Een bestuurs(proces)rechtelijke stand van zaken Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een bestuurs(proces)rechtelijke stand van zaken Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen"

Transcriptie

1 U i t s P R a a k Een bestuurs(proces)rechtelijke stand van zaken Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen en vrijstelling Werkgevers en werknemers in Nederland hebben veelal te maken met het stelsel van wettelijk verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland. Vraagstukken als de werkingssfeer van een verplicht 17 gesteld bedrijfstakpensioenfonds en de mogelijkheden om ervan vrijgesteld te worden komen dan aan de orde. Deze bijdrage gaat in op Jeroen los is advocaat bij Onno F. Blom Advocaten te Nieuwegein een aantal bestuurs(proces)rechtelijke aspecten inzake verplichte bedrijfstakpensioenfondsen en de vrijstelling daarvan. Bij dat laatste komt onder meer de Algemene wet bestuursrecht om de hoek kijken en sinds de toepasselijkheid van deze wet (vanaf 1 januari 2000) is er inmiddels de nodige jurisprudentie verschenen die nader licht werpt op de wijze waarop een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds deze wet moet toepassen en waar een werkgever rekening mee kan en moet houden. Voordat ik de meer inhoudelijke aspecten bespreek, vat ik de relevante wettelijke bepalingen op pensioengebied kort samen. Op grond van artikel 2 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000), kan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een bedrijfstak, deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (hierna: bpf ) voor één of meer bepaalde groepen van personen die in de betrokken bedrijfstak werkzaam zijn, verplichtstellen. Verplichtstelling geschiedt bij ministerieel besluit, te publiceren in de Staatscourant. Vanaf dat moment is deelneming in en premiebetaling aan het bpf verplicht. 1 Als een bpf van mening is dat een onderneming onder de verplichtstelling valt, kan het bpf de pensioenpremie (inclusief de wettelijke of reglementaire rente of reglementaire boete en de aanmaningskosten) op grond van artikel 21 Wet Bpf 2000 invorderen bij dwangbevel, indien deze niet binnen dertig dagen na aanmaning per aangetekende brief aan het bpf wordt voldaan. Dit dwangbevel levert een executoriale titel op, zodat P&P_12_09.indd 17

2 U i t s P R a a k 18 het bpf het dwangbevel (door de deurwaarder) kan laten executeren zonder dat daarvoor de tussenkomst van een rechter vereist is. Tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan pas na acht dagen na de betekening ervan. De (rechts)persoon aan wie is betekend, kan zich hiertegen verweren door binnen dertig dagen na de betekening door middel van een (verzet) dagvaarding tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel in verzet te komen bij de rechtbank, sector kanton van het arrondissement waarin hij woont of is gevestigd. 2 Een andere mogelijkheid is die van artikel 25 Wet Bpf 2000 op grond waarvan de kantonrechter in afwijking van de competentie in artikel 93 Rv bevoegd is te oordelen over (alle) geschillen ter zake van deelneming in en uitkering uit een bpf. 3 Welke kantonrechter dat is (de relatieve competentie) bepaalt artikel 99 Rv. Een verplicht gesteld bpf heeft op grond van artikel 13 Wet Bpf 2000 onder meer als taak het verlenen en het intrekken van vrijstellingen van de verplichte deelneming in de pensioenregeling van het bpf en is wat dat betreft een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb (sub b: een college met enig openbaar gezag bekleed). Een werkgever die niet wenst deel te nemen in een verplicht gesteld bpf, kan een vrijstellingsverzoek bij het bpf indienen (in bestuursrechtelijke termen is dit de aanvraag). Vervolgens beslist het bpf op die aanvraag. De beslissing tot het (niet) verlenen of intrekken van vrijstellingen zijn bestuursbesluiten en vallen onder