- Advies - ECOLOGISCH ONDERZOEK NOODZAKELIJK VOOR DE RISICOBEOORDELING VAN TOEKOMSTIGE GENETISCH GEMODIFICEERDE PLANTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "- Advies - ECOLOGISCH ONDERZOEK NOODZAKELIJK VOOR DE RISICOBEOORDELING VAN TOEKOMSTIGE GENETISCH GEMODIFICEERDE PLANTEN"

Transcriptie

1 - Advies - ECOLOGISCH ONDERZOEK NOODZAKELIJK VOOR DE RISICOBEOORDELING VAN TOEKOMSTIGE GENETISCH GEMODIFICEERDE PLANTEN Schuttelaar & Partners 1 ; Prof. Dr. M. Dicke 2 ; Prof. Dr. P.H. van Tienderen 3 ; Prof. Dr. J.A. van Veen 4 Den Haag, 23 juli 2004

2 1 Schuttelaar & Partners, Adviesbureau voor Maatschappelijke Communicatie 2 Leerstoelgroep Entomologie, Wageningen Universiteit en Researchcentrum 3 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica, Universiteit van Amsterdam 4 Centrum voor Terrestrische Ecologie, Nederlands Instituut voor Ecologie 1 23 juli 2004

3 INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1. Inleiding 5 2. Perspectief plantenbiotechnologie en ecologisch onderzoek 7 3. Focus op voedselwebrelaties, bodemecologie, uitkruising en 14 relevant voor de milieurisicobeoordeling 4. Aanbevelingen ecologisch onderzoeksprogramma 24 Bijlagen: 1. Begeleidingscommissie en projectteam 2. Telefonische interviews respondenten en verslag 3. Ecologieworkshop aanwezigen en verslag 4. Referenties 5. Afkortingen 2 23 juli 2004

4 SAMENVATTING In 2003 groeiden wereldwijd 67,7 miljoen hectare genetisch gemodificeerde landbouwgewassen. Het areaal zal de komende vijf jaar doorgroeien tot 100 miljoen hectare. Naast de huidige transgene gewassen, zoals maïs, soja en katoen met insecten- en herbicidenresistenties, worden de komende jaren tal van nieuwe transgene gewassen verwacht die nieuwe complexe genetische eigenschappen hebben, zoals weerstand tegen biotische stress (bijvoorbeeld schimmels, virussen of insecten) of abiotische stress (bijvoorbeeld droogte, zout of kou) en gewassen die nieuwe producten produceren (bijvoorbeeld medicijnen). Deze gewassen bieden kansen voor een meer duurzame en hoogwaardige landbouw. Op dit moment is in Nederland geen commerciële teelt van transgene gewassen. Wel zijn er enkele kleinschalige veldproeven en wordt er onderzoek gedaan in het laboratorium. Het is de verwachting dat in Nederland de komende jaren aanvragen voor de teelt van nieuwe, meer complexe transgene gewassen zullen worden ingediend. Deze verwachting wordt gesteund door de krachtige mondiale ontwikkeling van de plantenbiotechnologie, het recent opgeheven Europese moratorium, de aankondiging van diverse Europese bedrijven dat zij hun plantenbiotechnologieactiviteiten zullen versterken en het versterken van de Nederlandse kennis op het gebied van life sciences in de vorm van het Actieplan Life Sciences van het ministerie van Economische Zaken (EZ), het Nationaal Genomics Initiatief (2000) en BioPartner. De Nederlandse overheid wenst nadrukkelijk de kansen die de biotechnologie biedt op een verantwoorde manier te benutten. Met de snelle ontwikkeling van de plantenbiotechnologie neemt ook de noodzaak van aanvullende ecologische kennis over deze toekomstige gewassen toe. Deze kennis is noodzakelijk om ook in de 3 23 juli 2004

5 toekomst de milieurisicobeoordeling van deze nieuwe transgene gewassen verantwoord uit te kunnen voeren volgens de Europese wet- en regelgeving. De samenstellers 1 van dit advies concluderen dat in de komende jaren een ecologisch onderzoeksprogramma noodzakelijk is naar mogelijke onaanvaardbare effecten van toekomstige transgene gewassen op: voedselwebrelaties bodemecologie uitkruising en verwildering. Het is van belang dat de resultaten van dit ecologische onderzoeksprogramma toegepast kunnen worden in de milieurisicobeoordeling. Met andere woorden, het onderzoek moet gericht zijn op need to know vragen en niet gaan over onderwerpen die niet relevant zijn voor de milieurisicobeoordeling van transgene planten. Het benodigde ecologische onderzoeksprogramma heeft een omvang van circa 10 miljoen euro verspreid over zeven jaar. Zonder dit ecologische onderzoek zal de milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen in Nederland niet voldoende verantwoord kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor dreigt Nederland op achterstand te raken en kan ons land ook niet voldoen aan Europese verplichtingen. 1 onderzoekers van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica - Experimentele Plantensystematiek (IBED), Centrum voor Terrestrische Ecologie, Nederlands Instituut voor Ecologie - (NIOO-KNAW) en de leerstoelgroep Entomologie van Wageningen Universiteit en Researchcentrum ((Wageningen UR) en Schuttelaar & Partners (S&P) 4 23 juli 2004

6 1. INLEIDING Wereldwijd neemt de toepassing van plantenbiotechnologie een grote vlucht. De verwachting is dat in de komende vijf jaar het areaal transgene gewassen groeit tot 100 miljoen hectare. Inmiddels is meer dan 20 jaar onderzoek gedaan naar genetische modificatie van planten. Dit zal de komende jaren gewassen opleveren met nieuwe eigenschappen, zoals weerstand tegen biotische stress (bijvoorbeeld schimmels, virussen of insecten) of abiotische stress (bijvoorbeeld droogte, zout of kou) en gewassen die nieuwe producten produceren (bijvoorbeeld medicijnen). Europa loopt achter in de ontwikkeling en toepassing van de plantenbiotechnologie. De meeste bedrijven zijn in Europa de laatste jaren vanwege de maatschappelijke weerstand zeer terughoudend geweest in het gebruik van plantenbiotechnologie. Dit jaar is de toelating van transgene gewassen binnen de Europese Unie weer op gang gekomen. Hierdoor zijn nieuwe aanvragen voor de teelt en de invoer van transgene gewassen te verwachten. De nieuwe genetische eigenschappen die deze planten zullen hebben, leiden ook tot nieuwe ecologische vragen. Wat zijn mogelijke onaanvaardbare ecologische effecten, hoe kunnen we deze effecten meten en beoordelen? De Nederlandse overheid wil de kansen die de plantenbiotechnologie biedt op een verantwoorde manier benutten. Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) is verantwoordelijk voor de milieurisicobeoordeling van genetisch gemodificeerde gewassen. Eind 2003 heeft dit ministerie aan Schuttelaar & Partners (S&P) - samen met het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica, Experimentele Plantensystematiek (IBED); Centrum voor Terrestrische Ecologie, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en de leerstoelgroep Entomologie van Wageningen Universiteit en Researchcentrum (Wageningen UR) - de opdracht gegeven een advies te schrijven over welk ecologisch 5 23 juli 2004

7 onderzoek noodzakelijk is om de mogelijk nadelige ecologische effecten van toekomstige genetisch gemodificeerde gewassen verantwoord te kunnen beoordelen. Dit advies is het resultaat. De ecologische kennis die ontwikkeld moet worden om de milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen op een adequaat niveau te brengen, is in kaart gebracht. De basis van dit advies wordt gevormd door drie eerdere studies die in opdracht van de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) zijn uitgevoerd: Knols, B.G.J.; Dicke, M. (2003) Multitrofe interacties in genetisch gemodificeerde gewassen. Een enquête ter identificatie van belangrijke aandachtsvelden voor ecologisch onderzoek. Kowalchuk, G.A.; Boer, de W.; Veen, van J.A. (2003) Knowledge gaps with respect to the effects of genetically modified crops on the functioning of soil ecosystems. Groot, M.H.M.; Wiel, van de C.C.M.; Tienderen, van P.H.; Nijs, den H.C.M. (2003) Hybridization and introgression between crops and wild relatives. Current Knowledge and research priorities in lieu of impending introductions of GM crops. De vraag welk ecologische kennis noodzakelijk is voor de milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen en de drie bovenstaande studies zijn voorgelegd aan deskundigen in het veld. Vooraanstaande Nederlandse ecologen zijn geraadpleegd in een workshop en belanghebbenden zijn geïnterviewd. Verder is er een bureaustudie uitgevoerd juli 2004

8 2. PERSPECTIEF PLANTENBIOTECHNOLOGIE EN ECOLOGISCH ONDERZOEK Ontwikkeling plantenbiotechnologie wereldwijd De mondiale opmars van de plantenbiotechnologie gaat onverminderd voort. Het wereldwijde areaal met transgene gewassen is gegroeid van 1,7 miljoen hectare in 1996 tot 67,7 miljoen hectare in De verwachting is dat het areaal de komende vijf jaar verder zal groeien tot 100 miljoen hectare. Het areaal bestaat met name uit de gewassen soja, maïs, katoen en koolzaad. De genetische modificaties die hierbij worden toegepast zijn herbicidenresistenties (73%), insectenresistenties (18%) of een combinatie van beide (8%). Minder dan 1% van de commerciële toepassingen is gericht op andere eigenschappen zoals virusresistenties. In 2003 werden volgens de International Service for the Acquisition of Agri-biotech Applications (ISAAA) in 21 landen transgene gewassen geteeld, waarbij 99% van het areaal in de zes landen: de Verenigde Staten, Argentinië, Canada, Brazilië, Zuid-Afrika en China. De grootschalige teelt van transgene gewassen is momenteel in Europa nauwelijks actueel. In de jaren negentig is in Europa uitgebreid onderzoek gedaan naar transgene gewassen. Maar mede onder invloed van de publieke discussie, die zich toespitst op de voedselveiligheid en de veiligheid voor het milieu, hebben veel bedrijven hun activiteiten verplaatst naar buiten Europa of beperken zich tot experimenten in de kas of in het laboratorium. Tussen 1998 en 2004 was de toelating van de import en de teelt van nieuwe transgene gewassen in de Europese Unie onmogelijk door het de facto moratorium. Wel was reeds een beperkt aantal gewassen in de Europese Unie toegelaten voor teelt- en handelsdoeleinden. Momenteel worden in vier Europese landen op beperkte schaal transgene gewassen geteeld. In Spanje en Duitsland wordt 7 23 juli 2004

