INHOUDSOPGAVE. Regels & Tot slot blz. 8. Regels NEUSHOORN SPEKTAKEL. Informatie en boekingen

Transcriptie

1

2 INHOUDSOPGAVE Regels & Tot slot blz. 8 Regels NEUSHOORN SPEKTAKEL Informatie en boekingen 2

3 INLEIDING U gaat binnenkort met uw klas kijken naar de voorstelling NEUSHOORN SPEKTAKEL. In deze lesbrief vindt u informatie over de voorstelling en staan opdrachten die u ter voorbereiding hierop kunt uitvoeren. De wereld verandert en Bérenger ziet het gebeuren. Hardnekkig probeert hij helder te blijven denken. Eerst was het er nog maar één, die flitste voorbij voor je met je ogen kon knipperen. Nu zijn het er honderden. Vastberaden en verleidelijk zingen en stampen ze door de straten. Neushoorns. Mooie, krachtige neushoorns. Wie zijn ze? Wat willen ze? En waarom vindt iedereen ze zo bijzonder? Eén voor een raken de bewoners van Burgerdam in de ban van de neushoorn. Je moet tenslotte met je tijd mee gaan. Of niet? Vijf rondreizende circusartiesten vertellen en bezingen het verhaal van Bérenger en de neushoorns van Burgerdam, met verontrustend veel overgave. NEUSHOORN SPEKTAKEL is opzwepend muziektheater over een op hol geslagen wereld. 3

4 LESMATERIAAL Op de volgende bladzijde vindt u drie opdrachten die ter voorbereiding op de voorstelling NEUSHOORN SPEKTAKEL kunnen worden uitgevoerd. Wij raden u aan om alle drie de opdrachten te doen omdat elke opdracht een ander aspect uit de voorstelling behandelt en het een logische opbouw betreft. Daarbij heeft elke opdracht een eigen vorm, zo worden de leerlingen door middel van verschillende handelingen (lezen/ schrijven/ tekenen/ praten) voorbereid op de thema s die in de voorstelling voorbij komen. Een overzicht van de opdrachten: TIJDSBEELDEN TIJDSBEELDEN (± (± min) min) In de voorstelling In de voorstelling NEUSHOORN SPEKTAKEL speelt de tijd een grote rol. Om de leerlingen te laten begrijpen dat tijden telkens veranderen en dat afspraken en gegevens per tijd verschillen, laten we ze twee moodboards maken. Eén van een tijdsbeeld uit de geschiedenis, en één van de huidige tijd waarin wij nu leven. Op deze manier krijgen de leerlingen verschillende tijden letterlijk in beeld, en kan er in opdracht 2 verder worden gewerkt aan het gegeven met je tijd meegaan. 2. MET DE TIJD MEE (± 30 min.) Nu de leerlingen in opdracht 1 de twee verschillende tijdsbeelden hebben gemaakt, kunnen ze deze in opdracht 2 in perspectief gaan plaatsen. Door middel van een vragenlijst beantwoorden de leerlingen vragen over een vorige én de huidige tijd. Nadat ze via de vragenlijst dieper op het gegeven met je tijd meegaan zijn ingegaan, kan er in de klas een gesprek worden gestart over dit gegeven, en gekeken worden of er verschillende ideeën zijn bij de leerlingen. 3. EEN NIEUWE TIJD (± 30 min.) Opdracht drie doet appèl op de eigen visie van de leerlingen over de tijd die nog gaat komen. Na het onderzoeken en bespreken van vroegere tijdsbeelden en de huidige tijd, mogen de leerlingen bij deze opdracht fantaseren over het creëren van een eigen nieuwe tijd. Wat als morgen de zon op komt en jij mag beslissen hoe onze nieuwe tijd eruit gaat zien? Nadat zij hun eigen ideeën invullen op een daarvoor bestemd blad, mogen zij daarna aan de klas uitleggen hoe zij deze nieuwe tijd voor zich zien. 4

