Geven van tijd: vrijwilligerswerk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geven van tijd: vrijwilligerswerk"

Transcriptie

1 HOOFDSTUK 6 Geven van tijd: vrijwilligerswerk Prof. dr. René Bekkers, Arjen de Wit MSc, Barry Hoolwerf MSc, dr. Edwin Boezeman Samenvatting In 2014 doet naar schatting 37% van de volwassen Nederlanders vrijwilligerswerk. Dit percentage is gedaald sinds 2010, toen het nog 41% bedroeg. De vrijwilligers besteden gemiddeld 18 uur per maand aan vrijwilligerswerk. Ook dat is minder dan in In lijn met eerdere jaren zijn de meeste vrijwilligers actief in de sector sport (11% van de bevolking), gevolgd door kerk en levensbeschouwing en scholen (elk 6%) en gezondheid (5%). De meeste vrijwilligers houden zich bezig met bestuurlijke taken (26%), klussen (20%), kantoorwerk en administratie (18%), advies en training geven (17%) of vervoer bieden (14%). Het aantal taken waarmee vrijwilligers bezig zijn is de afgelopen jaren verder gedaald. Het deel van de vrijwilligers dat zich met drie of meer soorten taken bezighoudt is afgenomen van ongeveer de helft in 2002 naar een kwart in Vrijwilligers zien het vaakst voordelen van vrijwilligerswerk op het terrein van leren, waarden en zelfbevestiging. Carrièremotieven worden minder vaak genoemd. Wel is het percentage van de vrijwilligers dat zegt dat vrijwilligerswerk goed staat op het cv toegenomen. In dit hoofdstuk verkennen we ook de actieve lokale participatie door Nederlandse burgers. We vinden een relatief laag niveau van activiteit in de buurt. Lokaal actieve burgers doen vaker georganiseerd vrijwilligerswerk en geven vaker aan lokale goede doelen. Vrijwilligers geven vaker informele hulp dan Nederlanders die geen vrijwilligerswerk doen. Informele hulp is echter wel een belasting voor vrijwilligers: hulp aan vrienden en familie gaat op de langere termijn ten koste van de inzet voor georganiseerd vrijwilligerswerk. Nederlanders die informele hulp bieden stoppen vaker met vrijwilligerswerk. Vrijwilligers zijn vaker te vinden onder ouderen, mensen met kinderen, kerkelijke Nederlanders, actieve kerkbezoekers en hoogopgeleiden. Er zijn minder vrijwilligers onder de inwoners van de drie grote steden en de mensen met betaald werk. De dynamiek in het vrijwilligerswerk is wat afgenomen. De afgelopen twee jaar zijn minder mensen begonnen aan vrijwilligerswerk. De nieuwe vrijwilligers besteden flink minder tijd aan vrijwilligerswerk dan degenen die al langer vrijwilligerswerk doen. Behoud van vrijwilligers hangt samen met de ervaren sociale druk om vrijwilligerswerk te doen: vrijwilligers die meer sociale druk ervaren, blijven langer actief als vrijwilliger en zijn loyaler aan de organisatie waarvoor zij actief zijn. HOOFDSTUK CH_06.indd 135 3/31/15 12:23:05 PM

2 6.1 Inleiding In de participatiesamenleving die Nederland is werken burgers samen aan de kwaliteit van de samenleving. We zien dat bij uitstek terug in het vrijwilligerswerk dat zij doen. De organisator van een hardloopevenement, de gastvrouw in een ziekenhuis, een redacteur van de schoolkrant; het zijn allemaal vrijwilligers. De taken van vrijwilligers zijn zeer divers: van klussen tot bestuurs- en vergaderwerk, lobbywerk voor politieke partijen en pastoraal werk. De energie die vrijwilligers onbetaald of tegen een minimale onkostenvergoeding wekelijks steken in hun club of vereniging is onmisbaar voor de deelnemers, patiënten en passanten bij deze organisaties. Maar ook de incidentele vrijwilliger die zich inzet als voorleesouder op school, hulp bij een sportevenement of invaller voor de bardienst op de sportclub is nodig. Al deze vrijwilligers nemen we mee in dit hoofdstuk, waarin we beschrijven hoeveel en hoe vaak Nederlanders zich inzetten als vrijwilliger. Voor welke soorten maatschappelijke organisaties zetten zij zich in? 1 Wat voor taken hebben zij? Hoe vaak per maand zetten zij zich in en hoeveel uur besteden ze aan hun vrijwilligerswerk? We gaan ook in op de trends: in welke sectoren is vrijwilligerswerk de afgelopen jaren populairder geworden en in welke sectoren wordt nu minder vrijwilligerswerk gedaan dan voorheen? Met welke motieven zijn vrijwilligers eigenlijk actief? Deze vragen worden in dit hoofdstuk beantwoord. Sinds halverwege het eerste decennium van deze eeuw wordt prosociaal gedrag aangeduid als vrijwillige inzet (Dekker, De Hart & Faulk, 2007; Boss & Hetem, 2011; Van Baren et al., 2011). Vrijwilligerswerk is een belangrijke vorm van vrijwillige inzet. Sinds de start van het Geven in Nederland -onderzoek hanteren we de definitie van Van Daal (1990): vrijwilligerswerk is werk voor andere mensen, voor organisaties of de samenleving in het algemeen, dat onbetaald, onverplicht en in georganiseerd verband wordt verricht. Omdat vrijwilligers actief zijn voor een organisatie valt vrijwilligerswerk in de categorie formeel prosociaal gedrag, net als het geven van geld aan een goededoelenorganisatie. De trend naar verplicht vrijwilligerswerk die we herkennen in de eisen tot maatschappelijke inspanning die steeds meer Nederlandse gemeenten stellen aan het ontvangen van een uitkering laat zien dat van vrijwilligerswerk een heilzame werking wordt verwacht. Dergelijk werk is geen vrijwilligerswerk, omdat de gemeente het verplicht stelt in ruil voor een uitkering. Recent onderzoek in Amsterdam suggereert dat de afstand tot de arbeidsmarkt door verplicht vrijwilligerswerk eerder groter dan kleiner wordt (Kampen, 2014). Het is belangrijk vrijwilligerswerk te onderscheiden van informele hulp en mantelzorg die in ongeorganiseerd verband ten bate van specifieke andere personen wordt verleend. Omdat deze vormen van vrijwillige inzet direct ten goede komen aan buren, vrienden of familieleden zonder tussenkomst van een organisatie vallen zij niet in de categorie filantropie. Informele hulp en vrijwilligerswerk kunnen elkaar vanwege de tijd die ervoor benodigd is wel verdringen. Daarom onderzoeken we in dit hoofdstuk ook het verband tussen informele hulp en georganiseerd vrijwilligerswerk. 1 De schattingen zijn gebaseerd op de gegevens die we in de enquête hebben verzameld waarin ook vragen werden gesteld over giften van geld en goederen en die in hoofdstuk 1 is geanalyseerd. In tegenstelling tot de schattingen van giften van geld en goederen betreffen de schattingen van het vrijwilligerswerk de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek: van juni 2013 tot juni Vrijwilligerswerk wordt in de vragenlijst omschreven als een vorm van betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties (...) waarvoor u geen salaris of loon ontvangt, maar eventueel wel een kleine onkostenvergoeding. 136 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 136 3/31/15 12:23:05 PM

3 6.2 Hoeveel Nederlanders doen vrijwilligerswerk? Op basis van het laatste Geven in Nederland -onderzoek wordt geschat dat 37% van de volwassen bevolking (18+) actief is als vrijwilliger. Net als in vorige jaren komt vrijwilligerswerk het vaakst voor in de sector sport en recreatie, gevolgd door kerk en levensbeschouwing. Tabel 6.1 geeft cijfers weer over de deelname aan vrijwilligerswerk in verschillende sectoren vanaf In de schattingen vanaf 2010 is ook het vrijwilligerswerk door allochtonen meegenomen. 1 Tabel 6.1 Vrijwilligerswerk voor maatschappelijke organisaties in de afgelopen twaalf maanden, (in procenten) b 2010 c 2010 c 2012 c 2014 Doet geen vrijwilligerswerk Doet wel vrijwilligerswerk Sport Religie en levensbeschouwing Gezondheid Recreatie en hobby a Scholen en volwasseneducatie Buurtvereniging en belangenbehartiging, woningbouw- en huurdersvereniging Kunst en cultuur Opbouwwerk, club- en buurthuiswerk Reclassering en slachtofferhulp Milieu, natuurbehoud en dierenbescherming Vakbond en beroepsorganisatie Politiek Vluchtelingenwerk, ontwikkelingshulp en mensenrechten Organisatie voor allochtonen Overig a Recreatie en hobby werd in 2002 niet als aparte categorie aangeboden. b Generalisatie exclusief allochtonen, volgens dezelfde methode als in 2002 tot en met c Generalisatie inclusief allochtonen. De cijfers in de laatste kolommen van tabel 6.1 laten zien dat de populariteit van vrijwilligerswerk sinds 2012 nauwelijks is veranderd. In enkele sectoren zien we weliswaar lichte afnames, maar deze zijn klein en statistisch niet significant. Als we de trend over de afgelopen vier jaren bekijken, zien we wel een daling in de deelname aan vrijwilligerswerk van 41% in 2010 naar 37% in Die daling is niet beperkt tot één sector, maar over vele sectoren verspreid. 1 Om een goede vergelijking te kunnen maken met voorgaande jaren is voor 2010 ook een schatting gegeven op basis van dezelfde methode als in voorgaande jaren waarin alleen het vrijwilligerswerk door autochtone respondenten is meegeteld. HOOFDSTUK CH_06.indd 137 3/31/15 12:23:06 PM

