De strafrechtelijke toepassing van de kasopstelling en de vermogensvergelijking. G.P. Vermeulen RA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De strafrechtelijke toepassing van de kasopstelling en de vermogensvergelijking. G.P. Vermeulen RA"

Transcriptie

1 De strafrechtelijke toepassing van de kasopstelling en de vermogensvergelijking G.P. Vermeulen RA

2 De strafrechtelijke toepassing van de kasopstelling en de vermogensvergelijking

3 Colofon Realisatie: Kerckebosch bv, Zeist ISBN , G.P. Vermeulen, Sneek Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de auteur niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopie, microfilm, opnamen of op enige andere manier. Voorzover het maken van reprografische verveelvoudiging uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912, dient men daarvoor de wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers, en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de auteur. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele fouten niet worden ingestaan en aanvaardt de auteur deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. All rights reserved. No part of this publication may be produced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the writers prior consent. While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, the writer neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or the consequences.

4 De strafrechtelijke toepassing van de kasopstelling en de vermogensvergelijking G.P. Vermeulen RA Sneek

5 Voorwoord Voor u ligt een boek dat gaat over de strafrechtelijke toepassing van de kasopstelling en de vermogensvergelijking. Het boek is geschreven voor een ieder die in het kader van een (strafrechtelijk) onderzoek via deze methoden inzichtelijk tracht te maken welke uitgaven de betrokkene heeft gedaan zonder dat hij die kan verklaren uit legale ontvangsten. Dit alles om uiteindelijk een schatting te maken van het wederrechtelijk verkregen voordeel, maar ook ten behoeve van het leveren van (indirect) bewijs. Op een relatief eenvoudige wijze wordt inzichtelijk gemaakt hoe de methode van de kasopstelling en vermogensvergelijking werkt en waar men zoal tegenaan kan lopen bij het vervaardigen van een dergelijke berekening. Het schrijven van dit boek leek op voorhand een tamelijk eenvoudige opgave. Toen ik echter begon te schrijven, bleek de praktijk echter weerbarstiger. Het heeft dan ook veel tijd gekost om het te laten worden wat het nu is. Daarbij heb ik van diverse collegae aanwijzingen en adviezen mogen ontvangen. Daarvoor wil ik hen bedanken. Tevens wil ik de medewerkers van het voormalige project Financieel Rechercheren bedanken, die het mogelijk hebben gemaakt dat dit boek in de huidige vorm is uitgegeven. Ik hoop dat dit boek bijdraagt aan het eenvoudiger en effectiever kunnen toepassen van de behandelde methoden. Sneek, 1 augustus

6 Leeswijzer Qua systematiek van beschrijven en uitleg is er voor gekozen om elke berekeningsmethode in een afzonderlijk hoofdstuk / paragraaf zo volledig mogelijk te behandelen. Die werkwijze leidt er toe dat er in de verschillende hoofdstukken / paragrafen in sommige gevallen sprake is van een zekere mate van doubleren. Bij sommige stukken krijgt u het gevoel van: Dit heb ik toch al eens eerder gelezen. Dat klopt! Bepaalde beschrijvingen worden in meerdere hoofdstukken gebruikt, waarbij er wel steeds sprake is van een zekere mate van nuancering die past bij de betreffende berekeningsmethode. Naar mijn mening doet deze wijze van beschrijven het meeste recht aan de doelstelling die ik had bij het schrijven van dit boek, namelijk per berekeningsmethode een overzicht te geven van de methodiek en de daarbij voorkomende knelpunten. 5

7 Inhoudsopgave 1. Inleiding 9 2. Voordeel berekening in relatie tot artikel 36e lid 3 Sr Opmerking vooraf ten aanzien van het opstellen van een kasopstelling dan wel een vermogensvergelijking De kasopstelling of de vermogensvergelijking? De kasopstelling De eenvoudige kasopstelling Beginsaldo contant geld Legale ontvangsten Eindsaldo contant geld Beschikbaar voor het doen van uitgaven Feitelijke contante uitgaven Verschil (Wederrechtelijk Verkregen Voordeel) Voorbeeld van een eenvoudige kasopstelling De uitgebreide kasopstelling Beginsaldo contant en giraal geld Legale ontvangsten Eindsaldo contant en giraal geld Beschikbaar voor het doen van uitgaven Feitelijke uitgaven Verschil (Wederrechtelijk Verkregen Voordeel) Voorbeeld van een uitgebreide kasopstelling Samenhang en verschil tussen de eenvoudige en de uitgebreide kasopstelling 58 6

8 Inhoudsopgave 5.4. Aanvullende opmerkingen m.b.t. de kasopstelling Aangetoonde vorderingen van de betrokkene Uitgaven verricht na de periode van de kasopstelling Ontvangsten en uitgaven in het kader van een doorlopende handel (dubbeltellingen!) De vermogensvergelijking Beginvermogen Legale ontvangsten Eindvermogen Beschikbaar voor het doen van uitgaven aan verbruiksgoederen Feitelijke uitgaven in verbruiksgoederen Verschil (Wederrechtelijk Verkregen Voordeel) Voorbeeld van een vermogensvergelijking Uitgaven Feitelijke uitgaven (legale of illegale uitgaven?) Volgtijdelijke opstelling van de uitgaven Vervolgprofijt Verschil berekening wederrechtelijk verkregen voordeel op transactiebasis en de kasopstelling / vermogensvergelijking Beslisschema Nawoord Literatuurlijst Trefwoordenregister 106 7

9 8

10 1. Inleiding In maart werd de gewijzigde ontnemingswetgeving ingevoerd. 2 Deze aanpassingen in met name het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering hebben, naast allerlei stimulerende initiatieven ten behoeve van de opsporing en vervolging 3, geleid tot een zekere mate van anders kijken naar en benaderen van strafrechtelijke onderzoeken. Waar het vroeger uitsluitend ging om de vervolging van de strafbare feiten, is langzaam maar zeker een beweging op gang gekomen waarbij men oog krijgt voor de financiële aspekten/gevolgen van het plegen van strafbare feiten. Of wel, het financieel rechercheren krijgt meer en meer aandacht. En dat is een goede zaak. Want laten we er geen doekjes om winden, veel strafbare feiten worden gepleegd om er uiteindelijk financieel beter van te worden. Bij financieel rechercheren, waarin de techniek van de kasopstelling en vermogensvergelijking kan worden toegepast, dient niet alleen te 1 Wet 10 december 1992, Stb. 1993, 11, in werking 1 maart 1993 (kb , Stb. 1993, 98). 2 Per 1 september 2003 heeft wederom een aanpassing van de ontnemingswetgeving plaatsgevonden; Wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten met betrekking tot de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (aanpassing ontnemingswetgeving), Tweede Kamer, vergaderjaar , 28079, nr. 3. Deze aanpassingen van de wetgeving hebben voor de feitelijke berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen gevolgen. De wijzigingen hebben met name betrekking op de matigingsbevoegdheid, een verruiming van de transactie- en schikkingsmogelijkheden, vereenvoudiging van diverse betekeningsvoorschriften, een uitbreiding van de financiële spoeddoorzoeking, een uitbreiding van de rechterlijke betrokkenheid bij het Strafrechtelijk Financieel Onderzoek, de bestrijding van schijnconstructies en de vervanging van de vervangende hechtenis in lijfsdwang. Voor een nadere beknopte uitwerking uitwerking: zie Praktijkboek Ontneming, mr. H.G. Punt, SDU Uitgevers 2003, hoofdstuk Zoals bijvoorbeeld: de oprichting van het C.A.B.B. (Centraal Adviesbureau Beheer en Beslag) (later overgegaan in het B.O.O.M. (Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie)), het Project Financieel Rechercheren, het ontwikkelen van de Ontnemingsmodule binnen de Politie registratiesystemen B.P.S. en X-pol, etc. 9

