Technische vragen CU/SGP raadsvoorstel begraafplaats

Transcriptie

1 Raadsvoorstel begraafplaats 13RV0077 Technische vragen CU/SGP raadsvoorstel begraafplaats Beantwoording d.d ) Kloppen de onderstaande berekeningen en de conclusie dat 90% van de begrafenissen in het meest verkochte soort graf (C) een tariefsverhoging van 87,9% kent op de totale prijs? Zo nee, wat is wel de juiste berekening? Antwoord: 20 jaar grafrecht graf C Begraven jaar onderhoud graf Totaal Het meest verkochte graf in 2012 is een C graf met uitgiftetermijn van 10 jaar. Bovenstaande berekening is correct voor een graf voor 20 jaar met 1 begrafenis. Voor begraven in een C graf met 10 jaar grafrecht en10 jaar onderhoud voor een C graf betreft de stijging overigens 74,4%. 2) Hoeveel overheadkosten staan er nog in de begroting 2014 die toegerekend worden aan de begraafplaats? Antwoord: Overheadkosten die in 2014 toegerekend worden aan de begraafplaats bedragen ) Hoeveel inhuur van derden is er opgenomen in de begroting 2014 van de begraafplaats? Antwoord: Begrote inhuurkosten 2014 binnen de loonkosten: Daarnaast wordt voor dagelijkse werkzaamheden soms ingehuurd, bijv. een hovenier, BIGA of anderen. De kosten hiervoor worden geboekt op de kostenplaats waar ze thuishoren. De begrootte inhuurkosten zijn gelijk aan de loonkosten van de beheerder die in de begroting 2013 en voorgaande jaren zijn opgenomen; dit zijn dus geen extra kosten. 4) Wat is het afschrijvingspercentage van de onroerende kapitaal goederen op de begraafplaats? Antwoord: De kapitaal bestaan uit rente en afschrijving. Het rentepercentage is 6,5%. Bij het vaststellen van de Voorjaarsnota 2012 zijn alle rentepercentages opnieuw vastgesteld. Daarbij zijn geen uitzonderingen gemaakt. 5) Is het juridisch mogelijk het afschrijvingspercentage naar beneden bij te stellen, nu er minder begrafenissen zijn? Antwoord: De vraag is wat bedoeld wordt met afschrijvingspercentage. Voor het rentepercentage zie het antwoord op vraag 4. Voor de aula wordt gerekend met een afschrijvingstermijn van 25 jaar, omdat het om een verbouwing gaat, niet om nieuwbouw. De levensduur is daardoor naar verwachting korter. De reden van de verbouwing was dat de aula gedateerd was. De afschrijvingstermijnen liggen vast in de nota Activabeleid die door de gemeenteraad is vastgesteld. In het overzicht kapitaal dat als bijlage bij deze antwoorden is gevoegd, is 23 jaar aangegeven. De reden daarvan is dat er na 2 jaar een splitsing tussen grond en opstal is gemaakt. Dit was een besluit uit de bezuinigingsdialoog.

