1 ste deel : administratieve en reglementaire gids. 1. definities. 2. erkennings- en financieringsprocedures

Transcriptie

1 Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie Praktische gids voor de toepassing van de Ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen Inhoudstafel: 1 ste deel : administratieve en reglementaire gids 1. definities 2. erkennings- en financieringsprocedures standaarddocumenten erkennings- en financieringsprocedure soort financiering 3. controleprocedure 2 de deel: procedure voor het verkrijgen van een financiering en controle van de subsidies Deel 1: administratieve en reglementaire gids Inleidende opmerking Deze praktische gids is bestemd voor kandidaten voor erkenning of financiering als inschakelingsonderneming of vereniging in het kader van de ordonnantie van 18 maart De verschillende voorwaarden die moeten worden vervuld om een erkenning en een eventuele financiering te verkrijgen worden ofwel in de ordonnantie ofwel in het bijhorende uitvoeringsbesluit bepaald. In deze praktische gids proberen we evenwel deze voorwaarden toe te lichten, meer

2 informatie te geven over de manier waarop de bewijsstukken moeten worden gepresenteerd, over het soort uitgaven dat in aanmerking komt, 1. Definities Definitie van de voorwaarden voor erkenning Gemeenschappelijke bepalingen Art 6 van de ordonnantie: Kunnen geen aanspraak maken op de erkenning, de onderneming of vereniging die erkend is voor de activiteit bedoeld in artikel 2, 7 en 8, krachtens een decreet goedgekeurd door de Raad van de Vlaamse Gemeenschap, de Raad van de Franse Gemeenschap, de Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie. Beschermde werkplaatsen kunnen geen aanspraak maken op erkenning als inschakelingsonderneming of plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Een onderneming en/of een vereniging die voor specifieke activiteiten een erkenning vanwege een Gemeenschap zoals hierboven omschreven geniet, kan andere activiteiten opstarten die niet erkend en/of gefinancierd worden door de voormelde subsidiërende overheid. Indien het om een activiteit van socioprofessionele inschakeling van werkzoekenden gaat, is daarvoor een erkenning en/of financiering op basis van de ordonnantie van 18 maart 2004 mogelijk, op voorwaarde dat dit bedrijf of deze vereniging voldoet aan de erkenningsvoorwaarden uit deze ordonnantie Plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid Om erkend te worden als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid, dient deze : 1 opgericht te zijn hetzij in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, geregeld door de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij in de vorm van een vereniging bedoeld in hoofdstuk XII van de organieke wet betreffende de openbare centra van maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976; 2 zijn maatschappelijke zetel en minstens een bedrijfszetel te hebben in het Brussels

3 Hoofdstedelijk Gewest. Bij ontstentenis van de maatschappelijke zetel, dient het minstens over een bedrijfszetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te beschikken. Indien het minstens een exploitatiezetel heeft buiten het Gewest, dient het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in zijn bedrijfszetel(s) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, jaarlijks gemiddeld 10 voltijds equivalente werknemers tewerk te stellen ingeschreven in het personeelsregister bijgehouden krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten; 3 gemiddeld jaarlijks 60 % van het totale bestand van het uitvoerend personeel als werknemers van het doelpubliek tewerk te stellen met een minimum van een voltijds equivalent; Het totale personeelsbestand wordt berekend in voltijdse equivalenten, dus bijvoorbeeld 12 halftijdsen zijn goed voor 6 voltijdse equivalenten. 4 de werknemers van het doelpubliek aan te werven met een arbeidsovereenkomst; Het dient daarbij te gaan om een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd. 5 zich ertoe verbinden de diensten vermeld in artikel 2, 8 van deze ordonnantie te verlenen met inachtneming van de bepalingen waarin voorzien in de voormelden wetten van 27 juni 1921 of 8 juli 1976 ; 6 onder het totale personeelsbestand van het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling of onder het personeelsbestand van de bedrijfszetel(s) gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een gemiddeld jaarlijks gemiddelde van ten minste 60 % werknemers te tellen die gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op datum van het sluiten van de arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis, op datum van het begin van de tewerkstelling in het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Voor deze berekening worden enkel de werknemers in aanmerking genomen die voldoen aan de in artikel 2, 1 bepaalde voorwaarden en dit voor een periode van vier jaar vanaf de datum van hun aanwerving. Voor de berekening van het aandeel van de werknemers uit de doelgroep, is het uitvoerend personeel van het bedrijf en/of de vereniging dat in aanmerking wordt genomen, het personeel dat ingezet wordt voor de activiteit waarvoor een erkenning bekomen werd. Na vier jaar wordt het uitvoerend personeel van de doelgroep beschouwd als uitvoerend personeel dat niet tot de doelgroep behoort. U moet er dus op toezien uw uitvoerend personeel uit de doelgroep te vernieuwen om het aandeel van 60 % voor PIOW s en van 30 % voor IO s in acht te nemen De inschakelingsondernemingen Om erkend te worden als inschakelingsonderneming, dient deze:

