ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ7063
|
|
- Leen Vos
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ7063 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-11/00286 Belastingrecht Hoger beroep Premieheffing volksverzekeringen van Rijnvarenden. Belanghebbende is rijnvarende in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden. Geen waarde kan worden gehecht aan de in het geding gebrachte E106-verklaring. Het schip waarop belanghebbende zijn beroepsarbeid verricht behoort tot een in Nederland zetel houdende onderneming. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NTFR 2013, 1012 Uitspraak GERECHTSHOF s-gravenhage Sector belasting Nummer BK-11/00286 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 11 december 2012 in het geding tussen: [X] te [Z], hierna: belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond, hierna: de Inspecteur, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 30 maart 2011, nr. AWB 09/2450 IB/PVV, betreffende de na te melden aanslag. Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg 1.1. Aan belanghebbende is door de Inspecteur voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van en een premie-inkomen van Bij de vaststelling van de aanslag is de gevraagde vrijstelling voor de premie volksverzekeringen geweigerd.
2 1.2. Bij uitspraak op bezwaar van 26 februari 2009 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld Bij de in de aanhef vermelde uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Loop van het geding in hoger beroep 2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van 112. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend Voorafgaand aan de zitting heeft het Hof van de Inspecteur een nader stuk ontvangen, waarvan een afschrift aan de wederpartij is gezonden De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 30 oktober 2012, gehouden te s-gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Vaststaande feiten 3.1. Belanghebbende is in het jaar 1978 geboren en woonde in het jaar 2005 in [Z]. Hij was van 1 januari 2005 tot 1 juni 2005 in dienstbetrekking werkzaam bij [A] S.A.R.L. (hierna: [A]), gevestigd te Luxemburg en heeft over deze periode in Luxemburg premies betaald ter zake van sociale verzekeringen Belanghebbende is in voormelde periode werkzaam geweest op een binnenvaartschip, het motorschip [B] met nummer EU-nummer [xxxxxxxx] (hierna: het schip). Eigenaar van het schip is [C] te [Z] Op 17 augustus 2004 en op 12 juni 2006 is door de Nederlandse bevoegde autoriteit aan [C] een zogenoemde rijnvaartverklaring, als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet vervoer binnenvaart (Stb. 1991,711; hierna: de Rijnvaartverklaring) uitgereikt. Op beide verklaringen staat geen exploitant vermeld Tot de gedingstukken behoort een Certificaat van Onderzoek No [ ] van de Commissie van Deskundigen te Rotterdam, betreffende voormeld schip, afgegeven op 9 augustus Volgens het certificaat is het schip geschikt bevonden voor de vaart op de Rijn tussen Krimpen/Gorinchem en Basel. De geldigheid van het certificaat eindigt op 19 mei Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen 4.1. In geschil is of belanghebbende voor de periode 1 januari 2005 tot 1 juni 2005 in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen: Moet belanghebbende als rijnvarende worden aangemerkt in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden, Trb. 1981,43 (hierna: het Rijnvarendenverdrag)? Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord: behoort het schip in de zin van artikel 11, tweede lid, van het Rijnvarendenverdrag, tot de onderneming van [A] (standpunt belanghebbende) of tot de onderneming van [C] (standpunt Inspecteur)?
