstige bodemverontreiniging. 2.5 Noodzaak tot spoedige sanering Omdat dit een geval van ernstige bodemverontreiniging is, dienen wij vast te stellen of er bij het huidig of toekomstig gebruik van de locatie zodanige risico's aanwezig zijn dat spoedige sanering noodzakelijk is. Daarvoor hanteren wij de systematiek zoals beschreven in de hiervoor genoemde Circulaire bodemsanering Een spoedige sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging is noodzakelijk, tenzij aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat er geen humane, ecologische en verspreidingsrisico's zijn bij het huidig of toekomstig gebruik van de locatie.

8 Bij de vaststelling van de spoed is uitgegaan van het huidig en toekomstig gebruik van de locatie, zijnde bedrijventerrein/industrie. Wij zijn uitgegaan van de volgende gebruik en dekkingspercentage: Gebruik (huidig en toekomstig) Dekkingspercentage Industrie 100 Bij het huidig en toekomstig gebruik, te weten industrie: is er geen sprake van een ontoelaatbaar humaan risico, omdat de in de bodem aangetoonde gehalten aan minerale olie niet leiden tot overschrijding van het maximum toelaatbaar risico (MTR) voor de mens; is er geen sprake van een onaanvaardbaar ecologisch risico, omdat de oppervlakte van de onbedekte bodemverontreiniging circa 300 m^ bedraagt. Dit betekent dat ook de oppervlakte voor acute Toxische Druk (TD) van de aanwezige bodemverontreiniging vele malen kleiner is dan de maximale oppervlakte voor TD > 0,25 ( m"^) en voor TD > 0,65 (5.000 m^) die gelden voor het gebiedstype dat hier van toepassing is (categorie: groen zonder natuurwaarden, bebouwing, industrie en infrastructuur). De acute Toxische Druk wordt daarbij berekend per monsterpunt, gebaseerd op het mengsel en de totaalconcentraties van verontreinigende stoffen en geldt als mate van vervuiling ten opzichte van het risico voor aantasting van het ecosysteem. is er sprake van een onaanvaardbaar verspreidingsrisico, omdat er tijdens het verkennend bodemonderzoek (kenmerk en ) een drijflaag met minerale olie op het grondwater is geconstateerd. Omdat er sprake is van een onaanvaardbare verspreidingsrisico, dient het geval van ernstige verontreiniging met spoed te worden gesaneerd in de zin van artikel 37 Wbb. 2.6 Saneringstijdstip en tijdelijke beveihgingsmaatregelen Aangezien er voor dit geval van ernstige bodemverontreiniging een noodzaak is voor een spoedige sanering, wordt door ons op grond van artikel 37 lid 2 van de Wbb vastgesteld, dat de sanering binnen 4 jaar na het afgeven van deze beschikking dient te worden gestart. Bij de melding (brief van 6 november 2012 met kenmerk BC.01.ROS van Amos Milieutechniek B.V.) heeft de adviseur van de saneerder aangegeven dat de aanvang van de sanering zo spoedig mogelijk plaatsvindt. Naar aanleiding van deze melding stellen wij op grond van artikel 37 lid 3 van de Wbb vast dat in afwachting van de sanering geen tijdelijke beveiligingsmaatregelen door de saneerder dienen te worden genomen.

