B) (Onderschikkende) conjuncties. Vul in: omdat - als - toen - zolang - hoewel - nadat - zodra - alsof - zonder dat - zoals

Transcriptie

1 A) Schrijf de gepaste (nevenschikkende) conjuncties: maar - en - of - want - dus 1. Drink je wijn of drink je koffie? 2. Joachim moest naar huis, het was al laat. 3. Ik heb me niet gehaast, heb ik mijn bus gemist. 4. Het is 3 uur s nachts, ik ben nog niet moe. 5. Ze heeft eerst de trein genomen daarna de bus. 6. Kom eens hier ik moet je wat vertellen. 7. Neem een blaadje papier schrijf je naam op. 8. Vergeet me niet te bellen, anders word ik ongerust. 9. Moet ik je helpen kun je het alleen? 10. Ze zagen elkaar niet vaak, ze waren de beste vrienden. B) (Onderschikkende) conjuncties. Vul in: omdat - als - toen - zolang - hoewel - nadat - zodra - alsof - zonder dat - zoals 1. Hoewel autorijden gevaarlijker is dan een vliegtuig nemen, zijn mensen toch banger om te vliegen dan om te rijden. 2. De regisseur kon niet aanwezig zijn op het filmfestival hij bezig was met het maken van een nieuwe film. 3. Het was al voorbij middernacht hij me opbelde. 4. Hoe kan je solliciteren je huidige baas het kan zien? 5. ik niet kan slapen, blijf ik toch in bed liggen.

2 6. Hij bekeek haar ze abnormaal was. 7. ik genoeg geld heb, ga ik naar het buitenland. 8. Ik ben geïnteresseerd in die job, het bedrijf dichtbij huis is. 9. hij een halve fles whisky gedronken had, kon hij niet meer op zijn benen staan. 10. ik klaar ben met mijn artikel, bel ik je op. 11. Ze deed ze hem niet herkende. 12. Hij is al vrijgezel ik hem ken. 13. zijn schoonmoeder vetrokken was, nam hij opgelucht adem. 14. hij zijn vrouw en kinderen vermoord had, belde hij de politie. 15. Hou van een ander je van jezelf houdt, zei de Heer. C) (Onderschikkende) conjuncties. Vul in: of - toen - alsof - terwijl - dat - voordat - hoewel - zonder dat - zodra - alsof 1. Als/ zodra je klaar bent, breng ik je naar de luchtlaven. 2. hij hoorde dat zijn vader ziek was, ging hij snel naar huis. 3. Ik vroeg bezorgd ze ziek was. 4. Ze was zo verbaasd ze geen woord kon zeggen. 5. Hij is altijd kwaad, ik een opmerking maak. 6. Het was hij mijn gedachten kon lezen. 7. ik hem heel goed ken, verrast hij me nog steeds. 8. Haal jij onze jassen ik de taxi bel? 9. Doe maar je thuis bent. 10. Hij wil niet toegeven hij ongelijk heeft. 11. Kan je even controleren die factuur al betaald is? 12. Ik kan nog steeds niet geloven we de lotto gewonnen hebben. 13. Ik geloof niets ik het met mijn eigen ogen gezien heb.

3 14. hij elke dag voor de planten zorgt, willen ze niet groeien. 15. Hij slaapt zo vast dat er een bom mag ontploffen hij het merkt. D) (Onderschikkende) conjuncties. Vul in: zodra - tot(dat) - terwijl - als - hoewel - of - omdat - alsof - aangezien 1. Weet jij we morgen les hebben? 2. je tijd hebt, geef je maar een seintje. 3. Ik weet niet zeker ik op tijd zal zijn voor het concert. 4. Mona stelt vragen ze alles goed begrijpt. 5. Max met de hond speelt, maakt zijn moeder het eten klaar. 6. je wilt, kan ik volgende week langskomen. 7. Hij deed hij Mireille nog nooit gezien had. 8. U krijgt een paar schoenen gratis u twee andere paren koopt. 9. Léon telefoneert haar dagelijks hij telefoneren haat. 10. Ze wordt mollig ze vaak chocolade eet.

4 E) Verbeter de woordvolgorde in de volgende zinnen! 1. Het was nog een paar weken voor de vakantie toen met onze cursus Nederlands hielden op. Ophielden 2. Hij altijd spreekt met ons over hetzelfde onderwerp. 3. Wij gisteren zijn in Amsterdam geweest om het Rijksmuseum te bezoeken. 4. Ik kan niet komen met jou mee omdat ik nog veel te doen heb. 5. Hij heeft mij verzekerd dat hij zou deze ingewikkelde brief voor mij in het Nederlands vertalen. 6. Hoewel hij mij beloofd had te opbellen heeft hij dat niet gedaan. 7. Vandaag ben ik de hele dag bezet, maar morgen ik heb wel wat tijd voor je. 8. Toen was ik voor de eerste keer in Nederland, vond ik de mensen meteen al erg vriendelijk. 9. Als wil ik in Brussel werken, moet ik vlot kunnen Nederlands spreken. 10. Ik zou wel eens willen weten waarom hij is vandaag niet gekomen.