4 1 opgericht te zijn in de vorm van een handelsvennootschap die activiteiten ontwikkelt die een sociale meerwaarde opleveren, namelijk de productie van goederen of de ontwikkeling van diensten die het milieu geen schade berokkenen, bijdragen tot een duurzame ontwikkeling en een maatschappelijk nut hebben; 2 zich ertoe verbinden ten minste drie werknemers tewerk te stellen binnen een periode van zes maanden na de erkenning; Deze werknemers hoeven niet specifiek tot de doelgroep te behoren. Dit geldt ook voor punt 5. 3 een gematigde loonspanning te eerbiedigen die op voltijds equivalente basis niet groter zal mogen zijn dan een verhouding van 1 tot 4 tussen het laagste en het hoogste loon toegekend aan het personeel van de onderneming, met inbegrip van de bovenwettelijke voordelen; 4 werknemers die tot de doelgroep behoren, met een arbeidsovereenkomst en in de onder 5 vermelde verhouding tewerk te stellen; 5 erop toe te zien dat, op het totaal aantal tewerkgestelde werknemers, het aandeel van de werknemers van de doelgroep ten minste 30% van het uitvoerend personeel van de onderneming bedraagt gedurende de erkenning als bedoeld in de ordonnantie. Deze verplichting wordt van kracht honderd kalenderdagen na de effectieve start van de activiteit van de onderneming. Voor deze berekening worden enkel de werknemers in aanmerking genomen die voldoen aan de in artikel 2, 1 bepaalde voorwaarden en dit voor een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van hun aanwerving; De datum van aanwerving van de eerste werknemer van de onderneming wordt gebruikt als effectief beginpunt van de activiteit van de onderneming. 6 haar bedrijfszetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te hebben; 7 te voldoen aan de criteria inzake financiële rendabiliteit; 8 de medezeggenschap van de werknemers te bevorderen in de onderneming; De ondernemingen dienen het Bestuur mee te delen welke maatregelen ze hebben getroffen om de medezeggenschap van de werknemers in de onderneming te bevorderen. 9 wanneer een vermogenswinst aan de vennoten wordt uitgekeerd, deze te beperken tot een rentevoet bepaald overeenkomstig artikel 661, 5 van het Wetboek van Vennootschappen. Doelgroep Gemeenschappelijke bepalingen voor de inschakelingsondernemingen en de PIOW s de werkzoekenden ingeschreven bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling die, op het moment van hun aanwerving, sinds minstens 12 maanden werkloos zijn en hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs of gelijkwaardig hebben behaald; de werkzoekenden ingeschreven bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling die, ongeacht de diploma s die ze hebben behaald, al minstens 60 maanden werkloos zijn; de begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie;

5 de rechthebbenden op financiële sociale bijstand, namelijk de persoon van vreemde nationaliteit ingeschreven in het vreemdelingenregister, die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde duur en die om reden van zijn nationaliteit geen aanspraak kan maken op het recht op maatschappelijke integratie en die recht heeft op financiële sociale bijstand; de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst die gekoppeld is aan de activering van een werkloosheidsvergoeding of van het leefloon (ACTIVA, SINE). Worden gelijkgesteld met het doelpubliek: de personen die aangeworven worden op basis van artikel 60 7 en die als uitvoerend personeel ter beschikking worden gesteld van het PIOW of de inschakelingsonderneming Uitvoerend personeel Gemeenschappelijke bepalingen voor de inschakelingsondernemingen en de PIOW s Het uitvoerend personeel mag niet aangesteld worden voor één van volgende taken: directie, beheer, bestuur, technische ondersteuning en maatschappelijke begeleiding Begeleidend personeel Gemeenschappelijke bepalingen voor de inschakelingsondernemingen en de PIOW s Elke persoon die een verantwoordelijke functie uitoefent binnen een PIOW of een inschakelingsonderneming op het niveau van het human resources management, het financieel management, het commercieel management of het technisch management, bijvoorbeeld teamleider, maatschappelijk assistent, coördinator. Administratieve medewerkers worden niet aanvaard als begeleidend personeel. Indien een persoon uit de doelgroep begeleidend personeel zou worden, wenst het Bestuur een aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst te ontvangen waarin de nieuwe functies worden gepreciseerd die deze persoon vervult en wil het dat deze persoon een bezoldiging ontvangt die aangepast is aan de toegenomen verantwoordelijkheid. Opdat een persoon als begeleidend personeel beschouwd zou kunnen worden moet zijn functie duidelijk gepreciseerd worden in de arbeidsovereenkomst. 2. Erkennings- en financieringsprocedures

6 Standaarddocumenten Lijst van de standaarddocumenten - De gecoördineerde statuten. Ter herinnering: in de statuten van de onderneming of van de vereniging zonder winstoogmerk moeten we bij de doelstellingen of maatschappelijke doelen de socioprofessionele inschakeling van moeilijk te plaatsen werkzoekenden terug kunnen vinden. Bovendien moet de inschakeling gebeuren via het presteren van welbepaalde diensten of het produceren van welbepaalde goederen. Alle documenten die kunnen worden gebruikt om aan te geven hoe de inschakelingsonderneming de inspraak van werknemers in haar beslissingen bevordert. Hoe zult u bijvoorbeeld de participatie van de werknemers bevorderen in het beslissingsproces voor de keuzes die de onderneming zal maken met betrekking tot: - markten en klanten; - de aard van de investeringen als er bijvoorbeeld investeringen gepland worden; - de uitgaven en de investering van eventuele winsten; - de participaties die in andere ondernemingen worden genomen - Het activiteitenverslag van het vorige boekjaar evenals de rekeningen en de balansen, indien het project al lang genoeg loopt. - CV van de manager indien die al actief is. - Indien u al over een erkenning van een federale, gemeenschaps- of gewestelijke overheid beschikt voor een of meer van de activiteiten van uw vereniging, gelieve dan een document van de betrokken overheden bij te voegen waarin aangegeven is op welke activiteiten de erkenning betrekking heeft. Gelieve ook te preciseren of u een erkennings- of financieringsaanvraag heeft ingediend bij een federale, gemeenschaps- of gewestelijke overheid voor een of meer van de activiteiten van uw vereniging. - Kopie van de arbeidsovereenkomst van het personeel dat tot het PIOW of de IE behoort. - In het geval van een aanvraag tot erkenning als inschakelingsonderneming, beschikt uw onderneming al over een document dat aangeeft dat een gematigde loonspanning (verhouding van 1 tot 4 tussen het hoogste en het laagste loon) zal worden nageleefd? Zo ja, gelieve dit document te bezorgen. - In het geval van een aanvraag tot erkenning als inschakelingsonderneming, beschikt uw onderneming al over een document dat aangeeft dat in geval van verdeling van een vermogenswinst tussen de vennoten, deze beperkt zal worden? Zo ja, gelieve dit document te bezorgen (niet nodig indien een verbintenis in die zin al in de statuten wordt vermeld). Erkennings- en financieringsprocedure Voortaan organiseert de directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie twee periodes per kalenderjaar tijdens welke de onderneming of vereniging een erkenningsaanvraag kan indienen. De eerste periode loopt van 1 januari tot en met 15 februari. De tweede periode loopt van 1 september tot en met 15 oktober.

