Malle, 21 februari Aan de heer Harry Hendrickx, Voorzitter van de gemeenteraad van Malle Antwerpsesteenweg Malle

Transcriptie

1 1 Malle, 21 februari 2012 Aan de heer Harry Hendrickx, Voorzitter van de gemeenteraad van Malle Antwerpsesteenweg Malle Betreft: bijkomend agendapunt gemeenteraad 27 februari 2012 Mijnheer de Voorzitter, Hierbij dienen wij een bijkomend agendapunt in voor de gemeenteraad van 27 februari 2012 betreffende intrekking van artikel 8 van het gemeenteraadsbesluit van 16 november 1971 in verband met het aanrekenen van kosten bij de aanleg van riolering. In de bijlage vindt u de toelichting bij dit agendapunt. Hoogachtend, Namens sp.a Groen +, Alex Van Loon Walter Vermeylen

2 2 Toelichting bij bijkomend agendapunt betreffende intrekking artikel 8 van het gemeenteraadsluit van 16 november 1971 De gemeenteraad heeft op 26 oktober 2009 een besluit genomen houdende de vaststelling van de kostprijs van het aandeel dat de bewoners van de Leegstede moeten betalen voor de aanleg van riolering in hun straat. Dit gemeenteraadsbesluit werd nadien geschorst door de gouverneur en ingetrokken door de gemeenteraad. Het ingetrokken gemeenteraadsbesluit baseerde zich op een gemeenteraadsbesluit van de toenmalige gemeente Oostmalle van 16 november 1971, dat onder artikel 8 vermeldt: Indien op het ogenblik van de uitvoering der voormelde werken het gemeentelijk rioleringsnet nog niet is uitgebreid tot aan huidige verkaveling, wordt hiervoor volgende regeling toegestaan: a) Bij verkoop van bouwpercelen moet aan de kopers de verplichting worden opgelegd een aandeel te betalen van de kostprijs der riolering van de ganse verkaveling en dit aandeel moet worden betaald op het ogenblik dat het net kan aangesloten worden, ttz. wanneer het gemeentelijk rioleringsnet zal uitgebreid zijn tot aan de verkaveling; b) Deze verplichting moet opgenomen worden in de verkoopakten en tevens moet bij elke verkoop een verklaring door de koper ondertekend, houdende aanvaarding van de voorwaarden vermeld onder a), worden afgeleverd aan ons bestuur; c) De bepaling op te nemen in de akten van verkoop en de tekst van de in te leveren verklaringen moeten vooraf aan het advies van de gemeenteraad worden onderworpen. Deze laatste gemeenteraadsbeslissing is een afwijking op de verkavelingsvergunning van 11 oktober 1971 afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen, waarin stond dat de verkavelaars de verplichting hadden de riolering aan te leggen. Bovendien is deze beslissing ook in strijd met de omzendbrief van de gouverneur van 16 februari 1964, waarin de gouverneur stelt dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor manier waarop de wegenis en de nutsvoorzieningen worden aangelegd en dat de wegenis en de nutsvoorzieningen kosteloos moeten worden overgedragen aan de gemeente. Er zijn nog meer straten in de huidige deelgemeente Oostmalle waarvoor analoge gemeenteraadsbeslissingen bestaan, namelijk de Bosdreef, de Dr. Meeusstraat, de Guido Gezellelaan, de Heidedreef, de Leo Bauwensstraat, de Philip Geertsstraat en de Stijn Streuvelslaan. Deze gemeenteraadsbeslissingen vormen afwijkingen op het vaste beleid van de toenmalige gemeente Oostmalle en de huidige gemeente Malle, namelijk om de nutsverzieningen ten laste te leggen van de verkavelaars en nadien kosteloos over te dragen aan de gemeente. Deze gemeenteraadsbeslissingen werden allen genomen op basis van de vaststelling dat het gemeentelijk rioleringsnet nog niet was gerealiseerd op de plaatsen waar de verkavelingen werden gerealiseerd. In plaats van aan de verkavelaars een bijdrage te vorderen om later de rioleringen aan te leggen, besliste de gemeenteraad van Oostmalle om deze kosten door te schuiven naar de kopers van de percelen. In het verleden hebben Glim en sp.a gepoogd om het aanrekenen van kosten tegen te houden door voorstellen in te dienen die erop neer kwamen dat de bewoners in geen geval kosten zouden worden aangerekend. Deze voorstellen werden telkens door de bestuursmeerderheid verworpen. Een belangrijk argument van de bestuursmeerderheid was dat de bewoners van de Leegstede wisten waar ze aan toe waren, omdat er een bepaling in hun verkoopakte staat die een aandeel in de kosten aankondigt en dat ze bovendien een verklaring hebben ondertekend dat ze dit aandeel zullen betalen. Pacta servanda sunt, zoals de burgemeester nog stelde tijdens de gemeenteraad van 26 oktober 2009.