9 insectenresistente Bt-maïs geteeld. In Bulgarije wordt herbicidentolerante maïs geteeld en in Roemenië herbicidentolerante soja. Op dit moment is in Nederland geen commerciële teelt van transgene gewassen. Wel zijn er enkele kleinschalige veldproeven en wordt er onderzoek gedaan in het laboratorium. De ontwikkeling van transgene gewassen buiten Europa is voortgegaan. Volgens gegevens van de Food and Agriculture Organisation (FAO) zijn wereldwijd vanaf 1987 meer dan veldproeven uitgevoerd met 81 verschillende transgene gewassen. Hierbij is onderzoek gedaan naar verschillende transgene eigenschappen, zoals virusresistenties, schimmelresistenties, veranderde samenstelling van inhoudstoffen, producties van nieuwe inhoudstoffen (inclusief medicijnen), droogte, zout- en koudetoleranties. Het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie (2003) heeft een schatting gemaakt wanneer nieuwe transgene gewassen geïntroduceerd zullen worden op de Europese markt (zie tabel 1). De eerste marktintroducties van nieuwe typen transgene gewassen, zoals resistenties tegen schimmels en virussen zijn binnen enkele jaren mogelijk. Resistenties tegen abiotische stress zoals kou, zout en droogte worden verwacht na Laboratorium- en veldonderzoek met deze toekomstige transgene gewassen zal voor die tijd al in Europa en Nederland gaan lopen. In mei 2004 heeft de Europese Commissie besloten een nieuw transgeen voedingsmiddel tot de markt toe te laten, waardoor het de facto moratorium is beëindigd. Momenteel wachten ongeveer 20 aanvragen op een markttoelating. Door het einde van het moratorium zullen in Europa en Nederland nieuwe toelatingen van transgene gewassen voor import, teelt en onderzoek worden aangevraagd juli 2004

10 Tabel 1: Transgene gewassen die volgens het JRC van de Europese Commissie de komende jaren in Europa op de markt worden verwacht Na 2011 Herbicidentolerante maïs, Schimmelresistente tarwe, Resistentie tegen koolzaad, soja, tarwe, suikerbiet, voederbiet, koolzaad, zonnebloem, fruitbomen abiotische stress (kou, zout, droogte) katoen en cichorei Virusresistente suikerbiet, Gewas met verhoogde Insectenresistente maïs, aardappel, tomaat, meloen opbrengst katoen en aardappel en fruitbomen Gewas voor Aangepaste zetmeel- of Herbicidentolerante tarwe, farmaceutische moleculen vetzuurconcentratie bij gerst en rijst (tabak, maïs, aardappel, aardappel, soja en Aangepaste tomaat) koolzaad zetmeelconcentratie bij Gewas met verhoogde Aangepaste kleur en vorm aardappel en maïs concentratie van in bloemen Aangepaste functionele ingrediënten Aangepaste rijpingsduur vetzuurconcentratie (rijst, groenten) van tomaat in soja en koolzaad Bomen met aangepaste Herbiciden- en Aangepaste lignine-concentratie insectenresistente maïs en eiwitconcentratie in Hypoallergeen gewas katoen koolzaad, maïs en aardappel Aangepaste erucazuurconcentratie bij koolzaad 9 23 juli 2004

11 Plantenbiotechnologie in Nederland De Nederlandse agro-foodsector heeft een sterke mondiale positie. Na de Verenigde Staten en Frankrijk is ons land de grootste exporteur van landbouwproducten en voedingsmiddelen ter wereld. Nederland beschikt over een groot aantal bedrijven dat actief is in de ontwikkeling, productie en verkoop van zaden en ander uitgangsmateriaal voor land- en tuinbouwgewassen. In pootaardappelen, sierteelt en diverse groentezaden zijn Nederlandse bedrijven wereldmarktleider. Een goede kennisexploitatie en een sterke en brede kennisinfrastructuur zijn belangrijke bouwstenen voor dit succes. De Nederlandse landbouwsector heeft een hoog kennisniveau, dankzij de investering in onderzoek en technologie. De plantenbiotechnologie biedt goede kansen voor de Nederlandse agro-foodsector, een sector die haar mondiale koppositie wil behouden en wil verstevigen. Op het gebied van de biotechnologie voert Nederland een kansen verantwoord en zorgvuldig benutten beleid. De life sciences, waar de plantenbiotechnologie een belangrijk onderdeel van is, moet één van de pijlers worden onder de Nederlandse kenniseconomie. Het ministerie van EZ heeft in 2004 het actieplan Life Sciences opgezet dat gericht is op het stimuleren van de life sciences business. De afgelopen jaren heeft de Nederlandse overheid al fors geïnvesteerd in life sciences ontwikkeling, bijvoorbeeld in genomics kennis met het Nationaal Genomics Initiatief (2000) en het starten van nieuwe life sciences bedrijven met BioPartner. Een aanzienlijk deel van deze investeringen gaat naar de agro-foodsector en het is te verwachten dat dit zal leiden tot het ontwikkelen van nieuwe gewassen waarbij ook gebruik gemaakt wordt van genetische modificatie. De Nederlandse overheid heeft dus een stimulerend beleid rondom plantenbiotechnologie, onder de voorwaarde dat het verantwoord wordt toegepast juli 2004

12 Milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen Een voorwaarde om met biotechnologie verantwoord vooruit te kunnen, is dat Nederland een goede en gedegen milieurisicobeoordeling voor transgene gewassen moet kunnen uitvoeren. Het verbouwen van gewassen heeft effecten op het ecosysteem en genetisch gemodificeerde gewassen vormen daar geen uitzondering op. De vraag is of genetisch gemodificeerde gewassen onaanvaardbare ecologische effecten zullen hebben. Om dit te beoordelen kent Nederland een zorgvuldige risicobeoordeling. Deze is wettelijk vastgelegd in het Besluit Genetisch Gemodificeerde Organismen. Dit besluit is onder meer gebaseerd op de Europese richtlijn 2001/18 en valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VROM. Het ministerie wordt hierbij technisch wetenschappelijk geadviseerd door de COGEM. Risicoanalyse Bij iedere veldproef of markttoelating van transgene gewassen vindt een analyse plaats van de mogelijke risico s voor mens en milieu. De risicoanalyse vindt plaats door het doorlopen van een vast stramien. De risicoanalyse van genetisch gemodificeerde organismen (ggo s) wordt case-by-case uitgevoerd, dat wil zeggen dat iedere toepassing apart wordt beoordeeld op milieuveiligheid. Daarnaast wordt het step-bystep principe gehanteerd bij de risicoanalyse. Dit houdt in dat stapsgewijs informatie over een ggo en zijn interactie met het milieu wordt vergaard. In Nederland is dit step-by-step principe vormgegeven door het hanteren van een klassenindeling van veldproeven. Deze indeling bestaat uit 5 klassen van veldproeven, oplopend van klasse 1 (kleinschalig en ingeperkt) tot klasse 5 (zeer grootschalig, zonder inperking). Iedere klasse is gekoppeld aan een set van informatievereisten over de mate van karakterisering van het ggo. Opschaling van proeven naar een hogere klasse kan pas plaatsvinden als voldoende informatie over het ggo is vergaard. Met de snelle ontwikkeling van de plantenbiotechnologie neemt ook de discussie over de noodzaak van aanvullende ecologische kennis over transgene gewassen ter ondersteuning van de milieurisicobeoordeling toe. Zo benadrukt de Food and Agriculture Organisation (FAO) in het rapport Agricultural Biotechnology meeting the needs of the poor? (2004) dat het noodzakelijk is ecologische kennis naar mogelijke juli 2004

13 onaanvaardbare effecten van transgene organismen uit te breiden. De Ecological Society of America (ESA) komt tot een soortgelijke conclusie. De International Council for Science (ICSU) constateert dat, in tegenstelling tot de richtlijnen en standaarden ter bepaling van de voedselveiligheid van genetisch gemodificeerd voedsel, er geen geharmoniseerde richtlijnen en standaarden voor de beoordeling van de milieuveiligheid van genetisch gemodificeerde organismen zijn. De ICSU acht het van groot belang dat deze worden ontwikkeld. Immers als men kan aangeven welke ecologische kennis gewenst is, heeft de vergunningaanvrager meer duidelijkheid bij het indienen van aanvragen. De ontwikkeling van de ecologische kennis van transgene gewassen loopt in feite achter bij de internationale ontwikkelingen in de plantenbiotechnologie. In Nederland is deze conclusie diverse malen getrokken. De Commissie Terlouw constateert in 2001 in haar eindrapport Eten en Genen dat er een gebrek aan kennis is over de biologische processen in de bodem en dat er behoefte is aan meer onderzoekscapaciteit op het gebied van genetisch gemodificeerde gewassen. Ook wordt in de Integrale Nota Biotechnologie (INB, 2000) de conclusie getrokken dat de ecologische kennis over genetisch gemodificeerde organismen uitgebreid moet worden. Dit is als volgt verwoord in de INB: De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) zal gevraagd worden om een breed onderzoeksprogramma op te zetten voor het ontwikkelen van fundamentele kennis over ecosystemen die kan worden gebruikt bij het beoordelen van effecten van de introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu. Een motie met deze strekking is in het Tweede Kamerdebat over de INB aangenomen in Tot nu toe is de toezegging van het Kabinet niet concreet ingevuld. In maart 2004 heeft de COGEM aan het ministerie van VROM drie ecologische onderzoeksrapporten aangeboden: Multitrofe interacties in genetisch gemodificeerde gewassen. Een enquête ter identificatie van belangrijke aandachtsvelden voor ecologisch onderzoek, juli 2004

14 Knowledge gaps with respect to the effects of genetically modified crops on the functioning of soil ecosystems, Hybridization and introgression between crops and wild relatives. Current Knowledge and research priorities in lieu of impending introductions of GM crops, De COGEM signaleert op basis van deze drie studies dat er aanvullende ecologische kennis nodig is voor een adequate risicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen. Zonder deze ecologische kennis kan de ontwikkeling van plantenbiotechnologie belemmerd worden. En hiermee komen het Nederlandse beleid kansen verantwoord en zorgvuldig benutten op het gebied van biotechnologie en de mogelijkheden om de plantenbiotechnologie in te zetten voor een duurzame landbouw en een schoner milieu onder druk te staan. De staatssecretaris van milieu Van Geel heeft deze rapporten in april 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer en toegezegd hier eind 2004 op te reageren juli 2004

