NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. ZITTING VAN 12 december 2016 NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

Transcriptie

1 NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ZITTING VAN 12 december 2016 NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ZITTING VAN 12 december 2016 Aanwezig : Verontschuldigd : Afwezig: Piet Buyse, burgemeester-voorzitter; Leen Dierick, Niels Tas, Dirk Abbeloos, Martine Van Hauwermeiren, François De Bleser, Carine Verhelst, Lien Verwaeren, Patrick Meulebroek, schepenen; Elke De Man, stadssecretaris Dirk Abbeloos, schepen verontschuldigd voor agendapunt 1 t/m 11 en van 0 t/m 98, Martine Van Hauwermeiren, schepen verontschuldigd voor agendapunt 29 t/m 98, François De Bleser, schepen verontschuldigd voor agendapunt 29 t/m 98, Carine Verhelst, schepen verontschuldigd voor agendapunt 1 t/m 10, Lien Verwaeren, schepen verontschuldigd voor agendapunt 25 t/m 41, 4 t/m 98 Carine Verhelst, schepen afwezig voor agendapunt 24 (cfr. artikel 27 GD) De voorzitter verklaart de zitting voor geopend te 15:40 uur GOEDKEURING NOTULEN 1. Goedkeuren notulen schepencollege d.d.5 december 2016 Het college keurt de notulen d.d. 5 december 2016 goed.

2 LEEFMILIEU Kennisnemingen 25. CBS 42006/817//E/4 DEP M0/42006/256/2/A/2 Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning kennisneming beslissing deputatie Ligging: Hoogveld 85 te 9200 Dendermonde Aanvrager: nv Electrabel Klasse: 1 Aard: een aardgastankstation Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de deputatie van Oost- Vlaanderen van 1 december 2016 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan nv Electrabel, Simon Bolivarlaan 4 te 1000 Brussel voor de exploitatie van een nieuw aardgastankstation, gelegen Hoogveld 85 te 9200 Dendermonde, kadastraal bekend Afd (Sint-Gillis), sectie A, nr 0905H. De beslissing wordt van 14 december 2016 tot 1 januari 2017 aangeplakt op de voorgeschreven plaatsen, ter inzage gelegd bij de stedelijke dienst leefmilieu en gepubliceerd op de website van het stadsbestuur. Tegen deze beslissing is, overeenkomstig de bepalingen van Vlarem, beroep mogelijk bij de Vlaamse minister leefmilieu. Op voorstel van de dienst leefmilieu beslist het college om geen beroep aan te tekenen tegen de beslissing. Vergunningen /606/1/E/4 Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning Milieuvergunning voor de verandering door toevoeging en uitbreiding van een inrichting van klasse 2 Aanvraag van bvba Cool Paul en kinderen Gelegen Bevrijdingslaan 204 te 9200 Dendermonde Het college Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem I), zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering en bij het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering; Gelet op het decreet van 5 april 1995 betreffende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 18 juli 200 betreffende het integraal waterbeleid;

3 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering en latere wijzigingen; Gelet op de bepalingen van het Gemeentedecreet, de uitvoeringsbesluiten, en de ministeriële omzendbrieven ter zake; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 2 augustus 2016 ingediend door bvba Cool Paul en kinderen, gevestigd Bevrijdingslaan 204 te 9200 Dendermonde voor de verandering door toevoeging en uitbreiding van een vergunde inrichting van klasse 2, gelegen Bevrijdingslaan 204 te 9200 Dendermonde, kadastraal bekend Afd 2 (Appels), sectie B, nrs 0551V, 0551W, 0551Y, 0552R, 0552T, 0552W, 0559A, met als voorwerp: wassen en verpakken van wortelen en het drogen en inpakken van uien waarvoor volgende indelingsrubrieken aangevraagd zijn: Rubriek Omschrijving Kl a Afvalwater en koelwater: Afvalwaterzuiveringsinstallaties, miv het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater tem 5 m³/u wanneer het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem Aangevraagd: verminderen met waterzuiveringsinstalaltie met bijhorende bezinkvijvers met max 5 m³/u via lozingspunt 1 in openbare riolering.6..1.b Afvalwater en koelwater: Afvalwaterzuiveringsinstallaties, miv het lozen van 2 effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater tem 5 m³/u wanneer het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem Aanvraagd: waterzuiveringsinstallatie met bijhorende bezinkvijvers met lozingsdebiet van max 5 m³/u bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen (totaal fosfor) via lozingspunt 1 in oppervlaktewater Brandstofverdeelsinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek of 6.4 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 vedeelslang Aangevraagd: verminderen met 1 verdeelslang voor ondergrondse dieseltank en aanvraag voor 1 verdeelslang voor bovengrondse dieseltank Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kva tot en met kva Aanvraagd: een transformator 600 kva Accumulatoren (gebruik van): Vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kw Aanvraagd: batterijladers met gezamenlijk vermogen van 4,5 kw Behandelen van gassen: Koelinstallaties voor bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw Aanvraagd: warmtepomp van 7 kw b Behandelen van gassen: ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 100 kw, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in gebied ander dan industriegebied Aanvraagd: 2 surpressoren van respectievelijk 2,2 kw en 7,5 kw b Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55 C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton Aanvraagd: verminderen van de totale opslag in ondergrondse dieseltank van