3 3 Eigenlijk gaat dit argument ook op voor de verkavelaars, die destijds de verkaveling hebben gerealiseerd. Zij wisten ook wat hun verantwoordelijkheid was. Alleen trof de gemeenteraad op 16 november 1971 een beslissing die hun verantwoordelijkheid afwentelde op de kopers van de percelen. In het schorsingsbesluit van 15 december 2009 van de gouverneur van de provincie Antwerpen staat de overweging dat de gemeente Malle binnen de perken van de verjaring wel de nakoming mag en moet opeisen van de lasten, die in de verkavelingsvergunning werden voorzien; dat de gemeenteraad zich niet aan de voorwaarden van de verkavelingsvergunning houdt, maar een forfaitaire last per strekkende meter aan de huidige bewoners oplegt. De burgemeester heeft deze overweging gebruik als argument om de kosten alsnog bij de bewoners op te eisen. Maar als je de verkavelingsvergunning leest, dan staat daarin dat het de verantwoordelijkheid is van de verkavelaar om de nutsvoorzieningen en dus ook de riolering aan te leggen. Intussen heeft de gemeente Malle de verantwoordelijkheid voor het aanrekenen van de kosten doorgeschoven naar Hidrorio, een dochteronderneming van de intercommunale Pidpa. Volgens ons kan de gemeente dit inderdaad doen, maar Hidrorio kan volgens ons alleen uitvoeren wat er aan reglementaire bepalingen bestaat. Intussen hebben zowel de bewoners van de Leegstede als wijzelf diverse adviezen ingewonnen. Wij menen dat er heel wat juridische argumenten zijn waarom de bewoners van de Leegstede geen bijdrage in de rioleringskosten zou moeten betalen, net zomin als de bewoners van de Bosdreef, de Dr. Meeusstraat, de Guido Gezellelaan, de Heidedreef, de Leo Bauwensstraat, de Philip Geertsstraat en de Stijn Streuvelslaan. Deze argumenten zijn als volgt samen te vatten: 1. Het gemeenteraadsbesluit van 16 november 1971 is onwettig: Enkel de verkavelingsvergunning van 11 oktober 1971 (verwijzend naar de gemeenteraadsbeslissing van 16 juni 1971) is geldig en daarin staat dat de verkavelaar de nutsvoorzieningen (inclusief de riolering) moet aanleggen. Het is onwettig om de verkavelingsvoorwaarden te wijzigen, na het verlenen van de verkavelingsvergunning. Dit standpunt werd bijgetreden in een brief van 6 juli 2009 van Dirk Van Mechelen, de toenmalige Vlaamse Minister van Ruimtelijke Ordening. Bovendien is dit gemeenteraadsbesluit strijdig met artikel 173 van de grondwet, dat bepaalt dat van de burgers geen retributie kan worden gevorderd dan als belasting, behalve in de gevallen uitdrukkelijk bepaald door de wet. De wet op de ruimtelijke ordening van 29 maart 1962 (die destijds gold) bepaalt onder artikel 57bis dat de gemeente aan verkavelaars mag opleggen om nutsvoorzieningen aan te leggen en deze kosteloos over te dragen aan de gemeente. Maar deze uitzondering is dus nominatief en mag derhalve niet worden opgelegd aan derden, bijvoorbeeld de kopers van percelen. 2. Er ligt al riolering in de Leegstede: In de jaren 70 hebben gemeentearbeiders op kosten van de bewoners buizen aangelegd, waardoor het rioolwater wordt afgevoerd naar de Merksplassebaan. Professor Boes stelt dat het begrip riolering moet worden beschouwd in de periode waarin de verplichting in de verkavelingsvergunning werd opgenomen. Bovendien stelt de gemeente Malle in het vergunningsdossier voor de werken in de Leegstede dat het gaat om de vervanging van bestaande riolering. 3. De vordering is verjaard: Op 13 maart 2001 werd de heraanleg van het tweede deel van de Merksplassebaan opgeleverd, waar de Leegstede op kon worden aangesloten; op dat moment was de voorwaarde vervuld om de verjaringstermijn van 10 jaar te laten ingaan (zie advies prof. Rutten). 4. Het principe non bis in idem : De inwoners van Malle betalen een gemeentelijke heffing via de drinkwaterprijs: 1/3 voor proper drinkwater, 1/3 bovengemeentelijke saneringsbijdrage en 1/3 gemeentelijke saneringsbijdrage; men mag geen twee maal kosten aanrekenen voor hetzelfde. Hierover werd een

