Protocol Schorsing en verwijdering

Transcriptie

1 Protocol Schorsing en verwijdering Inleiding Wanneer intern een protocol wordt opgesteld voor schorsing en verwijdering van leerlingen moge duidelijk zijn dat de WEC daarvoor als uitgangspunt dient. Met name artikel 40 en 61 zijn daarbij richtinggevend (zie bijlage 1). We onderscheiden 3 verschillende procedures: 1. Schorsing 2. Schorsing vooruitlopend op verwijdering 3. Verwijdering 1. Schorsing Vanaf 1 augustus 2014 biedt de Wet op de expertisecentra (v)so-scholen de mogelijkheid om leerlingen te schorsen (maximaal 5 dagen). Nu schorsing in de wet is opgenomen, gaat de inspectie hierop toezien. Een schorsing van langer dan één dag moet bij de Inspectie van het Onderwijs gemeld wordt. Schorsingen die langer dan vijf dagen duren worden door de Inspectie van het Onderwijs niet geaccepteerd. Een schorsing voor 1 dag hoeft niet bij de Inspectie gemeld te worden, maar dient wel als incident door de teamleider/locatiedirecteur geregistreerd te worden in het leerlingvolgsysteem (ParnasSys voor het SO en SOM-Today voor het VSO). Op intranet is voor beide systemen een handleiding te vinden. Wanneer schorsen? Het schorsen van een leerling is een buitengewoon ernstige maatregel. Deze maatregel mag alleen genomen worden wanneer het gaat om het corrigeren van gedrag dat bij herhaling tot uitschrijving zou kunnen leiden. De beslissing om een leerling te schorsen kan alleen genomen worden door de betrokken teamleider/locatiedirecteur, dan wel door degene die op een nevenvestiging daartoe door de directie gemandateerd is. Te stellen eisen aan schorsing de teamleider/locatiedirecteur meldt de schorsing z.s.m. aan de regiodirecteur; de teamleider/locatiedirecteur meldt de schorsing (binnen 24 uur) bij het secretariaat CvB (collegevanbestuur@ambelt.nl) of telefonisch o De teamleider/locatiedirecteur dient de volgende zaken te vermelden: reden van schorsing; duur van de schorsing (max. 5 dagen) datum waarop gesprek met ouders/verzorgers plaats vindt; op welke wijze wordt voldaan aan de onderwijsverplichting gedurende de periode van afwezigheid van de leerling; de teamleider/locatiedirecteur bespreekt z.s.m. (doch binnen de schorsingsperiode) de schorsingsmaatregel met de ouders/verzorgers; de teamleider/locatiedirecteur stelt de regiodirecteur en het secretariaat CvB op de hoogte van de uitkomst van dit gesprek; het secretariaat CvB stelt, direct na ontvangst van de schorsingsmelding van de teamleider/locatiedirecteur, conceptbrieven op richting ouders/verzorgers en de leerplichtambtenaar; de teamleider/locatiedirecteur en de regiodirecteur geven akkoord op deze conceptbrief; na ontvangst van dit akkoord zal het secretariaat CvB de brief verzenden; tevens meldt het secretariaat CvB de schorsing via het Internet Schooldossier (ISD) aan de Inspectie; de teamleider/locatiedirecteur legt de aanleiding van schorsing alsmede verslagen van gesprekken vast in het (digitale) leerlingendossier (ParnasSys/SOM-Today);