9 Overwegingen omtrent het saneringsplan 3.1 Aanpak Het saneringsplan is opgesteld voor de aanpak van het gehele geval van bodemverontreiniging zoals beschreven in hoofdstuk Saneringsdoelstelling Het doel van de sanering is enerzijds de bodem geschikt te maken voor de beoogde functie en anderzijds het zoveel mogelijk wegnemen van het verspreidingsrisico. Daarbij is uitgegaan van het huidig en toekomstig gebruik van de locatie, zijnde industrie. Door de sanering wordt de betreffende bodemverontreiniging gedeeltelijk verwijderd. Door de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt het onaanvaardbare verspreidingsrisico van de verontreiniging in het grondwater weggenomen. Na afronding van de sanering blijft er een bodemverontreiniging achter in gehalten kleiner dan de tussenwaarde voor minerale olie. De saneringsdoelstelling voldoet aan het bepaalde in artikel 38 lid 1 Wbb. 3.3 Saneringswijze De saneringsdoelstelling zal worden behaald door het ontgraven van de verontreinigde grond in gehalten boven de tussenwaarde voor minerale olie en het onttrekken van het verontreinigd grondwater in gehalten boven de tussenwaarde voor minerale olie. 3.4 Bestemming verontreinigde grond en grondwater Afhankelijk van de kwaliteit van de vrijkomende verontreinigde grond en grondwater dient een milieuhygiënisch verantwoorde bestemming hiervoor te worden gezocht. Op basis van de beschikbare onderzoeken worden de volgende hoeveelheden en bestemmingen onderscheiden: Grond Hoeveelheid Bestemming (m^) Sterk verontreinigd (gehalten> Ca.175 Reinigen interventiewaarde) Matig verontreinigd Ca. 35 Reinigen (tussenwaarde<gehalten<intep/en tiewaarde) Licht verontreinigd tot schoon Ca.165 Hergebruiken binnen de locatie Grondwater Sterk verontreinigd (gehalten> interventiewaarde) Matig verontreinigd (tussenwaarde<gehalten<interven tiewaarde) Hoeveelheid (m^) Ca. 205 Ca. 100 Bestemming Na zuiveren lozen op het oppervlaktewater of riolering Na zuiveren lozen op het oppervlaktewater of riolering

10 3.5 Kwaliteit aanvulgrond De uitkomende schone en licht verontreinigde grond (gehalten kleiner dan de tussenwaarde) worden na partijkeuring volgens NEN 5740 gebruikt als grond voor aanvullingen op de locatie. Daarnaast wordt grond voor aanvullingen aangevoerd in de kwaliteit van de achtergrondwaarde (AW 2000). 3.6 Start en duur van de sanering Volgens het saneringsplan (kenmerk ) en de brief (kenmerk ), die genoemd zijn in paragraaf 1.2 van deze beschikking, zal de sanering zo spoedig mogelijk worden gestart nadat deze beschikking is verieend. De grondsanering zal naar verwachting enkele dagen duren. Daarna start de grondwatersanering. De grondwatersanering zal enkele weken tot mogelijk maanden duren. Het debiet van de grondwateronttrekking zal < 10 m3 per uur bedragen (verwacht wordt slechts enkele kuubs, afhankelijk van toestroming). Verwacht wordt dat de onttrekking < 1 maand zal duren. 3.7 Omliggende verontreinigingen Wij hebben de voorgenomen sanering beoordeeld op te verwachten effecten op nabij gelegen bodemverontreinigingen. In de directe omgeving bevinden zich de volgende gevallen van bodemverontreiniging: Wbb-code Locatienaam Adres Plaats Situatie FL Oliehandel Koeweit BV Asfaltstraat 20 Lelystad Voldoende gesaneerd FL ^ Insteekhaven aan de Oostervaart Oostervaart Lelystad nader onderzoek noodzakelijk FL Cementhaven L3 Mortelstraat Lelystad Geen onderzoeksgegevens bekend Gezien de geringe omvang van de grondwateronttrekking van minder dan 10 rn^luur (gedurende enkele dagen voor de grondsanering en enkele weken voor de grondwatersanering) en de relatief grote afstand tussen de aangetroffen verontreinigingen en de verwachte maximale invloedsfeer van deze onttrekking verwachten wij dat het risico op een ongewenste verspreiding gering is. Naar aanleiding hiervan achten wij een controle op de verlagingen van de grondwaterstand tijdens de grondwateronttrekking niet noodzakelijk. 3.8 Evaluatieverslag U dient op grond van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland (VFL) uiterlijk dertien weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden het evaluatieverslag bij ons in te dienen. Op basis van het evaluatieverslag van de sanering zullen wij nagaan of u aan in artikel 38 Wbb vastgelegde saneringsdoelstelling heeft voldaan. Het evaluatieverslag van de sanering dient te voldoen aan artikel 39c Wbb en artikel 3.5 VFL. Een afschrift van deze bepalingen uit de VFL is als bijlage bij deze beschikking gevoegd (bijlage 4). 10