5 1. TIJDSBEELDEN Benodigdheden: Duur: Doel(en): Tijdschriften met plaatjes/ kranten/knutselmateriaal/ BIJLAGE 1 x aantal leerlingen ± 30 min (afhankelijk van tijd om te knutselen) * De leerlingen zich laten verdiepen in een tijd uit de geschiedenis en in de huidige tijd * Het letterlijk in beeld brengen van deze twee verschillende tijden * Introductie op opdracht 2 Deel 1: Uitleg opdracht (5 min.) 1. Inleiding opdracht (5 min.) Leg de leerlingen uit dat jullie binnenkort naar de voorstelling NEUSHOORN SPEKTAKEL gaan. In deze voorstelling gaat het vaak over de tijd en wat van deze tijd is en wat niet. Om in beeld te krijgen wat een tijdsbeeld is, gaan de leerlingen moodboards maken van de huidige tijd en van een tijd die al geweest is (zelf te kiezen). Deel 2: Opdracht 1 - Tijdsbeelden maken (± 25 min.) 2. Opdracht (± 25 min.) Deel aan elke leerling het blad van BIJLAGE 1 uit. Vertel dat in frame 1 de kinderen een beeld mogen maken van een tijd uit het verleden. Deze tijd mogen ze zelf kiezen. Denk aan: De Romeinse Tijd, De Middeleeuwen, De Gouden Eeuw, Jaren 50, 60, 70 of 80. Om een beeld te maken kunnen de leerlingen: tekenen, schilderen, plaatjes zoeken en uitknippen, stempelen, letters uitknippen etc. Wees creatief! Help de leerlingen door vragen te stellen: Hoe zagen de straten en gebouwen er in die tijd uit? Wat was de mode toen, waarom droeg men die kleding? Wat waren de beroepen, hobby s, geloven, uitspraken, overtuigingen en het moraal? Wie waren de idolen? Denk ook aan de soort(en) muziek en de belangrijke mensen en gebeurtenissen uit die tijd. Wanneer frame 1 klaar is, kunnen de leerlingen met frame 2 aan de slag. Hierbij geldt dezelfde informatie als bij de twee punten hierboven, alleen maken ze een tijdsbeeld van de HUIDIGE TIJD. Als je het NU in beeld moest brengen, hoe zou je dat dan doen? 5

6 2. MET DE TIJD MEE Benodigdheden: Vragenlijst x aantal leerlingen (BIJLAGE 2) Duur: ± 30 min. Doel(en): * Het in perspectief brengen van tijdsbeelden en verandering daarvan * Uitzoeken en onderzoeken wat met je tijd meegaan betekent * Het bespreken van (verschillende) ideeën over het gegeven met je tijd meegaan Deel 1: Invullen vragenlijst (± 15 min.) Deel 2: Gesprek (± 15 min.) Vraag de kinderen wat ze hebben ingevuld bij de vragenlijst en welke vragen zij moeilijk of makkelijk vonden. Vraag waarom ze bepaalde vragen lastig vonden en laat de leerlingen hierbij op elkaar reageren. De vragen uit de vragenlijst kunt u als gespreksleider gebruiken. Vergeet niet door te vragen waarom een leerling een bepaald antwoord gegeven heeft. Onderstaande vragen kunnen helpen bij het verdiepen van de vragen: Print de vragenlijsten uit BIJLAGE 2. Geef alle leerlingen een eigen vragenlijst en vertel ze dat ze vragen gaan beantwoorden over de twee moodboards die ze bij opdracht één hebben gemaakt. Het is een individuele opdracht en ze mogen zoveel opschrijven als ze willen. Weten ze niet wat iets betekent? Mogen ze altijd komen vragen, of wellicht zelf opzoeken! - Als de hele wereld A zegt en jij denkt dat B de waarheid is, wat doe je dan? (U kunt als docent het volgende voorbeeld noemen ter illustratie) Bijvoorbeeld, in de Middeleeuwen was het onthoofden van mensen als straf normaal. Stel dat dat nu ook weer normaal zou zijn, maar jij vindt dat niet normaal, zou je daar dan in meegaan of zou je hardop durven zeggen dat je het daar niet mee eens bent? - In hoeverre moet je (net als Bérenger in NEUSHOORN SPEKTAKEL) nooit meelopen? Is het soms niet juist even handig als iedereen doet wat we met elkaar afspreken? - Wat is typisch in en wat is typisch uit in deze tijd? - Wie vindt dat hij/zij zelf met zijn tijd meegaat? Waarom wel/niet? Is dat belangrijk? 6