7 Met het oog op het advies van het Overlegplatform van de Sociale Economie en de beslissing van de Minister, wordt een aanvraag die buiten de beoogde periodes is ingediend geacht ontvangen te zijn in de eerstvolgende periode tijdens welke een erkenningsaanvraag ingediend kan worden. Opgelet! Als de directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie vaststelt dat het dossier niet volledig is op het eind van de lopende periode, wordt het geacht ontvangen te zijn met het oog op latere verwerking tijdens de eerstvolgende periode, op voorwaarde dat de directie de ontbrekende stukken tijdens laatstgenoemde periode ontvangt. De financieringsaanvraag Per kalenderjaar organiseert de directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie één enkele periode tijdens welke een financieringsaanvraag kan worden ingediend. Deze periode loopt van 1 januari tot en met 15 februari. Indien de erkenningsaanvraag op hetzelfde ogenblik als de financieringsaanvraag wordt ingediend, dienen ze samen ingediend te worden. Met het oog op het advies van het Overlegplatform van de Sociale Economie en de beslissing van de Regering, wordt een aanvraag die buiten de beoogde periode is ingediend geacht ontvangen te zijn in de eerstvolgende periode tijdens welke een financieringsaanvraag ingediend kan worden. Opgelet! Als de directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie vaststelt dat het dossier niet volledig is op het eind van de lopende periode, wordt het geacht ontvangen te zijn met het oog op latere verwerking tijdens de eerstvolgende periode, op voorwaarde dat de directie de ontbrekende stukken tijdens

8 laatstgenoemde periode ontvangt. Binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag, stuurt het Bestuur naar de onderneming of vereniging ofwel een ontvangstbewijs dat aangeeft dat het dossier volledig is, ofwel een verzoek om dit dossier te vervolledigen. In dat laatste geval brengt het Bestuur de onderneming of vereniging ervan op de hoogte wanneer het vaststelt dat het dossier vervolledigd is. Als het Bestuur vaststelt dat het dossier niet volledig is op het eind van de lopende indieningsperiode, wordt het geacht ontvangen te zijn met het oog op latere verwerking tijdens de eerstvolgende periode, op voorwaarde dat de directie de ontbrekende stukken tijdens laatstgenoemde periode ontvangt. Het Bestuur brengt de onderneming of vereniging daarvan op de hoogte. Het Bestuur bezorgt het volledige dossier aan het platform met het oog op advies. Het Platform brengt zijn advies uit binnen de dertig werkdagen te rekenen vanaf de dag volgend op de laatste dag van de afgesloten indieningsperiode. Het Platform kan vertegenwoordigers horen van elke onderneming of vereniging die een erkenning aanvraagt, ofwel op eigen initiatief ofwel op hun verzoek. Indien de vertegenwoordigers van de onderneming of van de vereniging door het platform worden gehoord, dan wordt hen een aangetekend verstuurde oproepingsbrief bezorgd. Deze brief vermeldt de punten waarover ze zullen worden gehoord. Het platform brengt binnen de 30 dagen na de ontvangst van de aanvraag een advies uit over de financierings- en/of erkenningsaanvraag (indien deze termijn van 30 dagen wordt overschreden, wordt het advies als gunstig beschouwd). De Minister doet een uitspraak over de aanvraag binnen de 2 maanden na de indiening ervan. Weigeringen worden ter kennis gebracht. Indien erkenning wordt verleend, dan geldt deze voor 4 jaar. Hetzelfde geldt voor de financiering Soort financiering Gemeenschappelijke bepalingen Indien er geen werknemers uit de doelgroep tewerkgesteld worden tijdens de subsidieperiode, kan geen financiering verleend worden, voor inschakelingsondernemingen noch voor plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.

9 Werkingskosten (art. 7 en 11 van het besluit) Inschakelingsondernemingen of PIOW s die 1 tot 4 werknemers uit de doelgroep tewerkstellen, ontvangen een jaarlijkse subsidie van euro om de werkingskosten te dekken voor de taken voor sociale begeleiding van de doelgroep. Vanaf de 5 e werknemer wordt er een aanvullende jaarlijkse subsidie van euro toegekend per bijkomende schijf van 4 werknemers. De berekening voor de bijkomende werknemers gebeurt op basis van voltijdse equivalenten. Het gaat dus om 4 bijkomende voltijdse werknemers of 8 halftijdse werknemers. Voorbeeld: Bedrijf of vereniging X stelt tussen 1 en 4 voltijdse equivalenten van het doelpubliek te werk: euro (basissubsidie voor 1 tot 4 voltijdse equivalenten van het doelpubliek); Bedrijf of vereniging X stelt 5 tot 8 voltijdse equivalenten van het doelpubliek te werk: euro plus een bijkomende subsidie van euro (voor de eerste schijf van 4 bijkomende voltijdse equivalenten van het doelpubliek); Bedrijf of vereniging X stelt 9 tot 12 voltijdse equivalenten van het doelpubliek te werk: euro, plus euro plus euro (voor de tweede schijf van 4 bijkomende voltijdse equivalenten van het doelpubliek. Begeleidingskosten (art. 8 en 12 van het besluit) Voor de ondernemingen en/of verenigingen die een nieuwe betrekking inzake begeleiding creëren, geldt de begindatum van de arbeidsovereenkomst als beginpunt voor de financiering. Indien de persoon al aangeworven was vóór de erkenning van de vereniging en/of de onderneming, dan geldt de datum van de erkenning als beginpunt voor de financiering. Inschakelingsondernemingen of PIOW s die 1 tot 4 werknemers uit de doelgroep tewerkstellen, ontvangen een jaarlijkse subsidie van euro om de kosten te dekken voor het begeleidende personeel. Vanaf de 5 e werknemer wordt een aanvullende jaarlijkse subsidie van euro toegekend per bijkomende schijf van 4 werknemers uit de doelgroep. De berekening voor de bijkomende werknemers gebeurt op basis van voltijdse equivalenten. Het gaat dus om 4 bijkomende voltijdse werknemers of 8 halftijdse werknemers.

