Uitvoeringsagenda behorend bij Toeristische Agenda De Bevelanden

Transcriptie

1 Uitvoeringsagenda behorend bij Toeristische Agenda De Bevelanden Regio De Bevelanden Versie 29 augustus 2016, vastgesteld door Bestuurlijk Platform De Bevelanden d.d. 13 december 2016

2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Randvoorwaarden 3. Uitwerking speerpunten 4. Actieprogramma De Bevelanden recreëert 2

3 UITVOERINGSAGENDA BEHOREND BIJ TOERISTISCHE AGENDA DE BEVELANDEN Hoofdstuk 1: Inleiding We werken als regio De Bevelanden samen aan een vitale sector waarbij wij onderscheidend zijn ten opzichte van andere regio s. Recreatie/toerisme vormt een belangrijk aandeel in de Bevelandse economie en draagt voor een belangrijk deel bij aan de werkgelegenheid. Daarom is, als onderdeel van de opgestelde economische agenda, een aparte toeristische agenda opgesteld. Juist recreatie en toerisme lenen zeer goed voor samenwerking. Immers, de toerist/recreant kent geen gemeentegrenzen. Ook kunnen het imago en de profilering van de regio bij uitstek middels de promotiestrategie - voor de toeristische agenda opgesteld door VVV Zeeland - gestalte krijgen. Dat gaan we doen door middel van het geven van uitvoering aan de thema s zoals uitgewerkt in deze Uitvoeringsagenda. Deze thema s dragen bij aan het bereiken van de doelstellingen van de toeristische agenda, te weten: 1. Het bepalen van een gezamenlijke, samenhangende koers voor de Bevelandse toeristisch-recreatieve economie vanuit de intentie dit economisch deelgebied te stimuleren en faciliteren. Dit moet bijdragen aan een gericht en gedifferentieerd productaanbod dat voor de gebruiker (toeristen en inwoners) goed vindbaar is. 2. De regio De Bevelanden als een toeristisch-recreatief aantrekkelijk gebied positioneren binnen het grotere toeristische geheel. Dit vanuit de intentie om te bewerkstelligen dat beleidsinstrumenten en financiële middelen van hogere overheden / derden worden ingezet ten gunste van de Bevelandse toeristisch-recreatieve economie. Hiertoe is door de VVV een marketingconcept opgesteld. De looptijd van de toeristische agenda, die tevens de visie op recreatie en toerisme voor de regio De Bevelanden bevat, is van 2016 tot en met De looptijd van deze uitvoeringsagenda is 3 jaar. Elke drie jaar wordt er een nieuwe uitvoeringsagenda opgesteld. De ambities uit de toeristische en economische agenda van de Bevelandse gemeenten voor de komende jaren liegen er niet om. De herijking van het toeristisch beleid voor De Bevelanden in de toeristische agenda en het actieprogramma uit het rapport Balkenende, leiden tot de conclusie dat de vergroting van de profilering en het imago van de regio ons veel voordeel zal brengen. Een verdergaande presentatie als één economische regio vraagt echter ook veel van de organisaties die zich hiermee bezig houden. In deze uitvoeringsagenda zijn dan ook de thema s uitgewerkt waarop wij onze activiteiten gaan richten. 3

4 Het gaat om de volgende speerpunten: speerpunt 1: versterken samenwerking en organisatie; speerpunt 2: vitale sector; speerpunt 3: productontwikkeling; speerpunt 4: promotie. Willen we met deze speerpunten op de voorgestelde wijze aan de slag, dan is het nodig om te voldoen aan een aantal randvoorwaarden. Deze worden in het volgende hoofdstuk vermeld. 4

5 Hoofdstuk 2: Randvoorwaarden Organisatiestructuur (capaciteit en (bestuurlijke) samenwerking): In de toeristische agenda is gesteld dat met name op het gebied van recreatie en toerisme, de samenwerking al redelijk intensief en doorontwikkeld is. In paragraaf 5.3 van de toeristische agenda is de organisatiestructuur tot aan het van kracht worden van die agenda beschreven. Die structuur volstaat echter niet om in voldoende mate uitvoering te geven aan de inhoud van deze uitvoeringsagenda. Om de projecten uit de uitvoeringsagenda uit te kunnen voeren en de daartoe benodigde samenwerking te kunnen intensiveren, zal meer capaciteit moeten worden georganiseerd. Dit wordt mede uitgewerkt in speerpunt 1: versterken samenwerking en organisatie. Afstemmen beleid: Om als regio goed te kunnen functioneren, zal het beleid van de gemeenten goed op elkaar moeten worden afgestemd. Dit komt terug in de verschillende speerpunten van deze uitvoeringsagenda. Data in beeld en op orde: In hoofdstuk 5 van de toeristische agenda is de economische betekenis van recreatie en toerisme beschreven. De conclusie is dat we over onvoldoende cijfers beschikken en dat de cijfers en gegevens van de individuele gemeenten die er wel zijn, zich onvoldoende met elkaar laten vergelijken. Dit is wel nodig om de output van onze inspanningen te kunnen meten. Dataverzameling alleen zal niet leiden tot bijvoorbeeld het leveren van betere service. Om data van grote waarde te laten zijn, zal deze moeten worden geanalyseerd (tevens een belangrijke bouwsteen onder de analyse van de Bevelandse economie). In die analyse wordt alleen data meegenomen die van belang is voor de regio: de smart data. In smart data vallen er patronen, verbanden en voorkeuren te ontdekken die van hoge waarde kunnen zijn voor de regio. Deze randvoorwaarde wordt dan ook eveneens verwerkt in de speerpunten in deze uitvoeringsagenda. Digitale bereikbaarheid: Eten, drinken én Wifi worden tegenwoordig als de eerste levensbehoeften genoemd. De gast van vandaag neemt geen genoegen meer met een slechte digitale bereikbaarheid. Wifi wordt dan ook als een van de randvoorwaarden genoemd. Met name de ontsluiting van bedrijven in het buitengebied is een opgave waar de gemeenten gezamenlijk voor staan. Dit staat dan ook op de agenda van de Bevelandse gemeenten. 5