de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Nadere inhoudelijke regels met betrekking tot het verlenen dan wel intrekken van vrijstelling van de verplichtstelling zijn gegeven in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf Ten slotte bepaalt artikel 26 Wet Bpf in afwijking van artikel 8:7 Awb, dat in geval van beroep tegen besluiten op grond van de Wet Bpf 2000 de rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht bevoegd is. Hoger beroep van uitspraken daarvan kan krachtens artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBB). Cassatie is niet mogelijk. Een werkgever die niet wil deelnemen, kan een vrijstellingsverzoek indienen 1 aard VaN DE ondernemingsactiviteiten Als de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op grond van artikel 2 Wet Bpf 2000 een verplichtstellingbeschikking heeft uitgevaardigd, volgt de verplichte deelneming door bedrijfsgenoten in de pensioenregeling van het desbetreffende bpf uit die verplichtstelling, aldus de vaste rechtspraak van Rechtbank Rotterdam. Daarbij is de aard van de ondernemingsactiviteiten doorslaggevend4 en niet bijvoorbeeld de statutaire omschrijving van de rechtspersoon. Dat de Belastingdienst en het UWV de onderneming tot de desbetreffende bedrijfstak rekenen, kan een aanwijzing vormen, maar is niet doorslaggevend. 5 Een bpf zal daarom altijd eerst moeten vaststellen of een onderneming onder de werkingssfeer van een verplichtstelling valt of niet. En dat vergt onderzoek 6 waarbij de ondernemingsactiviteiten moeten worden getoetst aan de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten in het verplichtstellingsbesluit van de minister. 7 Een bpf heeft daarbij niet de ruimte te beoordelen of een onderneming al of niet verplicht is zich bij het bpf aan te sluiten. De rechtspraak is op dit punt duidelijk en consistent. 8 Een bpf heeft daarom niet de bevoegdheid om bij afzonderlijke besluitvorming in de zin van artikel 1:3 Awb verplichte deelneming af te dwingen, want die volgt zoals gezegd rechtstreeks uit het verplichtstellingsbesluit van de minister. 9 Een bpf is op dit punt niet met enig openbaar gezag bekleed en mededelingen van een bpf op dit punt zijn niet gericht op enig publiekrechtelijk rechtsgevolg. Het bpf respectievelijk de rechtbank zullen zich in geval van bezwaar of beroep door een belanghebbende ten aanzien van een besluit van een bpf dat de belanghebbende bij het bpf wordt/is aangesloten, onbevoegd (moeten) verklaren. Ook het bezwaar (en beroep) instellen wegens weigering van het bpf om hierover een besluit te nemen, is daarom waarschijnlijk kansloos. Dat dit vrij ver kan gaan blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Rotterdam in de situatie dat een bpf in haar berichtgeving melding had gemaakt van een besluit en van vaststellen en de rechtbank zich toch onbevoegd verklaarde. 10 Het voorgaande geldt eveneens ten aanzien van de beslissing van een bpf een onderneming juist uit te schrijven. 11 Het betwisten van de reikwijdte van de verplichtstelling en het betwisten van eventuele premienota s moeten daarom worden voorgelegd aan de kantonrechter. Dat kan door op grond van artikel 21 Wet Bpf 2000 een verzetdagvaarding uit te brengen tegen een door het bpf uitgevaardigd dwangbevel. Een andere mogelijkheid is het desbetreffende bpf op grond van artikel 25 Wet Bpf 2000 te dagvaarden en een verklaring voor recht te vorderen dat de onderneming niet (of juist wel!) onder de verplichtstelling van het bpf valt. Ten slotte kan ook de bestuursrechter op impliciete wijze om een oordeel worden gevraagd. Dat behandel ik later. 2 VErlENEN VaN VriJStElliNg: EEN BPF-kErNtaak Hiervoor is al kort één van de kerntaken van bpf en genoemd: het verlenen of intrekken van vrijstellingen van verplichte deelneming. Dit is een bestuursrechtelijke aangelegenheid conform de bepalingen in de Awb. Illustratief in dit opzicht is P&P_12_09.indd 18

