PROFESSIONEEL STATUUT VOOR DE JEUGDARTS

Transcriptie

1 PROFESSIONEEL STATUUT VOOR DE JEUGDARTS Tekst Ondergetekenden:... gevestigd te... postcode... aan de... ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door... en... verder te noemen werkgever, Uitgangspunt bij de opstelling van dit professioneel statuut is geweest, dat de jeugdarts uit hoofde van zijn beroep een eigen specifieke verantwoordelijkheid heeft voor zijn handelen, voortvloeiend onder meer uit de geldende wettelijke bepalingen, liggend op het terrein van de uitoefening van de geneeskunst. en... wonende te... postcode... aan de... verder te noemen jeugdarts. Overwegende: dat de jeugdarts zijn werkzaamheden zal verrichten met inachtneming van een geformuleerde code, welke één geheel vormt met de voor hem geldende rechtspositieregeling; dat een regeling van professionele aangelegenheden ten aanzien van de jeugdarts noodzakelijk is; dat de jeugdarts een specifieke en persoonlijke verantwoordelijkheid heeft voor zijn geneeskundig handelen, onder welk handelen wordt verstaan het voorkomen van ziekte, het beoordelen van gezondheidstoestanden en het geven van adviezen. De jeugdarts is voor dit handelen verantwoording verschuldigd aan personen/ cliënten; dat de jeugdartsen werkzaam in eenzelfde verband te zamen de verantwoordelijkheid dragen voor een verantwoord niveau van de beroepsuitoefening van iedere in De eigen verantwoordelijkheid van de jeugdarts voor zijn geneeskundig handelen brengt met zich mee een "horizontaal functioneren" van de jeugdarts, werkzaam binnen eenzelfde dienst/afdeling. Nu toetsing van de inhoud van het

2 hetzelfde verband werkzame jeugdarts; dat regelingen die strekken tot bevordering van het collectieve verantwoordelijkheidsbesef van de jeugdarts, tot bevordering van toetsing van de kwaliteit van het medisch handelen en het bewaken van de normen der medische ethiek, dienen te worden vastgelegd in een reglement, dat deel dient uit te maken van dit statuut; dat de werkgever een algemene verantwoordelijkheid draagt voor de totale dienstverlening; dat derhalve een overeenkomst noodzakelijk is waarbij zowel de individuele verantwoordelijkheid van de jeugdartsen, de collectieve verantwoordelijkheid van alle in hetzelfde verband werkzame jeugdartsen als ook de verantwoordelijkheid van de werkgever voor de zorgverlening in haar totaliteit nader worden geregeld; geneeskundig handelen niet door of vanwege de werkgever geschiedt, zal deze toetsing intercollegiaal geschieden door de jeugdartsen, werkzaam binnen hetzelfde verband. Onder verband wordt hier verstaan een organisatorische eenheid, waarin jeugdartsen werkzaam zijn en dat gekenmerkt wordt door eenzelfde (sub)doelstelling c.q. door eenzelfde soort zorgverlening. Teneinde te komen tot een effectuering van deze collectieve verantwoordelijkheid en intercollegiale toetsing, zal de vorming van toetsingsinstanties zoveel mogelijk moeten worden bevorderd. Samenstelling en werkwijze zullen in een reglement moeten worden verankerd. komen overeen als volgt: Artikel In dit statuut wordt verstaan onder: organisatie: het publiekrechtelijke of privaatrechtelijke lichaam, zoals omschreven in de op een jeugdarts van toepasssing zijnde rechtspositieregeling; werkgever: het publiekrechtelijke c.q. privaatrechtelijke lichaam dat de de jeugdarts heeft aangesteld c.q. met wie de jeugdarts een arbeidsovereenkomst heeft gesloten; bestuur: de hoogste instantie in de organisatie die de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het beleid draagt;