15 3. FOCUS OP VOEDSELWEBRELATIES, BODEMECOLOGIE, UITKRUISING EN RELEVANT VOOR DE MILIEURISICOBEOORDELING Met de snelle ontwikkeling van de plantenbiotechnologie neemt ook de noodzaak van aanvullende ecologische kennis toe om het kansen verantwoord en zorgvuldig benutten beleid in Nederland te kunnen blijven hanteren. Deze kennis is nodig om ook voor toekomstige transgene gewassen een betrouwbare milieurisicobeoordeling uit te kunnen voeren. Deze behoefte aan ecologische kennis wordt bevestigd door de studies die onderzoekers van IBED, NIOO-KNAW en Wageningen UR op verzoek van de COGEM hebben uitgevoerd. De ecologische kennis moet aangevuld worden op de gebieden: voedselwebrelaties bodemecologie uitkruising en verwildering Een belangrijke voorwaarde aan de te ontwikkelen kennis is dat de resultaten toegepast kunnen worden in de milieurisicobeoordeling. Met andere woorden, het onderzoek moet gericht zijn op need to know vragen en niet gaan over onderwerpen die niet relevant zijn voor de milieurisicobeoordeling van transgene planten. Per onderzoeksgebied is een budget nodig van 2,2 miljoen. Voor de integratie van de kennis in de milieurisicobeoordeling een bedrag van 1 miljoen. Dit hoofdstuk licht de drie gebieden en de benodigde ecologische kennis toe juli 2004

16 Landbouw en het ecosysteem Landbouw heeft altijd een invloed op het ecosysteem. Dit kunnen zowel gewenste als ongewenste effecten zijn. Wat dat betreft is een landbouwsysteem met genetisch gemodificeerde gewassen niet anders dan de huidige landbouw. Echter, het spectrum van eigenschappen van de plant dat kan worden veranderd door genetische modificatie is omvangrijker dan bij de klassieke veredeling. Daarmee kunnen ook de nadelige ecologische effecten anders zijn dan bij de huidige landbouw. In theorie is bij transgene gewassen, afhankelijk van de genetische modificatie, een aantal onaanvaardbare ecologische effecten voor te stellen. Bijvoorbeeld, een nieuw onkruid zou kunnen ontstaan doordat een transgeen gewas uitkruist met een natuurlijke verwant die daardoor een selectievoordeel verwerft. Verlies aan biodiversiteit zou kunnen optreden doordat planten met het transgen andere planten wegconcurreren, waardoor vervolgens een voedselbron wegvalt van andere organismen in het natuurlijke ecosysteem. Bodemfuncties zoals nitraatvorming of vertering van plantenresten kunnen verstoord worden doordat een transgeen gewas bepaalde bodemorganismen negatief beïnvloedt. Kortom, theoretisch kan een cascade van reacties teweeg worden gebracht als een transgeen gewas een eigenschap bevat die van invloed is op het ecosysteem. Het is van belang om voor toekomstige transgene gewassen de daadwerkelijke risico s van een dergelijk scenario in te kunnen schatten juli 2004

17 Voedselwebrelaties en genetisch gemodificeerde gewassen De studie van Wageningen UR betreft de effecten van transgene gewassen op voedselwebrelaties. Een plant heeft interactie met een groot aantal andere organismen: organismen die van de plant eten, organismen die deze planteneters consumeren, organismen die de plant bestuiven, micro-organismen die de plant infecteren, et cetera. Deze organismen kunnen binnen de plant leven of passanten zijn uit naburige (natuur)gebieden. Ze bestaan uit planteneters en hun natuurlijke vijanden. Een plant is dus een onderdeel van een complex voedselweb dat zich verder uitstrekt dan alleen het ecosysteem waarin de plant zich bevindt. De effecten van een transgen kunnen zowel positief als negatief zijn. Als het transgene gewas plaagorganismen nadelig beïnvloedt, is dat positief en vaak een bedoeld effect. De effecten van het transgen kunnen ook nadelig zijn voor nuttige organismen zoals bijen of biologische bestrijders, bijvoorbeeld doordat pollen of stuifmeel zijn veranderd van samenstelling. De gevolgen van het transgene gewas kunnen ook indirect zijn. Zo is het denkbaar dat een transgeen gewas, dat is ontwikkeld om kevers te bestrijden door middel van de productie van een toxine, een ophoping geeft van het toxine in niet-doelorganismen zoals bladluizen. Als deze stof geen effect heeft op de bladluizen, maar wel op hun natuurlijke vijand het lieveheersbeestje, verliezen de bladluizen hun natuurlijke vijand. Op populatieniveau kunnen dit soort effecten grote gevolgen hebben. Het lieveheersbeestje was de natuurlijke vijand van de bladluis die leefde op het transgene gewas, maar ook van andere soorten bladluizen. Ook deze bladluizen verliezen hun natuurlijke vijand en hun populatie zal in omvang toenemen. Nog complexer wordt het geheel als het transgene gewas effecten heeft op organismen die heen en weer reizen tussen een landbouwgewas en een natuurlijk ecosysteem. Soortgelijke effecten kunnen ook in natuurlijke ecosystemen ontstaan indien het transgen uitkruist met wilde verwanten juli 2004

18 Onderzoeksvragen voedselwebrelaties Om de effecten van toekomstige transgene gewassen op de voedselwebrelaties in te kunnen schatten, is het noodzakelijk de kennis op dit gebied uit te breiden. Het onderzoeksprogramma zou er volgens Wageningen UR in grote lijnen als volgt uit moeten zien: Inventarisatie van de organismen die een relatie hebben met het gewas (bewoners en passanten), inclusief de frequentie van interactie; selectie van een aantal van deze organismen. Bestudering van de effecten van het transgen op de geselecteerde organismen, korte termijn effecten. Bestudering van de effecten van het transgen op de populatiedynamica en de stabiliteit van het voedselweb. Effecten op levensgemeenschappen in het agro-ecosysteem en het natuurlijk ecosysteem. Bepalen van de bovengrondse effecten op de ondergrondse voedselwebrelaties. Voorspellen van effecten op langere termijn juli 2004

19 Bodemecologie en genetisch gemodificeerde gewassen Het tweede onderzoeksrapport gaat over de bodemecologie in relatie tot transgene gewassen en is uitgevoerd door het NIOO-KNAW. Planten beïnvloeden in sterke mate het functioneren van bodemecosystemen. Planten leveren de energie voor het leven in de bodem en beïnvloeden de biologische, fysische en chemische eigenschappen van de grond. Omgekeerd bepalen de biologische, fysische en chemische eigenschappen van een bodem de groei van planten. Er bestaat dus een sterke wisselwerking tussen de bodem en de planten die daar op groeien. Naast de groei van planten is het bodemecosysteem ook van belang voor andere functies zoals de kringloop van elementen en organische stof en het filteren en zuiveren van water. Voor een goede inschatting van de mogelijke effecten van transgene gewassen op de bodem is het belangrijk dat het effect onderscheiden kan worden van de natuurlijke variatie in de dynamiek van levensgemeenschappen en processen in de bodem. Bodemecosystemen zijn zeer dynamisch en staan onder invloed van vele externe factoren, zoals het weer en de vele variaties van landbouw. De normale landbouwkundige praktijk, van grondbewerking, gewasrotatie en bemesting, beïnvloedt de bodem en de organismen die daar in leven. De basiskennis over de effecten van de huidige landbouwpraktijk op de bodem, de zogenaamde baseline, ontbreekt echter grotendeels en dient goed in kaart te worden gebracht. Een bijkomend aspect is dat de bodemparameters, zoals respiratie, ph en aantal bacteriën, die met de bestaande technieken gemeten kunnen worden niet voldoen om de functionele toestand van de bodem in kaart te brengen. Deze parameters geven een indicatie van de gevolgen en zijn onvoldoende om de baseline en de mogelijke effecten van transgene gewassen te onderzoeken en in te schatten. Recent is een aantal functionele groepen van organismen voorgesteld die mogelijk voldoende gevoelig zijn om als indicatoren van systeemverstoringen gebruikt te worden. Het betreft hier verschillende groepen micro-organismen, aaltjes en andere bodemorganismen, waarvoor de laatste jaren meer omvattende, vaak juli 2004

20 moleculair-biologische detectiemethoden zijn ontwikkeld. De relatie tussen de dynamiek van deze groepen en de veranderingen in bodemfuncties zijn echter nog moeilijk vast te stellen. Het is van belang dat specifieke indicatoren worden ontwikkeld, die informatie kunnen verschaffen over de functionele toestand van een bodem, zowel voor het verzamelen van kennis over de baseline als voor het onderzoeken van de mogelijke effecten van transgene gewassen. Onderzoeksvragen bodemecologie Voor een inschatting van de mogelijke effecten van transgene gewassen op de bodem is volgens het NIOO-KNAW het volgende onderzoek nodig: Ontwikkeling van fundamentele kennis van plant-bodem interacties, de baseline. Het onderzoek definieert de baseline waarmee effecten van transgene gewassen vergeleken moeten worden. Hierbij is van belang te realiseren dat bij het gebruik van transgene gewassen niet alleen het gewas zelf verandert, maar in een aantal gevallen ook de landbouwpraktijk wordt aangepast om het transgene gewas op de juiste manier te kunnen telen. Ontwikkeling van parameters en technieken voor het vaststellen van de functionele toestand van de bodem. Het onderzoek evalueert bestaande indicatoren en identificeert nieuwe indicatoren. Hierbij is het van belang meer kennis te krijgen over de betekenis van biodiversiteit van bodemgemeenschappen voor het functioneren van bodemecosystemen en over de interacties binnen voedselketens in de bodem juli 2004

