CASUS: Veranderende Leasing in de jaarrekening RJ/ IAS 17 in vergelijking met IFRS 16 en US GAAP (ASC 842)

Transcriptie

1 CASUS: Veranderende Leasing in de jaarrekening RJ/ IAS 17 in vergelijking met IFRS 16 en US GAAP (ASC 842) Poeneman Groep houdt zich o.a. bezig met de verhuur van mobiele kranen, hoogwerksystemen, heftrucks, hydraulische bundel- en pijpentrekkers, Cointainer Handling Equipment en containers. Poeneman is niet beursgenoteerd. Poeneman Holding BV staat aan het hoofd van een groep, met dochterondernemingen in nagenoeg alle Europese lidstaten. Poeneman Holding BV is een volle dochter van Global EQ, gevestigd in New Jersey (Verenigde Staten). Per 31 december 2018 is het balanstotaal 150 miljoen, het groepsvermogen is 55 miljoen, de rentedragende schuld is 70 miljoen. Er zijn geen financial leases. De jaarlijkse aflossing is gemiddeld 7 miljoen. De gemiddelde rente is 5%. Marginaal kan Poeneman lenen tegen 6%. In 2018 zijn geen nieuwe financieringen aangegaan. Over 2018 was de omzet 140 miljoen, EBIT 10 miljoen, DA 17 miljoen (A = 0), Interest 3,5 miljoen en de winstbelasting is 25%. Er zijn geen eenmalige resultaten/ Impairmentverliezen en er zijn geen activiteiten afgestoten. Poeleman rapporteert op basis van BW2 titel 9. Doordat de moeder een beursgenoteerde onderneming in de V.S. is, moet jaarlijks getransleerd worden naar US GAAP, alvorens tot consolidatie kan worden overgegaan door de Amerikaanse moeder. Op dit moment zijn er ten aanzien van de verwerking van de operationele leases en huurverplichtingen bij Poeneman geen verschillen tussen BW en US GAAP. Samengevat: BW 2 titel 9 Activa 150 Groepsvermogen 55 Schuld rentedragend 70 Schuld niet rentedragend 25 Omzet 140 Opex overig 113 DA 17 EBIT 10 I 3,5 EBT 6,5 Uit o.a. de toelichting bij de jaarrekening 2018 blijkt dat Poeneman diverse niet uit de balans blijkende verplichtingen heeft:

2 1. Inhuurverplichtingen. Met een financiële instelling zijn vanaf 2015 inhuurverplichtingen aangegaan voor verhuurmachines, die aan derden worden verhuurd. De jaarlast beloopt 7 mln. De resterende looptijd (vanaf 1 januari 2019) is 7 jaar. Destijds is op basis van de 90% regel bepaald dat de contante waarde van de verplichte termijnen (vrij gemaakt van bijkomende kosten) 88% is. Er is geen impliciete rente bekend. 2. Voor het gebruik van bedrijfsauto s zijn met leasemaatschappijen overeenkomsten gesloten per 1 januari De jaarlast is 4 miljoen. De resterende looptijd (vanaf 1 januari 2019) is 3 jaar. (Betalingen: 2019: 5,5 miljoen; 2020: 2,5 miljoen; 2021: 4 miljoen.) De resterende economische levensduur is 6 jaar, hetgeen circa 60% van de totale economische levensduur is. Er is geen impliciete rente bekend. In 2018 werd 4 miljoen betaald. 3. Met derden zijn huurverplichtingen aangegaan voor onroerend goed. De jaarlast is 3 miljoen. De resterende huurperiode is (vanaf 1 januari 2019) 10 jaar. Er is geen impliciete rente bekend. In 2018 zijn geen nieuwe off balance contracten aangegaan in Er zijn geen zogenaamde kleine activa (small ticket leases) en er zijn ook geen korte termijn leases (korter dan 1 jaar). Vraag 1. Wat zijn de waardes van de hierboven genoemde contracten per 1 januari 2018 en per 1 januari 2019? Ga bij uw berekeningen eenvoudshalve uit van de eindejaarsconventie.