3 Indien de vraag onder in de door de Inspecteur bepleite zin wordt beantwoord: heeft de Inspecteur het gelijkheidsbeginsel geschonden? Indien de vraag onder ontkennend wordt beantwoord is de vervolgvraag of aan belanghebbende op grond van de Verordening (EG) nr. 1408/71 afgegeven E106 verklaring met zich meebrengt dat sprake is van verzekeringsplicht in Luxemburg (ad ) Belanghebbende stelt dat hij geen rijnvarende is in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Rijnvarendenverdrag, omdat het schip merendeels niet op de Rijn heeft gevaren. Merendeels wordt gevaren op de Waal, de Merwede, de Noord, de Oude Maas, de Nieuwe Maas en de verbindingen naar Antwerpen, het Hollandsch Diep, de Rijn-Scheldeverbinding. Ook stelt hij dat het schip niet is voorzien van een certificaat zoals bedoeld in artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte (hierna: artikel 22 certificaat). (ad ) Ten aanzien van zijn stelling dat het schip behoort tot de onderneming van [A] voert hij het volgende aan: - [A] is verantwoordelijk voor het scheepsmanagement waaronder het HR management, het veiligheidsmanagement en het dagelijks onderhoud en schoonmaken van schepen vallen. [A] is derhalve beslissingsbevoegd voor het economisch- en commerciële management van het schip en verantwoordt ook de winst die wordt beoogd met de exploitatie van het schip. - [A] is in het bezit van een vervoersvergunning. - De door de Inspecteur overgelegde Rijnvaartverklaring voor het jaar 2004 vermeldt geen exploitant. (ad ) In artikel 57 van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen wordt de Rijksbelastingdienst aangewezen om de premie te heffen waarbij de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid als verantwoordelijke Minister wordt aangewezen. Daarmee vallen de regularisatie van artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag en het opleggen van een heffing onder dezelfde verantwoordelijke autoriteit en moeten in voorkomende gevallen gelijk worden behandeld. (ad ) De Inspecteur is in het kader van de premieheffing gebonden aan de E106-verklaring. Op basis van deze verklaring is belanghebbende aangesloten bij de sociale zekerheidsregeling van Luxemburg, zodat Nederland belanghebbende niet aan de daar geldende sociale zekerheidswetgeving mag onderwerpen (ad ) De Inspecteur stelt dat belanghebbende een onjuiste uitleg geeft aan het begrip Rijnvaart. Uit de Herziene Rijnvaartakte blijkt dat het bij de Rijnvaart om veel meer waterwegen gaat dan alleen de rivier de Rijn. Aan het schip is bovendien een Rijnvaartverklaring toegekend en voorts beschikt het schip over een certificaat als bedoeld in artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte; derhalve wordt het schip geacht tot de Rijnvaart te behoren. (ad ) De Inspecteur betoogt dat het schip tot de onderneming van [C] behoort en verwijst voor de onderbouwing van zijn standpunt naar de overgelegde jaarstukken. Hij bestrijdt dat [A] de exploitant van het schip is. Hij verwijst hierbij naar de uitspraak van 16 juni 2010 van het Luxemburgse Tribunal Administratief en de brief van 19 december 2011 van het Centre Commun de la Sécurité Sociale aan de Sociale verzekeringsbank, waarin staat dat [A] niet als exploitant van binnenschepen kan worden aangemerkt en dat [A] zich uitsluitend met uitlenen van personeel heeft beziggehouden. (ad en ) De Inspecteur stelt voorts dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel moet worden verworpen. Ter ondersteuning van dit standpunt verwijst hij naar de conclusie van A-G van Ballegooijen van 12 april 2011, LJN: BQ 2983, onderdeel (ad ) Tenslotte stelt hij dat de E106-verklaring toepassing mist.
4 Conclusies van partijen 5.1. Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, en, naar het Hof begrijpt, tot vermindering van de aanslag in de premieheffing volksverzekeringen naar een premie-inkomen van nihil De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Oordeel van de rechtbank 6. De rechtbank heeft omtrent het geschil het volgende overwogen. 2.6 Ingevolge artikel 6, eerste lid, letter a, van de Algemene Ouderdomswet (hierna: de Wet) en gelijkluidende bepalingen in de overige volksverzekeringswetten is een ingezetene van Nederland van rechtswege in Nederland premieplichtig voor de premies volksverzekeringen. 2.7 In afwijking van artikel 6 van de Wet wordt op grond van artikel 6a van de Wet als verzekerde aangemerkt de persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie. Niet als verzekerde wordt aangemerkt de persoon op wie op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is. 2.8 [De Inspecteur] stelt dat de verzekeringsplicht aan Nederland is toegewezen ingevolge de Verdragen van 27 juli 1950 en 30 november 1979 betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden (het Rijnvarendenverdrag). Het Rijnvarendenverdrag is op grond van artikel 7, tweede lid, onderdeel a, van de Verordening van hogere orde dan de Verordening. [Belanghebbende] betwist dat het Rijnvarendenverdrag van toepassing is. Hij acht artikel 14, tweede lid, onderdeel a, van de Verordening toepasselijk en meent dat hij ingevolge deze bepaling in Luxemburg verzekerd is en onderbouwt dat met de verklaring dat ter zake een E-106 verklaring is afgegeven. Voorts meent belanghebbende dat ook het Rijnvarendenverdrag de sociale zekerheidswetgeving van Luxemburg aanwijst. 