4 50000 l en in bovengrondse mazouttank van 5000 liter 17.4 Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 0 liter of 0 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l Aanvraagd: opslag van 500 l b Hout: Opslagplaatsen hout (schors, riet, vlas (houtachtige), stro of soortgelijke producten), capaciteit > 100 ton t.e.m. 400 ton of > 200 m³ t.e.m. 800 m³ in open lucht, wanneer inrichting gelegen in ander dan industriegebied Aanvraagd: opslag van 2000 houten kisten : 4000 m³ of 220 ton b Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.) met een totaal warmtevermogen van meer dan 500 KW tot en met 5000 kw, niet in industriegebied Aangevraagd: verminderen met stookinstallatie met warmtevermogen van 00 KW Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 augustus 2016 waarin deze milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van Vlarem I; Gelet op het getuigschrift van afkondiging van 4 oktober 2016,waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 4 oktober 2016 van sluiting van het openbaar onderzoek waaruit blijkt dat 1 schriftelijk bezwaar werd ingediend dat hoofdzakelijk betrekking heeft op het volgende; - De exploitant leeft de opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden niet na en er bestaat twijfel over het naleven van de exploitatievoorwaarden die zullen opgelegd worden na de overschakeling van de lozing van het bedrijfsafvalwater; De aanvraag is achterhaald aangezien er reeds begonnen is aan de uitgraving van de bezinkvijvers; - De aangevraagde wijzigingen worden vrij achteloos vermeld in bijlage D; - Er is een verhoging van de vermogens en onduidelijkheid over waar de toestellen worden geplaatst, hoe ze worden afgeschermd en geluidsdicht worden gemaakt; - Er wordt geen enkele indicatie gegeven omtrent de mogelijke impact op de omgeving; - De geluidshinder is toegenomen en begint al voor 7 u s morgens; - Er bestaat twijfel over de akoestische isolatie van de bedrijfshal kant Hofstraat die in de vorige milieuvergunning werd opgelegd; - Er is geen stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van een metershoge poort die de akoestische wand doorbreekt langs de Hofstraat; - Er is geen reden om een poort te plaatsen aan de kant van de Hofstraat omdat de exploitatie van het bedrijf langs de kant Hofstraat niet vergund is; - Er wordt met open poorten gewerkt, zodoende ingaande tegen de voorwaarde opgelegd in de milieuvergunning van 2001 om een akoestische wand te plaatsen, kant Hofstraat; - Er worden op geen enkel vlak akoestische maatregelen voorgesteld om de geluidshinder te beperken; - Er worden kratten gestapeld langs de oostelijke wand van de bedrijfshal. Hier is geen vergunning voor; - De huidige exploitatie is onwettelijk wegens het gebrek aan vergunning en het niet naleven van de voorwaarden; - Een plaatsbezoek van alle bevoegde instanties is aangewezen om de voortdurende schending van de regelgeving te inventariseren; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de inrichtingen werden getroffen en op datum van de indiening van de milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren: - Het besluit van 2 december 1986 van het college van burgemeester en schepenen houdende het verlenen van een machtiging aan pvba Cool Paul en kinderen tot het uitbaten van een waterwinning categorie A met volgende beschrijving:

5 o Aard van de winning: boorput o Diepte van de put: 1 meter o Maximum opgevangen debiet: 50 m³/dag en m³/jaar o Bestemming van het water: spoelen van wortelen o Waterlaag: Zanden van Lede Ingevolge de toepassing van artikel 44 van het Milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 (lees: Vergunningen verleend met toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer blijven geldig voor de vastgestelde termijn tot ten hoogste twintig jaar te rekenen vanaf 1 januari 1999) is deze vergunning nog geldig tot 1 december 2018; - Het besluit van 17 juli 2001 van het college van burgemeester en schepenen (kenmerk: 42006/606/E/) houdende o het verlenen van een milieuvergunning voor het hernieuwen van de vergunning en het veranderen van een bestaande inrichting van klasse 2 voor het wassen en verpakken van wortelen en het drogen en inpakken van uien van bvba Cool Paul en kinderen, Bevrijdingslaan 204 te Dendermonde, geldig tot 8 april 2020 o het weigeren van een milieuvergunning voor de opslag van 2000 houten kisten bij de inrichting. Gelet op het feit dat het bedrijf ingevolge bovenvermelde milieuvergunning vergund is voor: - Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolen - Het lozen van 5 m³/u bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat via waterzuiveringsinstallatie in openbare riolering - Een transformator van 400 kva - 4 batterijladers met een gezamenlijk vermogen van 46 kw - Stallen van 6 vrachtwagens - Koelinstallaties (2 frigo s) met een totaal vermogen van 129 kw - Opslag van liter diesel in ondergrondse tank en liter in bovengrondse tanken van liter - 1 verdeelslang op ondergrondse tank van liter - Stookinstallatie met warmtevermogen van 00 kw en 6 verwarmingsinstallaties met totaal warmtevermogen van 690 KW - Een totaal geïnstalleerd vermogen voor de ajuinenverwerking en de wortelwasserij van 161 kw Gelet op de gegevens van de aanvraag waaruit blijkt dat - de exploitant de exploitatie van de inrichting wenst te veranderen door uitbreiding, verwijderen en/of verminderen van activiteiten en toevoeging van een kadastraal perceel; - Dat de aanvraag voor de verandering door uitbreiding het volgende betreft: o Het lozen van bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem in oppervlaktewater; Er wordt een bijzondere norm van 2 mg/l aangevraagd voor totaal fosfor o 1 verdeelslang voor diesel uit bovengrondse tank van 5000 liter o 1 transformator van 600 kva o batterijladers met een gezamenlijk vermogen van 4,5 kw o Een warmtepomp van 7 kw o 2 surpressoren van 2,2 kw en van 7,5 kw o Opslag van 500 liter gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen o Opslag van 200 houten kisten (= 4000 m³ of 220 ton) - Dat volgende eerder vergunde activiteiten worden verwijderd/verminderd: o Het lozen van 5 m³/u bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat via waterzuiveringsinstallatie in openbare riolering o 1 verdeelslang op ondergrondse tank van liter o Ondergrondse dieseltank van liter en bovengrondse mazouttank van liter o Stookinstallatie met warmtevermogen van 00 kw