3 Vraag 2. Poeneman gaat met ingang van 2019 over op IFRS. De CFO stelt zichzelf de vraag hoe 2018 er voor wat betreft de inhuurverplichtingen, leases en huren uit zou hebben gezien, als op basis van IFRS, inclusief IFRS 16, zou zijn gerapporteerd. Zulks met oog op het opstellen van de vergelijkende cijfers. Maak het volgende schema af en bereken de procentuele verandering van de winst. Poenaman kiest voor de transitiemogelijkheid cumalative catch-up, waarbij de ROU en de schuld voor hetzelfde bedrag worden opgenomen BW 2 titel 9 IFRS 16 Balans: Activa 150 Lease-activa (Gebruiksrechten; Rights Of Use) 0 Totaal 150 Groepsvermogen 55 Schuld rentedragend 70 Rentedragende leaseverplichting 0 Schuld niet rentedragend 25 Totaal 150 Resultatenrekening: Omzet 140 Opex overig 99 Huur/ Operationele Leases 14 DA 17 EBIT 10 I 3,5 EBT 6,5

4 Vraag 3. De CFO beseft zich dat de gebruikers van de jaarrekening diverse analyses maken om de rentabiliteit, de solvabiliteit en de liquiditeit van Poeneman te beoordelen. Daarbij spelen o.a. ratio s een belangrijke rol. Maak het volgende overzicht af. Wat valt u op? 2018 BW 2 titel 9 IFRS 16 Solvabiliteit S ratio Gearing (rentedragende schuld/ev) ICR Rentabiliteit RONCE (vóór belasting) EBIT-marge REV (vóór belasting) Liquiditeit DSCR (vóór belasting) EBITDA-marge REBITDAIERL- marge D + waarde leases/rebitdaierl Netto kasstroom Liquide middelen

5 Vraag 4. De CFO is door de moedermaatschappij gevraagd dezelfde berekeningen te maken onder US GAAP. Daarbij transleert zij alle bedragen naar US GAAP. Rekening houdend met de nieuwe lease FASB (topic 842) stelt zij het volgende schema op: 2018 BW 2 titel 9 IFRS 16 US GAAP Balans: Activa Lease-activa (Gebruiksrechten; Rights Of Use) Totaal Groepsvermogen Schuld rentedragend Rentedragende leaseverplichting Schuld niet rentedragend Totaal Resultatenrekening: Omzet Opex overig Huur/ Operationele Leases DA EBIT I EBT Vraag 5. Het huidige leasecontract heeft betrekking op het gebruik van bedrijfsauto s. Met leasemaatschappijen zijn overeenkomsten gesloten per 1 januari De jaarlast is 4 miljoen. De resterende looptijd (vanaf 1 januari 2019) is 3 jaar. (Betalingen: 2019: 5,5 miljoen; 2020: 2,5 miljoen; 2021: 4 miljoen.) De resterende economische levensduur is 6

6 jaar, hetgeen circa 60% van de totale economische levensduur is. Er is geen impliciete rente bekend. In 2018 werd 4 miljoen betaald. Geef het waardeverloop van de ROU en de leaseverplichting onder US GAAP over de jaren 2018 t/m Wat valt u op?