3 directie: een door het bestuur in het leven geroepen orgaan, dat belast is met de dagelijkse leiding van de organisatie; de jeugdarts: de arts, werkzaam op het terrein van de jeugdgezondheidszorg, die als ambtenaar, arbeidscontractant of werknemer in de organisatie werkzaam is en geneeskundige handelingen verricht; toetsingscommissie: de binnen de organisatie ingestelde commissie waarin de jeugdartsen zich op basis van een reglement hebben verenigd; toetsing: de evaluatie van de inhoudelijke aspecten van elkaars werkzaamheid aan zorgvuldig opgestelde maatstaven die door de betrokkenen zijn aanvaard, teneinde te komen tot kwaliteitsverbetering. Onder het begrip jeugdarts wordt in eerste instantie verstaan de arts, ingeschreven bij de Sociaal Geneeskundige Registratie Commissie, tak Jeugdgezondheidszorg, verder ook de jeugdarts in opleiding alsmede de consultatiebureauarts. Artikel 2. De jeugdarts verbindt zich ten aanzien van de individuele jeugdigen die aan zijn beoordeling zijn toegewezen, op het gebied van zijn deskundigheid die medische handelingen te verrichten die gericht zijn op de bevordering en beveiliging van hun gezondheidstoestand, groei en ontwikkeling en het opsporen van afwijkingen daaronder begrepen. 2. De jeugdarts zal zich ook inzetten ten behoeve van het ontwikkelen en bevorderen van regels met betrekking tot het medisch beleid zowel binnen als buiten de instelling waarin hij werkzaam is. Naast geneeskundige handelingen verricht de jeugdarts op grond van zijn takenpakket ook andere medische werkzaamheden die niet op het gebied van de individuele gezondheidszorg liggen. Gedacht kan worden aan raadplegen, overleggen, consultatie en followup. Artikel 3. De beoordeling van personen geschiedt door de jeugdarts onder zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. 2. De jeugdarts zal in het algemeen een persoon c.q. cliënt dan wel de ouders of wettelijk vertegenwoordigers in zo begrijpelijk mogelijke taal informatie

4 verschaffen over zijn bevindingen. Artikel 4. De jeugdartsen zijn verenigd in een orgaan dat zich mede ten doel stelt het onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid bevorderen en waarborgen van de optimale medische behandeling van dan wel zorg voor personen/ cliënten, en dat onder meer als taak heeft de intercollegiale toetsing van het professionele handelen te bevorderen. Dit orgaan is de toetsingscommissie. 2. Uit hoofde van deze overeenkomst verkrijgt de jeugdarts het lidmaatschap van genoemd orgaan en aanvaardt hij de rechten en verplichtingen welke voor de leden gelden krachtens het vigerende reglement. 3. De jeugdarts verklaart een exemplaar van dit reglement vóór het sluiten van de arbeidsovereenkomst te hebben ontvangen en met de inhoud daarvan bekend te zijn. 4. Bepalingen van het professioneel statuut prevaleren boven de bepalingen van dit reglement.

5 Artikel 5. De werkgever verschaft de jeugdarts en in overleg met de toetsingscommissie in het raam van de mogelijkheden van de organisatie de benodigde personele instrumentele en ruimtelijke voorzieningen. 2. De werkgever zal de in lid genoemde instrumentele en ruimtelijke voorzieningen in een zodanige staat houden, dat voldaan wordt aan de eisen van technische behoeften, bedrijfszekerheid en medisch wetenschappelijk peil. 3. De jeugdarts is voorts verplicht zich bij de uitoefening van zijn werkzaamheden te houden aan de aanwijzingen, welke door of namens de werkgever worden gegeven ter bevordering van de orde en de goede gang van zaken in de organisatie. Mochten de hierboven genoemde maatregelen door de jeugdarts als onredelijk worden ervaren, dan kan hij zich wenden tot de toetsingscommssie die hierover met de werkgever en zonodig met het bestuur in overleg zal treden. De werkgever is gebonden aan wettelijke en anderszins gestelde normen ten aanzien van ruimte, outillage en personeel die hij aan de jeugdartsen kan verschaffen. Op sommige punten ontbreken normen. Waar ze er zijn, zijn ze richtinggevend. Voor zover normen ontbreken is hier een belangrijke taak voor de toetsingscommissie weggelegd. Het overleg kan betrekking hebben op door de directie gegeven aanwijzingen, welke gegeven zijn ter bevordering van de orde of de goede gang van zaken binnen de organisatie of op aangelegenheden die rechtstreeks de professionele verantwoordelijkheid betreffen. Overleg is dan gewenst. Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, verdient het aanbeveling alsnog te pogen tot een oplossing te komen door aan het bestuur van de wetenschappelijke vereniging, welke in haar activiteiten de in het geding zijnde professionele verantwoordelijkheid bestrijkt, te verzoeken drie adviseurs te benoemen, die bij wege van (bindend) advies uitspraak doen. Artikel 6. De jeugdarts is gehouden bij te dragen tot een efficiënte bedrijfsvoering. Hij is verplicht in verband daarmede door de directie te geven aanwijzingen op te volgen, tenzij dit zijns inziens indruist tegen het belang van de persoon ten aanzien van wie hij geneeskundige handelingen verricht. De jeugdarts draagt daarbij mede zorg voor de doelmatige aanwending van de voor de zorg beschikbare financiële, personele en instrumentele middelen. 2. De jeugdarts is gehouden van iedere persoon ten aanzien van wie hij geneeskundige handelingen verricht, op de in de organisatie gebruikelijke wijze Bedoeld worden hier de medische gegevens, betrekking hebbend op een persoon ten aanzien waarvan de jeugdarts geneeskundige handelingen verricht en daarop betrekking hebbende