6 Hoofdstuk 3: Uitwerking speerpunten 3.1 Speerpunt 1: versterken samenwerking en organisatie SPEERPUNT: De toeristische agenda biedt handvaten voor de toeristische sector om zich te versterken en de samenwerking te intensiveren. Door het verkrijgen van vergelijkbare kerncijfers kunnen wij over gerichte informatie beschikken die nodig is om nut en noodzaak van projecten te onderbouwen. Door afstemming van overig aan recreatie en toerisme gelieerd beleid staan we sterker richting derden en scheppen we een eenduidig beeld van de regio. Door een goede uitvoeringsstructuur te bouwen kan vervolgens snel worden geschakeld en kunnen meetbare resultaten worden bereikt. De sector kan worden gefaciliteerd en wij vormen een platform in- en extern én zijn een volwaardig gesprekspartner voor ondernemers. Om het aantal projecten uit de uitvoeringsagenda uit te kunnen voeren en de daartoe benodigde samenwerking te kunnen intensiveren, zal meer capaciteit moeten worden georganiseerd. Niet alleen bemensing, maar ook de wijze van organiseren speelt een rol. Kansen worden bijvoorbeeld geboden door met projectteams te gaan werken en een aanpak voor te staan waarmee we ondernemers maximaal kunnen faciliteren. BELANG: Samenwerking tussen de 4 O s (ondernemers, overheids-, onderwijs- en onderzoeksinstellingen) draagt er toe bij dat er op het gebied van recreatie en toerisme een krachtenveld ontstaat waarbinnen kennis en kunde zich optimaal kunnen ontwikkelen en optimaal effect sorteren. In de toeristische agenda is gesteld dat met name op het gebied van recreatie en toerisme de samenwerking al redelijk intensief en doorontwikkeld is. In paragraaf 5.3 van de toeristische agenda is de organisatiestructuur tot aan het van kracht worden van die agenda beschreven. Deze structuur volstaat echter niet om alle doelgroepen te bereiken en om dus een optimaal effect te sorteren. Maar ook afstemming van beleid, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van eenduidige kerncijfers en op het gebied van financiën en afstemming van evenementen- en subsidiebeleid zijn voorbeelden waar een slag gemaakt moet worden om een optimaal effect te kunnen sorteren. Project A: Project B: Project C: Project D: Optimaliseren Organiseren kennis Afstemmen Fungeren als uitvoeringsorganisatie beleid platform, intern en extern 6

7 3.2 Speerpunt 2: Vitale sector SPEERPUNT: Een vitale sector wil zeggen dat bedrijven in staat zijn om te innoveren en investeren. Men speelt tijdig in op trends en ontwikkelingen en is toekomstbestendig. De toerist / recreant wil steeds meer beleven en vandaag de dag gaan we toe naar de betekeniseconomie. Dat wil zeggen dat er aandacht is voor duurzaamheid, authenticiteit, gezondheid en wellness. Uit onderzoek van ZKA is gebleken dat steeds meer bedrijven de aansluiting met de markt verliezen. We willen bedrijven graag faciliteren. Zowel bedrijven die het goed doen, als bedrijven die zoeken naar een exit strategie. Enerzijds kan dit door de handen ineen te slaan met andere organisaties die zich op dit terrein bezighouden, anderzijds door individuele bedrijven te begeleiden en medewerking te verlenen aan goede initiatieven. Verder willen we bevorderen dat alle bedrijven voorzien zijn van snel breedband en Wifi kunnen aanbieden aan hun gasten. BELANG: Onder thema 1 is al gesteld dat het belangrijk is een volwaardig gesprekspartner te zijn voor ondernemers en een platform voor samenwerking te bieden. Vanuit onze kennis en kunde kunnen wij instrumenten ontwikkelen om ondernemers te faciliteren en zo nodig te begeleiden. Dit kan simpelweg door vuistregels op te stellen voor de uitvoering van onze marketingstrategie, maar ook door instrumenten te ontwikkelen voor een exit strategie voor bedrijven die willen stoppen of door het organiseren van netwerkbijeenkomsten. Hiermee bereiken we dat de markt zich optimaal kan ontwikkelen en bedreigingen worden weggenomen en er optimaal wordt samengewerkt. Voldoen aan de wensen van de gasten en passend zijn binnen het landschap zijn hierbij de belangrijkste vereisten. Een van de eerste vereisten van de gast is het kunnen beschikken over Wifi. Snelle internetverbinding is hiervoor een vereiste. Project A: Project B: Project C: Project D: Stimuleren vitaliteit Onderzoek naar en Organiseren Faciliteren digitale verblijfsrecreatie aanjagen van netwerkbijeenkomsten bereikbaarheid succesvolle cross- en werkateliers overs 7

8 3.3 Speerpunt 3: Productontwikkeling SPEERPUNT: We willen een gericht en gedifferentieerd productaanbod dat goed vindbaar is. Ook willen we de regio De Bevelanden goed positioneren binnen het grotere toeristische geheel. Daartoe is een marketingconcept opgesteld, dat is voorzien van een visie en een strategie. Een van de marketinginstrumenten die daarin wordt genoemd, is productontwikkeling. Daarbij leggen we de focus op de gezamenlijke kernkwaliteiten en het onderscheidene aanbod. Producten dienen te passen bij de doelgroepen. Als doelgroepen zijn vanuit het marketingconcept de actieve 50 plussers (zowel in het hoog- als laagseizoen) en stellen zonder kinderen (tweeverdieners) als relevant geacht voor de Bevelanden, op basis van het onderscheidend vermogen. Hierbij wordt ook een koppeling gelegd met een aantal provinciale ontwikkelingen. De te kiezen producten versterken het verhaal van de regio tijdens de fase waarin de gast zich hier bevindt. BELANG: Willen we de doelstellingen bereiken, dan moeten we werken vanuit een gerichte marketingvisie en strategie. Het is van belang producten hierop te scannen, maar ook om de producten te scannen op samenhang tussen de producten/projecten en op in hoeverre ze passend zijn binnen het Zeeuwse Land in Zee concept. De doelstelling van de positionering komt voort uit de intentie om te bewerkstelligen dat beleidsinstrumenten en financiële middelen van hogere overheden / derden worden ingezet ten gunste van de Bevelandse toeristisch-recreatieve economie. Aansluiting bij het beleid van deze overheden/derden is dan ook van groot belang. Project A: Samen met markt bepalen van uitvoeringsprojecten die zien op productontwikkeling Project B: Opstellen van en uitvoering geven aan jaarplanning met uitvoeringsprojecten Project C: Ondernemers met goede ideeën faciliteren 8

9 3.4. Speerpunt 4: Promotie SPEERPUNT: Zoals onder speerpunt 3 gesteld willen we een gericht en gedifferentieerd productaanbod dat goed vindbaar is. Ook willen we de regio De Bevelanden goed positioneren binnen het grotere toeristische geheel. Daartoe is een marketingconcept opgesteld, die is voorzien van een visie en een strategie. Een van de marketinginstrumenten die daarin wordt genoemd, is promotie. Bij promotie gaat het o.a. om instrumenten die de droomfase van de gast voeden. Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van evenementen om de gasten naar de regio te trekken of de inzet van Social media. We kunnen actief aanhaken bij de VVV campagnes en bijvoorbeeld een database met beeldmateriaal ontwikkelen, een jaarlijkse persreis organiseren en een webportal ontwikkelen. Overigens is het aan te bevelen bij dit laatste niet slechts in te steken op recreëren, maar dit te verbreden met de disciplines wonen en werken. Bestaande promotiemiddelen dienen te worden gescreend op effectiviteit en te worden opgenomen in een promotieplan. BELANG: Willen we de doelstellingen bereiken, dan moeten we werken vanuit een gerichte marketingvisie en strategie. Door De Bevelanden wordt al veel geïnvesteerd in promotie. Het is van belang om evenals bij productontwikkeling aan te sluiten bij het Land in Zee concept, rekening houdend met de DNA s per gemeente. In het marketingconcept zijn de statementproducten bepaald waarmee wij het gezicht van de regio kunnen tonen. Het is van belang dat niet alleen de collega s binnen de gemeenten, maar zeker ook de ondernemers en tevens organisaties die zich met promotie bezighouden, het marketingconcept kennen. Verder dienen we producten vooral in samenhang voor het voetlicht te brengen. Project A: Opstellen promotieplan en ontwikkelen promotiemiddelen voor gemeenten en ondernemers Project B: Ontwikkelen regio-portal wonen, werken en recreëren op De Bevelanden 9

