Over deze handleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Over deze handleiding"

Transcriptie

1 - 1 -

2 Over deze handleiding Termen in dit document In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt. Biedt belangrijke informatie over handelingen. Zorg ervoor dat u secties met deze markering leest. Biedt extra informatie over handelingen. Het is raadzaam secties met deze markering te lezen. Meer info Geeft aan waar u terechtkunt voor meer informatie of gerelateerde informatie. WAARSCHUWING Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel. LET OP Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden. Symbolen in dit document In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt. Symbolen Beschrijving [ ] Verwijst naar namen van menu's op het scherm. Verwijst naar namen van menu's, vensters en dialoogvensters op de computer. " " Verwijst naar berichten en invoertekst op het scherm. Verwijst naar bestandsnamen op de computer. Verwijst naar rubrieken die u kunt raadplegen. Knop/toets < > Verwijst naar een hardwareknop op het bedieningspaneel of een toets op het toetsenbord van de computer. > Geeft aan hoe u naar het gewenste onderdeel kunt gaan in het menu van deze printer of op de computer. Uw printer Verwijst naar de printer die u wilt gebruiken of selecteren

3 Notatie die in deze handleiding wordt gebruikt De volgende notaties worden mogelijk gebruikt in deze handleiding. PostScript3-emulatie PSE, POSTSCRIPT3-emulatie, POSTSCRIPT3-EMULATIE Besturingssysteem Microsoft Windows 7 64-bit Edition Windows 7 (64-bits versie) Besturingssysteem Microsoft Windows Vista 64-bit Edition Windows Vista (64-bits versie)* Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2008 R2 64-bit Edition Windows Server 2008 R2* Besturingssysteem Microsoft Windows Server bit Edition Windows Server 2008 (64-bits versie)* Besturingssysteem Microsoft Windows XP x64 Edition Windows XP (x64-versie)* Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2003 x64 Edition Windows Server 2003 (x64- versie)* Besturingssysteem Microsoft Windows 7 Windows 7 * Besturingssysteem Microsoft Windows Vista Windows Vista * Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2008 Windows Server 2008 * Besturingssysteem Microsoft Windows XP Windows XP * Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2003 Windows Server 2003 * Besturingssysteem Microsoft Windows 2000 Windows 2000 Algemene naam voor Windows 7, Windows Vista, Windows Server 2008, Windows XP, Windows Server 2003 en Windows 2000 Windows * Als er geen speciale beschrijving is, verwijst Windows 7, Windows Vista, Windows Server 2008, Windows XP en Windows Server 2003 ook naar de 64-bits versie. (Windows Server 2008 verwijst ook naar de 64-bits versie en Windows Server 2008 R2.) Als er geen speciale beschrijving is, verwijst Windows naar Windows 7, verwijst Mac OS X naar Mac OS X 10.6 en verwijst "printer" naar de C831dn voor voorbeelden in dit document. Afhankelijk van uw besturingssysteem of model kan de beschrijving in dit document verschillen

4 Inhoud Over deze handleiding...2 Termen in dit document... 2 Symbolen in dit document... 2 Notatie die in deze handleiding wordt gebruikt Handige afdrukfuncties... 8 Beschrijving van afdrukfuncties... 8 Afdrukken op enveloppen Afdrukken op etiketten Afdrukken op papier van een aangepast formaat Handmatig afdrukken Meerdere pagina's op één vel papier combineren (meerdere pagina's afdrukken) Dubbelzijdig afdrukken Schalen naar pagina's Pagina's sorteren De paginavolgorde instellen Boekje afdrukken Omslag afdrukken Poster afdrukken Afdrukkwaliteit (resolutie) wijzigen Foto's verbeteren Afdrukgegevens in kleur afdrukken in grijstinten Fijne lijnen benadrukken Automatische cassetteselectie Automatische cassettewisseling Toner besparen Beveiligd afdrukken Gecodeerd beveiligd afdrukken Afdrukken met een watermerk Overlays afdrukken Afdrukgegevens opslaan De driverinstellingen opslaan De standaardinstellingen van de driver wijzigen Printerlettertypen gebruiken Computerlettertypen gebruiken Een afdrukbuffer gebruiken De monochrome modus wijzigen Afdrukken naar bestand PS-bestanden downloaden

5 Inhoud PS-fouten afdrukken Emulatiemodus wijzigen Kleur aanpassen Kleur aanpassen op het bedieningspaneel Kleurregistratie aanpassen De dichtheid aanpassen De kleurbalans (dichtheid) aanpassen Kleur aanpassen op de computer Kleurkoppeling (Automatisch) Kleurkoppeling (Office-kleur) Kleurkoppeling (Graphic Pro) Kleurkoppeling (geen kleurkoppeling) Zwarte afwerking wijzigen Witte ruimte tussen tekst en achtergrond verwijderen (Zwart overdrukken) Afdrukresultaten voor inkt simuleren Kleurscheiding Kleur aanpassen met Color Correct Utility Paletkleur wijzigen Gammawaarde of tint wijzigen Afdrukken met aangepaste kleurinstellingen Kleurcorrectie-instellingen opslaan Kleurcorrectie-instellingen importeren Kleurcorrectie-instellingen verwijderen Kleur instellen met Color Swatch Utility Kleurmonster afdrukken Een bestand afdrukken met de gewenste kleur Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility Halftoon registreren Een bestand afdrukken met de aangepaste gammacurve Printerinstellingen wijzigen De huidige instellingen controleren Afdrukinformatie afdrukken De apparaatinstellingen wijzigen Beheerderinst Afdrukstatistieken Boot Menu Overige instellingen Lijst van de instellingenmenu's

6 Inhoud 4. Hulpprogramma's gebruiken Overzicht van de hulpprogramma's Hulpprogramma's installeren Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X Webpagina Hulpprogramma's voor Windows Configuration Tool PDF Print Direct Operator Panel Language Setup Card Setup OKI LPR Utility Extension TELNET Hulpprogramma's voor Mac OS X Panel Language Setup Card Setup Netwerkinstellingen Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld IP-adres instellen Netwerkinstellingen wijzigen vanaf de webpagina Het einde van de levensduur van verbruiksartikelen en fouten via melden ( melding) Toegang controleren op basis van IP-adres (IP-filtering) Toegang controleren op basis van MAC-adres (MAC-adresfiltering) Afdrukken zonder printerdriver (direct afdrukken) Communicatie coderen via SSL/TLS Communicatie coderen via IPSec SNMPv3 gebruiken IPv6 gebruiken IEEE 802.1X gebruiken EtherTalk-instellingen wijzigen (alleen voor Mac OS X) Andere handelingen Netwerkinstellingen initialiseren DHCP gebruiken

7 Inhoud 6. Problemen verhelpen Initialiseren Een SD-geheugenkaart initialiseren Flashgeheugen initialiseren De printerinstellingen resetten De printerdrivers verwijderen of bijwerken Een printerdriver verwijderen Een printerdriver bijwerken Index

8 1 1. Handige afdrukfuncties 1. Handige afdrukfuncties In dit hoofdstuk vindt u uitleg over geavanceerde afdrukfuncties. Beschrijving van afdrukfuncties PCL, PS en XPS zijn de 3 printerdrivers voor Windows en PS is de printerdriver voor Mac OS X. De afdrukfuncties verschillen per driver. Voor PCL-printerdriver voor Windows [Setup] (Setup) tab Default (Default) [Taakopties] (Job Options) tab Beschrijving Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Beschrijving Beschrijving Stuurprogrammainstellingen (Driver Setting) Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op. Stuurprogrammainstellingen (Driver Setting) Preview (Preview) Size (Size) Bron: (Source) Gewicht (Weight) Afwerkingmodus (Finishing Mode) Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op. Hiermee geeft u de af te drukken afbeelding weer. Hiermee selecteert u het papierformaat voor uw document. Hiermee selecteert u een papiercassette. Hiermee selecteert u het gewicht en het type papier dat u wilt gebruiken. Hier vindt u opties voor het afdrukken van een brochure of poster en kunt u de lay-out van uw document op het papier bepalen. Preview (Preview) Kwaliteit (Quality) Scale (Scale) Exemplaren (Copies) Taaktype (Job Type) Geavanceerd (Advanced) Default (Default) Hiermee geeft u de af te drukken afbeelding weer. Hiermee beheert u de afdrukresolutie. Hiermee stelt u een percentage in om de afdruk te vergroten of te verkleinen. Hiermee voert u in hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. Hiermee selecteert u een taaktype. Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in. Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Oriëntatie (Orientation) Hiermee selecteert u de stand van het document. Kleurinstelling (Color Setting) Hiermee schakelt u tussen afdrukken in kleur en monochroom. Toner save (Toner save) Hiermee kunt u toner besparen door de afdrukdichtheid en het aantal drukgangen te verminderen. Info (About) Hiermee geeft u de versie van de printerdriver weer

9 [Uitbreiden] (Extend) tab Stuurprogrammainstellingen (Driver Setting) Preview (Preview) Watermerken (Watermarks) Overlays (Overlays) Lettertypen (Fonts) Beschrijving Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op. Hiermee geeft u de af te drukken afbeelding weer. Hiermee stelt u het afdrukken van watermerken in. Hiermee stelt u overlay afdrukken in. Hiermee geeft u instellingen op voor TrueTypelettertypen en printerlettertypen. Geavanceerd (Advanced) Beschrijving Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in. [Papier/kwaliteit] (Paper/Quality) tab Tray Selection (Tray Selection) Kleur (Color) Geavanceerd (Advanced) Beschrijving Hiermee selecteert u een papiercassette. Hiermee schakelt u tussen afdrukken in kleur en monochroom. Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in Handige afdrukfuncties Voor PS-printerdriver voor Windows [Lay-out] (Layout) tab Oriëntatie (Orientation) Paginavolgorde (Page Order) Paginaopmaak (Page Format) Preview (Preview) Beschrijving Hiermee selecteert u de stand van het document. Hiermee selecteert u de paginavolgorde van het document. Hiermee stelt u het afdrukken van een brochure en het aantal pagina's dat op een pagina moet worden afgedrukt in. Hiermee geeft u de af te drukken afbeelding weer

10 1 1. Handige afdrukfuncties [Taakopties] (Job Options) tab Kwaliteit (Quality) Taaktype (Job Type) Watermerken (Watermarks) Overlays (Overlays) Geavanceerd (Advanced) Info (About) Default (Default) [Kleur] (Color) tab Kleurmodus (Color Mode) Toner save (Toner save) Geavanceerd (Advanced) Beschrijving Hiermee beheert u de afdrukresolutie. Hiermee selecteert u het taaktype en het aantal exemplaren dat moet worden afgedrukt. Hiermee stelt u het afdrukken van watermerken in. Hiermee stelt u overlay afdrukken in. Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in. Hiermee geeft u de versie van de printerdriver weer. Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Beschrijving Hiermee past u de kleurinstellingen aan voor kleurenafdrukken. Hiermee kunt u toner besparen door de afdrukdichtheid en het aantal drukgangen te verminderen. Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in. Color Swatch (Color Swatch) Default (Default) Beschrijving Hiermee start u Color Swatch Utility. Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Voor XPS-printerdriver voor Windows [Setup] (Setup) tab Media (Media) Afwerkingmodus (Finishing Mode) Oriëntatie (Orientation) Dubbelzijdig afdrukken (duplex) (2-Sided Printing (Duplex)) Stuurprogrammainstellingen (Driver Setting) Info (About) Default (Default) Preview (Preview) Beschrijving Hiermee selecteert u papiergrootte, -gewicht en een papiercassette voor uw document. Hier vindt u opties voor het afdrukken van een brochure of poster en kunt u de lay-out van uw document op het papier bepalen. Hiermee selecteert u de stand van het document. Hiermee stelt u dubbelzijdig afdrukken in. Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op. Hiermee geeft u de versie van de printerdriver weer. Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Hiermee geeft u de af te drukken afbeelding weer

11 [Taakopties] (Job Options) tab Default (Default) Beschrijving Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X Paneel [Functies van de printer] (Printer Features) 1 1. Handige afdrukfuncties Beschrijving Afdrukkwaliteit (Print Quality) Skip blank pages (Skip blank pages) Job Settings (Job Settings) Scale (Scale) Geavanceerd (Advanced) Watermerken (Watermarks) Default (Default) [Kleur] (Color) tab Hiermee beheert u de afdrukresolutie. Hiermee maakt u het mogelijk om uw document zonder blanco pagina's af te drukken. Hiermee stelt u in hoeveel exemplaren e.d. moeten worden afgedrukt. Hiermee stelt u een percentage in om de afdruk te vergroten of te verkleinen. Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in. Hiermee stelt u het afdrukken van watermerken in. Hiermee zet u de printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen. Feature Sets (Feature Sets) Options (Options) Beschrijving Hiermee stelt u de verschillende functies in. Hiermee stelt u de opties in die van toepassing zijn voor de geselecteerde functie. Paneel [Papierinvoer] (Paper Feed) Kleurmodus (Color Mode) Beschrijving Hiermee selecteert u de kleurinstellingen voor kleurenafdrukken All pages From (All pages From) Eerste pagina vanaf (First Page From) Remaining From (Remaining From) Beschrijving Hiermee selecteert u een papiercassette. Wanneer u [Automatische selectie] kiest, selecteert de printer automatisch een cassette met het juiste papierformaat. Met deze optie kunt u de eerste pagina laten afdrukken vanuit een gespecificeerde cassette. Met deze optie kunt u de overige pagina's laten afdrukken vanuit een gespecificeerde cassette.

12 1 Paneel [Cover Page] (Cover Page) Paneel [Papierverwerking] (Paper Handling) 1. Handige afdrukfuncties Print Cover Page (Print Cover Page) Cover Page Type (Cover Page Type) Billing Info (Billing Info) Paneel [Lay-out] (Layout) Beschrijving Hiermee kunt u het afdrukken van een voorblad instellen. Hiermee kunt u de tekenreeks voor het afdrukken van een voorblad instellen. Deze functie is niet beschikbaar. Pages to Print (Pages to Print) Paginavolgorde (Page Order) Aanpassen aan papierformaat (Scale to fit paper size) Destination Paper Size (Destination Paper Size) Scale down only (Scale down only) Paneel [Kleur] (Color) Beschrijving Hiermee stelt u in welke pagina's moeten worden afgedrukt. Hiermee stelt u de volgorde in waarin de pagina's moeten worden afgedrukt. Met deze optie kunt u de afdruk aanpassen aan de papiergrootte. Of de inhoud juist wordt afgedrukt, is afhankelijk van de instellingen. Hiermee maakt u de afbeelding kleiner of groter, passend bij papierformaat. Selecteer deze optie wanneer u de afbeelding wilt verkleinen tot deze past bij het papierformaat. Pagina's per blad (Pages per Sheet) Richting van indeling (Layout Direction) Beschrijving Hiermee stelt u in hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. Hiermee selecteert u de lay-out voor het afdrukken van meerdere pagina's op een vel papier. Bijsnijden (Border) Hiermee selecteert u de rand voor het afdrukken van meerdere pagina's op een vel papier. Dubbelzijdig (Two-Sided) Reverse page orientation (Reverse page orientation) Flip horizontally (Flip horizontally) Hiermee selecteert u het dubbelzijdig afdrukken. Hiermee selecteert u de andere stand voor het document. Hiermee spiegelt u de pagina's horizontaal. Kleurmodus (Color Mode) Toner save (Toner save) Beschrijving Hiermee selecteert u de kleurinstellingen voor kleurenafdrukken. Hiermee kunt u toner besparen door de afdrukdichtheid en het aantal drukgangen te verminderen

13 Paneel [Kleurkoppeling] (Color Matching) Paneel [Summary] (Summary) 1 ColorSync (ColorSync) In printer (In printer) Profile (Profile) Beschrijving Hiermee stelt u de ColorSync-functies in. Hiermee verricht u de kleurafstemming van de printer. Hier selecteert u het profiel. Instellingen (Settings) Beschrijving Hiermee laat u de lijst met functie-instellingen zien. Klik op om de details weer te geven. 1. Handige afdrukfuncties Paneel [Scheduler] (Scheduler) Het scherm en de procedure kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, de toepassingen en de versie van de printerdriver die u gebruikt. In deze sectie worden Kladblok in Windows en Teksteditor in Mac OS X als voorbeelden gebruikt. Meer info Voor meer informatie over het instellen van onderdelen in de printerdriver raadpleegt u de online Help van de printerdriver. Print Document (Print Document) Priority (Priority) Beschrijving Hiermee stelt u de af te drukken tijd in. Deze functie is niet beschikbaar. Paneel [Supply Levels] (Supply Levels) Consumables Beschrijving Hiermee laat u de status van de verbruiksartikelen zien

14 1 1. Handige afdrukfuncties Afdrukken op enveloppen U kunt afdrukken op enveloppen door het ingestelde papierformaat te wijzigen en de universele cassette en het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven te gebruiken. Stel het papierformaat van de universele cassette in op het bedieningspaneel en stel vervolgens afdrukinstellingen zoals papierformaat en papiercassette in via de printerdriver. Het papier kan kromgetrokken of gekreukeld zijn na het afdrukken. Zorg ervoor dat er geen probleem is door een testafdruk te maken. Enveloppen moet worden geplaatst met het adres naar boven. --Com-10-, DL- en C5-enveloppen moeten worden geplaatst met de flap naar boven, gezien vanaf de invoerrichting. --C4-enveloppen moeten worden geplaatst met de flap naar rechts, gezien vanaf de invoerrichting. 5 Druk op de bladerknop om [Envelop*] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. *Selecteer een type envelop. 6 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. 7 Open op de computer het bestand dat u wilt afdrukken. 8 Configureer het papierformaat, de papierbron en de afdrukstand in de printerdriver en druk af. Voor PCL-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Envelop*] bij [Size]. * Selecteer een type envelop. Com-10, DL, C5 C4 4 Selecteer [Universele Lade] bij [Bron:]. Selecteer niet dubbelzijdig afdrukken voor enveloppen. Meer info Voor informatie over welke enveloppen kunnen worden gebruikt, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). Handmatig afdrukken is ook beschikbaar voor het afdrukken op enveloppen. Voor meer informatie over handmatig afdrukken raadpleegt u "Handmatig afdrukken" op p Plaats papier in de universele cassette. Meer info Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). 2 Open aan de achterzijde van de printer het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven. 3 Op het bedieningspaneel drukt u op de toets <Fn>. 5 Selecteer de afdrukstand bij [Oriëntatie]. --Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend. --Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 4 Druk op de toetsen <9> en <0> en druk vervolgens op de knop <ENTER>

15 3 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u de afdrukstand bij [Oriëntatie]. --Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend. --Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend. Klik op [Geavanceerd] en selecteer vervolgens [Roteren] bij [Pagina draaien] in het venster voor geavanceerde opties. 4 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit]. 5 Selecteer [De multi mogelijkheden lade] bij [Bron:]. 6 Klik op [Geavanceerd]. 7 Klik op [Papierformaat] en selecteer vervolgens [Envelop*] in de vervolgkeuzelijst. * Selecteer een type envelop. 8 Klik op [OK]. 9 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Envelop*] bij [Size]. *Selecteer een type envelop. 4 Selecteer [Universele Lade] bij [Bron:]. 5 Selecteer de afdrukstand bij [Oriëntatie]. --Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend. --Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 1 In het menu [Archief] selecteert u [Pagina-instelling]. 2 Selecteer [Envelop*] bij [Papierformaat]. * Selecteer een type envelop. 3 Selecteer de afdrukstand bij [Oriëntatie] en klik vervolgens op [OK]. --Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend, en schakel het selectievakje [180 ] in bij [Taakopties] in het venster [Functies van de printer]. --Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend. 4 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 5 Selecteer [Papierinvoer] in het venstermenu. 6 Selecteer [Alles] en selecteer vervolgens [Universele cassette]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer] Handige afdrukfuncties

16 1 1. Handige afdrukfuncties Afdrukken op etiketten U kunt afdrukken op etiketten door de ingestelde papiersoort te wijzigen en de universele cassette en het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven te gebruiken. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en de papiersoort voor de universele cassette in. Vervolgens stelt u afdrukinstellingen zoals het papierformaat en de papiercassette in via de printerdriver. Selecteer niet dubbelzijdig afdrukken voor etiketten. Meer info Voor informatie over beschikbare etiketten raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). Handmatig afdrukken is ook beschikbaar voor het afdrukken op etiketten. Voor meer informatie over handmatig afdrukken raadpleegt u "Handmatig afdrukken" op p Plaats papier in de universele cassette. Meer info Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). 2 Open aan de achterzijde van de printer het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven. Als u altijd op etiketten afdrukt vanuit de universele cassette, registreert u het papier op het bedieningspaneel. Als u één keer afdrukt vanuit deze cassette, gaat u verder met de afdrukprocedures via de printerdriver. 3 Druk op de toets <Fn>. 4 Voer <9> en <0> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop om [A4] of [Letter] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Druk op de knop <BACK (TERUG)> en controleer dat [Config univ. cassette] wordt weergegeven. 7 Druk op de bladerknop om [papiersoort] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 8 Druk op de bladerknop om [Etiket] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 9 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. 10 Open op de computer het bestand dat u wilt afdrukken. 11 Configureer het papierformaat en de papiercassette via de printerdriver. Voor PCL-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Op het tabblad [Setup] selecteert u [A4] of [Letter] bij [Size]. 4 Selecteer [Universele Lade] bij [Bron:]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit]. 4 Selecteer [De multi mogelijkheden lade] bij [Papierbron]. 5 Klik op [Geavanceerd]. 6 Klik op [Papierformaat] en selecteer vervolgens [A4] of [Letter] in de vervolgkeuzelijst. 7 Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]

17 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Op het tabblad [Setup] selecteert u [A4] of [Letter] bij [Size]. 4 Selecteer [Universele Lade] bij [Bron:]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 1 In het menu [Archief] selecteert u [Pagina-instelling]. 2 Selecteer [A4] of [Letter] bij [Papierformaat]. 3 Selecteer [Druk af] in het menu [Archief]. 4 Selecteer [Papier invoeren] in het venstermenu. 5 Selecteer [Alles] en selecteer vervolgens [Universele cassette]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Afdrukken op papier van een aangepast formaat U kunt een aangepast papierformaat registreren via de printerdriver, zodat u kunt afdrukken op ander papier dan standaardpapier, zoals banners. Instelbaar aangepast formaatbereik Breedte: 64 tot 297 mm Lengte: 90 tot 1320,8 mm Welke papierformaten kunnen worden ingevoerd, hangt af van de cassette. Registreer het papierformaat in de staande afdrukstand en plaats het papier in de staande afdrukstand. Voor bannermedia van meer dan 432 mm lang gebruikt u het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. Als het papier langer is dan 432 mm, kunnen wij niet de afdrukkwaliteit garanderen. Als het papier zo lang is dat het de papiersteunen van de universele cassette overschrijdt, ondersteunt u het met de hand. Wanneer u cassette 1 of cassette 2/3/4 gebruikt, selecteert u de knop <ENTER> op het bedieningspaneel > [Menus] > [cassetteconfiguratie] > [Cassetteconfiguratie gebruiken] > [Papierformaat] > [Aangepast] voordat u de volgende procedure uitvoert. Als afbeeldingen niet juist worden afgedrukt op papier van groot formaat, worden ze mogelijk wel juist afgedrukt als u in de PS-driver [Standaard (600 x 600 dpi)] bij [Afdrukkwaliteit] selecteert. Het gebruik van papier met een breedte van minder dan 100 mm wordt niet aanbevolen. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Meer info Voor meer informatie over de papierformaten die kunnen worden ingevoerd via elke cassette of worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). [Automatische verandering van cassette] is standaard ingeschakeld. Wanneer het papier in een cassette opraakt tijdens het afdrukken, schakelt de printer automatisch over op invoer vanuit een andere cassette. Als u aangepast papier alleen vanuit een bepaalde cassette wilt invoeren, schakelt u de functie voor automatische cassettewisseling uit. Voor meer informatie over automatische verandering van cassette raadpleegt u "Automatische cassettewisseling" op p Handige afdrukfuncties Aangepaste formaten opgeven Om papier van een aangepast formaat te plaatsen, moet u de breedte en lengte van het papier registreren voordat u afdrukt. Het formaatbereik dat u kunt instellen, varieert afhankelijk van de papiercassette

18 1 1. Handige afdrukfuncties Cassette Cassette 1 Cassette 2/3/4 (optie) Universele cassette Beschikbaar formaatbereik Breedte: 105 tot 297 mm (4,1 tot 11,7 inch) Lengte: 148 tot 431 mm (5,8 tot 17,0 inch) Breedte: 148 tot 297 mm (5,8 tot 11,7 inch) Lengte: 182 tot 431 mm (7,2 tot 17,0 inch) Breedte: 64 tot 297 mm (2,5 tot 11,7 inch) Lengte: 90 tot mm (3,5 tot 52,0 inch) U kunt de instelling [Aangepast] alleen configureren wanneer [Papierformaat] ingesteld is op [Aangepast]. Het beschikbare formaatbereik voor dubbelzijdig afdrukken is hetzelfde als dat voor cassette 2. 1 Op het bedieningspaneel drukt u op de knop <ENTER>. 2 Druk meerdere keren op de bladerknop om [Menus] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Controleer dat [cassetteconfiguratie] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 11 Druk op de bladerknop om [Y-afmeting] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 12 Voer de papierlengte in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 13 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. Voor PCL-printerdriver voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver waarvoor u een aangepast formaat wilt opgeven via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]. 4 Klik op [Aangepast formaat]. 4 Druk meerdere keren op de bladerknop om [Cassetteconfiguratie] te selecteren voor de papiercassette waarin u het papier hebt geplaatst, en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 5 Controleer dat [Papierformaat] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Druk meerdere keren op de bladerknop om [Aangepast] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 7 Druk op de knop <BACK (TERUG)>. 8 Druk op de bladerknop om [X-afmeting] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 9 Voer de papierbreedte in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 10 Druk op de knop <BACK (TERUG)> Voer een naam in en de afmetingen in. a b Voer in het vak [Naam] een naam voor het nieuwe formaat in. Voer in de vakken [Breedte] en [Length] de afmetingen van het nieuwe formaat in. 6 Klik op [Toevoegen] om het aangepaste papierformaat op te slaan in de lijst en klik vervolgens op [OK]. U kunt maximaal 32 aangepaste formaten opslaan. 7 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] wordt gesloten. 8 Open het bestand dat u wilt afdrukken. 9 Selecteer het geregistreerde papierformaat in de printerdriver en start het afdrukken vanaf het dialoogvenster om af te drukken. Meer info Voor informatie over hoe u papier opgeeft in de printerdriver, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).