6 een medisch dossier op te maken en bij te houden. correspondentie zoals keuringsgegevens en rapporten, informatie, van de behandelend huisarts/specialist. Aangezien de medische dossiers vaak ook nietmedische gegevens bevatten, bijvoorbeeld rapporten en stukken van andere deskundigen, nietmedici, verdient het wellicht aanbeveling een splitsing in het dossier aan te brengen. 3. De werkgever is verplicht er zorg voor te dragen dat de ziektegeschiedenissen op zorgvuldige wijze kunnen worden opgeborgen in de organisatie en wel zodanig dat geheimhouding van de inhoud daarvan is verzekerd. 4. De ziektegeschiedenissen zullen zowel tijdens de duur van de overeenkomst als ook na het einde daarvan overeenkomstig daartoe vastgestelde normen in het medisch archief van de organisatie berusten en ter beschikking staan van de behandelend jeugdarts. 5. Inzage van een medisch dossier door anderen dan de behandelend jeugdarts kan slechts geschieden met toestemming van de jeugdarts c.q. diens opvolger en na verkregen instemming van de behandelde persoon c.q. diens ouders of wettelijk vertegenwoordigers. 6. Publicatie van gegevens uit een medisch dossier geschiedt niet dan met toestemming van de betrokken jeugdarts resp. diens opvolger, waarbij hij er zorg voor draagt dat de belangen van de persoon niet worden geschaad. Indien de betrokken jeugdarts dit wenst, geschiedt publicatie met vermelding van bron. Met de hier vermelde normen wordt gedoeld op de normen zoals de KNMGwerkgroep Medische Dossiers deze in haar rapport "Bewaartermijn en opslagplaats medische dossiers" met betrekking tot de bewaartermijn van de ziektegeschiedenissen heeft vastgesteld. Ten aanzien van overheidsdiensten wordt ook verwezen naar de Archiefwet 962.

7 Artikel 7. De werkgever draagt tijdens de afwezigheid van de jeugdarts wegens vakantie, buitengewoon verlof of ziekte zorg voor de continuïteit van zijn werkzaamheden. De continuïteit wordt door de werkgever nagestreefd, zo mogelijk in nauwe samenwerking en in overleg met de jeugdarts, de andere jeugdartsen werkzaam in hetzelfde verband dan wel in de regio en het toetsingsorgaan. Artikel 8. De jeugdarts zal op verzoek van de werkgever medewerking verlenen aan de opleiding en/ of bijscholing van het in de organisatie werkzame personeel, voor zover dit is gelegen binnen het raam van zijn deskundigheid en in tijd is in te passen in het geheel van de normale werkzaamheden van de jeugdarts. 2. Het vorige lid is eveneens van toepassing ten aanzien van de opleiding van coassistenten. 3. Indien de jeugdarts in het kader van de sociaalgeneeskundige opleiding tot supervisor is benoemd door de SociaalGeneeskundige Registratie Commissie, zal het supervisorschap onderdeel zijn van zijn werkzaamheden en de werkgever draagt, indien nodig, zorg voor faciliteiten. In dit artikel is gewaarborgd enerzijds dat er door de jeugdarts opgeleid kan worden en anderzijds dat het geven van deze opleiding als een normaal onderdeel van de taak van de jeugdarts binnen de organisatie moet worden beschouwd. Artikel 9. De jeugdarts heeft recht op periodiek buitengewoon verlof, teneinde zijn kennis en/ of vaardigheden nodig voor de goede vervulling van zijn functie op peil te houden dan wel uit te breiden tot het niveau dat voor het vervullen van de functie is gewenst. Vaststelling van de omvang en het tijdstip van het te genieten buitengewoon verlof alsmede een geldelijke vergoeding geschiedt in overleg met de directie en het toetsingsorgaan.

8 2. De jeugdarts die tenminste een halftime functie vervult, op het terrein van de jeugdgezondheidszorg, ten aanzien waarvan een erkende sociaalgeneeskundige opleiding bestaat, heeft recht op het volgen van d eze opleiding. Het tijdstip en de aanvang van deze opleiding worden in onderling overleg met de werkgever vastgesteld. Indien de jeugdarts de opleiding volgt, vormt deze een onderdeel van de werkzaamheden van de jeugdarts.