2 de teamleider/locatiedirecteur zorgt er voor dat de leerling huiswerk mee krijgt; de leerling meldt zich op afgesproken tijden op school met huiswerk dat gemaakt is en krijgt feedback op het huiswerk; de teamleider/locatiedirecteur legt na de schorsing de aanleiding van de schorsing vast in het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief: welk doel wordt op dit gebied nagestreefd, welke middelen worden daartoe gehanteerd, op welke wijze en wanneer wordt getoetst of die doelen ook gerealiseerd zijn; de teamleider/locatiedirecteur registreert het incident in het leerlingvolgsysteem (ParnasSys voor het SO en SOM-Today voor het VSO). Op intranet is voor beide systemen een handleiding te vinden. 2. Schorsing met oog op verwijdering Wanneer schorsing met oog op verwijdering? Er kan alleen tot een schorsing met oog op verwijdering worden overgegaan in aansluiting op een schorsing van 5 dagen. Er kan tot schorsen met oog op verwijdering worden overgegaan wanneer het gedrag van een leerling dusdanig is dat de veiligheid van de betrokken leerling, van zijn medeleerlingen en/of van de medewerkers aantoonbaar niet meer gegarandeerd kan worden. Verder kan tot schorsen met oog op verwijdering worden overgegaan wanneer een adequate begeleiding van een leerling aantoonbaar, niet binnen de setting van het cluster 4 onderwijs te realiseren is. Daarbij moet in het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief van de betrokken leerling zichtbaar zijn dat aan de problematiek, die ten grondslag ligt aan de verwijdering, gedurende een langere periode gewerkt is. Aangegeven is wat de problematiek is, welke doelen zijn gesteld, op welke wijze evaluatie heeft plaatsgevonden. Te stellen eisen aan schorsing met oog op verwijdering Volgens de Wet op de experticecentra kan het bevoegd gezag een leerling de verdere toegang tot de school ontzeggen, indien deze in strijd handelt met de grondslag en doelstellingen van de school. Van deze beslissing worden ouders/verzorgers en de Inspectie schriftelijk op de hoogte gebracht door het bevoegd gezag. Binnen 6 weken na de mededeling kunnen de ouders/verzorgers bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing. Het bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren. Alvorens te beslissen hoort het bevoegd gezag de ouders. Daarbij geldt dat het bevoegd gezag niet eerder op de bezwaren beslist dan: a. na overleg met de inspecteur en desgewenst met andere deskundigen, b. nadat de ouders/verzorgers kennis hebben kunnen nemen van de op de beslissing betrekking hebbende adviezen of rapporten, en c. ouders/verzorgers opnieuw zijn gehoord. In deze periode geldt: een inspanningsverplichting om voor de betrokken leerling een ander adequaat onderwijsaanbod te realiseren; schorsing met oog op verwijdering vindt pas plaats nadat de teamleider/locatiedirecteur met de ouders/verzorgers gesproken heeft; de leerling tijdens de periode van schorsing met oog op verwijdering huiswerk mee krijgt; de leerling zich op afgesproken tijden op school meldt met het huiswerk dat gemaakt is en feedback krijgt op het gemaakte huiswerk; onderzocht is/wordt welke onderwijsinstellingen een voor deze leerling passend aanbod kunnen verzorgen; deze instellingen mondeling, dan wel schriftelijk benaderd worden (verslaglegging in ParnasSys/SOM-Today);

3 de ouders/verzorgers in dit proces betrokken blijven (gespreksverslagen in ParnasSys/SOM-Today opnemen). De brief schorsing met oog op verwijdering volgt altijd op een schorsingsbrief. De teamleider/locatiedirecteur geeft aan het secretariaat CvB de volgende punten, welk genoemd worden in de brief, door: reden van schorsing met oog op verwijdering ; datum van het gesprek tussen teamleider/locatiedirecteur en ouders/verzorgers; beroepsmogelijkheid en de daarbij geldende termijnen; op welke wijze in de periode schorsing met oog op verwijdering in het onderwijs wordt voorzien; dat de inspanningsverplichting geldt naar een andere vorm van onderwijs te zoeken voor de betrokken leerling; het secretariaat CvB stelt, direct na ontvangst van deze punten van teamleider/locatiedirecteur, de conceptbrieven op richting ouders/verzorgers en de leerplichtambtenaar; tevens meldt het secretariaat CvB de schorsing met oog op verwijdering via het Internet Schooldossier (ISD) aan de Inspectie; de teamleider/locatiedirecteur en de directeur geven akkoord op deze conceptbrief; na ontvangst van dit akkoord zal het secretariaat CvB de brief laten ondertekenen door de voorzitter College van Bestuur en zorgen voor verzending. Taakverdeling Als er reden tot schorsing of schorsing met oog op verwijdering geconstateerd wordt door een medewerker wordt dit besproken met de teamleider/locatiedirecteur. De teamleider/locatiedirecteur bespreekt dit met de regiodirecteur, secretariaat CvB, ouders/verzorgers en betrokken leerling. De teamleider/locatiedirecteur en de betrokken medewerker nodigen de ouders/verzorgers uit voor een gesprek. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt (in ParnasSys/SOM-Today). De teamleider/locatiedirecteur maakt bij het secretariaat CvB melding van de schorsing of schorsing met oog op verwijdering via collegevanbestuur@ambelt.nl of telefonisch. Het secretariaat CvB stelt de conceptbrieven aan de ouders/verzorgers en de leerplichtambtenaar op. Na akkoord van de teamleider/locatiedirecteur en de regiodirecteur draagt de voorzitter van het College van Bestuur zorg voor ondertekening van de brief en zorgt het secretariaat CvB voor verzending. Wat bij bezwaar Indien de voorzitter van het College van Bestuur bezwaar ontvangt worden de ouders/verzorgers uitgenodigd voor een gesprek met de het College van Bestuur. Indien nodig overlegt de voorzitter van het College van Bestuur namens het bevoegd gezag met de Inspectie van het Onderwijs. Hij zorgt voor verslaglegging en informeert de ouders/verzorgers over de uitkomst van dit overleg. Een andere vorm van onderwijs Indien een andere vorm van onderwijs is gevonden stelt de teamleider/locatiedirecteur of de regiodirecteur het secretariaat van het College van Bestuur daarvan op de hoogte. Het secretariaat stuurt een brief ter kennisgeving naar ouders/verzorgers en leerplicht. Via het ISD wordt de Inspectie van het Onderwijs geïnformeerd. De teamleider/locatiedirecteur stuurt een volledig ingevuld locatieverlatersformulier naar de centrale leerlingenadministratie. De centrale leerlingenadministratie schrijft de leerling uit.