5 11. Mag ik even naar de dokter want ben ik ziek. 12. Verleden week ik heb hem nog gezien. 13. Als ik ben nerveus, ik kan helemaal mij niet concentreren. 14. Vanmiddag ik ben met mijn vriend naar de stad geweest om te gaan boodschappen doen. 15. Ik moet binnenkort doen examen, daarom ik geen tijd heb om naar de bioscoop te gaan. 16. Om twee uur gingen de gasten weg, maar bleef Piet alleen nog een tijdje praten. 17. Als ik ben vrij, ik altijd ga naar mijn landgenoten die wonen in Amsterdam. 18. Ik wil kopen een fiets omdat zijn de bussen en de trams erg duur. 19. Ik interesseer me erg voor de geschiedenis van België waarover ik lees graag veel boeken. 20. Verleden week heb ik hem nog gezien en heb ik hem vandaag weer ontmoet.

6 F) Maak correcte samengestelde zinnen. Schrijf de woorden in de juiste volgorde. Bv: Ik denk niet ben om ik al klaar af te geven de opdracht dat Ik denk niet dat ik al klaar ben om de opdracht af te geven. 1. Als regenen begint te het niet blijven kan hij hier - niet 2. Getelefoneerd heeft me hij vandaag omdat hij komen niet kan 3. Het bleek op tijd het grootste deel komt van de werknemers zelden dat 4. Mocht een probleem zijn er niet dan vooral om mij te contacteren aarzel 5. Hij het fragment aan iedereen laten zien heeft aan mij behalve 6. Iedereen op bezoek gekomen is ik toen in het ziekenhuis lag

7 7. Als had ik meer geld op een glaasje wijn trakteren ik zou je 8. Jeanne terwijl de keuken poetste niets haar man gedaan heeft 9. Indien slaagt voor je test je een vergoeding recht op je heb 10. Opletten hadden wat beter moeten we we zouden want nu niet bestolen zijn dan 11. Als afgelast het evenement van morgen wordt op tijd zal men melden het 12. Hadden geen les we toen iets drinken gingen we op café 13. Gaan we als het jou past straks samen maken een wandeling aan zee

8 14. Het interview vanmorgen op de radio waarover ging je luisterde waarnaar? 15. Die de jongen verliefd op jou is, is interessant volgens mij niet 16. Sorry meer er is maar niets; op alles is 17. Vergeten ik waar mijn sleutels ben liggen 18. Gezegd toch zou zijn ik had je dat het veel te gevaarlijk! 19. Waarom loop altijd je wanneer weg tegen je ik spreek? 20. eten nu we laten beginnen, alles voor wordt koud

9 G) Maak correcte samengestelde zinnen. Schrijf de woorden in de juiste volgorde. Soms heb je een vraagzin. Bv: Kan je zelfs die taal nog steeds niet spreken nu je een intensieve cursus volgt? Kan je die taal nog steeds niet spreken, zelfs nu je een intensieve cursus volgt? 1. Ik geloof dat mijn zus naar de stad zodra ze thuis is om daarna zal eten met de fiets te rijden 2. Nu het onderwijs toegankelijker is, zien we uit gezinnen veel meer kinderen met ouders van vreemde afkomst met financiële problemen of 3. Marjan beloofd me heeft om voor te bereiden volgende week vanaf beter de taken die ik haar geef na de les 4. We hebben al lang gezien hem in de buurt niet meer sinds verhuisde hij naar een ander dorp vorig jaar samen met zijn vrouw. 5. Ik denk dat op deze school zullen dan meisjes voor de eerste keer afstuderen veel meer jongens dit jaar

10 6. We hebben die grap wijsgemaakt hem maar ze begrepen niet hij heeft 7. Verslaafde mensen om de meeste het rechte pad afhankelijk van hulp zijn opnieuw te vinden 8. Je zou helpen beter me slapen te liggen in plaats van daar 9. Gisteren mijn ouders op bezoek komen bij mij thuis zouden maar nooit aangekomen ze zijn hier 10. Wat beweren hij mag ook er van helemaal niets klopt 11. Excuseer, maar u zin te gaan naar de opera deze avond hebben moest om rekenen kan u steeds op mij 12. waaraan het enige zij denkt de jaren zijn achter liggen nu ver die haar

11 13. Deze vereniging elk jaar wil uitvoeren om een studie in België na te gaan aan de kust het toerisme of toeneemt 14. De winkelier zei open zou zijn dat tijdens de staking hoogstwaarschijnlijk zijn winkel omdat te verliezen vreesde hij zijn klanten anders 15. Toen begon plots midden in de nacht het te regenen te laat reeds was nog het om een andere schuilplaats in de buurt te vinden 16. In Finland van geweld net gespeeld waar twee gevallen op school zijn wordt openbare plaatsen bij wet nu op wapenbezit verboden 17. Mijn dochter opvallend het is dat uitgaat de deur nooit voordat haar aangetrokken beste kleren heeft ze 18. Onze correspondent ter plaatse hoe de regering begreep niet het kon nalaten om bloedige aanslagen maatregelen tegen de daders van deze te treffen

12 19. Ik veronderstel dat verbeteren de documenten zal laten de afgevaardigde zodat naar de minister foutloos worden verzonden kunnen ze 20. De artsen steeds meer om bekommeren de manier mensen zich omgaan met hun gezondheid waarop 21. Terwijl jij je bezighoudt zou me concentreren op met deze dossiers de zaken die ik moeten dringend worden afgehandeld moeten 22. De patiënt geslagen met als gevolg alle aanwijzingen in de wind had dat hij van de dokter nu of overdosis voor de neveneffecten moet opdraaien een slechte inname van medicatie veroorzaakt door 23. Aangezien wonen kunnen in hun huizen de ramp verwoest nooit meer deze mensen zullen heeft alles 24. Het werd duidelijk dat de afspraken de onderhandelaars overeengekomen die onder elkaar waren achteraf niet heel logisch waren