11 3.9 Nazorg Er blijft na de sanering verontreinigde grond achter in gehalten onder de tussenwaarden, doch boven de achtergrondwaarden. Indien uit het evaluatieverslag blijkt dat er nazorg noodzakelijk is, dient er een nazorgplan bij ons te worden ingediend. Uiterlijk dertien weken na afloop van de sanering dient het nazorgplan tegelijk met het evaluatieverslag van de sanering ter besluitvorming bij ons te worden ingediend. Het nazorgplan dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 39d Wbb en artikel 3.6 VFL. Een afschrift van deze bepalingen uit de VFL is als bijlage bij deze beschikking gevoegd (bijlage 5). In het nazorgplan worden de nazorgmaatregelen en / of gebruiksbeperkingen nader uitgewerkt. 11

12 PROVINCIE FLEVOLAND Besluit 4.1 Beoordelingskader In hoofdstuk 3 van deze beschikking hebben wij vermeld dat wij de melding en het saneringsplan hebben beoordeeld op grond van de artikelen 28, 29, 37, 38 en 39 Wbb en artikel 3.2 VFL. 4.2 Besluit Wij besluiten het volgende: 1. Op grond van de artikelen 29 en 37 Wbb stellen wij vast dat er op de locatie aan de Asfaltstraat 25 te Lelystad sprake is van een geval van ernstige verontreiniging en spoedeisende sanering op grond van een onaanvaardbaar verspreidingsrisico en dat de sanering binnen 4 jaar na het afgeven van deze beschikking dient te worden gestart. 2. Op basis van artikel 39 van de Wbb en artikel 3.2 VFL stemmen wij in met het saneringsplan, dat genoemd is in paragraaf 1.2. van deze beschikking. 4.3 Voorschriften Aan onze instemming met het saneringsplan verbinden wij de volgende voorschriften: Voorafgaand aan de sanering De saneerder moet deze beschikking bekend maken aan de feitelijke uitvoerder van de saneringswerkzaamheden. Tijdens de uitvoering van de sanering: De sanering moet overeenkomstig het saneringsplan, deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitgevoerd; Deze beschikking en het betreffende saneringsplan moeten tijdens de saneringswerkzaamheden op de locatie aanwezig zijn; Op de uitvoering van de sanering is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. De saneringswerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd en begeleid door bedrijven en personen (aannemers, inspectie-instellingen, milieukundige begeleiders e.d.) die beschikken over de vereiste certificaten en erkenningen; Een afschrift van de vereiste certificaten en erkenningen dienen tijdens de sanering op de locatie aanwezig zijn; Afwijkingen op het goedgekeurde saneringsplan, zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 Wbb en artikel 3.4 VFL, deze beschikking en/of de voorschriften moeten onmiddellijk schriftelijk aan ons worden gemeld en zijn uitsluitend toegestaan na onze schriftelijke instemming. Een afschrift van deze bepalingen uit de VFL is als bijlage bij deze beschikking gevoegd (bijlage 3); Bij het optreden van calamiteiten tijdens de sanering moet door of namens de saneerder onmiddellijk contact met ons worden opgenomen (telefoon ). Na afronding van de sanering Binnen dertien weken na afronding van de saneringswerkzaamheden dient het.evaluatieverslag van de sanering bij ons te worden ingediend. Het evaluatieverslag dient te voldoen aan het gestelde in artikel 39c Wbb en artikel 3.5 VFL. Een afschrift van deze bepalingen uit de VFL is als bijlage bij deze beschikking gevoegd (bijlage 4). Tegelijk met het evaluatieverslag van de sanering dient een nazorgplan ter besluitvorming bij ons te worden ingediend. Het nazorgplan dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 39d Wbb en artikel 3.6 VFL. Een afschrift van deze bepalingen uit de VFL is als bijlage bij deze beschikking gevoegd (bijlage 5). 12