19 Voor PS-printerdriver voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver waarvoor u een aangepast formaat wilt opgeven via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op [Geavanceerd]. 4 Klik op [Papierformaat] en selecteer vervolgens [Aangepast papierformaat voor PostScript] in de vervolgkeuzelijst. Voor XPS-printerdriver voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver waarvoor u een aangepast formaat wilt opgeven via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]. 4 Klik op [Aangepast formaat]. 5 Voer een naam in en de afmetingen in Handige afdrukfuncties 5 Voer in de vakken [Breedte] en [Hoogte] de afmetingen in en klik vervolgens op [OK]. [Aanpassing voor papierinvoerrichting] is niet beschikbaar. a b Voer in het vak [Naam] een naam voor het nieuwe formaat in. Voer in de vakken [Breedte] en [Length] de afmetingen van het nieuwe formaat in. 6 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] wordt gesloten. 7 Open met de gewenste toepassing het bestand dat u wilt afdrukken. 8 Selecteer in de printerdriver [Aangepast papierformaat voor PostScript] als papierformaat en druk af. Meer info Voor informatie over hoe u papier opgeeft in de printerdriver, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). 6 Klik op [Toevoegen] om het aangepaste papierformaat op te slaan in de lijst en klik vervolgens op [OK]. U kunt maximaal 32 aangepaste formaten opslaan. 7 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] wordt gesloten. 8 Open het bestand dat u wilt afdrukken. 9 Selecteer het geregistreerde papierformaat en start het afdrukken vanaf het dialoogvenster om af te drukken. Meer info Voor informatie over hoe u papier opgeeft in de printerdriver, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming)

20 1 1. Handige afdrukfuncties Voor PS-printerdriver voor Mac OS X In de PS-printerdriver voor Mac OS X kan een papierformaat buiten het beschikbare bereik worden ingesteld. Maar de afdruktaak zal dan niet goed worden afgedrukt. Stel daarom een papierformaat binnen het beschikbare bereik in. 2 In het menu [Archief] selecteert u [Pagina-instelling]. 3 Selecteer [Aangepaste formaten beheren] bij [Papierformaat]. 4 Klik op [+] om een item toe te voegen aan de lijst met aangepaste papierformaten. 5 Dubbelklik op [2-zijdig (Duplex) afdrukken] en voer een naam in voor het aangepaste papierformaat. 6 Voer in de vakken [Breedte] en [Hoogte] de afmetingen in. 7 Klik op [OK]. 8 Klik op [OK]. 9 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 10 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Meer info Zie de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming) voor informatie over het opgeven van papier in de printerdriver. Handmatig afdrukken U kunt een document afdrukken door papier handmatig in te invoeren via de universele cassette. De printer drukt dan af op één vel papier per keer. Telkens wanneer een pagina wordt afgedrukt, verschijnt het bericht "Plaats papier MPTray %Media Size% Druk op de knop ONLINE". Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om door te gaan met het afdrukken. 1 Plaats papier in de universele cassette. Meer info Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). 2 Open het bestand dat u wilt afdrukken. 3 Configureer de instellingen voor handmatig afdrukken in de printerdriver, en druk af. Voor PCL-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Universele Lade] bij [Bron:]. 4 Klik op [Papierinvoeropties]. 5 Schakel het selectievakje [Gebruik de universeellade voor handmatige invoer] in en klik vervolgens op [OK]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. 7 Wanneer op het bedieningspaneel een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>. Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt

21 Voor PS-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit]. 4 Selecteer [De multi mogelijkheden lade] bij [Papierbron]. 5 Klik op [Geavanceerd]. 6 Klik op [Universele cassette wordt verwerkt als handmatige invoer] en selecteer vervolgens [Ja] in de vervolgkeuzelijst. 7 Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en start het afdrukken vanaf het dialoogvenster om af te drukken. 9 Als op het bedieningspaneel een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>. Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt. Voor XPS-printerdriver voor Windows 1 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 2 Klik op [Voorkeuren] of 3 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Universele Lade] bij [Bron:]. 4 Klik op [Papierinvoeropties]. 5 Schakel het selectievakje [Gebruik de universeellade voor handmatige invoer] in en klik vervolgens op [OK]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. 7 Wanneer op het bedieningspaneel een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>. Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 1 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 2 Selecteer [Papierinvoer] in het venstermenu. 3 Selecteer [Alles] en selecteer vervolgens [Universele cassette]. 4 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 5 Selecteer [Papierinvoeroptie] bij [Verzamelingen functies]. 6 Schakel het selectievakje [Universele cassette wordt verwerkt als handmatige invoer] in. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. 8 Wanneer op het bedieningspaneel een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>. Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer] Handige afdrukfuncties

22 1 1. Handige afdrukfuncties Meerdere pagina's op één vel papier combineren (meerdere pagina's afdrukken) U kunt meerdere pagina's van een document op één zijde van een vel papier afdrukken. Deze functie verkleint het paginaformaat van uw document dat u wilt afdrukken. Het midden van de afdruk bevindt zich mogelijk niet in het midden van het papier. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij [Afwerkingmodus] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel. 5 Klik op [Opties]. 6 Geef de instellingen op voor [Pagina's per blad], [Paginaranden], [Paginalayout] en [Rugmarge], en klik vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u bij [Pagina's per blad] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel. 5 Geef de volgende instellingen op. --Schakel het selectievakje [Randen tekenen] in om randen voor de pagina's op elk vel weer te geven. --Selecteer [Geavanceerd] > [Indeling van pagina's per vel] om de opmaak van de pagina's op elk vel in te stellen. [Randen tekenen] en [Indeling van pagina's per vel] zijn niet beschikbaar in Windows Server 2003, Windows XP en Windows Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij [Afwerkingmodus] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel. 5 Klik op [Opties]. 6 Geef de instellingen op voor [Pagina's per vel], [Paginaranden], [Paginalayout] en [Rugmarge], en klik vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af

23 Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Lay-out] in het venstermenu. 4 Selecteer bij [Pagina's per blad] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel. 5 Geef de instellingen op voor [Bijsnijden] en [Richting van indeling]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Dubbelzijdig afdrukken U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Papierformaat dat kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken A3, A4, A5, B4, B5, Letter, Legal 13, Legal 13,5, Legal 14, Executive, Tabloid, 8K (260 x 368 mm, 270 x 390 mm, 273 x 394 mm), 16K (197 x 273 mm, 195 x 270 mm, 184 x 260 mm), aangepast formaat A6 kan niet worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken. Papiergewicht dat kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken 64 tot 220 g/m 2 Gebruik geen papiergewicht dat buiten het bovenstaande bereik valt. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. De breedte en lengte van aangepaste formaten die kunnen worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken, zijn als volgt. --Breedte: 148 tot 297 mm (5,8 tot 11,7 inch) --Lengte: 182 tot 431,8 mm (7,2 tot 17,0 inch) 1 1. Handige afdrukfuncties Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Lange zijde] of [Korte zijde] bij [Dubbelzijdig afdrukken]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af

24 1 1. Handige afdrukfuncties Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u [Over lange zijde omslaan] of [Over korte zijde omslaan] bij [Afdrukken op beide zijden]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Lange zijde] of [Korte zijde] bij [Dubbelzijdig afdrukken (duplex)]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Lay-out] in het venstermenu. 4 Selecteer [Inbinden aan lange zijde] of [Inbinden aan korte zijde] bij [Dubbelzijdig] in het venster [Lay-out]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Schalen naar pagina's U kunt afdrukgegevens die zijn opgemaakt voor een bepaald paginaformaat schalen (verkleinen of vergroten) zodat ze passen op een pagina van een ander formaat. En dit zonder dat de afdrukgegevens hoeven te worden gewijzigd. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] schakelt u het selectievakje [Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past] in. 5 Selecteer in de vervolgkeuzelijst een waarde voor het schalen. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]

25 5 Schakel het selectievakje [Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past] in bij [Passend maken op een blad]. 6 Selecteer een waarde voor het schalen bij [Conversie] en klik vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Papierverwerking] in het venstermenu. 4 Schakel het selectievakje [Aanpassen aan papierformaat] in. 5 Selecteer bij [Uitvoerpapierformaat] het papierformaat dat u wilt gebruiken. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Pagina's sorteren U kunt meerdere exemplaren afdrukken van documenten met meerdere pagina's. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. Schakel de modus voor het sorteren van pagina's in de toepassing uit wanneer u pagina's wilt sorteren met de PS-printerdriver voor Windows. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst [Exemplaren] en schakel het selectievakje [Sorteren] in. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst [Exemplaren] en schakel het selectievakje [Sorteren] in. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af Handige afdrukfuncties

26 1 1. Handige afdrukfuncties Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst [Exemplaren] en schakel het selectievakje [Sorteren] in. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Schakel het selectievakje [Sorteren] uit en voer bij [Exemplaren] het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken. Voor Mac OS X tot schakelt u het selectievakje [Sorteren] uit bij [Aantal afgedrukte exemplaren en afgedrukte pagina's] en voert u het aantal af te drukken exemplaren in bij [Exemplaren]. 4 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 5 Selecteer [Taakopties] bij [Verzamelingen functies]. 6 Schakel het selectievakje [Sorteren] in. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Schakel het selectievakje [Sorteren] in om af te drukken zonder gebruik te maken van het printergeheugen. De paginavolgorde instellen U kunt instellen of de pagina's in volgorde of in omgekeerde volgorde worden afgedrukt, afhankelijk van uw behoeften. Als u het uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden gebruikt, stelt u het afdrukken in op afdrukken in volgorde om het papier in de juiste volgorde te stapelen. Als u het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven gebruikt, stelt u het afdrukken in op afdrukken in omgekeerde volgorde om het papier in de juiste volgorde te stapelen. Omgekeerde volgorde is niet beschikbaar voor de PCL-/ XPS-printerdriver voor Windows. Als het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven niet is geopend, worden pagina's uitgevoerd via het uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u [Vooraan beginnen] of [Achteraan beginnen] bij [Paginavolgorde]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als [Paginavolgorde] niet verschijnt, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteert u daarna [Eigenschappen] > [Uw printer(ps)] > [Geavanceerd ] > [Geavanceerde afdrukfuncties inschakelen]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Papierverwerking] in het venstermenu

27 4 Selecteer [Normaal] of [Omkeren] bij [Paginavolgorde] in het venster [Papierverwerking]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Boekje afdrukken U kunt documenten met meerdere pagina's zo afdrukken dat de pagina's zodanig zijn geordend en gerangschikt dat de uiteindelijke uitvoer tot een boekje kan worden gevouwen Handige afdrukfuncties Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. Deze functie is niet beschikbaar voor de printerdriver voor Mac OS X. Watermerken worden niet goed afgedrukt met deze functie. Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer u de modus voor gecodeerd beveiligd afdrukken gebruikt vanaf een clientcomputer die de printer deelt met een afdrukserver. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Boekje] bij [Afwerkingmodus]. 5 Klik op [Opties] en stel vervolgens indien nodig de opties in voor het afdrukken van een boekje. --[Handtekening]: Geef het aantal pagina's per zijde van elk vel papier op. --[Van rechts naar links]: Druk het boekje zo af dat de bindrug zich aan de rechterkant bevindt. 6 Klik op [OK]

28 1 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Boekje] bij [Afwerkingmodus]. 1. Handige afdrukfuncties Wanneer u een A5-boekje maakt met behulp van A4- vellen, selecteert u [A4] als papierformaat. Wanneer u deze functie niet kunt selecteren, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteert u daarna [Eigenschappen] > [Uw printer (PCL)] > [Geavanceerd ] > [Afdrukprocessor] > [OPLAPP3] > [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u [Boekje] bij [Paginaopmaak]. Als u randlijnen wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje [Randen tekenen] in om randen te tekenen. 5 Klik op [Opties] en stel vervolgens indien nodig de opties in voor het afdrukken van een boekje. --[Handtekening]: Geef het aantal pagina's per zijde van elk vel papier op. --[Van rechts naar links]: Druk het boekje af zodat het in de richting van de rechterkant wordt geopend. 6 Klik op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Wanneer u een A5-boekje maakt met behulp van A4- vellen, selecteert u [A4] als papierformaat. Wanneer u deze functie niet kunt selecteren, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteert u daarna [Eigenschappen] > [Uw printer (XPS)] > [Geavanceerd ] > [Afdrukprocessor] > [OPLAPP3] > [OK]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Wanneer u een A5-boekje maakt met behulp van A4- vellen, selecteert u [A4] als papierformaat. Wanneer u een boekje maakt waarvan de bindrug zich aan de rechterkant moet bevinden (de rechterkant wordt gebonden wanneer de eerste pagina zich vooraan bevindt), klikt u op het tabblad [Lay-out] op [Geavanceerd] en selecteert u vervolgens [Rechterrand] bij [Brochurebinding]. [Brochurebinding] kan niet worden gebruikt in Windows XP/Windows Server 2003/Windows Als u deze functie niet kunt gebruiken, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer, selecteert u daarna [Eigenschappen] > [Uw printer(ps)] > [Geavanceerd ] en schakelt u ten slotte het selectievakje [Geavanceerde afdrukfuncties inschakelen] in. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of

29 Omslag afdrukken U kunt de eerste pagina van een afdruktaak invoeren vanuit een bepaalde cassette en de resterende pagina's invoeren vanuit een een andere cassette. Deze functie is handig wanneer u een bepaalde papiersoort wilt gebruiken voor de omslag en een andere papiersoort voor de pagina's binnenin. Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]. 5 Schakel het selectievakje [Gebruik andere bron voor de eerste pagina] in. 6 Selecteer bij [Bron:] de cassette van waaruit u papier wilt invoeren en klik vervolgens op [OK]. Selecteer indien nodig een papiergewicht in de vervolgkeuzelijst [Gewicht]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 5 Schakel het selectievakje [Gebruik andere bron voor de eerste pagina] in. 6 Selecteer bij [Bron:] de cassette van waaruit u papier wilt invoeren en klik vervolgens op [OK]. Selecteer indien nodig een papiergewicht in de vervolgkeuzelijst [Gewicht]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Papierinvoer] in het venstermenu. 4 Selecteer [Eerste pagina vanaf] en selecteer vervolgens de cassettes voor de eerste pagina en de resterende pagina's. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer] Handige afdrukfuncties 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]

30 1 1. Handige afdrukfuncties Poster afdrukken U kunt een poster afdrukken door één document in delen te verdelen en deze op meerdere vellen papier af te drukken. Elk deel wordt vergroot afgedrukt op een afzonderlijk vel papier. U kunt de afzonderlijke vellen dan combineren tot een poster. Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Deze functie is niet beschikbaar wanneer u gebruikmaakt van een NetBEUI- of IPP-netwerk. Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer u de modus voor gecodeerd beveiligd afdrukken gebruikt vanaf een clientcomputer die de printer deelt met een afdrukserver. Wanneer u poster van A3-formaat maakt met behulp van twee vellen papier van A4-formaat, selecteert u [A4] als papierformaat en selecteert u [2] bij [Vergroten]. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Posterafdruk] bij [Afwerkingmodus]. 5 Klik op [Opties]. 6 Stel indien nodig waarden in bij [Vergroten], [Toevoegen registratietekens] of [Toevoegen overlapping] en druk vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als u deze functie niet kunt selecteren, klikt u op [Starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteert u daarna [Printereigenschappen] > [Uw printer (PCL)] > [Geavanceerd] > [Afdrukprocessor] > [OPLAPP3] > [OK]. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Posterafdruk] bij [Afwerkingmodus]. 5 Klik op [Opties]. 6 Stel indien nodig waarden in bij [Vergroten], [Toevoegen snijtekens] of [Toevoegen overlapping] en druk vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af

31 Afdrukkwaliteit (resolutie) wijzigen U kunt de afdrukkwaliteit aanpassen aan uw behoeften. Met de PS-printerdriver kan [Normaal (600 x 600)] leiden tot betere afdrukresultaten op een groter papierformaat. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij [Kwaliteit]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij [Kwaliteit]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij [Afdrukkwaliteit]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 4 Selecteer [Taakopties] bij [Verzamelingen functies]. 5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij [Afdrukkwaliteit]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer] Handige afdrukfuncties 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]

32 1 1. Handige afdrukfuncties Foto's verbeteren U kunt foto's zo afdrukken dat ze er levendiger uitzien. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-/PSprinterdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Schakel het selectievakje [Fotoverbetering] in. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Afdrukgegevens in kleur afdrukken in grijstinten U kunt kleurendocumenten afdrukken in grijstinten. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Monochrome]. 5 Klik op [OK]. Door [Monochrome] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Grijswaarden]. 5 Klik op [OK]. Wanneer u de PS-printerdriver gebruikt, stelt u op het tabblad [Taakopties] het afdrukken in grijstinten in. Door [Grijswaarden] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn

33 Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Grijswaarden]. 5 Klik op [OK]. Door [Grijswaarden] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Grijswaarden]. 5 Klik op [Druk af]. Door [Grijswaarden] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn. Fijne lijnen benadrukken U kunt fijne lijnen en kleine tekens duidelijker afdrukken. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows. Deze functie is standaard ingeschakeld. Bij sommige toepassingen kan de ruimte in barcodes te smal worden als deze functie ingeschakeld is. Als dat het geval is, schakelt u deze functie uit. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Klik op [Geavanceerd]. 6 Stel [Adjust ultra fine lines] in op [Aan] en klik vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Klik op [Geavanceerd]. 6 Schakel het selectievakje [Adjust ultra fine lines] in en klik vervolgens op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af Handige afdrukfuncties

34 1 1. Handige afdrukfuncties Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 4 Selecteer [Beeldoptie] bij [Verzamelingen functies]. 5 Schakel het selectievakje [Adjust ultra fine lines] in. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Automatische cassetteselectie U kunt in de printerdriver instellen dat de printer automatisch overschakelt naar een andere papiercassette waarin papier van hetzelfde formaat geplaatst is. Stel eerst op het bedieningspaneel in dat de universele cassette beschikbaar is voor automatische selectie. Stel vervolgens de functie voor automatische cassetteselectie in via de printerdriver. Zorg ervoor dat u een papierformaat instelt voor cassette 1, cassette 2/3/4 (optie) en de universele cassette. Het beschikbare papierformaat varieert afhankelijk van de cassette. Voor meer informatie raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). In de standaardinstellingen is [cassettegebruik] ingesteld op [Niet gebruiken]. Als de standaardinstellingen actief zijn, wordt de universele cassette niet ondersteund door de functie voor automatische cassettewisseling. 1 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 2 Voer <9> en <5> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Druk op de bladerknop om [When Mismatching] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. 5 Geef een papiercassette op in de printerdriver en druk af. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Automatisch] bij [Bron:]

35 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit]. 5 Selecteer [Automatisch] bij [Papierbron]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Automatisch] bij [Bron:]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Papierinvoer] in het venstermenu. 4 Selecteer [Alle pagina's] en selecteer vervolgens [Automatische selectie]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Automatische cassettewisseling U kunt automatisch wisselen tussen papiercassettes voor het invoeren van papier. Als een cassette plots geen papier meer bevat tijdens het afdrukken, zoekt de printer een andere cassette met hetzelfde papierformaat in de printerdriver en begint de printer papier in te voeren vanuit die cassette. Deze functie is handig voor grote afdruktaken op hetzelfde papierformaat. Stel eerst op het bedieningspaneel in dat de universele cassette beschikbaar is voor automatische selectie. Stel vervolgens de functie voor automatische cassettewisseling in via de printerdriver. Zorg ervoor dat u dezelfde waarden (papierformaat, papiersoort, papiergewicht) instelt voor elke cassette die wordt gebruikt voor de functie voor automatische cassettewisseling. Het beschikbare papierformaat varieert afhankelijk van de cassette. Voor meer informatie raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). In de standaardinstellingen is [cassettegebruik] ingesteld op [Niet gebruiken]. Als de standaardinstellingen actief zijn, wordt de universele cassette niet ondersteund door de functie voor automatische cassettewisseling. 1 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 2 Voer <9> en <5> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Druk op de bladerknop om [When Mismatching] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. 5 Configureer in het dialoogvenster de papiercassette-instelling Handige afdrukfuncties

36 1 Voor PCL-printerdriver voor Windows 4 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]. 1. Handige afdrukfuncties 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] klikt u op [Papierinvoeropties]. 5 Schakel bij [Papierinvoeropties] het selectievakje [Automatische verandering van cassette] in en klik vervolgens op [OK]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 5 Schakel bij [Verandering van cassette] het selectievakje [Automatisch] in en klik vervolgens op [OK]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X Voor Mac OS X 10.5 tot In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 4 Selecteer [Papierinvoeropties] bij [Verzamelingen functies]. 5 Schakel het selectievakje [Cassettewisseling] in. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. 4 Klik op het tabblad [Lay-out] op [Geavanceerd]. 5 Klik op [Cassettewisseling] bij [Functies van de printer] en selecteer vervolgens [Aan] in de vervolgkeuzelijst. 6 Klik op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of Voor Mac OS X tot In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Foutafhandeling] in het venstermenu. 4 Selecteer [Overschakelen naar andere cassette met hetzelfde papierformaat]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af

37 Toner besparen U kunt uw documenten afdrukken met minder toner. Deze functie regelt de hoeveelheid toner door de hele pagina lichter af te drukken. De dichtheid van afgedrukte afbeeldingen kan variëren met deze functie afhankelijk van het document dat wordt afgedrukt. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op tabblad [Setup] selecteert u in de vervolgkeuzelijst [Toner besparen] een geschikte waarde. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur]. 5 Selecteer een geschikte waarde bij [Tonerbesparing]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer een geschikte waarde bij [Tonerbesparing]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X Voor Mac OS X 10.5 tot In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer een geschikte waarde bij [Tonerbesparing]. 5 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer]. Voor Mac OS X tot In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 4 Selecteer [Taakopties] bij [Verzamelingen functies]. 5 Selecteer een geschikte waarde bij [Toner besparen]. 6 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af Handige afdrukfuncties 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]

38 1 1. Handige afdrukfuncties Beveiligd afdrukken U kunt een wachtwoord toewijzen aan een afdruktaak, zodat deze alleen kan worden afgedrukt als het wachtwoord wordt ingevoerd op het bedieningspaneel. Om deze functie te gebruiken, moet de printer uitgerust zijn met de optionele SDgeheugenkaartkit. Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SDgeheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer [Beveiligde afdruk] bij [Taaktype]. 6 Voer in het vak [Taaknaam] een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord. Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de afdruktaak verzendt naar de printer. 7 Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt. 9 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 11 Voer in het vak [Password] het wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken. --Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd. --Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten. 12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak annuleren. 13 Voer het aantal exemplaren in en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u het wachtwoord bent vergeten dat u voor een taak hebt ingesteld en de taak niet afdrukt wanneer deze naar de printer is verzonden, blijft deze opgeslagen op de SDgeheugenkaart. Voor informatie over hoe u de taak die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart verwijdert, raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart verwijderen" op p. 99. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer [Beveiligde afdruk] bij [Taaktype]. 6 Voer in het vak [Taaknaam] een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord. Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de afdruktaak verzendt naar de printer. 7 Klik op [OK]