2 Een ander rentepercentage toepassen voor de investeringen van de begraafplaats is niet aan te raden. Dit levert administratief veel extra werk op (om uitzonderingen op te nemen en bij te houden). Door de insprekers is gesuggereerd dat de verbouwing van de aula destijds veel duurder is uitgevallen dan het beschikbaar budget van en dat dat zwaar op de exploitatie van de begraafplaats drukt. In het bijgevoegde overzicht kapitaal is te zien dat de aanschafwaarde op staat. De kapitaal daarvan worden doorgerekend in de tarieven. Daarnaast staat er een grondwaarde bij de aula, maar dit is de grondwaarde voor alle gebouwen op de begraafplaats. 6) Hoeveel rente wordt er doorbelast aan de kostenplaats begraafplaats en bestaat deze rente echt uit rentekosten of worden deze op een ander programma als baten geboekt? Wanneer dalen deze rentekosten naar nihil? Antwoord: Als bijlage is een overzicht bijgevoegd van alle kapitaal die op de exploitatie van de begraafplaats drukken. Daarin zijn zowel afschrijvingen als rente te zien. De rentekosten zijn toegerekende rentekosten. De rente levert geen baat op voor een ander programma. De rentekosten worden in principe nooit nihil. Want als een investering is afgeschreven moet je vrijwel altijd een nieuwe investering doen (bijv. aula verbouwen of nieuwe machine kopen), waardoor er weer kapitaal komen. 7) Wat zijn de direct toe te rekenen kosten en opbrengsten voor de urngraven c.q. nissen? Antwoord: In de tariefberekening worden de tarieven voor urnen niet apart berekend, dit houdt dat in de begroting de kosten voor urnen ook niet apart zichtbaar zijn. 8) Wat zijn de direct toe te rekenen kosten en opbrengsten van het strooiveld? Antwoord: Deze vraag is nog gedetailleerder dan vraag 7. Hiervoor geldt ook het antwoord bij vraag 7. 9) De te verwachten kosten voor de uitbreiding van het strooiveld zijn Wat is de reden dat er geen exacter bedrag genoemd kan worden? Antwoord: We weten nu de plek nog niet. Dat is een slag verder dan de voorstellen die nu naar de raad zijn gedaan. Er moet gekeken worden waar ruimte is of door ruimen gemaakt kan worden, wat een logische plek is in de ruimtelijke en functionele opbouw van de begraafplaats. En de investering is het afhankelijk van de werkzaamheden die ter plekke gedaan moeten worden. 10) Hoeveel extra opbrengsten zouden naar schatting in 2012 en 2013 ontvangen zijn wanneer er voldoende A- graven beschikbaar waren? Antwoord: Er is in 2012 en 2013 geen nee verkocht. In 2012 is 1 A- graf nieuw uitgegeven, voor een periode van 30 jaar. 11) Op pagina 9 van het stuk gemeentelijke begraafplaats bouwstenen staat dat mensen kiezen voor afkoop van 10 jaar i.p.v. 20 jaar omdat dit mogelijk is vanaf Hoeveel opbrengsten per jaar hebben wij misgelopen door deze nieuwe afkoopwetswijziging? Antwoord: De opbrengsten zijn niet gedaald door een wetswijziging. De termijn van grafrust is wettelijk verlaagd van 20 naar 10 jaar. Dat betekent dat een graf niet geruimd mag worden binnen 10 jaar nadat de laatste overledene daarin is begraven of bijgezet. Gemeenten mogen zelf bepalen voor welke termijn zij een graf uitgeven, voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd van tenminste 10 jaar. De gemeenteraad van Zeist heeft in 2010 besloten de minimale uitgiftetermijn te verlagen van 20 naar 10 jaar. Een globale raming van de inkomsten die Zeist is misgelopen door dit besluit is circa per jaar.