3 U i t s P R a a k een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam 12 waarin de rechtbank bepaalde passages uit de parlementaire geschiedenis ten aanzien van artikel 26 Wet Bpf 2000 aanhaalt. 13 Kortom: de door een verplicht bpf te beoordelen vrijstellingsverzoek is onderworpen aan de in de Awb opgenomen bepalingen, evenals de bezwaarschriftprocedure bij het bpf, de beroepsprocedure bij de rechtbank te Rotterdam en de hoger beroepsprocedure bij het CBB. Handig om te weten is dan dat een weigering van een bpf om een aanvraag in behandeling te nemen, gezien wordt als een weigering om een besluit te nemen, waartegen bezwaar bij het bpf ingesteld kan worden (en daarna beroep en hoger beroep). 14 Dit geldt ook als een bpf een besluit niet tijdig neemt. 15 Illustratief is het door de Rechtbank Rotterdam beslechte geschil inzake een verplicht gesteld bpf dat aan een (bij een ander bpf verplicht aangesloten) onderneming schreef dat deze vanaf 1 juli 2008 diende te zijn ingeschreven bij het bpf. 16 Een schriftelijk protest door de werkgever (tevens zijnde een voorwaardelijk vrijstellingsverzoek) werd door het bpf niet in behandeling genomen. Tegen de daartoe strekkende brief van het bpf werd tijdig bezwaar gemaakt, maar ook dat werd door het bpf niet in behandeling genomen. Deze schriftelijke weigering werd door de bestuursrechter gezien als een weigering van het bpf om een besluit te nemen wat gelijk staat aan een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld (zie artikel 6:2, sub b, Awb). De bestuursrechter oordeelde dat een bpf het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling niet mag weigeren als de aangeschreven werkgever betwist dat deze onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. De schriftelijke weigering van het bpf om op de bezwaren te beslissen (zijnde een besluit in bestuursrechtelijke zin) werd vernietigd. Het bpf moest alsnog een besluit ten aanzien van de gevraagde vrijstelling verlenen. Verder is een bpf bij het niet tijdig beslissen op een vrijstellingsaanvraag een dwangsom verschuldigd. 17 Deze is in beginsel verschuldigd (a) met ingang van de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van het besluit is verstreken en (b) het bpf van de werkgever een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen 20 euro per dag, de daaropvolgende veertien dagen 30 euro per dag en de overige dagen 40 euro per dag (maximaal 42 dagen; maximaal euro). De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen 20 euro per dag Een ander punt waar het soms mis gaat, is wanneer volgens de wet tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding moet worden gemaakt door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar (of beroep) kan worden ingesteld, aldus artikel 3:45 Awb. Het ontbreken van een dergelijke bezwaarclausule betekent volgens vaste jurisprudentie niet dat geen sprake is van een besluit ex artikel 1:3 Awb, aldus Rechtbank Rotterdam. 18 De bezwaarclausule is geen bestandsdeel zoals deze zijn opgesomd in artikel 1:3 Awb en daarom niet constitutief voor het al dan niet kwalificeren van de mededeling als een besluit. Wel kan het niet vermelden van de bezwaarclausule onder omstandigheden een termijnoverschrijding bij het instellen van een rechtsmiddel verschoonbaar maken. Met betrekking tot de behandeling van een vrijstellingsverzoek gaat ook nog wel eens een en ander mis. Een onderneming die een vrijstellingsverzoek bij een bpf indient, doet er verstandig aan dat verzoek zo breed mogelijk op te stellen door daarin meteen alle mogelijk van toepassing zijnde (on)verplichte vrijstellingsgronden op te nemen. Een onderneming kan namelijk niet opnieuw een vrijstellingsverzoek indienen, gebaseerd op een niet eerder aangevoerde vrijstellingsgrond indien die niet eerder aangevoerde vrijstellingsgrond ook al in het eerder ingediende vrijstellingsverzoek had kunnen worden aangevoerd. Een nieuw vrijstellingsverzoek voor dezelfde gelegenheid kan alleen worden ingediend, als sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet voor dat besluit konden en derhalve behoorden te worden aangevoerd. 19 Daarom is het bestuursprocesrechtelijk ook van belang dat de aanvraag tot vrijstelling niet tijdens de beroepsfase bij de rechtbank kan worden uitgebreid tot andere nog niet aangevoerde vrijstellingsgronden. De bestuursrechter beoordeelt uitsluitend het bestreden besluit (dat is het door het bpf genomen besluit op een door de onderneming bij het bpf ingediend bezwaarschrift). De relevante vrijstellingsgronden moeten daarom tijdig dat wil zeggen uiterlijk tijdens de bezwaarschriftfase worden aangevoerd. Voor iedere vrijstellingsgrond gelden namelijk weer eigen voorwaarden zoals omschreven in het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 die door het bpf gewogen moeten kunnen worden. 20 Worden de gronden na de bezwaarschriftfase aangevoerd, dan vallen zij buiten het bestuursrechtelijke geschil. Opnieuw een vrijstellingsaanvraag bij het bpf indienen op andere gronden dan de eerder ingediende vrijstellingsaanvraag zal zoals gezegd niet helpen. De bestuursrechter zal zich naar verwachting niet ontvankelijk verklaren, tenzij sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. 19 P&P_12_09.indd 19