2.9 [Belanghebbende] stelt dat [de Inspecteur] in deze de bewijslast draagt en acht hem daarin niet geslaagd. [De Inspecteur] ontkent deze bewijslast te hebben. Volgens [de Inspecteur] is [belanghebbende] als inwoner van Nederland van rechtswege in Nederland verzekerd en rust dientengevolge op hem de bewijslast dat aanspraak kan worden gemaakt op een vrijstelling van premieplicht In het onderhavige geval verschillen partijen van mening over de vragen welke aanwijsregels hier van toepassing zijn die uit de Verordening of uit een sociaalzekerheidsverdrag en of die aanwijsregels al dan niet leiden tot premieplicht in Nederland. Dat in het onderhavige geval internationale aanwijsregels van toepassing zijn, is derhalve niet in geschil [De Inspecteur] stelt dat de aanwijsregels van het Rijnvarendenverdrag, waaraan de Verordening voorrang geeft, van toepassing zijn en stelt dat deze aanwijsregels resulteren in premieplicht in Nederland. [De Inspecteur] draagt de bewijslast daarvan Gelet op het hiervoor in 2.11 overwogene rust op [de Inspecteur] de bewijslast aannemelijk te maken dat belanghebbende een rijnvarende is in de zin van artikel 1, onderdeel m, van het Rijnvarendenverdrag. Deze bepaling verstaat onder rijnvarende een werknemer of een zelfstandige, alsmede elke persoon die krachtens de van toepassing zijnde wetgeving met hen wordt gelijkgesteld, die behorend tot het varend personeel zijn beroepsarbeid verricht aan boord van een schip, dat met winstoogmerk in de rijnvaart wordt gebruikt en is voorzien van het certificaat, bedoeld in artikel 22 van de herziene Rijnvaart-akte, ondertekend te Mannheim, op 17 oktober 1868, met inachtneming van
5 de wijzigingen, welke daarin zijn aangebracht of nog zullen worden aangebracht, alsmede van de daarop betrekking hebben uitvoeringsvoorschriften Op grond van het overwogene onder 2.1 en 2.2 acht de rechtbank [de Inspecteur] geslaagd in het van hem verlangde bewijs dat [belanghebbende] rijnvarende is in de zin van het Rijnvarendenverdrag. Hieraan doet niet af dat [belanghebbende] ter zitting in twijfel heeft getrokken dat het schip voortdurend en enkel op de Rijn voer in de weken dat hij in de onderhavige periode aan boord van het schip werkzaam was. Anders dan [belanghebbende] vat de rechtbank immers de hiervoor vermelde definitie van rijnvarende niet op als een indien en voor zover -bepaling. Voorts wordt het schip, nu daarvoor een Rijnvaartverklaring is afgegeven, ingevolge artikel 1, onderdeel h, van de Wet vervoer binnenvaart, geacht tot de Rijnvaart te behoren. Ook om die reden faalt het betoog van [belanghebbende] Nu de sociale verzekeringsplicht van [belanghebbende] moet worden vastgesteld op grond van artikel 11 van het Rijnvarendenverdrag en niet op grond van titel II en verder van de Verordening, komt aan de Verordening ingevolge artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van die regeling geen betekenis toe. Dit brengt met zich dat verklaringen die zijn afgegeven op grond van de Verordening buiten beschouwing moeten blijven. Dat aan [belanghebbende] op grond van de Verordening een E-106- verklaring is afgegeven, brengt derhalve niet mee dat sprake is van verzekeringsplicht in Luxemburg De beslissing van het Hof van Justitie van de EG in de zaak Fitzwilliam Executive Search (HvJ EG van 10 februari 2000, zaak C-202/97) brengt daarin geen verandering. In die zaak stond immers vast dat anders dan hier het geval de verzekeringsplicht moest worden bepaald op basis van de Verordening Voor de aanwijzing van de van toepassing zijnde sociale wetgeving luidt artikel 11, leden 1 en 2, van het Rijnvarendenverdrag als volgt: 1. Op de rijnvarende is slechts de wetgeving van één enkele Verdragsluitende Partij van toepassing. 2. Op de rijnvarende is van toepassing de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan zich de zetel bevindt van de onderneming, waartoe het in artikel 1, sub m) bedoelde schip, aan boord waarvan deze rijnvarende zijn beroepsarbeid verricht, behoort. ( ) 2.17 Het Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de rijnvarenden (hierna: het Administratief Centrum) is bij Besluit nr. 5 van 27 maart 1990 (hierna: Besluit nr. 5) op de voet van artikel 72, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Rijnvarendenverdrag overeengekomen - voor zover hier van belang - dat als onderneming waartoe het schip behoort in de zin van artikel 11, tweede lid, van het Rijnvarendenverdrag in beginsel geldt de onderneming die het betreffende schip exploiteert, ongeacht of deze onderneming al dan niet eigenaar is van het schip. Ingevolge het vierde lid daarvan zijn voor de toepassing van dit Besluit de gegevens, vermeld op de verklaring inzake het behoren tot de Rijnvaart (rb: d.w.z. de Rijnvaartverklaring), maatgevend Bij Besluit nr. 7 van 26 juni 2007 (hierna: Besluit nr. 7) - voor zover hier van belang - heeft het Administratief Centrum het Besluit nr. 5 als volgt vervangen: Het Administratief Centrum voor de Sociale Zekerheid van de Rijnvarenden ( ) verduidelijkt het volgende: 1. de onderneming waartoe het schip behoort, waar artikel 11, tweede lid, eerste zin, van het bovengenoemde Verdrag (Rb: d.w.z. het Rijnvarendenverdrag), ter bepaling van de toe te passen wetgeving naar verwijst, is de onderneming of de vennootschap die het betrokken schip exploiteert, of deze eigenaar van het schip is of niet. Wanneer het schip door meerdere ondernemingen of vennootschappen wordt geëxploiteerd, dan geldt voor de toepassing van dit besluit als exploitant van