4 6.3 Intensiteit van deelname aan vrijwilligerswerk Gemiddeld besteden vrijwilligers in Nederland 18 uur per maand aan vrijwilligerswerk. Dit is minder dan in de voorgaande metingen (2010: 19 uur; 2012: 21 uur). Ook de mediaan is gedaald. In 2010 besteedde de helft van de vrijwilligers meer dan 11 uur per maand aan vrijwilligerswerk, in 2014 was dit gedaald naar 10 uur. Het percentage vrijwilligers dat actief is voor meer dan één type organisatie ligt ongeveer op hetzelfde niveau als in 2010 (37%). Net als in 2010 is ongeveer een derde van de vrijwilligers actief voor twee of drie organisaties. Maatschappelijke organisaties stellen dat het steeds moeilijker is om vrijwilligers langdurig aan zich te binden en zien de behoefte aan incidenteel vrijwilligerswerk toenemen (Posthumus, Den Ridder & De Hart, 2014). Hoewel organisaties een voorkeur hebben voor vrijwillige vaste krachten, bieden zij potentiële vrijwilligers steeds vaker afgebakende en kortdurende klussen aan. Hiermee komen zij tegemoet aan de realiteit van een steeds flexibelere arbeidsmarkt met steeds meer versnipperde uren en vooral minder vrije tijd. Ook in de gezondheidszorg wordt de mogelijkheid incidenteel vrijwilligerswerk te doen gezien als een manier om potentiële vrijwilligers te betrekken zonder dat zij beschikbaar moeten zijn op een vaste dag of avond (De Klerk, De Boer, Kooiker, Plaisier & Schyns, 2014). In de actie NL Doet, die het Oranjefonds jaarlijks in het vroege voorjaar organiseert, zien we deze flexibilisering terug. De toenemende behoefte van bedrijven om hun maatschappelijke betrokkenheid te laten zien, bijvoorbeeld door hun werknemers voor één dag uit te lenen aan een non-profitorganisatie (zie hoofdstuk 4), kan zo ook gestild worden. We zien in onze gegevens over de frequentie waarmee Nederlanders vrijwilligerswerk doen geen duidelijke toename van het incidenteel vrijwilligerswerk. Als we de cijfers over 2014 bekijken, zien we dat het percentage respondenten dat één keer per jaar vrijwilligerswerk heeft gedaan weliswaar wat hoger is (6%) dan in voorgaande jaren, en dat het percentage dat twee of drie keer vrijwilligerswerk heeft gedaan juist is gedaald. Het percentage respondenten dat wekelijks vrijwilligerswerk doet is gedaald (van 12% in 2008 naar 9% in 2014). Het percentage respondenten dat vaker dan eenmaal per week actief is als vrijwilliger ligt echter nog ongeveer op het niveau van de eerdere jaren. Het is goed mogelijk dat het de organisaties steeds meer moeite kost om vaste vrijwilligers te vinden, maar blijkbaar slagen ze daar uiteindelijk nog steeds ongeveer even goed in als voorheen. 138 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 138 3/31/15 12:23:06 PM

5 Tabel 6.2 Frequentie van vrijwilligerswerk in de afgelopen twaalf maanden, (in procenten) a 2008 a 2010 a 2012 a 2014 b 2014 Nooit c Eén keer Twee of drie keer Maandelijks Wekelijks Vaker a Generalisatie exclusief allochtonen. b Generalisatie inclusief allochtonen. C Het percentage van de respondenten dat zegt nooit vrijwilligerswerk te doen is wat lager dan het percentage dat geen vrijwilligerswerk doet. De vraag naar de frequentie van vrijwilligerswerk is niet alleen aan vrijwilligers maar aan alle respondenten gesteld. Sommige respondenten die geen georganiseerd vrijwilligerswerk doen maar wel informele hulp verlenen (14% van deze groep), beschouwen dit zelf als vrijwilligerswerk. 6.4 Takenpakket In tabel 6.3 zien we dat vrijwilligers zich nog steeds het vaakst bezighouden met bestuurlijke taken (26%), gevolgd door klussen (20%), kantoorwerk en administratie (18%), training of scholing (17%) en vervoer (14%). Persoonlijke raadgeving en therapeutische of verzorgende hulp komen minder vaak voor. Kantoorwerk verrichten, vervoer bieden en gezelschap houden zijn minder populair geworden. Het percentage van de vrijwilligers dat zich bezighoudt met fondsenwerving lijkt niet verder te zijn afgenomen. Het aantal taken waarmee vrijwilligers zich bezighouden, is in de afgelopen twee jaar verder afgenomen. In 2002 hield 27% van de autochtone vrijwilligers zich bezig met slechts één soort taak, in 2010 was dat al 49% en in %. Van alle vrijwilligers houdt een kwart zich bezig met drie of meer soorten taken. In 2002 was dit nog bijna de helft (48%). Als we de allochtone vrijwilligers meetellen, veranderen deze percentages overigens niet. Tabel 6.3 Aandeel vrijwilligers dat in de afgelopen twaalf maanden bepaalde activiteiten heeft verricht, (in procenten) a 2010 b 2010 b 2012 b 2014 Organisatie-intern Bestuurlijke taken Fondsenwerven/collecteren Kantoorwerk/administratie Belangen behartigen Externe dienstverlening Klussen Vervoer bieden >> HOOFDSTUK CH_06.indd 139 3/31/15 12:23:06 PM

6 >> Informatie of advies geven Training of scholing Bezoek/gezelschap Persoonlijke raadgeving Therapeutisch/verzorging Overige activiteiten a Generalisatie exclusief allochtonen, volgens dezelfde methode als in 2002 tot en met b Generalisatie inclusief allochtonen. 6.5 Meningen over vrijwilligerswerk De publieke opinie van Nederlanders over de waarde van vrijwilligerswerk voor de samenleving is weinig veranderd in de afgelopen jaren. Bijna de helft van de Nederlanders is het eens met de stelling dat iedereen in zijn leven ten minste één keer vrijwilligerswerk moet doen en iets minder dan een kwart is het eens met de stelling dat vrijwilligerswerk vanzelfsprekend is in de eigen sociale omgeving (zie tabel 6.4). Tabel 6.4 Meningen over vrijwilligerswerk, (in procenten) a In mijn sociale omgeving is het vanzelfsprekend dat je vrijwilligerswerk doet Iedereen moet ten minste één keer in zijn leven vrijwilligerswerk doen b 2010 b 2012 c 2012 b a Percentage van de bevolking dat het eens of helemaal eens is met de stelling. b Generalisatie exclusief allochtonen, volgens dezelfde methode als in 2002 tot en met c Generalisatie inclusief allochtonen. 6.6 Motieven van vrijwilligers De motieven die vrijwilligers noemen om zich in te zetten zijn van zeer uiteenlopende aard (zie tabel 6.5). We hebben de vrijwilligers motieven voorgelegd die te maken hebben met leren, waarden, zelfbevestiging, zelfbescherming, carrière en de sociale omgeving. 1 1 De vragen over motieven voor vrijwilligerswerk zijn afkomstig uit de Volunteer Functions Inventory (VFI) (Clary et al., 1998). Een beperking van dit meetinstrument is dat het inhoudelijke motief de betrokkenheid bij het doel van de organisatie niet wordt gemeten. 140 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 140 3/31/15 12:23:06 PM