4 v a k a R t i k e l 20 Van belang is hier ook de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam waarin werd beslist dat van een bpf niet kan worden verlangd dat deze ambtshalve alle vrijstellingsgronden langsloopt. Het beroep van belanghebbende op schending van de onderzoeksplicht van het bpf slaagde in die zaak niet. In beginsel zal een bedrijfstakpensioenfonds dan ook mogen afgaan op hetgeen in de aanvraag is aangevoerd en de rechtbank ziet geen reden daarover thans anders te oordelen. 21 Overigens blijkt in de praktijk dat sommige bpf en naar aanleiding van een vrijstellingsverzoek ambtshalve wel degelijk nagaan of door het bpf vrijstelling kan worden verleend op grond van één van de gronden als bedoeld in de artikelen 2, 3 4 of 5 van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf VoorVraag Om überhaupt aan het verlenen van vrijstelling toe te komen, moet eerst komen vast te staan of een onderneming onder de verplichtstelling van een bpf valt of niet. In de (proces)praktijk blijken deze twee aspecten vaak door elkaar te worden gehaald. Als een bpf een onderneming aanschrijft met het verzoek om pensioenpremies af te dragen en de onderneming tekent daartegen bij het bpf protest aan, is dat laatste dan op te vatten als een bezwaar tegen de (vermeende) aansluiting zelf (die bij de kantonrechter aangekaart moet worden; zie paragraaf 1) of als een verzoek om vrijstelling van verplichte deelneming (dat aan het bpf gericht moet worden; zie paragraaf 2)? Indien het bpf om vrijstelling is verzocht en het bpf dit verzoek afwijst, kan de onderneming binnen zes weken na de dagtekening van het afwijzingsbesluit van het bpf, een bezwaarschrift bij het bpf indienen. 23 Beslist het bpf opnieuw afwijzend, dan kan de onderneming daartegen beroep instellen bij de Rechtbank Rotterdam (binnen eenzelfde termijn). Het is vaste rechtspraak van de Rechtbank Rotterdam dat in het kader van de toetsing van vrijstellingsbesluiten van bpf en tevens de voorvraag aan de orde komt of de onderneming onder de desbetreffende verplichtstellingbeschikking valt of niet. Is dat namelijk niet het geval dan wordt ook niet aan de vrijstellingsproblematiek toegekomen. Tijdens de parlementaire behandeling van artikel 26 Wet Bpf 2000 is na Kamervragen door de regering opgemerkt: Ook de vraag of een bedrijf behoort tot de bedrijfstak waarvoor een bedrijfstakpensioenfonds is opgericht en derhalve valt onder de verplichtstelling van deelname in dat fonds, is een vraag die mijns inziens thuishoort bij de bestuursrechter, aldus de regering. 24 Deze laatste passage in de vorm van een vraag lijkt te duiden op een zelfstandige toetsing van de werkingssfeer door de bestuursrechter, maar dat is het niet. De Rechtbank Rot- De beantwoording van de voorvraag is onderdeel van het onderzoek terdam oordeelde eerder al over deze passage en heeft uitgemaakt dat deze vraag bij de beoordeling van het vrijstellingsbesluit zelf, aan de orde zou kunnen komen. 25 Voorts zoekt de Rechtbank Rotterdam aansluiting bij de parlementaire behandeling waarin wordt opgemerkt dat aan bpf en een bestuursrechtelijk taak wordt toegekend wat betreft de verlening van vrijstellingen op basis van de Vrijstellingsregeling Wet Bpf 2000 en dat er geen aanleiding is om de bestuursrechtelijke bevoegdheden ter zake extensief te interpreteren. De rechtbank ziet daarom geen attributie van de wetgever aan bpf en van andere publiekrechtelijke bevoegdheden (dan het verlenen van vrijstelling). Met andere woorden, de vraag of een bedrijf behoort tot een bedrijfstak waarvoor een bpf is opgericht en waarvoor een verplichtstelling is uitgevaardigd, kan uitsluitend als voorvraag aan de orde komen bij de beoordeling van het besluit tot het al dan niet verlenen van vrijstelling. Die rechtsvaststellende voorvraag raakt immers aan de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling van verplichte deelneming, maar vergt gelet op het wettelijke systeem geen (bevoegdheid tot) afzonderlijke besluitvorming, aldus de rechtbank. Kort gezegd komt het er daarom op neer dat als het antwoord op de voorvraag bevestigend is, het bpf bevoegd is vrijstellingsbesluiten te nemen. De beantwoording van die voorvraag is onderdeel van het bestuursrechtelijke onderzoek door de rechtbank. Op deze wijze is toch een oordeel van de bestuursrechter te verkrijgen over het antwoord op de vraag of de verplichtstelling van toepassing is of niet. 26 Overigens doen ondernemingen die (naar hun mening onterecht) door een bpf worden aangeschreven tot afdracht van pensioenpremies en die daarop reageren door een vrijstellingsverzoek bij het desbetreffende bpf in te dienen, er goed aan om tenminste een voorbehoud te maken omtrent de toepasselijkheid van de verplichtstelling om te voorkomen dat het indienen van het vrijstellingsverzoek sec door het bpf kan worden gezien als een impliciete erkenning door de onderneming van de toepasselijkheid van de verplichtstelling. Beter nog zou zijn om eerst als onderneming zelf de toepasselijkheid van de verplichtstelling te beoordelen en indien mogelijk jegens het bpf het standpunt in te nemen dat de werkingssfeer van het bpf zich niet over de onderneming uitstrekt. 4 BEzWaar tegen DE VErPlichtE aansluiting of VErzoEk om VriJStElliNg? Hiervoor gaf ik aan dat in het kader van een vrijstellingsverzoek, in principe altijd de voorvraag aan de orde is. Dit geldt zowel in de bezwaarfase (te behandelen door het bpf ) als in de P&P_12_09.indd 20

