Gevaarsituaties met betrekking tot water in het algemeen, specifieke gevaarsituaties aan zee, maritieme meteorologie.

Transcriptie

1 1

2 Gevaarsituaties met betrekking tot water in het algemeen, specifieke gevaarsituaties aan zee, maritieme meteorologie Nick Goethals 2

3 Communicatie opleiding Zee-Wobra-vzw

4 1. Niet of onvoldoende kunnen zwemmen 2. (Over) vermoeidheid 3. Zwemmerskramp 4. Onderkoeling 5. Ongevallen: auto, ijsongeval, duiken (apnoe), duiken, scheepsrampen 6. Dronkenschap, drugs 7. Misdrijf 8. Moord 9. Zelfmoord 4

5 Niet alleen op het strand; Situeren van de drenkeling; Bepalen waar we te water gaan; Benaderen en vastgrijpen; Vervoeren van de drenkeling; Aan wal brengen en nazorg. Eigen veiligheid boven alles!!! 5

6 Zelf inzittende : Film : Zo snel mogelijk wagen trachten te verlaten; Deuren in drijffase zijn bijna niet te openen (druk); Ontsnappen via : ramen, dakvenster, koffer? Deuren openen onder water enkel bij gelijke druk. 6

7 Niet zelf inzittend : Zo snel mogelijk hulpdiensten verwittigen; Voertuig drijft nog : Inzittenden zo snel mogelijk uit het voertuig; Wagen eventueel verslepen/duwen; Altijd eerst inzittenden, auto later!!! Voertuig gezonken : Zo snel mogelijk naartoe zwemmen en deuren trachten te openen, indien niet => inslaan ruiten! Nooit zelf in voertuig begeven!!!!! 7

8 Ijsvorming Wak Natuurlijk open plek; Door bv. vogels 8

9 Bijt Kunstmatig open plek; Bv. voor watervogels, Gemaakt in voldoende sterk ijs. 9

10 Zelfredding bijt : Plaats rug tegen de rand; Zet uw benen tegen de andere kant; Zelfredding wak : Ijs afbrokkelen tot je stevige dikte bereikt; Principe van zelfredding bijt toepassen; Plat over het ijs weg kruipen 10

11 Redden iemand uit wak of bijt: Verwittig hulpdiensten; Eigen veiligheid boven alles; SO geruststellen; Omstaanders verwijderen, weg van het ijs; Kledij aan elkaar vastknopen (sjaal, riem, jas, ); Ketting van mensen vormen om tot bij SO te komen; Film : 11

12 Geraak je zelf onder het ijs : Zoeken naar afwijkende plek; Ijs met sneeuw => laat weinig licht door dan water Ijs zonder sneeuw => laat beter licht door dan water Redden van personen onder ijs : Verwittig hulpdiensten; Redder beveiligen, helper moet redder na max. 30s uit het water halen; 12

13 Preventie : Hou actief toezicht; Nooit alleen in water, ook niet in bad of badzitje!! Afsluiten van huiszwembaden en vijvers; Maak kinderen bewust van het gevaar; Bewustmaking en opvoeding : Leer kinderen zwemmen en bovenblijven; Watergewenning vanaf 6 maanden, zwemmen 4 jaar; Breng kinderen respect bij voor water! Leer ze vroeg om de ogen te openen OW, leer ze op de rug te draaien; 13

14 *Getijen *Weer *Stromingen *Te bewaken oppervlakte *Helderheid: GEVOLG??? *Hulpmiddelen (Boot, Reddingsvest, Pocket Mask,...) *Strandhoofden, kunstwerken *Organisatievorm *Temperatuur van het strandwater: C 14

15 Strandhoofd : Een strandhoofd is een dwars op de kust staande stenen constructie, meestal gebouwd om het ontzanden van de stranden tegen te gaan. Een strandhoofd wordt in de volksmond meestal een "golfbreker" genoemd, maar strikt genomen is dit onjuist. Golfbrekers staan per definitie parallel met of schuin ten opzichte van het strand. 15

16 16

17 Organisatievorm 17

18 Organisatievorm 18

19 Wind (windrichting, windkracht) Zon (preventie) Bliksem Golven, branding Meteogegevens: 19

20 Wind (windrichting, windkracht) : Belangrijke invloed op drijvende voorwerpen Grootste energiebron voor golven Benaming volgens streken en graden Meest gebruikte eenheid om windkracht uit te drukken Schaal van Beaufort Oppervlakte stroming 20

21 Wind (windrichting, windkracht) 21

22 Wind (windrichting, windkracht) Benaming volgens streken en graden 22

23 Wind Ontstaat door verschillen in luchtduk Steeds van hoge druk naar lage druk Warme lucht stijgt Lagedrukgebied Koude lucht daalt Hogedrukgebied 23