21 Uitkruising en genetisch gemodificeerde gewassen Het derde onderzoeksrapport van het IBED en Plant Research International (PRI), gaat over de verspreiding van transgenen door uitkruising, waardoor een transgen in verwante planten terecht kan komen, of door verwildering van een transgeen gewas. Uitkruising tussen gewassen en hun wilde verwanten vindt plaats sinds de mens gewassen veredelt. Het is bekend dat hybridisatie (= het vormen van nakomelingen tussen een gewas en een wilde verwant) op kan treden. Uiteraard is de kans het grootst in de herkomstgebieden van de gewassen, waar de voorouders en andere verwanten van een gewas nog onder natuurlijke omstandigheden groeien. Lokaal kan de situatie anders zijn: grote gewassen in Nederland zoals aardappel, maïs en tarwe hebben geen verwanten waarmee ze uitkruisbaar zijn. In Nederland wordt geschat dat een kwart van de verbouwde gewassen verwanten heeft in de natuur waarmee het gewas kan uitkruisen. Uitkruising hangt sterk af van factoren zoals verwantschap, bestuivingsmechanisme, ruimtelijke scheiding, verschillen in bloeitijd et cetera. In de milieurisicobeoordeling van transgene gewassen zijn naast de kans op hybridisatie, ook de mogelijke gevolgen van belang. De vorming van een hybride plant is de eerste stap in de mogelijke ontsnapping van een gen vanuit een gewas naar natuurlijke populaties. Het succes van de hybride is afhankelijk van een reeks van factoren. Hierbij zijn er twee kritieke punten: De vorming van de eerste hybride (transgeen gewas X natuurlijke verwant), en vervolgens de capaciteit van deze hybride om zich te vestigen. De kans dat een transgen zich verder verspreidt in het milieu, door vegetatieve vermeerdering van hybriden, of via stuifmeel en/ of zaad. Hierbij is naast de algehele vruchtbaarheid van de hybriden het effect van een transgen op de overleving en reproductie van groot belang. De kans op uitkruising is van belang, vanwege de oncontroleerbaarheid van het proces. Wanneer eenmaal succesvolle hybriden zijn gevormd, is het proces nauwelijks juli 2004

22 terug te draaien en de uitbreiding van hybriden zal zich verder voltrekken onder invloed van natuurlijke selectie. Bij eigenschappen die ook ecologisch relevant zijn (bijvoorbeeld transgene gewassen met zout- of droogteresistentie, verhoogde afweer tegen natuurlijke vijanden, et cetera) is het effect van het transgen op de overlevingskans van de mogelijke hybriden essentieel. Een andere manier waarop transgenen zich kunnen verspreiden is door verwildering van het gewas, zonder dat er sprake is van uitkruising. Onderzoeksvragen uitkruising Voor een goede milieurisicobeoordeling in de toekomst op het gebied van uitkruising is volgens het IBED het volgende onderzoek gewenst: Opbouw van een database van gewassen en hun kruisbare verwanten. Voor de beoordeling van de mogelijke effecten van transgene gewassen is een database nodig voor planten die relevant zijn of zullen worden voor de Nederlandse situatie. In deze database staat onder andere informatie over: De taxonomische verwantschap tussen de wilde verwant en het gewas. De kansen op vorming van hybriden met hun overlevingskans. Wijze van voortplanting en barrières voor verdere uitkruising, bijvoorbeeld mate van vruchtbaarheid. Informatie over te verwachten genoomveranderingen gedurende het hybridisatieproces. Ruimtelijke verspreiding en ecologische karakterisering van wilde verwanten. Deze database is ook van belang om vast te stellen op welke effecten moet worden gelet tijdens de monitoring van transgene gewassen na hun introductie. Specifieke kennis van langetermijneffecten. Op een aantal gebieden is onderzoek nodig om langetermijneffecten van transgene gewassen in te kunnen schatten: juli 2004

23 Genetic swamping: Hoe belangrijk is het verlies van genetische variatie in de ontvangende wilde verwanten voor het voortbestaan van de soort? Invasiviteit: Welke genetische eigenschappen geven een grotere kans op de uitbreiding van hybriden of verwilderde gewassen? Ruimtelijke structuur en opschaling: In hoeverre zijn experimenten op kleine schaal representatief voor de mogelijke gevolgen wanneer een gewas op grote schaal wordt toegepast? juli 2004

24 Ecologische kennis relevant voor de milieurisicobeoordeling Voor alle drie de onderzoeksgebieden geldt dat de resultaten gebruikt moeten kunnen worden in de milieurisicoanalyse van transgene gewassen. Het ecologisch onderzoek dient kennis te vergaren en methoden en modellen te ontwikkelen die de kwaliteit van de risicobeoordeling ook in de toekomst kunnen waarborgen. Derhalve is een aanzienlijk deel van dit onderzoeksprogramma gewijd aan het voor de risicobeoordeling in bruikbare vorm beschikbaar maken van onderzoeksresultaten. Ontsluiting van de data over de baseline, het beschikbaar stellen van meetmethodes, protocollen en technieken zijn daarbij aandachtspunten. Voor het bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen die nieuwe transgene gewassen willen testen of telen is het belangrijk dat Nederland in de toekomst beschikt over voldoende ecologische kennis die geïntegreerd is in de milieurisicobeoordeling. Op deze manier is Nederland een betrouwbare partner voor bedrijven en onderzoeksinstellingen en zal het voor alle partijen duidelijk zijn aan welke eisen transgene gewassen moeten voldoen juli 2004

25 4. AANBEVELINGEN ECOLOGISCH ONDERZOEKSPROGRAMMA Advies De overheid wil dat Nederland tot de koplopers behoort van de Europese kenniseconomie. Life sciences met plantenbiotechnologie als belangrijk onderdeel wordt gezien als één van de pijlers van deze Nederlandse kenniseconomie. De kansen die biotechnologie biedt, dienen verantwoord benut te worden. De plantenbiotechnologie zal zich de komende jaren in Nederland en Europa sterk gaan ontwikkelen. Deze verwachting wordt gesteund door de krachtige mondiale ontwikkeling van de plantenbiotechnologie, het recent opgeheven Europese moratorium, de aankondiging van diverse Europese bedrijven dat zij hun plantenbiotechnologieactiviteiten zullen intensiveren en het versterken van de Nederlandse kennis op het gebied van life sciences in de vorm het Nationaal Genomics Initiatief, Actieplan Life Sciences en Biopartner. Om een beleid te kunnen voeren, waarbij de kansen van de biotechnologie verantwoord en zorgvuldig worden benut, is het noodzakelijk om bij toekomstige, meer complexe transgene gewassen de ecologische effecten zorgvuldig te kunnen beoordelen. De ecologische kennis die in Nederland voorhanden is om deze beoordeling van toekomstige transgene gewassen uit te voeren, is ontoereikend. Dit is reeds onderkend door de Nederlandse overheid in de INB (2000). Het genereren van meer ecologische kennis in Nederland is noodzakelijk, zodat het ministerie van VROM, de aanvragers en de COGEM de risicobeoordeling adequaat kunnen blijven uitvoeren, juist voor de toekomstige transgene gewassen juli 2004

26 Toekomstige transgene gewassen In dit advies wordt gesproken over toekomstige transgene gewassen. Hiermee worden genetisch gemodificeerde gewassen bedoeld waaraan complexe genetische eigenschappen, of combinaties hiervan, zijn toegevoegd. Voorbeelden zijn weerstand tegen biotische stress (bijvoorbeeld schimmels, virussen of insecten), weerstand tegen abiotische stress (bijvoorbeeld droogte, zout of kou) of productie van nieuwe stoffen in planten (waaronder medicijnen). Nederland heeft een uitstekende basis om deze ecologische kennis te genereren en er is een goede kennisinfrastructuur aanwezig, bestaande uit diverse excellente ecologische onderzoeksgroepen. Daarnaast hebben het ministerie van VROM, Bureau GGO en de COGEM ruime ervaring met de milieurisicobeoordeling van transgene gewassen. De ontwikkeling van de ecologisch kennis zal ten bate komen van een duidelijk en transparant beoordelingskader. Dit is een voorwaarde om Nederland concurrerend te maken voor life sciences bedrijven die in de plantenbiotechnologie investeren. Doel van het onderzoeksprogramma Het onderzoeksprogramma heeft als doel de ecologische kennis over transgene gewassen te verbreden, zodat de risicobeoordeling van milieu-introducties van toekomstige transgene gewassen ook op adequate wijze uitgevoerd kan blijven worden. Het onderzoeksprogramma dient: De milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen te faciliteren. Aan te geven welke ecologische effecten onaanvaardbaar zijn. Indicatoren voor deze onaanvaardbare ecologische effecten vast te stellen die gebruikt kunnen worden in de risicobeoordeling. Ingebed te zijn in een Europees kennisnetwerk. Aandacht te schenken aan communicatie juli 2004

27 Focus onderzoeksprogramma Het onderzoeksprogramma richt zich op drie aandachtsgebieden: voedselwebrelaties bodemecologie uitkruising en verwildering. Een vierde onderdeel van het onderzoek is erop gericht de vergaarde kennis en de ontwikkelde methoden en modellen relevant te maken voor de milieurisicobeoordeling van transgene gewassen. Financiering Op basis van de drie aandachtsgebieden, de looptijd van zeven jaar (inclusief aanloopfase) en het creëren van onderzoekslocaties is een onderzoeksprogramma met een omvang van 10 miljoen noodzakelijk (zie tabel 2). Hiervoor dient in 2005 een onderzoeksprogramma opgezet te worden waarbinnen onderzoeksgroepen uitgewerkte projectvoorstellen kunnen indienen. NWO is een geschikte partij om het onderzoek te coördineren. Het onderzoeksprogramma loopt tot en met In Nederland dient de komende zeven jaar een extra bedrag van 10 miljoen geïnvesteerd te worden in een onderzoeksprogramma om de ecologische kennis voor de milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen te versterken. Aandachtsgebieden zijn voedselwebrelaties, bodemecologie en uitkruising en verwildering. Indien deze kennis niet vergroot wordt, zal dit de milieurisicobeoordeling in de toekomst compliceren. Dit onderzoek is essentieel om de kansen die de biotechnologie voor Nederland biedt verantwoord benutten. Het onderzoeksprogramma dient primair gefinancierd te worden door de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), VROM, EZ en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W), zoals in de INB is toegezegd. NWO kan gevraagd worden een bijdrage aan de financiering te leveren juli 2004