6 het schip, de onderneming die of de vennootschap die het schip daadwerkelijk exploiteert en die beslissingsbevoegd is voor het economische en commerciële management van het schip. ( ) 4. Bij de toepassing van dit Besluit zijn de op de Rijnvaartverklaring vermelde gegevens maatgevend. 5. Dit Besluit vervangt Besluit nr. 5 van 27 maart Aangezien Besluit nr. 7 geen ingangsdatum of overgangsbepalingen bevat, gaat de rechtbank ervan uit dat dit Besluit in werking is getreden met onmiddellijke ingang en dat het daarin neergelegde standpunt voor de beantwoording van de vraag tot wie een schip behoort in de zin van artikel 11, tweede lid, van het Rijnvarendenverdrag in het onderhavige geval mede in aanmerking kan worden genomen. Het standpunt van [belanghebbende] dat het Besluit nr. 7 geen toepassing kan vinden omdat de aanslag betrekking heeft op een jaar voor 2007, verwerpt de rechtbank. Er is geen sprake van terugwerkende kracht aangezien het Administratief Centrum het begrip onderneming waartoe het schip behoort als neergelegd in artikel 11, lid 2, van het Rijnvarendenverdrag uitlegt. De aanwijsregel van artikel 11, tweede lid, van het Rijnvarendenverdrag wordt met het Besluit van het Administratief Centrum niet gewijzigd. Daarnaast overweegt de rechtbank ten overvloede dat zij van oordeel is dat toepassing van het in het Besluit nr. 5 neergelegde standpunt ten aanzien van het begrip onderneming waartoe het schip behoort in de onderhavige zaak niet tot een andere uitkomst leidt dan toepassing van het in het Besluit nr. 7 neergelegde standpunt Met betrekking tot de stelling van [belanghebbende] dat [A] als exploitant van het schip moet worden aangemerkt, overweegt de rechtbank het volgende. Voormelde stelling is van belang voor het antwoord op de vraag of op [belanghebbende] de sociale zekerheidswetgeving van Luxemburg, zoals [belanghebbende] bepleit, of van Nederland, zoals [de Inspecteur] betoogt, van toepassing is. Hiervoor is beslissend waar zich de zetel bevindt van de onderneming die het betrokken schip exploiteert. Ingevolge het vierde lid van het onder 2.18 aangehaalde Besluit nr. 7, dient voor de toepassing daarvan in beginsel te worden uitgegaan van de op de Rijnvaartverklaring vermelde gegevens. De andersluidende opvatting van [belanghebbende] vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in de tekst van het Besluit nr. 7. [De Inspecteur] heeft verklaard dat aan [C], als voorloper van de onder 2.1 vermelde Rijnvaartverklaring, op 17 augustus 2004 door de Nederlandse bevoegde autoriteit een Rijnvaartverklaring is uitgereikt, waarop als exploitant geen aparte naam is vermeld. Nu [belanghebbende] de juistheid hiervan niet heeft weersproken en deze Rijnvaartverklaring gelding had in het onderhavige tijdvak, is de rechtbank van oordeel dat (de onderneming van) [C] als de exploitant dient te worden aangemerkt, aangezien het voor de hand ligt dat bij gebreke van een ander als exploitant de eigenaar als zodanig heeft te gelden [Belanghebbende] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat het schip behoort tot [A] in bovenvermelde zin onder meer gewezen op het feit dat hij in de veronderstelling verkeerde dat het schip tot de onderneming van [A] behoorde. Voorts wijst [belanghebbende] ter onderbouwing van zijn stelling erop dat er voor [A] in het kader van de herziene Rijnvaartakte geen enkele aanleiding bestond om zich als exploitant op de Rijnvaartverklaring te laten vermelden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [belanghebbende] hiermee echter niet aannemelijk gemaakt dat [A] als exploitant heeft te gelden, aangezien hij geen bewijzen ter ondersteuning heeft overgelegd. Voorts heeft [de Inspecteur] gemotiveerd weersproken dat een ander dan de eigenaar het schip exploiteert, gelet op het feit dat de vrachtopbrengsten en de daarmee samenhangende kosten als onderhoudskosten voor rekening van de schipper/eigenaar komen Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [belanghebbende] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de op de rijnvaartverklaring vermelde gegevens niet juist zijn, zodat de rechtbank deze voor juist houdt. De onderneming van [C] heeft derhalve te gelden als de onderneming waartoe het schip behoort. Nu naar de rechtbank begrijpt tussen partijen niet in geschil is dat de onderneming van [C] in Nederland is gevestigd, valt [belanghebbende] onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving.