11 Inleiding worden gedacht aan het bepalen van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Financieel rechercheren gaat verder dan dat. Zo kan met behulp van financiële rechercheactiviteiten: A. een bijdrage worden geleverd aan de bewijsvoering van strafbare feiten, dan wel het achterhalen van het motief voor het uitvoeren van strafbare feiten; B. aannemelijk worden gemaakt dat er sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel (en op basis daarvan een schatting gemaakt worden van de omvang van dat voordeel); en C. inzicht worden verkregen in de vermogenspositie van de betrokkene, dit mede om beslag te kunnen leggen voor verhaal van de uiteindelijk op te leggen maatregel. Voor wat betreft het opleggen van een maatregel tot het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel dient het uiteindelijke doel te zijn, het terugbrengen van de veroordeelde in die financiële positie die hij had voordat hij het strafbare feit beging. Of zoals werd verwoord in de memorie van antwoord bij de invoering van de wetgeving: 4 de maatregel strekt ertoe op het financiële vlak te komen tot een herstel van de rechtmatige toestand, althans tot een teniet doen van financiële verhoudingen die door het begaan van lucratieve delicten worden geschapen. Dit element is gelet op de omvang van de vermogens die in het criminele circuit worden vergaard, van grote en zelfstandige betekenis, aangezien zoveel mogelijk dient te worden voorkomen dat het normale financiële economische leven door deze geldstromen, en door de personen die daarover de beschikking hebben, wordt gecorrumpeerd. 4 Zie bijvoorbeeld: Eerste Kamer, vergaderjaar , en , nr. 53a. 10

12 Inleiding Met de wijziging van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in maart 1993 zijn de mogelijkheden uitgebreid om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen. Voor 1993 was het uitsluitend mogelijk om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen dat direct afkomstig was uit het (de) bewezen verklaarde strafbare feit(en). Met de gewijzigde wetgeving in 1993 werd de mogelijkheid gecreëerd om, naast het voordeel verkregen uit de tenlastegelegde cq. bewezen verklaarde feiten, ook wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen van andere feiten. Met betrekking tot de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is artikel 36e Sr van belang. Dit artikel luidt als volgt: 1. Op vordering van het openbaar ministerie kan bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. 2. De verplichting kan worden opgelegd aan de in het eerste lid bedoelde persoon die voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het daar bedoelde strafbare feit of soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door hem zijn begaan. 3. Op vordering van het openbaar ministerie kan bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is veroordeeld wegens een misdrijf, waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, en tegen wie als verdachte van dat misdrijf een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld, de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, indien gelet op dat onderzoek aannemelijk is dat ook dat feit of andere strafbare feiten er op eniger- 11

13 Inleiding lei wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. 4. De rechter stelt het bedrag vast waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat. Onder voordeel is de besparing van kosten begrepen. De waarde van voorwerpen die door de rechter tot het wederrechtelijk verkregen voordeel worden gerekend, kan worden geschat op de marktwaarde op het tijdstip van de beslissing of door verwijzing naar de bij openbare verkoop te behalen opbrengst, indien verhaal moet worden genomen. De rechter kan het te betalen bedrag lager vaststellen dan het geschatte voordeel. Op het gemotiveerde verzoek van de verdachte of veroordeelde kan de rechter, indien de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van de verdachte of veroordeelde niet toereikend zullen zijn om het te betalen bedrag te voldoen, bij de vaststelling van het te betalen bedrag daarmee rekening houden. Bij het ontbreken van zodanig verzoek kan de rechter ambtshalve of op vordering van de officier van justitie deze bevoegdheid toepassen. 5. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten. 6. Bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, worden aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen in mindering gebracht. 7. Bij de oplegging van de maatregel wordt rekening gehouden met uit hoofde van eerdere beslissingen opgelegde verplichtingen tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. 8. Lijfsdwang kan met toepassing van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering door de rechter tot maximaal drie jaar worden bevolen en geldt als maatregel. De praktijk leert dat bij de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in de meeste gevallen gebruik wordt gemaakt van lid 2 van 12

14 Inleiding artikel 36e Sr, waarbij in het algemeen een berekening wordt vervaardigd op transactiebasis. Dat wil zeggen, wat is er met de betreffende activiteiten aan opbrengsten gegenereerd en welke kosten (uitgaven die strikt noodzakelijk zijn voor de voltooiing van het strafbare feit 5 ) kunnen daarop in mindering worden gebracht. Een berekening op basis van 36e lid 3 Sr wordt veel minder vaak toegepast. Deels wordt dit veroorzaakt door in dat lid van 36e Sr genoemde voorwaarden, 6 maar ook door de berekeningswijze die daarvoor wordt geadviseerd: 7 de kasopstelling en / of de vermogensvergelijking. Tevens kan worden geconstateerd dat er ten aanzien van de toepassing van de berekeningsmethode van de kasopstelling / vermogensvergelijking bij personen werkzaam in de opsporing, vervolging en berechting een bepaalde terughoudendheid bestaat. Vaak ontbreekt de benodigde kennis op dit terrein of is men onbekend met de berekeningsmethode. Daardoor ontstaat al gauw het beeld dat deze berekeningsmethode moeilijk, ondoorzichtig, lastig, etc. is. Maar niet alleen deze argumenten zijn te noemen, ook andere redeneerwijzen vinden hun weerslag. Zo oordeelde het gerechtshof te Amsterdam 8 5 Ten aanzien van de aftrekbaarheid van kosten gelden kunnen de volgende uitgangspunten worden genoemd: dat alleen kosten aftrekbaar zijn welke de betrokkene niet gemaakt zou hebben als hij de strafbare feiten niet gepleegd zou hebben (HR , JOW 1996/50); en dat alleen kosten voor aftrek in aanmerking kunnen komen, die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict (HR , JOW 1998/54 en HR , JOW 2002/1). 6 Voor wat betreft de voorwaarden voor de toepassing van 36e lid 3 Sr geldt een veroordeling voor een misdrijf waarvoor een geldboete kan worden opgelegd van de 5 e categorie en het instellen van een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek (SFO) tegen de verdachte/ veroordeelde. 7 Zie bijvoorbeeld de Aanwijzing ontneming van het Openbaar Ministerie. 8 Gerechtshof Amsterdam, d.d. 17 juli Voor een verdere behandeling zie Hoge Raad 28 mei 2002, nr P, LJN AE1182, JOW 2002/23. 13