10 Hoofdstuk 4: Actieprogramma De Bevelanden recreëert Speerpunt 1: versterken samenwerking en organisatie PROJECT 1A: Optimaliseren uitvoeringsorganisatie PROJECT 1B: Organiseren kennis PROJECT 1C: Afstemmen beleid PROJECT 1D: Fungeren als platform, intern en extern Speerpunt 2: vitale sector PROJECT 2A: Stimuleren vitaliteit verblijfsrecreatie PROJECT 2B: Onderzoek naar en aanjagen van succesvolle cross-overs PROJECT 2C: Organiseren netwerkbijeenkomsten en werkateliers PROJECT 2D: Faciliteren digitale bereikbaarheid Speerpunt 3: productontwikkeling PROJECT 3A: Samen met markt de uitvoeringsprojecten bepalen die zien op productontwikkeling PROJECT 3B: Opstellen van en uitvoering geven aan jaarplanning met uitvoeringsprojecten PROJECT 3C: Ondernemers met goede ideeën faciliteren Speerpunt 4: promotie PROJECT 4A: Opstellen promotieplan en ontwikkelen promotiemiddelen voor gemeenten en ondernemers PROJECT 4B: Ontwikkelen regio-portal wonen, werken en recreëren op De Bevelanden 10

11 Speerpunt 1: versterken samenwerking en organisatie Project 1A: Optimaliseren uitvoeringsorganisatie Wat? Waarom? Wie? In paragraaf 5.3 van de toeristische agenda is de organisatiestructuur tot aan het van kracht worden van die agenda beschreven. Deze structuur volstaat echter niet om de gehele doelgroep te bereiken en om dus een optimaal effect te sorteren. In het begin van de samenwerking in De Bevelanden was vooral sprake van onderlinge afstemming. In de loop van de tijd is dit veranderd in samenwerking. Denk aan de gezamenlijk me ondernemers opgestelde reactie op de recreatiekansenkaart voor het nieuwe Omgevingsplan. Ondernemers zijn het nut van samenwerking gaan zien en werken steeds vaker samen met de gemeenten in uitvoeringsprojecten als een zomerbus of de ZeelandPas. Ook gezamenlijke promotie komt steeds vaker voor. Om het aantal projecten uit deze uitvoeringsagenda uit te kunnen voeren en de daartoe benodigde samenwerking te kunnen intensiveren, zal meer capaciteit moeten worden georganiseerd. Niet alleen bemensing, maar ook de wijze van organiseren speelt een rol. Daarbij willen we ook goed kijken naar de organisatie van de Stichting Goes Marketing. Samenwerking tussen de 4 O s op het gebied van recreatie en toerisme draagt er toe bij dat er een krachtenveld ontstaat waarbinnen kennis en kunde zich optimaal kunnen ontwikkelen en optimaal effect sorteren. In de toeristische agenda is gesteld dat met name op het gebied van recreatie en toerisme de samenwerking al redelijk intensief en doorontwikkeld is. De toeristische agenda is op verzoek van het Bestuurlijk Platform voorzien van een door VVV Zeeland ontwikkeld marketingconcept. Hierin is een visie en een strategie opgenomen. Dit wordt weer door vertaald in projecten vanuit deze uitvoeringsagenda. Kansen worden bijvoorbeeld geboden door met projectteams te gaan werken en een aanpak voor te staan waarmee we ondernemers maximaal kunnen faciliteren. Ook wordt een rol voorzien voor een procescoördinator. Dit vergt dus aanpassingen in de uitvoeringsorganisatie. Verder vormt stad Goes een van de statementproducten van de regio. Voor de promotie van Goes is de Stichting Goes Marketing opgericht. Ook binnen de andere Bevelandse gemeenten zijn er promotiestichtingen waarmee nog onvoldoende wordt samengewerkt/afgestemd. Aansluiting bij en afstemming met deze stichtingen kan ons veel voordeel brengen. Bestuurlijk platform, geadviseerd door de Kerngroep. Hoe? In de economische agenda is een project opgenomen dat ziet op uitvoering van de economische agenda. Daar wordt een trekker voorgesteld die belast is met het organiseren, uitvoeren en monitoren van de economische agenda. Deze trekker kan als procescoördinator fungeren voor zowel de economische als deze - daarin ingebedde - toeristische agenda/uitvoeringsagenda. Tot op heden is gewerkt met een structuur van werkgroep met recreatieambtenaren, versterkt met adviseur uit TUA: een adviseur van Kenniscentrum Kusttoerisme, een adviseur van Economische Impuls Zeeland en een adviseur van de VVV. Deze groep stelt in afstemming met een ondernemersklankbordgroep jaarlijks een projectplanning op. De jaarplanning bevat projecten op het gebied van productontwikkeling en promotie en diverse partijen kunnen trekker zijn. Deze werkwijze volstond tot op heden maar we willen nu toe naar een verdieping in de samenwerking en willen meer ondernemers kunnen bereiken. Door te werken met projectteams kan al een slag gemaakt worden. Het is aan de procescoördinator om de nieuwe projectorganisatie handen en voeten te geven. De samenwerking met Stichting Goes Marketing en de andere promotiestichtingen intensiveren. Hoeveel? De kosten voor de procescoördinator zijn nog P.M. Voorstel is de kosten gelijkelijk te verdelen onder de vijf gemeenten. Deze kosten vallen niet onder het jaarlijkse budget van ,-- voor de uitvoering van gezamenlijke projecten. 11

12 Wanneer? Doelstelling binnen 3 jaar De nieuwe projectorganisatie wordt vanaf najaar 2016 handen en voeten gegeven en is operationeel in