7 2.23 [Belanghebbende] heeft nog gesteld dat het gelijkheidsbeginsel meebrengt dat op grond van een overlegprocedure als bedoeld in artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag zijn sociale verzekeringsplicht in Nederland moet vervallen, zoals ook is gebeurd in een groot aantal gelijke gevallen. Dit betoog faalt reeds, omdat de uitvoering van artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag voor wat Nederland betreft is voorbehouden aan de Sociale Verzekeringsbank en niet aan [de Inspecteur]. Gesteld noch gebleken is dat [de Inspecteur] in de door [belanghebbende] genoemde andere gevallen heffing van premie volksverzekering achterwege heeft gelaten of ongedaan heeft gemaakt, anders dan op de grond dat de SVB (nader) in het kader van een overlegprocedure het standpunt heeft ingenomen dat de betreffende werknemer niet in Nederland was verzekerd Dat Luxemburg ten aanzien van [belanghebbende] al premies heeft geheven, brengt anders dan [belanghebbende] betoogt nog niet mee dat Nederland gehouden is terug te treden Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard. Beoordeling van het hoger beroep 7.1. Vaststaat dat belanghebbende in Nederland woont en nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Gelet hierop en op het bepaalde in artikelen 2 en 6 van de Algemene ouderdomswet (hierna: AOW) en de dienovereenkomstige bepalingen in de overige volksverzekeringswetten is belanghebbende Nederlands ingezetene en derhalve van rechtswege in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen. In afwijking hiervan stelt belanghebbende dat hij niet in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen. Belanghebbende voert daartoe aan dat hij beschikt over een E106-verklaring dat bindend is voor de bevoegde autoriteiten in Nederland Gelet op de aan belanghebbende verstrekte E106-verklaring en het daarop gebaseerde standpunt van belanghebbende, rust op de Inspecteur allereerst de last feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken die de conclusie kunnen dragen dat belanghebbende is aan te merken als rijnvarende in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Rijnvarendenverdrag, zodat de sociale verzekeringsplicht op grond van dit verdrag moet worden beoordeeld. Het Hof acht de Inspecteur in deze bewijslast geslaagd. Daartoe overweegt het Hof als volgt In het licht van de artikelen 1, 2 en 3 van de Herziene Rijnvaartakte moet het begrip Rijnvaart ruim worden opgevat en dat het varen in het stroomgebied van de Rijn als Rijnvaart moet worden aangemerkt. Niet in geschil is dat het schip in het onderhavige jaar in uitmondingen van de Rijn heeft gevaren, zodat moet worden geoordeeld dat het schip in de Rijnvaart is gebruikt. Het onder 3.4 vermelde certificaat is een certificaat als bedoeld in artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte. Vaststaat voorts dat belanghebbende in de onderhavige periode arbeid heeft verricht aan boord van het schip en dat het schip met winstoogmerk werd gebruikt, zodat belanghebbende is aan te merken als rijnvarende in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Rijnvarendenverdrag. Dit brengt mee dat de sociale verzekeringsplicht op grond van dit verdrag moet worden beoordeeld. Bovendien heeft te gelden dat het Rijnvarendenverdrag ook van toepassing is indien een geldig artikel 22 certificaat ontbreekt. Het enkele ontbreken van dit certificaat mag er in deze situatie niet toe leiden dat de conflictregel die het Rijnvarendenverdrag geeft niet van toepassing is. Dat voorschrift dient immers een ander doel dan dat van conflictregel, aangezien het certificaat erop ziet dat het schip de nodige hechtheid en de vereiste uitrusting bezit voor de vaart op de Rijn. Belanghebbende komt daarom geen beroep toe op het ontbreken van zodanig certificaat Gelet op het vorenoverwogene komt aan de Verordening (EG) 1408/71 in dit geval ingevolge artikel 7, lid 2, onderdeel a, van die regeling geen betekenis toe. Het vorenstaande houdt voorts in dat, aan de in het geding gebrachte E106-verklaring geen waarde kan worden gehecht aangezien zij
8 is afgegeven op grond van de niet van toepassing zijnde Verordening (EG) 1408/71 (HR 9 september 2011, nr. 10/03927, LJN: BQ2938, BNB 2102/56 en onder van de conclusie van de A-G Van Ballegooijen) Belanghebbende stelt dat op grond van het Rijnvarendenverdrag de premieplicht is toegewezen aan Luxemburg. Artikel 11, tweede lid, van het Rijnvarendenverdrag bepaalt dat op de rijnvarende de wetgeving van toepassing is van de verdragsluitende partij op het grondgebied waarvan zich de zetel bevindt van de onderneming waartoe het in artikel 1, aanhef en letter m, van het Rijnvarendenverdrag bedoelde schip behoort, en aan boord waarvan deze rijnvarende zijn beroepsarbeid verricht Als uitgangspunt geldt dat de onderneming voor wier rekening en risico het schip wordt geëxploiteerd heeft te gelden als de onderneming waartoe het schip behoort. Dat is ook de ondernemer die de winst geniet die met het gebruik van het schip wordt beoogd, en derhalve het winstoogmerk heeft dat vereist wordt door artikel 1, letter m, van het Rijnvarendenverdrag Belanghebbende betoogt dat [A] de onderneming drijft waartoe het schip behoort. De Inspecteur heeft dit betwist en onweersproken gesteld dat uit de jaarstukken van de