6 - Dat de exploitant het kadastraal perceel Afd 2, Sectie B, nr 551Y wenst toe te voegen. Dat de ingedeelde inrichting die op dit perceel wordt aangevraagd een stookolietank is voor de verwarming van de woning en het administratief gebouw; Gelet op de bepalingen van Vlarem waardoor de adviezen van volgende instanties dienen ingewonnen: - Afdeling milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en energie (LNE) (rubriek.6..2 lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen en rubriek 45.1.d.2.b - inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten in gebied ander dan industriegebied); - De gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar (rubriek.6..2 lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen en rubriek 45.1.d.2.b - inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten in gebied ander dan industriegebied); - De afdeling van de Vlaamse milieumaatschappij (VMM), bevoegd voor het lozen van afvalwater (rubriek lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen); Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van 0 november 2016 van de stedenbouwkundig ambtenaar (kenmerk: VO2016/164) waaraan volgende voorwaarden worden gekoppeld: - De milieuvergunning of melding wordt geschorst zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief wordt verleend. Hierbij wordt opgemerkt dat de procedure voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning lopende is. - De groenaanleg, zoals voorzien op het groenbeplantingsplan dat is gehecht aan de stedenbouwkundige aanvraag, dient ten laatste het eerste plantseizoen volgende op de ingebruikname van de gevraagde constructie te worden gerealiseerd. - Het advies van de hulpverleningszone oost d.d. 7/11/2016 dat werd uitgebracht in kader van de stedenbouwkundige vergunningsprocedure, is stipt te volgen. Gelet op het gunstig advies van 29 september 2016 van de afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (kenmerk: A2 01) waarin wordt gesteld dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mis naleving van aangepaste milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt en de aangevraagde milieuvergunning (m.b.t. het afvalwateraspect)kan worden toegestaan voor een termijn tot 08/04/2022, onder de volgende vergunningsvoorwaarden: - Algemene voorwaarden o Algemene milieuvoorwaarden algemeen: hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9 o Algemene milieuvoorwaarden geluid: hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5., 4.5.4, en o Algemene milieuvoorwaarden lucht: hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4., 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, en o Algemene milieuvoorwaarden licht: hoofdstuk 4.6 o Algemene milieuvoorwaarden oppervlaktewater: hoofdstuk 4.2 met bijlagen , en Sectorale voorwaarden Afdeling 5..2 met bijlage 5..2, sector 61 (lozing in oppervlaktewater) bedrijfsafvalwaters - Bijzondere voorwaarden o In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden mogen volgende emissiegrenswaarden in het geloosde afvalwater niet worden overschreden: totaal fosfor: 2 mg P/l, totaal stikstof: 15 mg N/l o De concentraties in het effluent van de niet-nominatief in de vergunning genoemde parameters welke bedoeld zijn in bijlage 2 C van titel I van het VLAREM, worden beperkt tot concentraties opgenomen in de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van art. van bijlage van titel II van het VLAREM of bij ontstentenis daarvan tot maximaal 10 maal de rapportagegrens. o Al het bedrijfsafvalwater dient afgevoerd naar een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en de kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Voormelde controle-inrichting dient te beantwoorden aan de in Afdeling van titel II van het VLAREM gegeven omschrijving en gestelde eisen.