39 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt. 9 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 11 Voer in het vak [Password] het wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken. --Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd. --Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten. 12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak annuleren. 13 Voer het aantal exemplaren in en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u het wachtwoord bent vergeten dat u voor een taak hebt ingesteld en de taak niet afdrukt wanneer deze naar de printer is verzonden, blijft deze opgeslagen op de SDgeheugenkaart. Voor informatie over hoe u de taak die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart verwijdert, raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart verwijderen" op p. 99. Gecodeerd beveiligd afdrukken U kunt uw documenten coderen voordat u deze vanaf een computer naar de printer verzendt. Op die manier kunt u voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot vertrouwelijke informatie. Het document blijft in een gecodeerde indeling opgeslagen op de SD-geheugenkaart in de printer en worden pas afgedrukt wanneer u op het bedieningspaneel het geregistreerde wachtwoord invoert. De afdruktaak die is opgeslagen op de SDgeheugenkaart, wordt automatisch verwijderd na het afdrukken of als deze na het verstrijken van een bepaalde tijd niet is afgedrukt. Als er een fout optreedt wanneer de gegevens worden verzonden of als wordt gedetecteerd dat een onbevoegde gebruiker probeert de taak te openen, wordt deze automatisch verwijderd. Met de tijd die verstrijkt terwijl de printer uitgeschakeld is, wordt geen rekening gehouden voor de opslagperiode op de SD-geheugenkaart. Als de printer automatisch is uitgeschakeld via de slaapstand, wordt met de tijd die verstrijkt terwijl de printer zich in de slaapstand bevond geen rekening gehouden voor de opslagperiode op de SDgeheugenkaart. Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SDgeheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn. Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SD-geheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn en wordt de afdruktaak niet gestart. In dat geval kunt u voorkomen dat de in de wachtrij geplaatste gegevens steeds meer geheugenruimte in beslag nemen door de opslagperiode van een afdruktaak te verkorten in een printerdriver. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. U kunt deze functie niet gebruiken als u de modus voor het afdrukken van een poster of de modus voor het afdrukken van een boekje via de PCL-driver voor Windows gebruikt en als u de printer deelt met een afdrukserver. Wanneer u deze functie gebruikt, schakelt u het selectievakje [Voorrang geven aan de hostrelease] uit. Voor meer informatie raadpleegt u "Een afdrukbuffer gebruiken" op p. 48. [Starten] > [Apparaten en printers] > het pictogram Uw printer > [Printereigenschappen] > [Uw printer(ps)] > [Device Settings] > [Alleen gecodeerde gegevens afdrukken] kan niet worden ingeschakeld in Windows 7 en Windows Server 2008 R2. [Starten] > [Bedieningspaneel] > [Printers] het pictogram Uw printer > [Eigenschappen] > [Uw printer(ps)] > [Device Settings] > [Alleen gecodeerde gegevens afdrukken] kan niet worden ingeschakeld in Windows Server 2008 en Windows Vista Handige afdrukfuncties

40 1 1. Handige afdrukfuncties Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer [Veilig versleuteld printen]. 6 Voer in het vak [Password] een wachtwoord in en configureer indien nodig andere opties. Meer info Voor meer informatie over de opties raadpleegt u de uitleg van de printerdriver op uw computerscherm. 7 Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt. 9 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 10 Voer <0>, <0> en <1> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 11 Voer in het vak [Password] het wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken. --Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd. --Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten. 12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen. Alle gecodeerde taken met hetzelfde wachtwoord worden ook verwijderd. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Selecteer [Veilig versleuteld printen]. 6 Voer in het vak [Password] een wachtwoord in en configureer indien nodig andere opties. Meer info Voor meer informatie over de opties raadpleegt u de uitleg van de printerdriver op uw computerscherm. 7 Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt. 9 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 10 Voer <0>, <0> en <1> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 11 Voer in het vak [Password] het wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken. --Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd. --Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten. 12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen. Alle gecodeerde taken met hetzelfde wachtwoord worden ook verwijderd

41 Afdrukken met een watermerk U kunt een watermerk als aanvulling op de tekst van een document afdrukken. Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Mac OS X. Watermerken worden niet goed afgedrukt met de modus voor het afdrukken van een boekje. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Uitbreiden]. 5 Klik op [Watermerken]. 6 Klik op [New]. 7 Geef een tekst, grootte, hoek, rand (bijsnijden) en positie op voor het watermerk en klik vervolgens op [OK]. 8 Klik op [OK]. 9 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Klik op [Watermerken]. 6 Klik op [New]. 7 Geef een tekst, grootte, hoek, rand (bijsnijden) en positie op voor het watermerk en klik vervolgens op [OK]. 9 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Als de standaardinstellingen van de PS-printerdriver voor Windows actief zijn, worden watermerken afgedrukt over de tekst of afbeeldingen van documenten. Om af te drukken op de achtergrond van documenten, schakelt u in het venster [Watermerken] het selectievakje [Op achtergrond] in. Wanneer in het venster [Watermerken] het selectievakje [Background] ingeschakeld is, wordt het watermerk mogelijk niet afgedrukt, afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Als dat het geval is, schakelt u het selectievakje [Background] uit. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Klik op [Watermerken]. 6 Klik op [New]. 7 Geef een tekst, grootte, hoek, rand (bijsnijden) en positie op voor het watermerk en klik vervolgens op [OK]. 8 Klik op [OK]. 9 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af Handige afdrukfuncties 8 Klik op [OK]

42 1 1. Handige afdrukfuncties Overlays afdrukken U kunt overlays zoals logo's of formulieren afdrukken op documenten. Om deze functie te gebruiken, moet de printer uitgerust zijn met de optionele SDgeheugenkaartkit. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Om deze functie te gebruiken via de PS-printerdriver voor Windows, moet u zich op uw computer aanmelden als Administrator. Meer info Voor meer informatie over Configuration Tool en hoe u Configuration Tool installeert, raadpleegt u "Configuration Tool" op p Maak een overlay met Configuration Tool en registreer deze op de printer. Meer info "Afdrukinformatie afdrukken" op p Definieer de overlay via de printerdriver en druk af. Voor PCL-printerdriver voor Windows Een overlay is een groep formulieren. Er kunnen drie formulieren worden geregistreerd in een overlay. De formulieren worden over elkaar afgedrukt in de volgorde waarin ze zijn geregistreerd. Het formulier dat het laatst is geregistreerd, wordt bovenaan afgedrukt. 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Uitbreiden]. 5 Klik op [Overlays]. 6 Schakel het selectievakje [Afdrukken met actieve overlays] in. 7 Klik op [Definiëren overlays]. 8 Voer bij [Overlay naam] een naam voor de overlay in. 9 Voer bij [ID] het id van het formulier in dat u hebt geregistreerd in Configuration Tool. 10 Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Afdrukken op Pagina's] de pagina's van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. 11 Klik op [Toevoegen]. 12 Klik op [Sluiten]. 13 Selecteer bij [Gedefinieerde overlays] de overlay die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Toevoegen]. 14 Klik op [OK]. 15 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Meer info "Configuration Tool" op p. 96. Voor PS-printerdriver voor Windows Een overlay is een groep formulieren. U kunt met één overlay drie formulieren registreren. 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver die u wilt instellen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Klik op het tabblad [Taakopties]. 4 Klik op [Overlays]. 5 Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Overlay gebruiken] en klik vervolgens op [New]. 6 Voer bij [Form Name] de exacte naam van de overlay in die u hebt geregistreerd in Configuration Tool en klik vervolgens op [Toevoegen]. 7 Voer in het vak [Overlay naam] een naam voor de overlay in

43 8 Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Afdrukken op Pagina's] de pagina van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. 9 Klik op [OK]. 10 Selecteer in de lijst [Gedefinieerde overlays] de overlay die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Toevoegen]. 11 Klik op [OK]. 12 Klik op [OK] om het dialoogvenster voor het instellen van het afdrukken te sluiten. 13 Open het bestand dat u wilt afdrukken. 14 Start het afdrukken via het dialoogvenster om af te drukken. Meer info "Configuration Tool" op p. 96. Afdrukgegevens opslaan U kunt afdrukgegevens opslaan op de SDgeheugenkaart die in de printer is geïnstalleerd en deze wanneer nodig afdrukken vanaf het bedieningspaneel door een wachtwoord in te voeren. Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SDgeheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Schakel het selectievakje [Opslaan op SD] in. 6 Voer in het vak [Taaknaam] een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord. Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de taak verzendt naar de printer Handige afdrukfuncties 7 Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt. 9 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>

44 1 1. Handige afdrukfuncties 11 Voer in het vak [Password] het wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken. --Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd. --Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten. 12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen. 13 Voer het aantal exemplaren in en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Meer info U kunt opgeslagen afdrukgegevens met Configuration Tool verwijderen. Voor meer informatie raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart verwijderen" op p. 99. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Schakel het selectievakje [Opslaan op SD] in. 6 Voer in het vak [Taaknaam] een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord. Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de taak verzendt naar de printer. 9 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 11 Voer in het vak [Password] het wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken. --Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd. --Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten. 12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen. 13 Voer het aantal exemplaren in en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Meer info U kunt opgeslagen afdrukgegevens met Configuration Tool verwijderen. Voor meer informatie raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart verwijderen" op p Klik op [OK]. 8 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt

45 De driverinstellingen opslaan U kunt de instellingen van de printerdriver opslaan. Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PCL-printerdriver voor Windows De instellingen opslaan 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver die u wilt instellen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Configureer de afdrukinstellingen die u wilt opslaan. 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u [Opslaan instellingen stuurprogramma] in de vervolgkeuzelijst [Stuurprogramma-instellingen] en klikt u vervolgens op [Opslaan]. 5 Geef een naam op voor de instelling die u wilt opslaan en klik vervolgens op [OK]. Als u het selectievakje [Toevoegen media-instellingen] inschakelt, wordt de papierconfiguratie op het tabblad [Setup] ook opgeslagen. 6 Klik op [OK] om het dialoogvenster voor het instellen van het afdrukken te sluiten. Tot 14 formulieren kunnen worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen gebruiken 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of Op het tabblad [Setup] selecteert u bij [Stuurprogramma-instellingen] een instelling die u wilt gebruiken. 5 Druk af. Voor XPS-printerdriver voor Windows De instellingen opslaan 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver die u wilt instellen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Configureer de afdrukinstellingen die u wilt opslaan. 4 Op het tabblad [Setup] klikt u bij [Stuurprogramma-instellingen] op [Opslaan]. 5 Geef een naam op voor de instelling die u wilt opslaan en klik vervolgens op [OK]. Als u het selectievakje [Toevoegen media-instellingen] inschakelt, wordt de papierconfiguratie op het tabblad [Setup] ook opgeslagen. 6 Klik op [OK] om het dialoogvenster voor het instellen van het afdrukken te sluiten. Tot 14 formulieren kunnen worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen gebruiken 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij [Stuurprogramma-instellingen] een instelling die u wilt gebruiken. 5 Druk af Handige afdrukfuncties

46 1 1. Handige afdrukfuncties De standaardinstellingen van de driver wijzigen U kunt afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, gebruiken als standaardinstellingen voor de printerdriver. Voor printerdriver voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver die u wilt wijzigen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken]. 3 Configureer de afdrukinstellingen die u wilt gebruiken als standaardinstellingen voor de driver. 4 Klik op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 1 Open een bestand. 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Configureer de afdrukinstellingen die u wilt gebruiken als standaardinstellingen voor de driver. 4 Selecteer [Save As] bij [Voorinstellingen]. 5 Voer een naam voor de instellingen in en klik vervolgens op [OK]. 6 Klik op [Cancel]. Als u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken, selecteert u in het dialoogvenster om af te drukken bij [Voorinstellingen] de naam. Printerlettertypen gebruiken U kunt uw documenten met vooraf geïnstalleerde printerlettertypen afdrukken door deze lettertypen te gebruiken in plaats van de TrueType-lettertypen op de computer. De printerlettertypen hebben niet exact hetzelfde uiterlijk als de TrueType-lettertypen op het computerscherm. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Om deze functie te gebruiken via de PS-printerdriver voor Windows, moet u op uw computer aanmeld zijn als Administrator. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Uitbreiden]. 5 Klik op [Lettertypen]. 6 Schakel het selectievakje [Lettertypevervanging] in. 7 Geef bij [Lettertypevervangingsoverzicht] op welke printerlettertypen u wilt gebruiken in plaats van TrueType-lettertypen. 8 Klik op [OK]. 9 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af

47 Voor PS-printerdriver voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens [Eigenschappen van printer] > [Uw printer(ps)]. 3 Klik op het tabblad [Device Settings]. 4 Geef bij [Lettertypevervangingsoverzicht] op welke printerlettertypen u wilt gebruiken in plaats van TrueType-lettertypen. Om de lettertypevervanging op te geven, klikt u op elk TrueType-lettertype en selecteert u in het vervolgkeuzemenu een printerlettertype waarmee u het lettertype wilt vervangen. 5 Klik op [OK]. 6 Open het bestand dat u wilt afdrukken. 7 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 8 Klik op [Voorkeuren] of 9 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op [Geavanceerd]. 10 Selecteer [Vervangen door apparaatlettertype] bij [TrueType-lettertype] en klik vervolgens op [OK]. 11 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Computerlettertypen gebruiken U kunt uw documenten met de TrueTypelettertypen van de computer afdrukken om hetzelfde lettertype-uiterlijk als op het computerscherm te behouden. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Uitbreiden]. 5 Klik op [Lettertypen]. 6 Schakel het selectievakje [Lettertypevervanging] uit, selecteer een van de volgende lettertypen en klik vervolgens op [OK]. --[Downloaden als contourlettertype] Er worden lettertypeafbeeldingen gemaakt door de printer. --[Download als bitmap lettertype] Er worden lettertypeafbeeldingen gemaakt door de printerdriver. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op [Geavanceerd]. 5 Klik op [TrueType-lettertype] en selecteer vervolgens [Downloaden als laadbaar lettertype] in de vervolgkeuzelijst Handige afdrukfuncties

48 1 1. Handige afdrukfuncties 6 Klik op [OK]. 7 Configureer indien nodig andere instellingen en druk af. Een afdrukbuffer gebruiken U kunt een afdruktaak in de wachtrij plaatsen op de SD-geheugenkaart die in de printer is geïnstalleerd. Deze functie maakt geheugen vrij op uw computer, zodat deze andere taken sneller kan verwerken terwijl de printer actief is op de achtergrond. Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SDgeheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Klik op [Geavanceerd]. 6 Blader naar beneden op het computerscherm. Zorg ervoor dat [Takenwachtrij] is ingesteld op [Aan] en klik vervolgens op [OK]. 7 Start het afdrukken via het dialoogvenster om af te drukken. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties]. 5 Klik op [Geavanceerd]. 6 Schakel het selectievakje [Takenwachtrij] in en klik vervolgens op [OK]. 7 Start het afdrukken via het dialoogvenster om af te drukken. De monochrome modus wijzigen U kunt de afdrukmodus voor monochrome pagina's aanpassen. Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa". 1 Op het bedieningspaneel drukt u op de knop <ENTER>. 2 Druk op de bladerknop om [Beheerdersinst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen. 4 Druk op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop om [Afdrukinstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Druk op de bladerknop om [Monochrome modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 7 Selecteer een snelheidsmodus en druk vervolgens op de knop <ENTER>. --[Automatisch]: Als de eerste pagina een monochrome pagina is, wordt deze alleen met de image drum voor zwart afgedrukt. Wanneer een kleurenpagina verschijnt, wordt deze afgedrukt met de vier image drums voor kleuren. Daarna wordt zelfs een monochrome pagina afgedrukt met de vier image drums voor kleuren. --[Kleurmodus]: Altijd afgedrukt met de vier image drums voor kleuren. - - [Normale modus]: Een monochrome pagina wordt alleen met de image drum voor zwart afgedrukt. Een

49 kleurenpagina wordt afgedrukt met de vier image drums voor kleuren. 8 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. Afdrukken naar bestand U kunt een document afdrukken naar een bestand, zonder het af te drukken op papier. U moet op uw computer aangemeld zijn als Administrator. Voor printerdriver voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Uw printer en selecteer vervolgens de driver die u wilt gebruiken via [Eigenschappen van printer]. 3 Klik op het tabblad [Poorten]. 4 Selecteer in de lijst met poorten [FILE:] en klik vervolgens op [OK]. 5 Start het afdrukken via het dialoogvenster om af te drukken. 6 Selecteer de naam van het bestand en klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 1 1. Handige afdrukfuncties 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Klik in het dialoogvenster om af te drukken op [PDF] en selecteer een bestandsindeling. 4 Voer de naam van het bestand in, selecteer vervolgens waar u het wilt opslaan en klik daarna op [Opslaan]

50 1 1. Handige afdrukfuncties PS-bestanden downloaden U kunt PostScript-bestanden downloaden naar de printer en deze afdrukken. Deze functie is alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van een TCP/IP-netwerk. OKI LPR Utility is niet beschikbaar voor de Mac OS X PS-printerdriver. Voor OKI LPR Utility 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer [Download] in het menu [Extern afdrukken]. 3 Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en klik vervolgens op [Open]. Nadat het downloaden is voltooid, wordt het PostScript-bestand afgedrukt. PS-fouten afdrukken U kunt de details van PostScript-fouten afdrukken wanneer deze optreden. Deze functie is niet beschikbaar voor de PCL-printerdriver voor Windows en de XPS-printerdriver voor Mac OS X. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 In het menu [Bestand] selecteert u [Afdrukken]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op [Geavanceerd]. 5 Klik op [Handler voor PostScriptfouten verzenden] bij [PostScript-opties] en selecteer vervolgens [Ja] in de vervolgkeuzelijst. 6 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster om af te drukken wordt gesloten. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X Deze functie is niet beschikbaar in Mac OS X 10.5 of In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Foutafhandeling] in het venstermenu. 4 Selecteer [Gedetailleerd rapport afdrukken] bij [PostScript-fouten]. 5 Klik op [Druk af]

51 Emulatiemodus wijzigen U kunt de emulatiemodus wijzigen. 1 Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa". 1 Op het bedieningspaneel drukt u op de knop <ENTER>. 2 Druk op de bladerknop om [Beheerdersinst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 1. Handige afdrukfuncties 3 Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen. 4 Druk op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop om [Afdrukinstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Zorg ervoor dat [Printertaal] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 7 Druk op de bladerknop om een emulatiemodus te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 8 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten

52 2. Kleur aanpassen In dit hoofdstuk worden de verschillende manieren uitgelegd om kleur aan te passen. 2 In dit hoofdstuk zal Kladblok worden gebruikt als voorbeeld in Windows en Teksteditor als voorbeeld in Mac OS X. De stappen kunnen verschillen afhankelijk van de toepassing of de versie van de printerdriver die u gebruikt. 2. Kleur aanpassen Kleur aanpassen op het bedieningspaneel Deze sectie beschrijft de methode om kleur voor de printer aan te passen via het bedieningspaneel. Kleurregistratie aanpassen De printer past automatisch de kleurregistratie aan wanneer het netsnoer wordt aangesloten of ontkoppeld, de kap aan de bovenzijde wordt geopend of gesloten, en telkens wanneer 400 pagina's doorlopend worden afgedrukt. U kunt de kleurregistratie ook handmatig aanpassen als u niet tevreden bent over de kwaliteit van de kleur op de afdrukken. 1 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 2 Voer <3>, <0> en <1> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Het bericht [Bezig kleuren aan te passen] wordt weergegeven op de tweede regel (onder [Klaar voor afdruk]) op het bedieningspaneel tijdens het aanpassen van de kleurregistratie. De dichtheid aanpassen De printer past automatisch de dichtheid aan als een tonercartridge, een image drum of een band is vervangen en telkens wanneer 500 pagina's doorlopend worden afgedrukt. U kunt de dichtheid ook handmatig aanpassen als u niet tevreden over de dichtheid op de afdrukken. 1 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 2 Voer <3>, <0> en <0> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Het bericht [Bezig dichtheid aan te passen] wordt weergegeven op de tweede regel (onder [Klaar voor afdruk]) op het bedieningspaneel tijdens het aanpassen van de dichtheid

53 Kleur aanpassen op het bedieningspaneel De kleurbalans (dichtheid) aanpassen U kunt de dichtheid van elke kleur aanpassen. U kunt een lichte, gemiddelde of donkere dichtheid voor elke kleur selecteren. 2 Kleurmonster afdrukken 1 Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 2 Voer <3>, <0> en <2> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 2. Kleur aanpassen 3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>. Er wordt een kleurmonster afgedrukt. Op het kleurafstemmingspatroon zijn 44 vierkanten afgedrukt. De huidige instelling van de lichte kleuren, donkere kleuren en kleuren met een gemiddelde dichtheid wordt aangeduid met stippellijnen. U kunt de kleur aanpassen. De kleur aanpassen 1 Druk op de knop <ENTER>. 2 Druk op de bladerknop om [Kalibratie] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Druk op de bladerknop om [Cyaan dichtheid], [Magenta dichtheid], [Geel dichtheid] of [Zwart dichtheid] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 4 Druk op de bladerknop om [Licht], [Midden] of [Donker] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop of om de gewenste waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten

54 Kleur aanpassen op de computer Kleur aanpassen op de computer 2 2. Kleur aanpassen In deze sectie wordt uitgelegd hoe u kleur kunt aanpassen wanneer u afdrukt. U kunt de kleur via een printerdriver aanpassen om meer bevredigende documenten af te drukken. Kleurkoppeling betekent dat u kleur van documenten beheert en aanpast om ervoor te zorgen dat er kleurconsistentie is tussen invoer- en uitvoerapparaten. Er zijn functies voor kleurkoppeling: [Officekleur] en [Graphic Pro] ([Kleur (gebruikersinstellingen)] als u een XPS-driver gebruikt). Als u Mac OS X gebruikt, kunt u ook gebruikmaken van [ColorSync] om kleurkoppeling uit te voeren. Kleurkoppeling (Automatisch) Als u voornamelijk zakelijke documenten gebruikt, is Automatisch geschikt. Kleurkoppeling wordt toegepast door afdrukgegevens in de RGB-kleurruimte te converteren naar de CMYK-kleurruimte van de printer. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. Deze functie ondersteunt alleen RGB-kleurgegevens. Als u CMYK-kleurgegevens wilt beheren, gebruikt u de functie Graphic Pro. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail]. Selecteer vervolgens [Automatisch] en klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Kleur] selecteert u [Automatische kleur]. Klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af]. Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer]. 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Automatisch]. Klik daarna op [OK]

55 Kleur aanpassen op de computer Kleurkoppeling (Office-kleur) Als u voornamelijk zakelijke documenten gebruikt, is Office-kleur geschikt. Kleurkoppeling wordt toegepast door afdrukgegevens in de RGB-kleurruimte te converteren naar de CMYKkleurruimte van de printer. Deze functie ondersteunt alleen RGB-kleurgegevens. Als u CMYK-kleurgegevens wilt beheren, gebruikt u de functie Graphic Pro. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail]. Selecteer vervolgens [Office Pro] en klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Officekleur]. Klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Officekleur] of [Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af]. Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer]. Kleurkoppeling (Graphic Pro) De functie Graphic Pro is geschikt voor het gebruik van dtp-software. U kunt de simulatie van het afdrukken met CMYK-uitvoerapparaten instellen. Als u ICC-profielen gebruikt voor een invoer-/ uitvoerapparaat bij kleurkoppeling, moet u vooraf een ICC-profiel registreren op de printer. Voor het registreren van ICC-profielen raadpleegt u "Een ICC-profiel registreren" op p.98. Er kunnen geen koppelingsprofielen voor CMYK worden opgegeven met de PCL-driver voor Windows. Wanneer u ICC-profielen installeert met de PCprinterdriver voor Windows, klikt u achtereenvolgens op het tabblad [Lay-out] en [Geavanceerd] en selecteert u vervolgens [ICM-methode] bij [ICM uitgeschakeld]. Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 2. Kleur aanpassen Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Kleur] selecteert u [Geavanceerde kleur]. Klik vervolgens op [OK] Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail]. Selecteer vervolgens [Graphic Pro] en klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows

56 Kleur aanpassen op de computer 2 2. Kleur aanpassen 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Graphic Pro]. Klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Graphic Pro] of [Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af]. Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer]. Kleurkoppeling (geen kleurkoppeling) U kunt de afdrukken in de opgegeven kleuren afdrukken zonder kleur aan te passen op de printer of via een printerdriver. Deze functie is geschikt als kleurkoppeling wordt uitgevoerd met een toepassing. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail]. Selecteer vervolgens [Geen kleuraanpassing] en klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Geen kleuraanpassing]. Klik daarna op [OK]. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Geavanceerde kleur]. 5 Selecteer [Uitgeschakeld] bij [Kleurkoppeling] en klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Geen kleuraanpassing] of [Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af]. Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer]