10 Voorbeeld: Onderneming en/of vereniging X stelt 1 tot 4 werknemers uit de doelgroep tewerk, en ontvangt een jaarlijkse subsidie van euro om de personeelskosten te dekken voor een werknemer die de doelgroep zal begeleiden; Onderneming en/of vereniging X stelt tussen 5 en 8 werknemers uit de doelgroep tewerk en ontvangt een aanvullende subsidie van euro (schijf van 4 werknemers van 5 tot 8); Onderneming en/of vereniging X stelt tussen 9 en 12 werknemers uit de doelgroep tewerk en ontvangt om de personeelskosten te dekken voor een werknemer die de doelgroep moet begeleiden: euro plus euro (eerste schijf van 4 werknemers 5 tot 8) plus euro (tweede schijf van 4 werknemers 9 tot 12). Het Bestuur is van oordeel dat er minimaal één halftijds begeleidend personeelslid moet zijn. Niettemin moet om een goed beheer van het organisme te garanderen het aantal begeleidende personeelsleden logischerwijs toenemen naarmate het aantal werknemers uit de doelgroep toeneemt. Periode gedurende welke een PIOW of een IO gesubsidieerd kan worden: De financiering voor het begeleidend personeel en/of voor het uitvoerend personeel (personeel uit de doelgroep) geldt voor een periode van 4 jaar, maar wordt niet meer uitbetaald vanaf het ogenblik dat de inschakelingsonderneming of de vereniging niet meer voldoet aan de erkennings- en financieringsvoorwaarden Specifieke bepalingen voor de inschakelingsbedrijven (art. 10 en 13 van het besluit) 1. Er wordt een subsidie toegekend voor de aanwerving van elke werknemer die aan de voorwaarden voldoet van de doelgroep en die aangeworven wordt in het kader van het uitvoerend personeel van de onderneming. Deze subsidie wordt toegekend voor een werknemer voor een periode van 4 jaar op een degressieve wijze. De bedragen die vermeld zijn in de ordonnantie betreffen voltijds equivalenten. Deze subsidies zullen berekend worden pro rata temporis van de arbeidstijd van de betrokken werknemers. Werknemers die minder dan halftijds werken geven geen recht op een subsidie.

11 een VT werknemer 1 e jaar : 5000 euro een HT werknemer 1 e jaar : euro een VT werknemer 2 e jaar : euro een HT werknemer 2 e jaar : euro een VT werknemer 3 e jaar : 2500 euro een HT werknemer 3 e jaar : euro een VT werknemer 4 e jaar : euro een HT werknemer 4 e jaar : 625 euro. 2. Een werknemer die minder dan 4 jaar zou gewerkt hebben in inschakelingsonderneming X die behoort tot het doelpubliek, en die voor deze onderneming zou aanleiding gegeven hebben tot een subsidie voor deze plaats, kan aangeworven worden in inschakelingsonderneming Y en zal voor diens plaats aanleiding geven tot een subsidie tot dat een gezamenlijke periode van 4 jaar bereikt is. Bijvoorbeeld: een werknemer wordt op 01/01/05 aangeworven bij onderneming X die een subsidie ontvangt voor zijn aanwerving. Indien deze werknemer gaat werken bij een andere inschakelingsonderneming Y vanaf 01/01/07, dan ontvangt deze een subsidie die overeenkomt met het 3 e en het 4 e jaar tewerkstelling, aangezien onderneming X al de subsidies voor de eerste 2 jaar tewerkstelling heeft ontvangen. 3. Voor de ondernemingen die een nieuwe betrekking creëren, geldt de begindatum van de arbeidsovereenkomst als beginpunt voor de financiering. Indien de persoon al aangeworven was vóór de erkenning van de onderneming, dan geldt de datum van de erkenning als beginpunt van de financiering. Voor een werknemer die al aangeworven was bij een onderneming alvorens deze erkend werd, worden slechts subsidies ontvangen vanaf de datum van de erkenning tot vier jaar na de datum van zijn aanwerving. Bijvoorbeeld: een werknemer wordt aangeworven op 01/01/05 bij onderneming X die pas op 01/01/06 erkend wordt. Voor de werknemer worden slechts subsidies ontvangen ten belope van de laatste 3 jaar, zijnde tot en met 31/12/08 (hetzij vier jaar na de datum van zijn aanwerving). 4. Indien een werknemer vóór het verstrijken van zijn periode wordt vervangen door een andere werknemer, dan is de subsidie slechts verschuldigd voor de periode die overblijft, voor minstens halftijdse prestaties. Bijvoorbeeld: werknemer A, die onder de definitie van het doelpubliek valt en gesubsidieerd wordt in het kader van de ordonnantie, werkt voltijds gedurende 2 jaar als doelpubliek en geeft aanleiding tot een subsidie van euro voor het eerste jaar en Euro voor het tweede jaar. Na diens vertrek wordt ter vervanging werknemer B die ook een doelgroepwerknemer is, voltijds aangeworven.

