Het persoonlijk ontwikkelingsplan: een effectief arbeidsmarktinstrument? Een analyse van drie cases
|
|
- Matthias de Wit
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het persoonlijk ontwikkelingsplan: een effectief arbeidsmarktinstrument? Een analyse van drie cases De Rick, K., Drieghe, L., Jacobs, L., & De Cuyper, P. (2013). Het POP: een effectief instrument in het arbeidsmarktbeleid? Een kwalitatieve analyse van de uitvoeringspraktijk en effecten van POPs in drie cases. Leuven: HIVA KU Leuven. Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is een instrument dat in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid naar voor wordt geschoven om de inzetbaarheid van (potentiële) werknemers op de arbeidsmarkt te verhogen. Het gebruik van POPs zou moeten bijdragen tot positieve evoluties in talentontwikkeling, een betere inzetbaarheid van individuen, vlotte arbeidsmarkttransities en werkbaar werk. Vertaald naar het niveau van het individu moet een POP zorgen voor zelfsturing in de loopbaan, waardoor men een passende job vindt en behoudt of eventueel de transitie maakt naar een nieuwe job, voor een blijvende werkmotivatie en voor een positieve houding tegenover levenslang leren. In deze bijdrage gaan we na of deze beoogde effecten ook effectief gerealiseerd worden. In 2012 deed het HIVA in opdracht van het Vlaams ESF-Agentschap een eerste studie, die leidde tot een uitvoeringsconcept voor een POP en een effectenmodel (De Cuyper, De Rick, & González Garibay, 2012). Het uitvoeringsconcept beschrijft hoe een organisatie de praktijk van persoonlijke ontwikkelingsplannen zou moeten invoeren om de gewenste resultaten te bereiken bij de (toekomstige) werknemer. Het effectenmodel beschrijft wat de gewenste resultaten zijn, en dit zowel op het niveau van de werknemer (en eventueel de organisatie die het POP begeleidt) als op het niveau van de arbeidsmarkt. Over deze studie rapporteerden we vorig jaar in Over.Werk (De Cuyper, De Rick, & González Garibay, 2013). De effectiviteit onderzocht De vraag is of het uitvoeringsconcept werkbaar is en of de gewenste effecten in de praktijk ook gerealiseerd worden. Beide aspecten werden in de loop van 2013 onderzocht in een tweede studie. In deze bijdrage gaan we in op de vraag naar de effectiviteit van het POP. Worden de effecten die beoogd worden vanuit het arbeidsmarktbeleid bereikt? Zijn er vanuit een arbeidsmarktperspectief bekeken ook onbedoelde (positieve of negatieve) effecten, hetzij voor het individu, hetzij voor anderen (bijvoorbeeld de werkgever)? Welke factoren verklaren of de effecten al dan niet bereikt worden? Om deze vragen te beantwoorden werd eerst het effectenmodel uit de eerste studie verfijnd (zie figuur 1). We beschrijven hieronder het model met de beoogde effecten, de relaties tussen de verschillende beoogde effecten en geven een overzicht van factoren die het al dan niet bereiken van deze effecten kunnen verklaren. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/
2 Beoogde effecten Het POP-proces is de beleidsactie waarmee men de beoogde beleidsresultaten wil bereiken. Een POPproces bestaat uit verschillende fasen: een analysefase, een fase waarin een actieplan wordt opgesteld, de uitvoeringsfase en een evaluatiefase. Elke fase is bedoeld om bij te dragen aan het bereiken van de beleidsresultaten. Dit betekent dat elke fase tot een aantal effecten dient te leiden. In de analysefase krijgt het individu inzicht in zijn competenties, zijn persoonlijke interesses en werkwaarden, en in de jobmogelijkheden en vereiste competenties. Op basis van deze inzichten zou het individu zicht moeten hebben op wat haalbare situaties zijn en een keuze voor een gewenste situatie moeten kunnen maken. De keuze voor de gewenste situatie kan zowel leiden tot meer tevredenheid met de situatie waarin men verkeert, als tot de keuze om ontwikkelpunten. Als het individu gemotiveerd is om die punten aan te pakken (wat het geval zou moeten zijn, aangezien dat voortvloeit uit een grondige reflectie en een eigen keuze), dan leidt dit alles tot de volgende fase, namelijk het opstellen van een actieplan. Het opstellen van het actieplan is de brug tussen reflectie en actie. Belangrijk om te weten is dat niet enkel het actieplan op zich een belangrijk tussenliggend effect is, maar dat het ook de bedoeling is dat het individu leert om zelf een actieplan op te stellen op basis van de eigen reflectie. De derde fase, die van het uitvoeren van het actieplan, moet ertoe leiden dat bijkomende competenties (generieke en/of functionele werkcompetenties, loopbaancompetenties) verworven worden. En dit moet dan weer tot andere tussenliggende effecten leiden: het individu voelt zich beter voorbereid op arbeidsmarkttransities, solliciteert gerichter, oefent zijn functie beter uit en wordt als aantrekkelijker Figuur 1. Effectenmodel van het POP-proces Beleidsactie Effecten Analysefase Opstellen actieplan Inzicht in eigen competenties Inzicht in haalbare situatie - Inzicht in persoonlijke interesses en werkwaarden - Inzicht in jobmogelijkheden en vereiste competenties leert om zijn reflectie in acties om te zetten Keuze voor gewenste situatie is gemotiveerd om zijn ontwikkelingspunten is meer tevreden over de huidige situatie OF Bewuste keuze om bepaalde ontwikkelingspunten Uitvoering acties loopbaancompetenties functionele werkcompetenties generieke werkcompetenties solliciteert gerichter oefent zijn functie beter uit Evaluatie inzicht in het eigen leerproces inzicht in nog te ontwikkelen punten Microniveau Organisatie verwerft inzicht in competentienoden Organisatie verwerft meer inzicht in de loopbaanwensen van haar werknemers De organisatie stemt opleidingsbeleid meer af op de noden van de werknemers Mesoniveau 28 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2014