7 o Langs voormelde controle-inrichting mag geen huishoudelijk afvalwater, noch koelwater, noch hemelwater afgevoerd worden. Gelet op het advies van 5 oktober 2016 van VMM, afdeling ecologiosch toezicht (kenmerk: AELT/BG/KL/AM/16/41556) dat gunstig is voor het lozen van max. 5 m³/u 40 m³/d 8000 m³/j bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen in oppervlaktewater mits naleving van de algemene normen voor lozing in oppervlaktewater en volgende bijzondere lozingsnormen en voorwaarden: - BZV 25 mg/l CZV 125 mg/l ZS 60 mg/l N tot 15 mg/l P tot 2 mg/l Zn 0,6 mg/l - De concentraties in het effluent van de niet-nominatief in de vergunning genoemde parameters welke bedoeld zijn in lijst 2C van titel I van het VLAREM, zijn beperkt tot concentraties opgenomen in de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van art. van bijlage van tittel II van het VLAREM of bij ontstentenis daarvan tot maximaal 10 maal de rapportagegrens. - Het bedrijf loost al het bedrijfsafvalwater via een meetgoot die toelaat de kwaliteit en de kwantiteit van het geloosde afvalwater te controleren en gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen, in overeenstemming met art van Vlarem II. - Het bedrijf moet over een bufferbekken beschikken om te vermijden dat bij enige calamiteit of ernstige storing van de zuiveringsinstallatie, niet of onvoldoende gezuiverd afvalwater in het oppervlaktewater de Zeeschelde terechtkomt. Het bedrijf zal hiervoor in de eerste bezinkingsvijver steeds 40 m³ ter beschikking houden als calamiteitsbuffer. - Het bedrijf moet er steeds op toezien dat er geen aarde of een overmaat aan zwevende stoffen kunnen uitspoelen naar de riolering of oppervlaktewater. Indien nodig moet het bedrijf alle noodzakelijke maatregelen treffen om uitspoeling te voorkomen. - Het bedrijf moet beschikken over een attest van Ovam dat bevestigt dat het slib uit de bezinkingsbekkens voldoet aan de voorwaarden voor secundaire grondstof als bodem verbeterend middel. Het bedrijf maakt dit attest binnen de drie maand na het verlenen van de vergunning over aan het college van burgemeester en schepenen, de LNE afd. Milieuvergunningen en de VMM. Gelet op het advies van 27 september 2016 van de stedelijke minaraad (kenmerk: 606/1/E/4/MD/mvl) dat ongunstig is indien de fosforverwijdering niet aangepakt wordt en waarin geadviseerd wordt om te blijven lozen via de riolering; Indien er beslist wordt om rechtsreeks in oppervlaktewater te lozen, wordt aangeraden de lozingsnormen aan fosfor/fosfaat strikt op te volgen en om de fosfor fysicochemisch te verwijderen; Gelet op het advies van 27 september 2016 van de brandweerzone Oost (kenmerk: DP-gvdc-2016) dat gunstig is indien voldaan wordt aan de opmerkingen in het verslag; Gelet op het advies van de stedelijke dienst leefmilieu (kenmerk: ADVIES/42006/606/1/E/4) dat gunstig is voor een termijn die eindigt op 8 april 2020 mits voldaan wordt aan de erin opgenomen algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II en volgende bijzondere voorwaarden en aandachtspunten: - Er wordt geen wijziging van de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden uit het besluit van 17 juli 2001 aangevraagd. De algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden uit het besluit van 17 juli 2001 blijven in principe van toepassing op de inrichting. De eerste voorwaarde uit het advies van de stedelijke dienst leefmilieu mbt de grond uit de bezinkingsvijvers is intussen achterhaald omdat de wetgeving veranderd is. Het is aangewezen om deze bijzondere voorwaarde als aan te passen: Telkens er grond uit de bezinkingsbekkens verwijderd wordt, moet deze grond getoetst worden aan artikel van VLAREMA om na te gaan of de voorwaarden inzake samenstelling overeen komen met de vereisten gesteld in VLAREBO voor het vrij gebruik van bodem. Wanneer de concentraties van de parameters van de grondbrij zoals vermeld in artikel van

8 VLAREMA overschreden worden, moet deze grond als afvalstof behandeld worden. In elk geval moet een gedetailleerd register worden bijgehouden van alle bewegingen (verwijderen uit bezinkingsvijvers, afvoeren als grond naar particulieren of bedrijven, afvoeren als afvalstof, ) die met deze grond gebeuren, waarbij eveneens de hoeveelheden worden genoteerd. Dit register moet samen met de resultaten van de analyses ten allen tijde ter beschikking liggen van de toezichthoudende overheid. De exploitant bezorgt ten minste jaarlijks de analyseresultaten. - Volgende bijzondere voorwaarden dienen bijkomend te worden opgelegd: o Bedrijfsactiviteiten (ajuinenverwerking + wortelwasserij) dienen steeds binnen gesloten bedrijfsgebouwen te gebeuren; o De bijzondere lozingsnormen en voorwaarden uit de adviezen van VMM, afdeling ecologisch toezicht en van LNE, afdeling milieuvergunningen zijn van toepassing; - Aandachtspunten o Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar mbt de planologische en stedenbouwkundige aspecten van de aanvraag dient opgevolgd; o De voorwaarden uit de stedenbouwkundige vergunning van 7 september 2004 voor de opslag van houten kisten (ref. Dendermonde: BD 2004/200) dienen strikt nageleefd; o Het advies van 27 september 2016 van de Brandweerzone Oost (kenmerk: DP-gvdc- 2016) dient opgevolgd; o De vergunning voor de grondwaterwinning is nog geldig tot 1 december 2018; Het betreft een put met een diepte van 1 meter; De put heeft een diepte die groter is dan het locatie specifieke dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van Vlarem; Indien de put in gebruik blijft, zal hiervoor een hernieuwing van de vergunning moeten aangevraagd worden; o Tijdens het tanken moeten de nodige voorzorgen worden getroffen om morsen te voorkomen waarbij de nodige absorptiemiddelen voorradig moeten zijn om gemorste vloeistoffen te neutraliseren zodat bodem- en grondwaterverontreiniging wordt vermeden; o De attesten waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de tanken voldoen aan de voorschriften van Vlarem II dienen onverwijld overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen; o De attesten waaruit blijkt dat de tanken conform de Vlarem verwijderd en/of buiten gebruik werden gesteld, dienen onverwijld overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen; o Bezinkingsbekken 1 dient nog vloeistofdicht te worden gemaakt, na uitvoering van de werken, bezorgt de exploitant het bewijs hiervan aan het college van burgemeester en schepenen. Overwegende dat: - De hoofdactiviteiten van het bedrijf het wassen en verpakken van wortelen (6.000 ton/jaar) en het drogen en inpakken van uien (500 ton/jaar) zijn); - De inrichting voor deze activiteiten over een basismilieuvergunning beschikt; - Er een nieuwe loods met 2 stortputten voor wortelen wordt aangevraagd; - Het de bedoeling is om gedeeltelijk over te schakelen op het vervoer van de te wassen wortelen in losse vorm ipv in houten kisten; De wortelen in de loods gestort worden; - De loods aansluit bij de bestaande bedrijfsgebouwen; - Hierdoor het aantal transporten met 0 % zou kunnen dalen, wat een positieve impact op de mobiliteit heeft; - Om de hinder van de gedeeltelijke overschakeling voor de omgeving te beperken overdekking van de activiteiten aangewezen is; Overwegende dat uit de bovenvermelde adviezen blijkt dat: - De grond die nog aan de wortelen hangt zoveel mogelijk droog verwijderd wordt; - De wortelen nadien door middel van verschillende spoelprocessen worden gewassen; - Het spoelwater van de wortelen wordt gezuiverd in achtereenvolgens bezinkingsbekkens, een beluchtingsbekken en een nabezinkingsbekken met retourslib voor het overbrengen van het teveel aan slib naar het beluchtingsbekken; - Om het zuiveringsrendement te verbeteren 1 beluchtingsbekken wordt bijgeplaatst; - Bij zuivering het bedrijf een vlokkingsmiddel doseert om de bezinking te bevorderen;