7 Tabel 6.5 Motieven voor vrijwilligerswerk, (in procenten) a Waarden Via mijn vrijwilligerswerk kan ik uitdragen dat ik begaan ben met mensen die het minder goed hebben dan ik Via mijn vrijwilligerswerk kan ik uitdragen dat ik het belangrijk vind om andere mensen te helpen Via mijn vrijwilligerswerk kan ik uitdragen dat ik meeleef met mensen die hulp nodig hebben Leren Door mijn vrijwilligerswerk leer ik (meer) over de zaak waar ik me voor inzet Mijn vrijwilligerswerk verschaft mij nieuwe inzichten Via mijn vrijwilligerswerk leer ik nieuwe dingen op een praktische wijze Zelfbevestiging Mijn vrijwilligerswerk geeft mij het gevoel dat ik ertoe doe, dat ik ergens belangrijk voor ben Mijn vrijwilligerswerk is goed voor het beeld dat ik van mijzelf heb, voor mijn eigenwaarde Mijn vrijwilligerswerk zorgt ervoor dat ik mij goed voel over mezelf Zelfbescherming Als ik niet lekker in mijn vel zit, helpt mijn vrijwilligerswerk me dat te vergeten Mijn vrijwilligerswerk geeft mij inzichten die ervoor zorgen dat ik beter kan omgaan met mijn eigen persoonlijke problemen Mijn vrijwilligerswerk is een prettige afleiding van mijn eigen problemen Carrière Mijn vrijwilligerswerk kan me ook helpen om binnen te komen op een plek waar ik betaald zou willen werken Mijn vrijwilligerswerk helpt mij ook vooruit in mijn betaalde baan/carrière Mijn vrijwilligerswerk staat goed op mijn cv Sociaal In mijn sociale omgeving is het vanzelfsprekend om vrijwilligerswerk te doen a Iedereen moet ten minste één keer in zijn leven vrijwilligerswerk doen Mijn partner doet vrijwilligerswerk Percentages van de autochtone vrijwilligers die het eens of helemaal eens zijn met de stelling. Het vaakst zien respondenten voordelen van hun vrijwilligerswerk op het terrein van leren, waarden en zelfbevestiging. Meer dan de helft van de vrijwilligers (54%) is van mening dat vrijwilligerswerk hem nieuwe inzichten verschaft. Bijna zes van de tien vrijwilligers (58%) is het eens met de stelling dat vrijwilligerswerk de mogelijkheid biedt om te laten zien dat HOOFDSTUK CH_06.indd 141 3/31/15 12:23:06 PM

8 zij het belangrijk vinden om andere mensen te helpen. Ongeveer de helft van de vrijwilligers zegt dat vrijwilligerswerk hem het gevoel geeft dat hij ertoe doet, dat hij ergens belangrijk voor is. Vrijwilligers zijn het minder vaak eens met stellingen die zelfbescherming en carrièremotieven omschrijven. Een kwart van de vrijwilligers stelt dat vrijwilligerswerk hem inzichten geeft waardoor hij beter kan omgaan met de eigen persoonlijke problemen. 36% van de vrijwilligers zegt dat vrijwilligerswerk goed staat op het cv. Vergeleken met 2012 zien we in 2014 enkele interessante verschuivingen in de motieven voor vrijwilligerswerk. Vrijwilligers zijn het iets vaker eens met stellingen die prosociale waarden benoemen als motieven. Deze toename is welkom na een eerdere afname. Ook zelfbevestiging wordt in 2014 wat vaker genoemd als motief voor vrijwilligerswerk dan in Het sociale motief lijkt wat minder populair: vrijwilligers zijn minder sterk van mening dat iedereen ten minste één keer in zijn leven vrijwilligerswerk moet doen, en partners van vrijwilligers zijn minder vaak ook actief als vrijwilliger. De populariteit van het zelfbeschermingsmotief is niet veranderd. Opvallend is ten slotte dat het percentage van de vrijwilligers dat zegt dat vrijwilligerswerk goed staat op het cv is gestegen. In 2008 was dit nog 29%, in 2014 is het 36%. Deze ontwikkeling is kort na het uitbreken van de crisis ingezet en heeft zich de afgelopen jaren doorgezet Ervaringen van vrijwilligers Tabel 6.6 biedt inzicht in de mate waarin vrijwilligers trots zijn op hun vrijwilligerswerk en daar ook respect voor ervaren van de organisatie waarvoor ze actief zijn. De grote meerderheid van de vrijwilligers is trots op zijn werk en ervaart daarvoor respect. We zien op dit vlak weinig grote veranderingen; alleen de mate van respect lijkt iets te zijn afgenomen. Vanaf de voorgaande editie van het Geven in Nederland -onderzoek zijn we ook gaan meten in hoeverre vrijwilligers in Nederland zich eigenaar voelen van de organisatie waarvoor zij vrijwilligerswerk doen. Oftewel: in hoeverre ervaren vrijwilligers dat de vrijwilligersorganisatie van hen is? Pierce et al. (2001) stellen dat medewerkers die sterker het gevoel hebben dat de organisatie van hen is ook meer begaan zijn met de organisatie en meer bereid zijn tot inzet voor de organisatie. In Nederland is hiernaar eerder al verkennend onderzoek gedaan (Boezeman & Ellemers, 2014). De mate van instemming met de stellingen die het gevoel van eigenaarschap meten is tussen 2012 en 2014 onveranderd. Binnen de longitudinale groep van vijfhonderd vrijwilligers die zowel in 2012 als in 2014 de GIN-vragenlijst invulden, zien we hoe de intensiteit van deelname aan vrijwilligerswerk is veranderd. In 2012 rapporteerden deze vrijwilligers in hoeverre zij zich eigenaar voelden van de organisatie waarvoor zij zich inzetten en wat hun motieven waren voor het doen van vrijwilligerswerk (zie tabellen 6.5 en 6.6). In onze analyse bekeken we of de vrijwilligers twee jaar later, in 2014, een groter aantal uren per maand 1 In 2011 kondigde LinkedIn aan dat leden hun ervaring op het gebied van vrijwilligerswerk aan hun profiel konden toevoegen. Intussen hebben tien miljoen leden wereldwijd hun vrijwilligerservaring toegevoegd. Nederland blijkt op het totaal aantal aangesloten leden per land relatief na Denemarken en Canada op de derde plaats te staan in het gebruik van de mogelijkheid vrijwilligerservaring op de site te vermelden. Zie DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 142 3/31/15 12:23:06 PM

9 aan vrijwilligerswerk spendeerden, wat de mate van verbondenheid met hun organisatie was (in hoeverre zij zich deel voelden uitmaken van de vrijwilligersorganisatie waarvoor zij vrijwilligerswerk deden) en in hoeverre zij voor zichzelf een helder beeld hadden van hun vrijwilligerswerk. 1 Tabel 6.6 Trots en respect (waardering) ervaren door vrijwilligers, (in procenten) a Trots Ik ben er trots op dat ik deel uitmaak van de organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe Ik vind het bewonderenswaardig om deel uit te maken van een organisatie met een goed doel Als iemand zegt dat de organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe een goede club is, voel ik dat als een compliment voor mezelf Als iemand vraagt waar ik vrijwilligerswerk doe, schaam ik me om dat te zeggen Respect Als vrijwilliger voel ik me gewaardeerd door de organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe De organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe luistert naar wat ik te zeggen heb over het vrijwilligerswerk De organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe geeft om mijn mening als vrijwilliger Eigenaarschap Ik heb het gevoel dat [organisatie] echt mijn organisatie is Als vrijwilliger voor [organisatie] voel ik me mede-eigenaar van de organisatie a Percentages van de autochtone vrijwilligers dat het eens of helemaal eens is met de stelling. We hebben de reacties op de stellingen over motivaties voor vrijwilligerswerk en de ervaringen met de organisatie waarin vrijwilligers actief waren in 2012 in verband gebracht met het aantal uren dat zij in 2014 actief waren. In deze analyse hebben we de motivaties die vrijwilligers in 2012 noemden als uitgangspunt genomen om te zien of zij een voorspellende waarde hebben voor de intensiteit van het vrijwilligerswerk twee jaar later. Een verband tussen motivatie en intensiteit van vrijwilligerswerk zoals gemeten in dezelfde vragenlijst zou ook een gevolg kunnen zijn van de behoefte de mate van inzet te legitimeren. Door de motivaties uit 2012 als uitgangspunt te nemen, sluiten we grotendeels uit dat deze behoefte in 2014 een schijnverband oplevert. 1 Uit betrouwbaarheidsanalyses bleek dat alle gebruikte schalen voldoende betrouwbaar waren. De waarde van Cronbachs α coëfficiënt voor betrouwbaarheid was hoger dan.60. Vervolgens zijn hiërarchische regressieanalyses uitgevoerd. In een eerste stap zijn de verbanden met de motieven voor vrijwilligerswerk onderzocht. In een tweede stap is de schaal voor het gevoel van eigenaarschap van de vrijwilligersorganisatie aan de analyse toegevoegd. HOOFDSTUK CH_06.indd 143 3/31/15 12:23:06 PM