eigenaar van het schip blijkt dat alle baten en lasten die verband houden met de exploitatie van het schip in de Rijnvaart door hem zijn verantwoord Het vorenoverwogene leidt tot het oordeel dat het goederenvervoer met het schip in de Rijnvaart wordt verricht voor rekening en risico van [C]. [A] geniet weliswaar een vergoeding voor het uitlenen van personeel, maar [C] exploiteert het schip en geniet de winst die met het gebruik van het schip in de Rijnvaart wordt behaald, dewelke hij als eigen winst in zijn jaarrekening heeft verantwoord. Aangezien niet in geschil is dat de onderneming van [C] in Nederland is gevestigd, is de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op belanghebbende van toepassing Vervolgens is de vraag aan de orde of de Inspecteur in strijd handelt met het gelijkheidsbeginsel door te besluiten dat belanghebbende voor het jaar 2005 in Nederland premieplichtig is voor de volksverzekeringen. Belanghebbende stelt zich dienaangaande, zakelijk weergegeven, op het standpunt dat zowel de regularisatie op grond van artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag, als de premieheffing volksverzekeringen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid valt, zodat niet in het ene geval regularisatieoverleg kan worden gevoerd en in het andere geval premieheffing volksverzekeringen worden geheven. De Inspecteur bestrijdt dit standpunt gemotiveerd Anders dan belanghebbende stelt, is de uitvoering van de volksverzekeringswetten niet mede opgedragen aan de Belastingdienst. De verantwoordelijkheid van de Belastingdienst is beperkt tot het heffen en innen van de premie volksverzekeringen. Geen rechtsregel of rechtsbeginsel, dus ook niet het gelijkheidsbeginsel, verplicht de Inspecteur om een ongelijke behandeling tussen rechtens mogelijk gelijke gevallen die door het handelen van de Sociale Verzekeringsbank is ontstaan, weg te nemen (HR 9 december 2011, nr. 10/03927, LJN: BQ2938, BNB 2012/56 en onder 11.6 van de conclusie van A-G Van Ballegooijen) Uit het vorenoverwogene volgt dat belanghebbende in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen. Bijgevolg is het hoger beroep ongegrond en dient te worden beslist als hierna vermeld. Proceskosten en griffierecht Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
9 Beslissing Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. H.A.J. Kroon, P.J.J. Vonk en Chr.Th.P.M. Zandhuis, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.J. Jansen. De beslissing is op 11 december 2012 in het openbaar uitgesproken. aangetekend aan partijen verzonden: Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd. 2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; - de gronden van het beroep in cassatie. Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT7160
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT7160 Instantie Datum uitspraak 16-09-2011 Datum publicatie 11-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 10/7948 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1341
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396
Nadere informatieNu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.
Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:4318
ECLI:NL:RBGEL:2017:4318 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 21-08-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 3789 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3701
ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:2773
ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:4777
ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:3180
ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24072013 Datum publicatie 21082013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK12/00764 Belastingrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:5327
ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:1064
ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:9611
ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1563
ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:8884
ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815
ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815 Instantie Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 25-02-2011 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-10/00091
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:2098
ECLI:NL:GHDHA:2017:2098 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-17/00015 Belastingrecht
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 10/06/2014
Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:2681
ECLI:NL:GHARL:2014:2681 Instantie Datum uitspraak 01-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 13/00862 en 13/00863 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatie2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231
ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231 Instantie Datum uitspraak 28-06-2007 Datum publicatie 24-08-2007 Zaaknummer 06/00183 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:8624
ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024
ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 16/00024 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 14-06-2010 Zaaknummer 09/00106 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieUitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,
Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/01258 Uitspraak van 26 maart 2014 in het geding tussen: [X] te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:613
ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:3296
ECLI:NL:GHARL:2015:3296 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer 14/00675 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2014:5014, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:826
ECLI:NL:GHDHA:2017:826 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 19-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00407
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 Instantie Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 11-00672 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712
ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:7846
ECLI:NL:RBZWB:2016:7846 Instantie Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 19-12-2016 Zaaknummer AWB 16_2904 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:634
ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429
ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-07-2008 Datum publicatie 23-07-2008 Zaaknummer 07/00429 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieAanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:1379
ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatiede voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,
uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161
ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161 Instantie Datum uitspraak 17-11-2010 Datum publicatie 26-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-09/00837 Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:3403
ECLI:NL:RBGEL:2017:3403 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 30-06-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer AWB - 15 _ 7758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5928
ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5928 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 20-03-2013 Datum publicatie 29-03-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-12-00049 Belastingrecht
Nadere informatiehttp://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx
pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/01325
ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-02-2005 Datum publicatie 23-02-2005 Zaaknummer 04/01325 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2008:BD8513
ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2004:AP1225
ECLI:NL:GHSGR:2004:AP1225 Instantie Datum uitspraak 06-05-2004 Datum publicatie 09-06-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-03/01298 Belastingrecht
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 14/000542 uitspraakdatum: 27 januari 2015 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van
Nadere informatieGerechtshof Den Haag 13-01-2016 20-01-2016 BK-15_00463. Belastingrecht. Hoger beroep. Rechtspraak.nl FutD 2016-0219
ECLI:NL:GHDHA:2016:62 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Den Haag 13-01-2016 20-01-2016 BK-15_00463
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1125
ECLI:NL:GHDHA:2017:1125 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 02-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00480
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:4850
ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268
ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:5556
ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_10120
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2008:BF9690
ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619
ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 04-01-2007 Datum publicatie 19-01-2007 Zaaknummer 06-00066 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:6759
ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:30
ECLI:NL:GHDHA:2016:30 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 13-01-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-15/00227
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:4340
ECLI:NL:RBZWB:2016:4340 Instantie Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 1191 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatie11-09-2015 21-09-2015 14/00330. Belastingrecht. Hoger beroep
ECLI:NL:GHSHE:2015:3523 http://deeplink. Deeplink Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 11-09-2015 21-09-2015
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1555
ECLI:NL:GHDHA:2017:1555 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00485
Nadere informatieGerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK
Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:1495
ECLI:NL:GHDHA:2016:1495 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 26-04-2016 Datum publicatie 26-05-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-15/01072
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218
ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer 16/00218 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 12-01-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK 10/00331 Inkomstenbelasting
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2733
ECLI:NL:GHSHE:2016:2733 Instantie Datum uitspraak 08-07-2016 Datum publicatie 29-11-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 15/00008 tot en met 15/00010 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2012:BY0157
ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 18-10-2012 Zaaknummer AWB 11/2382 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer 09/00638 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:1535
ECLI:NL:GHARL:2016:1535 Instantie Datum uitspraak 01-03-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer 15/00020 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:190
ECLI:NL:GHSHE:2017:190 Instantie Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 15/01184 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2009:BI3591
ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2731
ECLI:NL:GHSHE:2016:2731 Instantie Datum uitspraak 08-07-2016 Datum publicatie 29-11-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 15/00002 tot en met 15/00007 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2015:2857
ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 Instantie Datum uitspraak 08-04-2015 Datum publicatie 13-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6290 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatietegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen
Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2327
ECLI:NL:GHSHE:2016:2327 Instantie Datum uitspraak 10-06-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Zaaknummer 15/00135 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht
Nadere informatiepagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BP8393
ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 01-03-2011 Datum publicatie 21-03-2011 Zaaknummer 10/00433, 10/00439 en 10/00440 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044
ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 25-07-2008 Datum publicatie 05-08-2008 Zaaknummer 07/6768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679
ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 11-01-2007 Datum publicatie 25-01-2008 Zaaknummer AWB 06/544 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Nadere informatieNTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1
ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0392 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 13-10-2009 Datum publicatie 16-10-2009 Zaaknummer BK-07/00550 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2010:BN8729, (Gedeeltelijke)
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AO0704
ECLI:NL:GHSGR:2003:AO0704 Instantie Datum uitspraak 09-12-2003 Datum publicatie 22-12-2003 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-02/03092 Belastingrecht
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van
Nadere informatieGERECHTSHOF s-hertogenbosch
Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00033 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,
Nadere informatieUitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00784 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234
ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatietegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen
Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 10/00867 Schriftelijke uitspraak op het hoger beroep van BigffiwnrrmBriWiflMI^^^^^ te hierna: belanghebbende,
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2005:AT2864
ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 Instantie Datum uitspraak 29-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/6235 AOW/ANW e.a. Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:20
ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:7752
ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:1430
ECLI:NL:GHDHA:2014:1430 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 25-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13-01336
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2013:5523
ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 Instantie Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 05-09-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant AWB-12_5516 Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/3644
ECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-10-2002 Datum publicatie 08-10-2002 Zaaknummer 01/3644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2015:1985
ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2005:AT7887
ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 12-05-2005 Datum publicatie 21-06-2005 Zaaknummer 04-01163 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2012:BW7826
ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-05-2012 Datum publicatie 08-06-2012 Zaaknummer 11-00572 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/01158 en 13/01159 uitspraakdatum: 24 februari 2015 nummer / Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
Nadere informatie