3 gepercipieerd voor een beoogde functie (intern of extern). Dit zou op zijn beurt moeten leiden tot een verhoging van de aantrekkelijkheid van het individu voor de huidige of een toekomstige werkgever en een verhoging van de jobtevredenheid. Tot slot bevat het POP-proces nog een evaluatiefase. Deze fase is eveneens van belang voor de zelfsturing van het individu. In deze fase moet met name bereikt worden dat een individu inzicht krijgt in zijn eigen leerproces en ontwikkelpunten, waardoor het rendement van het leren kan toenemen. De effecten die hier genoemd werden, zijn allemaal effecten die een rechtstreeks gevolg zijn van een POP-proces. Ze konden in dit onderzoek echter niet allemaal bestudeerd worden. Er zijn bijvoorbeeld effecten die enkel bestudeerd kunnen worden bij actoren die mogelijk nog niet betrokken zijn (bijvoorbeeld een toekomstige werkgever) of effecten die zich pas na een tijd manifesteren en daardoor nog niet observeerbaar waren, of die longitudinaal bekeken zouden moeten worden. Specifiek hebben we het over volgende delen uit het effectenmodel: de effecten gekoppeld aan het gehele POP-proces die leiden tot een hogere zelfsturing, de effecten gekoppeld aan de uitvoering van het actieplan op het einde van de causale reeks (aantrekkingskracht voor de huidige werkgever stijgt, aantrekkingskracht voor de toekomstige/andere werkgever stijgt, jobtevredenheid stijgt), het effect als aantrekkelijker te worden gepercipieerd voor de beoogde functie gekoppeld aan de uitvoeringsfase en het effect in leerrendement als gevolg van de evaluatie. Relaties tussen de effecten Het effectenmodel toont ook hoe de effecten verondersteld worden zich te verhouden tot elkaar en tot de beleidsactie. Enerzijds is de realisatie van effecten die zich vroeg situeren in het proces bepalend voor de realisatie van effecten die zich daaropvolgend manifesteren. Of anders gezegd: een effect is een voorwaarde die vervuld moet zijn om het latere effect te kunnen bereiken. Een actieplan kan bijvoorbeeld pas worden uitgevoerd als er een actieplan werd opgesteld. Andere effecten staan los van elkaar: het ene is geen voorwaarde tot realisatie van het andere. Een individu kan bijvoorbeeld loopbaancompetenties verwerven zonder dat functionele of generieke competenties worden verworven en omgekeerd. Verklarende factoren Het was niet alleen de bedoeling om de effectiviteit te beschrijven, maar ook om ze te verklaren. We veronderstelden dat het bereiken van een effect hoofdzakelijk samenhangt met de manier waarop het POP-proces wordt uitgevoerd, en dit hangt dan weer samen met de context waarin het POP wordt toegepast (tabel 1). We onderscheiden contexten op basis van twee dimensies: de transitie die beoogd wordt, en de relatie tussen trajectvolger en trajectbegeleider. Wat de eerste dimensie betreft, kan het zijn dat het individu een externe transitie beoogt (een schoolverlater zoekt werk, een werknemer wil of moet van werk veranderen) of niet (een werknemer wil zich ontwikkelen in het bedrijf of organisatie waar hij of zij werkt). In sommige contexten kunnen zowel interne als externe transities een doel zijn, zoals in de sociale economie. Voor de tweede dimensie maken we een onderscheid tussen twee categorieën. De eerste categorie POPs zijn opgezet door een organisatie waar de trajectvolger niet aan verbonden is (een werknemer doet bijvoorbeeld een beroep op een centrum voor loopbaanbegeleiding), waardoor er geen sprake is van een afhankelijkheidsrelatie en waarbij de POP-begeleider geen Tabel 1. POP-contexten POP opgezet door organisatie waar persoon aan verbonden is POP opgezet door organisatie waar persoon niet aan verbonden is Geen externe transitie Soms externe transitie Externe transitie Gewone bedrijven Sociale economie Bedrijven in herstructurering, onderwijs Begeleidingscontext (bijvoorbeeld VDAB, outplacement) OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/
4 eigen belangen heeft wat de uitkomsten van het traject betreft. In de tweede categorie is er wel sprake van een afhankelijkheidsrelatie en heeft de POPbegeleider wel belangen bij de procesuitkomsten denk aan de begeleiding van een POP-traject in een bedrijfscontext in de reguliere of sociale economie. Het grootste verschil qua effecten wordt verwacht tussen interne POPs (bedrijfscontexten, waar men aanvaardt dat een POP-proces in de meeste gevallen zal gericht zijn op interne transities) en externe POPs (POPs in contexten waar diverse types van transities in overweging genomen kunnen worden). Voor een interne POP zijn er daarenboven ook effecten te verwachten die zich op organisatieniveau afspelen. Ten eerste krijgt een organisatie zicht op de opleidingsnoden van haar werknemers. Zo kunnen ze het opleidingsaanbod beter afstemmen op de vraag. Ten tweede krijgt de organisatie ook zicht op de loopbaanwensen van haar werknemers. Dit kan ertoe leiden dat werknemers langer in dienst blijven. Of een effect al dan niet bereikt wordt, zal daarnaast ook verklaard worden door de kenmerken van de trajectvolger, en meer bepaald door zijn persoonlijke en situationele kenmerken. Persoonlijke kenmerken zijn bijvoorbeeld geslacht, leeftijd, scholingsniveau, het vermogen tot reflectie en de motivatie. Met situatie kan de arbeidsmarktpositie bedoeld worden, maar ook de gezinssituatie, de financiële situatie of de druk uitgeoefend door peers. We verwachtten wel dat de impact van deze factoren niet zo groot zou zijn. Het POP is immers zo geconcipieerd dat POP-begeleiders de effecten moeten kunnen bereiken, ongeacht de persoonlijke of situationele kenmerken van de trajectvolger, aangezien men de uitvoering optimaal moet kunnen afstemmen op de trajectvolger. De impact zal zich dus niet zo zeer situeren in het wel of niet bereiken van de effecten, maar wel in hoe de effecten zich concreet manifesteren. We verwachten dus wel een effect op de mate waarin de effecten bereikt worden en hoe een effect concreet wordt ingevuld. Een voorbeeld om het concreet te maken: bij elke trajectvolger moet het effect van het opstellen van een actieplan bereikt worden, maar bij de ene trajectvolger zal het een vergaand en uitgebreid actieplan zijn, en bij een andere een beperkt plan. Onderzoeksmethode Om de effecten te beschrijven en te verklaren werd gekozen voor een multiple case studie. Dit wel zeggen dat een aantal cases worden onderzocht en vervolgens vergeleken met elkaar. Er is beslist om drie cases (contexten) te selecteren en voor elk van die cases vier embedded cases of POP-trajecten te bestuderen. Deze keuze is een afweging tussen het benodigde aantal om de onderzoeksvragen adequaat te beantwoorden en de praktische haalbaarheid binnen de tijd beschikbaar voor dit onderzoek. Bij de selectie werd rekening gehouden met meerdere criteria. Een eerste criterium is dat verondersteld kon worden dat de cases hun POP hebben opgezet volgens het uitvoeringsconcept. We wilden immers onderzoeken of dit uitvoeringsconcept effectief is. Dat kan alleen in contexten waarvan we weten dat men inderdaad gewerkt heeft binnen het kader van het uitvoeringsconcept. We baseerden ons hiervoor op de case studies uit de eerste studie en op sleutelfiguren die zicht hadden op de cases. Uit de analyse van de eerste onderzoeksvraag (naar de werkbaarheid van het uitvoeringsconcept, waarover we in deze bijdrage niet rapporteren) bleek echter dat er toch cruciale verschillen waren tussen het uitvoeringsconcept en de praktijk van de uitvoering. Hoewel het uitvoeringsconcept ruimte laat voor varianten, was het natuurlijk wel de bedoeling dat de principes van het POP behouden zouden blijven. De praktijkvarianten die we zagen bleken echter niet alle principes te incorporeren, en dat weerspiegelde zich ook in de modaliteiten van de POP-begeleiding. Het gaat hier niet alleen om de basiscomponenten van het POP, maar ook om een principe zoals het bevorderen van zelfsturing, wat cruciaal is voor een beleid dat individuele verantwoordelijkheid voor de loopbaan wil beklemtonen. Dit werd mee in rekening gebracht bij de analyse. Het tweede selectiecriterium is dat in de context met een doelgroep wordt gewerkt die niet te specifiek is. We willen immers uitspraken doen in het kader van een globaal beleid dat gericht is op arbeidsmarktgerichte persoonlijke ontwikkeling van de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Niettegenstaande er ook POP-contexten zijn die werken voor zeer specifieke subgroepen (bijvoorbeeld 30 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2014