9 - Het gezuiverde bedrijfsafvalwater verzameld wordt in een buffertank van 800 m³ waarin ook het hemelwater wordt gepompt; - Voor de laatste spoelbeurt van de wortelen leidingwater gebruikt wordt waardoor het watervolume van het watercircuit toeneemt en er af toe water wordt geloosd ter hoogte van de bezinkingsvijvers; - De lozing plaatsgrijpt in de straatriolering die gelegen is in collectief te optimaliseren buitengebied; - Er nog geen planning bestaat ivm de aansluiting op RWZI; - Het lozingspunt op dezelfde plaats blijft; - Het uiteindelijke ontvangende oppervlaktewater moet voldoen aan de gestelde milieukwaliteitsnormen. Van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem, enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de milieuvergunning emissiegrenswaarden zijn vastgesteld. - Op basis van analyseresultaten die bij de aanvraag zijn gevoegd lozingsnormen worden aangevraagd voor COD (125 mg/l), BOD (25 mg/l), totaal fofor (2 mg/l), totaal stikstof (15 mg/l) en zwevende stoffen (60 mg/l); - Het slib periodiek verwijderd wordt uit de bezinkingsbekkens en gestockeerd op deels verharde ondergrond; - Het bedrijf er steeds moet op toezien dat er geen aarde of een overmaat aan zwevende stoffen kunnen uitspoelen naar de riolering of het oppervlaktewater; - Er dient vermeden dat onvoldoende gezuiverd afvalwater in oppervlaktewater terechtkomt en een negatieve impact op de kwaliteit ervan zou veroorzaken; dat het aangewezen is om hiertoe een calamiteitenbuffer ter beschikking te houden; Overwegende dat het aangewezen is om de verplicht ingewonnen adviezen van VMM, afdeling ecologisch toezicht en van LNE, afdeling milieuvergunningen strikt op te volgen gezien de deskundigheid mbt het hierboven vermelde; Overwegende dat de ingediende milieuvergunningsaanvraag voor de verandering van de milieuvergunning ook verschillende wijzigingen bevat die ingedeeld zijn onder klasse : de verdeelslang voor diesel op een tank van 5000 liter, de transformator van 600 kva, de batterijladers, de warmtepomp, de surpressoren, de opslag van mazout en de opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen; dat dit overwegend een regularisatie van de bestaande toestand betreft; Overwegende dat: - De brandstofverdeelsinstallatie voor heftrucks in een gebouw staat; - Tijdens het tanken de nodige voorzorgen moeten worden getroffen om morsen te voorkomen waarbij de nodige absorptiemiddelen voorradig moeten zijn om gemorste vloeistoffen te neutraliseren zodat bodem- en grondwaterverontreiniging wordt vermeden; - De bijkomende transformator wordt opgesteld in het transformatorlokaal waar ook de reeds vergunde transformator staat; - De aangevraagde batterijladers niet samen staan, maar verspreid zijn op het terrein, achter frigo 1 tov van de Hofstraat en achter de wortelwasserij en frigo 2 tov de Bevrijdingslaan; - De surpressoren van de waterzuivering binnen de sturingsruimte van de waterzuivering worden geplaatst; Dit reeds werd aangegeven bij het aanvraagdossier uit 2001 voor de hernieuwing van de milieuvergunning; - De warmtepomp voorzien wordt ter hoogte van het administratief gebouw; - Tussen de Hofstraat en deze pomp een groenbuffer aanwezig is; - Volgens de gegevens uit bijlage E11 van de aanvraag (preventieve maatregelen mbt geluid en trillingen) bedrijfsactiviteiten (ajuinenverwerking + wortelwasserij) gebeuren binnen gesloten bedrijfsgebouwen; Het aangewezen is dit op te nemen als bijzondere voorwaarde; - Bij normale en degelijke bedrijfsvoering de potentiële bijkomende geluidshinder niet van die aard zal zijn dat deze voor de omgeving niet tot aanvaardbare burenhinder beperkt kan blijven. Overwegende dat: - De opslag van mazout wordt aangepast; De ondergrondse mazouttank van liter met verdeelslang buiten gebruik wordt gesteld, evenals de bovengrondse mazouttank van 5000 liter