5 v a k a R t i k e l beroepsfase (bij de bestuursrechter). Soms leidt het geen twijfel dat een onderneming onder (de werkingssfeer van) een verplicht gesteld bpf valt en dan is de beantwoording van de voorvraag een formaliteit die snel wordt afgedaan. Maar in de situatie dat er wel twijfel is of de onderneming onder (de werkingssfeer van) het bpf valt, komt de beantwoording van de voorvraag natuurlijk wel om de hoek kijken. Vaak wordt door ondernemingen die door een verplicht gesteld bpf zijn aangeschreven, schriftelijk bezwaar aangetekend zonder dat daarbij duidelijk wordt aangegeven of het bezwaar zich richt tegen de toepassing van de verplichtstelling zelf (zie paragraaf 1) of dat vrijstelling van verplichte deelneming wordt gevraagd. Die vraag is relevant omdat als de onderneming uitsluitend bezwaar maakt tegen de verplichte aansluiting, de afwijzing daarvan door het bpf niet door de bestuursrechter getoetst kan worden omdat deze zich onbevoegd zal (dienen) te verklaren (zie paragraaf 1). Dient de onderneming echter een verzoek tot vrijstelling bij het bpf in, dan kan een afwijzing daarvan door het bpf wel door de bestuursrechter worden getoetst. In dat kader zal in beginsel ook de voorvraag aan de orde komen. Een desbetreffende brief van een onderneming aan een bpf moet door het bpf in het licht van de omstandigheden van het geval door het betrokken bpf (mede) wel of niet als een verzoek om vrijstelling voor zover nodig worden opgevat. 27 Bevat een brief van een onderneming niet meer dan een mededeling dat de onderneming van mening is niet onder de verplichte werkingssfeer te vallen, dan hoeft het bpf daarin geen vrijstellingsverzoek te lezen. 28 Mijn inziens dienen dan ook de overige omstandigheden (bijvoorbeeld overige correspondentie, vergaderingen, etc.) niet te duiden op vrijstellingsaspecten. Met andere woorden, duiden noch de brief van de onderneming, noch de andere omstandigheden op het vragen van (on) verplichte vrijstelling, dan zullen bpf en de bestuursrechter zich onbevoegd (moeten) verklaren ter zake van het geschil omtrent aansluiting. Zijn er daarentegen in de communicatie van de werkgever richting bpf wel aanknopingspunten te vinden die duiden op een vrijstellingsaanvraag, dan zal het bpf daarop moeten reageren met een formeel bestuursbesluit en is de bestuursrechter bevoegd dat besluit te toetsen (nadat de bezwaarfase bij het bpf is doorlopen). Tenslotte wijs ik nog op een geval waarin een civielrechtelijke verzetprocedure tegen een dwangbevel tot premiebetaling aan een bpf en een bestuursrechtelijke procedure ter zake van vrijstelling van verplichte deelneming, parallel liepen. 29 De rechter oordeelde dat het bpf het besluit inzake vrijstelling diende aan te houden totdat in de civielrechtelijke verzetsprocedure is komen vast te staan of de onderneming onder de werkingssfeer van het bpf viel of niet. Ten aanzien van bpf- kwesties spelen twee soorten rechters 5 competentieperikelen Ten aanzien van bpf-kwesties spelen dus twee soorten rechters: de burgerlijke rechter en de bestuursrechter. Om te voorkomen dat belanghebbenden van het kastje naar de muur worden gestuurd, geeft de wet een regeling die een belanghebbende een rechtsgang garandeert. Artikel 70, lid 2 Rv bepaalt dat de burgerlijke rechter die de dagvaardende partij niet-ontvankelijk verklaart, omdat de bestuursrechtelijke procesgang gevolgd moet worden, die partij verwijst naar de bestuursrechter (te vermelden in de uitspraak) die aan deze verwijzing is gebonden. 30 De bestuursrechter is gebonden aan de beslissing van de kantonrechter (dat de bestuursrechter de bevoegde instantie is). Een bijzondere zaak betrof een kwestie waarin de kantonrechter te Utrecht de bestuursrechter bindt aan zijn onjuiste beslissing. 31 Onjuist omdat het de kantonrechter was die conform het bepaalde in artikel 25 Wet Bpf 2000 had te oordelen over het antwoord op de vraag of de betrokken bedrijfsgenoot wel of niet onder de verplichtstelling van het bpf voor de detailhandel of die van de informatie, communicatie en kantoortechnologiebranche viel. Ook al was dat oordeel onjuist, toch had de rechtbank te Rotterdam over het beroep te oordelen omdat deze via artikel 70, lid 2, Rv aan de beslissing van de kantonrechter was gebonden. Of de kwestie nu wel of geen vrijstellingsaspecten bevatte is niet relevant. Door het vonnis van de kantonrechter is de bestuursrechter gehouden over de kwestie te oordelen. De brief van het bpf voor de detailhandel werd door de Rechtbank Rotterdam als een bestuursrechtelijk besluit gekwalificeerd. De onderneming in kwestie kon daartegen bezwaar aantekenen bij het bpf, waarmee de kwestie in overeenstemming met de Awb werd terugverwezen naar de bezwaarfase zodat de onderneming door Rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk werd verklaard. In hoger beroep oordeelde het CBB in overeenkomstige zin. 32 Tenslotte vermeld ik nog dat artikel 6:15 (en 6:24) Awb een bestuursorgaan of administratieve rechter die onbevoegd is over het bezwaar- of beroepschrift te oordelen, verplicht is het bezwaar of beroepschrift zo spoedig mogelijk door te zenden naar de bevoegde instantie. Een poging om het bij de onbevoegde rechtbank ingediende beroepsschrift met een beroep op artikel 6:15 Awb doorgezonden te krijgen naar de kantonrechter mislukte. De rechtbank oordeelde daarover dat de doorzendplicht uitsluitend ziet op doorzending van een bezwaar-, beroep- of appelschrift tussen bestuursorganen en bestuursrechters. 33 Dat is ook logisch omdat de procedure bij de kantonrechter aanvangt met een (verzet) dagvaarding. 21 P&P_12_09.indd 21