5 gedetineerden en mensen in armoede), laten we deze buiten beschouwing. We kozen voor contexten die zich richten op doorsnee -groepen, zodat de onderzoeksresultaten een grotere theoretische veralgemeenbaarheid hebben. Uiteindelijk werd gekozen voor drie cases uit twee contexten: twee cases uit de begeleidingscontext (die in dit geval betrekking hebben op externe transities) en één bedrijf als case. Het gaat met andere woorden over twee contexten met externe POPs en een context met interne POPs. In tabel 2 wordt dit geschematiseerd. Deze caseselectie biedt zowel ruimte voor een literal replication logica als voor een theoretical replication logica. Enerzijds gaan we ervan uit dat in alle POP-trajecten hetzelfde model gevolgd wordt en dat dus verondersteld kan worden dat dezelfde effecten bereikt worden. Aan de andere kant zijn er toch verschillen in implementatie en in de modererende variabelen te verwachten, wat zijn invloed kan hebben op de effecten. Als de resultaten verschillen, kan er vanuit de modererende variabelen naar verklaringen worden gezocht. Zo zullen we uitspraken kunnen doen over de manifestatie van effecten in functie van bepaalde condities, en dit versterkt de externe veralgemeenbaarheid van de resultaten (Yin, 2003). In elke case werden vier trajecten geselecteerd die allemaal afgerond waren. Daarbij werd gestreefd naar opname van oude POP-trajecten (minstens zes maand voor de bevraging afgerond) en recente POP-trajecten (nog geen drie maanden afgerond wanneer het interview plaatsvond). In beide categorieën streefden we ernaar om een traject op te nemen met een trajectvolger met een hoog reflectievermogen en een trajectvolger met een laag reflectievermogen. De dataverzameling gebeurde voornamelijk aan de hand van semigestructureerde interviews, faceto-face afgenomen bij de POP-trajectvolgers, hun coaches en de coördinatoren van het POP-project. De effectiviteit van POPs: beschrijving en verklaring Wat de effecten betreft zagen we zoals verwacht een groot verschil tussen de externe en de interne POPs. Bij de externe POPs zien we dat de klemtoon op de analyse ligt, en dat de in deze fase beoogde effecten ook gerealiseerd worden (inzicht verwerven, kijken naar haalbaarheid van opties, keuzes maken). Het minst voor de hand liggend is het effect aanpakken van ontwikkelingspunten, omdat deze optie als niet haalbaar of als niet gewenst wordt geklasseerd. Dit beperkt natuurlijk de opties waaruit keuzes moeten worden gemaakt, en dat weerspiegelt zich ook in het actieplan. Over de effecten verbonden aan het opstellen van het actieplan kunnen we geen uitspraken doen, aangezien we op basis van de data niet in kaart kunnen brengen of er in deze fase leereffecten zijn gerealiseerd. Wat de effecten verbonden aan de uitvoeringsfase betreft, worden vooral de effecten verwerven van loopbaancompetenties (dan gaat het om de competenties van netwerken en sturen van de loopbaan) en gericht solliciteren gerealiseerd. De effecten verwerven van functionele werkcompetenties en verwerven van specifieke werkcompetenties en daaraan gekoppelde effecten komen veel minder aan bod. Effecten gekoppeld aan de evaluatiefase zijn er niet. Daarnaast namen we bijkomende effecten waar. Een voorbeeld van zo n effect is psychologische steun, een effect dat niet beoogd werd door het beleid maar dat wel expliciet nagestreefd werd in de begeleidingscontexten. Tabel 2. Geselecteerde cases POP opgezet door organisatie waar persoon aan verbonden is POP opgezet door organisatie waar persoon niet aan verbonden is Geen externe transitie Soms externe transitie Externe transitie Sociale economie Bedrijven in herstructurering, Gewone bedrijven onderwijs Begeleidingscontext (bijvoorbeeld vdab, outplacement) OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/
6 De interne POPs geven wat effecten betreft een heel ander beeld dan de externe POPs: de effecten van de analyse zijn beperkt en de effecten verbonden aan de uitvoering worden juist wel gerealiseerd. POP-trajectvolgers krijgen vooral inzicht in hun competenties binnen het kader van de uit te oefenen functie en de ontwikkelingspunten die men eveneens in dit kader gaat aanpakken. De andere effecten zijn in deze context minder of niet relevant. Bij het opstellen van het actieplan kunnen we geen leereffecten waarnemen, waar we er bij de externe POPs toch nog enigszins kunnen veronderstellen. De uitvoeringsfase genereert wel duidelijk effecten weliswaar opnieuw binnen het kader van de bedrijfscontext. Deelnemers verwerven vaak generieke en functionele werkcompetenties, die leiden tot het beter uitoefenen van de functie. Over effecten van de evaluatiefase kunnen we weinig zeggen, aangezien de meeste POP-trajecten nog geen evaluatiefase hadden doorlopen. Waar dit wel zo was, was er een aanwijzing van effect. Bij de interne POPs werden ook de effecten op organisatieniveau bestudeerd. Hier manifesteren zich een aantal effecten. We hebben het dan over het inzicht verwerven in de competentienoden van de werknemer en het afstemmen van het opleidingsbeleid daarop, in de mate dat dit haalbaar is en aansluit bij de bedrijfsnoden. Daarnaast zijn er ook twee bijkomende effecten gerealiseerd op bedrijfsniveau, die door het bedrijf ook bedoeld waren: het intern sensibiliseren en het verhogen van het competentieniveau van de werknemers. Ten slotte werd ook een onbedoeld, maar wel positief effect waargenomen: door het POP scherpen leidinggevenden hun coachingcompetenties aan. We zien dus dat de effecten zowel in de externe als in de interne POPs gedeeltelijk worden gerealiseerd; het geheel van gerealiseerde effecten is in elk geval wel coherent. Zeer problematisch vanuit beleidsperspectief is dat de leereffecten, die uiteindelijk mee moeten leiden tot verhoogde zelfsturing in de loopbaan, bijna niet gerealiseerd worden. Hier komen we op het einde van dit artikel nog op terug. Figuur 2. Het effectenmodel toegepast op de externe POP Beleidsactie Effecten Vraagverheldering Analysefase Opstellen actieplan Uitvoering acties (formele en informele leeractiviteiten) Psychologische steun Inzicht in eigen competenties Inzicht in haalbare situatie - Inzicht in persoonlijke interesses en werkwaarden - Inzicht in jobmogelijkheden en vereiste competenties leert om zijn reflectie in acties om te zetten loopbaancompetenties functionele werkcompetenties generieke werkcompetenties Keuze voor gewenste situatie is gemotiveerd om zijn ontwikkelingspunten solliciteert gerichter oefent zijn functie beter uit is meer tevreden over de huidige situatie Legende OF Bewuste keuze om bepaalde ontwikkelingspunten Problematisch Evaluatie inzicht in het eigen leerproces inzicht in nog te ontwikkelen punten Irrelevant voor case Nieuw onderdeel POP Bijkomend effect 32 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2014
