OPLEIDINGSCURSUS VOOR KANDIDAAT-SCHEIDSRECHTER

Transcriptie

1

2 OPLEIDINGSCURSUS VOOR KANDIDAAT-SCHEIDSRECHTER

3 Ouders Bestuur Overheden Voetbalspeler Sponsors Begeleiders Trainers VISIE

4 Manager Spelregels laten respecteren Opvoeder preventief optreden VISIE Spelen en laten spelen beleven en voorleven Hou het eenvoudig niet absoluut gelijk willen hebben Scheidsrechter als manager/opvoeder/ondersteuner 4

5 Het speelveld

6 Het speelveld: 11v11 Kunstgras? Aangepaste schoenen noodzakelijk: multistuds (zie aanduiding op e-kickoff)

7 Het speelveld 11v11: benamingen

8 Het speelveld: 8v8

9 Het speelveld: 5v5

10 Neutrale zone Is de zone tussen het speelveld en de afsluiting. Moet ten minste 3 m zijn. Op het speelveld en in de neutrale zone mogen er geen hindernissen voorkomen.

11 Technische zone Is verplicht voor alle wedstrijden van 11v11 Een trainer moet zijn instructies geven vanuit die zone. Ermagnietgerooktwordenindetechnischezone.

12 Wie mag in de neutrale zone? Allen die op het wedstrijdblad ingeschreven zijn, alsook politie, leden van een officiële instantie, hulpdiensten, pers Terreinafgevaardigde Bezoekende afgevaardigde Terreincommissarissen Trainers. Er mag maar 1 trainer per ploeg rechtstaan om de instructies te geven. Verzorger(s) Wisselspelers (in voetbaluitrusting) Trainer(s) Verzorger(s) Wisselspeler(s) Wie moet in de technische zone?

13 Kleuren van armbanden in de neutrale zone?

14 Doelgebied De bal wordt bij doelschop vanuit dit gebied getrapt.

15 Strafschopgebied Is het beschermingsgebied van de aanvallers. Bij DVS in het voordeel van de aanvaller = strafschop. De doelverdediger mag er de bal in zijn handen nemen.

16 Hoekschopgebied Hier wordt de bal geplaatst bij hoekschop. De tegenstanders moeten zich op ten minste 9,15 m van de kwartcirkel plaatsen.

17 Ongeschikt speelveld De scheidsrechter zal de wedstrijd niet aanvangen: (het reglementair aanvangsuur mag niet verlaat worden om het terrein in orde te brengen) bij hindernis op het terrein (= speelveld + neutrale zone op minder dan 3m) wanneer de gebieden niet zijn afgebakend zonder doel(en) of doelnet(ten) zonder hoekschopvlag(gen) de lijnen in de vorm van greppels of met verboden producten uitgevoerd zijn Belangrijk: - wedstrijd mag enkel op het aangewezen terrein doorgaan - scheidsrechter ontvangt de volledige vergoeding -altijd de reden van ongeschiktheid in de rubriek opmerkingen van het wedstrijdblad vermelden

18 Onbespeelbaar speelveld Sneeuw: - de lijnen van het speelveld zijn onzichtbaar - gevaarlijk spelen door vorst -de sneeuw kleeft aan de bal en wordt onregelmatig

19 Onbespeelbaar speelveld Vorst: - bevroren waterplassen -de grond vertoont harde, scherpe oneffenheden - de spelers kunnen hun evenwicht niet behouden - alle balcontrole is onmogelijk

20 Onbespeelbaar speelveld Slijk: - spelers kunnen niet aanzetten Opmerking:het feit dat de bal niet botst of dat hij in het slijk blijft steken, is geen reden om de wedstrijd af te gelasten.

21 Onbespeelbaar speelveld Regen: -grote oppervlakte van het speelveld onder water zodat de bal de grond niet raakt

22 Onbespeelbaar speelveld Mist: -scheidsrechter moet voor de aanvang van de wedstrijd vanop de doellijn van het ene doel het andere doel kunnen zien, zo niet moet de wedstrijd uitgesteld worden.

23 Onbespeelbaar speelveld Belangrijk: -Men mag de wedstrijd op een ander speelveld laten doorgaan. Dit speelveld moet zich binnen een straal van 5 km van het onbespeelbaar veld bevinden. -Wanneer de wedstrijd niet aangevangen wordt, ontvangt de scheidsrechter de helft van zijn vergoeding. -Altijd de reden van de onbespeelbaarheid in de rubriek opmerkingen van het wedstrijdblad vermelden.

24 De bal

25 De bal Aantal ballen: Voldoende voor een normaal wedstrijdverloop Indien tijdens het spel een tweede bal op het speelveld aanwezig is, moet de scheidsrechter enkel het spel onderbreken wanneer de bal het spel of de speler(s) beïnvloedt.

26 De bal Gebruik: Bal nr. 4: U12-U15 uitgezonderd U15 elite U13-U16: vrouwelijke jeugd Bal nr. 5: seniors U15 elite U16-U21 vrouwelijke jeugd U20

27 Onbruikbaar worden van de bal Tijdens het spel: spel onderbreken en een andere bal vragen. hervatten met scheidsrechtersbal op de plaats waar hij onregelmatig werd. Bij spelstilstand: hervatten met desbetreffende hervatting: inworp, beginschop, doelschop, hoekschop, vrije schop of strafschop. Bij strafschop: als de bal reeds getrapt is, maar nog niets heeft geraakt=> strafschop hernemen.