10 We zien een positieve samenhang tussen de mate waarin vrijwilligers trots waren op hun vrijwilligerswerk en respect ervoeren van anderen in 2012 met het aantal uren dat zij in 2014 vrijwilligerswerk deden. Ook de mate waarin vrijwilligers zich eigenaar voelden van de organisatie in 2012 hangt positief samen met het aantal uren dat zij twee jaar later actief zijn. Daarnaast zien we dat alle motivaties behalve het carrièremotief samenhangen met het aantal uren dat vrijwilligers actief zijn. Naarmate de totale motivatie het gemiddelde op alle stellingen over motieven voor vrijwilligerswerk toeneemt, neemt ook het aantal uren dat vrijwilligers actief zijn toe. Een opvallende piek zien we op het lerenmotief in de groep vrijwilligers die de meeste uren besteedt. Blijkbaar is de behoefte om van vrijwilligerswerk te leren een sterke factor die maakt dat vrijwilligers zich intensief inzetten. We hebben in de Geven in Nederland -editie van 2011 gezien dat dit ook het motief is dat het sterkst met de loyaliteit van vrijwilligers te maken heeft. De resultaten maken ook duidelijk dat het voor vrijwilligersorganisaties belangrijk is dat vrijwilligers het gevoel hebben dat de organisatie van hen is. De mate waarin vrijwilligers in 2012 dit gevoel hadden, heeft een voorspellende waarde voor het gevoel van verbondenheid dat zij in 2014 met hun vrijwilligersorganisatie hebben. De duidelijkheid die zij ervaren over hun taken binnen de organisatie is verbonden met het gevoel van eigenaarschap twee jaar eerder. Ten opzichte van de vergelijkingsgroep, met een laag of gemiddeld niveau van trots, respect en eigenaarschap, hebben vrijwilligers die zich sterker eigenaar voelen van de organisatie sterker het gevoel dat ze bij de organisatie horen en is het voor hen duidelijker wat er van hen verwacht wordt. Daarnaast is de mate van respect van belang voor het gevoel erbij te horen en voor de duidelijkheid over het vrijwilligerswerk. De mate van trots op het vrijwilligerswerk en de diverse motivaties voor vrijwilligerswerk hangen niet samen met het gevoel erbij te horen en de ervaren duidelijkheid. Op basis van deze bevindingen luidt het advies aan maatschappelijke organisaties om vrijwilligers het gevoel te geven dat de organisatie van hen is, ook omdat het nu eenmaal de vrijwilligers zijn die de organisatie en haar werk mogelijk maken. 6.8 Profiel van vrijwilligers We hebben in tabel 6.7 het profiel van vrijwilligers weergegeven zoals we dat ook in het hoofdstuk over geven door huishoudens hebben gedaan. We zien dat vrijwilligers vaker te vinden zijn onder ouderen, onder mensen met kinderen, onder kerkelijke Nederlanders, actieve kerkbezoekers en onder Nederlanders met een opleidingsniveau hoger dan mbo. Er zijn minder vrijwilligers onder de inwoners van de drie grote steden en de mensen met betaald werk. Vrijwilligers hebben meer empathie, meer sociaal vertrouwen, sterkere altruïstische waarden en worden vaker gevraagd om geld te geven aan goededoelenorganisaties dan niet-vrijwilligers. Een deel van de verschillen vermindert als we rekening houden met andere verschillen. Empathie en sociaal vertrouwen bijvoorbeeld verliezen hun voorspellende waarde als we rekening houden met altruïstische waarden. We zien geen verschillen in het aantal vrijwilligers tussen verschillende etnische groepen en tussen inkomensgroepen. Wel blijkt dat vrijwilligers uit huishoudens met een hoger inkomen meer uren aan vrijwilligerswerk besteden. Vrijwilligers van niet-nederlandse herkomst besteden minder tijd aan vrijwilligerswerk dan autochtone vrijwilligers. Vrijwilligers met een partner en kinderen besteden minder tijd 144 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 144 3/31/15 12:23:06 PM

11 aan vrijwilligerswerk dan singles en vrijwilligers zonder kinderen in het huishouden. Vrijwilligers met betaald werk besteden minder tijd aan vrijwilligerswerk dan vrijwilligerswerk zonder betaald werk. Tabel 6.7 Profiel van de vrijwilliger en de vrijwilliger die meer uren besteedt dan gemiddeld Doet vrijwilligerswerk Herkomst: autochtoon / / Herkomst: Turks 0 (-) Herkomst: Marokkaans 0 0 Herkomst: Surinaams 0 - Herkomst: Antilliaans 0 0 Man / / Vrouw 0 0 Aantal uren (onder vrijwilligers) Geboren voor (+) Geboren: (+) Geboren: Geboren: Geboren: (+) 0 Geboren na 1980 / / Woonplaats: buiten / / Woonplaats: drie grote steden - 0 Geen partner / / Partner (+) - Geen kinderen in het huishouden / / Kinderen in het huishouden + - Opleiding: lbo of lager / / Opleiding: mbo/havo/vwo + 0 Opleiding: hbo/wo + 0 Geen betaald werk / / Betaald werk - - Inkomen: laagste kwintiel / / Inkomen: tweede kwintiel 0 0 Inkomen: derde kwintiel 0 0 Inkomen: vierde kwintiel 0 0 Inkomen: vijfde kwintiel 0 0 >> HOOFDSTUK CH_06.indd 145 3/31/15 12:23:06 PM

12 >> Doet vrijwilligerswerk Huurhuis / / Eigen huis (+) (-) Aantal uren (onder vrijwilligers) Onkerkelijk / / Rooms-katholiek (+) (+) Protestant + 0 Islamitisch 0 0 Overige religie (+) 0 Bezoek kerk/moskee/tempel: nooit / / Bezoek kerk/moskee/tempel: één of enkele malen per jaar (+) 0 Bezoek kerk/moskee/tempel: maandelijks of vaker + + Aantal manieren gevraagd om te geven aan goede doelen: geen / / Aantal manieren gevraagd om te geven aan goede doelen: + (-) één tot vier Aantal manieren gevraagd om te geven aan goede doelen: vier of meer + 0 Altruïstische waarden: laag / / Altruïstische waarden: hoog + 0 Empathie: laag / / Empathie: hoog (+) (+) Sociaal vertrouwen: laag / / Sociaal vertrouwen: hoog (+) 0 / Vergelijkingsgroep. + Deze groep doet vaker/meer uren vrijwilligerswerk dan de vergelijkingsgroep. - Deze groep doet minder vaak/minder uren vrijwilligerswerk dan de vergelijkingsgroep. (+) Deze groep doet meer vrijwilligerswerk dan de vergelijkingsgroep, maar het verschil verdwijnt als rekening gehouden wordt met andere factoren in de analyse. Ten slotte zien we dat vrijwilligers met een hoog niveau van emotionele betrokkenheid bij anderen (empathie) meer tijd aan vrijwilligerswerk besteden dan vrijwilligers met een lager niveau van betrokkenheid. 6.9 Dynamiek in vrijwilligerswerk We kunnen het verloop in het vrijwilligerswerk analyseren voor een deel van onze respondenten, namelijk degenen die zowel in 2012 als in 2014 aan ons onderzoek deelnamen. Dit zijn er 942. Het totale verloop in het vrijwilligerswerk is in deze groep 19%. Dat wil zeggen dat 81% van de respondenten wat betreft deelname aan vrijwilligerswerk in 146 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 146 3/31/15 12:23:07 PM