3 Jaar Het is niet zo dat voor iedereen kiest voor afkoop van 10 jaar. Bij 90 van de 120 nieuw uitgegeven graven is gekozen voor een uitgiftetermijn van 10 jaar. Bij 24 van de 120 graven is gekozen voor een uitgiftetermijn van 15 jaar. 12) Hoeveel opbrengsten per jaar zouden we gehad hebben wanneer tijdig alle nabestaanden aangeschreven zouden worden wanneer het grafrecht verlopen zou zijn, wanneer gerekend wordt met het gemiddeld percentage van verlenging? Antwoord: Dit is niet eenvoudig in beeld te brengen, omdat we nog niet weten hoeveel verlengingen er precies gemist zijn. Een globale inschatting is gemiddeld per jaar aan gederfde inkomsten. 13) In het raadsvoorstel staat dat 4 van de 5 jaren een negatief resultaat laten zien. Dit is 98,3% in 2008, 90,7% in ,8% in ,3% in 2011 en 67,8% in A Welke percentages zouden er gestaan hebben wanneer de opbrengsten uit vraag 12 wel zouden ontvangen zijn? Antwoord: Wanneer gemiddeld per jaar aan extra baten geboekt zou zijn (let op: globale inschatting) levert voor 2012 een kostendekkingspercentage op van 71,9%. En voor 2011 een kostendekkingspercentage van 83,3%. B Welke percentages zouden er gestaan hebben wanneer de opbrengsten uit vraag 11 en 12 wel zouden ontvangen zijn? Antwoord: Wanneer gemiddeld aan extra baten geboekt zou zijn(let op: globale inschatting) levert dit voor 2012 een kostendekkingspercentage op van 75,% voor En van 87,7% in Correctie voor kostendekkendheid In de Bouwstenen is aangegeven dat de exploitatie in 2010 meer dan kostendekkend was. Nader onderzoek van de cijfers van 2010 heeft opgeleverd dat de onderschrijding van in werkelijkheid een overschrijding is van De uitputting van de budgetten is niet gecorrigeerd met de onttrekking uit de voorziening grafonderhoud (een baat voor de exploitatie), zoals dat in de andere jaren wel gebeurd is. Het tekort in 2010 komt daarmee op De kostendekkendheid daalt van 108,8% naar 99,4%. Dit is te zien in onderstaand overzicht Wel waren er in 2010 meer baten dan begroot. Het aantal begrafenissen en asbestemmingen was hoger dan voorgaande jaren. Begrote baten/ primitief Geboekte baten Geboekte Minder inkomsten dan geraamd Overschrijding Tekort % Dekking van de ,3% ,7% ,4% ,3% ,8% Figuur 1, aangepast overzicht baten en (cursief de aanpassingen). 14) Hoeveel hoger zouden de onder 13) genoemde percentages geweest zijn als niet het kasstelsel toegepast wordt op de grafrechten maar hetzelfde stelsel als bij het onderhoud van de graven? (de baten toekennen aan de jaren waarin ook de vallen, dus afkoop grafrecht van 10 jaar niet in 1 jaar laten vallen maar uitsmeren over de komende 10 jaren).

4 Antwoord: Voor het onderhoud werken we met een voorziening, zodat er altijd voldoende dekking is voor de onderhoudskosten die zijn afgekocht maar in de komende jaren wel gemaakt moeten worden. Bij het instellen van deze voorziening is een startkapitaal gestort van uit de algemene middelen. De jaarlijkse onderhoudskosten worden voornamelijk gedekt door een onttrekking uit de voorziening. Een klein gedeelte (1/10 bij afkoop van 10 jaar) wordt gedekt door de inkomsten in dat jaar voor grafonderhoud. Als we hetzelfde systeem zouden toepassen op grafrecht dan missen we het startkapitaal en daarmee een groot gedeelte van de dekking voor de kosten in het lopende jaar. Grofweg: als we uitgaan van grafrecht voor 10 jaar, waarvan we slechts 1/10 ter dekking van de kosten in het huidige jaar inzetten, dan daalt de dekking dus met 90% (van 100% kostendekking naar 10%). De percentages kostendekkendheid zouden dus niet hoger, maar lager geweest zijn. 15) Met hoeveel procent dalen de tarieven in 2021 wanneer het negatieve effect van de mogelijkheid om voor 10 jaar af te kopen is uitgewerkt? Antwoord: Dat is niet te voorspellen. Er kunnen zich tussen nu en 2021 allerlei ontwikkelingen voordoen. Het begraafpercentage kan sneller dalen dan in de prognose is aangenomen of juist niet. En het is medeafhankelijk van de ontwikkeling van de uitgiftetermijnen waarvoor nabestaanden kiezen (eerste uitgifte en verlengen). Al deze zaken hebben effect op het percentage kostendekkendheid in de toekomst en daarmee op de tarieven (uitgaande van kostendekkende lijkbezorging). 