7 Wat kunnen we leren uit de verklaring van de effecten vanuit andere effecten, de uitvoeringspraktijk of de modererende variabelen? Algemeen kunnen we stellen dat de veronderstelde causale relatie in het effectenmodel vrij goed bevestigd wordt. De realisatie van effecten die zich vroeg situeren in het proces hangt inderdaad samen met de realisatie van effecten die zich daaropvolgend manifesteren. De veronderstelling dat er tussen een aantal effecten geen samenhang is, kan ook behouden blijven. Ten tweede hangt het al dan niet bereikt zijn van effecten zoals verwacht samen met de uitvoeringspraktijk. Van belang zijn de filosofie en de doelstellingen die de basis vormen van de uitvoeringspraktijk. Ook modaliteiten zoals de mate waarin gestuurd wordt, spelen een rol. Dat de effecten beperkter zijn dan beoogd, valt voor een groot deel te verklaren vanuit de principiële keuzes die werden gemaakt. Vanuit het perspectief van de praktijk (rekening houdend met onder meer de context en de doelgroep) zijn de keuzes ook wel te verantwoorden. In de bedrijfscase zagen we een zeer nadrukkelijke klemtoon op ontwikkelen en leren. Dit wordt als hoofddoelstelling aangeduid door de organisatie. In de begeleidingscontexten kan ontwikkelen en leren aan bod komen, maar staat dit niet centraal. Daar gaat het meer om de keuzes en transities in de loopbaan. Bij een interne POP zijn de doelen veel minder uitgebreid dan bij een externe POP. Het verschil in filosofie en doelen maakt dat bij een externe POP het al dan niet kiezen voor ontwikkelingspunten Figuur 3. Het effectenmodel toegepast op de interne POP Beleidsactie Effecten Infosessie Analysefase Opstellen actieplan Uitvoering acties (formele en informele leeractiviteiten) Inzicht in eigen competenties Inzicht in haalbare situatie? - Inzicht in persoonlijke interesses en werkwaarden? - Inzicht in jobmogelijkheden en vereiste competenties leert om zijn reflectie in actie om te zetten loopbaancompetenties functionele werkcompetenties generieke werkcompetenties? Keuze voor gewenste situatie is gemotiveerd om zijn ontwikkelingspunten aan te pakken solliciteert gerichter oefent zijn functie beter uit Legende is meer tevreden over de huidige situatie OF Bewuste keuze om bepaalde ontwikkelingspunten Poblematisch Irrelevant voor case Nieuw onderdeel POP Evaluatie inzicht in het eigen leerproces inzicht in nog te ontwikkelen punten Bijkomend effect Microniveau Organisatie verwerft inzicht in competentienoden De organisatie stemt opleidingsbeleid meer af op de noden van de werknemers Competentieniveau verhoogt Mesoniveau Organisatie verwerft meer inzicht in de loopbaanwensen van haar werknemers Betere match tussen competenties en taken Sensibilisering / professionalisering OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/
8 een complexere keuze is dan bij een interne POP. Bij een interne POP gaat het om de ontwikkeling in de context van het bedrijf, en in veel gevallen om de specifieke ontwikkeling binnen de functie. Enkel een beperkte vorm van zelfexploratie komt aan bod. Bij een externe POP komen elementen uit verschillende levensdomeinen samen. Hier moeten grote keuzes worden gemaakt over de loopbaan en dat kan niet zonder zelfexploratie. Het omzetten van reflectie in actie is daardoor ook moeilijker bij de externe POPs, en vraagt dus meer inspanningen, wat ook de kans vergroot op daadwerkelijk leren. De POP-context in deze studie de bedrijfsof begeleidingscontext bepaalt ook rechtstreeks mee welke effecten er worden bereikt. Zo zullen bijvoorbeeld leereffecten voor het opstellen van een actieplan beperkt zijn bij een POP in een bedrijfscontext, omdat de paden naar ontwikkeling van een competentie daar vaak al vastliggen. Tot slot bieden ook de modererende variabelen (persoonlijke kenmerken en kenmerken van de situatie waarin het individu zich bevindt) een verklaring, maar zoals verwacht is hun aandeel in de verklaring eerder klein. Veelal oefenen zij hun invloed niet uit op het wel of niet bereiken van de effecten, maar wel op hoe het effect zich concreet manifesteert. Deze factoren spelen vooral een rol bij een aantal specifieke effecten zoals kiezen om ontwikkelingspunten en gericht solliciteren. De belangrijkste vaststelling is dat deze variabelen vooral invloed hebben in de externe POPs en veel minder tot niet in de interne POPs. De vorige conclusies zijn gebaseerd op waarover dit onderzoek rechtstreeks uitspraken kan doen. We willen echter ook even stilstaan bij een aspect van het effectenmodel dat in dit onderzoek niet rechtstreeks bestudeerd kon worden. Het gaat hier om het verhogen van de zelfsturing van de POPtrajectvolgers door het volgen van een POP-traject. Het effectenmodel veronderstelt dat een POP-traject ertoe leidt dat men leert om gestructureerd te reflecteren, men bewuster wordt van de eigen wensen en mogelijkheden, men bewuster keuzes maakt en zo de zelfsturing verhoogt (figuur 4). Omdat dit effecten zijn die zich na het POP-traject geleidelijk manifesteren, hebben we dit niet kunnen opnemen in de analyse. Omdat we wel beschikken over informatie over het leren doorheen het POP-proces, willen we hier wel tentatief een aantal uitspraken over doen. Uit de analyse blijkt dat in de begeleidingscontexten en dit komt overeen met de doelen die gesteld werden in deze cases een POP vooral opgezet wordt om te helpen bij een loopbaantransitie, en minder om mensen te leren om in de toekomst zelf een op reflectie gebaseerde loopbaantransitie te kunnen maken. Hier en daar wordt dit wel vermeld, maar het zit niet diep vervat in de begeleiding. Natuurlijk kunnen we stellen dat mensen al doende leren. En dat blijkt ook uit de interviews. Gevraagd naar het toekomstig nut van een POP, geven deelnemers aan dat het POP hen een aantal zaken heeft geleerd. De vraag is dan of ze voornamelijk feitelijke kennis hebben opgedaan over hun eigen zijn en kunnen, of dat ze ook hebben geleerd om via gestructureerde reflectie loopbaankeuzes te maken. Het eerste effect zien we bij de meeste trajectvolgers terugkomen, het tweede minder, en als het al vermeld wordt, vooral bij de mensen met een hoog reflectievermogen. Wat de bedrijfscontext betreft, hebben we weinig aanwijzingen om te veronderstellen dat een POP ook het zelfsturend vermogen verhoogt. Deze POPs wordt te veel gestuurd door de context van het bedrijf en de leidinggevende. Besluit en aanbevelingen Zowel in de begeleidingscontexten als in de bedrijfscontext werden de effecten slechts gedeeltelijk Figuur 4. Detail effectenmodel: zelfsturing POP-proces leert om beter/meer gestructureerd te reflecteren is meer bewust van zijn eigen wensen en mogelijkheden Keuzes worden meer bewust gemaakt Zelfsturing 34 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2014