13 2014 hetzelfde gedrag vertoont als in De helft van de respondenten (475, 50,4%) deed noch in 2012, noch in 2014 vrijwilligerswerk. Ongeveer drie op de tien (288, 30,6%) deed zowel in 2012 als in 2014 vrijwilligerswerk. De resterende groep is begonnen (75, 8%) of gestopt (104, 11%). De groepen nieuwe en voormalige vrijwilligers zijn wat kleiner geworden dan in 2011, toen zij 9% en 12% van de bevolking uitmaakten. Ook binnen de groep vrijwilligers is het verloop tussen organisaties wat kleiner geworden. In het huidige onderzoek zegt 18% van de vrijwilligers over de organisatie waarvoor zij het meest actief zijn dat zij daarvoor twee jaar geleden nog niet actief waren. In 2012 was dit percentage 21%. Een meerderheid (61%) zegt in 2014 net zo actief te zijn als twee jaar geleden. In 2012 was dit nog 54%. De groep vrijwilligers die sinds 2012 actiever geworden is en in 2014 meer uren besteedt (10%), is ongeveer even groot als de groep die minder actief geworden is (11%). Dat de groep die actiever is geworden ongeveer even groot is als de groep die minder actief is geworden lijkt in eerste instantie misschien een weinig opvallende constatering. Toch is dit een opmerkelijke bevinding. We hebben namelijk eerder geconstateerd dat het aantal uren dat vrijwilligers actief zijn wél is gedaald sinds Hoe kan deze daling verklaard worden? Figuur 6.1 geeft het antwoord grafisch weer. Figuur 6.1 Aantal uren dat vijf groepen vrijwilligers actief waren, 2012 en gestopt nieuw actief gebleven bij andere organisatie bij dezelfde organisatie Het aantal uren dat vrijwilligers actief zijn, blijkt te zijn gedaald doordat de hoeveelheid tijd die nieuwe vrijwilligers gemiddeld aan vrijwilligerswerk besteden (15 uur per maand) een stuk kleiner is dan de tijd die continue vrijwilligers aan vrijwilligerswerk besteden (23 uur per maand). Dit patroon zagen we niet eerder. In de vorige editie bleek juist dat nieuwe vrijwilligers evenveel tijd besteedden als vrijwilligers die actief waren gebleven. Binnen de groep loyale vrijwilligers is er overigens een groot verschil tussen degenen die bij dezelfde organisatie actief zijn gebleven (24 uur) en de groep die voor een andere organisatie actief is geworden (10 uur). Ook dit is een opvallende bevinding, die erop duidt dat zelfs bij de vrijwilligers die niet snel opgeven de mate waarin zij zich aan een nieuwe organisatie binden beperkt is. Het verloop in vrijwilligerswerk blijkt sterk samen te hangen met de mate van sociale druk die mensen ervaren om vrijwilligerswerk te doen. Dit blijkt zowel het geval voor het 1 Het is overigens wel mogelijk dat respondenten in het tussenjaar (2013) ander gedrag hebben vertoond. HOOFDSTUK CH_06.indd 147 3/31/15 12:23:08 PM

14 vrijwilligerswerk als geheel (instroom, uitstroom en continuïteit) als tussen organisaties (loyaliteit). Figuur 6.2 laat dit zien aan de hand van het percentage van de respondenten dat hoog scoort op de stellingen die sociale normen voor vrijwilligerswerk en geefgedrag meten. Van de respondenten die geen vrijwilligerswerk deden in 2012 en ook niet in 2014 ervaart slechts een klein gedeelte sterke sociale normen. Van de vrijwilligers die gestopt zijn ervaart iets meer dan 30% sterke sociale normen om vrijwilligerswerk te doen en te geven aan goededoelenorganisaties. Onder de nieuwe vrijwilligers is dit iets minder dan een kwart. De groep continue vrijwilligers ervaart het vaakst sterke sociale normen om vrijwilligerswerk te doen. Opnieuw zien we binnen deze groep een verschil tussen de loyale vrijwilligers die actief gebleven zijn bij dezelfde organisatie en de groep die voor een andere organisatie actief geworden is. Figuur 6.2 Sociale norm om vrijwilligerswerk te doen (hoge score) voor vijf groepen vrijwilligers en niet-vrijwilligers 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% geen vrijwilligerswerk gestopt nieuw actief gebleven bij andere organisatie bij dezelfde organisatie 5% 0% Ten slotte gaan we in op het profiel van de nieuwe en de gestopte vrijwilligers. Vergeleken met continue vrijwilligers zijn nieuwe vrijwilligers vaker mensen met kinderen in het huishouden, hoger opgeleid, protestant of overig religieus en actief kerkelijk, worden zij vaker gevraagd om te geven aan goededoelenorganisaties, ervaren zij sterkere sociale druk om te geven, hebben zij minder vaak een hoog inkomen en zijn ze minder vaak vermogend. Vergeleken met continue vrijwilligers zijn degenen die sinds 2012 gestopt zijn met vrijwilligerswerk vaker jong (geboren na 1980), vaker actief kerkelijk en afkomstig uit de lagere inkomensgroepen en minder vaak vermogend. Ook hebben zij minder vertrouwen in goededoelenorganisaties en worden zij minder vaak gevraagd om te geven dan de continue vrijwilligers. Binnen de groep continue vrijwilligers switchen jongeren (geboren na 1980), mensen met kinderen in het huishouden en mensen met betaald werk vaker van de ene naar de andere organisatie Verkenning: actief burgerschap op lokaal niveau en vrijwilligerswerk In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk besteden we aandacht aan verschillende vormen van actief burgerschap op lokaal niveau en de relatie hiervan met formeel vrijwilligerswerk. We gaan eerst in op de begrippen die in discussies over actief burgerschap 148 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 148 3/31/15 12:23:09 PM

15 worden gebruikt. Wat houdt actief burgerschap op lokaal niveau in? Vervolgens bezien we hoe deelname aan formeel vrijwilligerswerk zich empirisch verhoudt tot actief burgerschap. Vertonen Nederlanders die vrijwilligerswerk doen ook vaker actief burgerschapsgedrag? Beleidsmakers, journalisten en wetenschappers hebben de laatste jaren veel gesproken en geschreven over actief burgerschap en aanverwante begrippen als doe-democratie en participatiesamenleving (Hurenkamp et al., 2011; Ministerie van BZK, 2013; Verhoeven & Tonkens, 2013). Het concept burgerschap kan opgedeeld worden in vier dimensies. Allereerst kunnen we onderscheid maken tussen burgerschap als attitude en als gedrag. Communitaristische denkers vinden het belangrijk dat mensen in een samenleving bepaalde waarden delen en voldoende vertrouwen hebben in elkaar en in (politieke) instituties (Bolkestein, 2008; Etzioni, 1988; Putnam, 2000). In deze paragraaf kijken we echter naar gedrag: in hoeverre zijn mensen actief? Een tweede onderscheid is dat tussen politiek en sociaal burgerschap. In het denken over burgerschap ligt traditioneel veel nadruk op politieke participatie (bijvoorbeeld in het klassieke werk van Almond & Verba, 1963) maar in de laatste decennia is er steeds meer aandacht gekomen voor niet-gouvernementele betrokkenheid. Dit sluit aan bij de toenemende populariteit van het neo-tocquevilleaanse denken over burgerschap, dat veel nadruk legt op kleine maatschappelijke verbanden (Putnam, 1994; 2000; Hurenkamp et al., 2006; 2011) en het toenemende belang van losse verbanden als organisatievorm (Duyvendak & Hurenkamp, 2004). Ook de huidige beleidsmakers richten hun pijlen op niet-politieke vormen van burgerschap: De participatiesamenleving die politiek en beleid nu nastreven, is helemaal gericht op sociale participatie meedoen ; politieke participatie meepraten is uit beeld, aldus Tonkens (2014). Ten derde vindt burgerschap op verschillende niveaus plaats; er wordt gesproken over lokaal, regionaal, nationaal, Europees en mondiaal burgerschap. In deze paragraaf richten we ons op burgerschap in de eigen buurt. Een laatste onderscheid is dat tussen georganiseerde activiteiten en activiteiten die niet in organisatieverband plaatsvinden. In dit hoofdstuk betekent vrijwilligerswerk het uitvoeren van activiteiten in organisatieverband (Van Daal, 1990). De hier gehanteerde definitie van actief burgerschap behelst niet-politieke vrijwillige activiteiten in de eigen buurt zonder bemoeienis van een stichting, vereniging of overheidsinstelling. In de zogenoemde doe-democratie realiseren mensen zelf maatschappelijke opgaven door eigen tijd, energie en (eventueel) financiële middelen te mobiliseren (De Jong et al., 2013). De doe-democratie is een vorm van burgerparticipatie op lokaal niveau die verder gaat dan inspraak in afgeronde beleidsplannen of interactieve beleidsvorming. Deze vorm van democratie is zichtbaar in initiatieven van burgers zelf, zonder initiërende of sterk sturende rol van de overheid (Ministerie van BZK, 2013, p. 13). Het gaat dus niet om de overdracht van beslissingsbevoegdheden van overheid naar burgers. In dit onderzoek onderscheiden we vier verschillende terreinen van actief burgerschap op lokaal niveau, namelijk leefbaarheid en openbare ruimte, sociale cohesie, lokale voorzieningen en informele zorg. Deze terreinen vormen slechts een deel van de maatschappelijke opgave op lokaal niveau; terreinen als jeugdzorg en activering komen hier niet aan bod. Uitdagingen voor gemeenten liggen onder meer in de mate waarin burgers daadwerkelijk bereid zijn zich in te zetten op lokaal niveau, in de duurzaamheid van actief HOOFDSTUK CH_06.indd 149 3/31/15 12:23:09 PM