7 3. EEN NIEUWE TIJD Benodigdheden: Invulvel Een nieuwe tijd x aantal leerlingen (BIJLAGE 3) Duur: ± 30 min. Doel(en): * Leerlingen actief maken in het bedenken en creëren van een eigen wereld. * Leerlingen die eigen nieuwe tijd laten presenteren aan elkaar. Deel 1: Uitleg en vorming van een nieuwe tijd (± 15 min.) Deel 2: Presentatie van een nieuwe tijd (± 15 min.) Stel; iedereen is nu minister-president of koning(in) van zijn eigen nieuwe tijd. Iedereen mag dus aan de klas vertellen hoe deze nieuwe wereld eruit ziet. Laat de leerlingen hun klasgenoten in één minuut de belangrijkste ideeën en regels van hun eigen nieuwe tijd uitleggen. Ze kunnen hierbij gebruik maken van hun ingevulde blad bij BIJLAGE 3. Laat de leerlingen hun presentatie bijvoorbeeld beginnen met In mijn nieuwe wereld Print het vel met de wereldbol en de droomwolkjes waarop staat een nieuwe tijd uit (BIJLAGE 3). Geef elke leerling een eigen blad. Leg aan de leerlingen uit: Stel dat morgen de zon op komt en er een nieuwe tijd aanbreekt. Voor deze tijd is nog niets bekend en moet alles nog worden verzonnen. Stel dat jij mag verzinnen hoe deze tijd eruit gaat zien en welke dingen belangrijk zijn, wat zou dat dan zijn? Op het vel zijn droomwolkjes met ingrediënten voor deze nieuwe wereld. Ook zijn er wolkjes zonder tekst, hier zouden ze dingen kunnen opschrijven die zij belangrijk vinden maar die niet genoemd worden. 7

8 REGELS & TOT SLOT 1. REGELS U bent bijna klaar om met uw klas naar NEUSHOORN SPEKTAKEL te gaan. Als laatste is het handig om nog één keer de theaterregels met uw leerlingen door te nemen, zodat ze goed weten wat wel en niet gewenst is in een theater. Handige punten: Wat is een theater? In de zaal zitten meerdere klassen Elke kind krijgt zijn/haar eigen plek, en blijft daar zitten gedurende de voorstelling Alle telefoons gaan uit Voor de voorstelling gaan alle kinderen naar de wc De lichten gaan uit tijdens de voorstelling Het publiek luistert naar wat er op het podium gebeurt Na afloop mag het publiek applaudisseren (dit kan natuurlijk al geoefend worden in de klas!) 2. TOT SLOT Wij wensen u veel plezier en succes met het lesmateriaal! Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben dan kunt u contact opnemen met STIP Theaterproducties. Wij verheugen ons op jullie komst in het theater! NEUSHOORN SPEKTAKEL Regie & bewerking: Spel: Compositie: Vormgeving: Kostuums: Lichtontwerp: Productie Daniël van Klaveren Michiel Bijmans, Jiska de Wit, Tirza de Boer, Stefan Hendrikx, Milan Sekeris Wiebe Gotink Lidwien van Kempen Esmée Thomassen Mike Evers Bjorn Jansen Lesbrief Tekst en concept: Aniek Stokkers & Shanna Chatterjee Informatie en boekingen STIP Theaterproducties Nieuwe Leliestraat HD Amsterdam +31(0) info@stipproducties.nl 8

9 BIJLAGEN Op de volgende pagina s vindt u informatie en aanvullingen op het lesmateriaal. Print en/of kopieer deze waar nodig. 9

10 BIJLAGE 1 Frame 1: Verleden tijd ONZE TIJD 10

11 BIJLAGE 2: VRAGENLIJST (opdracht 2) Vragenlijst 1. Weet jij wat met je tijd meegaan betekent? 2. Vergelijk tijdsbeeld 1 en tijdsbeeld 2 (van opdracht 1) met elkaar, wat is hetzelfde? 3. Vergelijk tijdsbeeld 1 en tijdsbeeld 2 (van opdracht 1) met elkaar, wat is anders? 4. Kijk naar tijdsbeeld 2, wat vind je leuk aan deze (onze) tijd? Waarom? 5. Kijk naar tijdsbeeld 2, wat vind je niet leuk aan deze (onze) tijd? Waarom? 6. Welke dingen uit tijdsbeeld 2 zullen in de toekomst gaan veranderen, denk je? 7. Wie bepaalt er wat in is, volgens jou? 8. Is het mogelijk om niet met de tijd mee te gaan denk je? Waarom wel/niet? 9. Wat vind jij van iemand die niet met de tijd meegaat? 10. Ben je wel eens met iets meegelopen waarvan je dat achteraf eigenlijk niet had gewild? Welk moment was dat? 11

12 BIJLAGE 3: EEN NIEUWE TIJD (opdracht 3) 12