24 Wind - Zeebries Ontstaat door temp. verschil tussen zee en land Hogere temp. op land koele zee 24

25 Wind - Landbries Temp op land is frisser dan de temp boven zee 25

26 Onweer (donder en bliksem) Elektrisch geladen wolken kunnen ontladen onderling of naar aarde Ontlading Bliksem en donder Snelheid licht groter dan geluid Eerst bliksem dan donder Snelheid licht = m/s Snelheid geluid ong. 300 m/s Afstand = tijdsverschil x 300 m/s 26

27 Onweer (donder en bliksem) Open vlaktes = onveilige plaatsen, dus ook het strand!! Ifv de ernst zal hoofdredder bepalen wat moet gebeuren : eventueel baders uit het water halen eventueel overgaan tot rode vlag 27

28 Temperatuur zeewater Variatie tussen 16 C 22 C Lager dan onze lichaamstemperatuur Risico op onderkoeling Hoe kouder, hoe intenser reactie lichaam Traag in het water gaan om zich aan te passen Onderkoelde slachtoffers horizontaal uit water halen Zo snel als mogelijk in isothermisch deken wikkelen 28

29 Zon (preventie) Zorgt voor opwarming en dus temperatuurs- en drukverschillen Verwachte hoeveelheid UV-straling uitgedrukt volgens UV-index Zie hoofdstuk 7 voor gedetailleerde uitleg 29

30 Meteogegevens: 30

31 Het verdrinkingsproces : De 1 e fase : de onderdompelingsfase verzet zich tegen water : bij bewustzijn en ademt De 2 e fase : de apnea aspiratiefase onder water, adem inhouden eventueel inslikken : bij bewustzijn, adem inhouden, hartritme aanwezig De 3 e fase : inhalatiefase water wordt ingeademd : bewusteloos, geen ademhaling wel hartritme De 4 e fase : eindfase Alle vitale functies vallen uit, onomkeerbare wefselschade 31

32 Het zien waarnemen : Hoe sneller het zien, hoe vlugger de reactie; Aandacht en concentratievermogen; Gradaties van aandacht; Naast de zee ook nog andere verantwoordelijkheden; Verdrinkingsproces moeilijk herkenbaar; Film : 32

33 Het zien waarnemen : Risico analyse uitvoeren van werkgebied; Visueel op zoek naar mogelijke risico s zoals ouderen, kleine kinderen, zwakke zwemmers, Aan de hand van zoekpatronen werkgebied screenen en dit op continue basis; Dynamische werkomgeving: Regelmatige basis zoekpatronen herevalueren en bijsturen; 33

34 Verdrinkingsproces : Noodfase; Optreden verdrinkingsreflexen : - ter plaatse trappelen (beklimmen ladder); - hoofd achterover en happen naar lucht; - kijken naar de kust; - vertikaal in het water - Voor ons als strandredder is een continue aandacht dus van cruciaal belang in het detecteren van eventuele verdrinkingen. 34

35 35

36 36

37 Het zien waarnemen : 37

38 Weinig baders: Individuele controle (tellen); Redders kunnen bv. samen staan; Meestal bij rustige omstandigheden, vb. voormiddag, minder gunstig weer; 38

39 Veel baders: Tellen is moeilijk uit te voeren; Baders groeperen (buiten gevaarsvelden houden); Strategische opstelling van alle redders; Gebruik van mirador; Elke redder heeft een deelzone; In de mate van het mogelijke baders individueel in de gaten houden; Sociale controle onder de baders; 39

40 Andere verantwoordelijkheden : Gedeelte achter waterlijn = strandgedeelte; Vliegers; Diepe putten; Surfers/kiters; EHBO; Honden; POLITIEREGLEMENT 40

41 41

42 Naamgeving Vloed - EB Naamgeving NOZW; Aanduiding in richting naar waar het water stroomt; Naamgeving van waaruit wind waait; 42

43 noord zee nw no Nl west oost FR zw zuid zo STRAND 43

44 Van WZW naar ONO 44

45 In een bewaakte badzone met strandhoofden en aan weerszijden een onbewaakt gedeelte heerst er een ono-stroming en wzw-wind. Geef een schematische weergave van dit gegeven en geef bovenaan de tekening stroom- en windrichting weer (pijlen). Bepaal de drie belangrijkste gevaarsvelden. 45

46 Grensboeien WR : STR : STRANDHOOFD FR STRANDHOOFD NL 46

47 Grensboeien WR : STR : STRANDHOOFD FR STRANDHOOFD NL 47

48 oorsprong bij de mens (bader + redder) oorsprong buiten de mens om Aanwezigheid van strandhoofden; Bodemconfiguratie (zwin, mui); Wind en stroming (bv. landwind); (on)weer; 48