4 3. Verwijdering Volgens de WEC is een definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, alleen mogelijk nadat er een andere school of setting bereid is om de leerling toe te laten. Wanneer verwijdering? Een definitieve verwijdering wordt geëffectueerd op het moment dat een andere school/setting waarnaar kan worden verwezen is gevonden. de teamleider/locatiedirecteur of de regiodirecteur informeert het secretariaat van het College van Bestuur; het secretariaat stuurt een brief ter kennisgeving naar ouders/verzorgers en leerplicht; via het ISD wordt de Inspectie van het Onderwijs door het secretariaat geïnformeerd; de teamleider/locatiedirecteur stuurt een volledig ingevuld locatieverlatersformulier naar de centrale leerlingenadministratie; de centrale leerlingenadministratie schrijft de leerling uit.

5 Bijlage 1 Bron: Artikel 40. Toelating en verwijdering leerlingen 1. De beslissing over toelating en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. De toelating mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. 18. Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bevoegd gezag de betrokken leraar of leraren. Definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een instelling, een school voor voortgezet onderwijs dan wel een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leerplichtwet 1969 bereid is de leerling toe te laten. Indien het betreft een leerling van een instelling behorend tot cluster 1 of 2 kan, in afwijking van de vorige volzin, tot definitieve verwijdering worden overgegaan indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een zodanige school of instelling waarnaar kan worden verwezen. Indien het betreft een leerling van een school als bedoeld in artikel 71c, eerste lid, wordt in afwijking van de tweede volzin, tot definitieve verwijdering overgegaan indien de leerling niet langer is opgenomen in de inrichting of accommodatie, bedoeld in genoemde bepaling. Artikel 40a. Schorsing 1. Het bevoegd gezag kan met opgave van redenen een leerling voor een periode van ten hoogste één week schorsen. 2. Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de ouders dan wel, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, aan de leerling bekendgemaakt. 3. Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Artikel 61. Beslissingen bijzonder onderwijs inzake toelating en verwijdering en bezwaarprocedure 1. Indien het bevoegd gezag van een bijzondere school op grond van artikel 36, derde lid, een student de toegang weigert, deelt het bevoegd gezag deze beslissing, schriftelijk en met redenen omkleed, mede door toezending of uitreiking aan de student, onverminderd het bepaalde in dat artikellid. 2. Indien het bevoegd gezag van een bijzondere school hetzij weigert een leerling toe te laten, hetzij een leerling verwijdert, op grond van artikel 40, eerste lid en zesde lid, deelt het deze beslissing, schriftelijk en met redenen omkleed, mede door toezending of uitreiking aan de ouders. Daarbij wordt tevens de inhoud van het bepaalde in het derde lid, eerste volzin, vermeld. Voordat het bevoegd gezag van een bijzondere school op grond van artikel 40, eerste lid en zesde lid, beslist tot verwijdering van een leerling, hoort het de ouders van de leerling, onverminderd het zesde lid van dat artikel. 3. Binnen 6 weken na de mededeling, bedoeld in het tweede lid, kunnen de ouders bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing.

6 bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren. Alvorens te beslissen hoort het bevoegd gezag de ouders. 4. Het bevoegd gezag beslist niet eerder op de bezwaren dan: a. na overleg met de inspecteur en desgewenst met andere deskundigen, b. nadat de ouders kennis hebben kunnen nemen van de op de beslissing betrekking hebbende adviezen of rapporten, en c. de ouders opnieuw zijn gehoord.