Naam : F. Outloos Nummer : 1302

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Naam : F. Outloos Nummer : 1302"

Jonathan Maas
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 1 ste bach. burg.ir.-arch. EXAMEN FYSICA , 1 ste zittijd 13 januari 2012 Naam : F. Outloos Nummer : 1302 Wie wat vindt heeft slecht gezocht. Rutger Kopland A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D D D B E C Vraag 1: Bij de volgende meerkeuzevragen is telkens één antwoord (A, B, C of D) het juiste. Je beschikt per vraag over 4 punten die je kan inzetten op het volgens jou juiste antwoord of kan verdelen over twee of drie mogelijkheden waartussen je twijfelt. Vul de punten in onder de letters in antwoordrooster In het netwerk zijn vier identieke lampen geschakeld. Op een bepaald ogenblik wordt lamp B verwijderd. Wat gebeurt er met de lampen A en D? C A. A en D gaan harder branden B. A en D gaan minder hard branden C. A gaat harder, D minder hard branden D. A en D blijven even hard branden A B D 1.2. Geluid dat zich in een medium van bron naar waarnemer voortplant, is een A. longitudinale, staande mechanische golf. B. transversale, lopende mechanische golf. C. longitudinale, lopende mechanische golf. D. longitudinale, lopende elektromagnetische golf Je hebt een doos weerstanden van 10 Ω. In elke weerstand kan maximaal 1 W elektrische energie omgezet worden. Wat is de kleinste hoeveelheid van dergelijke weerstanden die je nodig hebt om een weerstand te maken van 10 Ω die 5 W kan dissiperen? A. 5 B. 9 C. 16 D. 25

2 1.4. Het linkerblok ligt op een horizontale vloer en beweegt niet onder invloed van de uitgeoefende kracht. Het rechterblok, dat identiek is aan het linkerblok, ligt op een helling en beweegt eveneens niet onder invloed van dezelfde kracht, die nu wordt uitgeoefend opwaarts in de richting van de helling. Welk verband geldt er in deze situaties tussen de wrijvingskrachten f L en f R op het linker- en rechterblok? A. f L = f R F B. f L < f R C. f L > f R D. De wrijvingscoëfficiënten zijn nodig om deze vraag op te lossen. F 1.5. Een volle cilinder rolt zonder glijden van een helling zoals op de figuur. De lineaire versnelling van het massamiddelpunt is A. (5/7) g sin θ B. (1/2) g sin θ C. (2/3) g sin θ D. (3/5) g sin θ Vraag 2: Bij de volgende vijf meerkeuzevragen is telkens één antwoord het juiste. Schrijf de letter van het volgens jou juiste antwoord in rooster 2 (juist antw.: +1, foutief antw.: -0,25, blanco: 0) Een 15 µf condensator en een 25 µf condensator worden in parallel geschakeld en opgeladen met een batterij van 60 V. Hoeveel energie zit opgeslagen in de condensatoren? A. 50 mj B. 18 mj C. 32 mj D. 72 mj E. 45 mj 2.2. Beschouw het onderstaande circuit. Bepaal de stroom door de 10 Ω weerstand. A. 0,3 A B. 0,9 A C. 1,8 A D. 0,6 A E. 1,2 A

3 2.3. Een voorwerp van 4,0 kg is vastgemaakt aan het einde van een touw en slingert verticaal met een straal van 2,0 m. Wanneer het touw een hoek van 35 maakt met de verticale as, zoals op de figuur, is de snelheid van het voorwerp 5,0 m/s. Wat is op dat moment de grootte van de kracht die het touw uitoefent op het voorwerp? A. 50 N B. 82 N C. 89 N D. 11 N E. 61 N 2.4. Een glazen raam wordt geplaatst in een raamlijst en het geluidsniveau door het venster daalt hierdoor van 84 db naar 71 db. De factor waarover het akoestisch vermogen die de kamer binnenkomt gereduceerd wordt door het glazen raam bedraagt A. 0,37 B. 0,30 C. 0,14 D. 0,22 E. 0, Een massa (M = 15 kg) hangt aan een snaar (totale lengte L = 5 m, massa per lengteeenheid 2 x 10-3 kg/m). De snaar is gespannen rond twee massa- en wrijvingsloze wieltjes die op 2 m afstand van elkaar staan opgesteld. Met welke frequentie moet de snaar trillen om het staande golfpatroon dat in de figuur wordt getoond, te verkrijgen? A. 111 Hz B. 144 Hz C. 167 Hz D. 176 Hz E. 236 Hz ZIE OMMEZIJDE

Vraag 3: Een kogel met een massa van 8,00 g treft en blijft steken in een blok met massa 0,992 kg dat op een horizontaal glad oppervlak ligt en bevestigd is aan een veer (zie figuur).

4 Vraag 3: Een kogel met een massa van 8,00 g treft en blijft steken in een blok met massa 0,992 kg dat op een horizontaal glad oppervlak ligt en bevestigd is aan een veer (zie figuur). Door de impact wordt de veer over een afstand van 15 cm ingedrukt. Uit de calibratie van de veer volgt dat een kracht van 0,750 N nodig is om de veer 0,250 cm in te drukken. (a) Bereken de snelheid van het blok net na de impact. (b) Bereken de snelheid van de kogel vóór de impact. Antw.: (a) 2,60 m/s ; (b) 325 m/s Methode: (a) Behoud van mechanische energie toepassen op systeem blok+kogel+veer na impact ; (b) Behoud van impuls toepassen bij botsing tussen kogel en blok. Vraag 4: Een garagepoort is bevestigd aan een horizontale rail. De wielen in A en B rollen niet maar glijden over de rail (wegens roestvorming). De kinetische wrijvingscoëfficiënt bedraagt 0,52. De afstand tussen de wielen is 2,00 m en de wielen bevinden zich op 0,50 m van de verticale zijden van de poort (zie figuur). De poort is homogeen en weegt 950 N. De poort beweegt met constante snelheid naar links onder invloed van een horizontale kracht F. (a) Bereken voor h = 1,60 m de verticale component van de kracht die door de rail op elk wiel wordt uitgeoefend. (b) Wat is de maximale waarde voor de afstand h opdat één van de wielen niet zou loskomen van de rail? Antw.: (a) N B = 870 N, N A = 80 N ; (b) h = 1,92 m Methode: (a) Correct VLD tekenen; Uit het krachtenevenwicht in x- en y-richting volgt dat F = 494 N ; Uit het momentenevenwicht om het punt A volgt N B.

5 e = 1, C ε 0 = 8, F/m µ 0 = 4π 10-7 H/m m e = 9, kg m p = 1, kg c = 2, m/s

Vergelijkbare documenten

Augustus blauw Fysica Vraag 1

Augustus blauw Fysica Vraag 1 Fysica Vraag 1 We lanceren in het zwaartekrachtveld van de aarde een knikker met een horizontale snelheid v = 1,5 m/s op de hoogste trede van een trap (zie figuur). Elke trede van de trap heeft een lengte