6 v a k a R t i k e l 22 6 conclusies Vraagstukken omtrent het wel of niet vallen onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bpf en het aanvragen en verkrijgen van een vrijstelling van verplichte deelneming in de pensioenregeling van een verplicht bpf lopen in de uitvoeringspraktijk vaak door elkaar. En dat kan problemen opleveren omdat de rechterlijke toetsing van werkingssfeervraagstukken is voorbehouden aan de burgerlijke rechter en de rechtelijke toetsing van vrijstellingsbesluiten aan de bestuursrechter. Een werkgever die met deze problematiek te maken krijgt, dient altijd eerst te (laten) onderzoeken of de onderneming überhaupt onder de werkingssfeer van een verplicht bpf valt. Is dat niet het geval, dan wordt namelijk niet aan de vrijstellingsproblematiek toegekomen. Wordt toch een vrijstellingsverzoek bij het bpf ingediend (zorgvuldige opstelling daarvan is noodzakelijk om de kans op succes zo groot mogelijk te laten zijn), dan dient de werkgever zich bewust te zijn van het feit dat het bpf in dat kader opereert als een bestuursorgaan die een beschikking op aanvraag dient af te geven. Ten aanzien van die procedure gelden ter bescherming van de belanghebbende (meestal de werkgever) specifieke procedurele waarborgen, als vastgelegd in de Awb. Onderdeel van die bepalingen zijn termijnen (!) die door zowel het bpf als door de werkgever strikt in acht moeten worden genomen. Noten 1 De verplichtstelling geschiedt niet met terugwerkende kracht. 2 Zie artikel 21 Wet Bpf Artikel 216 van de Pensioenwet geeft hetzelfde competentievoorschrift ten aanzien van pensioenkwesties, maar mist hier zelfstandige betekenis. 4 Aldus CBB 16 december 2004, LJN AR Zie Rechtbank Amsterdam 22 juli 2009, LJN BJ3930 (ook PJ 2009/148). Meer hierover: zie V. Gerlach, Ten onrechte niet deelnemen aan den bedrijfstakpensioenfonds en niet toepassen van een cao, P&P nr. 11, 2010, p Voor de onderzoeksplicht van een bpf op dit punt: zie de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in het nog te verschijnen deel 2 van dit artikel: Bedrijfstakpensioenfondsen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. 7 De Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000 bevat regels die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gehanteerd bij het beoordelen van een aanvraag, wijziging of intrekking van een verplichtstelling. Die regels houden onder meer in dat de omschrijving van bedrijfsactiviteiten duidelijk moet zijn en dat overlapping van werkingssferen van bpf en zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Zie I. Witte, Wijziging Regeling aanvragen Wet Bpf 2000 en Toetsingskader Wet Bpf 2000, P&P, nr. 5/2012, p Zie onder meer Rechtbank Rotterdam 9 februari 2009, LJN BH2665, waarin de rechtbank oordeelt dat een bpf ten aanzien van tenuitvoerlegging van de Wet Bpf 2000 uitsluitend als een bestuursorgaan is aan te merken met betrekking tot het beslissen op een verzoek om vrijstelling ex artikel 13 Wet Bpf Zie onder meer Rechtbank Rotterdam 22 januari 2010, LJN BL Zie Rechtbank Rotterdam 14 januari 2005, LJN AS8824. Het ging hier om berichtgeving door de uitvoeringsorganisatie van het bpf, die vreemd genoeg als procespartij optrad en mocht optreden. 11 Zie Rechtbank Rotterdam 14 maart 2005, LJN AT Rechtbank Rotterdam, 1 december 2003, LJN: AO0904. Zie ook Rechtbank Rotterdam 22 januari 2010, LJN BL1742, ro waarin wordt verwezen naar LJN BA4640 en LJN BG TK, , nr. 3, p. 22 en nr. 6, p Op grond van artikel 6:2, sub a en sub b, Awb geldt een schriftelijke weigering een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit, ook als besluit. 15 Voor de door een bpf in acht te nemen (besluit)termijnen: zie artikel 1a Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf Rechtbank Rotterdam 9 februari 2009, LJN BH Deze regel is met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen per 1 oktober 2009 in de Awb geïmplementeerd (art. 4:17 en verder) en geldt voor zaken ingediend op of na genoemde datum. 18 Rechtbank Rotterdam 16 maart 2010, LJN BL Zie Rechtbank Rotterdam 16 maart 2010, LJN BL7993. r.o Zie ook CBB 22 januari 2008, LJN BC3413 (ook PJ 2008/32). 21 Rechtbank Rotterdam 22 januari 2010, LJN BL Rechtbank Rotterdam 7 april 2008, LJN BD Artikel 6:7 j⁰ 6:8, lid 1, Awb. 24 TK, , nr. 3, p Zie Rechtbank Rotterdam 5 september 2003, LJN AK4094 (ook PJ 2007/87). 26 Zie ook CBB 16 december 2004, LJN AR8323 en 13 juni 2006 LJN AX Aldus CBB 13 juni 2006, LJN AX8793, ro. 6.2 en Zie CBB 22 januari 2008, LJN BC3413 (ook PJ 2008, 32). Bijzonder in dit oordeel van het CBB is dat het CBB in de onderbouwing van dit oordeel citeert uit een brief die eveneens een belangrijke rol vervulde in de door het CBB op 13 juni 2006 beslechte kwestie (zie noot 26), maar die in laatstgenoemd oordeel niet werd geciteerd. 29 Rechtbank Rotterdam 15 juli 2010, PJ 2011/ Artikel 8:71 Awb bevat de volgende aan artikel 70, lid 2, Rv spiegelbeeldige bepaling: Voor zover uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingesteld, wordt dit in de uitspraak vermeld. De burgerlijke rechter is aan die beslissing gebonden. 31 Rechtbank Rotterdam 27 juni 2008, LJN BD7209 (ook PJ 2009/103). 32 CBB 9 april 2009, LJN BI1673 (ook PJ 2009, 102). 33 Rechtbank Rotterdam 6 juli 2007, LJN BA9530. P&P_12_09.indd 22

ECLI:NL:RBROT:2009:BH2665

ECLI:NL:RBROT:2009:BH2665 ECLI:NL:RBROT:2009:BH2665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-02-2009 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 08/3416 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen

Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen en vrijstelling daarvan In P&P 2012/9 ben ik ingegaan op een aantal voor werkgevers 12 relevante bestuurs(proces)rechtelijke aspecten van verplichte bedrijfstakpensioenfondsen.

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer AWB 08/5062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057 Rapport Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge Datum: 24 mei 2013 Rapportnummer: 2013/057 2 Klacht Verzoeker, een advocaat, klaagt erover dat het

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift, Besluit op bezwaar Kenmerk: 626460/629141 Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 4 maart 2014, kenmerk 617495/623250, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 17 JUNI 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Procedure Bezwaar en beroep. Procedure bezwaar en beroep

Procedure Bezwaar en beroep. Procedure bezwaar en beroep bezwaar en beroep Wat is bezwaar en wat is beroep? Iemand die het niet eens is met een beslissing van de school, kan bezwaar aantekenen. De bezwaarprocedure is bedoeld om de school de gelegenheid te geven

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 Rapport Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 2 Klacht Op 20 april 2004 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Uitvoeringsinstituut

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2973

ECLI:NL:RBGEL:2017:2973 ECLI:NL:RBGEL:2017:2973 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 02-06-2017 Datum publicatie 06-06-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 4981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR PENSIOENFONDS PGB Reglement voor de Commissie van Bezwaar Pensioenfonds PGB 1 REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR als bedoeld in artikel 16 van de statuten van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003

Nadere informatie

Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld?

Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld? Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld? 1. Inleiding In Nederland geldt (nog) geen algehele pensioenplicht voor wat

Nadere informatie

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep September 2002 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Welk recht is van toepassing Hoofdstuk 2 Vergoedingscriterium en te vergoeden kosten 2.1 Vergoedingscriterium 2.2 Besluit proceskosten bestuursrecht 2.3

Nadere informatie

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013, Besluit op bezwaar Kenmerk: 612321/630377 Betreft: Radio Decibel Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn beslissing van 17 maart 2009, kenmerk 15300/2009002841, waarbij de namen van drie radioprogrammakanalen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Reglement bezwaarprocedure SVWN Reglement bezwaarprocedure SVWN Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland Versie 1.0, vastgesteld 15 december 2015 1/10 Inhoud Begripsbepalingen... 3 De bezwaarcommissie... 3 Procedure... 4 Voorbereiden

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035) AANGETEKEND Stichting Rotterdamse T.V. Producties / RNN p/a Haulussy The Law Company Advocaten T.av. de heer mr. M.A.C. Backx Postbus 21130 3001 AC ROTTERDAM Datum Onderwerp 8 september 2005 Beslissing

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 641581/644645 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Radio Unique en Jazz Radio Het Commissariaat voor de Media, gezien de volgende besluiten: het besluit van 20 januari 2015,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000

Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 Wet van 21 december 2000, Stb. 2000, 628, houdende nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds, zoals deze

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Reglement behandeling bezwaarschriften RvR

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Reglement behandeling bezwaarschriften RvR STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12269 11 juli 2011 Reglement behandeling bezwaarschriften RvR Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, verder te noemen

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 700087/701936 Betreft: Beslissing op het bezwaar inzake het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV met kenmerk 666340/688335. Het Commissariaat voor

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 621648/628545 Betreft: vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 13 december 2013, kenmerk 617495/619195, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen. Roel Veugelers 21 januari 2015

Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen. Roel Veugelers 21 januari 2015 Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen Roel Veugelers 21 januari 2015 Inleiding Interessante ontwikkelingen in de Rechtspraak Uitspraken, die voor de praktijk van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 Rapport Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: het CBR): bij het ten uitvoer brengen van de Educatieve Maatregel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Regeling bezwaarschriftprocedure Verispect B.V. Indiening bezwaarschrift. Gelegenheid tot horen

Regeling bezwaarschriftprocedure Verispect B.V. Indiening bezwaarschrift. Gelegenheid tot horen Artikel 1 Begripsbepalingen Besluit: Besluit, zoals bedoeld in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbende: Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit van Verispect B.V. is betrokken.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5010

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5010 ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5010 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 22-02-2010 Zaaknummer 442138 CV EXPL 09-11746 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing van het LOWI van 24 november 2015 ten aanzien van de klacht van A, bij het LOWI ingediend op 22 april 2015 betreffende de verzoekschriftenprocedure

Nadere informatie

Reglement Awb-bezwaarprocedure vrijstellingsverzoeken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid

Reglement Awb-bezwaarprocedure vrijstellingsverzoeken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid Reglement Awb-bezwaarprocedure vrijstellingsverzoeken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3 Artikel 2 Samenstelling en benoeming

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246

Rapport. Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246 Rapport Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246 2 Klacht Op 2 mei 2002 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Centrum voor

Nadere informatie

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid Datum 29-03-2012 1 VMR Actualiteiten Actualiteiten bestuurs(proces)recht Kars de Graaf k.j.de.graaf@rug.nl 050 363 5787 Algemeen belanghebbende Datum 29-03-2012 2 Herinnert u zich deze nog? Vz. ABRvS 31

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 7487 / 32 Betreft zaak: Zaaknr.:7487 / Herzieningsverzoek Hendriks I Voorgeschiedenis 1. Op 19 oktober 2001 heeft de heer Hendriks, namens Stichting Vill

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2327

ECLI:NL:GHSHE:2016:2327 ECLI:NL:GHSHE:2016:2327 Instantie Datum uitspraak 10-06-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Zaaknummer 15/00135 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 631501/645034 Betreft: Beslissing op bezwaar Sapphire Media International B.V. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 10 juni 2014, verzonden op 19 juni