4 4 vraag gesteld door Vlaams parlementslid Bart Martens aan minister Joke Schauvliege. 5. De gemeente heeft te lang gewacht om de riolering aan te leggen: Indien de in de jaren 70 aangelegde buizen geen riolering zouden zijn, dan is het onbehoorlijk bestuur om 40 jaar te wachten om de riolering aan te leggen. Om al deze redenen stellen wij opnieuw voor om artikel 8 van het gemeenteraadsbesluit van 16 november 1971 in te trekken. Ontwerpbeslissing: De raad, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2009 zoals gewijzigd tot op heden. Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en later wijzigingen. Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 30 april 1959 van de gemeente Oostmalle houdende goedkeuring van het algemeen rioleringsplan voor de gemeente Oostmalle, opgemaakt door de provinciale technische dienst. Gelet op de grondwet, meerbepaald op artikel 173. Gelet op de omzendbrief van de gouverneur van 16 februari 1964, waarin de gouverneur stelt dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor manier waarop de wegenis en de nutsvoorzieningen worden aangelegd en dat de wegenis en de nutsvoorzieningen kosteloos moeten worden overgedragen aan de gemeente. Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 oktober 1975 van de gemeente Oostmalle houdende goedkeuring van het herziene algemeen rioleringsplan. Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 10 april 1981 van de gemeente Malle houdende goedkeuring van het totaal rioleringsplan van de deelgemeente Oostmalle dat de huidige toestand van het gemeentelijk rioleringsstelsel omvat en welke investeringen nog moeten gebeuren om dit stelsel te optimaliseren. Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 juni 1971 van de gemeente Oostmalle houdende goedkeuring van het wegentracé van de verkaveling Leegstede. Gelet op de verkavelingsvergunning van 11 oktober 1971 afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oostmalle aan Vermeiren-Van Looy F., De Vry-Hendrickx P. wed. & kinderen, Verbraeken-De Bie wed. & kinderen, Mertens-Boeckx A., Huyskens-Janssens & kinderen te Oostmalle en Goetschalckx-Janssens te Lille, gekend onder de benaming verkaveling Leegstede. Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 november 1971 van de gemeente Oostmalle houdende goedkeuring van de plannen, lastenboeken en beschrijvende opmetingsstaat voor verharding van weg nr. 9 in de verkaveling Leegstede. Overwegende dat voornoemde gemeenteraadsbeslissing van 16 november 1971 onder artikel 8 vermeldt: Indien op het ogenblik van de uitvoering der voormelde werken het gemeentelijk rioleringsnet nog niet is uitgebreid tot aan huidige verkaveling, wordt hiervoor volgende regeling toegestaan:

5 5 a) Bij verkoop van bouwpercelen moet aan de kopers de verplichting worden opgelegd een aandeel te betalen van de kostprijs der riolering van de ganse verkaveling en dit aandeel moet worden betaald op het ogenblik dat het net kan aangesloten worden, ttz. wanneer het gemeentelijk rioleringsnet zal uitgebreid zijn tot aan de verkaveling; b) Deze verplichting moet opgenomen worden in de verkoopakten en tevens moet bij elke verkoop een verklaring door de koper ondertekend, houdende aanvaarding van de voorwaarden vermeld onder a), worden afgeleverd aan ons bestuur; c) De bepaling op te nemen in de akten van verkoop en de tekst van de in te leveren verklaringen moeten vooraf aan het advies van de gemeenteraad worden onderworpen. de gemeente Oostmalle een afwijking is op de verkavelingsvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oostmalle op 11 oktober Overwegende dat de verkavelingsvergunning van 11 oktober 1971 was gebaseerd op het vaste beleid van de gemeente Oostmalle om de aanleg de weg en de nutsverzieningen ten laste te leggen van de verkavelaars en nadien de wegzate en de nutsvoorzieningen kosteloos over te dragen aan de gemeente. Overwegende dat, conform artikel 173 van de grondwet van de burgers geen retributie kan worden gevorderd dan als belasting, behalve in de gevallen uitdrukkelijk bepaald door de wet. de gemeente Oostmalle strijdig is met artikel 173 van de grondwet. de gemeente Oostmalle strijdig is met de omzendbrief van de gouverneur van 16 februari 1964, waarin de gouverneur stelt dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor manier waarop de wegenis en de nutsvoorzieningen worden aangelegd en dat de wegenis en de nutsvoorzieningen kosteloos moeten worden overgedragen aan de gemeente. de gemeente Oostmalle strijdig is met het vaste beleid van de gemeente Oostmalle van die tijd. Gelet op het rechtszekerheidsbeginsel. Gelet op het gelijkheidsbeginsel. Beslist: Artikel 1 - Artikel 8 van de gemeenteraadsbeslissing van 16 november 1971 van de gemeente Oostmalle houdende goedkeuring van de plannen, lastenboeken en beschrijvende opmetingsstaat voor verharding van weg nr. 9 in de verkaveling Leegstede wordt ingetrokken. Artikel 2 De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om alle gemeenteraadsbesluiten die gelijkaardige bepalingen bevatten en betrekking hebben op de Bosdreef, de Dr. Meeusstraat, de Guido Gezellelaan, de Heidedreef, de Leo Bauwensstraat, de Philip Geertsstraat en de Stijn Streuvelslaan op te zoeken en te agenderen op de eerstvolgende gemeenteraad, met als voorstel om deze bepalingen in te trekken.