10 voor de verwarming van de productiehal; De tank die op het plan aangeduid met nr 61eveneens buiten gebruik wordt gesteld; - De attesten waaruit blijkt dat de tanken confrom de Vlarem verwijderd en/of buiten gebruik werden gesteld, dienen opgevraagd; - De bovengrondse mazouttank voor de verwarming van het administratief gebouw wordt verplaatst naar het kadastraal perceel 551Y; - Dat dit perceel om die reden dient toegevoegd; - De tank die op het plan aangeduid wordt als nr 60 voorzien wordt van een verdeelslang; - De attesten waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de tanken voldoen aan de voorschriften van Vlarem II dienen opgevraagd. Overwegende dat : - De opslag van de houten kisten in de milieuvergunning van 17 juli 2001 werd geweigerd.; - Er Intussen op 7 september 2004 een stedenbouwkundige vergunning voor de opslag werd verleend; - De voorwaarden uit de stedenbouwkundige vergunning strikt dienen nageleefd; - De aanvraag voor de opslag van 2000 houten kisten werd ingediend onder rubriek b voor een capaciteit van meer dan 100 ton tem 400 ton of meer dan 200 m³ tem 800 m³ in open lucht, in ander dan industriegbied; - In de bijlage D4 van de aanvraag de te vergunnen opslag wordt omschreven als 2000 houten kisten: 4000 m³ of 220 ton ; Deze opslag ressorteert onder de indelingsrubriek b : opslag van meer dan 100 ton of 200 m³ in een lokaal of 400 ton of 800 m³ in open lucht, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; - De aangevraagde hoeveelheden duidelijk vermeld staan in de vergunningsaanvraag en de rubriek ambtshalve worden kan aangepast; Overwegende dat de vergunning voor de grondwaterwinning nog geldig is tot 1 december 2018 (zie punt 2); Het een put betreft met een diepte van 1 meter; De put een diepte heeft die groter is dan het locatie specifieke dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van Vlarem; De grondwaterwinning ressorteert onder klasse 2; Indien de put in gebruik blijft hiervoor een hernieuwing van de vergunning zal moeten aangevraagd worden; Overwegende dat het in het kader van de veiligheid aangewezen is het advies van de Brandweerzone Oost van 27 september 2016 (kenmerk: DP-gvdc-2016) als aandachtspunten op te nemen in de milieuvergunning; Overwegende dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaren en opmerkingen als volgt kunnen geëvalueerd worden: - De exploitant leeft de opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden niet na en er bestaat twijfel over het naleven van de exploitatievoorwaarden die zullen opgelegd worden na de overschakeling van de lozing van het bedrijfsafvalwater. De exploitant van een inrichting is verplicht de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. De voorwaarden worden opgelegd in de milieuvergunning. Klachten mbt het niet naleven van opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden dienen niet beoordeeld door de vergunningverlenende overheid bij de behandeling van een milieuvergunningsaanvraag. Deze kunnen steeds gesignaleerd worden aan de toezichthoudende en handhavende overheid. - De aanvraag is achterhaald aangezien er reeds begonnen is aan de uitgraving van de bezinkvijvers. Het uitgraven van de bezinkvijvers is een stedenbouwkundige handeling die zal beoordeeld worden bij de stedenbouwkundige aanvraag. - De aangevraagde wijzigingen worden vrij achteloos vermeld in bijlage D De als hinderlijk beschouwde inrichtingen zijn gekoppeld aan indelingsrubrieken uit de bijlage 1 van Vlarem I. De gevraagde wijzigingen zijn duidelijk opgenomen in bijlage D4 - Rubriekenlijst van de aanvraag.

11 - Er is een verhoging van de vermogens en onduidelijkheid over waar de toestellen (transformatoren, accumulatoren, compressoren en surpressoren) worden geplaatst, hoe ze worden afgeschermd en geluidsdicht worden gemaakt De locatie van de toestellen is weergegeven op de bijgevoegde plannen. De inrichting dient te voldoen aan de immissienormen voor geluid uit Vlarem II. - Er wordt geen enkele indicatie gegeven omtrent de mogelijke impact op de omgeving. De exploitant van een inrichting is verplicht de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Uit de hogervermelde adviezen blijkt dat er kan worden gesteld dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van aangepaste milieuvergunningsvoorwaarden, toe een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt. - De geluidshinder is toegenomen en begint al voor 7 u s morgens Klachten in verband met mogelijke geluidshinder kunnen steeds gesignaleerd worden aan de toezichthoudende en handhavende overheid. - Er bestaat twijfel over de akoestische isolatie van de bedrijfshal kant Hofstraat die in de vorige milieuvergunning werd opgelegd In de milieuvergunning van 17 juli 2001 werd volgende bijzondere voorwaarde opgelegd voor de geluidsisolerende wand en de uitbreiding van de waterzuiveringsinstallatie dient een bouwvergunning bekomen te worden. Op de bijhorende plannen wordt de geluidsisolerende wand voorzien tussen de afdeling ajuinen en de waterzuiveringsinstallatie, dus niet aan de kant van de Hofstraat. De bijzondere voorwaarde verplicht het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor het realiseren van deze geluidsisolerende wand en van de waterzuiveringsinstallatie. Het stelt de realisatie op zich niet verplicht. - Er is geen stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van een metershoge poort die de akoestische wand doorbreekt langs de Hofstraat. De akoestische wand komt voor op de plannen bij de milieuvergunningaanvraag van Op deze plannen wordt de wand voorzien tussen de afdeling ajuinen en de waterzuiveringsinstallatie, dus niet aan de kant van de Hofstraat. Het stedenbouwkundig aspect van dit bezwaar zal beoordeeld worden behandeld in de stedenbouwkundige aanvraag. - Er is geen reden om een poort te plaatsen aan de kant van de Hofstraat omdat de exploitatie van het bedrijf langs de kant Hofstraat niet vergund is. Er is geen verbod op de exploitatie van de inrichting langs de kant van de Hofstraat. In de milieuvergunning van 17 juli 2001 werd wel volgende bijzondere voorwaarde opgenomen de voertuigen gebruiken enkel de ingang aan de Bevrijdingslaan, de ingang aan de Hofstraat mag niet door voertuigen worden gebruikt. De exploitant verzoekt niet om een wijziging van de bijzondere voorwaarden. In principe blijven deze van toepassing op de inrichting. - Er wordt met open poorten gewerkt, zodoende ingaande tegen de voorwaarde opgelegd in de milieuvergunning van 2001 om een akoestische wand te plaatsen, kant Hofstraat. De akoestische wand komt voor op de plannen bij de milieuvergunningaanvraag van Op deze plannen wordt de wand voorzien tussen de afdeling ajuinen en de waterzuiveringsinstallatie, dus niet aan de kant van de Hofstraat (zie hoger). In het akoestisch onderzoek, gevoegd bij de milieuvergunningsaanvraag van 2001, wordt geconcludeerd dat geen saneringsmaatregelen noodzakelijk worden geacht om het specifieke geluid afkomstig van de inrichting naar de omgeving te beperken. Hierbij wordt opgemerkt dat gedurende de productieactiviteiten alle poorten die rechtstreeks toegang geven tot de productiehal moeten gesloten blijven. Het is aangewezen dit uitdrukkelijk als bijzondere voorwaarde op te leggen in onderhavig besluit. - Er worden op geen enkel vlak akoestische maatregelen voorgesteld om de geluidshinder te beperken. De maatregelen die het bedrijf voorstelt om het effect van geluid en trillingen te voorkomen of te beperken zijn opgenomen in bijlage E11 Preventieve maatregelen van de aanvraag.