13 Project 1B: Organiseren kennis Wat? Waarom? Wie? We willen kennis vergaren op velerlei gebied. Smart data om patronen, verbanden en voorkeuren te ontdekken. Hiertoe is het vaak nodig deel te nemen in bepaalde producten waar de data aan de achterkant uitgehaald kunnen worden. Ook willen we onze ondernemers kennen: welke problematiek speelt er en waarmee kunnen wij als gemeenten faciliteren. Het Kenniscentrum Kusttoerisme kan voor de regio een jaarlijkse maatwerkrapportage opleveren. Door een combinatie van (bestaande) gegevensbronnen kan inzicht worden gegeven in de omvang van het verblijfstoerisme, de globale omvang van het dagtoerisme, de omvang van de totale toeristische bestedingen en de economische impact van deze bestedingen voor de regio. Verder willen we onze marktkennis vergroten d.m.v. meer gestroomlijnde communicatie met externe partijen en door opleiding en training. In hoofdstuk 5 van de toeristische agenda is de economische betekenis van recreatie en toerisme beschreven. De conclusie is dat we over onvoldoende cijfers beschikken en dat de cijfers en gegevens van de individuele gemeenten die er wel zijn, zich onvoldoende met elkaar laten vergelijken. Dit is wel nodig om de output van onze inspanningen te kunnen meten. Dataverzameling alleen zal niet leiden tot bijvoorbeeld het leveren van betere service. Om data van grote waarde te laten zijn, zal deze moeten worden geanalyseerd (tevens een belangrijke bouwsteen onder de analyse van de Bevelandse economie). In die analyse wordt alleen data meegenomen die van belang is voor de regio: de smart data. In smart data vallen er patronen, verbanden en voorkeuren te ontdekken die van hoge waarde kunnen zijn voor de regio. Deze randvoorwaarde wordt dan ook eveneens verwerkt in de speerpunten in deze uitvoeringsagenda. Kennis van de markt zorgt er voor dat wij een serieuze gesprekspartner voor marktpartijen vormen. Gemeenten in samenwerking met partijen uit TUA: Kenniscentrum Kusttoerisme, Economische Impuls Zeeland en VVV Zeeland. Data moeten o.a. komen van SaBeWa. Ook wordt onderzocht welke rol de Rabobank voor ons kan spelen. Hoe? Deelname in producten als ZeelandPas en toeristische vervoersconcepten met analyse dashboard t.b.v. maatwerkrapportages. Onderzoeken van baten en lasten van gemeenten op gebied van recreatie en toerisme. Inzicht verkrijgen in methodieken heffen toeristenbelasting. Onderzoek doen naar draagvlak voor harmonisatie methodiek heffen toeristenbelasting, eveneens t.b.v. maatwerkrapportages Jaarlijks een maatwerkrapportage laten opstellen voor de regio (monitoringrapport). Jaarlijks meten wat de inspanningen uit het promotieplan opleveren (project 4A). Vergroten marktkennis door communicatie, opleiding en training, o.a. het organiseren van werkateliers. Er wordt in overleg getreden met de Rabobank. Hoeveel? De kosten voor deelname in de ZeelandPas variëren per gemeente en zijn going concern. Deze drukken niet op het jaarlijkse vaste budget van ,-- per gemeente maar zijn via aparte besluitvorming gevoteerd. De kosten nemen jaarlijks af door een verdienmodel. Voor de maatwerkrapportage voor de regio is offerte ontvangen ad 7.000,--. Noord-Beveland heeft een eigen maatwerkrapportage ad 3.500,--. De kosten voor de overige gemeenten zijn volgens de verdeelsleutel: Goes 2.800,--, Borsele, Reimerswaal en Kapelle elk 1.400,--. Het zijn jaarlijks terugkerende kosten. Deze vallen ook binnen de jaarlijks gevoteerde ,-- per gemeente per jaar. De kosten voor het organiseren van werkateliers worden meegenomen onder project 1C: afstemmen beleid. Overige kosten zijn nog P.M.. 13

14 Wanneer? Doelstelling binnen 3 jaar Doorlopend. Bij gebleken draagvlak is de methodiek heffing toeristenbelasting op elkaar afgestemd. De gemeenten beschikken over twee maatwerkrapportages: 2017 en 2018, waarbij de rapportage 2017 als 0-meting wordt gehanteerd. Er zijn minimaal twee werkateliers georganiseerd. Er is duidelijkheid omtrent welke rol de Rabobank voor ons kan spelen. 14

15 Project 1C: Afstemmen beleid Wat? Het afstemmen van de methodiek toeristenbelasting zoals genoemd in project 1B is een goed voorbeeld van het afstemmen van beleid. Daarnaast leent een groot aantal onderwerpen op het gebied van recreatie en toerisme zich voor beleidsmatige afstemming. Dit is gebleken in de voorliggende jaren. Denk daarbij aan afstemming evenementenbeleid, brandveiligheidsvoorschriften recreatieterreinen, handhaving bestemmingsplannen voor verblijfsrecreatieterreinen en op gebied van toeristenbelasting en met name uitvoering Provinciaal Omgevingsbeleid. Waarom? De markt vraagt ons om eenduidig beleid. Daarnaast is het vaak lastig om gezamenlijk een project uit te voeren, als het beleid per gemeente verschilt en de collega s uit de verschillende disciplines niet op de hoogte zijn van de afspraken vanuit het deelgebied toerisme. Een gezamenlijke aanpak maakt dat wij sterker staan richting hogere overheden en sneller in aanmerking komen voor benodigde subsidies. Procedures kunnen sneller afgewikkeld worden. Ook vraagt de Provincie vaak om een regionale aanpak, zoals met het oog op de vitaliteit van de verblijfsrecreatie. Wie? De gemeenten, onder aanvoering van de procescoördinator. Hoe? Allereerst dient het beleid dat zich voor afstemming leent, goed in beeld te worden gebracht. Afstemming zal met name gaan plaatsvinden op de volgende gebieden en navolgende wijze: Stellen van gelijke prestatievoorwaarden t.b.v. subsidiëring VVV. Dit door de gezamenlijke gemeenten in afstemming met de VVVorganisatie. Evenementenbeleid. De marketingstrategie geeft hier handvaten voor. Het gaat daarbij om het koppelen van het vergunningenbeleid voor evenementen aan een registratieplicht in de evenementendatabase van de VVV en het faciliteren van evenementenorganisatoren in het vermarkten van de regio. Ook het nader coördineren van evenementen valt hieronder, in afstemming met de diverse promotiestichtingen. Met marktpartijen middels werkatelier vitaliteit verblijfsrecreatie een aanpak voor het afstemmen van het (over)aanbod kampeerplekken in de regio opstellen. Met werkgroepen wonen, werken en recreëren gezamenlijk afstemmen van het beleid t.a.v. wonen op verblijfsrecreatieterreinen, te starten met het te houden werkatelier vitaliteit verblijfsrecreatie. Draagvlak onderzoek voor afstemming methodiek toeristenbelasting en handhaving toeristenbelasting. Dit kan middels input vanuit de vijf gemeenten en medewerking door Sabewa. Afstemming inzake handhaving bestemmingsplannen verblijfsrecreatieterreinen. Dit kan plaatsvinden middels ambtelijke afstemming. Hoeveel? Het werkatelier Vitaliteit verblijfsrecreatie kost 6.640,--. Dit is vooraf gegaan door een verdiepingsonderzoek van ZKA hetgeen 3.000,-- heeft gekost. De kosten worden in 2016 genomen. Eventuele nadere onderzoekskosten zijn nog P.M. De verdeling van de kosten is volgens de afgesproken verdeelsystematiek. De kosten vallen ook binnen de jaarlijks gevoteerde ,-- per gemeente per jaar. Wanneer? Doelstelling binnen 3 jaar Bepaald is op welke terreinen beleidsafstemming plaatsvindt. De subsidiebeschikkingen voor de VVV-subsidies zijn voorzien van uniforme prestatieafspraken. Het evenementenbeleid is op elkaar afgestemd. 15