15 Inleiding dat de vermogensvergelijking in het kader van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafrechtelijke procedure niet als wijze van berekening toepasbaar was. Het gerechtshof verwoordde dat als volgt: De advocaat-generaal. heeft in de eerste plaats betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel zou moeten worden vastgesteld op basis van de zogeheten methode van vermogensvergelijking. Het hof volgt dat betoog niet. De bedoelde, veelal voor fiscale doeleinden gehanteerde, methode heeft te gelden als een methode van resultaatberekening en heeft als kenmerk dat zij geen inzicht geeft in de oorsprong van het resultaat. Reeds daaruit vloeit voort dat deze methode slechts bruikbaar kan zijn in gevallen waarin voor het verbinden van (rechts)gevolgen aan de uitkomst ervan de oorsprong van het resultaat zonder betekenis is dan wel de oorsprong ervan uit anderen hoofde bekend is. In een geval als het onderhavige betekent zulks dat alleen dan van die methode gebruik kan worden gemaakt indien - en in dat geval slechts voorzover - enerzijds weliswaar niet (op een andere wijze) kan worden vastgesteld tot welk bedrag wederrechtelijk voordeel is verkregen maar anderzijds wel vastgesteld kan worden - en wel aan de hand van de in het Wetboek van Strafvordering vermelde wettige bewijsmiddelen - dat hetgeen is verkregen - slechts - afkomstig is van strafbare feiten als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. In het onderhavige geval doet zich die situatie niet voor. Het in zulk een geval niettemin toepassen van de methode van vermogensvergelijking staat op gespannen voet met de ook op het terrein van de voordeelsontneming - die immers naar haar aard strafrechtelijk van karakter is - onverkort van toepassing zijnde presumptie van onschuld en met de eveneens onverkort van toepassing zijnde regel dat met betrekking tot het wederrechtelijk zijn van verkregen voordeel en de omvang daarvan het Openbaar Ministerie de bewijslast draagt en dat het niet aan een veroor- 14

16 Inleiding deelde is te bewijzen of aannemelijk te maken dat enige vermogenstoename waarvoor geen verklaring voorhanden is, niet haar oorsprong vindt in strafbare feiten als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Dat wordt niet anders doordien in een geval van voordeelsontneming de rechter de omvang ervan mag schatten omdat die schatting immers eveneens haar grondslag moet vinden in wettige bewijsmiddelen. Dat wordt ook niet anders doordien ter zake van het bewijs minder strenge voorschriften gelden dan wanneer de vraag aan de orde is of een verdachte een hem tenlastegelegd feit al of niet heeft begaan. Dat wordt tenslotte ook niet anders in het - zich te dezen overigens niet voordoende - geval van toepassing van artikel 36e lid 4 (bedoeld wordt lid 3 / GPV) van het Wetboek van Strafrecht zoals dat is beschreven in de door de advocaat-generaal overgelegde Richtlijn voor strafvordering ontneming van 7 juli 1998 (Stcrt. 1998, 164), omdat in die beschrijving aan de hiervoor vermelde vraag van de oorsprong van vermogenstoename geen aandacht wordt besteed en kennelijk het strafrechtelijk karakter van de vermogenstoename als uitgangspunt wordt genomen. De Hoge Raad heeft dit vonnis van het gerechtshof op 28 mei 2002 vernietigd en maakte tevens van de gelegenheid gebruik om aan te geven wanneer een vermogensvergelijking wel op zijn plaats is. Hij stelde hierover: 9 De hiervoor bedoelde methode van vermogensvergelijking is - aldus het Hof - een methode van resultaatberekening die als kenmerk heeft dat zij geen inzicht geeft in de oorsprong van het resultaat. 9 Hoge Raad 28 mei 2002, nr P, LJN AE1182, JOW 2002/23, maar zie ook Hoge Raad 18 maart 2003, nr P, JOW 2003/14, waarin de Hoge Raad de methode accepteert en benoemd als een abstracte methode (beredeneerde methode van voordeelsberekening). 15

17 Inleiding 4.4. Geen rechtsregel en met name niet artikel 6 EVRM verzet zich ertegen dat in zaken als de onderhavige, waarin de grondslag van de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel - hier het strafbare feit door middel van of waaruit dat voordeel is verkregen - in rechte is komen vast te staan, de bewijslast op redelijke en billijke wijze wordt verdeeld tussen het openbaar ministerie en de betrokkene. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de rechter steeds bevoegd is het door de betrokkene te betalen geldbedrag lager vast te stellen dan het voordeel dat hij volgens de schatting heeft verkregen Voorts staat geen rechtsregel en met name niet het (...) stelsel van bewijsvoorschriften eraan in de weg dat in het kader van een redelijke en billijke verdeling van de bewijslast, als onder 4.4 bedoeld, bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebruik wordt gemaakt van de door het Hof bedoelde methode, mits a. het gaat om een beredeneerde vermogensvergelijking die gebaseerd is op wettige bewijsmiddelen (bijvoorbeeld een rapport dat door een daartoe gekwalificeerd persoon is opgemaakt in het kader van een ingesteld strafrechtelijk financieel onderzoek), alsmede b. de betrokkene de gelegenheid is geboden om - zonodig door bescheiden gestaafd - tegenover de rechter aannemelijk te doen worden dat en waarom de door middel van die methode vastgestelde stijging van zijn vermogen niet of niet geheel haar oorsprong vindt in feiten als bedoeld in artikel 36e Sr dan wel anderszins niet kan gelden als voordeel in de zin van die bepaling Uit het vorenstaande volgt dat het oordeel van het Hof niet juist is. 16

18 Inleiding Uit bovenstaande kan worden afgeleid dat de Hoge Raad van mening is dat de vermogensvergelijking wel degelijk past binnen het systeem van de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel, mits is voldaan aan de genoemde voorwaarden: dat het gaat om een beredeneerde berekening die gebaseerd is op de wettige bewijsmiddelen; 10 en dat de betrokkene de gelegenheid is geboden om de vermogensvergelijking te kunnen weerleggen. Tevens geeft de Hoge Raad aan dat het gaat om een bewijslast die op redelijke en billijke wijze wordt verdeeld tussen het Openbaar Ministerie en de betrokkene. Daarbij gaat het om een op aannemelijkheid gebaseerd vermoeden. De schatting / vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet echter wel aan de inhoud van de wettige bewijsmiddelen kunnen worden ontleend. Ten aanzien van de bewijskracht geldt dat met die bewijsmiddelen slechts het bestaan en de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel aannemelijk behoeft te worden gemaakt. Dat vermoeden moet tenminste het niveau van aannemelijkheid bereiken en steun vinden in de bewijsmiddelen. Met andere woorden, dat betekent dus niet dat moet worden bewezen dat de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel van een bepaalde omvang heeft verkregen, maar - zoals gezegd - dat dit aannemelijk is. Het openbaar ministerie zal op die basis een standpunt innemen ten aanzien van de hoogte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel. Het is vervolgens aan de betrokkene om dat te weerleggen. 10 Artikel 511f Sv.: De rechter kan de schatting van het op geld waardeerbare voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht slechts ontlenen aan de wettige bewijsmiddelen. Voor de wettige bewijsmiddelen wordt verwezen naar art. 339 Wetboek van Strafvordering. 17