12 Deze zal aanleiding geven tot een subsidie gedurende 2 jaar voor het bedrijf, namelijk euro overeenstemmend met het derde jaar en vervolgens Euro voor het vierde jaar. Indien het vertrek van de werknemer echter om één van de volgende redenen plaatsvindt: - pensioen ; - vrijwillig vertrek ; - vaste arbeidsongeschiktheid ; - ontslag op grond van bepaalde feiten die door het Bestuur aanvaard werden ; - zware fout; kan de onderneming voor de vervangende werknemer een nieuwe subsidie ontvangen voor 4 jaar en opnieuw beginnend tegen 100%. 3. Controleprocedure 3.1 Intrekking of schorsing van de erkenning Indien de Minister op basis van de verslagen die worden opgesteld door het bestuur of de inspectie vaststelt dat een plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid of een onderneming niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden die in artikelen 4 en 5 van de ordonnantie werden vastgelegd, dan brengt hij hen, na hen gehoord te hebben, een beslissing tot schorsing ter kennis voor een periode van 3 maanden. Indien het plaatselijke initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid of de inschakelingsonderneming op het einde van deze periode nog steeds niet voldoet aan deze voorwaarden, dan spreekt de Minister zich uit over de definitieve intrekking van de erkenning na het plaatselijke initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid of de inschakelingsonderneming gehoord te hebben, die opgeroepen zullen worden door middel van een per post aangetekende brief Duur van de financiering De financiering wordt toegekend voor een periode van vier jaar en kan beginnen op de datum van de erkenning. De inschakelingsondernemingen of de PIOW s moeten een begroting voorleggen die gespreid is over een periode van 4 jaar. De subsidies worden driemaandelijks betaald.

13 Voor de inschakelingsondernemingen geldt dat wanneer een werknemer uit het doelpubliek wordt aangeworven vóór de datum van de erkenning, voor de subsidiëring enkel de periode in aanmerking komt die begint te lopen op de datum van de erkenning tot op het einde van de vier jaar die volgen na de datum van zijn aanwerving. Bijvoorbeeld: als een werknemer op 01/01/05 wordt aangeworven, maar de onderneming wordt pas op 01/01/06 erkend, dan kan deze werknemer slechts tot 31/12/09 worden gesubsidieerd. De financiering van begeleidend en/of uitvoerend personeel (personeel uit de doelgroep) is voorzien voor een periode van 4 jaar maar wordt niet meer toegekend van zodra de inschakelingsonderneming of de vereniging niet meer erkend wordt. 2de deel: procedure voor het verkrijgen van een financiering en controle van de subsidies 2.1. Documenten die aan het Bestuur moeten worden bezorgd voor een financieringsaanvraag Ieder jaar moet uiterlijk op 15 februari een vernieuwing van de financieringsaanvraag worden ingediend bij het Bestuur. Deze aanvraag moet de volgende elementen vermelden en de volgende documenten moeten erbij worden gevoegd: Een kopie van de arbeidsovereenkomsten voor het gehele PIOW of de gehele IO (enkel het personeel dat in de erkende activiteit is tewerkgesteld) of een kopie van de arbeidsovereenkomsten van de nieuwe werknemers tegenover het voorgaande jaar en een kopie van de arbeidsovereenkomsten van het personeel dat tussen 1 januari en 15 februari van het lopend jaar in dienst is genomen; Een op 15 februari van het jaar van de financieringsaanvraag opgemaakte personeelslijst (voorbeeld: de financieringsaanvraag voor 2011 is gebaseerd op het personeel dat in dienst is op 15 februari 2011) (zie tabel bijlage 3); De verschillende financieringsbronnen van het project en van de gehele dragende vereniging (zie tabel hoofdstuk 3 formulier erkenningsaanvraag); De gevraagde financiering (werkingskosten, ondersteuningskosten en eventueel loonkosten voor de doelgroep); Alle informatie die u nuttig acht voor de actualisering van uw aanvraag Documenten die u moet indienen voor de uitbetaling van de subsidie Ter herinnering: de subsidie wordt uitbetaald in drie schijven: een eerste schijf bij ontvangst van uw financieringsbesluit, tegen eenvoudige overlegging van een schuldvordering;

14 een tweede schijf vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het aanvangsjaar van de financiering, tegen eenvoudige overlegging van een schuldvordering (bijvoorbeeld in januari 2013 voor de financiering 2012); het saldo (25% van de subsidie) tegen overlegging van de bewijsstukken en op basis van een algemeen activiteitenverslag en een aanvullend verslag dat meer in het bijzonder betrekking heeft op de maatschappelijke balans inzake jobcreatie en socioprofessionele inschakeling, en dit voor het jaar waarvoor subsidie plaatsvond De bewijsstukken Elke uitgave moet gerechtvaardigd worden door een factuur, een kasticket of elk ander afdoend document vergezeld van een betalingsbewijs. Op het kasticket moeten de aard van de aankoop en de gegevens van de handelaar worden vermeld. Indien bewijsstukken worden ingediend m.b.t. een kas, moet u tevens een kopie van het kasboek bezorgen. Enkel de uitgaven met betrekking tot de begeleiding van de doelgroep en de loonkosten voor de begeleiding en, voor de inschakelingsondernemingen, de indienstneming van personen uit de doelgroep, zijn subsidieerbaar. De bewijsstukken moeten in 1 exemplaar ingediend worden bij het Bestuur (zie de bijgevoegde documenten inzake de voorlegging van de stukken) Meerdere subsidiërende overheden Ingeval een zelfde bewijsstuk aan verschillende subsidiërende overheden wordt voorgelegd, wordt de verdeling van de uitgave aangegeven in de samenvattende tabel, per stuk of per groep van stukken. In de tabel moet duidelijk aangegeven worden welk deel van een uitgave betrekking heeft op de financiering toegekend in het kader van de ordonnantie Subsidieerbare kosten