16 Er is beleid op de verblijfsrecreatievraagstukken. Er is duidelijkheid omtrent het draagvlak voor afstemmen methodiek toeristenbelasting. Afspraken rond handhaving bestemmingsplannen verblijfsrecreatie liggen vast en zijn intern binnen de gemeentelijke organisaties gecommuniceerd. 16

17 Project 1D: Fungeren als platform, intern en extern Wat? Waarom? Wie? Vanuit de projecten in deze uitvoeringsagenda wordt veel kennis vergaard die wij willen delen met collega s en allerlei externe partijen. Fungeren als platform dus, zowel intern als extern. Dit kan o.a. door het organiseren van werkateliers, B2B-bijeenkomsten en door het ontwikkelen van (digitale) bronnen, waaraan veel bekendheid zal worden gegeven. Vitaliteit van de sector is het allerbelangrijkste. Een vitale sector is een gezonde sector die in staat is om mee te bewegen met de trends en ontwikkelingen. Leegstand van recreatiewoningen leidt tot problemen als verpaupering en biedt ruimte voor ongewenste functies. Het is nodig hier adequaat mee om te gaan en hiervoor dient veel kennis te worden vergaard én gedeeld binnen de gemeenten en richting ondernemers. Samenwerking bevordert de vitaliteit van de recreatiesector. Samen naar buiten met een eenduidige profilering maakt dat we sterk overkomen. Ook hiervoor dient kennis te worden vergaard en overgebracht. Zoeken naar cross-overs waar we echt economisch gewin mee behalen en daartoe partijen binnen de 4 O s bijeenbrengen is van groot belang. Door het organiseren van werkateliers en nauwe samenwerking met de organisaties uit het TUA, door veel te spreken met ondernemers en kennis op te doen van de wensen van de gast, verkrijgen wij veel expertise. Door de samenwerking, zijn wij in staat te beschikken over veel kennis en ervaring. Dit stelt ons in staat om vroegtijdig problemen te signaleren en hier op adequate wij ze op in te spelen. Dit kunnen wij niet alleen vanuit de recreatie, maar hiervoor hebben wij onze collega s van andere disciplines als RO en Volkshuisvesting, economie en welzijn, hard nodig. Andersom hebben deze collega s onze informatie nodig om in lijn met onze toeristische agenda / uitvoeringsagenda te acteren. Gemeenten in samenwerking met partijen uit TUA: Kenniscentrum Kusttoerisme, Economische Impuls Zeeland en VVV Zeeland en met ondernemers en andere onderwijsinstellingen. Ook de Rabobank is voor ons een belangrijke partner in samenwerking. Hoe? Herijken organisatiestructuur maar blijvend samenwerken met ondernemers (project 1A). Organiseren werkateliers (vitaliteit verblijfsrecreatie en gezondheidstoerisme). Organiseren jaarlijkse netwerkbijeenkomsten (Business to Business (B2B)). Organiseren teammomenten tussen werkgroepen wonen, werken en recreëren. Ontwikkelen promotiemiddelen (project 4B). Hoeveel? De kosten voor het werkatelier Vitaliteit Verblijfsrecreatie zijn al meegenomen in project 1C. De kosten voor de jaarlijkse B2B bedragen 4.000,--, waarvan de Rabobank er 1.000,-- voor haar rekening neemt. De overige 3.000,-- worden conform de afgesproken verdeling naar rato onder de vijf gemeenten verdeeld, te weten Noord-Beveland 1.500,--, Goes 600,-- en Reimerswaal, Kapelle en Borsele elk 300,--. De kosten voor andere projecten zijn nog P.M.. De genoemde kosten vallen ook binnen de jaarlijks gevoteerde ,-- per gemeente per jaar. Wanneer? Werkateliers: 2016 en 2017 Netwerkbijeenkomsten doorlopend Teammomenten doorlopend Overig: zie betreffende projecten Doelstelling De overlegstructuren zijn gereorganiseerd. Er zijn minimaal 2 werkateliers gehouden. 17

18 binnen 3 jaar Jaarlijks is een B2B georganiseerd. De teammomenten zijn benut voor het verspreiden van kennis op recreatief gebied en het vergaren van kennis op de andere werkterreinen. 18

19 Speerpunt 2: vitale sector Project 2A: Stimuleren vitaliteit verblijfsrecreatie Wat? Een vitale sector wil zeggen dat bedrijven in staat zijn om te innoveren en investeren. Dit geldt zeker voor de verblijfsrecreatieve bedrijven. Ook voor de Bevelanden is het verblijfstoerisme van groot belang. Zo n 15% van alle overnachtingen in Zeeland vindt plaats in deze regio, naar schatting zo n 2,2 miljoen overnachtingen. Hiervan vindt het overgrote merendeel plaats op verblijfsrecreatieve parken. In 2016 maakte adviesbureau ZKA een aanvullende analyse van de vitaliteit van verblijfsrecreatie-bedrijven op de Bevelanden & Tholen. Gebaseerd op de respons van 24 campings/gemengde bedrijven en minicampings (de respons van bungalowbedrijven was minimaal) concludeert ZKA dat 10 bedrijven, met in totaal een kwart van de aangeboden capaciteit, onvoldoende vitaal zijn. Het inzicht in de vitaliteit van bungalowbedrijven en tweede woning-parken ontbreekt nog. De Provincie heeft in het Omgevingsplan bepaald dat er per saldo geen kampeerplekken bij mogen komen en adviseert de regio De Bevelanden om dit binnen de gemeenten te regelen. De Provincie is eveneens bezig met het opstellen van een Kustvisie, als input voor het Omgevingsplan dat op 1 januari 2018 van kracht moet worden. Hierbij is een sterke lobby gaande vanuit de groene partijen, om extra bouwen aan de kust tegen te gaan. Dit zal worden opgevolgd door een dergelijk beleid voor het binnenland. Waarom? Wie? Hoe? Overaanbod van kampeerplekken leidt tot een structurele onderbezetting en dit leidt evenals leegstand van recreatiewoningen tot problemen als verpaupering en biedt ruimte voor ongewenste functies. Het is nodig hier adequaat mee om te gaan en tijdig actie te ondernemen. Ook het feit dat de Provincie volop actief bezig is met deze materie, maakt dat wij hierop in moeten spelen. Hierdoor kunnen wij instrumenten ontwikkelen om ondernemers te faciliteren en zo nodig te begeleiden. Dit zijn bijvoorbeeld instrumenten voor een exit strategie voor bedrijven die willen stoppen of door het bepalen van beleid inzake wonen in recreatieparken. Ook handhaving van de bestemmingsplannen is van belang. Hiermee zullen we bereiken dat de markt verder weer zelf zijn werk kan doen. Kenniscentrum Kusttoerisme en Economische Impuls Zeeland in samenwerking met gemeenten en ondernemers in de verblijfsrecreatieve sector en experts op het gebied van recreatievastgoed. In oktober 2016 wordt een werkatelier georganiseerd. Gezien de multidisciplinariteit van het onderwerp worden alle collegeleden van de gemeenten uitgenodigd. Daarnaast worden beleidsmedewerkers van de afdelingen volkshuisvesting, ruimte en toerisme / economie van de gemeenten uitgenodigd. Vanuit de verblijfsrecreatieve sector worden vertegenwoordigers van de brancheorganisaties Recron, Vekabo en Koninklijke Horeca Nederland uitgenodigd, alsmede de ondernemers die lid zijn van het Ondernemersoverleg Beveland Recreatief. Ten slotte worden enkele experts op het gebied van recreatievastgoed uitgenodigd (denk aan projectontwikkelaars of makelaars). Doelstelling werkatelier Verkennen van mogelijke handelingsperspectieven van de gemeenten ten aanzien van niet-vitale campings en minicampings. Formuleren van de gezamenlijke probleemstelling en onderzoeksvraag ten aanzien van huisjesparken (zowel recreatieve verhuur als tweede woningen). In de aanloop naar het werkatelier zullen Impuls en het kenniscentrum bij de gemeenten inventariseren welke problemen worden ervaren rondom de verblijfsrecreatie. Op deze manier kan het werkatelier optimaal worden ingericht op de informatiebehoefte van de deelnemers. 19