9 gerealiseerd. Bovendien blijken beide types van POP-contexten een eigen profiel te hebben wat de uitvoering betreft en daardoor ook een ander profiel wat het bereiken van effecten betreft. We kunnen dus concluderen dat de verschillen tussen de effecten in de begeleidingscontexten enerzijds en die in de bedrijfscontext anderzijds zoals verwacht te herleiden zijn tot verschillen in de uitvoeringspraktijk. Daarom moet de vraag worden gesteld of de verwachtingen van de overheid met betrekking tot het POP wel realistisch en niet te ambitieus zijn. Er is in feite nog een vierde optie: men zou ervoor kunnen kiezen om de doelstellingen en effecten via andere instrumenten na te streven. Naargelang de keuze die men maakt, zal ook de bijsturing van het uitvoeringsconcept en het effectenmodel anders zijn. Hierbij willen we wel opmerken dat uit deze studie niet kan worden afgeleid dat een meer strikte toepassing van het uitvoeringsconcept wel de gewenste effecten zal teweegbrengen. Dat dient verder opgevolgd te worden. De overheid heeft wat het POP betreft drie opties: (1) vasthouden aan de oorspronkelijke doelen en inspanningen leveren om te komen tot een uitvoeringspraktijk die op deze doelen afgestemd is om zo de beoogde effecten te realiseren, (2) de verwachtingen bijstellen en er bijvoorbeeld vooral naar streven dat een POP mensen helpt bij hun loopbaantransities, of (3) een mengvorm, waarbij de verwachtingen gediversifieerd worden naar context. Er zou een opdeling kunnen worden gemaakt naar interne en externe POPs. Deze laatste, waar een externe transitie een doelstelling kan zijn, is de ruime variant van POPs, waarbij alle elementen van het uitvoeringsconcept van toepassing zijn en alle effecten in het effectenmodel worden nagestreefd. Een intern POP is een beperkte variant: slechts een aantal elementen uit het uitvoeringsconcept zijn van toepassing en enkel een beperkt aantal effecten worden nagestreefd. Hier rijst de vraag of men dan niet beter kan focussen op een HR-beleid. Eventueel kunnen ook tussenvarianten worden opgezet (bijvoorbeeld voor POPs in de sociale economie). Katleen De Rick Peter De Cuyper HIVA, KU Leuven Bibliografie Chen, H.T. (2006). A Theory-Driven Evaluation Perspective on Mixed Methods Research. Research in the Schools,13(1), De Cuyper, P., De Rick, K., & González Garibay, M.G. (2012). Persoonlijke ontwikkelingsplannen: concept en implementatie, lessen uit wetenschap en praktijk. Leuven: HIVA KU Leuven. De Cuyper, P., De Rick, K., & González Garibay, M.G. (2013). Persoonlijke ontwikkelingsplannen in Vlaanderen: waar gaat het om? Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 23(1), Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie / Uitgeverij Acco. Yin, R.K. (2003). Case Study Research, Design and Methods. Applied Social Research Methods Series, volume 5. London: Sage Publications. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/
Het POP: een effectief instrument in het arbeidsmarktbeleid?
Het POP: een effectief instrument in het arbeidsmarktbeleid? Een kwalitatieve analyse van de uitvoeringspraktijk en effecten van POPs in drie cases Katleen De Rick, Lotte Drieghe, Laura Jacobs & Peter
Nadere informatieLoopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem
Loopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem De Rick, K. (2015). De duur van een loopbaanbegeleiding: bepalende factoren en beoordeling. Analyse in het
Nadere informatiePOP POP. Programma workshop POP. 1. Algemeen kader Situering POP. 2. Link Werkervaring (Wim Van Ammel Web vzw) 3. Aan de slag!
Programma workshop 1. Algemeen kader Situering Aanleiding Project -model 2. Link Werkervaring (Wim Van Ammel Web vzw) 3. Aan de slag! 1 Achtergrond: Evoluties op de AM: uitdagingen toenemend aantal knelpuntberoepen
Nadere informatieCAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick
CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships Heidi Knipprath & Katleen De Rick CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts
Nadere informatiePersoonlijke OntwikkelingsPlannen (POP): een instrument voor doorstroom PROVINCIALE NETWERKDAG 2 OKTOBER 2014
Persoonlijke OntwikkelingsPlannen (POP): een instrument voor doorstroom PROVINCIALE NETWERKDAG 2 OKTOBER 2014 2 Programma (sessie 23) 1. Wat? 2. Aanleiding 3. POP-Model 4. Inbedding Praktijkcase: Sarah
Nadere informatiePersoonlijke ontwikkelingsplannen: concept en implementatie
Persoonlijke ontwikkelingsplannen: concept en implementatie Lessen uit wetenschap en praktijk MANAGEMENT SUMMARY Peter De Cuyper, Katleen De Rick & Montserrat González Garibay PERSOONLIJKE ONTWIKKELINGSPLANNEN:
Nadere informatieWat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht
Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht WSE arbeidsmarktcongres 7 februari 2013 Peter De Cuyper
Nadere informatieArbeidsmarktcongres Steunpunt WSE 12 december 2011
Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Naar een hogere opleidingsdeelname tijdens periodes van inactiviteit Drempels en kritische succesfactoren voor opleidingsdeelname tijdens tijdelijke werkloosheid
Nadere informatieCompetentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers
Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Introductie Wat we (denken te) weten over competentieontwikkeling Middel tot het versterken van inzetbaarheid
Nadere informatieWachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven
Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2012. Instroom- en retentiebeleid van bedrijven: wachten
Nadere informatieVan VDAB-opleiding naar knelpuntberoep
Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Van VDAB-opleiding naar knelpuntberoep Conferentie Steunpunt WSE 11 februari 2015 Katleen De Rick Paradox en oplossing Knelpuntberoepen Veel werkzoekenden
Nadere informatieCOMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?
COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS? Heidi Knipprath & Katleen De Rick COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE
Nadere informatieCapita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen
RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen TITEL: FLEXIBLE JOB SEARCH BEHAVIOR AMONG UNEMPLOYED JOBSEEKERS: ANTECEDENTS AND OUTCOMES
Nadere informatieWerk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument
Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Werk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument Werk naar werk transities: lessons learned Den Haag, 15 april 2013 Peter De Cuyper Onderzoeksinstituut
Nadere informatieVan een VDAB-opleiding naar werk? Hefbomen voor tewerkstelling
Van een VDAB-opleiding naar werk? Hefbomen voor tewerkstelling De Rick K., Van Dooren G., Groenez S., & De Cuyper P. (2014). Geen werk na een opleiding voor een knelpuntberoep? Een profiel van niet-uitstromers
Nadere informatiePERSOONLIJKE ONTWIKKELINGSPLANNEN: CONCEPT EN IMPLEMENTATIE Lessen uit wetenschap en praktijk
PERSOONLIJKE ONTWIKKELINGSPLANNEN: CONCEPT EN IMPLEMENTATIE Lessen uit wetenschap en praktijk Peter De Cuyper, Katleen De Rick & Montserrat González Garibay Projectleiding: Peter De Cuyper Onderzoek in
Nadere informatieConferentie Met Recht Geletterd 29 november 2010. De g-factor in uw bedrijf of organisatie
Conferentie Met Recht Geletterd 29 november 2010 De g-factor in uw bedrijf of organisatie Achtergrond G-factor Kadert in toenemende aandacht voor laaggeletterdheid op de werkvloer: Pact van Vilvoorde (2001)
Nadere informatieCompetentie management
Competentie management Directoraat-Generaal Rekrutering en Ontwikkeling BOSA.be Inhoud Definitie en geïntegreerde aanpak Het competentiemodel van de federale overheid Competentieprofielen Tools Toegevoegde
Nadere informatieAdvies. Krijtlijnen voor de hervorming van het stelsel van de opleidingscheques
Brussel, 9 juni 2010 SERV_ADV_20100609_Krijtlijnen_stelsel_opleidingscheques.doc Advies Krijtlijnen voor de hervorming van het stelsel van de opleidingscheques Advies De SERV formuleerde op 14 oktober
Nadere informatieBegrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Kariene Mittendorff, lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs Studieloopbaanbegeleiding Binnen scholen wordt op verschillende manieren gewerkt aan
Nadere informatieDe competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan
Loopbanen De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Penne, K., & Bourdeaudhui, R. (2015). De competentieportfolio van de Vlaamse
Nadere informatieSYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING
SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030
Nadere informatieTITEL: GEEN WERK NA EEN OPLEIDING VOOR EEN KNELPUNTBEROEP? EEN
SAMENVATTING ONDERZOEK ONDERZOEK I.K.V. X VIONA STEUNPUNT WSE TITEL: GEEN WERK NA EEN OPLEIDING VOOR EEN KNELPUNTBEROEP? EEN ANALYSE VAN HEFBOMEN VOOR TEWERKSTELLING BIJ WIE NIET DOORSTROOMT NAAR WERK
Nadere informatieNT2-docent, man/vrouw met missie
NT2docent, man/vrouw met missie Resultaten van de bevraging bij NT2docenten Door Lies Houben, CTOmedewerker Brede evaluatie, differentiatie, behoeftegericht werken, De NT2docent wordt geconfronteerd met
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 782 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieDe Employability Scan Arbeidsmarktcongres 2013: Organisaties en inzetbaarheid
De Employability Scan Arbeidsmarktcongres 2013: Organisaties en inzetbaarheid Jill Nelissen Doctoranda Onderzoeksgroep Personeel en Organisatie, KU Leuven Doctoraatsproject over het thema Employability
Nadere informatieDe praktijk van outplacement in kaart gebracht
De praktijk van outplacement in kaart gebracht Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2013. De praktijk van outplacement in kaart gebracht. IDEA Consult in opdracht van Federgon. Outplacement krijgt een steeds
Nadere informatieSport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips
Sport en tewerkstelling van jongeren Marc Theeboom / Joris Philips studie Kan sport bijdragen tot competentie-ontwikkeling voor kortgeschoolde jongeren, waardoor hun tewerkstellingskansen toenemen? initiatieven
Nadere informatieVoor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN NAAMSESTRAAT 69 BUS 3500 3000 LEUVEN, BELGIË m Stageproject bijlage 1: Leidraad bij het functioneringsgesprek Naam stagiair(e):.. Studentennummer:. Huidige opleiding
Nadere informatieMethoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97
Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk
Nadere informatieSamenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten
Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen
Nadere informatie2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513 AA1XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieWat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?
Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie
Nadere informatieEvaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen
Arbeidsmarktbeleid Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Bollens, J. 2011. Evaluating the mandatory activation of older unemployed. WSE Report. Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie.
Nadere informatieSessie 2 Vinden jongeren bij de aanvang van hun arbeidsloopbaan passende jobs?
Sessie 2 Vinden jongeren bij de aanvang van hun arbeidsloopbaan passende jobs? Hoe definiëren we een passende job? Voor het definiëren van een passende job hanteren we volgende criteria: Komt het opleidingsniveau
Nadere informatie- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.
Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten
Nadere informatieHoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?
Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om
Nadere informatieTeamcoaching Catch22 helpt organisaties uitdagingen te trotseren
Teamcoaching Catch22 helpt organisaties uitdagingen te trotseren We richten ons op verbeter- en verandervraagstukken waar mens, proces en techniek centraal staan Onze naam verwijst naar een paradoxale
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties
Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de
Nadere informatieCapita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen
RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:
Nadere informatieINLICHTINGENBLAD LOOPBAANBEGELEIDING
INLICHTINGENBLAD LOOPBAANBEGELEIDING PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam: Voornaam: M V Straat en nummer:... Postcode:...Gemeente:.. Rijksregisternummer:... Geboortedatum:. Moedertaal:..Nationaliteit:... Telefoonnummer:
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.
Nadere informatieEmployabilityDriver. Waarom een strategische discussie over employability beleid?
EmployabilityDriver Waarom een strategische discussie over employability beleid? We weten al een tijd dat door vergrijzing en ontgroening de druk op de arbeidsmarkt toeneemt. Het wordt steeds belangrijker
Nadere informatie1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 420 van JAN HOFKENS datum: 6 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Samenwerkingsverband BouwKan met bouwsector De bestaande
Nadere informatieONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.
ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor
Nadere informatieHet Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief
Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief Jeroen Lavrijsen, HIVA - KU Leuven SSL-studiedag 'Loopbanen in het onderwijs: terugblik en vooruitblik, 23 september 2016 www.steunpuntssl.be Vlaams
Nadere informatieSTAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT
STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT Naam stagiair(e):... Stageplaats (+ adres):...... Tussentijdse evaluatie Eindevaluatie Stageperiode:... Datum:.. /.. / 20.. Stagementor:...
Nadere informatieHet Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.
Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie DREAM-project Evaluatie DREAM-project De Vlaamse overheid ondersteunt een aantal initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap en de ondernemerszin.
Nadere informatieINDIVIDUELE LOOPBAANBEGELEIDING
INDIVIDUELE LOOPBAANBEGELEIDING Fluitend naar het werk: droom of werkelijkheid? LOOPBAANWELLNESS Wil ik doen waar ik goed in ben? Ik ben toe aan een nieuwe stap, hoe pak ik dat aan? Wat zijn mijn groeikansen
Nadere informatieKorte jobs: springplank naar een duurzame baan?
Korte jobs: springplank naar een duurzame baan? Universiteit Gent Arbeidsmarktcongres Steunpunt Werk en Sociale Economie Leuven 17 December 2008 1. Inleiding Jeugdwerkloosheidsgraad (15-24 jaar) is bijzonder
Nadere informatieActivering via verplichte outplacement: een moeizaam begin
Activering via verplichte outplacement: een moeizaam begin De Cuyper P., Peeters A., Sanders D., Struyven L. & Lamberts M. 2008. Van werk naar werk: de markt van outplacement, Leuven: HIVA/IDEA consult.
Nadere informatieNieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk
PERSBERICHT VLAAMS MINISTER-PRESIDENT KRIS PEETERS VLAAMS VICE-MINISTER-PRESIDENT INGRID LIETEN VLAAMS MINISTER VAN WERK PHILIPPE MUYTERS SERV-voorzitter KAREL VAN EETVELT SERV-ondervoorzitter ANN VERMORGEN
Nadere informatieVisie op Loopbaanoriëntatie en begeleiding
Visie op Loopbaanoriëntatie en begeleiding regio s-hertogenbosch en omgeving LOB is een verzameling van activiteiten binnen een loopbaangerichte leeromgeving om jongeren actief te laten werken aan hun
Nadere informatieSPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil?
SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil? Gil Keppens & Bram Spruyt SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
Nadere informatieEvaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen
Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Auteur: Joost Bollens 1 Abstract In de loop van mei 2009 werd in Vlaanderen de zogenaamde systematische aanpak van de VDAB (de Vlaamse Dienst voor
Nadere informatieEindbeoordeling Stage 1 Code: ST1
Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1 CIJFER: 8 Studiepunten: 17 Naam student: Mariska van Gorp Stagebedrijf: Uitgeverij PS Docentbegeleider: Mark Mol Praktijkbegeleider: Frank Lindner Stageperiode: september
Nadere informatieOpleidingen tijdens tijdelijke werkloosheid: drempels en kritische succesfactoren
Opleidingen tijdens tijdelijke werkloosheid: drempels en kritische succesfactoren Jacobs, L., De Cuyper, P. & De Rick, K. 2011. Naar een hogere opleidingsdeelname tijdens periodes van inactiviteit. Drempels
Nadere informatiePOP. Betrokkenen INFORMATIE UIT DE KENNISMAKING:
POP Betrokkenen Naam werknemer Functie In dienst sinds GSM nr en e-mail Naam organisatie Adres Telefoon en e-mail Begeleider werkvloer Telefoon en e-mail HR-verantwoordelijke Telefoon van e-mail Naam POP-coach
Nadere informatieADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN
ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN Advies 2018-18 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Modaliteiten
Nadere informatieReflectievragen voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren
voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren Doelstelling Dit instrument is bedoeld voor het management van een opleiding en opleidingsteams. Het reikt reflectievragen aan voor het ontwerpen van
Nadere informatieSuccescriteria bij de activering van anderstalige nieuwkomers
Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Succescriteria bij de activering van anderstalige nieuwkomers Dr. Hanne Vandermeerschen Peter De Cuyper Gent, 13 juni 2018 Potentiële beroepsbevolking in
Nadere informatieManual: handleiding opstarten Skills Lab
Manual: handleiding opstarten Skills Lab Dit is een handleiding voor professionals die zelf een Skills Lab willen starten. Skills Lab wil de werkmogelijkheden voor mensen met ASS vergroten door hen te
Nadere informatieOnderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling?
Onderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling? Doctoraatproefschrift Evi Buelens, onderzoeksgroep Sport & Society,
Nadere informatieVisienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin
Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin a. Situering Jonge kinderen (0-6 jaar) groeien op in diverse contexten: thuis, eventueel in de kinderopvang, en in de kleuterschool.
Nadere informatieSuccesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject
Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Augustus 2011 Waar werknemers onderdeel zijn van een organisatie, wordt beoordeeld.
Nadere informatieCompetentietest. Hoe werkt de test?
Competentietest Dit is een test die jou en de andere militanten in je bedrijf kan helpen om vrij eenvoudig en snel na te gaan hoe ver competentiemanagement in je eigen bedrijf ontwikkeld en/of ingevoerd
Nadere informatieOntwikkeling. 1 Sari van Poelje, Esther de Kleer, Peter van de Berg, Leren voor Leiderschap, een nieuwe kijk op Management
White Paper - Ervaringsgericht leren de praktijk als leermeester Leren is belangrijk. Voor individuen én voor organisaties en het één is voorwaarde voor het ander. Geen wonder dus dat leren en de effectiviteit
Nadere informatieDUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN
DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN Dieter Verhaest KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Campus Brussel Co-auteurs: Stijn Baert (UGent) Katleen De Rick (KU Leuven) Kristof De
Nadere informatieWarme overdracht tussen leren en werken en de VDAB: visietekst
Raad Secundair Onderwijs 2 april 2015 RSO-RSO-END-1415-001 Warme overdracht tussen leren en werken en de VDAB: visietekst Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99 F +32
Nadere informatieOnderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief
Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Organisation for Economic Coöperation and Development (2002), Education at a Glance. OECD Indicators 2002, OECD Publications, Paris, 382 p. Onderwijs speelt een
Nadere informatieVERKLARENDE BROCHURE
VERKLARENDE BROCHURE VOOR DE OUTPLACEMENT KANDIDAAT Geachte, U leert ons kennen op een belangrijk keerpunt in uw loopbaan. Het wordt een intense periode met veel emoties, ontgoocheling, opluchting, verwarring,
Nadere informatieThema 4: Competentiemanagement
Thema 4: Competentiemanagement Competentiemanagement (of management van vaardigheden) is de praktijk van het begrijpen, ontwikkelen en inzetten van mensen en hun competenties. Hoewel competentiemanagement
Nadere informatieDE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...