28 Tabel 2: Verdeling van de kosten binnen het onderzoeksprogramma Financiering Onderzoek bodemecologie Onderzoek voedselwebrelaties Onderzoek uitkruising en verwildering Integratie van kennis Infrastructuur (locaties veldproeven) en opzet van een Europees kennisnetwerk Communicatie NWO opzet programma, overhead en organisatie Totaal Veldproeven met genetisch gemodificeerde gewassen Het ecologisch onderzoek bestaat deels uit het vergroten van de fundamentele kennis op de drie genoemde aandachtsgebieden. Voor het vergroten van deze kennis zijn proeven met transgene gewassen niet direct noodzakelijk en kunnen ook proeven met niet-transgene planten worden uitgevoerd. Om de mogelijke ecologische effecten van toekomstige transgene gewassen te bestuderen, zijn proeven met deze gewassen wel noodzakelijk. Dit betreft zowel ingeperkt gebruik als het doen van veldproeven. Het doen van veldproeven is niet onomstreden in onze samenleving. Om aan de maatschappelijke zorgen tegemoet te komen, dient bij de opzet en de uitvoering van de proeven aan een aantal randvoorwaarden voldaan te worden. Het onderzoeksprogramma dient begeleid te worden door een communicatieprogramma waarin een dialoog met betrokkenen wordt gevoerd. Deze dialoog dient maatschappelijke zorgen rond de veldproeven in kaart te brengen en informatie te verschaffen over de uitvoering van het onderzoeksprogramma juli 2004

29 Het aantal locaties waar de veldproeven worden uitgevoerd dient beperkt te worden. Het verdient de voorkeur een klein aantal proefstations op te richten waar de verschillende onderzoeksonderwerpen gezamenlijk bestudeerd worden. De veldproeven op deze proefstations worden onder strenge condities uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat de veldproeven goedgekeurd moeten worden door het ministerie van VROM en dat er geen gevaar voor mens, dier en milieu mag ontstaan. Commissie van onafhankelijke deskundigen Het onderzoeksprogramma heeft niet als doel een oordeel te geven over de maatschappelijke zorgen die leven rond plantenbiotechnologie. Wel dient het een wetenschappelijke bijdrage te leveren aan een adequate milieurisicobeoordeling van toekomstige transgene gewassen. Uit de gesprekken met diverse belanghebbenden is gebleken dat een zorgvuldige integratie en interpretatie van de uitkomsten een punt van zorg is. De polarisatie van meningen in het biotechnologiedebat mogen een correcte wetenschappelijke interpretatie en integratie van de resultaten niet in de weg staan. Daarom dient een commissie van onafhankelijke deskundigen het onderzoeksprogramma en de onderzoeksresultaten te toetsen aan de relevantie voor de milieurisicobeoordeling. Opbouw van een Europees kennisnetwerk Ontwikkelingen in de plantenbiotechnologie vinden bij uitstek in een internationale context plaats. Steeds vaker komt beleid ter stimulering en regulering van plantenbiotechnologie op Europees niveau tot stand. Omgekeerd kunnen de resultaten van een ecologisch onderzoeksprogramma ook gebruikt worden voor de kennisopbouw binnen Europa. Het is daarom van belang dat het juli 2004

30 onderzoeksprogramma een Europese component heeft. Door een Europees kennisnetwerk op te bouwen met andere ecologische kennisinstituten in Europese lidstaten kunnen de resultaten van het ecologisch onderzoek op wetenschappelijk niveau uitgewisseld en bediscussieerd worden juli 2004

31 BIJLAGE 1: BEGELEIDINGSCOMMISSIE EN PROJECTTEAM Het ministerie van VROM heeft in januari 2004 een projectteam bestaande uit S&P, NIOO-KNAW, Wageningen UR en IBED gevraagd een advies op te stellen over de noodzaak en de invulling van een fundamenteel ecologisch onderzoeksprogramma ten behoeve van de risicobeoordeling van de introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu. De begeleidingscommissie voor dit project werd gevormd door: Ir. Hinse Boonstra (voorzitter) Dr. Frank van der Wilk Dr. Folchert van Dijken Dr. Eugène Roebroeck Dr. Boet Glandorf Dr. Hans Bergmans Ir. Jan van de Wijnboom Louise Perbal Ir. Ginus Ypema Ministerie van VROM COGEM Ministerie van LNV NWO Bureau GGO Bureau GGO Agendalid Ministerie van LNV Agendalid Ministerie van OC&W Agendalid Ministerie van EZ Samen met het projectteam: Prof. Dr. Peter van Tienderen Prof. Dr. Marcel Dicke Prof. Dr. Hans van Veen Ir. Jan Wisse Ir. Sylvia van Nierop IBED Wageningen UR NIOO-KNAW Schuttelaar & Partners Schuttelaar & Partners juli 2004

32 BIJLAGE 2: TELEFONISCHE INTERVIEWS RESPONDENTEN EN VERSLAG In elf telefonische interviews is aan belanghebbenden en andere deskundigen gevraagd hun visie te geven over ecologisch onderzoek naar transgene gewassen. Hun visies en adviezen zijn door de begeleidingscommissie meegenomen in het onderzoek en hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het samenstellen van dit advies. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies uit de interviews. Resultaten interviews De meeste respondenten geven aan ecologie een ingewikkeld onderwerp te vinden. Het ecosysteem wordt gezien als een complex samenspel tussen dieren, planten en hun omgeving die uiteindelijk een evenwichtssituatie vormen. Het is duidelijk dat menselijke activiteit invloed heeft op het ecosysteem, waarbij landbouw expliciet als invloedrijke factor genoemd wordt. De meeste respondenten hebben moeite de status en de kwaliteit van het huidige ecologische onderzoek naar effecten van transgene gewassen aan te geven. Het is volgens de respondenten vooral een taak van ecologen om aan te geven wanneer en waarom ecologisch onderzoek naar transgene gewassen noodzakelijk is. Hierbij is het van belang dat ecologisch onderzoek voldoende gefocust is op afgeronde vraagstukken en dat duidelijke antwoorden worden geformuleerd. De keuze van de COGEM op de drie de onderzoeksgebieden voedselwebrelaties, bodemecologie en uitkruising en verwildering is goed. Landbouw heeft een effect op het ecosysteem. Bij het onderzoeken van ecologische effecten die specifiek veroorzaakt worden door transgene gewassen moet het juiste referentiekader gekozen worden. Met andere woorden, wat is de baseline waarmee juli 2004

33 het transgene gewas wordt vergeleken? Is het effect toe te schrijven aan het transgen of aan het niet-gemodificeerde uitgangsgewas? Het gevoel is dat over de baseline en de effecten van gewone landbouw weinig bekend is. Ook zou het duidelijk moeten zijn wat een onaanvaardbaar ecologisch effect is. Een risicobeoordeling van ecologische effecten moet vooral gebaseerd zijn op de genetische modificatie die is gebruikt en het ecosysteem waarin deze wordt toegepast. De meeste respondenten menen dan ook dat bij nieuwe, meer complexe transgene gewassen aanvullend ecologisch onderzoek noodzakelijk is om een goede risicobeoordeling uit te kunnen voeren. Als ecologische effecten veroorzaakt door transgene gewassen onderzocht worden, moet niet alleen gekeken worden naar effecten binnen het agro-ecosysteem (op de akker), maar ook naar effecten die buiten de akker kunnen optreden. Het grootste discussiepunt is de mate waarin verwacht wordt dat transgene gewassen negatieve ecologische effecten kunnen veroorzaken. Op dit punt is de (internationale) discussie sterk gepolariseerd, deze polarisatie is terug te vinden in de interviews. Alle respondenten kunnen wel voorbeelden van transgenen bedenken die tot nieuwe ecologische vragen leiden waarop we momenteel het antwoord niet weten. Als voorbeeld werd genoemd wat het effect van een zoutresistent gen in een landbouwgewas in de buurt van het Waddengebied zou kunnen zijn. Kan een zoutresistentie ontsnappen naar wilde verwanten in de buurt? Wat is hiervan het ecologisch effect? En is dit onaanvaardbaar? De respondenten benadrukten dat het van belang is om bij een onderzoeksprogramma rekening te houden met de maatschappelijke vragen over transgene gewassen. Hierbij wordt gedacht aan transgene gewassen die niet makkelijk uitkruisen, het aantal locaties voor veldproeven en een goede communicatie over het onderzoek. De onderzoekers dienen zich er van bewust te zijn dat een aantal partijen tegen juli 2004

34 veldproeven met transgene gewassen is, ook als het gaat om fundamenteel ecologisch onderzoek ten behoeve van de milieurisicobeoordeling. Respondenten Ir. Frans van Dam Dr. Ruud van der Meijden Dr. Peter Bruinenberg Drs. Geert Ritsema Ir. Anke van den Hurk Drs. Henk Jan Ormel Harm Evert Waalkens Paul Geraads Dr. Peter Bertens Dr. ir. Edith Lammerts van Bueren Dr. Frans Krens Consument en Biotechnologie Nationaal Herbarium Nederland AVEBE Friends of the Earth Europe Plantum NL CDA Tweede Kamer PvdA Tweede Kamer LTO Nederland Niaba Louis Bolk Instituut Plant Research International juli 2004

35 BIJLAGE 3: ECOLOGIEWORKSHOP AANWEZIGEN EN VERSLAG Vertegenwoordigers van de Nederlandse ecologische wetenschap hebben op 16 maart 2004 van gedachten gewisseld over de noodzakelijkheid van een fundamenteel onderzoeksprogramma naar de mogelijke nadelige ecologische effecten van genetisch gemodificeerde planten. Ook zijn ideeën uitgewisseld over hoe een dergelijk programma opgezet zou moeten worden en wat randvoorwaarden zijn. Bevindingen ecologieworkshop Een fundamenteel ecologisch onderzoeksprogramma wordt noodzakelijk geacht door de Nederlandse ecologen, omdat de maatschappij zich zorgen maakt over de mogelijke milieugevolgen van transgene gewassen. Bij nieuwe, meer complexe transgene gewassen beschikken ecologen over onvoldoende kennis om onaanvaardbare milieueffecten te kwantificeren. Deze kennis is onontbeerlijk om toekomstige milieu-introducties, zoals (grootschalig) gebruik van nieuwe transgene gewassen en complexere transgene gewassen adequaat te kunnen beoordelen. Daarnaast kan deze kennis helpen om de verplichte Europese monitoring voor transgene gewassen in te vullen. Het gewenste onderzoek naar ecologische effecten van transgene gewassen focust zich bij voorkeur op de bodemecologie, voedselwebrelaties en uitkruising. Zowel de ecologische effecten in het natuurlijke als agrarische ecosysteem worden bekeken. Voor een deel van dit onderzoek zijn veldproeven met transgene gewassen noodzakelijk. Het onderzoek zoekt aansluiting bij het Europese onderzoek. Bij voorkeur wordt tijdens het onderzoek, zeker als het om proeven gaat met transgene gewassen, zoveel juli 2004