16) Als in het theoretische geval 20 jaar geleden al over gestapt op het stelsel baten laten vallen in het jaar waar ook de vallen. Welke tarieven zouden dan gehanteerd worden? Antwoord: op deze vraag is geen antwoord te geven. Om dit te berekenen, moeten vele aannames gedaan worden. Het is ook veel rekenwerk en de vraag is in welke mate het antwoord dan bijdraagt aan de discussie over de tarieven die nu gevoerd wordt. Het zal altijd natte vingerwerk zijn. 17) In 2012 is een tekort ontstaan van Dit tekort is grotendeels ontstaan door minder baten. Hoeveel minder baten zijn er in 2012 ontvangen i.v.m. het lagere aantal begrafenissen, hoeveel minder baten zijn er in 2012 ontvangen i.v.m. het niet aanschrijven bij verlopen grafrechten en hoeveel minder baten zijn er ontvangen omdat nabestaanden kiezen voor afkoop van 10 jaar i.p.v. 20 jaar? Antwoord: Dit is niet in detail aan te geven zonder veel rekenwerk. Bij een begraving horen diverse keuzes, die niet allemaal terug te halen zijn. Daarom hier de getallen op hoofdlijnen: Minder begravingen: globale inschatting (250 begravingen t.o.v. 362 in de begroting) Aanschrijvingen: globale inschatting Afkoop minder dan 20 jaar: globale inschatting ) Hoe groot zijn de tekorten de komende acht jaren wanneer per 1 januari 2014 overgegaan wordt op het stelsel baten toekennen aan de jaren waarin ook de vallen (dus afgestapt van het kasstelsel), dit graag gespecificeerd per jaar? Antwoord: zie vraag 14. Het antwoord is medeafhankelijk van het startkapitaal dat de raad hiervoor wil inzetten. 19) Op pagina 23 staat dat de onderhoudsvoorziening grafonderhoud eind 2012 opgelopen is tot In welk jaar zal naar verwachting deze onderhoudsvoorziening naar nihil dalen? Wanneer zal naar verwachting, wanneer deze nimmer naar nihil dalen, deze het laagst zijn en hoe laag is dit bedrag dan?

5 Antwoord: De onderhoudsvoorziening is nooit nihil, omdat ook de eeuwigdurende graven uit de onderhoudsvoorziening worden gedekt. Er komen ook de komende weer inkomsten binnen die de voorziening voeden. Als er vanaf heden geen onderhoud meer zou worden afgekocht zal de voorziening in 2112 op zijn laagst zijn, omdat er tot dan toe (in 2013 voor 100 jaar) is afgekocht. 20) Wanneer wordt verwacht dat de onderhoudsvoorziening grafonderhoud daalt onder de ? Antwoord: Dat is afhankelijk van de afkoop die gaat plaatsvinden. Als er vanaf heden geen onderhoud meer wordt afgekocht dan zal de voorziening waarschijnlijk over een jaar of 6/7 onder de zakken. Overigens is het zo dat de gemeente verplicht is om voor kosten waarvan ze zeker weet dat ze deze moet betalen een voorziening te treffen. De accountant heeft ons de gemeente hierop gewezen in 2006 en toen is de voorziening ingesteld. De accountant ziet erop toe dat Zeist hier op een juiste manier mee omgaat. Ook als Zeist de begraafplaats zouden sluiten, moeten we deze kosten maken. Als de gemeente de kosten niet maakt, moet de gemeente gelden terugbetalen aan de rechthebbenden. 21) Met welk bedrag dient het risicoreserve aangesproken te worden wanneer besloten wordt de aula één jaar buiten gebruikt te stellen om zo versneld op het gebouw te mogen afschrijven? Antwoord: Het pand voor een jaar buiten gebruik stellen is geen oplossing. Het pand zou structureel buiten gebruik gesteld moeten worden om versneld te mogen afschrijven (sloop van het pand is bijvoorbeeld een reden). Bovendien heeft een besluit om aula en koffiekamer een jaar buiten gebruik te stellen nogal wat praktische en financiële gevolgen. Zo zit gebruik van de aula en koffiekamer nu in het begraaftarief. Wanneer deze voorziening niet beschikbaar zou zijn, zou het begraaftarief naar beneden bijgesteld moeten worden. Bovendien tast het de kwaliteit van de dienstverlening aan. 22) Wat wordt verstaan onder duurzame waardevermindering? Antwoord: De term duurzame waardevermindering wordt door BBV niet verder toegelicht. De commissie BBV heeft een notitie over de waardering van vastgoed opgesteld. Deze is als bijlage bijgevoegd. Bijlagen: Overzicht kapitaal Notitie commissie BBV over Vastgoedwaarde