19 Inleiding Opmerkelijk in de hiervoor genoemde uitspraak is een toevoeging van de Hoge Raad bij het gedeelte waar het gaat om een beredeneerde vermogensvergelijking die gebaseerd is op wettige bewijsmiddelen. Hij voegt daaraan toe: (bijvoorbeeld een rapport dat door een daartoe gekwalificeerd persoon is opgemaakt in het kader van een ingesteld strafrechtelijk financieel onderzoek). De vraag is of aan deze toevoeging een zelfstandige waarde moet worden toegekend? En zo ja, wie kan in voorkomende gevallen dan worden aangemerkt als een daartoe gekwalificeerd persoon? Tot op heden is hierover door de Hoge Raad geen nader standpunt ingenomen. Het is maar de vraag of een dergelijk standpunt eenvoudig is te geven. De kracht van een financieel rapport, dat wordt vervaardigd ten behoeve van een ontnemingsvordering, zit vaak in de begrijpelijkheid, de logica, de juistheid en zo mogelijk de volledigheid van het daaraan ten grondslag liggende basismateriaal in samenhang met de deskundigheid van de opsteller. Die deskundigheid bestaat enerzijds uit kennis op het terrein van de relevante wetgeving en de daarbij behorende jurisprudentie en anderzijds ook uit kennis op het gebied van administratieve-, economische- en financiële terreinen. Welke kennisgebieden daarvan het meest van belang zijn, is niet eenduidig te benoemen. Dat hangt in belangrijke mate af van het soort onderzoek waarin de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt vervaardigd. De voorwaarden 11 voor de vermogensvergelijking zoals hiervoor 11 Een beredeneerde berekening die gebaseerd is op de wettige bewijsmiddelen en de betrokkene de gelegenheid is geboden om de vermogensvergelijking te kunnen weerleggen. 18

20 Inleiding genoemd heeft de Hoge Raad in een later arrest ook van toepassing verklaard op de toepassing van de kasopstelling. 12 Nu vaststaat dat zowel de kasopstelling als de vermogensvergelijking geaccepteerde en aanvaardbare methoden zijn om te komen tot een berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel, kunnen vragen worden gesteld als: 1. Wanneer moet de kasopstelling worden toegepast? 2. Wanneer moet een vermogensvergelijking worden toegepast? 3. Hoe werkt de methode van de kasopstelling / vermogensvergelijking? 4. Wat is het nut van de kasopstelling / vermogensvergelijking? 5. Welke gegevens zijn nodig voor het opstellen van een kasopstelling / vermogensvergelijking? 6. Hoe kunnen die gegevens worden verkregen? 7. Wat zijn de mogelijke valkuilen bij het opstellen van een kasopstelling / vermogensvergelijking? In de hierna volgende hoofdstukken zal worden ingegaan op die vragen. Daarbij wordt eerst ingegaan op de vraag wanneer de methode van de kasopstelling en wanneer de methode van de vermogensvergelijking kan worden toegepast. Daarna zal aandacht worden geschonken aan de methode van de kasopstelling. Hierbij zal onder andere stapsgewijs worden ingegaan op de methode, de gegevens / informatie die daarbij nodig zijn / is en de mogelijke valkuilen die men kan tegenkomen bij het toepassen van deze berekeningsmethode. 12 Hoge Raad 17 september 2002, nr /01 P, LJN AE3569, JOW 2002/43 19

21 Inleiding Vervolgens zal op soortgelijke wijze worden ingegaan op de methode van de vermogensvergelijking. Na deze inhoudelijke behandeling zal nog kort aandacht worden besteed aan het begrip uitgaven en het zogenaamde vervolgprofijt. Tenslotte zal worden stilgestaan bij het verschil tussen de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van individuele transacties enerzijds en via de methode van de kasopstelling dan wel vermogensvergelijking anderzijds. Allereerst wordt echter ingegaan op artikel 36e Sr lid 3. Dat is het lid van artikel 36e Sr op basis waarvan in de meeste gevallen een berekening volgens de kasopstelling / vermogensvergelijking wordt gemaakt. 20

22 2. Voordeel berekening in relatie tot artikel 36e lid 3 Sr. Het is geen wetmatigheid, in tegenstelling tot hetgeen in de praktijk nog al eens verondersteld wordt, dat de kasopstelling / vermogensvergelijking moet worden toegepast bij een berekening op grond van 36e lid 3 Sr. Immers, daarmee zou gezegd zijn dat de kasopstelling / vermogensvergelijking niet als berekeningswijze zou kunnen worden gebruikt in een ontnemingsprocedure ex artikel 36e lid 2 Sr. En daarmee zou tevens worden verondersteld dat een berekening op transactiebasis op grond van 36e lid 3 Sr niet tot de mogelijkheden behoort. Noch de wettekst, noch de parlementaire geschiedenis vermelden iets over een dergelijk restrictieve toepassing. Artikel 511f Sv geeft zowel voor het tweede als het derde lid van artikel 36e Sr aan dat de rechter de schatting van het op geld waardeerbare voordeel slechts kan ontlenen aan de wettige bewijsmiddelen. Via welke berekeningsmethode dat vervolgens wordt gedaan, daarover spreekt de wet zich niet uit. Dus ook voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van 36e lid 2 Sr kan in voorkomende gevallen zowel de kasopstelling als de vermogensvergelijking worden gebruikt. Is het niet voor een berekening van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel zelf, dan zeker voor de onderbouwing van het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel op transactiebasis. En zoals hierna in hoofdstuk 9 wordt uitgelegd, zal - bij een volledig inzicht in de transactieresultaten - het resultaat van enerzijds een berekening op transactiebasis en anderzijds op basis van of wel de kasopstelling of wel de vermogensvergelijking leiden tot eenzelfde uitkomst. Maar daarover later meer. Ten behoeve van het maken van de keuze tussen het vervaardigen van 21

23 Voordeel berekening een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van transacties of op basis van de kasopstelling / vermogensvergelijking is in hoofdstuk 11 een beslisschema opgenomen. Dit schema geeft aan wanneer welke berekeningsmethode het beste kan worden gekozen. Wanneer is het dan zinvol om een berekening te vervaardigen op basis van artikel 36e lid 3 Sr? De overwegingen daarvoor zijn terug te vinden in de formele vereisten die artikel 36e lid 3 Sr noemt. Deze zijn: er dient een veroordeling te zijn ter zake een misdrijf waarvoor een geldboete geldt van de 5e categorie. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het niet noodzakelijk is dat dit zogenaamde grondfeit zelf enig voordeel heeft opgeleverd. 13 Bepalend is steeds of aannemelijk is dat ook andere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen; er dient een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek (SFO) te zijn ingesteld. De dagelijkse praktijk wijst uit dat bij een berekening op basis van 36e lid 3 vaak wordt gekozen voor de kasopstelling / vermogensvergelijking. 13 Hoge Raad 26 februari 2002, JOW 2002/22. 22

24 Voordeel berekening De Aanwijzing ontneming 14 geeft voor de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel de volgende omschrijving: Onder wederrechtelijk verkregen voordeel wordt verstaan de waarde waarmee het vermogen van de betrokken persoon als gevolg van het strafbare feit is toegenomen, alsmede de uit die vermogensvermeerdering verkregen vruchten (vervolgprofijt). Ten aanzien van de berekening het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van 36e lid 3 Sr meldt de Aanwijzing ontneming het volgende: Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van artikel 36e lid 3 Sr wordt meestal de kasopstelling, uitgebreide kasopstelling of vermogensvergelijking gebruikt. Bij deze methoden wordt nagegaan of en zo ja, in hoeverre, betrokkene meer uitgaven heeft gedaan dan via legale bron kunnen worden verantwoord. Er wordt dan ook geen voordeel per concreet aangeduid strafbaar feit berekend, maar een totaalvoordeel. Uit deze omschrijving kan worden afgeleid dat het belangrijk is helderheid te hebben over de periode waarover de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt vervaardigd. Dit is alleen al van belang om een beginvermogen, dan wel een beginsaldo te kunnen vaststellen. In de meeste gevallen zal de periode waarover het voordeel wordt berekend gelijk zijn aan de periode waarover in de strafzaak feiten ten laste worden gelegd dan wel bewezen zijn verklaard. Echter, dit is 14 Aanwijzing ontneming, vastgesteld , inwerking getreden