36 mogelijk met diverse onderzoeksinstituten samengewerkt. Een goed voorbeeld van een onderzoeksopzet is het NWO-programma Stimulation Program System-oriented Ecotoxicological Research. Het onderzoeksprogramma duurt minimaal zes tot acht jaar en kost 10 miljoen. Het geld dient gereserveerd te worden voor onderzoekscapaciteit en voor het opzetten van veldproeven met transgene gewassen en een communicatietraject. De financiering komt bij voorkeur uit publieke fondsen van de ministeries. Onderzocht moet worden of Europa en het bedrijfsleven ook mee kunnen financieren, wel is het noodzakelijk dat de onderzoeksresultaten openbaar beschikbaar worden. Aanwezigen Dr. P.A.H.M. Bakker Universiteit Utrecht Dr. R.G. van den Berg Wageningen Universiteit & Researchcentrum Dr. J.E.N. Bergmans Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ir. H.J. Boonstra Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Dr. W.A. Brandenburg Plant Research International Prof. Dr. M. Dicke Wageningen Universiteit & Researchcentrum Dr. F.R. van Dijken Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Prof. J.D. van Elsas Rijksuniversiteit Groningen Dr. D.C.M. Glandorf, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Drs. I. Haenen Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer E. de Heer DVM Schuttelaar & Partners Dr. L.A.P. Lotz Plant Research International Dr. F.M. Martens Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Ir. S. van Nierop Schuttelaar & Partners Dr. J.C.M. den Nijs Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica Prof. W.H. van de Putten Nederlands Instituut voor Ecologie Dr. J.M. Raaijmakers Wageningen Universiteit & Researchcentrum Dr. E.J.A. Roebroeck Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek juli 2004

Genetisch gemodificeerde (GG) gewassen: maatschappelijke betekenis en regelgeving

Genetisch gemodificeerde (GG) gewassen: maatschappelijke betekenis en regelgeving Genetisch gemodificeerde (GG) gewassen: maatschappelijke betekenis en regelgeving Presentatie voor Commissie Fysiek Domein gemeente Stichtse Vecht Dirk Stemerding 16 juni 2015 www.rathenau.nl info@rathenau.nl

Nadere informatie

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers and climate change"

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: Crop volunteers and climate change Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Dhr. J.J. Atsma Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 20 september 2011 KENMERK ONDERWERP CGM/110920-02 Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers

Nadere informatie

Datum 26 juli 2010 Betreft Antwoorden Kamervragen inzake de isolatieafstanden bij experimentele gentechaardappels.

Datum 26 juli 2010 Betreft Antwoorden Kamervragen inzake de isolatieafstanden bij experimentele gentechaardappels. > Retouradres Postbus 30945 2500 GX Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Betreft en Kamervragen

Nadere informatie

Totaal 2,0 11,0 27,8 33,9 44,2 52,6 59,2 67, ,4 102,1 114,3 125,0 134,0 7,2% LIS Consult, 24 februari /- t.o.v.

Totaal 2,0 11,0 27,8 33,9 44,2 52,6 59,2 67, ,4 102,1 114,3 125,0 134,0 7,2% LIS Consult, 24 februari /- t.o.v. 1a. Wereldwijd areaal genetisch gemodificeerde gewassen naar gewas 1996 9 (in mln. ha.) 1996 1997 1998 1999 1 2 3 4 5 6 7 8 9 % +/- t.o.v. 8 Soja,4 5,1 14,5 21,6 25,8 33,3 36,5 41,4 48,4 54,4 58,6 58,6

Nadere informatie

Moderne biotechnologie, kans of bedreiging voor een duurzame landbouw? Peter Besseling Frank Tillie Jan van Vliet

Moderne biotechnologie, kans of bedreiging voor een duurzame landbouw? Peter Besseling Frank Tillie Jan van Vliet Moderne biotechnologie, kans of bedreiging voor een duurzame landbouw? Peter Besseling Frank Tillie Jan van Vliet Informatie- en KennisCentrum Landbouw 1 Informatie- en KennisCentrum Landbouw/Ede, oktober

Nadere informatie

Slide 1. Co existentie. Naast elkaar bestaan van GG en niet-gg teelten. Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz

Slide 1. Co existentie. Naast elkaar bestaan van GG en niet-gg teelten. Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz Slide 1 Co existentie Naast elkaar bestaan van GG en niet-gg teelten Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz Slide 2 Co-existentie: context Een GG gewas wordt eerst beoordeeld op veiligheid voor toelating

Nadere informatie

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag BEZOEKADRES: A. VAN LEEUWENHOEKLAAN 9 3721 MA BILTHOVEN POSTADRES: POSTBUS 578 3720 AN BILTHOVEN Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus

Nadere informatie

ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/ Advies n.a.v. aanvullende informatie met betrekking tot veldproef met NK603x1507x59122 maïs

ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/ Advies n.a.v. aanvullende informatie met betrekking tot veldproef met NK603x1507x59122 maïs Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus 30945 2500 GX Den Haag ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/070212-01 Advies n.a.v.

Nadere informatie

Genetische modificatie in de landbouw: Nederland, Europa en de rest van de wereld. Frank van der Wilk

Genetische modificatie in de landbouw: Nederland, Europa en de rest van de wereld. Frank van der Wilk Genetische modificatie in de landbouw: Nederland, Europa en de rest van de wereld Frank van der Wilk COGEM De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) is het wetenschappelijke adviesorgaan voor de overheid

Nadere informatie

Welke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

Welke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen? Groepsnummer: Nummer respondent: Beste leerling, Hieronder vind je een aantal vragen. Lees de opdrachten aandachtig en probeer zo nauwkeurig mogelijk te antwoorden. Laat geen vragen open. Als je iets niet

Nadere informatie

Inleiding. September Wij, de auteurs van dit boek, hebben net de Landbouwuniversiteit

Inleiding. September Wij, de auteurs van dit boek, hebben net de Landbouwuniversiteit Inleiding September 1985. Wij, de auteurs van dit boek, hebben net de Landbouwuniversiteit in Wageningen verlaten. Het is een periode met biotechnologie als toverwoord. Biotechnologie, zo doen de krantenartikelen

Nadere informatie

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Datum Betreft O 8OKT 2015 Het tentoonstellen

Nadere informatie

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus EX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus EX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld, Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus 20901 2500 EX Den Haag DATUM 03 december 2014 KENMERK ONDERWERP CGM/141203-01 Aanbieding onderzoeksrapport 'Can interactions

Nadere informatie

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 2 juli 2008 KENMERK CGM/080702-01 ONDERWERP Inschaling van handelingen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL 2004

Bijlage VMBO-GL en TL 2004 Bijlage VMBO-GL en TL 2004 tijdvak 1 BIOLOGIE CSE GL EN TL BIOLOGIE VBO-MAVO-D Deze bijlage bevat informatie. 400009-1-586-543b BIOTECHNOLOGIE INFORMATIE 1 OUDE TECHNIEKEN Al eeuwen gebruiken mensen organismen

Nadere informatie

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 26 november 2007 KENMERK CGM/071126-02 ONDERWERP Advies inschaling

Nadere informatie

Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating. Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013

Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating. Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013 Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013 Inhoud presentatie Emissie oppervlaktewater Normen & waarden Kaderrichtlijn

Nadere informatie

Hoe veredel je voor duurzame resistentie in aardappel en de rol van moleculaire merkers?

Hoe veredel je voor duurzame resistentie in aardappel en de rol van moleculaire merkers? Hoe veredel je voor duurzame resistentie in aardappel en de rol van moleculaire merkers? Edith Lammerts van Bueren Louis Bolk Instituut, Wageningen University DNA labs, 8 maart 2013 De schrik van elke

Nadere informatie

Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave. Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR

Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave. Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR Toenemende vraag naar voedsel Beschikbaarheid ongelijk verdeeld Malnutrition

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen

Nadere informatie

VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART

VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART J.C. van Lenteren en M. Dicke Laboratorium voor Entomologie, Wageningen Universiteit Vanaf het ontstaan van de landbouw - zo n 10.000 jaar geleden - tot

Nadere informatie

ONDERWERP: LANDBOUWKUNDIGE RISICO S VAN GGO S (UITKRUISING) Organisatie: Projectbureau Biotechnologie van ministerie LNV

ONDERWERP: LANDBOUWKUNDIGE RISICO S VAN GGO S (UITKRUISING) Organisatie: Projectbureau Biotechnologie van ministerie LNV GECORRIGEERD VERSLAG VAN EEN BIJEENKOMST VAN OVERHEID MET MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES EN BEDRIJFSLEVEN OP DONDERDAG 23 MEI 2002 VAN 10.00 TOT 12.00 UUR ONDERWERP: LANDBOUWKUNDIGE RISICO S VAN GGO S (UITKRUISING)

Nadere informatie

Debat, ethische aspecten, onderwijs

Debat, ethische aspecten, onderwijs Workshop DNA labdag 2013 Genetische genomica tegen aardappelziekte Debat, ethische aspecten, onderwijs Bert Lotz, Jan-Peter Nap Wageningen UR Opbouw verhaal Scholierenfilm www.youtube.com/watch?v=pxbcgj6qsis

Nadere informatie

Informatie bestemd voor het publiek. Veldevaluatie van de weerstand in koolzaad tegen het vroegtijdig openspringen van de hauwtjes

Informatie bestemd voor het publiek. Veldevaluatie van de weerstand in koolzaad tegen het vroegtijdig openspringen van de hauwtjes Informatie bestemd voor het publiek AVENTIS CROPSCIENCE N.V. Veldevaluatie van de weerstand in koolzaad tegen het vroegtijdig openspringen van de hauwtjes Europees Notificatienummer B/BE/01/V5 Na advies

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2012 Indicator 30 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Plischke, Andreas Title: Non-target effects of GM potato : an eco-metabolomics

Nadere informatie

Belang maar ook bedreiging van de diversiteit aan rassen en gewassen. De noodzaak van Agrobiodiversiteit. Michel Haring Hoogleraar Plantenfysiologie