49 oorsprong bij de mens (bv. redder): Vermoeidheid; Aandacht; Ervaring (nieuwe redders samen op post); KENNISOVERDRACHT!! Praten met vrienden/collega s; Conditie; 49

50 oorsprong bij de mens (bv. badgast): Onvoldoende kunnen zwemmen; Alcohol/drugs; Roekeloos gedrag; Onvoldoende kennis van zee en strand; Geen besef van de gevaren; 50

51 oorsprong bij de mens (bader + redder) oorsprong buiten de mens om Aanwezigheid van strandhoofden; Bodemconfiguratie (zwin, mui); Wind en stroming (bv. landwind); (on)weer; 51

52 52

53 53

54 54

55 55

56 56

57 57

58 oorsprong buiten de mens om Zwinnen gevaar : Bij overgang van LW naar HW; Kleine kinderen kunnen grond verliezen bij terugkeer naar het strand; 58

59 Verhogen visueel comfort : Kan ik het allemaal goed zien? Verhogen van de herkenbaarheid: Ben ik voldoende herkenbaar? Oordeelkundige opstelling voor ideale uitgangspositie van eventuele redding 59

60 Centrale opstelling : Iedereen bewaakt de volledige zone; Vooral bij rustige zee en weinig baders; Verdeelde opstelling : Redders staan strategisch en verdeeld opgesteld; Elke redder heeft eigen zone; Heeft tevens aandacht voor andere zones; 60

61 61

62 62

63 Verhoogde opstelling : Beter overzicht door gebruik van bv. mirador; Verbetert zicht en herkenbaarheid; Mirador is tevens een herkenningspunt/baken; Combinatie opstelling : Combinatie van voorgaande opstellingen + boot; Boot staat in voor de zeebewaking; Boot gebruiken als aantrekkingspunt; 63

64 64

65 65

66 ZEE Grensboeien WR : STR : STRANDHOOFD FR 66 STRANDHOOFD NL

67 67 *

68 ZEE Grensboeien WR : STR : STRANDHOOFD FR 68 STRANDHOOFD NL

69 Bewaakte zone is hoogste prioriteit; Optreden in onbewaakte zone enkel indien bewaakte zone in orde is; Nooit zone alleen laten; Altijd collega s inlichten van je handelingen; Redder werkt in teamverband!! 69

70 Onderscheid Redding - Tussenkomst Organisatie van de interventie : Nooit andere baders uit het oog verliezen; Op voorhand bespreken met je postoverste hoe er dient gehandeld te worden i.g.v. nood; Collega s/hr verwittigen; Portofoon verwijderen; Reddingsvest/-middelen; 70

71 LOOPFASE (tot op lendenhoogte): te water gaan, waar? snelle vordering; continue lokalisatie van drenkeling; indien weerstand te groot wordt ZWEMFASE 71

72 LOOPFASE (tot op lendenhoogte): Factor tijd zo snel mogelijk en doordacht handelen In branding benen over golven tillen; Handen gebruiken; Onder golven duiken (in branding); 72

73 ZWEMFASE : Steeds ONDER de golven duiken (in branding); Armen gestrekt; Buiten branding, over golven zwemmen; Hoofd duidelijk voorwaarts richten; TIJD : des te sneller de redding hoe meer kans op een positieve afloop. 73

74 NIET ZIEN WEL ZIEN 74

75 Benaderen en vervoer drenkeling : Drenkeling langs achteren benaderen; Aanspreken en kalmeren drenkeling; Bij vervoer drenkeling steeds hoofd BOVEN water; Hoofdgreep meest aangewezen vervoersgreep; Indien mogelijk, drenkeling vragen om mee te helpen; Stevige vervoersgreep toepassen veiligheidsgevoel; Snelste weg naar het strand; 75

76 Transport en nazorg: Zo snel mogelijk starten met nazorg; Plaats drenkeling met hoofd naar waterlijn; Plaats drenkeling op een veilige plaats; Drenkeling transporteren met draagberrie of Rautek (1 of 2 redders); Neem geen onnodige risico s en verplaats het slachtoffer niet tenzij echt noodzakelijk!! 76

77 Boot; Signalisatie- en informatiemateriaal; Reddingsmateriaal (reddingsvest, -gordel, boeien, mirador, verrekijker, vlaggen, ) Reanimatie en EHBO (pocketmask); 77

78 Hoofdgreep; Okselgreep; Schoudergreep; Bovenarmgreep; Kin-polsgreep; Zeemansgreep; POLLEKE PER POLLEKE oduleii 78

79 Mastworp; Platte knoop; Schootsteek; Paalsteek; Boeireepsteek met slipsteek; Kikker; oduleii 79