13 4.4 Meldingsplichten Voorafgaand aan de sanering In het geval dat het bodemgebruik wijzigt voordat de aanwezige verontreinigingen gesaneerd zijn, kan deze wijziging gevolgen hebben voor noodzaak om de bodemverontreiniging spoedig te saneren. Om die reden dienen de gebruikswijzigingen aan ons te worden gemeld, zodat wij die noodzaak opnieuw kunnen beoordelen. De volgende wijzigingen dienen, overeenkomstig het gestelde in artikel 37 lid 5 Wbb, aan ons te worden gemeld: Wonen met tuin Plaatsen waar kinderen spelen De eigenaar en gebruiker dienen hiervoor zorg te dragen. Als de planning van de sanering wijzigt ten opzichte van de melding en het saneringsplan, dat genoemd zijn in paragraaf 3.6 van de beschikking, dient dit bij ons schriftelijk te worden gemeld. Tijdens de uitvoering van de sanering Conform het bepaalde in artikel 3.3 VFL dient de uitvoerder de volgende meldingen tijdig en schriftelijk te verrichten. Indien nog geen uitvoerder bij de sanering is betrokken dient de opdrachtgever van de sanering deze meldingen te verrichten. Melding De aanvangsdatum van de bodemsanering. Een specificatie van de bij de uitvoering betrokken bedrijven en instanties. Wijziging van de aanvangsdatum inclusief de nieuwe aanvangsdatum. Het ontgraven van de verontreinigde grond. Wijzigingen van het saneringsplan. Het moment waarop tot aanvulling van de ontgraving zal worden overgegaan. Bij ontgraving in gedeeltes, geldt voornoemde verplichting tot melding per gedeelte. De beëindiging van de bodemsanering. Wanneer Uiterlijk twee weken voor de feitelijke aanvang van de bodemsanering. Uiterlijk twee weken voor de feitelijke aanvang van de bodemsanering. Minimaal twee weken voor deze datum. Uiterlijk twee werkdagen voor het bereiken van de einddiepte over het gehele gebied van de ontgraving. Uiterlijk twee weken voorafgaand aan de uitvoering van de sanering (artikel 39 lid 4 Wbb en artikel 3.4 VFL). Een afschrift van de bepalingen uit de VFL is als bijlage bij deze beschikking gevoegd (bijlage 3). Uiterlijk twee dagen voorafgaand aan dat moment. Binnen een week na beëindiging van de bodemsanering. De schriftelijke meldingen kunnen per brief, per fax dan wel per geschieden. Voor de schriftelijke meldingen van de start en het eind van de sanering, kan gebruik gemaakt worden van bijgevoegd meldingsformulier (zie bijlage 2). 4.5 Kadastrale registratie Op deze beschikking is de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna Wkpb) van toepassing. De percelen, waarbinnen de interventiewaarden-contour van de verontreiniging in de grond zich 13

14 bevinden, hebben een publiekrechtelijke beperking als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wkpb. Dit betekent dat het vaste deel van de bodem op deze percelen geheel of gedeeltelijk ernstig is verontreinigd. De publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken hebben betrekking op navolgende percelen: kadastrale gemeente sectie nummer perceel grootte in m^ beoordeling LELYSTAD F WBD 5 percentage verontreinigd (maximaal) Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zenden wij een afschrift van deze beschikking aan het kadaster. Het kadaster registreert vervolgens de interventiewaarden-contouren van dit geval van bodemverontreiniging. De ligging van de interventiewaarden-contouren van de verontreiniging in de grond is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening (bijlage 1). 14

15 Bijlage 1: Kadastrale kaart met daarop ingetekend de interventiewaardencontour van de verontreiniging 15

16 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie; contouren verontreinigingen grond # - contouren sterke ^- ntre/n,g,-,,en in vaste öo. ^ aste bodem (grond) Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Kadastrale grens -- Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie Voer een eensluidend uittreksel. Apeldocm. 11 apnl 2Q12 De aewaarder van hel liatiasler an de cpenbara registers Schaal1:1000 Kadastrale gemeente Sectie LELYSTAD F Perceel 626 Aan dil uittrekaet kunnen geen betrouk'bere malen worden ontieend. üe Dienst veer het itariasier en de openbare repsters behoudt zrch de mteaeclueie eigendoitibfachten voor. waaronder het auieurbractit en hat dalatianltenrecht