12 - Er worden kratten gestapeld langs de oostelijke wand van de bedrijfshal. Hier is geen vergunning voor. In de milieuvergunning van 17 juli 2001 wordt de opslag van houten kratten uitgesloten. Op 7 september 2004 werd voor de opslag een stedenbouwkundige vergunning verleend. Deze wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. De opslag vormt een onderdeel van onderhavige milieuvergunningsaanvraag. Klachten mbt het niet naleven van de milieuvergunning kunnen steeds gesignaleerd worden aan de toezichthoudende en handhavende overheid. - De huidige exploitatie is onwettelijk wegens het gebrek aan vergunning en het niet naleven van de voorwaarden. Er bestaat voor de exploitatie een geldige milieuvergunning, verleend op 17 juli Klachten kunnen steeds gesignaleerd worden aan de toezichthoudende en handhavende overheid. - Een plaatsbezoek van alle bevoegde instanties is aangewezen om de voortdurende schending van de regelgeving te inventariseren Een plaatsbezoek in functie van toezicht en handhaving staat los van de vergunningverlenende taken van de overheid. Gelet op de ligging van het goed overeenkomstig de planologische voorzieningen van het bij KB van 7 november 1978 vastgesteld gewestplan Dendermonde deels in een woongebied met landelijk karakter waarvoor de artikels en van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en deels in een agrarisch gebied waarvoor art van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is; Gelet op de ligging binnen de omtrek van - een d.d. 28/06/2007 goedgekeurd RUP Zonevreemde woningen in een landelijk deelgebied; Gelet op de gegevens uit het advies van de stedenbouwkundig ambtenaar waaruit ook blijkt dat de percelen binnen een straal van 500m van het betreffende goed zijn overeenkomstig de planologische voorzieningen van het bij KB van 7 november 1978 vastgesteld gewestplan Dendermonde gelegen in een: - Een woongebied waarvoor de artikels en van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing zijn. - Een bosgebied waarvoor de artikel van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is. - Gebieden voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut waarvoor de artikel van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is. - Natuurgebied waarvoor de artikel van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is. - Agrarisch gebied waarvoor de artikels van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is. - Woongebied met landelijk karakter waarvoor de artikels en van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is. - Industriegebied waarvoor de artikel van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing is. - Zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO s waarvoor de artikels en van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen van toepassing zijn. Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de inrichting volgens de overstromingskaarten niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgevoelig gebied; dat de uitbreiding gaat gepaard met de aanleg van bijkomende verharding; dat er een stedenbouwkundige aanvraag werd ingediend en dat de watertoets wordt uitgevoerd en beoordeeld in het kader van deze aanvraag;