7 Antwoordindicatie Poeneman Groep houdt zich o.a. bezig met de verhuur van mobiele kranen, hoogwerksystemen, heftrucks, hydraulische bundel- en pijpentrekkers, Cointainer Handling Equipment en containers. Poeneman is niet beursgenoteerd. Poeneman Holding BV staat aan het hoofd van een groep, met dochterondernemingen in nagenoeg alle Europese lidstaten. Poeneman Holding BV is een volle dochter van Global EQ, gevestigd in New Jersey (Verenigde Staten). Per 31 december 2018 is het balanstotaal 150 miljoen, het groepsvermogen is 55 miljoen, de rentedragende schuld is 70 miljoen. Er zijn geen financial leases. De jaarlijkse aflossing is gemiddeld 7 miljoen. De gemiddelde rente is 5%. Marginaal kan Poeneman lenen tegen 6%. In 2018 zijn geen nieuwe financieringen aangegaan. Over 2018 was de omzet 140 miljoen, EBIT 10 miljoen, DA 17 miljoen (A = 0), Interest 3,5 miljoen en de winstbelasting is 25%. Er zijn geen eenmalige resultaten/ Impairmentverliezen en er zijn geen activiteiten afgestoten. Poeleman rapporteert op basis van BW2 titel 9. Doordat de moeder een beursgenoteerde onderneming in de V.S. is, moet jaarlijks getransleerd worden naar US GAAP, alvorens tot consolidatie kan worden overgegaan door de Amerikaanse moeder. Op dit moment zijn er ten aanzien van de verwerking van de operationele leases en huurverplichtingen bij Poeneman geen verschillen tussen BW en US GAAP. Samengevat: BW 2 titel 9 Activa 150 Groepsvermogen 55 Schuld rentedragend 70 Schuld niet rentedragend 25 Omzet 140 Opex overig 113 DA 17 EBIT 10 I 3,5 EBT 6,5 Uit o.a. de toelichting bij de jaarrekening 2018 blijkt dat Poeneman diverse niet uit de balans blijkende verplichtingen heeft: 1. Inhuurverplichtingen. Met een financiële instelling zijn vanaf 2015 inhuurverplichtingen aangegaan voor verhuurmachines, die aan derden worden verhuurd. De jaarlast beloopt 7 mln. De resterende looptijd (vanaf 1 januari 2019) is 7 jaar. Destijds is op basis van de 90% regel bepaald dat de contante waarde van de verplichte termijnen (vrij gemaakt van bijkomende kosten) 88% is. Er is geen impliciete rente bekend. 2. Voor het gebruik van bedrijfsauto s zijn met leasemaatschappijen overeenkomsten gesloten per 1 januari De jaarlast is 4 miljoen. De resterende looptijd (vanaf 1 januari 2019) is 3 jaar. (Betalingen: 2019: 5,5 miljoen; 2020: 2,5 miljoen; 2021: 4 miljoen.) De resterende economische levensduur is 6 jaar, hetgeen circa 60% van de

8 totale economische levensduur is. Er is geen impliciete rente bekend. In 2018 werd 4 miljoen betaald. 3. Met derden zijn huurverplichtingen aangegaan voor onroerend goed. De jaarlast is 3 miljoen. De resterende huurperiode is (vanaf 1 januari 2019) 10 jaar. Er is geen impliciete rente bekend. In 2018 zijn geen nieuwe off balance contracten aangegaan in Er zijn geen zogenaamde kleine activa (small ticket leases) en er zijn ook geen korte termijn leases (korter dan 1 jaar). Vraag 1 Wat zijn de waardes van de hierboven genoemde contracten per 1 januari 2018 en per 1 januari 2019? Ga bij uw berekeningen eenvoudshalve uit van de eindejaarsconventie. Doordat de impliciete rente niet bekend/ berekend kan worden, dient contant gemaakt te worden tegen de marginale (incrementele) rente. Dat is 6%. Bij ieder contract dienen derhalve de toekomstige verplichte financieringsuitgaven tegen 6% contant gemaakt te worden. Dit resulteert in de volgende contante waardes: Contante waarde 1 januari 2018 Contante waarde 31 december Inhuurverplichtingen 43,47 39,08 2. Leaseverplichtingen 13,94 10,77 3. Huurverplichtingen 23,66 22,08 81,07 71,93 Vraag 2 Poeneman gaat met ingang van 2019 over op IFRS. De CFO stelt zichzelf de vraag hoe 2018 er voor wat betreft de inhuurverplichtingen, leases en huren uit zou hebben gezien, als op basis van IFRS, inclusief IFRS 16, zou zijn gerapporteerd. Zulks met oog op het opstellen van de vergelijkende cijfers. Maak het volgende schema af en bereken de procentuele verandering van de winst. Poeneman kiest voor de transitiemogelijkheid cumalative catch-up, waarbij de ROU en de schuld voor hetzelfde bedrag worden opgenomen BW 2 titel 9 IFRS 16 Balans: Activa Lease-activa (Gebruiksrechten; Rights Of Use) 0 70 Totaal Groepsvermogen 55 53,07 Schuld rentedragend Rentedragende leaseverplichting 0 71,93 Schuld niet rentedragend Totaal

9 Resultatenrekening: Omzet Opex overig Huur/ Operationele Leases 14 0 DA 17 28,07 EBIT 10 12,93 I 3,5 8,36 EBT 6,5 4,57 * ** Mutatie Waarde Leases 1 jan 2018 Afschrijving * Interest ** 1. Inhuurverplichtingen 43,47 5,43 2. Leaseverplichtingen 13,94 3,49 3. Huurverplichtingen 23,66 2,15 81,07 11,07 4,86 De winst daalt met 30%.