20 Hoeveel? Het is aan het Bestuurlijk Platform om een opdracht te verstrekken voor vervolgactiviteiten. Voorgestaan wordt een gemeenschappelijk beleid t.a.v. kamperen en huisjesparken. De kosten voor het werkatelier en het gehouden vooronderzoek zijn al opgenomen onder project 1C. Eventuele nadere (onderzoeks)kosten zijn nog P.M. Wanneer? Het werkatelier wordt gehouden in oktober De gezamenlijke onderzoeksvraag en probleemstelling voor de huisjesparken is eveneens in 2016 geformuleerd. Per ultimo 2017 is gezmaenlijk beleid opgesteld en in uitvoering genomen t.b.v. (over)aanbod kampeerplekken. Het is aan het Bestuurlijk Platform De Bevelanden om voor de huisjesparken een vervolgopdracht voor te verstrekken voor de jaren 2017 en Doelstelling binnen 3 jaar Het werkatelier Vitaliteit Verblijfsrecreatie is in 2016 gehouden. Eveneens in 2016 is een gezamenlijke probleemstelling en onderzoeksvraag t.a.v. huisjesparken geformuleerd. T.a.v. het (over)aanbod kampeerplekken is per ultimo 2017 gezamenlijk beleid opgesteld. In geval van opdrachtverlening door het Bestuurlijk Platform is per ultimo 2018 de problematiek van huisjesparken onderzocht en - indien hier sprake van is - is hiervoor gezamenlijk beleid opgesteld en in uitvoering genomen. 20

21 Project 2B: Onderzoek naar en aanjagen van succesvolle cross-overs Wat? Een vitale sector wil zeggen dat bedrijven in staat zijn om te innoveren en investeren. De toerist / recreant wil steeds meer beleven en vandaag de dag gaan we toe naar de betekeniseconomie. Dat wil zeggen dat er aandacht is voor duurzaamheid, authenticiteit, gezondheid en wellness. We willen daarbij ruimte bieden aan initiatiefnemers met goede en vernieuwende plannen. Met het oog op de betekeniseconomie liggen er goede kansen in het elkaar versterken van andere sectoren en recreatie en toerisme. Er zijn al voorbeelden waarin de zorgsector en recreatiesector tot succesvolle cross-overs komen. Graag willen we dit voor De Bevelanden onderzoeken en faciliteren. Gezondheidstoerisme (zorgtoerisme) vormt een van de kansrijke combinaties. De regio biedt een sterk netwerk van diensten zoals zorginstellingen en toerisme/ vrijetijdseconomie. De focus ligt op het versterken van deze markten en het faciliteren van (toekomstige) ondernemers. Ook verder liggen er kansen op het gebied van aquacultuur en de agrarische sector, denk voornamelijk aan de streekproducten. En wellicht liggen er kansen op het gebied van onderwijs en de onderzoeksinstituten binnen de regio en de Provincie. Waarom? Een belangrijke ontwikkeling is dat het traditionele toerisme onder druk staat vanwege geringe innovatie in de sector. In de Economische Agenda Bevelanden is een van de thema s Investeren in bewezen sectoren. Hierin staat centraal dat de sterke punten van de regio met elkaar in verband worden gebracht waardoor crosssectorale productontwikkeling tot stand kan worden gebracht. Cross-overs passen bij de trends en ontwikkelingen die zich voordoen en leiden dus tot versterking van de economie in algemene zin en daarmee ook tot vitaliteit van de toeristische sector. De resultante van gezondheidstoerisme is dat het voorzieningenniveau voor de eigen inwoner op peil blijft of verbetert en jaarrond exploitatie stimuleert. De bekendste statement- en specialtyproducten uit het marketingconcept komen voort uit de schaal- en schelpdierencultuur in Yerseke. Met name de Belgische toerist weet de weg naar Yerseke goed te vinden. Dit biedt veel ondernemers kansen om hierop in te spelen en vraagt om nadere samenwerking en verdere investeringen. Maar ook allerlei vormen van aquacultuur en samenwerking met de agrarische sector, met het oog op streekproducten, bieden veel kansen. De ketenbenadering is hierbij van groot belang. Bekendheid voor de blauwe bes die Hero in haar jam verwerkt uit Borsele komt en voor producten als zeekraal en zeewier zorgen voor extra bezoekers, die vervolgens ook een extra vraag naar eten, slapen en overig vermaak met zich meebrengen. Dit kan een substantiële rol spelen in de Bevelandse toeristische economie maar dit wordt nog onvoldoende gezien door sommige partijen zo is geconstateerd in het traject van het opstellen van de economische agenda. Wie? Gemeenten in afstemming met de andere partijen uit de 4 O s, zoals Economische Impuls Zeeland, Kenniscentrum Kusttoerimse, zorgondernemers, ondernemers op gebied van aquacultuur, schaal- en schelpdiercultuur en agrarische ondernemers en bijvoorbeeld Stichting Food Delta Zeeland en de detailhandelssector en onderwijsinstellingen. Hoe? Gebruik maken van de inventarisatie en optimalisatie van samenwerkingsorganisaties binnen de regio en de overige middelen die vanuit de economische agenda worden gegenereerd vanuit 2C van de economische agenda. Meer specifiek: Gezondheidstoerisme: De afgelopen jaren hebben diverse Bevelandse ondernemers reeds geïnvesteerd in gezondheidstoerisme, door bijvoorbeeld hun accommodaties fysiek toegankelijk te maken voor mensen met een zorgvraag (toegankelijke kamers/ toiletten/ weghalen drempels etc). In Goes is men actief rondom de ontwikkeling van een Health Campus Zeeland. Op Noord-Beveland is men voornemens om een evenement Vitalis Zeeland te organiseren. Hoe kunnen alle initiatieven beter tot ontwikkeling komen, wat zijn 21

