Copyright SBR, Rotterdam

Transcriptie

1

2 Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van het bouwtechnische en bedrijfstechnische speurwerk in de bouwnijverheid en de verbreiding van de resultaten, zowel ten behoeve van de opleiding als tot vorming van de kennis in de bouwnijverheid. (art. 2 der statuten van de Stichting Bouwresearch) Ter bereiking van haar doel zal de Stichting met de haar ten dienste staande middelen kennis nemen van de bestaande technieken, zich oriënteren omtrent de huidige en toekomstige behoeften, materialen en technieken, de behoeften aan kennis in de bouwen alles wat nodig is doen om het onder artikel 2 genoemde doel te bereiken. (art. 3 der statuten van de Stichting Bouwresearch)

3 HET VOCHTGEDRAG IN NIET-GEVENTILEERDE DAKEN VAN CELLENBETON.

4 !,I, I

5 het vochtgedrag in niet-geventileerde daken van cellenbeton TNO - STICHTING BOUWRESEARCH MAUTA + BEOUITUR 33 SAMSOM UITGEVERIJ NV ALPHEN AAN DEN RIJN - BRUSSEL 1971

6 ISBN

7 Voorwoord Er bestaat in de praktijk een misverstand omtrent de toepassingsmogelijkheden van massieve platen van cellenbeton voor platte daken. Dit misverstand betreft de vrij algemeen verbreide opvatting dat dakplaten van cellenbeton - indien zij, voorzien van een bitumineuze dakbedekking, worden toegepast boven ruimten, waarin waterdamp wordt geproduceerd - steeds natter zullen worden door inwendige condensatie, aangezien immers de mogelijkheid tot ventilatie met buitenlucht ontbreekt. In de praktijk is niet gebleken dat uitsluitend door inwendige condensatie een onaanvaardbare vochtaccumulatie in de betreffende dakplaten heeft plaatsgevonden. De beschikbare waarnemingsresultaten duiden namelijk vrijwel unaniem op een aanzienlijk gunstiger vochtigheidstoestand dan in eerste instantie werd verondersteld. Moeilijkheden zijn in dit verband geconstateerd in die gevallen waarbij behalve inwendige condensatie ook in belangrijke mate oppervlaktecondensatie is opgetreden. Laatstgenoemd verschijnsel kan zich voordoen indien dakplaten met een te geringe warmteweerstand worden toegepast of indien sprake is van ruimten, waarin vrijwel voortdurend een zeer hoge waterdampproduktie plaatsvindt zoals bijvoorbeeld in ververijen en zuivelfabrieken het geval is. Het vochtgedrag in niet-geventileerde daken van cellenbeton, dat door de Studiecommissie B2 als een zeer belangrijk onderwerp wordt beschouwd, is onderzocht door de Technisch Physische Dienst TNO-TH. De resultaten van dit onderzoek zijn in deze publikatie samengevat. Het onderzoek, dat enkele jaren in beslag nam, werd mede met financiële steun van de Stichting Bouwresearch uitgevoerd door IR. J. VAN DER KOOI en K. T. KNORR, die ook het rapport samenstelden.

8 De Studiecommissie B2 - warmte- en vochttransport - die het onderzoek begeleidde, is als volgt samengesteld: IR. F. J. VAN SANTE (voorzitter) onderdirecteur Stichting Ratiobouw, Rotterdam PROF. IR. M. GOUT hoogleraar aan de Technische Hogeschool, Delft IR. R. A. DE HEER medewerker Ingenieursbureau Dwars, Heederik en Verhey N.V. PROF. DR. IR. C. W. KOSTEN hoogleraar aan de Technische Hogeschool, Delft IR. P. D. MARIJS Research en ontwikkeling Cindu-Key & Kramer Bouw, Maassluis IR. H. F. MER TENS architect, Breukelen IR. R. POELS (secretaris) raadgevend ingenieur IR. R. V. VAN DER SCHAAR adviserend ingenieur H. SCHREUDER hoofd Product-afdeling N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, Hoevelaken IR. A. W. VAN SETERS, Rijswijk (Z.-H.) C.VERHOEVEN hoogleraar aan de Technische Hogeschool, Delft Namens TNO werd aan de vergaderingen deelgenomen door: DR. IR. J. DE JONG onderdirecteur Technisch Physische Dienst TNO-TH, Delft IR. P. EUSER. medewerker Technisch Physische Dienst TNO-TH, Delft IR. J. VAN DER KOOI (rapporteur) medewerker Technisch Physische Dienst TNO-TH, Delft B. H. vos hoofd Sectie Warmte- en Vochttransport van het Instituut TNO voor Bouwmaterialen en Bouwconstructies, Rijswijk (Z.-H.). IR. F. J. VAN SANTE voorzitter

9 Inhoud 1 INLEIDING 1 2 STRUCTUUR VAN CELLENBETON 3 blz. 3 METINGEN AAN PROEFCONSTRUCTIES ONDER BEHEERSTE CONDITIES 7 4 REKENMETHODE 12 5 BINNEN- EN BUITENKLIMAAT 17 6 RESULTATEN 19 7 CONCLUSIES 48 SUMMARY 51 LITERATUUR 53

10