17 Bijlage 2: Meldingsformulier start/beëindiging sanering 16

18 PROVINCIE FLEVOLAND PROVINCIE Bureau Handhaving t.a.v. de heerk. Bel Meldingsformulier Start / Beëindiging (deel) sanering Afdeling VTH Postbus AB Lelystad Telefoon (0320) Fax (0320) FClaas.Bel@flevaland.nl 0. Registratie Provincie Wbb-code FL Doormeidin g handhaving uitgevoerd Kenmerk beschikking Registratie Melder Naam, voorletters m / V Bedrijfsnaam Bezoekadres Nr Postcode Woonplaats Telefoon Fax 2. Locatie Naam van het geval Asfaltstraat 25 te Lelystad Adres geval Asfaltstraat 25 Postcode 8211 AC Woonplaats Lelystad 3. Datum statl/beëindiging (deeijsanering Betreft Datum Start Beëindiging Deelsanering PARAAF 17

19 Bijlage 3: Wijziging Saneringsplan Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland Artikel 3.4 Wijziging saneringsplan Bij een melding inzake wijziging van het saneringsplan als bedoeld in artikel 39, vierde lid van de Wet bodembescherming dienen de volgende gegevens te worden verstrekt: a. alle gegevens die afwijken van het saneringsplan, waarmee gedeputeerde staten op grond van artikel 39, tweede lid van de Wet bodembescherming hebben ingestemd; b. de inhoud van de wijziging; c. de reden van de wijziging; d. de gevolgen van de wijziging voor de oorspronkelijk beoogde saneringsdoelstelling en de ter uitvoering daarvan te treffen saneringsmaatregelen.

20 Bijlage 4: Evaluatieverslag Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland Artikel 3.5 Evaluatieverslag 1. Degene die de bodem heeft gesaneerd dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd als bedoeld in artikel 38, derde lid van de Wet bodembescherming biedt uiterlijk dertien weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden het evaluatieverslag aan gedeputeerde staten aan. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 39c, eerste lid van de Wet bodembescherming worden in het evaluatieverslag de volgende gegevens vermeld: a. een korte omschrijving van de kwaliteit van de bodem voor het uitvoeren van de sanering, waaronder mede begrepen een beschrijving van de aard en omvang van de verontreiniging; b. gegevens over het verloop van de sanering, waaronder in elk geval: de relevante data van de uitvoering; c. een beschrijving van de uitvoering van de sanering, voor zover deze wijzigingen betreft van onderdelen van het saneringsplan waarmee is ingestemd alsmede de reden voor deze wijzigingen, die zijn gemeld ingevolge artikel 39, vierde lid, van de Wet bodembescherming; d. een beschrijving van de uitvoering van de sanering naar aanleiding van aanwijzingen ingevolge artikel 38, vierde lid, en 39, vijfde lid, van de Wet bodembescherming die een wijziging inhouden van onderdelen van het saneringsplan waarmee is ingestemd; e. een beschrijving van de getroffen saneringsmaatregelen, waaronder afmetingen van ontgravingen, de analyseresultaten van de controlegrondmonsters, depotmonsters, in- en effluentmonsters en monsters uit waarnemingsfilters; f. indien na de sanering nog verontreiniging in de bodem aanwezig is gebleven, een beschrijving van deze verontreiniging, als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, onder b, van de Wet bodembescherming met hierbij een verwijzing naar het nazorgplan, bedoeld in artikel 39d, eerste lid van de Wet bodembescherming dat op deze verontreiniging ziet en dat tegelijkertijd met het evaluatieverslag wordt ingediend bij gedeputeerde staten. 19

21 PROVINCIE FLEVOLAND Bijlage 5: Nazorgplan Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland Artikel 3.6 Nazorgplan Onverminderd het bepaalde in artikel 39d, eerste en tweede lid van de Wet bodembescherming worden in het nazorgplan de volgende gegevens vermeld: A. Algemene gegevens 1. het huidige en toekomstige gebruik van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt, alsmede de bestemming die op dit grondgebied rust volgens het vigerende bestemmingsplan; 2. indien een ander dan degene die de bodem heeft gesaneerd in het nazorgplan wordt aangewezen als degene die is belast met de uitvoering van de nazorgmaatregelen: de door betrokken partijen ondertekende contractuele afspraken die gelden en waaruit blijkt dat diegene zich tot de uitvoering hiervan verbindt. B. Rapportage en evaluatie 1. de tijdstippen waarop over de resultaten van de nazorg aan het bevoegd gezag verslag wordt gedaan. C. Financiële aspecten 1. een begroting van de kosten van de nazorgmaatregelen, inclusief de eventueel noodzakelijke vervangingen van de voorzieningen. 20