25 Voordeel berekening zeker niet een wet van Meden en Perzen. Immers, het doel van het instellen van een SFO 15 is om inzicht te krijgen in de financiële positie van de verdachte / veroordeelde. Of zoals artikel 126 lid 2 Sv vermeldt: gericht op de bepaling van het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel, met het oog op de ontneming daarvan op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Daarvoor behoeft op voorhand niet een periode te worden aangegeven. Indien gedurende het SFO blijkt dat er voldoende aanwijzingen zijn die het aannemelijk maken dat de betrokkene ook buiten de op de tenlastelegging in de strafzaak vermelde periode wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen, bestaat er in beginsel geen belemmering om ook dat wederrechtelijk verkregen voordeel te betrekken in de berekening. In het kader van 36e lid 3 Sr betekent dat concreet, dat de periode waarover de kasopstelling dan wel de vermogensvergelijking wordt vervaardigd, ruimer kan zijn dan de periode waarover de betrokkene is veroordeeld in de onderliggende strafzaak. In het rapport of procesverbaal zal in dat geval wel ruim aandacht moeten worden besteed aan aanwijzingen waaruit kan worden opgemaakt dat ook dat feit en andere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen. Het is niet de bedoeling zonder voldoende aanwijzingen / aannemelijkheid aan te nemen dat onverklaarbaar vermogen uit een niet tenlastegelegde / bewezenverklaarde periode wederrechtelijk is. Verder is het in het kader van berekeningen van wederrechtelijk verkregen voordeel van belang om te weten dat de in art. 36e Sr lid 3 15 Het SFO kan worden ingesteld als voldaan is aan de in artikel 126 Sv genoemde voorwaarden, te weten een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd en waardoor op geld waardeerbaar voordeel van enig belang kan zijn verkregen. 24

26 Voordeel berekening genoemde andere strafbare feiten niet door de betrokkene zelf gepleegd behoeven te zijn. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat een betrokkene in de strafzaak is vrijgesproken van de handel in verdovende middelen, maar wel veroordeeld is wegens het bezit van verdovende middelen. Dan rijst de vraag of dat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel meegenomen kan worden, zeker indien er ingeval van vrijspraak toch voldoende aanwijzingen zouden bestaan dat de veroordeelde de feiten waarvoor hij is vrijgesproken, heeft begaan; dan wel tóch aannemelijk zou zijn dat die feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen als soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd dan wel als andere strafbare feiten in de zin van tweede en derde lid van art. 36e Sr. De HR stelt hierover dat de omstandigheid dat de verdachte van bepaalde feiten is vrijgesproken er niet zonder meer aan in de weg staat dat die feiten als soortgelijke feiten of als 5e categorie feiten in de ontnemingsprocedure worden meegenomen. 16 En verder dat de wetgever voor wat betreft de toepassing van art. 36e, derde lid Sr heeft voorzien in de mogelijkheid om aan hem die wegens misdrijf is veroordeeld ook voordeel te ontnemen dat hij heeft verkregen uit niet door hemzelf begane strafbare feiten. Aan de oplegging van die maatregel hoeft in die gevallen dus niet het vermoeden ten grondslag te liggen dat de verdachte die feiten heeft begaan. In zoverre kan de oplegging van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, zelfs wanneer de verdachte ter zake van 16 Hoge Raad 13 april 1999, NJ 1999, 483, JOW 1999/49. 25

27 Voordeel berekening die feiten is vrijgesproken, niet in strijd komen met het vermoeden van onschuld (art. 6, tweede lid, EVRM en art. 14, tweede lid, IVBPR) waarop iedere verdachte aanspraak heeft Hoge Raad 22 mei 2001, JOW 2001/19. 26

28 3. Opmerking vooraf ten aanzien van het opstellen van een kasopstelling dan wel een vermogensvergelijking De praktijk leert dat het maken van een kasopstelling / vermogensvergelijking niet altijd even eenvoudig is. Hoewel de hierna te behandelen berekeningwijzen relatief eenvoudig lijken, loopt men vaak tegen lastige problemen aan bij het verkrijgen van de informatie die nodig is voor het vervaardigen van een dergelijke berekening. Vaak zullen ook diverse inhoudelijke keuzes moeten worden gemaakt ten aanzien van de methode (bijvoorbeeld: welke methode dient te worden toegepast?) en de inhoud (bijvoorbeeld: of ontvangsten en / of vermogen kan worden aangemerkt als legaal). Het verdient aanbeveling dit te doen in overleg met de verantwoordelijke Officier van Justitie. Ten behoeve van het maken van de keuze tussen de methoden van de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel is in hoofdstuk 11 een beslisschema bijgevoegd. Dit schema geeft aan wanneer het beste voor een daar genoemde berekeningsmethode kan worden gekozen. Daar waar de opsteller van de kasopstelling / vermogensvergelijking twijfels heeft ten aanzien van een juiste toepassing van de hierna te behandelen berekeningwijzen, doet hij er goed aan contact op te nemen met een deskundige op dit terrein. Ook hier geldt, daar waar u denkt op het gebied van kennis en kunde tekort te komen, laat u bijstaan door een ter zake kundige. Daarmee worden mogelijke fouten en daaruit voortvloeiende teleurstellende resultaten voorkomen. Bovendien heeft het als voordeel dat de opsteller van de kasopstelling / vermogensvergelijking zich begeleid begeeft in een leerproces. Sta open voor opbouwende kritiek / aanwijzingen, het uiteindelijke eindproduct kan er alleen maar beter van worden. 27

29 Opmerking vooraf Na de voltooiing van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel verdient het per definitie de voorkeur deze door te nemen met de betrokkene waarop de berekening in kwestie betrekking heeft (hoor en wederhoor). De betrokkene kan immers als geen ander aangeven of de berekening aansluit bij de werkelijkheid. De praktijk leert echter dat de betrokkene daarover vaak geen verklaring wenst af te leggen en gebruik zal maken van zijn zwijgrecht. En dat is vooral het geval als er nog geen sprake is van een veroordeling in de onderliggende strafzaak (de ontnemingszaak is een sequeel (aanhangsel) van de daaraan ten grondslag liggende strafzaak). Als de betrokkene namelijk nog niet definitief is veroordeeld in de onderliggende strafzaak en hij in het kader van de voordeelberekening zou gaan verklaren, bestaat de kans dat hij daarmee gelijktijdig en wellicht onbewust een bekentenis aflegt in de onderliggende strafzaak. Dat nu kan een reden zijn om de ontnemingszaak niet gelijktijdig te behandelen met de hoofdzaak (de onderliggende strafzaak). Indien namelijk de verdachte op enig moment is veroordeeld in de hoofdzaak, zal hij wellicht meer bereid zijn om een verklaring af te leggen in de ontnemingszaak. Immers, op dat moment is er voor hem alleen nog maar een (overigens vaak niet onbelangrijk) financieel belang. 28