15 De lijst van de subsidieerbare kosten wordt ter illustratie gegeven en is geenszins volledig. De subsidieerbare kosten vallen binnen een van beide hier volgende categorieën: Specifieke kosten van inschakelingsondernemingen Loonkosten uitvoerend personeel doelgroep Bruto bezoldigingen (na aftrek van tegemoetkomingen voor Activa, SINE, GECO); Werkgeversbijdragen RSZ; Transportvergoedingen (ook MIVB-abonnement); Verzekeringskosten voor het personeel; Kosten voor arbeidsgeneeskunde; Maaltijdcheques (aandeel betaald door de IO); Beheerskosten van het sociaal secretariaat; De loonkosten van de doelgroep moeten gerechtvaardigd worden door middel van de loonfiches, de jaaroverzichten en de overschrijvingen (collectieve overschrijvingen worden aanvaard) die de uitbetaling van het loon bewijzen. Kosten die gevraagd kunnen worden door de inschakelingsondernemingen en door de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid Loonkosten voor het ondersteunend personeel Bruto bezoldigingen; Werkgeversbijdragen RSZ; Transportvergoedingen; Verzekeringskosten voor het personeel; Kosten voor arbeidsgeneeskunde; Maaltijdcheques (aandeel betaald door het PIOW of de IO); Beheerskosten van het sociaal secretariaat; De loonkosten van het ondersteunend personeel moeten gerechtvaardigd worden door middel van de loonfiches, de jaaroverzichten en de overschrijvingen (collectieve overschrijvingen worden aanvaard) die de uitbetaling van het loon bewijzen.

16 Werkingskosten die rechtstreeks verband houden met de activiteit waarvoor de erkenning is toegekend of voor de opleiding van de doelgroep In tegenstelling tot vorige jaren, aanvaardt de administratie materiaalkosten (borstels, stellingen, professionele koffiemachine, ) die verband houden met de activiteiten waarvoor het PIOW of de IO is erkend. Collectieve overschrijvingen worden niet aanvaard. huur (huurcontract verplicht); telefoon (geen herlaadkaarten); water; gas; informaticamateriaal (indien er gebruik van wordt gemaakt voor de erkende activiteit); elektriciteit; klein kantoormateriaal (balpennen, potloden, post-its, nietmachines, ); fotokopieën; kosten voor de schoonmaak van het gebouw waar het ondersteunend personeel in is ondergebracht; klein kantoormeubilair; post; kosten voor de opleiding van de doelgroep; reclame om de erkende activiteit te promoten (indien de reclame meerdere activiteiten betreft, zullen de kosten in verhouding in aanmerking worden genomen); werkkledij; verzekeringen; onderhoud van het dienstvoertuig; kosten voor intresten verbonden aan overbruggingskredieten. hypothecaire lening op voorwaarde dat de lening betrekking heeft op de aankoop van het gebouw van de maatschappelijke zetel van het organisme of, bij ontstentenis, van de plaats waar de werknemers uit de doelgroep hun arbeidsuren presteren en op voorwaarde dat de lening door het organisme is aangegaan; kosten voor de boekhouding. Komen in aanmerking: kosten voor externe boekhouders en kosten voor de indienstneming van een persoon die intern de boekhouding verzorgt. Deze persoon zal beschouwd worden als begeleidend personeel. kosten voor beroepsbijdragen kosten voor kilometervergoedingen (voeg de details van elke verplaatsing bij: plaats van vertrek, bestemming, datum, aantal kilometers). Wat betreft het regulariseren van de water-, gas- en elektriciteitsfacturen heeft het Bestuur er niets op tegen om deze kosten in aanmerking te laten komen. Ondanks het feit dat dit soort facturen redelijk laat door de leveranciers wordt verstuurd, zal het Bestuur deze in beschouwing nemen, afhankelijk van het resterende saldo van de subsidie, ook al worden deze facturen verstuurd na de rest van het dossier.

17 Ter herinnering: het huurcontract moet altijd op naam van het erkende organisme zijn opgesteld. Indien dit organisme meerdere activiteiten uitoefent, is het niet nodig een contract voor onderverhuring te sluiten. Het volstaat een (prorata-)formule toe te passen die het verband legt tussen de ruimte die binnen het gebouw gebruikt wordt door de erkende activiteit en de huur die betaald wordt voor het gehele gebouw. Kosten die niet in aanmerking komen Alle kosten die verband houden met de productie van goederen of het verlenen van diensten door het PIOW of de IE, onder andere m.b.t. materialen (grondstoffen: cement, zand, detergent, ) en de kosten voor de aankoop van machines, voertuigen (behalve leasing of huur), parkeerkosten, boetes, eten & drinken, geschenken, elektrohuishoudtoestellen, verjaardagsfeest, verjaardagscadeau, receptiekosten, nieuwjaarsmaaltijd, huur van parkeerplaatsen, taksen, belastingen, Kosten voor juridisch advies, audits en marktstudies komen niet in aanmerking, net zomin als kosten voor betalingssoftware (type Isabel). Alle kosten die verband houden met verplichte taksen zoals de belastingen of retributies komen niet in aanmerking Voorstelling van de manier waarop men de bewijsstukken moet indienen Met het oog op een harmonisering van de documenten die bij de bewijsstukken worden ingediend, vraagt het Bestuur dat de volgende procedure wordt gevolgd: Voor elke verschillende soort kosten (werkingskosten, ondersteuningskosten, loonkosten doelgroep), vragen wij u ons het volgende te bezorgen: de samenvattende en per stuk genummerde tabel(len) van de gevraagde kosten (één lijn per stuk); voor elk bewijsstuk: de factuur en het betalingsbewijs in de volgorde waarin het stuk is opgenomen in de samenvattende tabel die het Bestuur oplegt;