57 Kleur aanpassen op de computer Zwarte afwerking wijzigen U kunt de zwarte afwerking wijzigen wanneer u in kleur afdrukt. De instelling voor zwarte afwerking kan worden gebruikt wanneer [Officekleur] of [Graphic Pro] geselecteerd is in de printerdriver. Er zijn twee typen zwarte afwerking: samengesteld zwart (afgedrukt met CMYK-toner) en puur zwart (afgedrukt met alleen zwarte toner). Er zijn twee typen zwarte afwerking: het ene type bestaat uit cyaantoner (C), magentatoner (M), gele toner (Y) en zwarte toner (K), terwijl het andere alleen uit zwarte toner (K) bestaat. Een zwarte afwerking met CMYK-toners is geschikt voor het afdrukken van foto's. Een zwarte afwerking met alleen zwarte toner is alleen geschikt voor het afdrukken van zwarte tekst of afbeeldingen. Als u de functie [Officekleur] gebruikt, kunt u ook de automatische instelling selecteren. Met de automatische instelling wordt de geschikte methode automatisch geselecteerd om het document af te drukken. Als Automatisch geselecteerd is, wordt de geschikte methode ingesteld wanneer u afdrukt. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail]. Selecteer vervolgens [Office Pro] of [Graphic Pro]. 5 Selecteer bij [Zwarte afwerking] de methode om zwart af te drukken. 6 Klik op [OK] het venster Details te sluiten. 7 Klik op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Officekleur] of [Graphic Pro]. Klik daarna op [Detail]. 5 Selecteer bij [Zwarte afwerking] de methode om zwart af te drukken. 6 Klik op [OK] het venster Details te sluiten. 7 Klik op [OK]. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur]. 5 Selecteer [Geavanceerde kleur] en selecteer vervolgens bij [Zwarte afwerking] een methode om zwart af te drukken. 6 Klik op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Officekleur] of [Graphic Pro] en klik vervolgens op [Opties] Kleur aanpassen

58 Kleur aanpassen op de computer 2 5 Selecteer bij [Zwarte afwerking] de methode om zwart af te drukken. 6 Klik op [OK]. Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer]. Voor XPS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 2. Kleur aanpassen Witte ruimte tussen tekst en achtergrond verwijderen (Zwart overdrukken) Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, kunt u de functie voor zwart overdrukken instellen en zo de witte ruimte tussen zwarte letters en gekleurde achtergrond verminderen. Deze functie kan niet worden gebruikt in sommige toepassingen. Deze functie kan worden gebruikt wanneer u alleen tekst afdrukt op een achtergrondkleur. Als de tonerlaag dik is, hecht de toner mogelijk niet goed. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Taakopties] en selecteer vervolgens [Geavanceerd]. 5 Schakel het selectievakje [Zwart overdrukken] in. Voor printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Geavanceerd] en schakel vervolgens het selectievakje [Black Overprint] in. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Op het tabblad [Taakopties] selecteert u [Geavanceerd]. 5 Stel [Zwart overdrukken] in op [Aan] en klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Geavanceerd]. 5 Schakel het selectievakje [Black Overprint] in

59 Kleur aanpassen op de computer Afdrukresultaten voor inkt simuleren U kunt uitvoer simuleren, zoals die van een offsetdrukpers, door het aanpassen van de CMYK-kleurgegevens. 6 Selecteer via [Input] en [Simulatie doelprofiel] de inktmogelijkheid die u wilt simuleren en klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt voor deze functie. De printerdriver voor Mac OS X is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de toepassing. Deze functie kan worden gebruikt wanneer [Officekleur] of [Graphic Pro] geselecteerd is bij [Kleurmodus]. Voor PCL-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Graphic Pro]. 5 Klik op [Opties] en selecteer vervolgens [Printersimulatie]. 6 Selecteer bij [Simulatie doelprofiel] een inktmogelijkheid die u wilt simuleren. 2. Kleur aanpassen 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op [Detail] bij [Kleurinstelling]. Selecteer vervolgens [Graphic Pro]. 5 Selecteer [Printersimulatie]. 6 Selecteer via [Invoerprofiel] en [Simulatie doelprofiel] de inktmogelijkheid die u wilt simuleren en klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Graphic Pro]. Klik daarna op [Detail]. U kunt een printersimulatie uitvoeren met [Officekleur] voor zakelijke of andere documenten. Klik op [Geavanceerd] en selecteer daarna bij [CMYK-simulatie] de inktmogelijkheid die u wilt simuleren. 5 Schakel het selectievakje [Printersimulatie] in

60 Kleur aanpassen op de computer Kleurscheiding 2 2. Kleur aanpassen U kunt afdrukken door elke kleur te scheiden zonder gebruik te maken van toepassingen. De PCL-/XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt voor deze functie. Als u gebruikmaakt van Adobe Illustrator, gebruikt u de functie voor kleurscheiding van die toepassing. Schakel de functie voor kleurkoppeling van de printerdriver uit. Voor PS-drivers voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Geavanceerd]. 5 Selecteer bij [Print Color Separations] de kleur die u wilt scheiden en klik vervolgens op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu. 4 Selecteer [Geavanceerd]. 5 Selecteer bij [Print Color Separations] de kleur die u wilt scheiden en klik vervolgens op [OK]

61 Kleur aanpassen met Color Correct Utility Kleur aanpassen met Color Correct Utility In deze sectie vindt u uitleg over Color Correct Utility, het hulpprogramma voor kleurcorrectie. U kunt de geselecteerde kleuren van het palet in software zoals Microsoft Excel, opgeven met Color Correct Utility. Stel de instellingen in voor elke printerdriver. U moet aangemeld zijn als Administrator om kleurkoppeling te kunnen uitvoeren met behulp van Color Correct Utility. Meer info Voor meer informatie over hoe u Color Correct Utility installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92. Paletkleur wijzigen Voor Windows 8 Klik op de kleur die u wilt aanpassen. 9 Controleer elk aanpasbaar bereik in het vervolgkeuzemenu voor X en Y. De aanpasbare waarde varieert afhankelijk van de kleur Kleur aanpassen 10 Controleer het afgedrukte kleurmonster om de meest geschikte kleur te selecteren die u wilt binnen het aanpasbare bereik, en controleer vervolgens de X- en Y-waarden. 11 Selecteer de waarden die u hebt gecontroleerd in stap 10, en klik vervolgens op [OK]. 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility]. 2 Selecteer [Office Palette Tuning] en klik vervolgens op [Volgende]. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 4 Selecteer de naam van de gewenste instelling en klik vervolgens op [Voorbeeld]. Het kleurmonster wordt afgedrukt. 5 Klik op [Volgende]. 12 Klik op [Print Palette] en controleer of de aangepaste kleur meer overeenkomt met de gewenste kleur. Klik vervolgens op [Volgende]. Als u kleur verder wilt wijzigen of andere kleuren wilt wijzigen, herhaalt u stappen 8 tot en met Voer een naam in waaronder u dit wilt opslaan en klik vervolgens op [Opslaan]. Er verschijnt een dialoogvenster. 14 Klik op [OK]. 15 Klik op [Einde]. Voor Mac OS X 6 Klik op [Print Palette]. Het kleurmonster voor de aanpassing wordt afgedrukt. 7 Vergelijk de kleuren van het kleurenpalet op het scherm met die van het afgedrukte kleurmonster voor aanpassing. Kleuren gemarkeerd met een kruis kunnen niet worden aangepast. 1 Start Color Correct Utility

62 Kleur aanpassen met Color Correct Utility 2 2 Selecteer de printer en klik vervolgens op [PPD-bestand selecteren]. 3 Selecteer het PPD-bestand op de printer en klik vervolgens op [Open]. 4 Klik op [Volgende]. 16 Als u de instelling wilt opslaan in het PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan]. Voer de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord in. 17 Klik op [Afsluiten]. 2. Kleur aanpassen 5 Klik op [Office Palette Tuning]. 6 Selecteer de naam van de gewenste instelling en klik vervolgens op [Monsters afdrukken]. Er wordt een kleurmonster afgedrukt. 7 Klik op [Volgende]. 18 In het bevestigingsvenster klikt u op [OK]. 19 Selecteer [Afdrukken en faxen] bij [Systeemvoorkeuren] om alle printers te verwijderen en opnieuw te registreren waarvoor aanpassingen werden gemaakt. 8 Klik op [Print Palette]. Het kleurmonster voor de aanpassing wordt afgedrukt. 9 Vergelijk de kleuren van het kleurenpalet op het scherm met die van het afgedrukte kleurmonster voor aanpassing. Kleuren gemarkeerd met een kruis kunnen niet worden aangepast. 10 Klik op de kleur die u wilt aanpassen. 11 Controleer elk aanpasbaar bereik in het vervolgkeuzemenu voor X en Y. De aanpasbare waarde varieert afhankelijk van de kleur. 12 Controleer het afgedrukte kleurmonster om de meest geschikte kleur te selecteren die u wilt binnen het aanpasbare bereik, en controleer vervolgens de X- en Y-waarden. 13 Selecteer de waarden die u hebt gecontroleerd in stap 12, en klik vervolgens op [OK]. 14 Klik op [Print Palette] en controleer dat de aangepaste kleur meer overeenkomt met de gewenste kleur. Als u kleur verder wilt wijzigen of andere kleuren wilt wijzigen, herhaalt u stappen 10 tot en met Voer een naam in en klik vervolgens op [Opslaan]. Gammawaarde of tint wijzigen U kunt de toon aanpassen door de gammawaarde aan te passen en u kunt de uitvoerkleur aanpassen door de tint aan te passen. Voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility]. 2 Selecteer [Aanpassing van tint en verzadiging.] en klik vervolgens op [Volgende]. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 4 Selecteer de standaardmodus en klik vervolgens op [Volgende]. 5 Stel waar nodig de instellingen in door de schuifbalk in te stellen. Als u het selectievakje [Niet-aangepaste kleur van de printer gebruiken] inschakelt, wordt 100 procent van elke kleur gebruikt voor het afdrukken en is de schuifbalk voor de tint vergrendeld. 6 Klik op [Print Test]. 7 Controleer het afdrukresultaat. Als u niet tevreden bent over het resultaat, herhaalt u stappen 5 tot en met 6. 8 Klik op [Volgende]

63 Kleur aanpassen met Color Correct Utility 9 Voer een naam in en klik vervolgens op [Opslaan]. Er verschijnt een dialoogvenster. 10 Klik op [OK]. 11 Klik op [Einde]. 14 Selecteer [Afdrukken en faxen] bij [Systeemvoorkeuren] om alle printers te verwijderen en opnieuw te registreren waarvoor aanpassingen werden gemaakt. 2 Voor Mac OS X 1 Start Color Correct Utility. 2 Selecteer de printer en klik vervolgens op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren. 3 Selecteer het PPD-bestand op de printer en klik vervolgens op [Open]. 2. Kleur aanpassen 4 Klik op [Volgende]. 5 Klik op [Aanpassing van gamma/ tint/verzadiging]. 6 Selecteer de standaardmodus en klik vervolgens op [Volgende]. 7 Stel waar nodig de instellingen in door de schuifbalk in te stellen. Als u het selectievakje [Standaardtintwaarde van de printer gebruiken] inschakelt, wordt 100 procent van elke kleur gebruikt voor het afdrukken en is de schuifbalk voor de tint vergrendeld. 8 Klik op [Print Test]. 9 Controleer het afdrukresultaat. Als u niet tevreden bent over het resultaat, herhaalt u stappen 7 tot en met Voer een naam in en klik vervolgens op [Opslaan]. 11 Als u de instelling wilt opslaan in het PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan]. Voer de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord in. 12 Klik op [Afsluiten]. 13 In het bevestigingsvenster klikt u op [OK]

64 Kleur aanpassen met Color Correct Utility 2 Afdrukken met aangepaste kleurinstellingen Voor PCL-printerdriver voor Windows 4 Selecteer [Opties] en selecteer vervolgens bij [Instellingen voor kleurcorrectie] de instelling die u hebt gemaakt met Color Correct Utility. Klik daarna op [OK]. 2. Kleur aanpassen 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op [Detail] bij [Kleurinstelling]. Selecteer vervolgens [Office Pro]. 5 Selecteer [Colour Correct Utilityinstellingen] en selecteer vervolgens de instelling die u hebt gemaakt met Color Correct Utility. Klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Windows 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Officekleur]. Klik daarna op [Detail]. 5 Selecteer [Gebruikersinstellingen] en selecteer vervolgens de instelling die u hebt gemaakt met Color Correct Utility. Klik daarna op [OK]. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Klik bij [Kleur] op [Officekleur]

65 Kleur aanpassen met Color Correct Utility Kleurcorrectie-instellingen opslaan U kunt de aangepaste kleurinstellingen opslaan in een bestand. U hebt beheerdersrechten nodig voor deze functie. Voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility]. 2 Selecteer [Import/Export Color Settings.] en klik vervolgens op [Volgende]. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 4 Klik op [Exporteren]. 5 Selecteer de instellingen die u wilt downloaden en klik vervolgens op [Exporteren]. 6 Geef de bestandsnaam en de map op waarin u het bestand wilt opslaan en klik vervolgens op [Opslaan]. 7 Klik op [OK]. 8 Klik op [Einde]. Voor Mac OS X 8 Geef de bestandsnaam en de map op waarin u het bestand wilt opslaan en klik vervolgens op [Opslaan]. 9 Klik op [Annuleren]. 10 Klik op [Afsluiten]. 11 In het bevestigingsvenster klikt u op [OK] Kleur aanpassen 1 Start Color Correct Utility. 2 Selecteer de printer en klik vervolgens op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren. 3 Selecteer het PPD-bestand op de printer en klik vervolgens op [Open]. 4 Klik op [Volgende]. 5 Klik op [Kleurinstellingen beheren]. 6 Klik op [Exporteren]. 7 Selecteer de instellingen die u wilt downloaden en klik vervolgens op [Exporteren]

66 Kleur aanpassen met Color Correct Utility 2 Kleurcorrectie-instellingen importeren U kunt kleurcorrectie-instellingen importeren uit bestanden. Voor Windows 9 Als u de instelling wilt opslaan in het PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan]. 10 Voer een gebruikersnaam met beheerdersrechten en het bijbehorende wachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. 2. Kleur aanpassen 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility]. 2 Selecteer [Import/Export Color Settings.] en klik vervolgens op [Volgende]. 11 Klik op [Annuleren]. 12 Controleer dat de instelling is geïmporteerd en sluit vervolgens Color Correct Utility af. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 4 Klik op [Importeren]. 5 Selecteer het bestand en klik vervolgens op [Open]. 6 Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik vervolgens op [Importeren]. 7 Controleer dat de instelling is geïmporteerd en klik vervolgens op [Einde]. Voor Mac OS X 1 Start Color Correct Utility. 2 Selecteer de printer en klik vervolgens op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren. 3 Selecteer het PPD-bestand op de printer en klik vervolgens op [Open]. 4 Klik op [Volgende]. 5 Klik op [Kleurinstellingen beheren]. 6 Klik op [Importeren]. 7 Selecteer het bestand en klik vervolgens op [Open]. 8 Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik vervolgens op [Importeren]

67 Kleur aanpassen met Color Correct Utility Kleurcorrectie-instellingen verwijderen U kunt overbodige instellingsbestanden verwijderen. Voor Windows 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility]. 2 Selecteer [Import/Export Color Settings.] en klik vervolgens op [Volgende]. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 4 Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen]. Er verschijnt een dialoogvenster. 8 Als u de instelling wilt opslaan in het PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan]. 9 Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. 10 Controleer dat de instelling is verwijderd en klik vervolgens op [Afsluiten]. 11 In het bevestigingsvenster klikt u op [OK] Kleur aanpassen 5 In het bevestigingsvenster klikt u op [Ja]. 6 Controleer dat de instelling is verwijderd en klik vervolgens op [Einde]. Voor Mac OS X 1 Start Color Correct Utility. 2 Selecteer de printer en klik vervolgens op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren. 3 Selecteer het PPD-bestand op de printer en klik vervolgens op [Open]. 4 Klik op [Volgende]. 5 Klik op [Kleurinstellingen beheren]. 6 Selecteer de instelling die u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen]. Er verschijnt een dialoogvenster. 7 In het bevestigingsvenster klikt u op [Ja]

68 Kleur instellen met Color Swatch Utility Kleur instellen met Color Swatch Utility 2 In deze sectie vindt u uitleg over Color Swatch Utility, het hulpprogramma voor kleurmonsters. Met behulp van Color Swatch Utility kunt u het RGB-kleurmonster afdrukken dat is ingebouwd in de printer. U kunt de RGB-waarden controleren aan de hand van het RGB-kleurmonster en desgewenst de kleuren afdrukken. 2. Kleur aanpassen Dit hulpprogramma kan niet worden gebruikt in Mac OS X. Wanneer een printerdriver wordt geïnstalleerd, wordt tegelijkertijd Color Swatch Utility geïnstalleerd. Kleurmonster afdrukken 1 Klik op [Starten] en selecteer vervolgens [Alle programma's] > [OkiData] > [Color Swatch Utility] > [Color Swatch Utility]. 2 Klik op [Afdrukken]. 3 Selecteer bij [Naam] de printer. 5 Klik op [Afdrukken]. 6 Selecteer bij [Naam] de printer. 7 Klik op [OK]. 8 Controleer dat de kleur wordt aangepast zoals u wilt. Als u niet tevreden bent over het afdrukresultaat, herhaalt u stappen 1 tot en met 8. 4 Klik op [OK]. Er wordt een kleurmonster afgedrukt. 5 Controleer op het kleurmonster de kleuren die u wilt afdrukken en noteer vervolgens de RGB-waarden. Het kleurmonster aanpassen Als u de gewenste kleur niet kunt vinden in stap 5 onder "Kleurmonster afdrukken", volgt u de onderstaande procedures om de kleur aan te passen. 1 Klik op [Switch]. 2 Klik op [Detail]. 3 Stel de drie schuifbalken in totdat de gewenste kleur wordt weergegeven. 4 Klik op [Sluiten]

69 Kleur instellen met Color Swatch Utility Een bestand afdrukken met de gewenste kleur 2 Bepaal voor welke tekst of afbeelding u de RGB-waarden wilt aanpassen in een toepassing. 3 Druk het bestand af. Voor meer informatie over hoe u de kleur kunt opgeven in de toepassing, raadpleegt u de handleiding van de toepassing. Wanneer u kleurmonsters en het gewenste bestand afdrukt, moet u dezelfde printerdriverinstellingen gebruiken Kleur aanpassen

70 Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility 2 2. Kleur aanpassen In deze sectie vindt u uitleg over PS Gamma Adjuster Utility, het hulpprogramma voor gammaaanpassing voor PostScript. U kunt de halftoondichtheid aanpassen voor de CMYK-kleuren die door de printer worden afgedrukt. Gebruik deze functie als de kleur in een foto of afbeelding te donker is. De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt. De printer drukt mogelijk traag af als deze functie wordt gebruikt. Als u prioriteit geeft aan de snelheid, selecteert u [Not Specified] bij [Colour Correct Utility-instellingen]. Met sommige toepassingen kunnen halftooninstellingen worden opgegeven. Als u gebruikmaakt van deze functies, selecteert u [Not Specified] bij [Halftoon]. Als u Windows gebruikt, wordt het menu [Colour Correct Utility-instellingen] of de inhoud ervan mogelijk niet weergegeven op het tabblad [Kleur] van de printerdriver. In dat geval start u uw computer opnieuw op. Als u een toepassing gebruikt voordat u de naam voor halftoonaanpassing registreert, start u de toepassing opnieuw voordat u afdrukt. De geregistreerde naam voor halftoonaanpassing is van kracht op alle printers van hetzelfde type, als er meerdere printers zijn opgeslagen in de map [Printers en faxapparaten]. Meer info Voor meer informatie over hoe u PS Gamma Adjuster Utility installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92. Halftoon registreren Voor PS-drivers voor Windows 7 Klik op [Toepassen]. Er verschijnt een dialoogvenster. 8 Klik op [OK]. 9 Klik op [Afsluiten] om PS Gamma Adjuster Utility af te sluiten. Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [PS Gamma Adjuster] > [PS Gamma Adjuster]. 2 Selecteer bij [Select Printer] de printer. 3 Klik op [New]. 4 Pas de halftoon aan. U kunt kiezen welke methode u gebruikt om de halftoon aan te passen: de grafieklijn instellen, de gammawaarde instellen of in het tekstvak de waarde voor dichtheid invoeren. 5 Voer bij [Gamma Curve Name] de instellingsnaam in en klik vervolgens op [OK]. 6 Klik op [Toevoegen]. 1 Start PS Gamma Adjuster Utility. 2 Klik op [New]. 3 Pas de halftoon aan. U kunt kiezen welke methode u gebruikt om de halftoon aan te passen: de grafieklijn instellen, de gammawaarde instellen of in het tekstvak de waarde voor dichtheid invoeren. 4 Voer bij [Gamma Curve Name] een instellingsnaam in en klik vervolgens op [Opslaan]. 5 Klik op [PPD selecteren]. 6 Selecteer het PPD-bestand om de halftoonaanpassing te registreren en klik vervolgens op [Open]

71 Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility 7 Selecteer de halftoonaanpassing en klik vervolgens op [Toevoegen]. 8 Klik op [Opslaan]. 9 Voer de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. Een bestand afdrukken met de aangepaste gammacurve Voor PS-drivers voor Windows 2 10 Sluit PS Gamma Adjuster Utility af. 11 Selecteer [Afdrukken en faxen] bij [Systeemvoorkeuren] om alle printers te verwijderen en opnieuw te registreren waarvoor aanpassingen werden gemaakt. 2 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 3 Klik op [Voorkeuren] of 4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer vervolgens [Aangepaste kalibratie]. Selecteer daarna de instellingen voor halftoonaanpassing en klik vervolgens op [OK]. 2. Kleur aanpassen Voor PS-printerdriver voor Mac OS X 2 In het menu [Archief] selecteert u [Druk af]. 3 Selecteer [Functies van de printer] in het venstermenu. 4 Selecteer in het venster [Aangepaste gammawaarde] bij [Taakopties] de instelling voor halftoonaanpassing via Halftone Adjustment (Halftoonaanpassing)

72 3. Printerinstellingen wijzigen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de apparaatinstellingen kunt wijzigen via de knop <ENTER> op het bedieningspaneel. 3 De huidige instellingen controleren Deze sectie beschrijft de basisprocedure om afdrukinformatie af te drukken. Door het afdrukken van de afdrukinformatie kunt u de huidige instellingen van de printer controleren. 3. Printerinstellingen wijzigen Afdrukinformatie afdrukken U kunt de printerconfiguratie en een verbruiksrapport afdrukken en controleren. Meer info Voor meer informatie over de afdrukinformatie die u kunt afdrukken en de structuur van het menu [Info afdrukken] raadpleegt u "Info afdrukken" op p Druk op de toets <Fn>. Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen. 2 Voer <1>, <0> en <0> in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>

73 De apparaatinstellingen wijzigen De apparaatinstellingen wijzigen Deze sectie beschrijft de basisprocedure om de apparaatinstellingen te wijzigen. Meer info Voor meer informatie over de menustructuur van de apparaatinstellingen raadpleegt u "Lijst van de instellingenmenu's" op p.75. Beheerderinst. Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa". 1 Druk op de knop <ENTER> om het menu voor de apparaatinstellingen te openen. 2 Druk op de bladerknop om [Beheerdersinst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen. 4 Druk op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop om het instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Wijzig de instelling en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 7 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. Afdrukstatistieken Afdrukstatistieken is het beheermenu voor het afdrukken. Voor toegang tot het menu [Afdrukstatistieken] hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa". 1 Houd de knop <BACK> ingedrukt en druk op de aan-uitschakelaar. 2 Druk op de knop <ENTER>. 3 Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen. 4 Druk op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop om het instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 6 Wijzig de instelling en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 7 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten Printerinstellingen wijzigen

74 De apparaatinstellingen wijzigen 3 Boot Menu Het Boot Menu wordt gebruikt om de systeeminstellingen te wijzigen. Slechts de beheerder dient gebruik te maken van dit menu. Voor toegang tot het menu [Boot Menu] hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa". Overige instellingen 1 Druk op de knop <ENTER> om het menu voor de apparaatinstellingen te openen. 2 Druk op de bladerknop om het instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3. Printerinstellingen wijzigen 1 Houd de knop <ENTER> ingedrukt en druk op de aan-uitschakelaar. 2 Druk op de knop <ENTER>. 3 Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenblok met tien toetsen. 4 Druk op de knop <ENTER>. 5 Druk op de bladerknop om het instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 3 Wijzig de instelling en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten. 6 Wijzig de instelling en druk vervolgens op de knop <ENTER>. 7 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)> om de menumodus te verlaten