Belang maar ook bedreiging van de diversiteit aan rassen en gewassen. De noodzaak van Agrobiodiversiteit. Michel Haring Hoogleraar Plantenfysiologie Een deel van de biodiversiteit van de Aardappel Belang maar ook bedreiging van de diversiteit aan rassen en gewassen De noodzaak van Agrobiodiversiteit Michel Haring Hoogleraar Plantenfysiologie Agro-biodiversiteit:

Nadere informatie

Examenprogramma biologie vwo

Examenprogramma biologie vwo Bijlage 4 Examenprogramma biologie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus 20901 2500 EX Den Haag DATUM 25 februari 2014 KENMERK ONDERWERP CGM/140225-01 Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant

Nadere informatie

TCB S56(2005) Den Haag, 8 november 2005

TCB S56(2005) Den Haag, 8 november 2005 Aan De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 30945 2500 GX Den Haag TCB S56(2005) Den Haag, 8 november 2005 Betreft: Advies Referenties Biologische Bodemkwaliteit

Nadere informatie

Financiële banden van Wageningen UR met het bedrijfsleven. Een onderzoeksrapport voor Zembla

Financiële banden van Wageningen UR met het bedrijfsleven. Een onderzoeksrapport voor Zembla Financiële banden van Wageningen UR met het bedrijfsleven Een onderzoeksrapport voor Zembla Financiële banden van Wageningen UR met het bedrijfsleven Een onderzoeksrapport voor Zembla 2 maart 2011 Jan

Nadere informatie

DUURZAAM BODEMBEHEER IN DE LANDBOUW

DUURZAAM BODEMBEHEER IN DE LANDBOUW DUURZAAM BODEMBEHEER IN DE LANDBOUW Samen de schouders onder duurzaam bodembeheer EEN GEZONDE BODEM IS IN BELANG VAN DE HELE MAATSCHAPPIJ Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut hebben in opdracht van

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

CGM/101129-01 Aanbieding onderzoeksrapport international medical tourism from the Netherlands for gene therapy

CGM/101129-01 Aanbieding onderzoeksrapport international medical tourism from the Netherlands for gene therapy Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Dhr. J.J. Atsma Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 29 november 2010 KENMERK ONDERWERP CGM/101129-01 Aanbieding onderzoeksrapport international medical

Nadere informatie

Slide 1. Hybride rassen. Voor- en nadelen. Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz

Slide 1. Hybride rassen. Voor- en nadelen. Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz Slide 1 Hybride rassen Voor- en nadelen Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz Slide 2 Hybride rassen Hybride (F1) rassen standaard in tal van gewassen Akkerbouw: maïs, suikerbiet, koolzaad Groenten:

Nadere informatie

Ecologische risicobeoordeling is gericht op het voorspellen van nadelige. effecten van stoffen op natuurlijke populaties. In het algemeen wordt

Ecologische risicobeoordeling is gericht op het voorspellen van nadelige. effecten van stoffen op natuurlijke populaties. In het algemeen wordt Samenvatting Ecologische risicobeoordeling is gericht op het voorspellen van nadelige effecten van stoffen op natuurlijke populaties. In het algemeen wordt hierbij de voorspelde blootstelling aan de stof

Nadere informatie

Leven in een broccoli wereld: Ontwerp van een beslis matrix ter beoordeling van de impact van nieuwe (GM) gewassen op het bodemecosysteem

Leven in een broccoli wereld: Ontwerp van een beslis matrix ter beoordeling van de impact van nieuwe (GM) gewassen op het bodemecosysteem Samenvatting Leven in een broccoli wereld: Ontwerp van een beslis matrix ter beoordeling van de impact van nieuwe (GM) gewassen op het bodemecosysteem Landbouw is essentieel voor de voedselvoorziening

Nadere informatie

Informatie bestemd voor het publiek

Informatie bestemd voor het publiek Informatie bestemd voor het publiek AVENTIS CROPSCIENCE N.V. Veldevaluatie van Brassica juncea hybriden en ouderlijnen Europees Notificatienummer B/BE/01/V3 Na advies van de Bioveiligheidsraad en de Sectie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19969 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hannula, Emilia Title: Assessment of the effects of genetically modified potatoes

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Beleidsdebat biotechnologie in de landbouw

Beleidsdebat biotechnologie in de landbouw Toespraak Datum 27 januari 2009 Inbreng PvdA (Joyce Sylvester) inzake Beleidsdebat biotechnologie in de landbouw Inleiding MdV, de fractie van de PvdA heeft er naar uitgekeken om vandaag met de Regering

Nadere informatie

Wat is je leeftijd (bv. 17)? Typ leeftijd over (enkel cijfers) jaar. In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

Wat is je leeftijd (bv. 17)? Typ leeftijd over (enkel cijfers) jaar. In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen? Groepsnummer: Nummer respondent: Beste leerling, Hieronder vind je een aantal vragen. Lees de opdrachten aandachtig en probeer zo nauwkeurig mogelijk te antwoorden. Laat geen vragen open. Als je iets niet

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde vwo

Examenprogramma scheikunde vwo Examenprogramma scheikunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Stoffen

Nadere informatie

De oprukkende maïsstengelboorder: is gentech een oplossing?

De oprukkende maïsstengelboorder: is gentech een oplossing? De oprukkende maïsstengelboorder: is gentech een oplossing? Bert Lotz, Clemens van de Wiel Wageningen UR Doelgroep: MBO en HBO Groen Onderwijs. In aangepaste versie ook bruikbaar in WO. Ontwikkeld binnen

Nadere informatie

UNITING THE ORGANIC WORLD

UNITING THE ORGANIC WORLD International Federation of Organic Agriculture Movements Principles of Organic Agriculture 1 Beginselen van de Biologische Landbouw De Beginselen vormen de wortels, waaruit de biologische landbouw groeit

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie Jan Willem Erisman Arnhem, 24 januari 2018 Louis Bolk (1866-1930) Hoe ruimer zou onze opvatting van het leven zijn, indien het ons gegeven was

Nadere informatie

De opbrengst van moderne veredelingstechnieken

De opbrengst van moderne veredelingstechnieken De opbrengst van moderne veredelingstechnieken Inleiding Wereldwijd neemt het areaal gewassen toe dat met behulp van moderne veredelingstechnieken zoals genetische modificatie (GM) tot stand is gekomen.

Nadere informatie

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 44: De leerlingen leren

Nadere informatie

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo Bijlage 3 Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Toepassingen van Biotechnologie in de Agri & Food Sector

Toepassingen van Biotechnologie in de Agri & Food Sector Toepassingen van Biotechnologie in de Agri & Food Sector DAS Lectoren bijeenkomst 13 November 2014 Dr C.M. Kreike Lector Green Biotechnology Hogeschool Inholland Life Sciences and Chemistry 1 Definitie

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Blootstelling aan elektromagnetische velden die afkomstig zijn van apparatuur voor mobiele telecommunicatie is in toenemende mate een bron van zorg in de maatschappij.

Nadere informatie

Weerbaarheid in grondgebonden teelten

Weerbaarheid in grondgebonden teelten Weerbaarheid in grondgebonden teelten 23-5-2013, Joeke Postma 1) & Wopke van der Werf 2) 1) Biointeracties en Plantgezondheid - WUR 2) Centre for Crop Systems Analysis - WUR Weerbaarheid - schaalniveau

Nadere informatie

Kansen voor een duurzame landbouw in Flevoland. Jan Willem Erisman Louis Bolk Instituut

Kansen voor een duurzame landbouw in Flevoland. Jan Willem Erisman Louis Bolk Instituut Kansen voor een duurzame landbouw in Flevoland Jan Willem Erisman Louis Bolk Instituut Inhoud presentatie Het Louis Bolk Instituut Wat gaat er allemaal wel/niet goed Herontwerp van het systeem Conceptueel

Nadere informatie

WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE?

WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE? SPREEKBEURT OF WERKSTUK WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE? Hier vind je informatie voor een spreekbeurt of werkstuk over genetische modificatie. De informatie is ingedeeld in stappen. Dit zijn de verschillende

Nadere informatie

Biotechnologie. VROM-beleid en vergunningverlening

Biotechnologie. VROM-beleid en vergunningverlening Biotechnologie VROM-beleid en vergunningverlening Biotechnologie biedt kansen voor een duurzame samenleving. Daarom zet VROM in op biotechnologie. Maar biotechnologie kan ook risico s voor mens en milieu

Nadere informatie

Biodiversiteit, ecosysteemfuncties, en ecosysteemdiensten

Biodiversiteit, ecosysteemfuncties, en ecosysteemdiensten Biodiversiteit, ecosysteemfuncties, en ecosysteemdiensten Luc De Meester Lab. Aquatische Ecologie en Evolutiebiologie KULeuven Laboratorium Aquatische Ecologie en Evolutiebiologie Biodiversiteit: : en

Nadere informatie

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Inleiding: De veredeling van gewassen heeft onder andere

Nadere informatie

Veilig werken. Duurzaam bodemgebruik in de landbouw

Veilig werken. Duurzaam bodemgebruik in de landbouw Veilig werken Duurzaam bodemgebruik in de landbouw Programma voor vandaag: Duurzaam bodemgebruik in de landbouw Kahoot Oefentoets bodemgebruik Veilig werken & Duurzaam bodemgebruik? Veilig werken & Duurzaam

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45834 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Evans, Tracy Title: Management implications for invertebrate assemblages in the

Nadere informatie

Wat is natuurinclusieve landbouw?