18 Teneinde het lezen en de analyse van de bewijsstukken te vergemakkelijken, verzoeken wij u tevens ons de verschillende samenvattende tabellen elektronisch te bezorgen (zie de tabellen in bijlage 1 en 2). Indien meerdere bronnen dezelfde facturen cofinancieren, moet een duidelijke en volledige toelichting worden verstrekt bij de samenvatting van de bewijsstukken. Het is tevens van groot belang dat de aldus voor de financiering van het PIOW of de IO toegekende som duidelijk wordt aangegeven in de samenvattende tabel. Deze opmerking geldt ook voor de ziekteverzekering, de verzekering arbeidsongevallen, 2.7. Absolute voorwaarden opdat de bewijsstukken zouden worden aanvaard Subsidiëringsperiode Voor de subsidie voor het jaar 2012 bijvoorbeeld moeten de bewijsstukken gedateerd zijn in Elk stuk waarvan de aankoopdatum (niet de besteldatum) tussen 1 januari 2012 en 31 december 2012 valt, zal aanvaard worden, op voorwaarde dat een betalingsbewijs (rekeningafschrift, ook nog van begin 2013) bewijst dat de aankoop heeft plaatsgevonden. Op de voorgelegde facturen moet de naam van het organisme vermeld staan. Sommige kosten kunnen aanvaard worden voor bepaalde organismen en niet voor andere (bv. industriële koffiemachines), rekening houdend met de activiteit waarvoor de inschakelingsonderneming of het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid werd erkend. Indien een factuur (bijvoorbeeld: contract voor IT-onderhoud) over 2 boekjaren is gespreid (2012 en 2013), zullen de weerhouden kosten voor 2012 berekend worden naar rato van de periode die het contract in 2012 dekte. Deze uitleg geldt ook voor de telefoonkosten. In 2013 kunnen dezelfde facturen ingediend worden voor het bedrag dat betrekking heeft op Bijvoorbeeld: een contract van dekt de periode van 1 augustus 2012 tot 31 juli Voor 2012 komt 500 in aanmerking, namelijk 1.200:12 X Voorwaarden voor de indienstneming van uitvoerend personeel uit de doelgroep Opdat de loon- of werkingskosten aanvaard zouden worden, moet de IO of het PIOW minstens één uitvoerend personeelslid uit de doelgroep voltijds tewerkstellen.

19 In het kader van het opstarten van een nieuw project kunnen werkingskosten in aanmerking worden genomen vanaf één maand vóór de indienstneming van een uitvoerend personeelslid uit de doelgroep Algemene voorwaarden Elke uitgave moet gerechtvaardigd worden met een factuur, een kasticket of elk ander afdoend document vergezeld van een betalingsbewijs. Op het kasticket moeten de aard van de aankoop en de gegevens van de handelaar worden vermeld. Indien een bewijsstuk wordt ingediend m.b.t. een kas, moet u tevens een kopie van het kasboek bezorgen. Voor meer inlichtingen kunt u bij het Bestuur contact opnemen met de volgende personen: Brussel Economie Werkgelegenheid Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie Philippe Vandemeulebroucke (Franstalig) Kruidtuinlaan, Brussel Tel : 02/ Fax : 02/ pvandemeulebroucke@mrbc.irisnet.be Brussel Economie Werkgelegenheid Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie Eric Counasse (Franstalig) Kruidtuinlaan, Brussel Tel : 02/ Fax : 02/ ecounasse@mrbc.irisnet.be Brussel Economie Werkgelegenheid Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie Emy Warnis (Nederlandstalig) Kruidtuinlaan, Brussel Tel : 02/ Fax : 02/ ewarnis@mbhg.irisnet.be

20 Brussel Economie Werkgelegenheid Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie Anneleen Boumon (Nederlandstalig) Kruidtuinlaan, Brussel Tel : 02/ Fax : 02/ aboumon@mbhg.irisnet.be Internetadres :

21 Deel 2: Hulp bij het samenstellen van het dossier Inleiding Deze praktische gids bevat twee vragenlijsten om u te helpen bij het samenstellen van uw project en uw dossier voor de aanvraag van een erkenning en/of subsidiëring als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid of als inschakelingsonderneming. Indien u uw project aan deze vragen toetst, zal dit u helpen om een realistische strategie te ontwikkelen om uw doelstellingen te bereiken en om vervolgens een kwaliteitsvol dossier voor erkenning en/of subsidiëring samen te stellen. De bevragingen betreffen: 1. het project inzake socio-professionele inschakeling en sociale begeleiding en het opleidingsplan; 2. het businessplan 1. Het project voor socio-professionele inschakeling, de sociale begeleiding, het opleidingsplan De rubrieken hieronder betreffen de doelgroep. Voor reeds lopende projecten moet duidelijk en voor elke rubriek worden gepreciseerd wat er valt onder de huidige werking en wat er valt onder de werking die gepland is in het kader van de gevraagde erkenning. 1. Het project voor socio-professionele inschakeling: a. Wat is mijn project inzake socio-professionele inschakeling in het algemeen? Aan welke doelgroep wens ik werk aan te bieden, het soort job voor deze personen (functies; arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met het oog op doorstroming; vaste contracten; mengeling van beide, )? b. Wat is de prognose voor de komende vier jaar, van de evolutie van de tewerkstelling van de doelgroep binnen mijn project (jaar per jaar, in aantal betrekkingen en in Voltijdse Equivalenten)? Welke factoren beïnvloeden deze prognose? c. Voor de betrekkingen van bepaalde tijd met het oog op doorstroming, wat is het profiel bij vertrek voor de betrokken werknemers, de mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor de vertrekkende werknemers? 2. Aanwerving: a. Wat zijn de aanwervingsprocedures en -criteria voor de werknemers uit de doelgroep? 3. Begeleiding en begeleidend personeel: a. Wat is de specifieke begeleiding voor de werknemers uit de doelgroep? Wat inzake de integratie van het nieuwe personeel, de sociale balans en de competentiebalans van de werknemers, de (collectieve en individuele) doelstellingen van de werknemers, de (collectieve en individuele) evaluatie, de interne en externe ondersteuning,?