75 De apparaatinstellingen wijzigen Lijst van de instellingenmenu's Menu Device Setting (Apparaatinstelling) Configuratie Info afdrukken Beveiligde taak afdr. Menu's Beheerdersinst. Kalibratie Boot Menu Afdrukstatistieken Configuratie Beschrijving Hiermee bekijkt u informatie over de printer, zoals het aantal cassettes, de levensduur van verbruiksartikelen, en informatie over het netwerk en het systeem. Hiermee drukt u allerlei informatie over de printer af. Hiermee drukt u een gecodeerde afdruktaak met verificatie (Encrypted opdracht) of een afdruktaak met verificatie (Beveiligde taak) af die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart. Dit menu wordt weergegeven wanneer een SD-geheugenkaart geïnstalleerd is in de printer. Menu's voor algemene gebruikers. Menu's voor de beheerder. Hiermee past u de instellingen voor kleur en dichtheid van de printer aan. Opstartmenu. Dit menu wordt alleen weergegeven in het Engels. Menu voor afdrukstatistieken. Beschrijving Cassette telling cassette 1 Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 1. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 1 zijn ingevoerd. cassette 2 (Wanneer Lade2 is geïnstalleerd.) cassette 3 (Wanneer Lade3 is geïnstalleerd.) cassette 4 (Wanneer Lade4 is geïnstalleerd.) Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 2. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 2 zijn ingevoerd. Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 3. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 3 zijn ingevoerd. Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 4. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 4 zijn ingevoerd. Universele cassette Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit de universele cassette. U ziet hoeveel pagina's er vanuit de universele cassette zijn ingevoerd. Levensduur Cyaan drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor CYAAN, uitgedrukt in %. Magenta drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor MAGENTA, uitgedrukt in %. Gele drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor GEEL, uitgedrukt in %. Zwarte drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor ZWART, uitgedrukt in %. Riem Hier ziet u de resterende levensduur van de BAND, uitgedrukt in %. Fuser Hier ziet u de resterende levensduur van de FUSER, uitgedrukt in %. Cyaan toner (n.nk)* Magenta toner (n.nk)* Gele toner (n.nk)* Zwarte toner (n.nk)* Hier ziet u de resterende hoeveelheid toner, uitgedrukt in %. * Verschilt afhankelijk van het type tonercartridge: 3 3. Printerinstellingen wijzigen

76 De apparaatinstellingen wijzigen 3 3. Printerinstellingen wijzigen Beschrijving Netwerk Printer Naam Hier ziet u de naam van de printer. Short Printer Hier ziet u de korte naam van de printer. Name IPv4 Address Hier ziet u het IPv4-adres van de printer. Subnet Mask Hier ziet u het subnetmasker van de printer. Gateway Adres Hier ziet u het gatewayadres van de printer. MAC Adres Hier ziet u het MAC-adres van de printer. FW Hier ziet u de versie van de netwerkfirmware. Versie Web Remote Hier ziet u de versie van de webpagina. Versie IPv6 Address Hier ziet u het IPv6-adres (lokaal) van de printer. (Local) IPv6 Address Hier ziet u het IPv6-adres (globaal) van de printer. (Global) Systeem Printer Hier ziet u het serienummer van de printer. Serienummer Printernummer Hier ziet u het printernummer. Partijnummer Hier ziet u het partijnummer van de printer. CU-versie Hier ziet u het versienummer van de firmware van de regeleenheid. PU-versie Hier ziet u het versienummer van de firmware van de afdrukeenheid. Totaal geheugen Hier ziet u de totale capaciteit van al het geïnstalleerde RAM-geheugen. Flashgeheugen Hier ziet u de totale capaciteit van al het flashgeheugen dat is geïnstalleerd. SD-kaart Hier ziet u de capaciteit van de SD-geheugenkaart. Info afdrukken Beschrijving Info afdrukken Configuratie Hiermee drukt u informatie af over de configuratie van de printer. Netwerk Hiermee drukt u informatie af over de netwerkinstellingen. Voorbeeldpagina Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af. Bestandslijst Hiermee drukt u een lijst af met bestanden van afdruktaken. PS Font Lijst Hiermee drukt u de lijst met voorbeelden van de PostScript-lettertypen af. PCL Font Lijst Hiermee drukt u de lijst met voorbeelden van de PCL-lettertypen af. Verbruiksrapport Hiermee drukt u het totale aantal taaklogboeken af. Foutenlogboek Hiermee drukt u een foutenlogboek af. Kleurenprofiellijst Hiermee drukt u de lijst met kleurenprofielen af. Beveiligde taak afdr. (alleen als een SD-geheugenkaart is geplaatst) Encrypted opdracht Opdracht opgeslagen Invoeren Encrypted opdracht Invoeren Opdracht opgeslagen Beschrijving Voer het wachtwoord in om de gecodeerde afdruktaak met verificatie uit te voeren. Selecteer dit om een gecodeerde afdruktaak met verificatie (Encrypted opdracht) af te drukken die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart. Voer het wachtwoord in om de gecodeerde afdruktaak met verificatie uit te voeren. Selecteer dit om een afdruktaak met verificatie (Beveiligde taak) af te drukken die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart

77 De apparaatinstellingen wijzigen Menu's De fabriekinstellingen zijn verschillend afhankelijk van de regio waar de printer wordt gebruikt. Config univ. cassette Config cassette1 Config cassette2 * Dit wordt weergegeven wanneer een optionele cassette geïnstalleerd is. Papierformaat X-afmeting Y-afmeting Beschrijving Hiermee selecteert u een papierformaat voor de universele cassette. Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor de universele cassette. Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor de universele cassette. papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor de universele cassette. Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor de universele cassette. Fabrieksinstelling A4 [LEF] of Brief(LEF) 210 millimeter of 8,5 inch 297 millimeter of 11 inch cassetteconfiguratie cassettegebruik Niet gebruiken Hiermee stelt u het gebruik van de universele cassette in. Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor cassette 1. X-afmeting Y-afmeting 210 millimeter of 8,5 inch 297 millimeter of 11 inch Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor cassette 1. Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 1. papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor cassette 1. Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor cassette 1. Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat voor cassette 1. Ander formaat 16K(184x260mm) [SEF] Hiermee selecteert u een standaardpapierformaat voor cassette 1. Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor cassette 2. X-afmeting Y-afmeting 210 millimeter of 8,5 inch 297 millimeter of 11 inch Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor cassette 2. Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 2. papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor cassette 2. Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor cassette 2. Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat voor cassette 2. Ander formaat 16K(184x260mm) [SEF] Hiermee selecteert u een standaardpapierformaat voor cassette Printerinstellingen wijzigen

78 De apparaatinstellingen wijzigen 3 3. Printerinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Beschrijving Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor cassette 3. cassetteconfiguratie Config cassette3 * Dit wordt weergegeven wanneer een optionele cassette geïnstalleerd is. Config cassette4 * Dit wordt weergegeven wanneer een optionele cassette geïnstalleerd is. X-afmeting Y-afmeting 210 millimeter of 8,5 inch 297 millimeter of 11 inch Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor cassette 3. Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 3. papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor cassette 3. Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor cassette 3. Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat voor cassette 3. Ander formaat 16K(184x260mm) [SEF] Hiermee selecteert u een standaardpapierformaat voor cassette 3. Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor cassette 4. X-afmeting Y-afmeting 210 millimeter of 8,5 inch 297 millimeter of 11 inch Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor cassette 4. Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 4. papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor cassette 4. Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor cassette 4. Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat voor cassette 4. Ander formaat 16K(184x260mm) [SEF] Hiermee selecteert u een standaardpapierformaat voor cassette 4. Papierinvoer cassette 1 Hiermee selecteert u een papiercassette. Automatische lade wisseling Aan Hiermee stelt u in of de functie voor automatische cassettewisseling moet ingeschakeld zijn. Tray Sequence Omlaag Hiermee stelt u de prioriteit qua cassettevolgorde in voor de functie voor automatische cassetteselectie/automatische cassettewisseling. Maateenheid millimeter Hiermee stelt u de maateenheid in die wordt gebruikt voor het aangepaste papierformaat. Laatste pagina duplex Lege pagina overslaan Wanneer [Lege pagina overslaan] geselecteerd is, wordt de laatste pagina van een dubbelzijdige afdruktaak met een oneven aantal pagina's enkelzijdig afgedrukt. Wanneer [Altijd afdrukken] geselecteerd is, drukt de printer een document altijd in de modus voor dubbelzijdig afdrukken af als de modus voor dubbelzijdig afdrukken geselecteerd is. Sommige toepassingen werken mogelijk niet correct

79 De apparaatinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Systeemaanpassing Beschrijving Power Save time 1 minuten Hiermee stelt u in hoeveel minuten de printer wacht voordat deze overschakelt naar de energiespaarstand. Slaaptijd 15 minuten Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de printer overschakelt van de energiespaarstand naar de slaapstand. Autom. uitschakelen na 4 uur Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de printer wordt uitgeschakeld wanneer deze zich in de stand-bystand bevindt. Te wissen bericht ONLINE Hiermee stelt u de tijd in voor het verwijderen van wisbare waarschuwingen. Autom. doorgaan UIT Hiermee stelt u in of de printer automatisch herstelt wanneer het geheugen vol is of wanneer om een cassette wordt gevraagd. Handmatige timeout 60 seconden Hiermee stelt u in hoeveel seconden de printer wacht voordat deze papier invoert vanuit de papiercassette voor handmatige invoer. Wachttijd 40 seconden Hiermee stelt u in hoeveel seconden de printer wacht voordat deze een afdruktaak gedwongen afdrukt nadat het verzenden van de gegevens is gestopt. Toner bijna op Doorgaan Hiermee stelt u in of de printer het afdrukken moet stopzetten of verder zetten wanneer een fout optreedt doordat een toner bijna op is. Herstel papierstoring Aan Hiermee stelt u in of de printer probeert om pagina's die zijn verloren gegaan als gevolg van een papierstoring, opnieuw af te drukken zodra de papierstoring is verholpen. Foutenrapport UIT Hiermee stelt u in of de details van een fout moeten worden afgedrukt wanneer er een interne fout optreedt. Afdrukpos. aanpas. X-pos. aanpassen Y-pos. aanpassen Duplex aanp. Duplex aanp. x-pos. y-pos. 0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm) de positie van de totale afdruk aan, haaks (liggende afdrukstand) op de richting waarin het papier zich beweegt. 0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm) de positie van de totale afdruk aan, parallel (staande afdrukstand) aan de richting waarin het papier zich beweegt. 0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm) de positie van de totale afdruk op de achterzijde in de modus voor dubbelzijdig afdrukken aan, haaks (liggende afdrukstand) op de richting waarin het papier zich beweegt. 0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm) de positie van de totale afdruk op de achterzijde in de modus voor dubbelzijdig afdrukken aan, parallel (staande afdrukstand) aan de richting waarin het papier zich beweegt. Papier Zwart instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om fijne aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in zwart afdrukt op gewoon papier. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn Printerinstellingen wijzigen

80 De apparaatinstellingen wijzigen 3 3. Printerinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Systeemaanpassing Beschrijving Papier Kleur instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om fijne aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in kleur afdrukt op gewoon papier. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn. Trans. Zwart instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om fijne aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in zwart afdrukt op transparanten. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn. Trans. Kleur instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om fijne aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in kleur afdrukt op transparanten. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn. SMR instelling 0 Hiermee corrigeert u variaties in afdrukresultaten die worden veroorzaakt door temperatuur- en vochtigheidsomstandigheden en verschillen in afdrukdichtheid en -frequentie. Wijzig de instelling als de afdrukkwaliteit ongelijk is. BG instelling 0 Hiermee corrigeert u variaties in afdrukresultaten die worden veroorzaakt door temperatuur- en vochtigheidsomstandigheden en verschillen in afdrukdichtheid en -frequentie. Wijzig de instelling als de achtergrond donker is. Drum Cleaning UIT Hiermee stelt u in of de drum moet draaien voordat u afdrukt om horizontale witte strepen op de afdruk te beperken. Merk op dat het draaien van de drum de levensduur verkort. Hex. dump (NULL) Hiermee drukt u de gegevens af die in hexadecimale dumpindeling zijn ontvangen van de hostcomputer. Wanneer de printer wordt uitgeschakeld, schakelt deze over van de modus Hex. dump naar de normale modus

81 De apparaatinstellingen wijzigen Beheerderinst. Fabrieksinstelling Beheerdersinst. Netwerk instellingen Afdrukinstellingen Beschrijving TCP/IP Ingeschakeld Hiermee stelt u in of TCP/IP moet ingeschakeld zijn. IP Versie IP v4 Hiermee selecteert u de versie van IP. NetBEUI Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of NetBEUI moet ingeschakeld zijn. NetBIOS over TCP Ingeschakeld Hiermee stelt u in of NetBIOS via TCP moet ingeschakeld zijn. NetWare Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of NetWare moet ingeschakeld zijn. EtherTalk Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of EtherTalk moet ingeschakeld zijn. IP Adres instelling Automatisch Hiermee stelt u de methode voor het instellen van het IP-adres in. IPv4 Address xxx.xxx.xxx.xxx Hiermee stelt u het IP-adres in. Subnet Mask xxx.xxx.xxx.xxx Hiermee stelt u het subnetmasker in. Gateway Adres xxx.xxx.xxx.xxx Hiermee stelt u het gatewayadres (standaardrouter) in. Web Ingeschakeld Hiermee stelt u in of Web moet ingeschakeld zijn. Telnet Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of Telnet moet ingeschakeld zijn. FTP Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of FTP moet ingeschakeld zijn. IPSec Uitgeschakeld Dit verschijnt alleen wanneer [IPSec] ingeschakeld is en alleen de mogelijkheid om dit uit te schakelen is beschikbaar. SNMP Ingeschakeld Hiermee stelt u in of SNMP moet ingeschakeld zijn. Netwerk Schaal Normaal Wanneer [Normaal] geselecteerd is, werkt de printer goed, zelfs als deze is aangesloten op een hub met omspannende boomstructuurfunctie. De opstarttijd van de printer is echter langer wanneer de printer is aangesloten op een klein LAN met twee of drie computers. Hub Link instellingen Auto Negotiate Hiermee stelt u de methode in voor het aansluiten van de printer op een hub. TCP ACK Type1 Hiermee stelt u het type TCP-bevestiging in. Fabrieks instellingen? (NULL) Hiermee stelt u het menu Netwerk instellingen in op de beginwaarden. Printertaal Automatisch Hiermee selecteert u de printertaal. Exemplaren 1 Hiermee stelt u het aantal exemplaren in. Dubbelzijdig Aan Hiermee stelt u het dubbelzijdig afdrukken in. Inbinden Lange zijde Hiermee stelt u de inbindpositie in voor dubbelzijdig afdrukken. Mediacontrole Ingeschakeld Hiermee stelt u in of er moet worden gecontroleerd of het papierformaat van de cassette en het papierformaat van het document overeenkomen. Resolutie 600dpi Hiermee stelt u de resolutie in Printerinstellingen wijzigen

82 De apparaatinstellingen wijzigen 3 3. Printerinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling UIT Beheerdersinst. Afdrukinstellingen Tonerbesparing Tonerbesparingsniveau Beschrijving Hiermee wijzigt u het tonerbesparingsniveau. Met [UIT] schakelt u de tonerspaarstand uit. Er wordt 15% toner bespaard met [Low], 35% met [Middle] en 50% met [Hoog]. Kleur Alles Hiermee stelt u in of de tonerspaarstand moet worden gebruikt voor het afdrukken van 100% zwart. Monochrome modus Automatisch Hiermee stelt u de afdrukmodus in voor zwart-wit pagina's. Stand. afdrukstand Staand Hiermee stelt u de afdrukstand in. Niet beschikbaar voor PS-gegevens. Paginalengte 64regels Hiermee stelt u het aantal regels tekst per pagina in. Bewerkgrootte Cassetteformaat Hiermee stelt u de grootte van het afdrukgebied op pagina's in voor wanneer de computer geen papierformaat opgeeft aan de printer. X-afmeting Y-afmeting 210 millimeter of 8,5 inch 297 millimeter of 11 inch Hiermee stelt u de standaardbreedte in van aangepast papier. Hiermee stelt u de standaardlengte in van aangepast papier. PS-instelling Netwerkprotocol RAW Hiermee stelt u het PScommunicatieprotocol voor JCI-NIC in. USB-protocol RAW Hiermee stelt u het PScommunicatieprotocol voor USB in. PCL-instelling Herkomst lettertype Ingebouwd2 Hiermee stelt u de locatie in van het PCLstandaardlettertype. Lettertypenummer C1 Hiermee stelt u het PCLlettertypenummer in. Letterhoogte 12,00 punten Hiermee stelt u de hoogte in van het PCL-standaardlettertype. De hoogte wordt weergegeven met twee cijfers achter de komma (in stappen van 0,25 punten). Symbol Set PC-8 Hiermee selecteert u een PCLsymbolenset. A4-afdrukbreedte 78 kolommen Hiermee stelt u het aantal kolommen in voor automatische LF (Line Feed, regelopschuiving) op A4-papier bij PCL. Het aantal kolommen is gebaseerd op wanneer de tekenafstand 10 cpi is en de modus voor automatische CR/LF (Carriage Return, regelterugloop/line Feed, regelopschuiving) uitgeschakeld is. Geen lege pagina UIT Hiermee stelt u in of een lege pagina moet worden uitgevoerd wanneer een FF-opdracht (Form Feed, papierdoorvoer) (0CH) wordt ontvangen bij PCL. CR-functie CR Hiermee stelt u in wat de printer doet wanneer een CR-code (Carriage Return, regelterugloop) wordt ontvangen bij PCL. LF-functie LF Hiermee stelt u in wat de printer doet wanneer een LF-code (Line Feed, regelopschuiving) wordt ontvangen bij PCL. Afdrukmarge Normaal Hiermee stelt u het niet-afdrukbare gebied van pagina's in.

83 De apparaatinstellingen wijzigen Beschrijving PCL-instelling Echt zwart UIT PCL: Hiermee stelt u in of samengesteld zwart (combinatie van CMYK) of puur zwart (alleen K) wordt gebruikt voor een 100% zwart gebied van een afbeelding. Penbreedte aanp. Aan Hiermee past u de breedte aan van dunne lijnen, zodat de lijnen zichtbaar zijn. XPS-instellingen IBM PPR Setup Fabrieksinstelling Beheerdersinst. cassette-id nr. Lade 2 5 Hiermee stelt u een aantal in voor cassette 2 voor de opdracht voor papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5- emulatie. Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer cassette 2 geïnstalleerd is. Lade 3 20 Hiermee stelt u een aantal in voor cassette 3 voor de opdracht voor papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5- emulatie. Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer cassette 3 geïnstalleerd is. Lade 4 21 Hiermee stelt u een aantal in voor cassette 4 voor de opdracht voor papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5- emulatie. Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer cassette 4 geïnstalleerd is. Universele cassettes 4 Hiermee stelt u een aantal in voor de universele cassette voor de opdracht voor papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5-emulatie. DigitalSignature UIT Hiermee stelt u de functie DigitalSignature in. DiscardControl Automatisch Hiermee stelt u de functie DiscardControl in. MC-modus Aan Hiermee stelt u de functie MarkupCompatibility in. Unzip-modus Snelheid Stel de ophaalmethode in voor XPSbestanden. Geen lege pagina UIT Hiermee stelt u in of een lege pagina wordt uitgevoerd bij XPS. Tekenafstand 10 cpi Geeft de tekenhoogte op in de IBM PPRemulatie. Versmald lettertype 12 cpi naar 20 cpi Geeft de 12CPI breedte op voor de Versmallingsmodus. Tekenset SET-2 Stelt een tekenset in. Symbol Set IBM-437 Stelt een symboolset in. Karakter O Uitgeschakeld Geeft de stijl op die een φ (9B) en (9D) vervangt door φ (ou) en Φ (zero). Teken nul Normaal Geeft de stijl op van 0 (zero). Regelafstand 6 lpi Stelt de lijnspatiëring in. Geen lege pagina Uit Stelt in of een blanco vel al dan niet moet worden uitgeworpen. Alleen beschikbaar wanneer enkelzijdig is ingesteld Printerinstellingen wijzigen

84 De apparaatinstellingen wijzigen 3 3. Printerinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Beschrijving CR-functie CR Stelt de prestaties in wanneer de CRcode wordt ontvangen. LF-functie LF Stelt de prestaties in wanneer de LFcode wordt ontvangen. Regellengte 80 kolommen Geeft het aantal tekens per lijn op. Paginalengte 210mm Geeft de lengte van het papier op. of 11 inch Bovenrand 0,0 inch Stelt de positie in vanaf de bovenrand van het papier. Linkermarge 0,0 inch Stelt in hoeveel de horizontale startpositie voor de afdruk naar rechts moet worden verschoven. Beheerdersinst. IBM PPR Setup EPSON FX Setup Fit to Letter Ingeschakeld of Uitgeschakeld Stelt de afdrukmodus in die afdrukgegevens kan passend maken, equivalent met 11" (66 lijnen) in het afdrukbare gebied van het LETTER-formaat. Teksthoogte Hetzelfde Stelt de hoogte in van een teken. Cont. papiermodus Uit Stelt de bewerkingsrichting van papier dat wordt ondersteund door een A3- printer, in op Liggend. Tekenafstand 10 cpi Geeft de tekenhoogte op. Tekenset SET-2 Geeft een tekenset op. Symbol Set IBM-437 Geeft een symboolset op. Karakter O Uitgeschakeld Geeft de stijl op die een φ (9B) en (9D) vervangt door (ou) en Φ (zero). Teken nul Normaal Geeft de stijl op van O (zero). Regelafstand 6 lpi Stelt de lijnafstand in. Geen lege pagina Uit Stelt in of een blanco vel al dan niet moet worden uitgeworpen. Alleen beschikbaar wanneer enkelzijdig is ingesteld. CR-functie CR Stelt de prestaties in wanneer de CRcode wordt ontvangen. Regellengte 80 kolommen Geeft het aantal tekens per lijn op. Paginalengte 210mm Geeft de lengte van het papier op. of 11 inch Bovenrand 0,0 inch Stelt de positie in vanaf de bovenrand van het papier. Linkermarge 0,0 inch Stelt in hoeveel de horizontale startpositie voor de afdruk naar rechts moet worden verschoven. Fit to Letter Ingeschakeld Stelt de afdrukmodus in die of afdrukgegevens kan passend maken, Uitgeschakeld equivalent met 11" (66 lijnen) in het afdrukbare gebied van het Letterformaat. Teksthoogte Hetzelfde Stelt de hoogte in van een teken. Cont. papiermodus Uit Stelt de bewerkingsrichting van papier dat wordt ondersteund door een A3- printer, in op Liggend

85 De apparaatinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Beschrijving Inktsimulatie UIT Met de unieke ingebouwde processimulatie-engine kan de printer de standaardafdrukkleuren simuleren. UCR Low Hiermee selecteert u de dikte van de tonerlaag in. Wanneer bij donkere afdrukken het papier krult, kunt u [Gemiddeld] of [Hoog] selecteren om de krulling te helpen verminderen. CMY-dichtheid 100% Uitgeschakeld Hiermee selecteert u of gebieden met de toonwaarde CMY100% met 100% C, M en Y moeten worden uitgevoerd. CMYK Conversion Aan Wanneer [UIT] geselecteerd is, vereenvoudigt de printer het conversieproces voor CMYK-gegevens bij afdrukken met PostScript, waardoor de verwerkingstijd korter is. Ontvangstbuffer Automatisch Hiermee stelt u de grootte van de buffer in die u wilt gebruiken voor het ontvangen van gegevens. Bron opslaan UIT Hiermee stelt u de grootte van de ruimte in die u wilt gebruiken voor het bewaren van netwerkbronnen. Initialiseren (NULL) Hiermee initialiseert u het ingebouwde flashgeheugen. (NULL) Beheerdersinst. Kleurinstellingen Geheugeninstellingen Flashgeheugen SD-kaart inst. Initialiseren Partitie PCL nn% 20% Hiermee stelt u de partitiegrootte in. aanpassen Common 50% mm% PS ll% 30% <Toepassen> (NULL) Partitie formatteren PCL 3 3. Printerinstellingen wijzigen

86 De apparaatinstellingen wijzigen 3 3. Printerinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Ingeschakeld Beheerdersinst. Systeeminstellingen Systeeminstellingen Geluid instellen Einde levensduur status Beschrijving Hiermee stelt u in of op het LCD-scherm een waarschuwing moet worden gegeven wanneer een drum, de fuser of de band bijna aan het einde van zijn levensduur is. LED bijna op Ingeschakeld Hiermee stelt u in of via het desbetreffende LED-lampje een waarschuwing moet worden gegeven wanneer een drum, de fuser of de band bijna aan het einde van zijn levensduur is. Display in de ruststand Tonerniveau Hiermee selecteert u de informatie die op het scherm wordt weergegeven wanneer de printer inactief is. Contrast scherm 0 Hiermee past u het contrast aan van het LCD-scherm van het bedieningspaneel. Aantal ongeld. bewerk. UIT Hiermee stelt u het volume in van het geluid dat weerklinkt bij ongeldige handelingen. Aantal fouten UIT Hiermee stelt u het volume in van het geluid dat weerklinkt bij fouten. Stroom inst. Energiespaarstand Ingeschakeld Hiermee stelt u in of de energiespaarstand moet ingeschakeld zijn. Slaap Ingeschakeld Hiermee stelt u in of de slaapstand moet ingeschakeld zijn. Autom. uitschakelen Autom. config. Hiermee stelt u in of de functie voor automatisch uitschakelen moet ingeschakeld zijn. Wachtwoord wijzigen Nieuw wachtwoord (NULL) Hiermee stelt u een nieuw wachtwoord in voor toegang tot het menu [Beheerdersinst.] en [Boot Menu]. Controleren (NULL) Voer ter controle het nieuwe wachtwoord in dat u hebt ingesteld bij [Nieuw wachtwoord]. Het wachtwoord dat u invoert, moet uit 6 tot 12 alfanumerieke tekens bestaan (geen hoofdletters). Instellingen Beginwaarden (NULL) Hiermee stelt u het EEPROM-geheugen van de processor opnieuw in om de instellingen van het gebruikersmenu te initialiseren. Instellingen opslaan (NULL) Hiermee slaat u de instellingen van het huidige menu op. Instellingen herstellen (NULL) Hiermee herstelt u de instellingen van het opgeslagen menu