16 burgerschap en in de mate waarin actief burgerschap op lokaal niveau de reguliere inzet voor organisaties beïnvloedt. Tabel 6.8 Percentage respondenten dat de afgelopen twaalf maanden activiteiten in de buurt verrichtte Openbare ruimte Onderhoud verrichten aan de openbare ruimte, zoals een park of gemeenschappelijke tuin 4,8 Samen met buren toezicht houden in de buurt 3,5 Sociale cohesie Een sociale activiteit in de buurt organiseren, zoals een barbecue of een spelletjesmiddag 5,7 Deelnemen aan een actie om aandacht te vragen voor maatschappelijke problemen in de 1,1 buurt zoals discriminatie, rommel op straat of een ongezonde leefstijl Lokale voorzieningen Losse klussen voor een buurtbewoner doen, zoals een ritje naar het ziekenhuis, onderhoud in huis of boodschappen doen Samen zorg inkopen of elkaar helpen bij gezondheidsproblemen 0,4 Informele zorg Verpleegkundige hulp, zoals klaarzetten en toedienen van medicijnen en wondverzorging 3,6 Hulp bij persoonlijke verzorging zoals baden, douchen en aankleden 4,1 Minstens een van bovenstaande activiteiten 20,8 Op welke manieren zijn mensen actief in hun buurt? Tabel 6.8 laat zien dat ongeveer één op de twintig Nederlanders (4,8%) de afgelopen twaalf maanden heeft bijgedragen aan het onderhoud van de openbare ruimte en één op de dertig (3,5%) samen met buren toezicht heeft gehouden in de buurt. Van de hier onderzochte activiteiten zijn losse klussen voor buurtbewoners het populairst: 6,5% van de ondervraagden doet wel eens een klusje voor een buurtgenoot. Eén op de achttien Nederlanders zegt het afgelopen jaar te hebben meegeholpen aan het organiseren van sociale buurtactiviteiten zoals barbecues en spelletjesmiddagen. We kunnen deze resultaten in verband brengen met de resultaten van een onderzoek binnen Nederlandse gemeenten onder 78 beleidsmedewerkers met burgerparticipatie als onderdeel van het takenpakket. Daarin gaf 64% van de respondenten aan regelmatig of vaak te ervaren dat burgers slechts beperkt bereid zijn om te participeren en actief te zijn in het kader van de doe-democratie (De Jong et al., 2013, p. 17). Al met al is één op de vijf Nederlanders op een van de genoemde manieren lokaal actief in de samenleving. De overgrote meerderheid is niet op een van de genoemde manieren lokaal actief. Uiteraard is de lijst vormen van actief burgerschap in tabel 6.8 niet volledig, maar de cijfers lijken te passen bij het lage niveau van bereidheid dat door de ondervraagde ambtenaren is waargenomen. Hoe verhoudt actief burgerschap op lokaal niveau zich tot andere vormen van prosociaal gedrag, zoals als vrijwilligerswerk en het geven van geld? In diverse nota s (WRR, 2012; Ministerie van BZK, 2013; De Jong et al., 2013) wordt gesproken over een driedeling overheid, markt en burger. De burger wordt in deze nota s gezien als individu zonder formele organisatie als intermediair. Dit is ook wat er in deze verkenning onder actief burgerschap wordt verstaan. Het is opvallend dat op filantropie gestoelde organisaties niet aan bod komen 6,5 150 DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 150 3/31/15 12:23:09 PM

17 in deze driedeling, terwijl vrijwillige inzet voor veel goededoelenorganisaties in Nederland van zeer groot belang is. Ook is het opvallend dat burgers rechtstreeks worden aangesproken, terwijl intermediaire organisaties worden overgeslagen. In eerder onderzoek vonden we dat vrijwilligers vaker geven aan goededoelenorganisaties (Bekkers, 2001). Geldt dat ook voor lokaal actieve burgers? Is de burger die actief is op lokaal niveau vaker vrijwilliger bij een vereniging of stichting? En geeft deze actieve burger ook aan lokale goede doelen? In Canada spraken onderzoekers aan het begin van deze eeuw over de civic core (Reed & Selbee, 2001), de kern van maatschappelijk betrokken burgers. Deze is verantwoordelijk voor het grootste deel van de vrijwilligersuren en de giften aan goededoelenorganisaties. Ook in het Verenigd Koninkrijk (Mohan & Bulloch, 2012) en in Nederland (Bekkers, 2013) blijkt sprake van een dergelijke concentratie van vrijwilligersuren en giften bij een relatief kleine groep van betrokken burgers. Behoren lokaal actieve burgers ook tot die kern? En welk profiel heeft de lokaal actieve burger? Figuur 6.3 toont de percentages respondenten die op één, twee of drie manieren actief zijn: op het vlak van de hiervoor genoemde activiteiten in de buurt, vrijwilligerswerk voor een organisatie op regelmatige basis (ten minste eenmaal per maand) en giften aan lokale instellingen. De figuur laat zien dat veel mensen die ongeorganiseerde activiteiten in de buurt verrichten ook tijd besteden of geld geven aan (lokale) organisaties. Zo besteedt 3% van de respondenten tijd aan zowel georganiseerde als ongeorganiseerde vrijwillige lokale activiteiten, terwijl 4% zowel actief is in de buurt als geld doneert aan organisaties die lokaal actief zijn. Er is een groep van 5% zeer actieven die vrijwilligerswerk doen voor een organisatie, geld geven aan lokale instellingen en zelf actief zijn in de buurt. Wel blijkt dat een meerderheid van de actieve burgers dit doet zonder ook op regelmatige basis actief te zijn binnen het georganiseerde vrijwilligerswerk. Structureel vrijwilligerswerk binnen een organisatie blijkt populairder dan actief burgerschap, 19% van de bevolking is ten minste eenmaal per maand actief als vrijwilliger in organisatieverband zonder ongeorganiseerde vrijwillige activiteiten te uit te voeren, terwijl 12% zich alleen bezighoudt met activiteiten voor de buurt op informele basis. Figuur 6.3 Percentages respondenten die op één of meerdere manieren lokaal actief zijn 13% Lokaal geven 7% 12% Georganiseerd vrijwilligerswerk 5% 4% 3% 8% Actief in de buurt Niet lokaal actief 48% In een analyse kunnen we een profiel opstellen van de actieve burger. Nederlanders tussen de 65 en 75 jaar zijn vaker actief in de buurt dan Nederlanders in andere leeftijdsgroepen. HOOFDSTUK CH_06.indd 151 3/31/15 12:23:10 PM

18 Actieve burgers hebben vaker een partner en worden vaak gevraagd om te geven. Hoger opgeleiden zijn vaker actief, wat te maken heeft met hun sterke altruïstische waarden en hun sterkere gevoel van sociale verantwoordelijkheid. We zien geen verschillen in de mate van actief burgerschap tussen inkomensgroepen. Box 6.1 Informele hulp en vrijwilligerswerk Tegelijk met de decentralisatie van zorgtaken naar de gemeenten legt de overheid een grotere verantwoordelijkheid bij burgers om zelf hun netwerk aan te spreken. Het beroep op burgers om informele hulp te verlenen aan buren, familie en vrienden neemt daardoor toe. Bedreigt deze ontwikkeling de deelname aan formeel vrijwilligerswerk? Mensen hebben nu eenmaal een beperkte hoeveelheid tijd en als ze die besteden aan informele hulp kunnen ze minder vrijwillig werk verrichten voor organisaties. We kunnen met de gegevens van de afgelopen edities van Geven in Nederland zien of een dergelijk verdrijvingseffect bestaat door mensen over de tijd te volgen. Het gaat in dit geval om persoonlijke ondersteuning zoals huishoudelijke hulp, het verzorgen van kinderen en emotionele steun. Wat verandert er in het doen van vrijwilligerswerk als mensen starten of stoppen met het bieden van dit soort informele hulp? In figuur 6.4 worden vier groepen onderscheiden: mensen die van 2010 tot 2014 continu informele hulp boden, mensen die daar in deze periode mee zijn begonnen, mensen die aanvankelijk informele hulp boden maar daarmee tussen 2010 en 2014 zijn gestopt en mensen die op geen enkel moment informele hulp gaven. Volgens de verdrijvingshypothese zouden we moeten zien dat mensen die starten met informele hulp in de loop der tijd minder vrijwilligerswerk gaan doen. Inderdaad toont de figuur dat het percentage vrijwilligers het sterkst afneemt onder de mensen die zijn begonnen met het bieden van informele hulp, terwijl dit percentage juist stijgt binnen de groep die is gestopt met het bieden van informele hulp. Deze bevindingen suggereren dat het toenemende beroep op burgers om zich in te zetten in de eigen omgeving de deelname aan vrijwilligerswerk inderdaad doet afnemen. Figuur 6.4 Percentage vrijwilligers onder Nederlanders die altijd informele hulp boden, gestart zijn met het bieden van informele hulp, gestopt zijn met het bieden van informele hulp of nooit informele hulp boden ( ) % vrijwilligerswerk Informele hulp Altijd Gestart Gestopt Nooit DEEL A BRONNEN VAN DE BIJDRAGEN CH_06.indd 152 3/31/15 12:23:11 PM