22 mogelijke knelpunten en wat zijn de succesfactoren? Wat is er nodig om gezondheidstoerisme op de Bevelanden goed op de kaart te zetten? Om gezondheidstoerisme verder vorm te geven binnen de Bevelanden zodanig dat dit aansluit bij het DNA van de regio, is samenwerking met tal van partijen noodzakelijk. Een dergelijke ontwikkeling verdient een integrale aanpak, tenslotte worden sectoren met elkaar verbonden om tot nieuwe producten en diensten te komen. Integrale aanpak betekent dat ook allerlei partijen hier gezamenlijk hun kansen gaan verzilveren. Om te komen tot een goed werkbaar programma om gezondheidstoerisme effectief tot bloei te brengen binnen de Bevelandse gemeenten stelt Economische Impuls Zeeland een kortdurend en intensief proces voor met als eindproduct een concreet stimuleringsprogramma. We gaan onderzoeken in hoeverre streekproducten kansen bieden voor de regio De Bevelanden, welke toeristische initiatieven hieraan gekoppeld kunnen worden en op welke wijze deze vermarkt kunnen worden. Dit in samenwerking met promotiebureaus als het Mosselbureau en VVV Zeeland en in nauwe afstemming met Stichting FoodDelta Zeeland. Een aanpak hiertoe dient nog te worden opgesteld. Onderwijs en onderzoeksinstituten: zijn hiermee vanuit het toerisme cross-overs te bedenken? Deze vraag zal in 2018 worden beantwoord. Hoeveel? De kosten voor het hele begeleidingsproces inzake gezondheidstoerisme zijn door Economische Impuls Zeeland geraamd op ,--. Hierover heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Er is nog geen plan opgesteld inzake de streekproducten. De kosten zijn dus nog P.M. Wanneer? Het stimuleringsprogramma gezondheidstoerisme kan in het voorjaar 2017 gereed zijn. In overleg kan daarna met uitvoering van het programma worden gestart. Het onderzoek naar de mogelijkheden met streekproducten wordt uitgevoerd in Uitvoering kan verwerkt worden in de jaarplanning voor Vóór einde van dit uitvoeringsprogramma is onderzocht of er kansen liggen op het gebied van onderwijs en onderzoeksinstituten. Doelstelling binnen 3 jaar Het resultaat van het stimuleringsprogramma gezondheidstoerisme is tweeledig: er is een inspirerend toekomstbeeld en er zijn concrete activiteiten die leiden tot nieuwe economie ; 3-5 kansrijke pilots. Er is onderzocht in hoeverre streekproducten kansen bieden voor de regio, welke toeristische initiatieven hieraan gekoppeld kunnen worden en op welke wijze deze vermarkt kunnen worden. Er is gestart met uitvoering van tenminste 1 project. Onderzocht is of er wellicht kansen liggen op het gebied van onderwijs en de onderzoeksinstituten binnen de regio. 22

23 Project 2C: Organiseren netwerkbijeenkomsten en werkateliers Wat? Waarom? Wie? Hoe? Hoeveel? Het betreft hier middelen die wij willen inzetten om onze doelstellingen te bereiken. Deze zijn in de voorgaande projecten al meermaals genoemd. Het zijn middelen die de projecten ondersteunen door allereerst te zorgen voor een gelijk kennisniveau van alle partijen en bijdragen aan een goede samenwerking. Dit is nodig om gewenste resultaten te bereiken. Enerzijds gaat het om kennisbijeenkomsten, anderzijds om laagdrempelige bijeenkomsten teneinde te kunnen netwerken. Dergelijke bijeenkomsten stellen ons in staat het voorgestane beleid onder de aandacht te brengen. Dit altijd vanuit de Land in Zee-gedachte waarbij het DNA van de gemeenten ook uitgedragen wordt. Afhankelijk van het project. De gemeenten organiseren jaarlijks de B2B samen met de Rabobank. Ook dit is afhankelijk van het project. De kosten voor de werkateliers en de B2B zijn bij de voorgaande projecten al genoemd. Wanneer? De B2B wordt jaarlijks georganiseerd. Werkateliers worden naar behoefte georganiseerd. Doelstelling binnen 3 jaar Er zijn drie B2B-bijeenkomsten georganiseerd. Er zijn minimaal 2 werkateliers georganiseerd. 23

24 Project 2D: Faciliteren digitale bereikbaarheid Wat? Toeristische bedrijven zijn vaak gelegen in het buitengebied van de gemeenten. Dit betekent dat er onvoldoende snel breedband voorhanden is voor een goede bedrijfsvoering. Dit is een opgave waar gemeenten gezamenlijk voor staan en waarvoor inmiddels goede en betaalbare technische oplossingen bestaan. De Provincie Zeeland heeft hiervoor in 2015 het voortouw genomen en meegewerkt aan onderzoeken voor waar deze oplossingen uit zijn voortgekomen. De provincie probeert ook te faciliteren, maar het echte werk moet altijd nog binnen het werkgebied van de gemeenten zelf worden verricht. Het project staat echter hoog op de provinciale agenda. De vraagt overstijgt overigens de toeristische markt. Ook boeren en burgers in het buitengebied hebben behoefte aan een goede verbinding. Waarom? Wifi wordt tegenwoordig als een van de eerste levensbehoeften gezien. De gast die ons gebied bezoekt en hier komt verblijven, vraagt hier dan ook steevast om. Men heeft nu de tijd om film te kijken, een spel te spelen, wil de ervaringen op social media delen of wil gewoon kunnen werken tijdens het verblijf. Nee verkopen kost klanten. Wie? De bedrijfscontactfunctionarissen van de individuele gemeenten, in afstemming met Provincie Zeeland en de pilotgemeenten, waaronder Gemeente Noord-Beveland. Hoe? Alle gemeenten dienen kennis te nemen van de mogelijkheden. Vervolgens dienen zij de vraag te organiseren, teneinde de businesscase haalbaar te maken. Ook dienen zij een partij te vinden die als opdrachtgever wil fungeren jegens de marktpartij die het netwerk gaat realiseren. Hoeveel? Behalve ambtelijke capaciteit is het in principe mogelijk zonder financiële bijdrage dit project te realiseren. De businesscase wordt volledig door de markt gedragen. Wanneer? Doelstelling binnen 3 jaar Het gehele buitengebied van De Bevelanden is digitaal ontsloten. 24