22 b. Welke zijn de maatregelen om een geslaagde professionele doorstroming van de werknemers uit de doelgroep te bevorderen, evenals inzake de follow-up van de werknemers aan het einde van hun tewerkstelling, en inzake de eventuele partnerships? c. Welk personeel staat in voor de begeleiding voor de werknemers uit de doelgroep? Hoe groot is de omkaderingsgraad en wat zijn de taken van de begeleiders? 4. Opleidingen: a. Wat is het opleidingsplan voor de werknemers uit de doelgroep? Welk soort opleidingen worden er gegeven, de doelstellingen verbonden aan deze opleidingen (voor de organisatie en voor de werknemers), het aantal uren les (intern en/of extern, collectief en/of individueel)? Leiden bepaalde opleidingen tot het verkrijgen van een attest? Wordt voor de werknemers uit de doelgroep met een vaste betrekking, het met vrucht voltooien van een bepaalde opleiding gevaloriseerd? b. Wat is het budget voor opleidingen? Wat is daarin de totale kostprijs van de opleiding van de werknemers uit de doelgroep voor de organisatie, de kostprijs per werknemer uit de doelgroep, per uur opleiding, en maak het onderscheid tussen interne kosten (arbeidstijd van het team besteed aan de opleiding) en externe kosten (bezoldigde prestaties van derde organisaties). 2. Businessplan Voor opstartende projecten betreft dit plan uw prognose voor uw eerste jaar activiteit. Voor reeds lopende projecten moet duidelijk en voor elke rubriek worden aangegeven wat er valt onder de huidige situatie en wat er valt onder de prognose voor het volgende boekjaar. 1. Mijn producten / diensten : Welke zijn mijn producten en/of mijn diensten? Zijn de activiteiten onderworpen aan bijzondere regelgevingen (uitoefeningsvoorwaarden - wie voldoet eraan? -, registratie, milieuvergunning, )? Zijn deze producten of diensten onderworpen aan specifieke normen? Wat zijn de voorzienbare evoluties betreffende de aard of het gamma van de producten en/of diensten? 2. Mijn klanten : Wat is mijn cliënteel? Om welk soort klanten gaat het privé, overheid, verenigingen en wat zijn hun verwachtingen over mijn producten/diensten? Wie zijn mijn belangrijkste klanten en de toestand van mijn orderboek? 3. De markt : Wat is de huidige toestand van mijn markt, de evolutie ervan en de impact die dit op mijn onderneming/vereniging zal hebben (ontwikkeling van de markt, verhouding vraag en aanbod). Ben ik in concurrentie met andere organisaties? Hoe situeert mijn aanbod zich tegenover het hunne (onder

23 andere inzake de gehanteerde prijzen). Hoe situeren mijn klanten zich tegenover hun klanten (in zoverre u daar kennis van heeft)? 4. Het verkoopsbeleid : a. Het prijsbeleid : Welke factoren bepalen mijn kostprijs en mijn verkoopprijs? Hanteer ik verschillende tarieven voor een zelfde product/dienst in functie van de klantencategorie? Komen andere actoren dan mijn rechtstreekse klanten tussen bij de betaling van uw prestaties/diensten? b. Het zoeken van klanten : Lever ik rechtstreeks aan de eindconsument van mijn product of hang ik af van een distributienetwerk? Hoe ga ik op zoek naar klanten? Welke factoren bepalen de keuze om mij als leverancier te nemen? Wat is mijn actieplan (communicatie en promotie, netwerken die klanten naar mij toe zouden moeten leiden, verkoopsargumenten, ). 5. Middelen : a. Inzake personeel Voor elk personeelslid, wat is hun functie, taken, opleiding en ervaring? Wat is het organigram van het personeel van mijn onderneming/vereniging? Wat zijn de sterke en zwakke punten van mijn team, wat is de situatie in functie van mijn noden voor het komende jaar? b.inzake materiaal en infrastructuur : Over welk materiaal beschik ik voor de activiteiten van mijn onderneming/vereniging? Wat is de situatie in functie van mijn behoeften voor het komende jaar. Hoe staat het met de veiligheid? Hoe zit het met de locatie in functie van de productievereisten, mijn personeel en mijn klanten. c. Inzake kapitaal : Wat is mijn financiële situatie m.b.t. mijn behoeften voor het volgende boekjaar, m.b.t. de investeringen, m.b.t. de thesaurie, 6. Productieproces : Hoe verloopt mijn productieproces, vanaf de prijsofferte of de bestelling tot de levering van het product. Wie is erbij betrokken, welke materialen, specifieke technologieën?

24 7. Managementbeleid en -instrumenten : Hoe worden de beslissingen genomen in mijn onderneming/vereniging? Wat zijn mijn managementbeleid en instrumenten? : a. Voor de algemene ontwikkeling van mijn onderneming/vereniging b. Voor mijn personeel en in het bijzonder de aspecten die verband houden met de inspraak van de werknemers ; c. Voor mijn financiën (organiseer ik mijn boekhouding intern of extern, periodiciteit van de verslagen?); d. Voor de andere aspecten (tevredenheid van de klanten, de productie, de communicatie). e. Doe ik een beroep op consultancy voor bepaalde aspecten? 8. Wat zijn de sterke en zwakke punten van mijn project? Wat zijn de opportuniteiten en de bedreigingen? 9. Wat zijn de belangrijkste acties die ik moet ondernemen het komende jaar? Hoe ze ondernemen? Hoe evalueer ik de resultaten?