19 Literatuur Almond, G.A. & S. Verba (1963). The civic culture. Political attitudes and democracy in five nations. Princeton: Princeton University Press. Baren, E.A. van, L.C.P.M. Meijs, L. Roza, J. Metz & N. Hoogervorst (2011). ECSP webpublicatie: Over hedendaagse vrijwillige inzet en vrijwilligersmanagement als bouwstenen voor de pedagogische civil society. Verkregen van Sociaal en Cultureel Planbureau via Bekkers, R. (2001). En en of of of? De relatie tussen het geven van geld en tijd. In: Th.N.M. Schuyt (Eds.), Geven in Nederland 2001 (pp ). Houten/Dieghem: Bohn Stafleu van Loghum. Bekkers, R. (2013). Religie en het maatschappelijke midden in Nederland. In: Religie & Samenleving, 8 (1), Bekkers, R. & E. Boonstoppel (2010). Toekomstverkenning goede doelen collectes. Onderzoek in opdracht van Stichting Collecteplan. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam, Werkgroep Filantropische Studies. Boezeman, E.J. & N. Ellemers (2014). Volunteer recruitment. In K.Y.T. Yu & D.M. Cable (Eds.), The Oxford handbook of recruitment (pp ). Oxford: Oxford University Press. Bolkestein, F. (2008). Overmoed en onverstand. Beschouwingen over politiek. Amsterdam: Bert Bakker. Boss, E. & R. Hetem (2011). Vrijwillige inzet onderzocht. Utrecht: Movisie. Clary, E., M. Snyder, R. Ridge, J. Copeland, A. Stukas, J. Haugen & P. Miene (1998). Understanding and assessing the motivations of volunteers. A functional approach. In: Journal of Personality and Social Psychology, 74: Daal, H.J. van (1990). Vrijwilligerswerk en informele hulp in Nederland. Den Haag: NIMAWO. Dekker, P., J. de Hart & L. Faulk (Eds.) (2007). Toekomstverkenning vrijwillige inzet Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Duyvendak, J.W. & M. Hurenkamp (Eds.) (2004). Kiezen voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Amsterdam: Van Gennep. Etzioni, A. (1988). The moral dimension. Toward a new economics. New York: The Free Press. Hurenkamp, M., E. Tonkens & J.W. Duyvendak (2006). Wat burgers bezielt. Een onderzoek naar burgerinitiatieven. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam/NICIS Kenniscentrum Grote Steden. Hurenkamp, M., E. Tonkens & J.W. Duyvendak (2011). Citizenship in the Netherlands. Locally produced, nationally contested. In: Citizenship Studies, 15 (2), Jong, J. de, B. Litjens & I. Pröpper (2013). De doe-democratie. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid en samenleving. Resultaten van een online enquête onder Nederlandse gemeenten over het ondersteunen en stimuleren van de doe-democratie. Vught: Partners+Pröpper. Klerk, M. de, A. de Boer, S. Kooiker, I. Plaisier & P. Schyns (2014). Hulp geboden. Een verkenning van de mogelijkheden en grenzen van (meer) informele hulp. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Ministerie van BZK (2013). De doe-democratie. Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. HOOFDSTUK CH_06.indd 153 3/31/15 12:23:11 PM

Geven van tijd: vrijwilligerswerk

Geven van tijd: vrijwilligerswerk HOOFDSTUK Geven van tijd: vrijwilligerswerk Dr. R.H.F.P Bekkers en Dr. E.J. Boezeman Samenvatting In doet 4% van de Nederlandse bevolking vrijwilligerswerk. In vergelijking met voorgaande jaren laten de

Nadere informatie

Geven van tijd: vrijwilligerswerk

Geven van tijd: vrijwilligerswerk Arjen de Wit MSc en Prof. Dr. René Bekkers Geven van tijd: vrijwilligerswerk Samenvatting Het aandeel vrijwilligers onder de Nederlandse bevolking neemt langzaam maar gestaag af. In 2016 is 36% van de

Nadere informatie

Geven van tijd: vrijwilligerswerk

Geven van tijd: vrijwilligerswerk h o o f d s t u k 6 Geven van tijd: vrijwilligerswerk Prof. dr. René Bekkers Samenvatting In 2012 doet naar schatting 38% van de Nederlanders vrijwilligerswerk. Dit percentage is gedaald sinds 2010, toen

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Geven in Nederland 2017

Geven in Nederland 2017 Geven in Nederland 2017 Nederlanders gaven in 2015 ruim 5,7 miljard euro aan goede doelen. Dat is meer dan twee jaar geleden, maar als deel van het inkomen is de trend neerwaarts. Werd in 1999 nog 0,96%

Nadere informatie

Feiten en cijfers Vrijwillige inzet

Feiten en cijfers Vrijwillige inzet Feiten en cijfers Vrijwillige inzet 1. Hoeveel vrijwilligers zijn er? Exacte gegevens over het aantal vrijwilligers in Nederland zijn lastig te geven omdat de cijfers per onderzoek wisselen, afhankelijk

Nadere informatie

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting

Nadere informatie

Geven van tijd: vrijwilligerswerk René Bekkers 1

Geven van tijd: vrijwilligerswerk René Bekkers 1 Geven van tijd: vrijwilligerswerk René Bekkers 1 Samenvatting Ondanks de toename van de werkloosheid is de omvang van het vrijwilligerswerk in Nederland de afgelopen twee jaar gedaald. In 2004 deed 41%

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel De afgelopen jaren verschuiven steeds meer taken en verantwoordelijkheden in de samenleving van de overheid naar inwoners. Het idee achter deze participatiesamenleving

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in het zuiden. Lau Schulpen

Vrijwilligerswerk in het zuiden. Lau Schulpen Vrijwilligerswerk in het zuiden Lau Schulpen De cruciale rol van het individu in ontwikkelingssamenwerking Belastingen Overheid Consumptie Commerciële sector Loterijen Geefgedrag Maatschappelijke organisaties

Nadere informatie

Samenvatting van de belangrijkste bevindingen

Samenvatting van de belangrijkste bevindingen Geven in Nederland 2011 Prof. Dr. Th.N.M. Schuyt, Drs. B.M. Gouwenberg & Dr. R.H.F.P. Bekkers. (Red. 2011). Geven in Nederland: Giften, Nalatenschappen, Sponsoring en Vrijwilligerswerk. Amsterdam: Reed

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Geven van tijd: vrijwilligerswerk

Geven van tijd: vrijwilligerswerk HOOFDSTUK 6 Geven van tijd: vrijwilligerswerk Samenvatting De omvang van het vrijwilligerswerk in Nederland is de afgelopen twee jaar toegenomen. De toename zit vooral in het aantal uur dat vrijwilligers

Nadere informatie

Geven door huishoudens

Geven door huishoudens HOOFDSTUK Geven door huishoudens Dr. R.H.F.P Bekkers en E. Boonstoppel MSc Samenvatting De totale waarde van giften van geld en goederen door Nederlandse huishoudens bedraagt in 29.938 miljoen. Het bedrag

Nadere informatie

Dr. Christine L. Carabain Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam

Dr. Christine L. Carabain Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam Solidair met het land van herkomst: Het geefgedrag van niet-westerse allochtonen in 2007 Dr. Christine L. Carabain Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam Postadres: Faculteit der

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Bij deze opgave horen tekst 1 en 2 en de tabellen 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding In Nederland zijn ruim 4 miljoen mensen actief in het vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Nederland geeft vrijwillig 0,85% van het bruto binnenlands product (bbp).

Nederland geeft vrijwillig 0,85% van het bruto binnenlands product (bbp). Samenvatting van de belangrijkste bevindingen Aan de orde komen: I Bevindingen voor 2015 II Trends 1995-2015 III Hoogtepunten I Bevindingen voor 2015 Totaalbedrag giften van geld en goederen in 2015 Nederland

Nadere informatie

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Samenvatting Drie op de tien Leidenaren verrichten op dit moment vrijwilligerswerk. Het aandeel vrijwilligers is de laatste jaren redelijk stabiel. Vorig jaar was sprake

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip De veranderende politieke en maatschappelijke verhoudingen resulteren in minder overheid en meer burger. Door de terugtredende overheid ontstaat er meer ruimte

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Geven door huishoudens

Geven door huishoudens h o o f d s t u k 1 Geven door huishoudens Prof. dr. René Bekkers en Arjen de Wit MSc Samenvatting De totale waarde van giften van geld en goederen door Nederlandse huishoudens bedraagt in 2011 1.829 miljoen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Hoofdstuk 21 Mantelzorg Hoofdstuk 21 Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is in de Stadsenquête gedefinieerd als zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 8 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor actief zijn in de maatschappij, en dit kan op veel verschillende manieren. Veel Amsterdammers zijn actief lid van een maatschappe

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Samenvatting Ruim een kwart van de Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. De meeste vrijwilligers zijn