13 Overwegende dat de aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 201 inzake de nadere regels van de project-mer-screening (B.S. 29 april 201) in uitvoering van het decreet van 2 maart 2012 over de MER-screening (B.S. 20 april 2012); Overwegende dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn die eindigt op de vervaldatum van de basisvergunning, zijnde 8 april 2020: Na kennisneming van alle adviezen; Besluit Art. 1 Aan bvba Cool Paul en kinderen, gevestigd Bevrijdingslaan 204 te 9200 Dendermonde, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend, om een inrichting voor het wassen en verpakken van wortelen en het drogen en inpakken van uien te veranderen, gelegen te Bevrijdingslaan 204 te 9200 Dendermonde, kadastraal bekend Afd 2 (Appels), sectie B, nrs 0551V, 0551W, 0551Y, 0552R, 0552T, 0552W, 0559A waarop volgende rubrieken van toepassing zijn: Rubriek Omschrijving Kl a Afvalwater en koelwater: Afvalwaterzuiveringsinstallaties, miv het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater tem 5 m³/u wanneer het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem Vergund: verminderen met waterzuiveringsinstalaltie met bijhorende bezinkvijvers met max 5 m³/u via lozingspunt 1 in openbare riolering.6..1.b Afvalwater en koelwater: Afvalwaterzuiveringsinstallaties, miv het lozen van 2 effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater tem 5 m³/u wanneer het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem Vergund: waterzuiveringsinstallatie met bijhorende bezinkvijvers met lozingsdebiet van max 5 m³/u 40 m³/d 8000 m³/j bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen via lozingspunt 1 in oppervlaktewater Brandstofverdeelsinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het (voor CPL verordening: rubriek 17..9) vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek of 6.4 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 vedeelslang Vergund: verminderen met 1 verdeelslang voor ondergrondse dieseltank en aanvraag voor 1 verdeelslang voor bovengrondse dieseltank Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kva tot en met kva Vergund: een transformator 600 kva Accumulatoren (gebruik van): Vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kw

14 Vergund: batterijladers met gezamenlijk vermogen van 4,5 kw Behandelen van gassen: Koelinstallaties voor bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw Vergund: warmtepomp van 7 kw b Behandelen van gassen: ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 100 kw, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in gebied ander dan industriegebied Vergund:: 2 surpressoren van respectievelijk 2,2 kw en 7,5 kw b Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55 C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton Vergund: verminderen van de totale opslag in ondergrondse dieseltank van l en in bovengrondse mazouttank van 5000 liter 17.4 Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 0 liter of 0 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l Vergund:: opslag van 500 l b Hout: opslagplaatsen van meer dan 100 ton of 200 m³ in een lokaal of 400 ton of 800 m³ in open lucht, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied Vergund: opslag van 2000 houten kisten : 4000 m³ of 220 ton b Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.) met een totaal warmtevermogen van meer dan 500 KW tot en met 5000 kw, niet in industriegebied Vergund: verminderen met stookinstallatie met warmtevermogen van 00 KW 2 Ingevolge de beslissing is de inrichting in totatliteit vergund voor: Rubriek Omschrijving Kl b Afvalwater en koelwater: Afvalwaterzuiveringsinstallaties, miv het lozen van 2 effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater tem 5 m³/u wanneer het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel van bijlage 2..1 van titel II van het Vlarem Vergund: waterzuiveringsinstallatie met bijhorende bezinkvijvers met lozingsdebiet van max 5 m³/u 40 m³/d 8000 m³/j bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen via lozingspunt 1 in oppervlaktewater Brandstofverdeelsinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het (voor CPL verordening: rubriek 17..9) vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek of 6.4 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 vedeelslang Vergund: 1 verdeelslang voor bovengrondse dieseltank Elektriciteit: tranformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kva tot en met kva Vergund: 2 transformatoren met individueel vermogen van respectievelijk 400 kva en 600 kva Elektriciteit: accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van 2 accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kw Vergund: 4 batterijladers met toaal vermogen van 46 kw en batterijladers met gezamenlijk vermogen van 4,5 kw tot een totaal van 80,5 kw Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen.: al of niet overdekte ruimte waarin gestald worden: tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens

15 Vergund: parkeerplaats voor 6 vrachtwagens Gassen: inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen ontspannen): koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren en airconditioning installaties, met een tot. geïnst. drijfkr.: 5 kw tot en met 200 kw Vergund: 129 kw en een wartmtepomp van 7 kw tot een toaal van 16 kw b Behandelen van gassen: ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 100 kw, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in gebied ander dan industriegebied Vergund: 2 surpressoren van respectievelijk 2,2 kw en 7,5 kw b Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55 C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton Vergund: 2 bovengrondse mazouttanken van elk 5000 liter 17.4 Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 0 liter of 0 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l Vergund: opslag van 500 l b Hout: opslagplaatsen van meer dan 100 ton of 200 m³ in een lokaal of 400 ton of 800 m³ in open lucht, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied Vergund: opslag van 2000 houten kisten : 4000 m³ of 220 ton b Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.) met een totaal warmtevermogen van meer dan 500 KW tot en met 5000 kw, niet in industriegebied Vergund: 6 verwarmingsinstallatoes met een totaal warmtevermogen van 690 kw 45.1.d.2 Voedings en genotmidd.ind.: groenten, andere voedingsplanten,etc: inricht. vr behandelen, bewerken of verwerken van groenten, andere voedingsplanten, vruchten, etc.: meer dan 10 kw tot en met 200 kw Vergund: wortelwasserij met vermogen van 65 kw en ajuinenverwerkerij met vermogen van 96 KW tot totaal van 161 kw 2 2 Art De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting dient in gebruik genomen binnen een termijn van 200 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum (bepaald in artikel, 1 ) van onderhavige vergunning. 2.- Als voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in Art.1 bedoelde vergunning, met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in 1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dat geval verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief is verworven..- Wordt de in 2 bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de datum waarop in laatste administratieve aanleg beslist werd om de stedenbouwkundige vergunning niet af te leveren. Art. De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn 1. die aanvangt op 12 december 2016, behoudens wanneer : a) onderhavige milieuvergunning is geschorst omdat de stedenbouwkundige vergunning, met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, op datum van onderhavige milieuvergunning niet definitief is verleend ; de exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekend schrijven mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend ; b) onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan;