Portefeuillehouder : mevr. F. Langerak-Oostrom Zaaknummer : Verantwoordelijk MT-lid Datum : 13 september 2016

Transcriptie

1 INFORMATIENOTA bij stukken die ter informatie naar de raad gaan Portefeuillehouder : mevr. F. Langerak-Oostrom Zaaknummer : Verantwoordelijk MT-lid Datum : 13 september 2016 Onderwerp: Cl iëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders Kennisnemen van de resultaten van het Cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders 2015, het advies dat de Participatieraad heeft gegeven op de resultaten, onze reactie op dit advies en tot slot ons advies om de aandachtspunten uit het onderzoeksrapport in de uitvoering van de jeugdhulp mee te nemen. Bijlage(n) 1. Rapport Cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders over Toelichtende informatie over wettelijk en landelijk kader en over de resultaten 3. Advies van de Participatieraad mbt resultaten in de rapportage 4. Brief aan de Participatieraad Inleiding Vanaf 2016 zijn gemeenten vanuit artikel 2.10 van de Jeugdwet verplicht om een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren voor Jeugd en Ouders over het jaar Sinds de uitvoering van de Jeugdwet vanaf 2015 bij de gemeenten is komen te liggen is dit de eerste keer dat het cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders moest worden uitgevoerd. Het betreft een landelijk uitgezet onderzoek waardoor benchmarking mogelijk is. Vanaf heden dienen gemeenten jaarlijks vóór 1 juli de resultaten van het onderzoek te publiceren. De modelvragenlijst van het ministerie is laat beschikbaar gesteld waardoor gemeenten uitstel hebben gekregen de verkregen resultaten aan te leveren; 1 september Het Rijk geeft aan coulant om te gaan met deze datum omdat veel gemeenten nog bezig zijn met de onderzoeken. Het cliëntervaringsonderzoek is door onderzoeksbureau Zorgfocuz uitgevoerd. Het onderzoek stond open van 6 t/m 30 juni. De resultaten zijn medio juli 2016 beschikbaar gekomen. De uitkomsten van het onderzoek geeft inzicht in cliëntervaringen en daarmee aanpassingen voor beleid, communicatie naar cliënten- en gemeenteraad. Onderzocht is hoe cliënten de toegankelijkheid en kwaliteit van de voorzieningen ervaren en welk effect ze hebben ondervonden van de geboden ondersteuning. De cliëntervarings-cyclus Jeugd en Ouders ziet er als volgt uit: Jaar 1 (2016): Model Cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders (MCJO) uitzetten, analyseren, rapporteren (kwantitatief onderzoek). Jaar 2 (2017): Kwalitatief cliëntervaringsonderzoek waarin resultaten van de MCJO op kwalitatieve wijze worden onderzocht met groepen cliënten en gericht wordt gesproken over en toegewerkt wordt naar verbeteringen. In jaar 3 (2018) volgt dan weer de MCJO waarin gemeten kan worden of verbeteringen effect hebben gehad (kwantitatief onderzoek). Doordat gemeenten gebruik hebben kunnen maken van de modelvragenlijst zal er eind van het jaar een landelijk beeld ontstaan van de door de cliënt ervaren kwaliteit van de zorg en ondersteuning. Het stelt ons in staat om de cliëntervaringen in onze gemeente te vergelijken met de ervaringen van andere gemeenten als basis voor continue kwaliteitsverbetering. Bij ministeriële regeling zijn nadere regels gesteld om de cliëntervaringsonderzoeken te uniformeren, zodat de uitkomsten van de onderzoeken in de verschillende gemeenten onderling vergelijkbaar zullen zijn. Op basis van de ontvangen informatie wordt in opdracht van VWS uiterlijk 31 december op landelijk niveau een rapportage opgesteld en gepubliceerd. 1/8

2 Kernboodschap Het onderzoek is gericht op twee doelgroepen: Doelgroep jongeren (12 tot 23 jaar die ihkv de Jeugdwet zorg gebruiken (individuele voorzieningen, overige voorzieningen, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen); Doelgroep ouders (met kinderen van 0 tot 18 jaar die ihkv de Jeugdwet zorg gebruiken zoals hierboven beschreven) Twee groepen die binnen de doelgroep vallen, mochten niet worden benaderd: Jongeren die anoniem in zorg zijn of met een geheime plaatsing; Jongeren die zonder medeweten van hun ouders hulp hebben gezocht. Er is onderzoek gedaan naar de ervaring van jongeren en hun ouders over: - de toegankelijkheid van de hulp - de uitvoering van de hulp - het effect van de hulp - de uitvoering van de hulp van SWOM en/of Ferm Werk - de evt. bekendheid met de Participatieraad Resultaten rapport Cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders over 2015 Respons 18 ouders (van cliënten) hebben de enquête ingevuld waardoor de respons 21,2% bedraagt. 11 jongeren hebben de enquête ingevuld waardoor de respons 21,6% bedraagt. De percentages van de respons voor dit soort onderzoeken (jeugdhulp, privacygevoelig) liggen normaliter vrij laag; de VNG geeft aan dat uitgegaan mocht worden van een respons tussen de 10 en 25% voor dergelijke onderzoeken. De respons die we hier in hebben behaald is relatief gunstig. Bij het volgende kwantitatieve onderzoek gaan we uit van hogere aantallen deelnemers. Toegankelijkheid Van de jongeren geeft ongeveer de helft aan dat ze weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben. Dat percentage vinden wij niet erg hoog en wij zullen hierover in overleg treden met het Jeugdteam en Communicatie om de bekendheid te vergroten van de toegang tot jeugdhulp. 70% van de geënquêteerde jongeren vindt dat ze snel zijn geholpen en dat ze de hulp kunnen krijgen die ze nodig hebben. Ouders zijn gemiddeld genomen meer tevreden over de toegankelijkheid van de hulp dan de jongeren. 80% van de ouders geeft aan te weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben. Ongeveer de helft van de ouders vond dat ze snel geholpen waren, tegen 70% van de jongeren. Ook geven ouders vaker dan jongeren aan dat ze niet de hulp kunnen krijgen die hun kind nodig heeft (ca 55%). Dit betreft een aanzienlijk percentage van ouders die aangeeft niet de hulp te kunnen krijgen die hun kind nodig heeft. Wij zullen vervolgonderzoek doen naar achterliggende redenen waarom 55% van de ouders aangeeft niet de hulp te kunnen krijgen die hun kind nodig heeft. Uitvoering Ongeveer 8 op de 10 jongeren vindt dat ze met respect door de hulpverleners wordt behandeld en serieus worden genomen. Ook vindt 80% van de jongeren dat hij of zij goed wordt geholpen door de hulpverleners. De jongeren zijn minder tevreden over de samenwerking tussen de verschillende organisaties. Iets meer dan 60% van de jongeren vindt dat de organisaties altijd of vaak goed samenwerken. Van de ouders vindt 80% dat ze met respect worden behandeld door de hulpverleners en dat beslissingen over de hulp samen met hen worden genomen. Net als de jongeren zijn de ouders het minst tevreden over de samenwerking tussen de organisaties. Iets meer dan 40% van de ouders vindt dat de organisaties altijd of vaak goed samenwerken. 5 ouders hebben aangegeven dat hulpverleners niet genoeg weten om hen en hun kind te kunnen helpen. Wij zullen vervolgonderzoek doen naar achterliggende redenen waarom enkele ouders aangeven dat hulpverleners niet genoeg weten om hen en hun kind te kunnen helpen. 2/8

3 Effect Op de meeste vragen geeft de meerderheid aan dat het beter gaat dankzij de hulp die ze ontvangen. De percentages liggen vaak tussen de 75 en 80%. De jongeren zijn het meest positief over dat zij zich door de hulp beter voelen. Gemiddeld genomen vinden de jongeren dat de hulp het minst bijdraagt aan het beter krijgen van de relatie met vrienden en anderen. Een meerderheid van de ouders geeft aan dat de hulp een positief effect heeft op het kind. De percentages liggen vaak tussen de 70 en 80%. De ouders zijn het meest positief over de hulp waarbij het beter gaat met het kind op school, werk- dagbesteding (bijna 80%). Gemiddeld genomen vinden ouders dat de hulp het minst bijdraagt aan het veilig voelen. Uitvoering van de hulp van SWOM en/of Ferm Werk In de enquête zijn extra vragen gesteld over de ervaringen met de hulp van Stichting Welzijn Ondersteuning en Ferm Werk. In de meeste gevallen hebben ouders en jongeren aangegeven dat de vragen niet van toepassing zijn. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat deze ouders en jongeren geen contact hebben gehad met SWOM of Ferm Werk. Van de ouders en jongeren die wel hebben gereageerd op de vragen geven de meeste ouders (6 personen) en jongeren (4 personen) aan dat men nooit goed geholpen is door de ondersteuning van zowel SWOM als Ferm Werk. Het is mogelijk dat dit komt doordat men nooit is geholpen door SWOM of Ferm Werk. Een enkele ouder geeft over SWOM aan vaak of soms goed geholpen te zijn door SWOM. Wij bespreken de resultaten met SWOM. Bekendheid met de Participatieraad Aan ouders en de jongeren is gevraagd of ze bekend zijn met de Participatieraad. Iets meer dan 4 op de 10 ouders hebben wel eens eerder van de Participatieraad gehoord. Alle jongeren geven aan nog niet eerder van de Participatieraad gehoord te hebben. Wij bespreken de resultaten met de Participatieraad. In de bijlage treft u gedetailleerdere informatie aan. Advies Participatieraad De Participatieraad is verzocht om hun advies uiterlijk 26 augustus 2016 toe te sturen. Op 25 augustus 2016 werd dit advies ontvangen. De Participatieraad benoemt in zijn advies de volgende onderdelen: 1. Opportunistische manier van rapporteren door onderzoeksbureau 2. Door de selectie vooraf en de lage respons is de waarde onderzoek beperkt 3. Toegankelijkheid en snelheid hulpverlening is zorgwekkend 4. Uitvoering hulp en samenwerking tussen hulpverleners moet aanzienlijk beter 5. Antwoorden open vragen sluiten aan bij eigen onderzoek Participatieraad 6. Onderzoek bevestigt dat jeugdhulp (nog) niet voldoet aan verwachtingen Op enkele inhoudelijke onderdelen zullen wij nader vervolgonderzoek doen. Onze reactie op het advies van de Participatieraad treft u hierbij aan. Communicatie De Participatieraad wordt via bijgevoegde brief geïnformeerd. Het onderzoeksrapport wordt op de gemeentelijke website gepubliceerd. Met de personen die hebben aangegeven het op prijs te stellenom met de gemeente mee te denken over eventuele verbeteringen en vervolgstappen in de jeugdhulp zal contact worden opgenomen. De resultaten en aandachtspunten nav het rapport plus de (overgenomen) signalen vanuit de Participatieraad worden besproken met het Jeugdteam en worden in de uitvoering door het Jeugdteam meegenomen. Daarbij zullen de opgedane ervaringen met dit eerste cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders worden ingebracht in de pilot. De data hebben wij, na besluitvorming, aangeleverd aan het Rijk. 3/8

4 Vervolg Op basis van de ontvangen informatie van alle gemeenten wordt in opdracht van VWS uiterlijk 31 december op landelijk niveau een rapportage opgesteld en gepubliceerd. We stellen u, zodra dit openbaar is, op de hoogte van die landelijke rapportage. Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MONTFOORT, de secretaris, de burgemeester, t/cfv PA Curler rv K cuol JUK drs. M.P.C. Gadella-van Gils 4/8

5 Toelichtende informatie over wettelijk en landelijk kader en over de resultaten Aanpak Gezien de doelgroep, de protocollen die gevolgd dienden te worden, de extern betrokken partijen, het gebruik van de backoffice Jeugd van de gemeente en de regie op een correcte uitvoering van het cliëntervaringsonderzoek is een projectteam samengesteld. Het onderzoeksproces vroeg een bepaalde snelheid van handelen. Hierdoor hebben we het veldwerk vóór 1 juli 2016 kunnen afronden waarmee we als gemeente in de voorhoede lopen qua uitvoering van het onderzoek. Doelgroep en proces Doelgroep jongeren (12 tot 23 jaar die ihkv de Jeugdwet zorg gebruiken (individuele voorzieningen, overige voorzieningen, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen); Doelgroep ouders (met kinderen van 0 tot 18 jaar die ihkv de Jeugdwet zorg gebruiken zoals hierboven beschreven) Twee groepen die binnen de doelgroep vallen, mochten niet worden benaderd: Jongeren die anoniem in zorg zijn of met een geheime plaatsing; Jongeren die zonder medeweten van hun ouders hulp hebben gezocht. Omdat gemeenten niet weten welke jongeren anoniem in zorg zijn of welke jongeren zonder medeweten van hun ouders hulp hebben gezocht, zijn alle zorgaanbieders die jeugdhulp bieden of die een aanvraag van een cliënt hebben verwerkt aangeschreven. De aanbieders dienden aan te geven of zij anonieme doelgroepen hadden en deze aan ons door te geven via het BurgerServiceNummer. Hiermee wilden we voorkomen dat er niet per ongeluk iemand zou worden aangeschreven die niet mocht worden aangeschreven. Een derde deel van de zorgaanbieders heeft uiteindelijk niet gereageerd. In het kader van zorgvuldigheid is besloten alleen die cliënten aan te schrijven van zorgaanbieders die hebben gereageerd. Door deze selectie is een deel van gebruikers van jeugdhulp niet bereikt. Daarnaast luidde het protocol dat we eerst toestemming aan cliënten moesten vragen voor deelname aan het cliëntervaringsonderzoek. Cliënten konden zich afmelden waardoor ook zij niet zijn aangeschreven. Uiteindelijk zijn 85 ouders (met een kind van 0 t/m 19 jaar die in 2015 gebruik hebben gemaakt van jeugdhulp) aangeschreven. Daarnaast zijn 51 jongeren van 12 t/m 19 jaar aangeschreven die in 2015 gebruik hebben gemaakt van jeugdhulp. Resultaten rapport Cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders over 2015 Respons Op 6 juni 2016 ontvingen cliënten de uitnodiging plus enquête. De enquête stond open tot 1 juli De conceptrapportage is medio juli 2016 beschikbaar gekomen. Op 13 juli 2016 is de rapportage beschikbaar gesteld aan de Participatieraad met het verzoek om advies te geven op de resultaten. 18 ouders (van cliënten) hebben de enquête ingevuld waardoor de respons 21,2% bedraagt. 11 jongeren hebben de enquête ingevuld waardoor de respons 21,6% bedraagt. De percentages van de respons voor dit soort onderzoeken (jeugdhulp, privacygevoelig) liggen normaliter vrij laag; de VNG geeft aan dat uitgegaan mocht worden van een respons tussen de 10 en 25% voor dergelijke onderzoeken. De respons die we hier in hebben behaald is relatief gunstig. In het volgende kwantitatieve onderzoek gaan we uit van hogere aantallen deelnemers. Inhoud cliëntervaringen NB: In de grafieken en in te tekstuele toelichtingen van de rapportage zijn de antwoordcategorieën niet van toepassing en weet ik niet niet meegenomen. Uiteindelijk willen we de mening hebben van de mensen op wie de vraag van toepassing is en die een mening hebben. Met andere woorden: we willen weten hoeveel procent tevreden is. Wanneer we de percentages inclusief geen mening en niet van toepassing zouden presenteren, zou dat een vertekend beeld geven. Daarnaast moet bij de landelijke aanlevering de antwoorden ook exclusief geen mening en niet van toepassing aangeleverd worden. 5/8

6 Jeugdhulpaanbieders De cliënten en hun ouders konden de namen geven van de jeugdhulpaanbieders waar gebruik van wordt gemaakt. Dat is divers met o.a. Jeugdteam, Altrecht, Sesam en dyslexiebehandeling. Toegankelijkheid van de hulp volgens de jongeren (12 t/m 19 jaar) Ongeveer de helft van de jongeren weet waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben. Dat percentage is niet erg hoog; mogelijk liggen daar op communicatiegebied kansen om op te pakken, in samenspraak met het Jeugdteam. 70% van de geënquêteerde jongeren vindt dat ze snel zijn geholpen en dat ze de hulp kunnen krijgen die ze nodig hebben. Advies: Overleg met het Jeugdteam en Communicatie om bekendheid te vergroten van de toegang tot jeugdhulp. Toegankelijkheid van de hulp volgens ouders (van kinderen en jongeren van 0 t/m 19 jaar) Ouders zijn gemiddeld genomen meer tevreden over de toegankelijkheid van de hulp dan de jongeren. 80% van de ouders geeft aan te weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben. Ongeveer de helft van de ouders vond dat ze snel geholpen waren, tegen 70% van de jongeren. Ook geven ouders vaker dan jongeren aan dat ze niet de hulp kunnen krijgen die hun kind nodig heeft (ca 55%). Dit betreft een aanzienlijk percentage van ouders die aangeeft niet de hulp te kunnen krijgen die hun kind nodig heeft. In die zin is het kwalitatieve onderzoek dat volgend jaar uitgevoerd moet worden zeer welkom. Het kwalitatieve onderzoek behelst o.a. gesprekken met gebruikers van jeugdhulp. In dat kader hebben we cliënten (en ouders van cliënten) gevraagd hun contactgegevens te verstrekken zodat we hen kunnen benaderen om op termijn dieper op de resultaten in te kunnen gaan. In hebben 3 ouders aangegeven het op prijs te stellen om met de gemeente in gesprek te komen over de resultaten. In het kwalitatieve onderzoek (jaar 2) zullen we vanzelfsprekend meer jongeren en ouders benaderen om deel te nemen. Advies: Vervolgonderzoek doen naar achterliggende redenen waarom 45% van de ouders aangeeft niet de hulp te kunnen krijgen die hun kind nodig heeft. Uitvoering van de hulp volgens de jongeren (12 t/m 19 jaar) Ongeveer 8 op de 10 jongeren vindt dat ze met respect door de hulpverleners wordt behandeld en serieus worden genomen. Ook vindt 80% van de jongeren dat hij of zij goed wordt geholpen door de hulpverleners. De jongeren zijn minder tevreden over de samenwerking tussen de verschillende organisaties. Iets meer dan 60% van de jongeren vindt dat de organisaties altijd of vaak goed samenwerken. Uitvoering van de hulp volgens ouders (van kinderen en jongeren van 0 t/m 19 jaar) Ook hier vindt 80% van de ouders dat ze met respect worden behandeld door de hulpverleners en dat beslissingen over de hulp samen met hen worden genomen. Net als de jongeren zijn de ouders het minst tevreden over de samenwerking tussen de organisaties. Iets meer dan 40% van de ouders vindt dat de organisaties altijd of vaak goed samenwerken. 5 ouders hebben aangegeven dat hulpverleners niet genoeg weten om hen en hun kind te kunnen helpen. Omdat het Cliëntervaringsonderzoek Jeugd en Ouders volgend jaar een zogenaamd 'Kwalitatief cliëntervaringsonderzoek is (waarin de resultaten van het huidige onderzoek op kwalitatieve wijze wordt onderzocht met groepen cliënten) hebben we in onze vragenlijst de vraag opgenomen of we contact mogen leggen met de cliënt om het verder over de resultaten te hebben. 3 ouders hebben aangegeven hiervoor open te staan en hun contactgegevens verstrekt. Bovenstaande punt zal worden meegenomen bij deze gesprekken. Advies: Vervolgonderzoek doen naar achterliggende redenen waarom enkele ouders aangeven niet de hulp te kunnen krijgen die hun kind nodig heeft. Effect van de hulp op het kind volgens de jongeren (12 t/m 19 jaar) Op de meeste vragen geeft de meerderheid aan dat het beter gaat dankzij de hulp die ze ontvangen. De percentages liggen vaak tussen de 75 en 80%. De jongeren zijn het meest positief over dat zij zich door de hulp beter voelen. Gemiddeld genomen vinden de jongeren dat de hulp het minst bijdraagt aan het beter krijgen van de relatie met vrienden en anderen. 6/8

7 Effect van de hulp op het kind volgens ouders (van kinderen en jongeren van Ot/m 19 jaar) Over het algemeen geeft de meerderheid van de ouders aan dat de hulp een positief effect heeft op het kind. De percentages liggen vaak tussen de 70 en 80%. De ouders zijn het meest positief over de hulp waarbij het beter gaat met het kind op school, werk dagbesteding (bijna 80%). Gemiddeld genomen vinden ouders dat de hulp het minst bijdraagt aan het veilig voelen. Effect van de hulp op de ouders volgens ouders (van kinderen en jongeren van 0 t/m 19 jaar) Naast het effect van de hulp op het kind is ook gevraagd naar het effect van de hulp op de ouders. Ruim 60% van de ouders (die op deze vraag hebben geantwoord) heeft dankzij de hulp meer vertrouwen in de toekomst. Ruim 40% kan beter zijn of haar problemen oplossen. Ca 30% kan door de hulp beter voor zichzelf opkomen. Ongeveer de helft van de ouders hebben deze vraag niet van toepassing aangekruist. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat ze zelf geen hulp hebben ontvangen. In de enquête zijn extra vragen gesteld over de ervaringen met de hulp van Stichting Welzijn Ondersteuning en Ferm Werk. In de meeste gevallen hebben ouders en jongeren aangegeven dat de vragen niet van toepassing zijn. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat deze ouders en jongeren geen contact hebben gehad met SWOM of Ferm Werk. Van de ouders en jongeren die wel hebben gereageerd op de vragen geven de meeste ouders (6 personen) en jongeren (4 personen) aan dat men nooit goed geholpen is door de ondersteuning van zowel SWOM als Ferm Werk. Het is mogelijk dat dit ook komt doordat men nooit is geholpen door SWOM of Ferm Werk. Een enkele ouder geeft over SWOM aan vaak of soms goed geholpen te zijn door SWOM. Advies: met SWOM worden de resultaten besproken. Bekendheid met Participatieraad Aan ouders en de jongeren is gevraagd of ze bekend zijn met de Participatieraad. Iets meer dan 4 op de 10 ouders hebben wel eens eerder van de Participatieraad gehoord. Alle jongeren geven aan nog niet eerder van de Participatieraad gehoord te hebben. Advies: met de Participatieraad worden de resultaten besproken. Samenvatting open antwoorden Aan ouders en jongeren is gevraagd wat zij goed en minder goed vinden gaan aan de hulp en of ze opmerkingen hebben. Opmerkingen jongeren De meeste opmerkingen over wat er goed gaat, hebben betrekking op de inhoud van de hulp. Jongeren geven aan dat er goed naar hen geluisterd wordt en dat ze serieus genomen worden. Ook wordt aangegeven dat het sociale verkeer beter gaat en dat geleerd is om meer zelfstandig te zijn en hoe er beter gepland kan worden en dat beter aangegeven wordt, waar de grenzen liggen. Over sommige zaken is een jongere nog steeds onzeker. Er wordt aangegeven dat het een paar jaar heeft geduurd voordat er begeleiding kwam, dat er hulp beloofd wordt maar die niet wordt gegeven. En sommige jongeren geven aan niets te weten wat niet goed zou zijn. Opmerkingen ouders Ouders geven aan dat er flexibel op vragen wordt ingespeeld en dat de bereidheid om te helpen groot is. Daarnaast wordt de ontvangen dyslexiebehandeling bij een bepaalde aanbieder als geweldig ervaren. Door het toepassen van maatwerk is iemands zoon binnen het speciaal onderwijs nu erg op zijn plaats. Genoemd wordt dat ouders niet serieus worden genomen en dat kinderen niet geholpen worden. Ook dat er weinig logeerweekenden zijn of kampmogelijkheden. Een ouder vind ook dat de kennis over mogelijkheden in de zorg heel gering is. Er wordt aangegeven dat er een taboe rust op PGB-hulp terwijl er veel PGB-zorgverleners in zijn die uitstekende zorg op maat bieden. Het Jeugdteam zou weet moeten hebben van deze zorgverleners zodat meer cliënten gebruik zouden kunnen maken van die zorg. Advies: met jongeren (en de ouders) in gesprek gaan over hun opmerkingen. 7/8

8 Niet alle gebruikers van jeugdhulp zijn bereikt waardoor de resultaten vooral als indicatief moeten worden beschouwd. In de voorbereiding van dit onderzoek (maar dit speelt landelijk) is geconstateerd dat zorgaanbieders/instellingen niet eenvoudig de doelgroepcliënten (dus degenen die niet mogen worden aangeschreven) uit hun administratie kunnen halen om aan te leveren aan de gemeente. Dit is één van de grote knelpunten die we zijn tegengekomen in de uitvoering van het verplichte onderzoek. Binnen de pilot nemen we dit mee en gaan er van uit dat mogelijke oplossingen voor dit knelpunt worden aangedragen. Mogelijk moeten nadere voorwaarden hierover aan hulpaanbieders worden afgesproken. Een ander knelpunt betrof het gegeven dat we de cliënten (ofwel het bestand waarvan we vanuit de hulpaanbieders groen licht hebben gekregen) eerst moesten vragen of we hen mochten benaderen. Ook dit is voor een volgend onderzoek makkelijk te voorkomen door al bij de intake de cliënt te vragen hen in de toekomst te mogen benaderen voor een cliëntervaringsonderzoek. Dit wordt zo spoedig mogelijkopgepakt. 8/8