6 6 Malle, 17 februari 2012 Aan de leden van het directiecomité van Pidpa Betreft: Rioleringswerken in de Leegstede (Malle) Geacht lid van het directiecomité, Hidrorio plant in het voorjaar van 2012 rioleringswerken in de Leegstede, in Malle. De gemeente Malle wil dat Hidrorio een deel van de rioleringskosten aanrekent aan de bewoners van de Leegstede. De gemeente Malle beroept zich op een gemeenteraadsbesluit van 16 november 1971, waarbij de eigenaars van een stuk grond in de Leegstede de verplichting kregen opgelegd om een deel van de kosten te betalen, eens de riolering zou worden aangelegd. Op dit moment heeft Hidrorio de te betalen bijdrage vastgesteld voor De Leegstede op 110 EUR per lopende meter aan de straatkant. Ondergetekenden menen dat er vijf argumenten zijn waarom de bewoners van de Leegstede geen bijdragen zouden moeten betalen: Het gemeenteraadsbesluit van 16 november 1971 is onwettig: Enkel de verkavelingsvergunning van 11 oktober 1971 (verwijzend naar de gemeenteraadsbeslissing van 16 juni 1971) is geldig en daarin staat dat de verkavelaar de nutsvoorzieningen (inclusief de riolering) moet aanleggen. Het is onwettig om de verkavelingsvoorwaarden te wijzigen, na het verlenen van de verkavelingsvergunning. Dit standpunt werd bijgetreden in een brief van 6 juli 2009 van Dirk Van Mechelen, de toenmalige Vlaamse Minister van Ruimtelijke Ordening. Er ligt al riolering in de Leegstede: In de jaren 70 hebben gemeentearbeiders op kosten van de bewoners buizen aangelegd, waardoor het rioolwater wordt afgevoerd naar de Merksplassebaan. Professor Boes stelt dat het begrip riolering moet worden beschouwd in de periode waarin de verplichting in de verkavelingsvergunning werd opgenomen. Bovendien stelt de gemeente Malle in het vergunningsdossier voor de werken in de Leegstede dat het gaat om de vervanging van bestaande riolering. De vordering is verjaard: Op 13 maart 2001 werd de heraanleg van het tweede deel van de Merksplassebaan opgeleverd, waar de Leegstede op kon worden aangesloten; op dat moment was de voorwaarde vervuld om de verjaringstermijn van 10 jaar te laten ingaan (zie advies prof. Rutten) Het principe non bis in idem : De inwoners van Malle betalen een gemeentelijke heffing via de drinkwaterprijs: 1/3 voor proper drinkwater, 1/3 bovengemeentelijke saneringsbijdrage en 1/3 gemeentelijke saneringsbijdrage; men mag geen twee maal kosten aanrekenen voor hetzelfde. Hierover werd een vraag gesteld door Vlaams parlementslid Bart Martens aan minister Joke Schauvliege. De gemeente heeft te lang gewacht om de riolering aan te leggen: Indien de in de jaren 70 aangelegde buizen geen riolering zouden zijn, dan is het onbehoorlijk bestuur om 40 jaar te wachten om de riolering aan te leggen. Over dit dossier hebben de bewoners van de Leegstede overleg gepleegd met de juridische dienst van Pidpa, die heeft aangekondigd het dossier ter heroverweging te agenderen op het directiecomité van februari of maart 2012.

7 7 Ondergetekenden vragen dat u dit dossier de nodige aandacht zou schenken. De gouverneur heeft in haar schorsingsbesluit gesteld dat de lasten opgenomen in de verkavelingsvergunning moeten worden gevorderd, binnen de grenzen van de verjaring. Deze lasten moeten ons inziens worden gevorderd bij de verkavelaars en niet bij de bewoners, omwille van bovenvermelde argumenten. Dit dossier is belangrijk, omdat er nog zeven andere straten in Malle (deelgemeente Oostmalle) zijn, die in dezelfde situatie verkeren als de Leegstede. Met vriendelijke groeten, Maria Van Breen Bewoner de Leegstede Guido Verlinden Bewoner de Leegstede Alex Van Loon Walter Vermeylen