87 De apparaatinstellingen wijzigen Kalibratie Kalibratie Autom.dichtheidmod. Aan Dichtheid aanpassen Registratie aanp. Druk tuningpatr. af Fabrieksinstelling (NULL) (NULL) (NULL) Beschrijving Tuning cyaan Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van cyaan aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Midden 0 Hiermee past u de middentoon van cyaan aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur) van cyaan aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Tuning magenta Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van magenta aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Midden 0 Hiermee past u de middentoon van magenta aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur) van magenta aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Tuning geel Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van geel aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Midden 0 Hiermee past u de middentoon van geel aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur) van geel aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Tuning zwart Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van zwart aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Midden 0 Hiermee past u de middentoon van zwart aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur) van zwart aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken. Cyaan dichtheid 0 Magenta dichtheid 0 Geel dichtheid 0 Zwart dichtheid Printerinstellingen wijzigen

88 De apparaatinstellingen wijzigen Boot Menu 3 3. Printerinstellingen wijzigen Fabrieksinstelling Beschrijving Boot Menu USB Setup USB Enable Hiermee stelt u in of de USB-interface moet ingeschakeld zijn. Speed 480Mbps Hiermee stelt u de maximale overdrachtsnelheid van de USB-interface in. Soft Reset Disable Hiermee stelt u in of de Soft Reset-opdracht moet ingeschakeld zijn. Offline Receive Disable Hiermee stelt u in of de functie moet ingeschakeld zijn die de ontvangststatus van gegevens behoudt zonder verandering van het interfacesignaal in het geval er een fout optreedt. Serial Number Enable Hiermee stelt u in of het USB-serienummer moet ingeschakeld zijn. Security Setup (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht) Storage Setup Job Limitation Off Hiermee stelt u de modus voor taakbeperking in. Wanneer de printer ingesteld is op [Encrypted opdracht], is het afdrukken van andere gegevens dan opgegeven gegevens (alleen een gecodeerde afdruktaak met verificatie kan worden opgegeven) beperkt. Make Secure SD Card Make Normal SD Card Reset Cipher Key Check File System Check All Sectors Enable SD Card Yes (NULL) (NULL) (NULL) (NULL) (NULL) Hiermee schakelt u codering in voor gegevens die worden opgeslagen op een SDgeheugenkaart. Hiermee schakelt u codering uit voor gegevens die worden opgeslagen op een SDgeheugenkaart. Hiermee stelt u de cijfersleutel die wordt gebruikt voor een gecodeerde SDgeheugenkaart opnieuw in. Wanneer dit proces is voltooid, kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de SDgeheugenkaart niet meer worden hersteld. Hiermee lost u inconsistenties op tussen het daadwerkelijke (beschikbare) geheugen en het beschikbare geheugen dat wordt weergegeven. Hiermee voert u herstel van beheergegevens (FAT-gegevens) uit voor een bestandssysteem. Deze bewerking wordt toegepast op elk bestandssysteem. (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht) Hiermee voert u herstel uit van defecte gegevens op de SD-geheugenkaart en lost u inconsistenties op tussen het daadwerkelijke (beschikbare) geheugen en het beschikbare geheugen dat wordt weergegeven. (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht) Als de printer niet kan worden ingeschakeld als gevolg van een beschadigde SDgeheugenkaart, selecteert u [Nee]. Zo kan de printer worden ingeschakeld alsof er geen SD-geheugenkaart geïnstalleerd is, zelfs als een SD-geheugenkaart geïnstalleerd is in de printer. (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht) Erase SD Card (NULL) Dit item wordt weergegeven wanneer een SDgeheugenkaart geïnstalleerd is. Deze functie wist alle gegevens op de SD-geheugenkaart. (Wanneer een SDgeheugenkaart is ingebracht)

89 De apparaatinstellingen wijzigen Boot Menu Storage Setup Language Setup System Setup Afdrukstatistieken Print Statistics Enable Initialization Language Initialize High Humid Mode Moisture Control Narrow Paper Speed Slow Print Mode Warmup Control No (NULL) Off Off Slow Off Off Beschrijving Hiermee voorkomt u alle wijzigingen die gepaard gaan met initialisatie van de geheugeneenheid (SD-geheugenkaart, flashgeheugen). Hiermee initialiseert u het berichtbestand dat is geladen in het flashgeheugen. Hiermee schakelt u de modus voor het verminderen van het krullen in/uit. Hiermee stelt u in of de condensatieregeling moet ingeschakeld zijn. Hiermee stelt u de afdruksnelheid in voor smal papier. Schakelt de trage printmodus uit/in. Bepaalt hoe het toestel opwarmt. Menu Lockout Off Hiermee schakelt u de menuvergrendeling in/ uit. Fabrieksinstelling Fabrieksinstelling Beschrijving Usage Report Enable Hiermee stelt u in of het verbruiksrapport moet ingeschakeld zijn. Supplies Report Disable Hiermee stelt u in of het aantal keren dat verbruiksartikelen zijn vervangen moet worden weergegeven of verborgen. Reset Main Counter (NULL) Hiermee stelt u de hoofdteller opnieuw in. Reset Supplies Counter (NULL) Hiermee stelt u het aantal keren dat verbruiksartikelen zijn vervangen opnieuw in. Change Password New Password (NULL) Hiermee stelt u een nieuw wachtwoord in voor toegang tot het menu [Afdrukstatistieken]. Verify Password (NULL) Voer ter controle het nieuwe wachtwoord in dat u hebt ingesteld bij [Nieuw wachtwoord] Printerinstellingen wijzigen

90 4. Hulpprogramma's gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft nuttige softwarefuncties voor het gebruik van uw printer. Overzicht van de hulpprogramma's Hieronder vindt u een lijst met hulpprogramma's die u kunt gebruiken voor uw printer. Voor meer informatie over hoe u deze hulpprogramma's gebruikt, raadpleegt u de desbetreffende secties. Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X 4 4. Hulpprogramma's gebruiken Functies Details Systeemvereisten Meer info Color Correct Utility Afdrukken Hiermee past u de kleurkoppeling aan. Het hulpprogramma kan de toon van de kleuruitvoer aanpassen voor het kleurenpalet. Ook kunt u hiermee de tint aanpassen en de algemene nuance van de kleuruitvoer. PS Gamma Adjuster Utility Afdrukken U kunt de dichtheid van foto's aanpassen door het aanpassen van de CMYK-kleuren en de halftoondichtheid van elke kleur. Card Setup Print Display Language Setup/Panel Language Setup U kunt de instellingen voor het netwerk configureren. U kunt de taal van het bedieningspaneel of de menu's wijzigen. Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000 Mac OS X pagina. 61 pagina. 70 pagina. 101 pagina. 108 pagina. 100 pagina. 108 Hulpprogramma's voor Windows Printerinstellingen Printerinstellingen Functies Details Systeemvereisten Meer info Configuration Tool Printerinstellingen pagina. 96 Hiermee registreert u de netwerkinstellingen van de printer of een ICC-profiel in de SD-geheugenkaart van deze printer. Hiermee kunt u ook de instellingen of het profiel beheren. Het geregistreerde ICC-profiel kan worden gebruikt voor de functie voor kleurkoppeling in de modus [Graphic Pro] van de printerdriver. Hiermee kunt u ook gegevens voor formulieren registreren en verwijderen en opgeslagen taken beheren. Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000 Voor Windows 2000 moet het volgende geïnstalleerd zijn Service Pack 4 Internet Explorer 5.5 SP1 of een hogere versie KB ( support.microsoft.com/?kbid=891861)

91 Overzicht van de hulpprogramma's Functies Details Systeemvereisten Meer info Color Swatch Utility Afdrukken Hiermee drukt u een kleurmonster af. U kunt dit hulpprogramma gebruiken om afgedrukte kleuren te controleren. Dit hulpprogramma wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een printerdriver installeert. PDF Print Direct Afdrukken Hiermee drukt u PDFbestanden af zonder de toepassing te moeten starten. OKI LPR Utility Afdrukken U kunt een document afdrukken via de netwerkaansluiting, afdruktaken beheren en de status van de printer controleren. En wanneer een IP-adres van de printer is gewijzigd, wordt de instelling automatisch gewijzigd. Extension De printer beheren U kunt de printerinstellingen controleren vanaf de printerdriver en u kunt opties instellen. Dit hulpprogramma wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een printerdriver installeert via een netwerkaansluiting. Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000 Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000 Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000 Een computer die gebruikmaakt van TCP/IP. pagina. 53 pagina. 100 pagina. 103 pagina Hulpprogramma's gebruiken

92 Hulpprogramma's installeren Hulpprogramma's installeren Als u een hulpprogramma wilt gebruiken, volgt u de onderstaande procedure voor Windows. In Mac OS X kunt u het kopiëren door het te slepen naar de gewenste plaats. U kunt ook dit ook direct uitvoeren vanaf de dvd-rom met software. Voor Windows 1 Plaats de dvd-rom met software in uw computer Hulpprogramma's gebruiken 2 Klik op [Setup.exe uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] verschijnt, klikt u op [Ja]. 3 Selecteer een taal en klik vervolgens op [Volgende]. 4 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 5 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en selecteer vervolgens [Ik ga akkoord]. 6 Lees [Environmental advice for Users] en klik vervolgens op [Volgende]. 7 Selecteer het hulpprogramma dat u wilt installeren en klik vervolgens op de knop om al het geselecteerde gezamenlijk te installeren. 8 Klik op [Einde]. Voor Mac OS X 1 Plaats de dvd-rom met software in de computer. 2 Dubbelklik op de map [OKI] > [Hulpprogramma's]. 3 Kopieer de map die u wilt installeren door deze te slepen naar de gewenste map. Om te starten, dubbelklikt u in de map op het pictogram van het hulpprogramma

93 Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X In deze sectie vindt u uitleg over webpagina's die zowel in Windows als in Mac OS X kunnen worden gebruikt. Wanneer u deze webpagina's gebruikt, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. TCP/IP moet ingeschakeld zijn. Een van de volgende browsers moet geïnstalleerd zijn: Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger, Safari 3.0 of hoger, of Firefox 3.0 of hoger. Ofwel stelt u de beveiligingsinstellingen in uw browser in op een gemiddeld niveau, ofwel schakelt u cookies in. Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa". Webpagina U kunt de volgende handelingen uitvoeren vanaf de webpagina. De status van de printer weergeven. Profielen maken. De cassettes, het netwerk, de standaardfuncties en de printerinstellingen configureren. De takenlijst weergeven. Een PDF afdrukken zonder een printerdriver. De functies voor geautomatiseerde verzending en opslag van verzendingsgegevens configureren. Een koppeling maken naar veelgebruikte webpagina's. Om de printerinstellingen te wijzigen op de webpagina, moet u ingelogd zijn als beheerder. Meer info Voor meer informatie over hoe u de netwerkinstellingen configureert, raadpleegt u "Netwerkinstellingen wijzigen vanaf de webpagina" op p Typ " (het IP-adres van de printer)" in de adresbalk en druk vervolgens op de toets <Invoeren>. Meer info Om te weten wat het IP-adres van de printer is, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming). Inloggen als beheerder U moet beheerdersrechten hebben door in te loggen als beheerder. Het standaardwachtwoord van de beheerder van de printer is "aaaaaa". 1 Klik op de hoofdpagina op [Administrator Login] Hulpprogramma's gebruiken De webpagina voor de printer openen 1 Start uw webbrowser

94 Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X 4 2 Voer "root" in bij [Username] en voer het wachtwoord van de beheerder in bij [Password]. Klik vervolgens op [OK]. In Mac OS X typt u "root" bij [Naam] en voert u het wachtwoord van de beheerder van de printer in bij [Password]. Vervolgens klikt u op [Aanmelden]. 3 Klik op [SKIP]. Als u wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen in dit venster, klikt u op [OK]. 5 Voer bij [Beheerderswachtwoord controleren] nogmaals het wachtwoord in. Het ingevoerde wachtwoord wordt niet weergegeven. Noteer uw wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats. 6 Klik op [Verzenden]. Het netwerksysteem start opnieuw op om de nieuwe instellingen van kracht te laten worden. U hoeft de printer niet opnieuw op te starten. De volgende keer dat u inlogt als beheerder, gebruikt u het nieuwe wachtwoord. De status van de printer controleren 4. Hulpprogramma's gebruiken De menu's die alleen beschikbaar zijn voor de beheerder, worden weergegeven. Het wachtwoord van de beheerder wijzigen U kunt het wachtwoord van de beheerder van de printer wijzigen vanaf de webpagina. 1 Start uw webbrowser en voer het IPadres van de printer in. De status van de printer wordt weergegeven. Wanneer u inlogt als beheerder, kunt u ook klikken op [Statusvenster] om de vereenvoudigde weergave van de status van de printer te bekijken. Printerinstellingen wijzigen U kunt de belangrijkste instellingen van de printer wijzigen vanaf de webpagina. U kunt het wachtwoord van de beheerder van de printer wijzigen vanaf de webpagina. Het wachtwoord van de beheerder van de printer dat is ingesteld op de webpagina, kan worden gebruikt bij het inloggen op de printer via het bedieningspaneel of via de webpagina. Het wachtwoord moet 6-12 tekens lang zijn en moet bestaan uit (alfanumerieke) tekens van één byte. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 1 Start uw webbrowser en log in als beheerder. 2 Selecteer [Beheerdersinst.]. 3 Selecteer [Management] > [Wachtwoord wijzigen]. 4 Voer bij [Nieuw beheerderswachtwoord] een nieuw wachtwoord in. 1 Start uw webbrowser en log in als beheerder. 2 Wijzig de instellingen en klik vervolgens op [Verzenden]. De datum en tijd automatisch instellen U kunt de datum en tijd automatisch instellen vanaf een tijdserver op het internet. Deze worden dan weergegeven op uw printer. 1 Start uw webbrowser en log in als beheerder. 2 Selecteer [Beheerdersinst.]. 3 Selecteer [Netwerk instellingen] > [SNTP]. 4 Geef uw tijdzone op. 5 Selecteer [Ingeschakeld] bij [SNTP]

95 Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X 6 Voer de SNTP-server in bij [SNTP-server (primair)]. 7 Desgewenst voert u een andere SNTP-server in bij [SNTP-server (secundair)]. 8 Klik op [Verzenden]. Het netwerksysteem start opnieuw op om de nieuwe instellingen van kracht te laten worden Hulpprogramma's gebruiken

96 Hulpprogramma's voor Windows Hulpprogramma's voor Windows In deze sectie vindt u uitleg over hulpprogramma's die u kunt gebruiken in Windows. Configuration Tool In Configuration Tool kunt u meerdere printers beheren en instellingen wijzigen. De printer registreren Wanneer u Configuration Tool gebruikt of een nieuwe printer toevoegt, registreert u de printer in Configuration Tool Hulpprogramma's gebruiken Met Configuration Tool kunt u het volgende doen. Informatie over de printer weergeven Een ICC-profiel registreren en beheren Gegevens voor formulieren registreren en verwijderen Opgeslagen taken beheren Netwerkinstellingen Om gebruik te maken van Configuration Tool in Windows 2000, moet het volgende geïnstalleerd zijn. Service Pack 4 Internet Explorer 5.5 SP1 of een hogere versie KB ( com/?kbid=891861) Installatie Er kunnen indien nodig invoegtoepassingen worden geïnstalleerd. De volgende 2 invoegtoepassingen zijn beschikbaar. Invoegtoepassing Setting Invoegtoepassing Storage Manager U kunt later extra invoegtoepassingen installeren. 1 Selecteer [starten], [Alle programm's] > [OkiData] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool]. 2 Selecteer [Register Device] in het menu [Tools]. De zoekresultaten worden weergegeven. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Register]. 4 In het bevestigingsvenster klikt u op [Ja]. Een printer verwijderen U kunt een geregistreerde printer verwijderen. 1 Klik in [Registered device Table] met de rechtermuisknop op de printer. 2 Selecteer [Remove device]. 3 In het bevestigingsvenster klikt u op [Ja]. De status van de printer controleren U kunt de status en informatie van de printer controleren. 1 Selecteer in [Registered Device Table] de printer. 2 Klik op het tabblad [Device Info]. Als de printer aangesloten is op het netwerk, wordt [Device Status] weergegeven. Als u informatie wilt bijwerken, klikt u op [Update Device Information]. Meer info Voor informatie over hoe u Configuration Tool installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p

97 Hulpprogramma's voor Windows Invoegtoepassing Setting U kunt het netwerk instellen met Configuration Tool. Installeer de invoegtoepassing Setting voordat u de instellingen instelt. Meer info Voor informatie over hoe u Configuration Tool installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92. Pictogram De betekenis van elk pictogram wordt hieronder weergegeven. Details Hiermee zoekt u opnieuw naar de printer. Hiermee wijzigt u de zoekcriteria voor het zoeken naar de printer. Hiermee wijzigt u het IP-adres van de printer. Hiermee start u de printer opnieuw op. Hiermee wijzigt u het wachtwoord voor het netwerk. Hiermee opent u de webpagina voor de printer. Zoeken naar de printer in het netwerk Hiermee zoekt u naar de printer. 1 Selecteer [ Setting] in het menu [Plug-ins]. 2 Selecteer [Apparaten detecteren]. De zoekresultaten worden weergegeven. Het IP-adres wijzigen Hiermee wijzigt u het IP-adres van de printer. 1 Selecteer de printer in de lijst met apparaten. 2 Klik op het pictogram. 3 Wijzig waar nodig de instellingen. 4 Klik op [OK]. 5 Voer het wachtwoord voor het netwerk in en klik vervolgens op [OK]. Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het MAC-adres. Invoegtoepassing Storage Manager Met behulp van de invoegtoepassing Storage Manager kunt u taken beheren die zijn opgeslagen op printers en formulieren, lettertypen en ICC-profielen beheren die worden gebruikt voor het afdrukken. Pictogram De betekenis van elk pictogram wordt hieronder weergegeven. Pictogram Pictogram Details Hiermee maakt u een project. Hiermee opent u een bestaand project. Hiermee overschrijft u en slaat u het bestand op met het geselecteerde project. Hiermee wijst u een nieuwe naam toe aan het geselecteerde project en slaat u dit op in een bestand. Hiermee voegt u een bestand toe aan een project. Hiermee verwijdert u het geselecteerde bestand uit het project. Hiermee geeft u het dialoogvenster Filter Macro File (Macrobestand filteren) weer. Hiermee converteert u het geselecteerde project naar een indeling die rechtstreeks kan worden gedownload naar een apparaat en maakt u een nieuw bestand. Hiermee verzendt u een bestaand downloadbestand naar het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten. Hiermee verzendt u het geselecteerde project naar het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten. Hiermee verzendt u het bestand dat geselecteerd is in het projectvenster naar het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten. Hiermee geeft u het venster Job Management (Taakbeheer) weer voor het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten. Hiermee geeft u het venster Administrator Functions (Beheerdersfuncties) weer voor het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten Hulpprogramma's gebruiken 6 Klik op [OK] om de printer opnieuw op te starten

98 Hulpprogramma's voor Windows 4 4. Hulpprogramma's gebruiken Een ICC-profiel registreren Hiermee kunt u printerprofielen registreren en bewerken. Hieronder vindt u uitleg over enkele van de functies. Wanneer u de functionaliteit voor profielbeheer gebruikt, is het raadzaam de invoegtoepassing User Setting te installeren. Meer info Voor informatie over hoe u de invoegtoepassing installeert, raadpleegt u "Installatie" op p.96. Een ICC-profiel registreren 1 Selecteer [Storage Manager] in het menu [Plug-ins]. 2 Klik op het pictogram en maak vervolgens een nieuw project. 3 Klik op het pictogram en selecteer vervolgens [Kleurkoppelingsbestand (.ICC,.ICM)] in de lijst met bestandsextensies. 4 Selecteer het profiel dat u wilt registreren en klik vervolgens op [Open]. 5 Selecteer bij [Profieltype] het type profiel dat u wilt registreren. 6 Klik op [Component] van het geregistreerde profiel. Het dialoogvenster [Storage Manager] wordt weergegeven. 7 Selecteer een getal dat u wilt registreren voor het profiel. De geregistreerde getallen worden weergegeven op een gele achtergrond. 8 Voer in het veld [] indien nodig opmerkingen in. 9 Klik op [OK]. 10 Selecteer de printer in de lijst met apparaten. 11 Klik op het pictogram en verzend het geregistreerde profiel naar de printer. 12 Controleer dat het voltooiingsbericht wordt weergegeven en klik vervolgens op [OK]. Formulieren registreren (overlay voor formulieren) U kunt overlays zoals logo's of formulieren maken en registreren, die u dan kunt afdrukken. Hier wordt uitgelegd hoe u formulieren registreert. Meer info Voor informatie over hoe u overlays afdrukt, raadpleegt u "Overlays afdrukken" op p.42. Wanneer u een PS-printerdriver voor Windows gebruikt, hebt u beheerdersrechten nodig. De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt. Een formulier maken 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van Uw printer en selecteer vervolgens de benodigde driver via 3 Klik op het tabblad [Poorten], selecteer vervolgens [FILE:] bij [Afdrukpoort] en klik daarna op [OK]. 4 Selecteer een formulier dat u wilt registreren op de printer. Wanneer u de PCL-printerdriver voor Windows gebruikt, gaat u naar stap 9. 5 Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. 6 Klik op [Voorkeuren]. 7 Klik op het tabblad [Taakopties] en klik vervolgens op [Overlays]. 8 Selecteer [Formulier maken]. 9 Start een afdruktaak. 10 Voer de bestandsnaam in waaronder u dit wilt opslaan. 11 Keer terug naar [Printerpoort] op het tabblad [Poorten]

99 Hulpprogramma's voor Windows Een formulier op de printer registreren via de invoegtoepassing Storage Manager 1 Klik op het pictogram. 2 Klik op het pictogram en selecteer vervolgens het gemaakte formulier. 3 Klik op het formulierbestand. 4 Voer het id in bij [ID] en klik vervolgens op [OK]. U mag [Target Volume] en [Path] niet wijzigen. Wanneer u de PS-printerdriver voor Windows gebruikt, voert u [Component] in. 5 Selecteer het apparaat in het gebied voor het selecteren van apparaten onder aan het venster van de invoegtoepassing Storage Manager. 6 Selecteer [Send Project Files to Printer] in het menu [Projects]. 7 Klik op het pictogram. 8 Klik op [OK]. De vrije ruimte op SDgeheugenkaarten of in flashgeheugen controleren U kunt de vrije ruimte op SD-geheugenkaarten of in flashgeheugen controleren. 1 Als u klikt op een apparaatnaam in het gebied voor het selecteren van apparaten onder aan het venster van de invoegtoepassing Storage Manager, wordt een venster weergegeven voor het geselecteerde apparaat. 2 Het dialoogvenster geeft de opslag, partities, mappen en bestanden weer door te communiceren met het apparaat. Ongewenste taken van een SDgeheugenkaart verwijderen U kunt afdruktaken op de partitie [COMMON] van een SD-geheugenkaart verwijderen. Na het opslaan van afdrukgegevens blijft de taak opgeslagen op de partitie [COMMON]. Als deze niet wordt verwijderd, neemt de capaciteit van de SD-kaart af. Gecodeerde afdruktaken met verificatie kunnen niet worden verwijderd in de invoegtoepassing Storage Manager. 1 Als u klikt op het pictogram, wordt het dialoogvenster Job Management (Taakbeheer) geopend. 2 Om afdruktaken van een specifieke gebruiker weer te geven, voert u het wachtwoord in en klikt u vervolgens op [Taakwachtwoord toepassen]. Als u alle afdruktaken wilt weergeven, voert u het beheerderswachtwoord in en klikt u vervolgens op [Apply administrator password]. "Administrator password" (Beheerderswachtwoord) is het wachtwoord voor het beheer van het apparaat. 3 Selecteer de taak die u wilt verwijderen en klik vervolgens op het pictogram. 4 Klik op [OK] Hulpprogramma's gebruiken