30 4. De kasopstelling of de vermogensvergelijking? Als uitgangspunt voor het vervaardigen van een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van de kasopstelling dan wel een vermogensvergelijking geldt steeds dat de betrokkene uiteindelijk over een bepaalde periode meer heeft uitgegeven dan op basis van zijn legale ontvangsten mogelijk was. Daarnaast kunnen deze aangetoonde uitgaven, dan wel kan dit aangetoonde vermogen, een aanzienlijk groter bedrag vertegenwoordigen dan kan worden berekend op basis van de bewezenverklaarde / soortgelijke feiten op basis van 36e lid 2 (uiteraard rekening houdend met de legale ontvangsten). De keuze 18 tussen de beide methoden is mede afhankelijk van de hoeveelheid informatie die voorhanden is, maar ook van het inzicht dat men wenst te geven of kan geven in de vermogenspositie van de betrokkene. Zo zal een vermogensvergelijking voor de hand liggen als er veel informatie aanwezig is omtrent de door de betrokkene gedane investeringen in vermogensobjecten (waarop ook vaak conservatoir beslag zal zijn gelegd). De kasopstelling heeft als voordeel dat op eenvoudige wijze inzicht wordt verstrekt in de uitgaven en ontvangsten van de betrokkene. Het is een reconstructie van zijn portemonnee. 18 Verwezen wordt naar het beslisschema zoals opgenomen in hoofdstuk 11. Dit schema geeft aan wanneer welke berekeningsmethode het beste kan worden gekozen. 29

31 De kasopstelling of de vermogensvergelijking Qua systematiek is de kasopstelling het eenvoudigst toe te passen en verdient uit dien hoofde de voorkeur boven de vermogensvergelijking. Er zijn ook situaties denkbaar waarbij het mogelijk en zinvol is om beide methoden toe te passen. Indien daarvoor voldoende informatie voorhanden is, verdient dat zeker de voorkeur. Daarbij is steeds het uitgangspunt dat de uitkomsten van de berekening op basis van of de kasopstelling of de vermogensvergelijking per definitie hetzelfde dienen te zijn. Met andere woorden, in die omstandigheid kan de ene methode worden gebruikt als controle op de andere methode. Samengevat kan worden gesteld dat in veel gevallen de voorkeur uitgaat naar een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel met behulp van de kasopstelling, omdat de methode relatief eenvoudig is. Dit geldt zowel vanuit het oogpunt van de opsteller maar ook voor de uiteindelijke gebruiker. In het hierna volgende zal daarom in eerste instantie worden ingegaan op de kasopstelling, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de eenvoudige kasopstelling en de uitgebreide kasopstelling. Daarna zal de vermogensvergelijking worden behandeld. De berekeningsmethoden zullen steeds met behulp van een casus worden toegelicht. 30

32 5. De kasopstelling Met behulp van de kasopstelling kan een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden gemaakt door aan te tonen dat de betrokkene meer heeft uitgegeven dan uit zijn legale ontvangsten mogelijk was. De methode verschaft over een bepaalde periode inzicht in de geldstromen van de betrokkene. Indien de betrokkene een normaal / regulier bestedingspatroon heeft en er geen sprake is van ontvangsten uit een onbekende bron, zal de uitkomst van de kasopstelling per definitie op nul uitkomen. Iemand kan immers niet meer uitgeven dan er feitelijk aan geldmiddelen voorhanden is (beginsaldo en ontvangsten). In de systematiek van de kasopstelling kan onderscheid worden gemaakt tussen een eenvoudige kasopstelling en een uitgebreide kasopstelling. Deze laatste wordt in de praktijk ook wel kas / bankopstelling, dan wel liquide middelen opstelling genoemd. De keuze voor het maken van een eenvoudige kasopstelling of een uitgebreide kasopstelling wordt in belangrijke mate beïnvloed door de beschikbare informatie, maar ook door de vraag op welke wijze effectief inzicht kan worden verschaft in de vermogenspositie van de betrokkene. Indien de betrokkene (vrijwel) uitsluitend zijn geldverkeer contant regelt, kan worden volstaan met een eenvoudige kasopstelling. Daar staat tegenover dat zodra sprake is van een voor het onderzoek van belang zijnd giraal betalingsverkeer, vrijwel altijd gekozen dient te worden voor de uitgebreide kasopstelling. Via die methode wordt immers tevens inzicht verschaft in dat girale betalingsverkeer. Hierna wordt in eerste instantie de eenvoudige kasopstelling behandeld (paragraaf 5.1). Daarna wordt ingegaan op de uitgebreide kasop- 31

33 De kasopstelling stelling (paragraaf 5.2). Beide worden uitgewerkt op basis van een voorbeeld. Vervolgens wordt ingegaan op de samenhang en de verschillen tussen deze twee berekeningsmethoden. Afsluitend komen enkele complicerende factoren bij het vervaardigen van een kasopstelling aan de orde De eenvoudige kasopstelling In een eenvoudige kasopstelling worden alleen de door de betrokkene gedane contante ontvangsten en uitgaven meegenomen. Eigenlijk gaat het dus om de portemonnee van de betrokkene, wat heeft hij er legaal ingestopt en wat geeft hij uit. Alle door de betrokkene in de onderzoeksperiode gedane contante uitgaven zijn daarbij van belang. Deze methode kan worden gebruikt als: blijkt dat de betrokkene (vrijwel) geen gebruik maakt van giraal betalingsverkeer, of als blijkt dat het girale betalingsverkeer weinig relevant is voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waardoor het voor het inzicht niet nodig is om dit te betrekken in de berekening; het girale betalingsverkeer uitsluitend bestaat uit legale geldstromen. Ook in dat geval is het girale betalingsverkeer van minder belang voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Wanneer echter uit de voorhanden zijnde bankafschriften blijkt dat er opmerkelijke mutaties plaatsvinden of wanneer vanuit de bankmutaties nader inzicht verschaft moet worden in het bestedingspatroon van de betrokkene, dient niet de eenvoudige kasopstelling te worden vervaardigd, maar uitgebreide kasopstelling. Daar komt bij dat een dergelijke analyse van de bankafschriften (het 32

34 De kasopstelling girale betalingsverkeer) een indicatie kan opleveren ten aanzien van onregelmatigheden in het bestedingspatroon. Zo kan blijken dat een deel van de normaal gesproken per bank betaalde vaste lasten, nu ineens contant wordt voldaan. Dergelijke indicaties moeten dan nader worden onderzocht en leveren op zich weer aanwijzingen op ten aanzien van de contante uitgaven van de betrokkene. Ook dan verdient het de voorkeur de uitgebreide kasopstelling te vervaardigen. Het is van belang te onderkennen dat bij toepassing van de eenvoudige kasopstelling bankopnames worden aangemerkt als contante ontvangsten en bankstortingen worden meegenomen als contante uitgaven. Immers, het zijn ontvangsten en uitgaven die, gezien de systematiek van de eenvoudige kasopstelling, feitelijk in respectievelijk uit de portemonnee van de betrokkene gaan. Het standaardschema voor de eenvoudige kasopstelling ziet er als volgt uit: Beginsaldo contant geld +/+ Legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) -/- Eindsaldo contant geld Beschikbaar voor het doen van uitgaven -/- Feitelijke contante uitgaven (inclusief bankstortingen) Verschil (Wederrechtelijk Verkregen Voordeel) Figuur 1 Indien uit de bovenstaande berekening onder het kopje verschil een negatief bedrag komt, kan dit worden aangemerkt als (een indicatie van 19 ) het wederrechtelijk verkregen voordeel. 33