Samenwerkingsovereenkomst VDAB mediarte.be 2013-2014 DE OVEREENKOMST Tussen De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap
Nadere informatieEindbeoordeling Stage 1 Code: ST1
Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1 CIJFER: 8 Studiepunten: 17 Naam student: Guido van Vugt Stagebedrijf: Omroep Dordrecht Docentbegeleider: Gie Meeuwis Praktijkbegeleider: Peter Tromp Stageperiode: p4 2014
Nadere informatieDEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Het Vlaamse loopbaan- en diversiteitsbeleid Michiel Van de Voorde
DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE Het Vlaamse loopbaan- en diversiteitsbeleid Michiel Van de Voorde 0. Inhoud 1 1. Het Vlaamse loopbaan- en diversiteitsbeleid: de klemtonen. 2. Het loopbaan- en diversiteitsbeleid:
Nadere informatieFactsheet Training Project Leadership Simulatie (PLS)
Factsheet Training Project Leadership Simulatie (PLS) LEARNING BY DOING Kort signalement Road2Results heeft op basis van haar jarenlange ervaring met het managen van business en ICT projecten vanuit diverse
Nadere informatieIndien men de loopbaanbegeleiding volgt bij een erkend loopbaancentrum, kan men een beroep doen op loopbaancheques.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 16 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 5 oktober 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Loopbaanbegeleiding - Stand van zaken Indien iemand niet
Nadere informatieSTERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1
STERKE SCHAKELS Samen werken aan functionele taalvaardigheid Probleemstelling Jongeren in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) en het beroepssecundair onderwijs (BSO) stromen vaak uit zonder
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28
Nadere informatieTweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.
Tweede adviesnota van het STEM-PLATFORM aan de stuurgroep donderdag, 12 december 2013 Brussel, Koning Albert II - Laan Pagina 1 Beoordelingskader voor de subsidiëring van initiatieven ter ondersteuning
Nadere informatieEvaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma
Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel
Nadere informatieEvaluatie van Open Bedrijvendag
Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag
Nadere informatieOp de volgende pagina's worden bovengenoemde instrumenten uitvoeriger beschreven.
Bijlage 1 Reintegratiemiddelen Chronologische volgorde van reïntegratiemiddelen, die ingezet kunnen worden tijdens het Van Werk Naar Werk-traject, hieronder volgt een beknopt overzicht: 1. arbeidsmarktprofiel
Nadere informatieWerkend leren in de jeugdhulpverlening
Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003
Nadere informatie19/06/2018 Gent. De transfermatrix: Hoe zorg ik ervoor dat opleiding rendeert?
19/06/2018 Gent De transfermatrix: Hoe zorg ik ervoor dat opleiding rendeert? Kennismaken 2 Leren en opleiding Subsidies Sectoraal opleidingsaanbod Gratis HR-opleidingsaanbod Acties werkbaar werk www.vivosocialprofit.be
Nadere informatieCompetentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator
Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator Competenties van de VVRV Examinator: - Oordeelsvermogen - Nauwkeurigheid - Besluitvaardigheid - Onafhankelijkheid - Effectief communiceren - Reflectie/Leervermogen
Nadere informatieOns. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs
Ons Onderwijs Kwaliteit in onderwijs Voorwoord Bij Marianum staat de ontwikkeling van de leerling voorop. Wij staan voor aantrekkelijk en afgestemd onderwijs, gemotiveerde leerlingen en goede eindresultaten.
Nadere informatieEvaluatie Loopbaan- en Diversiteitsplannen (LDP)
Evaluatie Loopbaan- en Diversiteitsplannen (LDP) Viona-studieopdracht WSE Arbeidsmarktcongres 11 februari 2015 Daphné Valsamis & An De Coen Agenda Methodologie Wat is een LDP? 10 vaststellingen uit het
Nadere informatieWAAROM DIT ONDERZOEK?
Van VDAB- naar knelpuntberoep: het belang van en stage POOLL-conferentie, 7 januari 2015 Katleen De Rick & Greet Van Dooren Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra WAAROM DIT ONDERZOEK? 2 1 Paradox
Nadere informatieEen onderzoek naar de kenmerken en oorzaken van (vrijwillig) vertrek uit de socioculturele sector in Vlaanderen
Een onderzoek naar de kenmerken en oorzaken van (vrijwillig) vertrek uit de socioculturele sector in Vlaanderen Jacobs, L., De Cuyper, P., Heylen, V., & De Rick, K. (2013). Verloop in de socioculturele
Nadere informatieduurtijd van de opleiding en de arbeidstijd. Hierbij stellen we dat het, gegeven deze regelgeving, allicht niet evident is voor werkgevers om tegen
Samenvatting 5 Dit boek bekijkt kritisch de veralgemening van duaal leren in het arbeidsgericht secundair onderwijs (SO) in Vlaanderen, op basis van de beschikbare economische en sociologische wetenschappelijke
Nadere informatieInhoudstafel. Tabellen en figuren 5. 1 Tabellen 5 2 Figuren 5. 1 Probleemstelling en onderzoeksvragen 21 2 Structuur van het boek 22
Tabellen en figuren 5 1 Tabellen 5 2 Figuren 5 Voorwoord 19 Inleiding 21 1 Probleemstelling en onderzoeksvragen 21 2 Structuur van het boek 22 Hoofdstuk 1. Literatuur 23 1. Inleiding 23 2. Algemeen 23
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals
Nadere informatieInstroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1
Instroom 1 4 Uitstroom 3 Inclusie 2 Doorstroom Universiteit Utrecht 1 Rapportage 2018 Prof. Dr. Naomi Ellemers Prof. Dr. Jojanneke van der Toorn Dr. Wiebren Jansen Inhoud Voorwoord 4 Algemeen 6 Hoe is
Nadere informatieTOPSIDE staat in het Engels voor Training Opportunities for Peer Supporters with Intellectual Disabilities in Europe. Richtlijnen
TOPSIDE TOPSIDE staat in het Engels voor Training Opportunities for Peer Supporters with Intellectual Disabilities in Europe Richtlijnen voor Mentoren Inclusion Europe www.peer-training.eu Auteurs: TOPSIDE
Nadere informatieEEN CAUSAAL MODEL VOOR DE UITBOUW VAN EEN PERFORMANT EN GEVARIEERD HRM
HRM, LEIDINGGEVEN, LEEFTIJDSGEBONDEN HRM EN TEAMMANAGEMENT, WELKE ELEMENTEN LEIDEN TOT SUCCES? Donderdag 27 APRIL 2017 Universiteit Gent EEN CAUSAAL MODEL VOOR DE UITBOUW VAN EEN PERFORMANT EN GEVARIEERD
Nadere informatieHandleiding Mbo-hbo doorstroomassessment jij en het hbo ..een succesvolle combinatie?
Handleiding jij en het hbo..een succesvolle combinatie? Inhoudsopgave Leeswijzer 3 Inleiding 4 1. Het portfolio 5 1.1 Kwaliteitseisen 5 1.2 Samenstelling van het portfolio 5 1.3 Inleveren portfolio 6 1.4
Nadere informatieFiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?
Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie? In deze fiche vind je instrumenten om de interculturele competenties van personeelsleden op te bouwen en te vergroten zodat het diversiteitsbeleid
Nadere informatieDiversiteit op de werkvloer 30 APRIL
Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL EU doelstellingen voor 2020 Werkgelegenheid voor 75 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar Daling van het percentage inzake vroegtijdige schoolverlating tot minder
Nadere informatie