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: Raad vanstatc 201002367/2/V6. Datum uitspraak: 1 september 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: wonend te handelend onder de naam

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29982/612264/612512 Betreft: beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2012 van NostalgieNet B.V. Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

de Rechtspraak I I PER FAX

de Rechtspraak I I PER FAX de Rechtspraak i AANTEKENEN I I PER POST I I PER FAX De heer R. Zenger Nachtwachtlaan 114 I 058 ED Amsterdam datum onderdeel 15 januari 20 13 Sluitfase (keuzemenu: optie 2) contactpersoon doorkiesnummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K Mr. R. Menschaert 1 08/1914.01/pva Heden de en acht tweeduizend ten verzoeke van 1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K te dezer zake woonplaats kiezende te 's-gravenhage aan het

Nadere informatie

Rechtspraak 2013. Ruud Derksen Advocaat

Rechtspraak 2013. Ruud Derksen Advocaat Rechtspraak 2013 Ruud Derksen Advocaat Onderwerpen Opzegging uitvoeringsovereenkomst Uitleg werkingssfeer Procedures Opzegging - Rechtbank s Gravenhage PJ 2012/211 (Alcatel) - Rechtbank Amsterdam PJ 2013/94

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

Bezwaar maken - hoe en wat

Bezwaar maken - hoe en wat Bezwaar maken - hoe en wat Als een bestuursorgaan een besluit heeft genomen, dan staat onder dat besluit vaak dat daartegen bezwaar kan worden gemaakt. Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Hoe maak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 04-06-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Zaaknummer AWB 13/675 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Bijlage 2: De wetsveranderingen ten opzichte van de huidige Awb

Bijlage 2: De wetsveranderingen ten opzichte van de huidige Awb Bijlage 2: De wetsveranderingen ten opzichte van de huidige Awb Onderstaande tabel is gebaseerd op de consultatie van 2 december 2016 en dient gewijzigd worden wanneer de wettekst definitief is In onderstaande

Nadere informatie

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011 VNG Juridische 2-daagse Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer Liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 11 oktober 2011 Programma Finale geschilbeslechting - toepassing 8:72 - bestuurlijke lus - zaaksdifferentiatie Wetsvoorstel

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-12-2013 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_1484 Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

verklaring dat een belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht.

verklaring dat een belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht. Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland Reglement klachten- en geschillenprocedure Artikel 1. Begripsbepalingen De in de statuten en het pensioenreglement gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel

Nadere informatie

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK] Autoriteit Persoonsgegevens AANGETEKEND Datum Contactpersoon Onderwerp Besluit tot invordering en voornemen tot publicatie Geachte, Bij besluit van 11 mei 2017 met kenmerk heeft de Autoriteit Persoonsgegevens

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and Management,

Nadere informatie

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om NOTENKRAKER Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om CBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 E.J. Daalder 1 Inleiding Uit het in, onder meer, artikel 6 EVRM neergelegde

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari 2012. Rapportnummer: 2012/001

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari 2012. Rapportnummer: 2012/001 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari 2012 Rapportnummer: 2012/001 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat: Hij door de ontvangstbevestiging van de Huurcommissie

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

: 29 september : Wet rechtstreeks beroep Awb

: 29 september : Wet rechtstreeks beroep Awb RAADSVERGADERING Gemeente j} Eergen op Zoom Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp : 29 september 2004 : SB/04/06 : Wet rechtstreeks beroep Awb Aan de gemeenteraad, Voorstel 1. Kennis te nemen van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

de organisatie waaraan Stichting Pensioenfonds Recreatie de pensioenadministratie heeft uitbesteed.

de organisatie waaraan Stichting Pensioenfonds Recreatie de pensioenadministratie heeft uitbesteed. Stichting Pensioenfonds Recreatie KLACHTEN- EN GESCHILLENREGLEMENT Artikel 1 Begripsbepalingen De in de statuten en de reglementen gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel uit te maken van dit reglement.

Nadere informatie

Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting

Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting Bedrijfstakpensioenfondsen (bpf en) is er veel aan gelegen om zo veel mogelijk te voorkomen dat ze worden geconfronteerd met onbekende aanspraken en/of

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-08-2017 Datum publicatie 22-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 2951 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave Leergang Pensioenrecht Najaar 2018 Module I

Inhoudsopgave Leergang Pensioenrecht Najaar 2018 Module I Inhoudsopgave Leergang Pensioenrecht Najaar 2018 Module I College 9: Procesrecht Datum: 27 november 2018 Docent: Mr. Wim P.M. Thijssen (Advocaat bij Pensioenadvocaten.nl; tevens verbonden aan het VU Expertisecentrum

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

Aan de gemeente hebben we vervolgens schriftelijk een paar vragen voorgelegd. Op 17 september 2015 heeft de gemeente deze vragen beantwoord.

Aan de gemeente hebben we vervolgens schriftelijk een paar vragen voorgelegd. Op 17 september 2015 heeft de gemeente deze vragen beantwoord. 1 van 5 De heer M. Ons kenmerk 2015 057 Contactpersoon Mw. mr. P. Weggemans Datum 8 oktober 2015 Bijlage(n) Onderwerp uw klacht over Almelo Geachte heer M., De Overijsselse Ombudsman ontving uw klacht

Nadere informatie