35 Voorwoord In het hierna volgende zal op basis van de in figuur 1 genoemde posten per onderdeel de kasopstelling worden besproken. Bovendien wordt daarbij aangegeven wat moet worden gerangschikt onder de betreffende post en welke informatie daarvoor benodigd is. Beginsaldo contant geld +/+ Legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) -/- Eindsaldo contant geld Beschikbaar voor het doen van uitgaven -/- Feitelijke contante uitgaven (inclusief bankstortingen) Verschil (Wederrechtelijk Verkregen Voordeel) Beginsaldo contant geld Met het beginsaldo contant geld wordt bedoeld het bedrag dat de betrokkene aan contanten tot zijn beschikking had aan het begin van de onderzoeksperiode. Het gaat daarbij om door de betrokkene legaal in zijn bezit verkregen contanten. Het kan voorkomen dat contanten die in het beginsaldo zijn verwerkt afkomstig zijn uit illegaal verkregen geld. Het verdient dan aanbeveling om: of de periode waarover de kasopstelling wordt vervaardigd zoveel mogelijk uit te breiden. Uiteraard moeten er dan over die periode wel voldoende gegevens voorhanden zijn over het uitgavenpatroon van de betrokkene. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat dergelijke gegevens alsnog kunnen worden meegenomen in de kasopstelling; of er voor te kiezen om de periode waarover de berekening wordt 19 Een indicatie, omdat in de meeste gevallen geen duidelijk zicht wordt verkregen op het geheel van de door de betrokkene gedane uitgaven. Hierdoor geeft het saldo (verschil) in de meeste gevallen een minimaal bedrag weer van hetgeen is verkregen aan wederrechtelijk verkregen voordeel. Voor een nadere uitwerking hiervan wordt verwezen naar hoofdstuk 9. 34

36 De kasopstelling gemaakt niet te wijzigen en de aangetoonde illegale contanten die in het beginsaldo zitten er in eerste instantie gewoon in te laten. Bij het afsluiten van de berekening kan dan het betreffende aangetoonde bedrag aan illegaal beginsaldo alsnog worden opgeteld bij de op basis van de kasopstelling gemaakte berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Immers, ook van dit contante geld kan dan worden aangetoond dat het illegaal is verkregen en daarom kan worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel; of om het betreffende illegale contante beginsaldo (zichtbaar) in mindering te brengen op het (totale) beginsaldo. Via deze benaderingswijzen, waarbij de laatste de voorkeur verdient, wordt bewerkstelligd dat het betreffende bedrag alsnog wordt aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel. Meestal is het niet eenvoudig om informatie te krijgen voor het vaststellen van het beginsaldo. De betrokkene zal meestal niet een kasboekje bijhouden waaruit blijkt wat het beginsaldo op een bepaalde datum was. Veelal is men afhankelijk van de verklaring van de betrokkene en die zal, zeker zolang de veroordeling in de strafzaak nog niet definitief is, daarover vaak niet wensen te verklaren. Overigens is het wel aan te bevelen om tijdens de eerste verhoren (vaak al in de verhoren in het kader van de onderliggende strafzaak, waarbij reeds duidelijk is dat er ook een ontnemingsvordering zal worden ingediend) de betrokkene te vragen naar de contante bedragen die hij in huis heeft en tevens naar zijn legale ontvangsten. 20 In het verleden kon men voor informatie over contante gelden van de 20 Denk om art. 126a lid 4 Sr. Dit artikel vermeld dat ter gelegenheid van het eerse verhoor van degene tegen wie het SFO is gericht een afschrift van de machtiging SFO ter hand dient te worden gesteld. 35

37 De kasopstelling betrokkene nog terecht bij de fiscus. Vooral in de periode dat de betrokkene moest aangeven of hij meer dan een bepaald bedrag aan contanten in huis had. Nu is dat niet meer het geval. Voor betrokkenen die een uitkering genieten, geldt een dergelijke opgaafplicht nog wel. Indien in dergelijke situaties de betrokkene aangeeft niet te beschikken over contanten, kan er bij de kasopstelling vanuit worden gegaan dat de betrokkene niet over een beginsaldo beschikte. Indien, na grondig onderzoek, onvoldoende gegevens voorhanden zijn ten aanzien van de hoogte van het beginsaldo, kan er voor worden gekozen om het beginsaldo op 0,00 te zetten. Er zijn dan geen indicaties die aannemelijk maken dat het bedrag anders dient te zijn. 21 Indien het bedrag op 0,00 wordt gesteld, bestaat de mogelijkheid dat de betrokkene op een later tijdstip (bijvoorbeeld tijdens de terechtzitting) aannemelijk zal trachten te maken dat het bedrag hoger was (waardoor uiteindelijk het verschil genoemd in Figuur 1 kleiner wordt). Uiteraard geldt ook hier de eerder genoemde redelijke verdeling van de bewijslast. De betrokkene zal dan wel gedocumenteerd aan moeten tonen dat er inderdaad sprake is van een ander (legaal verkregen) beginsaldo. Beginsaldo contant geld +/+ Legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) -/- Eindsaldo contant geld Beschikbaar voor het doen van uitgaven -/- Feitelijke contante uitgaven (inclusief bankstortingen) Verschil (Wederrechtelijk Verkregen Voordeel) 21 Anders: Ook zou gesteld kunnen worden dat het een feit van algemene bekendheid is dat een ieder beschikt over een bepaald bedrag aan contanten. De omvang daarvan zal echter van persoon tot persoon verschillen. In dat kader verdient het de aanbeveling om in het eerste verhoor van de verdachte al direct te vragen naar dit beginsaldo. 36

Arbo- en verzuimbeleid

Arbo- en verzuimbeleid r i c h t l i j n v o o r d e a r b o c a t a l o g u s Arbo I n f o r m a t i e 1 Arbo- en verzuimbeleid Elfde herziene druk Arbo-Informatieblad 1 1-12-2010 11:02:47 colofon Uitgave Sdu Uitgevers Sdu

Nadere informatie

RESULTAATGERELATEERDE

RESULTAATGERELATEERDE erde OVER NO CURE NO PAY RESULTAATGERELATEERDE BELONING Resultaatgerelateerde beloning Over no cure no pay OVER NO CURE NO PAY RESULT AATGERELATEERDE BELONING RESULTAATGERELATEERDE BELONING 02 Resultaatgerelateerde

Nadere informatie

Onderzoek als project

Onderzoek als project Onderzoek als project Onderzoek als project Met MS Project Ben Baarda Jan-Willem Godding Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie:

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Niveau 4 PDB Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de financiering Niveau 4 PDB Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

De basis van het Boekhouden

De basis van het Boekhouden De basis van het Boekhouden Werkboek Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Hans Dijkink de basis van het boekhouden Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Ontwerp omslag: www.gerhardvisker.nl Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer Omslagillustratie:

Nadere informatie

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk opgaven- en werkboek Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN Tweede druk Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Yvonne van de Voort Tweede

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Grondexploitatiewet. vraag & antwoord

Grondexploitatiewet. vraag & antwoord Grondexploitatiewet vraag & antwoord Grondexploitatiewet vraag & antwoord drs. P.C. van Arnhem J.W. Santing Msc RE MRICS mr. G.I. Sheer Mahomed GRONDEXPLOITATIEWET - VRAAG & ANTWOORD Berghauser Pont Publishing

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie

Bedrijfsadministratie Bedrijfsadministratie Opgaven Niveau 5 MBA Peter Kuppen Frans van Luit Bedrijfsadministratie MBA Niveau 5 Opgaven Opgaven Bedrijfsadminstratie MBA Niveau 5 P. Kuppen F. van Luit Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING uitwerkingen Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 Instantie Datum uitspraak 23-05-2016 Datum publicatie 24-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 20-002203-14OWV Strafrecht

Nadere informatie

fiscale geschriften Goed koopmansgebruik Editie 2012 prof. dr. a.o. lubbers inkomstenbelasting

fiscale geschriften Goed koopmansgebruik Editie 2012 prof. dr. a.o. lubbers inkomstenbelasting 19 fiscale geschriften Goed koopmansgebruik Editie 2012 prof. dr. a.o. lubbers inkomstenbelasting Goed koopmansgebruik prof.dr. A.O. Lubbers Editie 2012 Sdu Uitgevers Den Haag, 2012 Meer informatie over

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Zevende druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Zevende druk Noordhoff

Nadere informatie

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek drs. J.P.M. van der Hoeven Vierde druk Stenfert Kroese, Groningen/Houten Wolters-Noordhoff bv voert

Nadere informatie

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Mr. drs. T.H.G. Robbe model inkoopbeleid voor de (semi)overheid Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001 LB Amsterdam

Nadere informatie

Cultureel erfgoed en ruimte

Cultureel erfgoed en ruimte Cultureel erfgoed en ruimte gebieds- en ontwikkelingsgerichte erfgoedzorg in de ruimtelijke ordening Mr. J. Poelstra, Ir. A. E. de Graaf en Ir. R.J.M.M. Schram Mr. T.H.H.A. van der Schoot (eindredactie)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

Basisstudie in het boekhouden

Basisstudie in het boekhouden OPGAVEN Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren, P. Kuppen, E. Rijswijk Zevende druk Basisstudie in het boekhouden Opgavenboek Opgavenboek Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren

Nadere informatie

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk Blommaert Blommaert & Bedrijfseconomische Analyses Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief OPGAVEN Zevende druk Bedrijfseconomische Analyses Opgaven en uitwerkingen Bedrijfseconomische Analyses

Nadere informatie

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 1 Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 2 Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 3 Arie Quik Hou

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Boekhouden geboekstaafd Opgaven Boekhouden geboekstaafd Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Jaarrekening Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Jaarrekening Opgaven- en werkboek Jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Opmaak binnenwerk:

Nadere informatie

Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS

Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS Groepstraining Emotie Detective 2015 - Simone van Geel & Paulien Foekens Ontwerp, omslag en binnenwerk: Simone van Geel, Paulien Foekens, Joep Deiman Opmaak: Simone van

Nadere informatie

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Periodeafsluiting Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Niveau 4 P Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de kostencalculatie Niveau 4 (P) Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2012

Belastingrecht voor het ho 2012 Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 32 194 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten ter verbetering van de toepassing van de maatregel ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Nadere informatie

Basiskennis Calculatie

Basiskennis Calculatie Basiskennis Calculatie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Derde druk Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Derde druk Noordhoff

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Werkboek Niveau 4 PDB Hans Dijkink Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Niveau 4 PDB Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Opgaven- en werkboek Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 7 Erfbelasting en schenkbelasting Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Belastingrecht MBA 2014

Belastingrecht MBA 2014 Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten 1

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk Bedrijfseconomie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfseconomie Uitwerkingen Bedrijfseconomie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer : 20-001156-12 OWV Uitspraak : 9 mei 2014 TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 03/866133-15

Nadere informatie

BOUWBESLUIT 2012 EN REGELING BOUWBESLUIT mr. A. de Jong ir. J.W. Pothuis

BOUWBESLUIT 2012 EN REGELING BOUWBESLUIT mr. A. de Jong ir. J.W. Pothuis BOUWBESLUIT 2012 EN REGELING BOUWBESLUIT 2012 mr. A. de Jong ir. J.W. Pothuis Beide betrokken bij de totstandkoming van het Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 Mr. A. de Jong is wetgevingsjurist

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 171 Wet van 31 maart 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten ter verbetering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID bouwkundige brandveiligheid Versie : 1.0 Publicatiedatum : 1 augustus 2014 Ingangsdatum : 1 augustus 2014 VOORWOORD Pagina 2/6 De Vereniging van Inspectie-instellingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR ABC voor Raadsleden ABC voor Raadsleden Termen, woorden en uitdrukkingen in en om de raadzaal toegelicht en verduidelijkt mr. O. Schuwer abc voor raadsleden Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001

Nadere informatie

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Serie: Elementaire theorie accountantscontrole Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Majoor RA Auteurs Drs. B.A. Heikoop-Geurts RA M.J.Th. Mooijekind RA Drs. H.L. Verkleij

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 841 Voorstel van wet van de leden Van Haersma Buma en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de invoering van

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Yvonne van de Voort

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Praktisch Verbintenissenrecht

Praktisch Verbintenissenrecht Praktisch Verbintenissenrecht Mr. dr. C. Phillips 2 e druk Toegang tot online studiehulp Als koper van dit e-book kun je een unieke code aanmaken die toegang geeft tot de website bij het e-book. 1. Ga

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

INHOUD. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1

INHOUD. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 INHOUD HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 HOOFDSTUK 2 Voordeel / 5 2.1 Inleiding / 5 2.2 Ontnemingsmogelijkheden / 6 2.2.1 Inleiding / 6 2.2.2 Ontneming op basis van artikel 36 lid 2 Sr / 6 2.2.3 Ontneming op basis

Nadere informatie

ARBOMANAGEMENT EN DUURZAAM WERKEN

ARBOMANAGEMENT EN DUURZAAM WERKEN ARBOMANAGEMENT EN DUURZAAM WERKEN 43 ARBO informatie Ongevallenonderzoek De eerste stap in het leren van ongevallen Auteurs: dr. W.J.T. van Alphen, Stichting Post Hoger Onderwijs Veiligheidskunde (PHOV)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2004:AR5336

ECLI:NL:RBROT:2004:AR5336 ECLI:NL:RBROT:2004:AR5336 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 25-10-2004 Datum publicatie 08-11-2004 Zaaknummer 10/005054-98 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Inhoudsopgave: 1. De omkering van de bewijslast in ontnemingszaken Hoe is het ontnemingsrecht in Nederland geregeld?...

Inhoudsopgave: 1. De omkering van de bewijslast in ontnemingszaken Hoe is het ontnemingsrecht in Nederland geregeld?... Inhoudsopgave: 1. De omkering van de bewijslast in ontnemingszaken... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Onderzoeksdoel... 7 1.3 Onderzoeksvraag... 8 1.4 Het theoretisch kader... 8 1.5 Deelvragen... 8 1.6 De methode...

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Achtste druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Achtste druk Noordhoff

Nadere informatie

OENOE WOENOE NOE WOENOE

OENOE WOENOE NOE WOENOE NOE WOENOE ENOE WOENOE OENOE WOENOE NOE WOENOE WOENOE WOE WOENOE WOENO WOENOE WO WOENOE IN WOENO DE OR Wel over eens, niet over eens Een luchtige inleiding in OR-land A. Maat Samensteller(s) en uitgever

Nadere informatie

12 merken, 13 ongelukken

12 merken, 13 ongelukken 12 merken, 13 ongelukken Karel Jan Alsem & Robbert Klein Koerkamp Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: G2K Designers, Groningen/Amsterdam Aan de totstandkoming van deze uitgave

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen

Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Uitwerkingen Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012 WIJZIGINGSBLAD A2 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 Publicatiedatum : 1 april 2012 Ingangsdatum : 1 april 2012 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING VOORWOORD A2:2012/BMI 2002 Pagina 2/5 Dit wijzigingsblad

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx LJN: BK6789, Gerechtshof 's-gravenhage, 22-000700-08 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 16-12-2009 16-12-2009 Straf Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Computercriminaliteit.

Nadere informatie