10 Vraag 3 De CFO beseft zich dat de gebruikers van de jaarrekening diverse analyses maken om de rentabiliteit, de solvabiliteit en de liquiditeit van Poeneman te beoordelen. Daarbij spelen o.a. ratio s een belangrijke rol. Maak het volgende overzicht af. Wat valt u op? 2018 BW 2 titel 9 IFRS 16 Solvabiliteit S ratio 37% 24% Gearing (rentedragende schuld/ev) 1,27 2,67 ICR 2,86 1,55 Rentabiliteit RONCE (vóór belasting) 8% 6,63% EBIT-marge 7,14% 9,24% REV (vóór belasting) 11,82% 8,61% Liquiditeit DSCR (vóór belasting) 1,67 1,67 EBITDA-marge 19% 29% REBITDAIERL- marge 29% 29% D + waarde leases/rebitdaierl 3,46 3,46 Netto kasstroom y Y Liquide middelen x X

11 Vraag 4 De CFO is door de moedermaatschappij gevraagd dezelfde berekeningen te maken onder US GAAP. Daarbij transleert zij alle bedragen naar US GAAP. Rekening houdend met de nieuwe lease FASB (topic 842) stelt zij het volgende schema op: 2018 BW 2 titel 9 IFRS 16 US GAAP Balans: Activa Lease-activa (Gebruiksrechten; Rights Of Use) ,93 Totaal ,93 Groepsvermogen 55 53,07 55 Schuld rentedragend Rentedragende leaseverplichting 0 71,93 71,93 Schuld niet rentedragend Totaal ,93 Resultatenrekening: Omzet Opex overig Huur/ Operationele Leases DA 17 28,07 17 EBIT 10 12,93 10 I 3,5 8,36 3,5 EBT 6,5 4,57 6,5 Contante waarde 1 januari 2018 Contante waarde 31 december Inhuurverplichtingen 43,47 39,08 2. Leaseverplichtingen 13,94 10,77 3. Huurverplichtingen 23,64 22,08 81,07 71,93 1. Inhuurverplichtingen Credit: Verplichting Waarde begin Betaling Oprenting = Waarde eind 43,47 7 2,61 39,08 Debet: Right of Use

12 Waarde begin Gemiddelde betaling Oprenting Waardedaling= Waarde eind 43,47 7 2,61 4,39 39,08 Leasekosten 7 2. Leaseverplichtingen Credit: Verplichting Waarde begin Betaling Oprenting = Waarde eind 13, , ,77 Debet: Right of Use Waarde begin Gemiddelde betaling Oprenting Waardedaling= Waarde eind 13, ,8362 3, ,77 Leasekosten 4

13 3. Huurverplichtingen Credit: Verplichting Waarde begin Betaling Oprenting = Waarde eind 23,64 3 1,42 22,06 Debet: Right of Use Waarde begin Gemiddelde betaling Oprenting Waardedaling= Waarde eind 23,64 3 1,42 1,58 22,06 Leasekosten 3 Vraag 5 Het huidige leasecontract heeft betrekking op het gebruik van bedrijfsauto s. Met leasemaatschappijen zijn overeenkomsten gesloten per 1 januari De jaarlast is 4 miljoen. De resterende looptijd (vanaf 1 januari 2019) is 3 jaar. (Betalingen: 2019: 5,5 miljoen; 2020: 2,5 miljoen; 2021: 4 miljoen.) De resterende economische levensduur is 6 jaar, hetgeen circa 60% van de totale economische levensduur is. Er is geen impliciete rente bekend. In 2018 werd 4 miljoen betaald. Geef het waardeverloop van de ROU en de leaseverplichting onder US GAAP over de jaren 2018 t/m Wat valt u op? Credit: Verplichting Waarde begin Betaling Oprenting = Waarde eind , , , ,77 5,5 0,65 5, ,92 2,5 0,35 3, ,77 4 0,23 0 Debet: Right of Use Waarde begin Gemiddelde betaling Oprenting Waardedaling= Waarde eind , ,8362 3, , ,77 4 0,65 3,35 7, ,42 4 0,35 3,65 3, ,77 4 0,23 3,77 0