100 Hulpprogramma's voor Windows PDF Print Direct U kunt een PDF-bestand naar de printer verzenden en direct afdrukken. Met PDF Print Direct wordt de procedure voor het openen van PDF-bestanden met toepassingen zoals Adobe Reader geëlimineerd. Operator Panel Language Setup U kunt de taal van het bedieningspaneel wijzigen. Meer info Voor informatie over hoe u PDF Print Direct installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92. Een PDF-bestand afdrukken 4 4. Hulpprogramma's gebruiken 1 Controleer dat het pictogram [Uw printer(*)] zich bevindt in de map [Apparaten en printers]. 2 Klik met de rechtermuisknop op de PDF die u wilt afdrukken en selecteer vervolgens [PDF Print Direct]. Er wordt een venster weergegeven. 3 Selecteer bij [Select Printer] de printerdriver. Wanneer u de functie voor gebruikersverificatie instelt via de geselecteerde printerdriver, selecteert u [Gebruiker auth...] in het menu [Printerinstelling]. 4 Als u een gecodeerd bestand wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje [Wachtwoord instellen] in en voert u vervolgens het wachtwoord in. Om voortaan hetzelfde wachtwoord te gebruiken, klikt u op [Wachtwoord opslaan]. 5 Wijzig indien nodig de instelling en klik vervolgens op [Afdrukken]. Dit programma maakt gebruik van de printerdriver. Installeer vooraf de printerdriver op de computer. Opstarten 1 Schakel de printer in. 2 Sluit de computer aan en plaats de dvdrom met software. 3 Klik op [Setup.exe uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] verschijnt, klikt u op [Ja]. 4 Selecteer het model en klik vervolgens op [Volgende]. 5 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik vervolgens op [Ik ga akkoord]. 6 Lees de aanbeveling over de omgeving en klik vervolgens op [Volgende]. 7 Selecteer [Apparaatconfiguratie]. 8 Klik op [Taalinstelling bedieningspaneel]. 9 Klik op [Volgende]. 10 Selecteer de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 11 Selecteer de modelnaam van de printer en klik vervolgens op [Volgende]. 12 Selecteer de taal en klik vervolgens op [Volgende]

101 Hulpprogramma's voor Windows 13 Klik op [Testpagina afdrukken] en klik vervolgens op [Volgende]. 14 Controleer of de waarde voor Language format (Taalindeling) die is afgedrukt in stap 12, binnen het bereik valt dat wordt weergegeven op het scherm. Card Setup U kunt Card Setup gebruiken om het netwerk te configureren. 15 Klik op [Volgende]. 16 Controleer de inhoud die u wilt instellen en klik vervolgens op [Setup]. 17 Klik op [Einde]. 18 Controleer dat de gewenste taal wordt weergegeven op het scherm van de printer. 19 Start de printer opnieuw op. Als het venster voor taalkeuze niet wordt geselecteerd, voert u de volgende procedure uit. a b Klik op [Starten] en selecteer vervolgens [Naar programma's en bestanden zoeken]. Voer "D:/Utilities/PanelDwn/ oppnlngs.exe" in en druk vervolgens op de toets <Invoeren>. (In dit voorbeeld heeft het dvdromstation de letter "D:".) c Ga verder met stap 8. Om Card Setup te gebruiken, moet TCP/IP geactiveerd zijn. U hebt beheerdersrechten nodig. Om het MAC-adres van de printer te controleren, drukt u op het bedieningspaneel van de printer op de knop <ENTER> en selecteert u vervolgens [View Information] > [Netwerk]. Het hulpprogramma starten 1 Schakel de printer in. 2 Schakel uw computer in en plaats de dvd-rom met software in de computer. 3 Klik op [Setup.exe uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] verschijnt, klikt u op [Ja]. 4 Selecteer het model en klik vervolgens op [Volgende]. 5 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik vervolgens op [Ik ga akkoord]. 6 Lees de aanbeveling over de omgeving en klik vervolgens op [Volgende]. 7 Selecteer [Apparaatconfiguratie]. 8 Klik op [ Card Setup]. Netwerkinstellingen configureren 4 4. Hulpprogramma's gebruiken 1 Start Card Setup. 2 Selecteer de printer in de lijst. 3 Selecteer [Printer instellen] in het menu [Instellingen]. 4 Wijzig waar nodig de items en klik vervolgens op [OK]

102 Hulpprogramma's voor Windows 4 4. Hulpprogramma's gebruiken 5 Voer bij [Invoeren] uw wachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. --Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het ethernetadres. --Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 6 Klik in het bevestigingsvenster op [OK]. De nieuwe instellingen worden van kracht nadat de printer opnieuw is opgestart. Tijdens het opnieuw opstarten van de printer wordt het pictogram dat de status van de printer aangeeft rood. De printer wordt opnieuw opgestart, de nieuwe instellingen worden van kracht en het pictogram dat de status aangeeft wordt groen. Webinstellingen configureren U kunt de webpagina openen om de netwerkinstellingen van de printer te configureren. Webinstellingen inschakelen 1 Start Card Setup. 2 Selecteer de printer in de lijst. 3 Selecteer [Printerinstelling] in het menu [Instellingen]. 4 Klik op het tabblad [Printerinstellingen (web)]. 5 Selecteer [Printerinstellingen (web) - Ingeschakeld] en klik vervolgens op [Instellingen]. 6 Voer bij [Invoeren] uw wachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. --Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het ethernetadres. --Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 7 Klik in het bevestigingsvenster op [OK]. De nieuwe instellingen worden van kracht nadat de printer opnieuw is opgestart. Tijdens het opnieuw opstarten van de printer wordt het pictogram dat de status van de printer aangeeft rood. De netwerkkaart van de printer wordt opnieuw opgestart, de nieuwe instellingen worden van kracht en het pictogram dat de status aangeeft wordt groen. De webpagina openen 1 Start Card Setup. 2 Selecteer uw printer in de lijst. 3 Selecteer [Webpagina weergeven] in het menu [Instelling]. De webpagina wordt geopend. De pagina met de status van de printer wordt weergegeven. Het wachtwoord wijzigen 1 Start Card Setup. 2 Selecteer uw printer in de lijst. 3 Selecteer [Wachtwoord wijzigen] in het menu [Instelling]. 4 Voer het huidige wachtwoord in. --Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het ethernetadres. --Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 5 Voer het nieuwe wachtwoord in en voer het vervolgens ter bevestiging opnieuw in. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 6 Klik in het bevestigingsvenster op [OK]. De omgeving wijzigen U kunt de zoekcriteria voor het zoeken naar de printer en de time-out/wachttijd voor elke instelling configureren. Ook kunt u instellen welke onderdelen worden weergegeven in de lijst. 1 Start Card Setup. 2 Selecteer uw printer in de lijst. 3 Selecteer [Environment Settings] in het menu [Option]. 4 Configureer de gewenste instellingen en klik vervolgens op [OK]

103 Hulpprogramma's voor Windows OKI LPR Utility U kunt OKI LPR Utility gebruiken om een afdruktaak uit te voeren via het netwerk, afdruktaken te beheren en de status van de printer te controleren. Meer info Voor informatie over hoe u OKI LPR Utility installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p Selecteer [Printer Naam] en voer vervolgens het IP-adres in. Netwerkprinters en printers die aangesloten zijn op de LPR-poort, worden niet weergegeven. 4 Wanneer u een netwerkprinter selecteert, selecteert u [Discover]. 5 Klik op [OK]. Bestanden downloaden U kunt een bestand naar de printer downloaden die u hebt toegevoegd aan OKI LPR Utility. 1 Start OKI LPR Utility. 4 Om OKI LPR Utility te gebruiken, moet TCP/IP geactiveerd zijn. OKI LPR Utility kan niet worden gebruikt voor gedeelde printers. Gebruik de standaard TCP/IP-poort. Het hulpprogramma starten 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] ([Programma] in Windows 2000) > [OkiData] > [Oki LPR-hulpprogramma] > [Oki LPR-hulpprogramma]. Een printer toevoegen 2 Selecteer de downloadbestemming voor de printer. 3 Selecteer [Download] in het menu [Extern afdrukken]. 4 Selecteer het bestand en klik vervolgens op [Open]. De status van de printer weergeven 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer een printer. 3 Selecteer [Status van de printer] bij [Extern afdrukken]. 4. Hulpprogramma's gebruiken U kunt een printer toevoegen aan OKI LPR Utility. U hebt beheerdersrechten nodig. Als u in Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008 geen printer kunt toevoegen, sluit u OKI LPR Utility af, klikt u met de rechtermuisknop op [Starten] > [Alle programma's] > [OkiData] > [Oki LPR-hulpprogramma] > [Oki LPR-hulpprogramma] en selecteert u vervolgens [Als administrator uitvoeren] om het hulpprogramma te starten. U kunt geen printer toevoegen die al is geregistreerd in OKI LPR Utility. Als u de poort wilt wijzigen, selecteert u [Aansluitingen bevestigen] in het menu [Extern afdrukken]. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer [Printer toevoegen] in het menu [Extern afdrukken]. Taken controleren/verwijderen/ doorsturen U kunt afdruktaken bevestigen en verwijderen. En als u niet kunt afdrukken omdat de geselecteerde printer bezig is, offline is of geen papier bevat, kunt u de afdruktaken doorsturen naar een andere OKI-printer. Afdruktaken kunnen alleen worden doorgestuurd naar een andere OKI-printer die van hetzelfde model is als de printer die u gebruikt. Voordat u een taak doorstuurt, moet u een andere identieke OKI-printer toevoegen. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer [Job Status] in het menu [Extern afdrukken]

104 Hulpprogramma's voor Windows 4 4. Hulpprogramma's gebruiken 3 Als u een afdruktaak wilt verwijderen, selecteert u de taak en selecteert u vervolgens [Verwijderen] in het menu [Taak]. 4 Als u een afdruktaak wilt doorsturen, selecteert u de taak en selecteert u vervolgens [Doorsturen] in het menu [Taak]. Taken automatisch doorsturen Als u niet kunt afdrukken omdat de geselecteerde printer bezig is, offline is of geen papier bevat, kunt u de instellingen zo configureren dat de afdruktaken automatisch worden doorgestuurd naar een andere OKIprinter. Afdruktaken kunnen alleen worden doorgestuurd naar een andere OKI-printer die van hetzelfde model is als de printer die u gebruikt. Voordat u een taak doorstuurt, moet u een andere identieke OKI-printer toevoegen. Hiervoor hebt u beheerdersrechten nodig. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer de printer die u wilt instellen. 3 Selecteer [Aansluitingen bevestigen] in het menu [Extern afdrukken]. 4 Klik op [Geavanceerd]. 5 Schakel het selectievakje [Automatische taakomleiding inschakelen] in. 6 Om alleen taken door te sturen wanneer er fouten optreden, schakelt u het selectievakje [Alleen omleiden wanneer er een fout optreedt] in. 7 Klik op [Toevoegen]. 8 Voer het IP-adres in van de printer waarnaar u taken wilt doorsturen en klik vervolgens op [OK]. 9 Klik op [OK]. Afdrukken met meerdere printers U kunt via één enkele opdracht afdrukken met meerdere printers. Deze functie verzendt externe afdruktaken naar meerdere printers en drukt deze gelijktijdig af. U hebt beheerdersrechten nodig. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer de printer die u wilt configureren. 3 Selecteer [Aansluitingen bevestigen] in het menu [Extern afdrukken]. 4 Klik op [Details]. 5 Schakel het selectievakje [Afdrukken naar meer dan één printer tegelijk] in. 6 Klik op [Opties]. 7 Klik op [Toevoegen]. 8 Voer het IP-adres in van de printer voor het gelijktijdig afdrukken en klik vervolgens op [OK]. 9 Klik op [OK]. Een webpagina openen U kunt de webpagina voor de printer openen vanaf OKI LPR Utility. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer een printer. 3 Selecteer [Webinstellingen] in het menu [Extern afdrukken]. U kunt de webpagina niet openen wanneer het webpoortnummer is gewijzigd. Voer de volgende procedure uit en configureer het poortnummer opnieuw in OKI LPR Utility. a b Selecteer een printer. Selecteer [Aansluitingen bevestigen] bij [Extern afdrukken]. c Klik op [Geavanceerd]

105 Hulpprogramma's voor Windows d e Voer bij [Port Number] het poortnummer in. Klik op [OK]. en aan printers toevoegen U kunt opmerkingen toevoegen aan de printers die toegevoegd zijn aan OKI LPR Utility om deze te kunnen identificeren. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer een printer. 3 Selecteer [Aansluitingen bevestigen] bij [Extern afdrukken]. 4 Voer een opmerking in en klik vervolgens op [OK]. 5 Selecteer [Show comments] in het menu [Option]. Het IP-adres automatisch configureren U kunt ervoor zorgen dat de verbinding met de oorspronkelijke printer behouden blijft, zelfs als het IP-adres van de printer verandert. 2 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] ([Programma] in Windows 2000) > [OkiData] > [Oki LPR-hulpprogramma] > [OKI LPR Utility verwijderen]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] verschijnt, klikt u op [Ja]. 3 In het bevestigingsvenster klikt u op [Ja]. Extension In Netwerk Extension kunt u de instellingen op de printer controleren en de samenstelling van de opties instellen Hulpprogramma's gebruiken Het IP-adres kan veranderen als DHCP wordt gebruikt om IP-adressen dynamisch toe te wijzen of als de netwerkbeheerder handmatig het IP-adres van de printer wijzigt. U hebt beheerdersrechten nodig. 1 Start OKI LPR Utility. 2 Selecteer [Setup] in het menu [Option]. 3 Schakel het selectievakje [Auto Reconnect] in en klik vervolgens op [OK]. OKI LPR Utility verwijderen U hebt beheerdersrechten nodig. Om Extension te gebruiken, moet TCP/ IP geactiveerd zijn. U hebt beheerdersrechten nodig. Extension wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een printerdriver installeert via een TCP/IPnetwerk. Extension wordt gebruikt in combinatie met de printerdriver. U kunt niet ervoor kiezen om alleen Extension te installeren. Extension werkt alleen als de printerdriver aangesloten is op de OKI LPR-poort of de standaard TCP/ IP-poort. Het hulpprogramma starten Om Extension te gebruiken, opent u het venster met printereigenschappen. 1 Controleer dat OKI LPR Utility afgesloten is. 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Apparaten en printers]

106 Hulpprogramma's voor Windows 4 4. Hulpprogramma's gebruiken 2 Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens [Printereigenschappen]. Printerinstellingen controleren U kunt de instellingen van de printer controleren. Als u Extension gebruikt in een omgeving die niet wordt ondersteund, wordt het tabblad [Option] mogelijk niet weergegeven. 1 Open het venster met printereigenschappen. Meer info "Het hulpprogramma starten" op p Klik op het tabblad [Status]. 3 Klik op [Bijwerken]. 4 Klik op [OK]. Meer info Klik op [Webinstellingen] om automatisch de webpagina te openen. U kunt de printerinstellingen wijzigen op deze webpagina. Voor meer informatie raadpleegt u "Webpagina" op p.93. Opties automatisch instellen U kunt de samenstelling van de opties van de aangesloten printer ophalen en automatisch de printerdriver instellen. U kunt dit niet configureren wanneer u Extension gebruikt in niet-ondersteunde omgevingen. 2 Klik op het tabblad [Device Settings]. 3 Klik op [Automatisch installeerbare opties ontvangen] en klik vervolgens op [Setup]. 4 Klik op [OK]. Het hulpprogramma verwijderen 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Configuratiescherm] > [Programma's installeren of verwijderen]. 2 Selecteer [OKI Extension] en klik vervolgens op [Verwijderen]. 3 Volg de instructies op het scherm om het verwijderen te voltooien. Voor PCL-/XPS-printerdrivers voor Windows 1 Open het venster met printereigenschappen. Meer info "Het hulpprogramma starten" op p Klik op het tabblad [Apparaatopties]. 3 Klik op [Haal printerinstellingen op]. 4 Klik op [OK]. Voor PS-drivers voor Windows 1 Open het venster met printereigenschappen. Meer info "Het hulpprogramma starten" op p

107 Hulpprogramma's voor Windows TELNET U kunt de instellingen configureren met Telnetopdrachten. In de fabrieksinstellingen is Telnet-toegang tot de printerinstellingen uitgeschakeld. Om Telnet-opdrachten te gebruiken, stelt u [Telnet] in op [Ingeschakeld] vanaf de webpagina of het bedieningspaneel van de printer. In Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008 zijn Telnet-opdrachten uitgeschakeld in de fabrieksinstellingen. Om Telnet-opdrachten te gebruiken, selecteert u [Starten] > [Bedieningspaneel] > [Programma's] > [Programma's en onderdelen] > [Windows-onderdelen in- of uitschakelen]. Stel [Telnet-client] in op Active (Actief) in het weergegeven dialoogvenster. Voor de volgende procedure wordt de volgende omgeving gebruikt als voorbeeld. De details kunnen verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. --Besturingssysteem: Windows 7 --IP-adres: MAC-adres: 00:80:87:84:9C:9B 1 Klik op [starten] en selecteer vervolgens [Alle programm's] > [Bureau-accessoires] > [Opdrachtprompt]. 2 Na "(wachtwoord voor de driver): / Users/gebruikersnaam>" voert u "ping (spatie) IP-adres van de printer" in. Druk op de toets <Invoeren> en controleer vervolgens dat de toegang ingeschakeld is. Bijv.: "C:/Users/WINDOWS > ping " 5 Als er een prompt wordt weergegeven, voert u uw wachtwoord in na "Password" en drukt u vervolgens op de toets <Invoeren>. Voer bijv. het volgende in: "password: 849C9B". Het standaard "root"-wachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het MAC-adres van de printer. 6 Als een menuopdracht wordt weergegeven, voert u het nummer van het menu in dat u wilt wijzigen en drukt u vervolgens op de toets <Invoeren>. 7 Wijzig indien nodig de instellingen. 8 Sla de instellingen op en log uit bij de printer Hulpprogramma's gebruiken 3 Na "telnet (spatie)" voert u het IP-adres van de printer in en drukt u vervolgens op de toets <Invoeren> om via Telnet toegang te krijgen tot de printer. Bijv.: "C:/Users/WINDOWS>telnet " 4 Na "login:" voert u "root" in en drukt u vervolgens op <Invoeren>

108 Hulpprogramma's voor Mac OS X Hulpprogramma's voor Mac OS X In deze sectie vindt u uitleg over hulpprogramma's die u kunt gebruiken in Mac OS X. Panel Language Setup U kunt de taal van het bedieningspaneel wijzigen. maar worden sommige instellingsnamen mogelijk weergegeven in het Engels. 6 Selecteer een taal Hulpprogramma's gebruiken 1 Druk een overzicht van de menu's van de printer af. Om instellingen af te drukken, drukt u op de knop <ENTER> en selecteert u vervolgens [Afdrukinstellingen] > [Configuratie] 2 Start het hulpprogramma Panel Language Setup. Meer info "Hulpprogramma's installeren" op p.92 3 Selecteer een methode voor de aansluiting. Wanneer u [TCP/IP] selecteert, voert u een IPadres in. U kunt het IP-adres controleren via het overzicht van de menu's dat u hebt afgedrukt in stap 1. 4 Klik op [OK]. 5 Voor de waarde voor "Language Format" (Taalindeling) in het overzicht van de menu's controleert u of de waarde die wordt weergegeven op het scherm, voldoet aan de volgende voorwaarden. Voorwaarde 1: Voorwaarde 2: Het eerste cijfer van het versienummer komt overeen. De waarde die wordt weergegeven op het scherm, is dezelfde waarde als, of een nieuwere (hogere) waarde dan de waarde voor Language Format (Taalindeling). 7 Klik op [Download]. Het taalinstellingenbestand wordt verzonden naar de printer. Wanneer het verzenden is voltooid, wordt een bericht weergegeven. 8 Start de printer opnieuw op. Card Setup U kunt Card Setup gebruiken om het netwerk te configureren. Om Card Setup te gebruiken, moet TCP/IP geactiveerd zijn. Configureer de TCP/IP-instellingen. Het IP-adres configureren 1 Start Card Setup. Meer info "Hulpprogramma's installeren" op p.92 2 Selecteer de printer. 3 Selecteer [IP Adres] in het menu [Printer]. 4 Configureer de gewenste instellingen en klik vervolgens op [Opslaan]. Als niet is voldaan aan Voorwaarde 1, wordt een foutmelding weergegeven op het bedieningspaneel bij het downloaden. Als niet is voldaan aan Voorwaarde 1, wordt een foutmelding weergegeven op het bedieningspaneel bij het downloaden. Om te herstellen, start u de printer opnieuw op. Als is voldaan aan Voorwaarde 1 maar niet is voldaan aan Voorwaarde 2, kan de printer worden gebruikt

109 Hulpprogramma's voor Mac OS X 5 Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. --Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het MAC-adres. --Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 6 Klik op [OK] om de nieuwe instellingen van kracht te laten worden. Start de netwerkkaart van de printer opnieuw op. Webinstellingen configureren U kunt de webpagina openen en de netwerkinstellingen van de printer configureren. Webinstellingen inschakelen 4 1 Selecteer [Webpagina-instellingen...] in het menu [Printer]. 2 Selecteer [Ingeschakeld] en klik vervolgens op [Set]. 3 Voer bij [Invoeren] uw wachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. --Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het MAC-adres. --Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. 4 Klik in het bevestigingsvenster op [OK]. 4. Hulpprogramma's gebruiken Een webpagina openen 1 Start Card Setup. 2 Selecteer de printer. 3 Selecteer [Webpagina's voor de printer weergeven] in het menu [Printer]. De webpagina wordt geopend. De pagina met de status van de printer wordt weergegeven. Card Setup afsluiten 1 Selecteer [Afsluiten] in het menu [Bestand]

110 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5. Netwerkinstellingen In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de netwerkinstellingen voor uw printer. Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld Deze sectie beschrijft de onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld. U kunt de lijst met netwerkinstellingen afdrukken en de huidige netwerkinstellingen controleren door op het bedieningspaneel op de knop <ENTER> te drukken en vervolgens [Info afdrukken] > [Netwerk] > [Uitvoeren] te selecteren. 5 Meer info Voor meer informatie over hoe u de lijst met netwerkinstellingen afdrukt, raadpleegt u "Afdrukinformatie afdrukken" op p.72. U kunt de netwerkinstellingen wijzigen vanaf de webpagina voor uw printer, Configuration Tool, TELNET en Card Setup. Voor een overzicht van de menu's die beschikbaar zijn voor elk hulpprogramma, raadpleegt u de volgende tabellen. 5. Netwerkinstellingen TCP/IP TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving TCP/IP Ingeschakeld Stel in of TCP/IP moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. IP Address Set IP Address Set Verkrijgen van een DHCP/ BOOTP-server Verkrijgen van een DHCP/ BOOTP-server Verkrijgen van een DHCP/ BOOTPserver Automatisch MANUAL Stel in of een IP-adres van een DHCP-/BOOTPserver moet worden verkregen. IP Address IP Address IP Address IP Address IP Address Geef een IP-adres op. Subnet Mask Subnet Mask Subnet Mask Subnet Mask Subnet Mask Geef een subnetmasker op. Default Gateway DNS Server (Pri.) Default Address DNS Server (Primary) Default Gateway Default Gateway Default Gateway Geef het gatewayadres (standaardrouter) op. Wanneer de instelling " " is, is geen router opgegeven Geef het IP-adres van de primaire DNS-server op. Stel dit onderdeel in wanneer SMTP ( protocol) wordt gebruikt. Wanneer een IP-adres wordt gebruikt om de SMTPservernaam in te stellen, hoeft dit onderdeel niet te worden ingesteld

111 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET DNS Server (Sec.) Dynamic DNS Domeinnaam WINSserver (prim.) Geef het IP-adres of de naam van de naamserver op (een server die computernamen vertaalt naar IP-adressen) wanneer een naamserver wordt gebruikt in een Windowsomgeving. WINS-server (sec.) Webbrowser DNS Server (Secondary) Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Geef het IP-adres van de secundaire DNS-server op. Stel dit onderdeel in wanneer SMTP ( protocol) wordt gebruikt. Wanneer een IP-adres wordt gebruikt om de SMTP-servernaam in te stellen, hoeft dit onderdeel niet te worden ingesteld. Dynamic DNS Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de informatie op de DNS-server moet worden geregistreerd wanneer een instelling zoals het IP-adres gewijzigd is. Domeinnaam (NULL) Stel de naam van het domein in waartoe de printer behoort. WINS-server (primair) WINS-server (secundair) Geef het IP-adres of de naam van de naamserver op (een server die computernamen vertaalt naar IP-adressen) wanneer een naamserver wordt gebruikt in een Windowsomgeving. Scope-ID Scope-ID (NULL) Geef het scope-id voor WINS op. U kunt 1 tot 223 alfanumerieke tekens gebruiken Netwerkinstellingen Windows Windows Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de functie voor automatische detectie voor Windows moet worden gebruikt. Macintosh Macintosh Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de functie voor automatische detectie voor Macintosh moet worden gebruikt. Printer Naam Printer Naam [OKI] + [-] + [naam van de printer] + [-] + [laatste zes cijfers van het MAC-adres] Geef de regel op voor het weergeven van de naam van de printer als de functie voor automatische detectie ingeschakeld is