25 Speerpunt 3: productontwikkeling Project 3A: Samen met de markt de uitvoeringsprojecten bepalen die zien op productontwikkeling Wat? Waarom? Wie? Een vitale sector vereist een gericht en gedifferentieerd productaanbod, dat goed vindbaar is. Een van de marketinginstrumenten uit het marketingconcept is productontwikkeling. Daarbij leggen we de focus op de gezamenlijke kernkwaliteiten en het onderscheidene aanbod. De recreatieondernemers uit de verschillende branches kennen de wensen en ontwikkelingen als geen ander. Het marketingconcept is dan ook samen met hen opgesteld en dit willen we natuurlijk ook graag samen met hen uitvoeren. Jaarlijks wordt vanuit de werkgroep Recreëren een planning voor het komende jaar opgesteld met uit te voeren projecten. Wij willen hier projecten in opnemen die samen met de markt zijn bepaald. Losse producten op de markt zetten lijkt zinvol, maar toch draagt dit in het algemeen niet bij aan een gericht productaanbod, waardoor we zien dat deze producten na een aantal jaren weer verdwijnen. Ondernemers die samen met de gemeenten producten op de markt brengen en/of die de marketingvisie en strategie onderschrijven en uitdragen met hun producten, dragen daarmee bij aan het bereiken van onze doelstellingen. Ook de samenhang tussen de producten/projecten wordt daarmee bewaakt. Tot op heden is er altijd al sprake geweest van afstemming in het Ondernemersoverleg Beveland Recreatief. In dit overleg nemen ondernemers deel die hiertoe zijn gevraagd vanuit hun expertise en enthousiasme. Hierdoor hebben wij gezamenlijk op kunnen trekken richting hogere overheden. Door de samenwerking te versterken kan blijvend worden bewerkstelligd dat beleidsinstrumenten en financiële middelen van hogere overheden / derden worden ingezet ten gunste van de Bevelandse toeristisch-recreatieve economie. Door aan te sluiten bij projecten die vanuit Provincie en TUA worden geïnitieerd, komt er nog meer draagvlak. Hiertoe zal de uitvoeringsorganisatie worden geoptimaliseerd conform project 1A. Gemeenten, ondernemers en partijen uit TUA, onder aanvoering van een procescoördinator. Hoe? Er wordt per gemeente een lijst met best-practices opgesteld. Al lopende projecten, andere gemeentelijke projecten, door ondernemers en door TUA en de Provincie geopperde projecten, alsmede projecten zoals voorgesteld onder het thema productontwikkeling in het marketingconcept, worden gescreend op samenhang tussen projecten en passend binnen LIZ (Land in Zee) en vervolgens voorzien van een prioritering. Dit met focus op de gezamenlijke kernkwaliteiten en het onderscheidene aanbod. Hoeveel? Op deze wijze worden projecten geselecteerd die in de komende jaren uitgevoerd zullen gaan worden. Jaarlijks wordt dit geactualiseerd. Hiervoor worden geen kosten geraamd. Wanneer? Het opstellen van de lijst met best-practices en de screening vanuit de voor handen zijnde informatie vindt plaats in najaar Jaarlijks wordt de lijst met genoemde partijen geactualiseerd en door vertaald in de jaarplanning voor het komende jaar. Doelstelling binnen 3 jaar De nieuwe projectorganisatie wordt vanaf najaar 2016 handen en voeten gegeven (project 1A) en is operationeel in De jaarplanningen zijn vervolgens binnen deze projectorganisatie opgesteld. 25

26 Project 3B: Opstellen van en uitvoering geven aan jaarplanningen met uitvoeringsprojecten Wat? Waarom? Vanuit ons marketingconcept met daarin de Land in Zee-gedachte, aanhakend bij het uitvoeringsprogramma van TUA en het Provinciaal beleid, zijn middels project 3A de samenwerkingsprojecten bepaald die met het oog op productontwikkeling zullen worden opgenomen op de jaarplanningen die in volgende jaren uitgevoerd gaan worden. Op deze wijze is er telkens sprake van een gedragen jaarprogramma met uitvoeringsprojecten. Elk project in de jaarplanning kent zijn eigen trekker en is voorzien van een soortgelijke opmaak als de projecten uit deze uitvoeringsagenda. Doordat de planning wordt opgesteld in samenwerking met de partijen uit het TUA (kennis, innovatie en promotie) en in afstemming met het Provinciaal beleid, tezamen met de ondernemers uit de klankbordgroep, ontstaat een programma waarvoor veel draagvlak is. Dit draagt direct bij aan het bereiken van de doelstellingen van de toeristische agenda. Namelijk dit economisch deelgebied stimuleren en faciliteren en de regio positioneren binnen het grotere geheel. Dit vanuit de intentie om te bewerkstelligen dat beleidsinstrumenten en financiële middelen van hogere overheden / derden worden ingezet ten gunste van de Bevelandse toeristisch-recreatieve economie. Hiertoe is door de VVV een marketingconcept opgesteld, waarin eveneens een aantal doelstellingen zijn geformuleerd. Wie? De jaarplanningen worden opgesteld door de werkgroep recreëren (de huidige Coördinatiegroep Beveland Recreatief). Hierin hebben de vertegenwoordigers van de TUA-partijen zitting. Dit in afstemming met de ondernemers zoals geformeerd vanuit project 1A en conform de aanpak uit project 3A. In 2016 is dit nog het Ondernemersoverleg Beveland Recreatief. De jaarplanningen worden goedgekeurd door de Kerngroep en vastgesteld door het Bestuurlijk Platform. De uitvoering ligt in handen van de projectgroepen die per project worden geformeerd. Hoe? Hoeveel? Wanneer? Doelstelling binnen 3 jaar Vanuit project 1 A wordt gestreefd naar een projectmatige aanpak van projecten die passen binnen het marketingconcept en dus recht doen aan het onderscheidend vermogen van De Bevelanden, passend zijn bij de doelgroepen en helpen om de doelstellingen te bereiken. Hierbij gaan we samen met de genoemde partijen als volgt te werk: Vanuit de middels project 3A opgestelde lijst worden de jaarplanningen opgesteld die jaarlijks door het Bestuurlijk Platform worden vastgesteld. Voor elk project dient een plan van aanpak te worden gemaakt zodat kosten, uitvoeringstermijn etc. goed in beeld gebracht zijn. Er wordt tussentijds verantwoording afgelegd over de projecten. Er wordt naar gestreefd om de projecten die zien op productontwikkeling uit te voeren binnen het per gemeente per jaar beschikbare bedrag ad ,--. Er zijn momenteel echter ook enkele grotere projecten (Zomerbus, ZeelandPas e.d.) waarvoor afzonderlijke besluitvorming door de gemeenteraden heeft plaatsgevonden i.v.m. de hoogte van de kosten. Doorlopend. Voor elk jaar is er een jaarplanning met uitvoeringsprojecten opgesteld. De uitvoering van de jaarplanningen is in doorlopend. 26