Nadere informatie

Vrijwillige inzet in Delft

Vrijwillige inzet in Delft ondersteuning school nuttig sport Wmo noodzakelijk sociale contacten vaardigheden April 2016 Advies/O&S cultuur netwerken gebied van godsdienst plezier sociale samenleving waardering Vrijwillige inzet

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Vrijwilligerswerk Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Een op de drie Amersfoorters was in de afgelopen 12 maanden actief als vrijwilliger. Hoe vaak zij vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,

Nadere informatie

De vermogende gever. Prof. dr. René Bekkers. Samenvatting

De vermogende gever. Prof. dr. René Bekkers. Samenvatting hoofdstuk 17 De vermogende gever Prof. dr. René Bekkers Samenvatting Vermogende Nederlanders zijn verantwoordelijk voor een groot gedeelte van het totale geefgedrag. Vrijwel alle vermogende Nederlanders

Nadere informatie

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers Omvang, aard en kenmerken van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning in 2014 Mirjam de Klerk, Alice de Boer, Inger Plaisier, Peggy Schyns,

Nadere informatie

Ruim baan voor informele zorg

Ruim baan voor informele zorg Ruim baan voor informele zorg Henk Nies Vilans, Kenniscentrum Langdurende Zorg, Utrecht - Zonnehuis Leerstoel Organisatie en beleid van zorg Vrije Universiteit Amsterdam 17 e Regionale Zorgconferentie

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De

Nadere informatie

Geven in Nederland 2007

Geven in Nederland 2007 Geven in Nederland 2007 Geven in Nederland 2007. Giften, nalatenschappen, sponsoring en vrijwilligerswerk. Prof.dr. Th.N.M. Schuyt, drs. B.M. Gouwenberg, dr. R.H.F.P. Bekkers, dr. M.M. Meijer, drs. P.

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Vrijwilligers maken het verschil!

Vrijwilligers maken het verschil! Vrijwilligers maken het verschil! Het Oranje Fonds organiseert op 21 en 22 maart 2014 samen met duizenden organisaties in het land, NLdoet, de grootste vrijwilligersactie van Nederland. NLdoet stimuleert

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1 René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl Sinds giften aan culturele instellingen fiscaal gezien aantrekkelijker zijn geworden,

Nadere informatie

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014 Burgerpanel Gorinchem 1 e peiling: Sociale monitor Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Villawal 19 3432 NX Nieuwegein Tel. (030) 23 34 342 www.ioresearch.nl Rapportnummer : abpgork14a-def Datum

Nadere informatie

Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam?

Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam? Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam? Met een terugtrekkende overheid die niet meer alle zorg kan en wil dragen, doet men steeds meer een beroep op de verantwoordelijkheid van de burgers.

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk Samenvatting Evenals in de voorgaande twee jaar geeft een kwart van de Leidenaren aan op dit moment aan vrijwilligerswerk te doen. Het percentage mensen dat (nog meer) vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Sociaal burgerschap. Geefgedrag onder migranten

Sociaal burgerschap. Geefgedrag onder migranten Sociaal burgerschap Geefgedrag onder migranten FORUM, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken Postbus 201 3500 AE Utrecht Mede mogelijk gemaakt door het Oranje Fonds Auteur Arjen de Wit MSc Werkgroep

Nadere informatie

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede Waar staat je gemeente Gemeente Enschede Inhoudsopgave Sheetnummer Samenvatting 3 Burgerpeiling Waar staat je gemeente & respons 4 Woon & leefomgeving Waardering & sociale samenhang 5 Veiligheid en overlast

Nadere informatie

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt

Nadere informatie

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers

Nadere informatie

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel Verslag opinieonderzoek validatiestelsel René Bekkers, Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam 29 september 2016 * In Geven in Nederland 2017 zijn op verzoek en in overleg met het Centraal

Nadere informatie

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU Mantelzorg in Nederland; soorten en maten Alice de Boer SCP/VU 1 Beelden bij mantelzorg hulp aan familie, niet buren of vrienden persoonlijke verzorging is echte zorg vrouwen van middelbare leeftijd die

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting

Nadere informatie

Samenvatting resultaten onderzoek De vermogende gever

Samenvatting resultaten onderzoek De vermogende gever Samenvatting resultaten onderzoek De vermogende gever Dit is een speciale samenvatting van het onderzoek dat de werkgroep Filantropische Studies in juni 2011 heeft uitgevoerd in samenwerking met Mindwize

Nadere informatie

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Hoe gaan Nederlanders met hun tijd om? vraagt het Sociaal en Cultureel Planbureau zich af in het laatste rapport over het vijfjaarlijkse Tijdsbestedingsonderzoek.

Nadere informatie

Wat we al weten Het onderzoek naar effecten van veranderingen in overheidssubsidies op geefgedrag is kort samengevat in onderstaande figuur.

Wat we al weten Het onderzoek naar effecten van veranderingen in overheidssubsidies op geefgedrag is kort samengevat in onderstaande figuur. Welke invloed hebben overheidsbezuinigingen op het geefgedrag van burgers? René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Filantropische Studies, VU Amsterdam 10 november 2013 De participatiesamenleving in actie Het kabinet

Nadere informatie

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk 30 FINANCIËLE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het

Nadere informatie

Na de tsunami: giften aan nationale acties en het publieksvertrouwen

Na de tsunami: giften aan nationale acties en het publieksvertrouwen HOOFDSTUK 15 Na de tsunami: giften aan nationale acties en het publieksvertrouwen Zoals in de vorige Geven in Nederland-publicatie werd gesignaleerd, leverde de tsunami een fors aantal nieuwe gevers op

Nadere informatie

Geven door huishoudens

Geven door huishoudens Arjen de Wit MSc, prof. dr. René Bekkers Geven door huishoudens Samenvatting De totale waarde van giften in geld en goederen van Nederlandse huishoudens in 2015 bedraagt 2,6 miljard euro. Hiervan bestaat

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 9 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de mate waarin mensen met elkaar omgaan en elkaar hulp verlenen binnen familie, vriendengroepen

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

Vrijwillige inzet in Delft

Vrijwillige inzet in Delft ondersteuning school nuttig sport Wmo noodzakelijk sociale contacten vaardigheden November 2014 Informatie/O&S cultuur netwerken gebied van godsdienst plezier sociale samenleving waardering Vrijwillige

Nadere informatie

Sport, daar geef je om en vrijwillige bijdragen aan sport

Sport, daar geef je om en vrijwillige bijdragen aan sport Sport, daar geef je om en vrijwillige bijdragen aan sport Suzanne Felix, René Bekkers en Dave Verkaik Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam 23 maart 2017 1. Achtergrond In augustus

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Binding met buurt en buurtgenoten

Binding met buurt en buurtgenoten Binding met buurt en buurtgenoten Rianne Kloosterman, Karolijne van der Houwen en Saskia te Riele Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking kan bij buurtgenoten terecht voor praktische hulp. Minder

Nadere informatie

Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten. Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp

Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten. Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, 2009 In kranten en beleidsstukken is met enige regelmaat te lezen dat mannen

Nadere informatie

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s: Hoe is de wijkanalyse tot stand gekomen? Monitor Hilversum Begin december 2017 is de vragenlijst Monitor Hilversum naar 10.400 Hilversummers verstuurd. In totaal werden er 109 vragen voorgelegd over uiteenlopende

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Enquête over het vrijwilligerswerk in de gemeente s-hertogenbosch en de behoefte aan ondersteuning Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK Burgerpanel Moerdijk Januari 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2018/007 Datum Januari 2018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen Inwoners van Leiden Het aantal inwoners blijft vrijwel stabiel. Relatief jonge en hoogopgeleide bevolking. Tweeverdieners met kleine kinderen en een gemiddeld inkomen verlaten de stad. Meer Leidenaren

Nadere informatie

Stadsenquête Leiden 2010

Stadsenquête Leiden 2010 Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 42. Vrijwilligerswerk Samenvatting Bijna vier op de tien Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Sinds 2001 is het percentage vrijwilligers dat in de Stadsenquête

Nadere informatie

Jubileumspecial: Twintig jaar Geven in Nederland

Jubileumspecial: Twintig jaar Geven in Nederland Prof. dr. René Bekkers, Arjen de Wit MSc en dr. Pamala Wiepking Jubileumspecial: Twintig jaar Geven in Nederland Samenvatting Hoe is de filantropie in Nederland in de afgelopen twintig jaar veranderd?

Nadere informatie

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven.

Nadere informatie

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen

Nadere informatie

Verschillen in sociale en maatschappelijke participatie

Verschillen in sociale en maatschappelijke participatie Verschillen in sociale en maatschappelijke participatie Moniek Coumans en Saskia te Riele De meeste Nederlanders gaan vaak om met anderen in hun omgeving. Deze sociale contacten zijn de laatste jaren eerder

Nadere informatie