28 De bal is in het spel bij: - beginschop: als de bal getrapt is en duidelijk beweegt - doelschop: als de bal getrapt is en rechtstreeks het strafschopgebied verlaten heeft - hoekschop: als de bal getrapt is en duidelijk beweegt - strafschop: als de bal getrapt is en duidelijk beweegt -inworp:van zodra de bal regelmatig geworpen is en in het speelveld komt

29 In en uit? De bal is in het spel: - bij scheidsrechtersbal: van zodra de bal de grond raakt -VS: de bal getrapt is en duidelijk beweegt -VS voor de verdediger binnen het strafschopgebied: zodra de bal getrapt werd en het strafschopgebied rechtstreeks verlaten heeft

30 In en uit? De bal is uit het spel: -wanneer hij volledig over de zij-of doellijn is, zowel op de grond als in de lucht - wanneer de wedstrijd door de scheidsrechter wordt stilgelegd

31

32 Doelpunt of geen doelpunt? Er wordt een doelpunt gescoord wanneer de bal geheel en alover de doellijn tussen de doelpalen en onder de doellat is gegaan, op voorwaarde dat er geen overtreding werd gemaakt door de ploeg die scoort.

33 Doelpunt of geen doelpunt? Een doelpunt is geldig als: de bal rechtstreeks in het doel van de tegenpartij wordt getrapt bij beginschop, doelschop, hoekschop, directe vrije schop of strafschop. een verdediger de bal in eigen doel trapt of slaat

34 Doelpunt of geen doelpunt? Een doelpunt kan niet rechtstreeks gemaakt worden: -via een DVS of IVS toegekend aan de verdediger, die de bal rechtstreeks in het eigen doel trapt. (hervatten met hoekschop) -via een inworp toegekend aan een verdediger, die de bal in eigen doel werpt. (hervatten met hoekschop) -via een inworp toegekend aan een aanvaller, die de bal in doel werpt. (hervatten met doelschop) -via een IVS toegekend aan een aanvaller, die de bal rechtstreeks in doel trapt. (hervatten met doelschop)

35

36 De spelers

37 De spelers Twee ploegen elk bestaand uit 11 (of 8 of 5) effectieve spelers. Elke ploeg moet: een doelverdediger hebben een kapitein hebben

38 Een ploeg moet minimum uit: 11v11: zeven spelers 8 v 8: zes spelers bestaan 5 v 5: vier spelers Onvolledige ploeg Een onvolledige ploeg mag de ganse wedstrijd met effectieve spelers aangevuld worden. Een wedstrijd wordt stopgezet: 11v11: met minder dan zeven spelers 8 v 8: met minder dan zes spelers 5 v 5: met minder dan vier spelers

39 De wissel In alle wedstrijden worden de wisselspelers gekozen uit een aantal spelers van wie de naam vooraf op het wedstrijdblad werd ingeschreven. Het aantal varieert naargelang de wedstrijd. (zie later)

40 Hoe verloopt de wissel? Het team brengt de scheidsrechter op de hoogte. De wisselspeler dient klaar te staan aan de middenlijn. Slechts nadat de te vervangen speler van het speelveld is gegaan, geeft de scheidsrechter de toelating aan de wisselspeler om het speelveld te betreden.

41 Soorten wissels? De gewone wissel: waarbij er een bepaald maximaal aantal spelers mag gewisseld worden, te putten uit een maximaal toegelaten aantal ingeschreven wisselspelers op het wedstrijdblad. De vliegende wissel: waarbij al de ingeschreven wisselspelers op het wedstrijdblad mogen opgesteld worden en waarbij een gewisselde speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. De verplichte wissel: na het 1 ste en 3 de quarter dienen de verplichte wissels doorgevoerd te worden dwz alle wisselspelers moeten opgesteld worden. Ze dienen het quarter volledig uit te spelen. Tijdens de rust mag de opstelling van de ploeg volledig vrij herschikt worden, zonder dat dit aan de ref moet worden meegedeeld. Bij blessure gedurende een quarter mag een speler vervangen worden, maar deze vervangen speler mag nadien niet meer in deze wedstrijd aantreden. Uiteraard is men bij een blessure niet verplicht een wissel door te voeren.

42 Uitrusting van de spelers

43 Uitrusting van de spelers Behalve de doelverdediger moeten alle spelers van een ploeg kledij van dezelfde kleur dragen. De kleur van de beide ploegen moet duidelijk van elkaar verschillen. Bij gelijkenis moet de thuisploeg veranderen. Een speler mag niets dragen dat gevaarlijk is voor hem of een andere speler. (dit geldt ook voor alle soorten sieraden) Een speler mag een muts dragen ofwel van een zwarte kleur ofwel in de kleur van de trui.

44 Uitrusting van de spelers De verplichte standaarduitrusting van een speler bestaat uit: een trui of shirt met mouwen een korte broek kousen scheenbeschermers schoenen

45 De basisuitrusting Een shirt of een truitje Een short Een paar scheenbeschermers (onder de kousen) Een witte band voor de aanvoerder van de ploeg (of een andere felle kleur) die een duidelijke identificatie mogelijk maakt Schoenen Kousen 45

46 De uitrusting van de doelverdediger De doelverdediger moet een uitrusting dragen in een kleur die hem onderscheidt van de andere spelers en de scheidsrechter. De doelverdediger mag een trainingsbroek dragen.

47 Uitrusting van de spelers Spelers mogen een spanbroek dragen. In jeugdelftallen mag de onderkleding van een andere kleur zijn dan de hoofdkleur van de mouwen van het shirt of de (onderste band van de) broek. Wel moet de kleur van de onderkleding voor alle spelers van eenzelfde ploeg hetzelfde zijn. De uitrusting en de schoenen moeten altijd voor de wedstrijd nagezien worden.

48 48

49 49

50 50

51 51

52 Shirt uitdoen =

53 Hoofd bedekken =