Wat is natuurinclusieve landbouw? Wat is natuurinclusieve landbouw? Jan Willem Erisman 's-hertogenbosch, 3 april 2018 Louis Bolk instituut Natuurinclusief: denken, ontwerpen en doen J.P. Thysse Waar wij wonen RV www.louisbolk.org Consumentenprijs

Nadere informatie

CGM/ Advies isolatieafstand bij veldproef met gg-aardappels

CGM/ Advies isolatieafstand bij veldproef met gg-aardappels BEZOEKADRES: A. VAN LEEUWENHOEKLAAN 9 3721 MA BILTHOVEN POSTADRES: POSTBUS 578 3720 AN BILTHOVEN Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw J.C. Huizinga-Heringa

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 21.1.2009 COM(2009) 12 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende het voorlopig verbod op het gebruik en de verkoop in Hongarije

Nadere informatie

Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied

Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied Onderzoeksgroep Milieugeografie, Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) Dr. Emma van der Zanden, Franziska Komossa, MSc KENNISMAKING VU LANDSCHAPSONDERZOEK

Nadere informatie

Better Plants for New Demands. Wie ben ik Duik in BPfND Twee voorbeeldprojecten Basis van BPfND Maximaal aansluiten

Better Plants for New Demands. Wie ben ik Duik in BPfND Twee voorbeeldprojecten Basis van BPfND Maximaal aansluiten Better Plants for New Demands Wie ben ik Duik in BPfND Twee voorbeeldprojecten Basis van BPfND Maximaal aansluiten Better Plants for New Demands Generieke programma Zaadtechnologie Groene Veredeling Uitgangsmateriaal

Nadere informatie

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1228/

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1228/ Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-1228/2016 16.11.2016 ONTWERPRESOLUTIE ingediend overeenkomstig artikel 106, leden 2 en 3, van het Reglement over de ontwerpuitvoeringsverordening van de

Nadere informatie

Informatie bestemd voor het publiek

Informatie bestemd voor het publiek Informatie bestemd voor het publiek AVENTIS CROPSCIENCE N.V. Evaluatie van nieuwe insect-tolerante maïslijnen Europees Notificatienummer B/BE/01/V4 Na advies van de Bioveiligheidsraad en de Sectie Bioveiligheid

Nadere informatie

Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen?

Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen? Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen? Themamiddag Bemesting Akkerbouw, Putten 30 november 2017 Romke Postma, Willem van Geel (WUR) & Janjo de Haan (WUR) Aanleiding

Nadere informatie

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht biotechniek

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht biotechniek Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht biotechniek Biotechniek Biotechniek: een overzicht Biotechniek: een overzicht Biotechniek: een overzicht Biotechniek: een overzicht Biotechniek Life sciences

Nadere informatie

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 23 juni 2008 KENMERK CGM/080623-02 ONDERWERP Inschaling van handelingen

Nadere informatie

Nieuwsbrief Kromme Rijn

Nieuwsbrief Kromme Rijn Nieuwsbrief Mei 2016 Volume 1 Nieuwsbrief Kromme Rijn Geachte belanghebbende/ geïnteresseerde, Na aanleiding van onze eerste workshop van 22 maart jl. in Bunnik sturen wij u een nieuwsbrief met een kort

Nadere informatie

Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw

Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw de rol van onderzoek 19 oktober 2017, prof.dr.ir. Jack van der Vorst, lid concernraad Wageningen University & Research Wereldwijde uitdagingen land-

Nadere informatie

Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV)

Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV) Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV) Effect twee vulgewichten op opbrengst en kwaliteit Johan Baars, Anton Sonnenberg & Pieter de Visser & Chris Blok Dit project

Nadere informatie

Europese programma s in Nederland

Europese programma s in Nederland Het cohesiebeleid van de Europese Commissie Europese programma s 2014-2020 in Nederland Vincent Ketelaars ERAC B.V. 28 mei 2013 Neth-ER 01 Inhoud van presentatie Indeling 01 Inhoud van presentatie 02 Introductie

Nadere informatie

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN Samenvatting INTRODUCTIE Een groot deel van het landoppervlak op aarde is bedekt met graslanden en deze worden doorgaans door zowel inheemse diersoorten als door vee begraasd. Dit leidt vaak tot een zeer

Nadere informatie

Aansluiting op het actuele curriculum (2014)

Aansluiting op het actuele curriculum (2014) Aansluiting op het actuele curriculum (2014) De verschillende modules van GLOBE lenen zich uitstekend om de leerlingen de verschillende eindtermen en kerndoelen aan te leren zoals die zijn opgesteld door

Nadere informatie

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland Jan Willem Erisman ALV Markdal, Galder, 24 september 2018 Inhoud Introductie Louis Bolk Instituut Achtergronden huidige landbouw De visie van de minister

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Symbiont1.0. Tool voor biologische bodemkwaliteit. Daan Kuiper

Symbiont1.0. Tool voor biologische bodemkwaliteit. Daan Kuiper Nutriënten Management Instituut B.V. Postbus 250, 6700 AG Wageningen T: 088 8761280 E: nmi@nmi-agro.nl I: www.nmi-agro.nl Symbiont1.0 Tool voor biologische bodemkwaliteit Daan Kuiper Biologische bodem

Nadere informatie

Hoe werkt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen?

Hoe werkt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Buzzing toxicity Hoe werkt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Jacoba Wassenberg, Ctgb, 5 april 2013 Inhoud 1. Organisatie Ctgb 2. Wat zijn gewasbeschermingsmiddelen 3. Proces stofbeoordeling 4.

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-GT-2-b Informatie - Aardappels Lees eerst informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 37 tot en

Nadere informatie

ALLES OVER GENVOEDSEL EN ARGUMENTEN TÉGEN CRISPR-CAS GEWAS

ALLES OVER GENVOEDSEL EN ARGUMENTEN TÉGEN CRISPR-CAS GEWAS Next economy GEPLAATST DOOR: BERTUS BUIZER DIRECTEUR BUIZER ADVIES DUURZAME LANDBOUW EN ENERGIE VR 3 AUG ALLES OVER GENVOEDSEL EN ARGUMENTEN TÉGEN CRISPR-CAS GEWAS door Bertus Buizer (Buizer Advies) 25

Nadere informatie

Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde.

Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Fig. 22-3 Verschillende aardlagen, Ontstaan in verschillende tijden Jongere

Nadere informatie

Open data als basis voor innovatie in de landbouw

Open data als basis voor innovatie in de landbouw Open data als basis voor innovatie in de landbouw Een interview met Geert Hermans Door: Henk van der Bijl en Jan Willem Kruize geert.hermans@zlto.nl, henk.vanderbijl@planet.nl, janwillem.kruize@wur.nl

Nadere informatie

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december 2018 Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren pagina 2 van 5 Alcoholconsumptie brengt risico s met zich mee.

Nadere informatie

Opstel door B woorden 6 maart keer beoordeeld. Inleiding. Wat is biotechnologie?

Opstel door B woorden 6 maart keer beoordeeld. Inleiding. Wat is biotechnologie? Opstel door B. 1149 woorden 6 maart 2013 8 2 keer beoordeeld Vak Methode ANW ANW Actief Inleiding Wat is biotechnologie? Het begrip biotechnologie omvat alle methodes waarbij organismen gebruikt worden

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum: 22 april 2013 Betreft: Beleidsreactie op het advies "De

Nadere informatie

R e a d e r. R e a d e r

R e a d e r. R e a d e r R e a d e r R e a d e r A SEED Europe maart 2008 READER Gen Zoekt Boer A SEED Europe 2008 Over genetische manipulatie in de landbouw Index Inleiding 1. Regels en beleid in Nederland 2. Coëxistentie en

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde havo

Examenprogramma scheikunde havo Examenprogramma scheikunde havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kennis

Nadere informatie

De toekomst van agrobiodiversiteit in landbouwproductiesystemen en cultuurgewassen. Wannes Keulemans 30 november 2015

De toekomst van agrobiodiversiteit in landbouwproductiesystemen en cultuurgewassen. Wannes Keulemans 30 november 2015 De toekomst van agrobiodiversiteit in landbouwproductiesystemen en cultuurgewassen Wannes Keulemans 30 november 2015 structuur Voedselproductie en voedselzekerheid Wat verstaan we onder agrobiodiversiteit

Nadere informatie

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst) L 112/6 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/684 VAN DE COMMISSIE van 24 april 2015 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde mais NK 603 (MON-ØØ6Ø3-6) en tot

Nadere informatie

Informatie bestemd voor het publiek

Informatie bestemd voor het publiek Informatie bestemd voor het publiek AVENTIS CROPSCIENCE N.V. Evaluatie van nieuwe insect-tolerante maïslijnen Europees Notificatienummer B/BE/02/V5 Na advies van de Bioveiligheidsraad en de Dienst Bioveiligheid

Nadere informatie

CGM/ Advies: inschaling van werkzaamheden met gg-aardappel Solanum tarijense

CGM/ Advies: inschaling van werkzaamheden met gg-aardappel Solanum tarijense BEZOEKADRES: A. VAN LEEUWENHOEKLAAN 9 3721 MA BILTHOVEN POSTADRES: POSTBUS 578 3720 AN BILTHOVEN Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw J.C. Huizinga-Heringa

Nadere informatie

Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging

Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging Prof. Dr Ir Rudy Rabbinge Universiteitshoogleraar Duurzame Ontwikkeling & Voedselzekerheid, Wageningen UR Debatreeks De toekomst van

Nadere informatie

Weerbaarheid door diversiteit. Studiedag NVTL 2015, Wijnand Sukkel

Weerbaarheid door diversiteit. Studiedag NVTL 2015, Wijnand Sukkel Weerbaarheid door diversiteit Studiedag NVTL 2015, Wijnand Sukkel Ontwikkelingen in de landbouw Schaalvergroting, afnemende genetische (gewas) diversiteit in tijd en ruimte Uitsluiten van niet productieve

Nadere informatie

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014)

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014) Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014) V. César (CRA-W) Samenvatting Het Waals onderzoekscentrum voor de landbouw onderzoekt sinds 1999 de populaties van de aardappelplaag.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 147 Besluit van 3 maart 2005, houdende wijziging van het Besluit biotechnologie bij dieren (Handelingen met betrekking tot dieren waar geen vergunning

Nadere informatie

Introductie 27/11/2015. Biologische Voeder Grondstoffen Visie 2015-2020. Tom Wiegmans Category manager Organic Feed ingredients.

Introductie 27/11/2015. Biologische Voeder Grondstoffen Visie 2015-2020. Tom Wiegmans Category manager Organic Feed ingredients. 27/11/2015 Biologische Voeder Grondstoffen Visie 2015-2020 Tom Wiegmans Category manager Organic Feed ingredients 26 November 2015 1 Introductie Tom Wiegmans Internationale Agrarische handel gestudeerd

Nadere informatie

De milieuveiligheidsfunctionaris

De milieuveiligheidsfunctionaris Ministerie van Infrastructuur en Milieu Toelichting MVF en criteria December 2010 De milieuveiligheidsfunctionaris Inleiding Dit document heeft tot doel instellingen met één of meerdere vergunningen voor

Nadere informatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2 Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie I: Wat is klonen? Klonen is het ongeslachtelijk voortplanten

Nadere informatie