112 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving IP Versie IPv Ingeschakeld Stel in of IPv6 moet GEDEACTIVEERD ([alleen IPv4], [IPv4+v6] en [alleen IPv6] voor TELNET ) worden gebruikt. Afdrukken via WSD Afdrukken via WSD Ingeschakeld Stel in of afdrukken GEDEACTIVEERD via WSD moet worden gebruikt. LLTD LLTD Ingeschakeld Stel in of LLTD moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt Netwerkinstellingen SNMP TELNET Neem contact op met beheerder Printer Naam Locatie van de printer Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving (NULL) Voer de contactgegevens van de systeembeheerder in. U kunt maximaal 255 tekens van één byte invoeren. Printer Naam [OKI] + [-] + [naam van de printer] + [-] + [laatste zes cijfers van het MAC-adres] Locatie van de printer Voer de naam van de printer in. U kunt maximaal 31 tekens van één byte invoeren (NULL) Voer de locatie van de printer in. U kunt maximaal 255 tekens van één byte invoeren (NULL) Voer het nummer voor asset management van de printer in. U kunt maximaal 32 tekens van één byte invoeren SNMPv1 SNMPv3 SNMPv3+SNMPv1 Stel de versie van SNMP in. User Name User Name root Geef de gebruikersnaam in SNMPv3 op. U kunt 1 tot 32 alfanumerieke tekens gebruiken. Neem contact op met beheerder Printerkwaliteitsnummer Printerkwaliteitsnummer SNMPversie SNMP-instellingen gebruiken Wachtwoordzin voor verificatie Wachtwoordzin voor verificatieinstellingen (NULL) Stel het wachtwoord in om een verificatiesleutel voor SNMPv3-pakketverificatie te maken. U kunt 8 tot 32 alfanumerieke tekens gebruiken

113 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Verificatiesleutel Verificatiealgoritme Algoritme voor verificatie-instellingen Wachtwoordzin voor coderingsinstellingen Wachtwoordzin voor privacy Privacysleutel Privacyalgoritme Community Lezen Community Schrijven Webbrowser Algoritme voor coderingsinstellingen Community Lezen Community Schrijven Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving (NULL) Stel de verificatiesleutel voor SNMPv3-pakketverificatie in hexadecimale code in. Voor MD5: Zestien octetten (32 tekens hexadecimale code); voor SHA: twintig octetten (40 tekens hexadecimale code) MD5 Stel het algoritme voor SHA SNMPv3-pakketverificatie in (NULL) Stel het wachtwoord in om een privacysleutel voor SNMPv3-pakketcodering te maken. U kunt 8 tot 32 alfanumerieke tekens gebruiken (NULL) Stel het wachtwoord voor SNMPv3-pakketcodering in hexadecimale code in. Voor MD5: Zestien octetten (32 tekens hexadecimale code) des Stel het algoritme voor SNMPv3-pakketcodering in. Deze instelling is vast ingesteld op [des] openbaar Stel de Read Community (Community Lezen) voor SNMPv1 in. U kunt maximaal 15 alfanumerieke tekens gebruiken openbaar Stel de Write Community (Community Schrijven) voor SNMPv1 in. U kunt maximaal 15 alfanumerieke tekens gebruiken Netwerkinstellingen NetWare TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving NetWare NetWare Ingeschakeld Stel in of NetWare moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. TCP of IPX Communicatieprotocol IPX Selecteer IPX of TCP/ TCP/IP IP als protocol dat wordt gebruikt voor NetWare

114 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Frame Type Printer Naam Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Frame Type Automatisch Stel het type frame ETHER- II (ETHERNET-II) (IEEE802.2) (IEEE802.3) SNAP (SNAP) Printer Naam [OKI] + [-] + [naam van de printer] + [-] + [laatste zes tekens van het ethernetadres (alfanumeriek)] + [-] + [PR] - Afdrukmodus EXTERNE PRINTER (externe printer) Afdrukserver TELNET NDS-context PSERVER (afdrukserver) in dat de printer gebruikt voor NetWare. Doorgaans wordt de standaardinstelling gebruikt, die in de fabriek is ingesteld. Voer de naam van de printer in voor het gebruik van een externe printer. De instelling moet identiek zijn aan de instelling die is opgegeven op de bestandsserver. Selecteer de modus voor afdrukserver of de modus voor externe printer als bedrijfsmodus voor de printer NDS Stel de prioriteitsmodus NDS+BIN voor NetWare in. EXTERNE PRINTER NetWaremodus Webbrowser NDSstructuur Boomstructuur Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving (NULL) Geef de naam van een NDS-structuur op. Geef de naam van een boomstructuur op waartoe een bestandsserver behoort die een geregistreerde afdrukserver heeft. Gebruik hierbij maximaal 31 alfanumerieke tekens. Context (NULL) Geef de naam van een NDS-context op. Geef de naam van een context op waartoe een afdrukserver behoort. Gebruik hierbij maximaal 77 alfanumerieke tekens

115 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Naam van afdrukserver Webbrowser Naam van afdrukserver Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling [OKI] + [-] + [naam van de printer] + [-] + [laatste zes tekens van het ethernetadres (alfanumeriek)] + [-] + [PR] Beschrijving Geef een afdrukservernaam op. Geef dezelfde afdrukservernaam op als de afdrukservernaam die is opgegeven op een bestandsserver. Gebruik hierbij maximaal 31 alfanumerieke tekens. Password Aanmeldingswachtwoord voor bestandsserver (NULL) Geef een wachtwoord op voor het aanmelden op een bestandsserver. Gebruik hierbij maximaal 31 alfanumerieke tekens. Deze instelling is nodig wanneer u een wachtwoord voor de printer opgeeft op een bestandsserver. Pollingtijd Pollinginterval seconden Geef een interval op voor voor taak voor taak het zoeken naar een taak 4 seconden (sec) in een wachtrij. Als u het 255 seconden interval verkort, start het afdrukken sneller maar raakt het netwerk overbelast. - Binderymodus Ingeschakeld Stel in of een binderymodus Niet ingeschakeld moet worden ge- bruikt. Als NetWare 6.0, 5.0 of 4.1 wordt gebruikt op een binderynetwerk of wanneer verbinding wordt gemaakt met 3.12, kiest u [Ingeschakeld]. Voor NetWare-versie 6.0, 5.0 of 4.1 in combinatie met NDS kiest u [GEDEACTIVEERD]. Naam van bestandsserver #1-8 Naam van bestandsserver (NULL) Geef bestandsservernamen op. Gebruik hierbij maximaal 47 alfanumerieke tekens. U kunt maximaal 8 bestandsservers opgeven Netwerkinstellingen

116 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld Externe server 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Naam van bestandsserver #1-8 Time-out voor taak (sec.) EtherTalk TELNET Webbrowser Naam van afdrukserver Time-out voor taak Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving (NULL) Geef de namen van afdrukservers op waarmee verbinding moet worden gemaakt. Gebruik hierbij maximaal 47 alfanumerieke tekens. U kunt maximaal 8 afdrukservers opgeven seconden Geef de tijd op die 10 seconden 255 seconden verstrijkt voordat een poort wordt vrijgegeven na ontvangst van het laatste pakket van een taak. Doorgaans wordt een standaardinstelling gebruikt. Als deze waarde te klein is, wordt het afdrukken niet juist uitgevoerd; als de waarde te groot is, wordt een afdruktaak die via andere protocollen wordt verzonden, niet goed gestart. Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving EtherTalk EtherTalk Ingeschakeld Stel in of EtherTalk moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. Printer Naam Printernaam voor EtherTalk Zonenaam Zonenaam voor EtherTalk Printer Naam Geef een printernaam op voor EtherTalk. Gebruik hierbij maximaal 31 alfanumerieke tekens. Als de opgegeven naam niet uniek is op het netwerk, wordt automatisch een nummer toegevoegd aan het einde van de naam * Geef een EtherTalk-zonenaam op. Gebruik hierbij maximaal 32 alfanumerieke tekens

117 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld NBT/NetBEUI TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving NetBEUI NetBEUI Ingeschakeld Stel in of NetBEUI moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. NetBIOS over TCP Short Printer Name NetBIOS over TCP Short Printer Name Geef een computernaam op. Gebruik hierbij maximaal 15 alfanumerieke tekens. De opgegeven naam wordt genoemd in NetBIOS via TCP/NetBEUI. De opgegeven naam wordt weergegeven in de Windowsnetwerkcomputers. Werkgroepnaam Werkgroepnaam Ingeschakeld Stel in of NetBIOS via TCP GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt [naam van de printer] + [laatste zes cijfers van het ethernetadres (alfanumeriek)] Afdrukserver Geef een werkgroepnaam op. Gebruik hierbij maximaal 15 alfanumerieke tekens. De opgegeven naam wordt weergegeven in de Windows-netwerkcomputers Ethernetkaart OkiLAN 8450e Geef een opmerking op. Gebruik hierbij maximaal 48 alfanumerieke tekens. De opgegeven opmerking wordt weergegeven wanneer de gedetailleerde weergavenotatie geselecteerd is op Windowsnetwerkcomputers. Masterbrowser instellen Masterbrowser Ingeschakeld Stel in of een GEDEACTIVEERD masterbrowsermodus moet worden gebruikt Netwerkinstellingen Printertrap TELNET TCP-trap #1-5 inschakelen Webbrowser Communitynaam voor printertraps Communitynaam voor printertraps Trap inschakelen 1-5 Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving openbaar Geef een communitynaam op voor printertraps. Gebruik hierbij maximaal 31 alfanumerieke tekens Ingeschakeld Stel in of een printertrap GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt bij TCP #

118 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 5. Netwerkinstellingen TELNET TCP-trap #1-5 bij Printer opnieuw opstarten TCP-trap #1-5 bij Illegale ontvangst TCP-trap #1-5 bij Online TCP-trap #1-5 bij Offline TCP-trap #1-5 bij Papier op TCP-trap #1-5 bij Papierstoring TCP-trap #1-5 bij Kap/klep is open TCP-trap #1-5 bij Printerfout Adres voor TCPtrap #1-5 Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Printer opnieuw Ingeschakeld Stel in of een SNMPten opstarbericht moet worden 1-5 GEDEACTIVEERD verzonden wanneer een printer opnieuw wordt opgestart. Trap 1-5 bij Ingeschakeld Stel in of een trap moet illegale ontvangst het benaderen van een worden gebruikt bij GEDEACTIVEERD printer met een andere communitynaam dan de communitynaam die opgegeven is bij [Communitynaam voor printertraps]. Online Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden ver- zonden telkens wanneer de printer overschakelt naar de onlinestatus. Offline Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een SNMPbericht moet worden verzonden telkens wanneer de printer overschakelt naar de offlinestatus. Papier op Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden verzonden wanneer het papier opraakt. Papierstoring 1-5 Kap/klep is open Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een SNMPbericht moet worden verzonden wanneer er een papierstoring is opgetreden Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden ver- zonden telkens wanneer de kap/klep van de printer wordt geopend. Printerfout Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden ver- zonden wanneer er een printerfout is opgetreden. Adres Geef een trap-bestemmingsadres op voor TCP/ IP. Voer de waarde in de decimale getalindeling " " in. Als een IP-adres is, wordt er geen trap verzonden. U kunt maximaal 5 trap-bestemmingsadressen opgeven. IPX-trap inschakelen IPX-trap inschakelen Ingeschakeld Stel in of een printertrap moet worden gebruikt GEDEACTIVEERD voor IPX

119 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET IPX-trap bij Online IPX-trap bij Offline IPX-trap bij Papier op IPX-trap bij Papierstoring IPX-trap bij Kap/ klep is open IPX-trap bij Printerfout IPX-trap net/adres Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving IPX bij Online Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een SNMPbericht moet worden verzonden telkens wanneer de printer overschakelt naar de onlinestatus. IPX bij Offline Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden ver- zonden telkens wanneer de printer overschakelt naar de offlinestatus. IPX bij Papier op Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden verzonden wanneer het papier opraakt. IPX bij Papierstoring IPX bij Kap/ klep is open IPX bij Printerfout Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een SNMPbericht moet worden verzonden wanneer er een papierstoring is opgetreden Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden ver- zonden telkens wanneer de kap/klep van de printer wordt geopend Ingeschakeld Stel in of een SNMPbericht GEDEACTIVEERD moet worden ver- zonden wanneer er een printerfout is opgetreden. IPX : Geef een trap-bestemmingsadres op voor IPX. Voer een netwerkadres (8 cijfers) en een knooppuntadres (12 cijfers) in. Als een opgegeven IP-adres : is, wordt er geen trap verzonden. U kunt slechts één trap-bestemmingsadres opgeven Netwerkinstellingen s ontvangen TELNET POP of SMTP Webbrowser Protocol gebruiken Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool Card Instelling Beschrijving (invoegtoepassing (Windows) Card Setup Setup (Mac) Setting) POP Stel in of de functie voor SMTP het ontvangen van e- mails moet worden gebruikt. GEDEACTIVEERD Geef het protocol op (POP/SMTP) dat moet worden gebruikt

120 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Webbrowser POP3 Server Naam van POP-server Gebruikers-id voor POP Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving (NULL) Geef een POP-servernaam op. Geef een domeinnaam of een IP-adres op Geef een poortnummer op voor toegang tot een POP-server (NULL) Geef een gebruikers-id op voor toegang tot een POP-server Netwerkinstellingen POP-poortnummer POP-poortnummer Gebruikersid voor POP3-server Wachtwoord voor POP3-server APOP gebruiken Pollingtijd voor (min.) Interval voor UIT Geef een interval op POP-ontvangst een POP-server voor het voor het benaderen van ophalen van inkomende s Domeinfilter Ingeschakeld Stel in of de domeinfilterfunctie moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. met DENY Stel in of moet de opgegeven worden geaccepteerd van domeinen ACCEPTEREN het opgegeven domein. Domeinfilter Filterbeleid Wachtwoord voor POP APOP-ondersteuning (NULL) Geef een wachtwoord op voor toegang tot een POP-server Nee Stel in of APOP moet Ja worden gebruikt. Domein 1-5 Domein (NULL) Geef een domeinnaam op waarop de domeinfilterfunctie van toepassing is. Verzenden via SMTP Naam van SMTPserver adres van de printer SMTP-verzending Naam van SMTP-server SMTPpoortnummer SMTP-poortnummer adres van de printer Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een SMTPprotocol moeten worden gebruikt voor het verzenden ( ) (NULL) Geef een SMTP-servernaam op. Geef een domeinnaam of IP-adres op. Wanneer u een domeinnaam opgeeft, zijn DNSinstellingen (primair) (secundair) vereist Geef een SMTP-poortnummer op. Doorgaans wordt een standaardinstelling ingesteld (NULL) Geef een adres op voor de printer

121 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET adres (NULL) Geef een retour adres op voor de printer. Doorgaans wordt het adres van een netwerkbeheerder opgegeven. Meldingsmodus 1-5 Interval voor e- mailmelding (uren) 1-5 Waarschuwingen m.b.t. verbruiksartikelen Gebeurtenis 1-5 Waarschuwing m.b.t. verbruiksartikelen Waarschuwingen m.b.t. verbruiksartikelen Periode 1-5 Fouten m.b.t. verbruiksartikelen Gebeurtenis 1-5 Webbrowser Antwoordadres Retour adres Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving adres (NULL) Geef een adres van een ontvanger op. U kunt maximaal 5 adressen opgeven. Foutmeldingsmethode Interval voor verzending Waarschuwing m.b.t. verbruiksartikelen Fout m.b.t. verbruiksartikelen GEBEURTENIS (melding wanneer er een fout optreedt) PERIODE (periodieke melding) Geef een methode voor foutmelding op Geef een interval op voor - 24 melding. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk met betrekking tot verbruiksartikelen van de - printer (tonercartridge, 48H 45M image drum enz.) moeten worden Ingeschakeld gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of waarschuwingen GEDEACTIVEERD met betrekking tot verbruiksartikelen van de printer (tonercartridge, image drum enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of fouten Onmiddellijk met betrekking tot verbruiksartikelen van de - printer (tonercartridge, 48H 45M image drum enz.) moeten worden Ingeschakeld gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Netwerkinstellingen

122 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Fouten m.b.t. verbruiksartikelen Periode 1-5 Fout m.b.t. verbruiksartikelen Waarschuwingen m.b.t. onderhoudsartikelen Gebeurtenis 1-5 Waarschuwing m.b.t. onderhoudsartikelen Waarschuwingen m.b.t. onderhoudsartikelen Periode 1-5 Fouten m.b.t. onderhoudsartikelen Gebeurtenis 1-5 Fouten m.b.t. onderhoudsartikelen Periode 1-5 Fout m.b.t. onderhoudsartikelen Waarschuwingen m.b.t. de papiervoorraad Gebeurtenis 1-5 Webbrowser Waarschuwing m.b.t. onderhoudsartikelen Fout m.b.t. onderhoudsartikelen Waarschuwing m.b.t. het plaatsen van het papier Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of fouten met betrekking tot verbruiksartikelen van de printer (tonercartridge, image drum enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk met betrekking tot onderhoudsartikelen van - de printer (fuser, band 2H 0M enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling - is alleen beschikbaar 48H 45M bij het selecteren van Ingeschakeld [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of waarschuwingen GEDEACTIVEERD met betrekking tot onderhoudsartikelen van de printer (fuser, band enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of fouten Onmiddellijk met betrekking tot onderhoudsartikelen van - de printer (fuser, band 48H 45M enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling Ingeschakeld is alleen beschikbaar bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of fouten GEDEACTIVEERD met betrekking tot onderhoudsartikelen van de printer (fuser, band enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk met betrekking tot papier moeten worden - gemeld. Deze instelling 0H 15M is alleen beschikbaar bij het selecteren van - [GEBEURTENIS]. 48H 45M Ingeschakeld

123 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Waarschuwingen m.b.t. de papiervoorraad Periode 1-5 Fouten m.b.t. de papiervoorraad Gebeurtenis 1-5 Fouten m.b.t. de papiervoorraad Periode 1-5 Waarschuwingen m.b.t. het afdrukken Gebeurtenis 1-5 Waarschuwing m.b.t. het afdrukken Waarschuwingen m.b.t. het afdrukken Periode 1-5 Fouten m.b.t. het afdrukken Gebeurtenis 1-5 Fouten m.b.t. het afdrukken Periode 1-5 Webbrowser Waarschuwing m.b.t. het plaatsen van het papier Fout m.b.t. het plaatsen van het papier Fout m.b.t. het plaatsen van het papier Waarschuwing m.b.t. het afdrukken Fout m.b.t. het afdrukken Fout m.b.t. het afdrukken Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen met betrekking tot papier moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of fouten met Onmiddellijk betrekking tot papier moeten worden - gemeld. Deze instelling 48H 45M is alleen beschikbaar bij het selecteren van Ingeschakeld [GEBEURTENIS] Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of fouten met betrekking tot papier moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk met betrekking tot de papierdoorvoer - moeten worden 48H 45M gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar Ingeschakeld bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of waarschuwingen met betrekking tot de papierdoorvoer moeten worden GEDEACTIVEERD gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of fouten met Onmiddellijk betrekking tot de papierdoorvoer moeten - worden gemeld. 2H 0M Deze instelling is alleen beschikbaar - bij het selecteren van 48H 45M [GEBEURTENIS]. Ingeschakeld Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of fouten met betrekking tot de papierdoorvoer moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] Netwerkinstellingen

124 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Waarschuwingen m.b.t. opslagapparaten Gebeurtenis 1-5 Opslagapparaat Waarschuwingen m.b.t. opslagapparaten Periode 1-5 Opslagapparaat Waarschuwingen m.b.t. afdrukresultaten Gebeurtenis 1-5 Waarschuwing m.b.t. afdrukresultaten Waarschuwingen m.b.t. afdrukresultaten Periode 1-5 Fouten m.b.t. het afdrukken Gebeurtenis 1-5 Fouten m.b.t. afdrukresultaten Periode 1-5 Webbrowser Waarschuwing m.b.t. afdrukresultaten Fout m.b.t. het afdrukken Fout m.b.t. het afdrukken Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving GEDEACTIVEERD Stel in of fouten Onmiddellijk - met betrekking tot opslagapparaten moeten worden 48H 45M gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar Ingeschakeld bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of fouten GEDEACTIVEERD met betrekking tot opslagapparaten moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk met betrekking tot problemen die - invloed hebben op 48H 45M de afdrukresultaten, moeten worden Ingeschakeld gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of fouten met GEDEACTIVEERD betrekking tot problemen die invloed hebben op de afdrukresultaten, moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD] GEDEACTIVEERD Stel in of fouten met Onmiddellijk betrekking tot problemen die invloed hebben op - de afdrukresultaten, 2H 0M moeten worden gemeld. Deze instelling - is alleen beschikbaar 48H 45M bij het selecteren van [GEBEURTENIS]. Ingeschakeld Ingeschakeld Stel in of een fout GEDEACTIVEERD met betrekking tot een probleem dat invloed heeft op een afdrukresultaat, moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD]

125 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Waarschuwingen m.b.t. interface Gebeurtenis 1-5 Waarschuwing m.b.t. interface Waarschuwingen m.b.t. interface Periode 1-5 Fouten m.b.t. interface Gebeurtenis 1-5 Fouten m.b.t. interface Periode 1-5 Waarschuwingen m.b.t. beveiliging Gebeurtenis 1-5 Waarschuwingen m.b.t. beveiliging Periode 1-5 Fouten m.b.t. andere oorzaken Gebeurtenis 1-5 Webbrowser Waarschuwing m.b.t. interface Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk - met betrekking tot interfaces (netwerk enz.) moeten worden 48H 45M gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar Ingeschakeld bij het selecteren van [GEBEURTENIS] Ingeschakeld Stel in of waarschuwingen GEDEACTIVEERD met betrekking tot interfaces (netwerk enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD]. Fout m.b.t GEDEACTIVEERD Stel in of fouten interface met betrekking tot Onmiddellijk interfaces (netwerk - enz.) moeten worden 2H 0M gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar - bij het selecteren van 48H 45M [GEBEURTENIS]. Ingeschakeld Fout m.b.t Ingeschakeld Stel in of fouten interface met betrekking tot GEDEACTIVEERD interfaces (netwerk enz.) moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD]. Security GEDEACTIVEERD Stel in of waarschuwingen Onmiddellijk die optreden in de beveiligingsfuncties - moeten worden 2H 0M gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar - bij het selecteren van 48H 45M [GEBEURTENIS]. Ingeschakeld Security Ingeschakeld Stel in of waarschuwingen GEDEACTIVEERD die optreden in de beveiligingsfuncties moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD]. Others GEDEACTIVEERD Stel in of andere kritieke Onmiddellijk fouten moeten worden gemeld. Deze instelling - is alleen beschikbaar 2H 0M bij het selecteren van [GEBEURTENIS]. - 48H 45M Ingeschakeld 5 5. Netwerkinstellingen

126 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Fouten m.b.t. andere oorzaken Periode 1-5 Model van de printer als bijgevoegde info Type netwerk als bijgevoegde info Serienummer van de printer als bijgevoegde info Printerkwaliteitsnummer als bijgevoegde info Naam van de printer als bijgevoegde info Locatie van de printer als bijgevoegde info IP-adres als bijgevoegde info MAC-adres als bijgevoegde info Korte naam van de printer als bijgevoegde info Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Others Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of andere kritieke fouten moeten worden gemeld. Deze instelling is alleen beschikbaar bij het selecteren van [PERIOD]. Modus van Ingeschakeld Stel in of de printernaam de printer als moet worden vermeld GEDEACTIVEERD bijgevoegde in de printerinformatie informatie die wordt vermeld in uitgaande . Naam van de netwerkinterface als bijgevoegde informatie Serienummer van de printer als bijgevoegde informatie Printerkwaliteitsnummer als bijgevoegde informatie Naam van de printer als bijgevoegde informatie Locatie van de printer als bijgevoegde informatie IP-adres als bijgevoegde informatie MAC-adres als bijgevoegde informatie Kort nummer van de printer als bijgevoegde informatie Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de netwerkinterfacenaam moet worden vermeld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of het serienummer van de printer moet worden vermeld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld Stel in of het printernummer GEDEACTIVEERD moet worden ver- meld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld Stel in of de systeemnaam GEDEACTIVEERD moet worden ver- meld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld Stel in of de systeemlocatie GEDEACTIVEERD moet worden vermeld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of het IP-adres moet worden vermeld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld Stel in of het MAC-adres moet worden vermeld in de printerinformatie GEDEACTIVEERD die wordt vermeld in uitgaande Ingeschakeld Stel in of de korte naam van de printer moet worden vermeld in de printerinformatie GEDEACTIVEERD die wordt vermeld in uitgaande

127 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET URL van de printer als bijgevoegde info Regel voor opmerking 1-4 Webbrowser URL van de printer als bijgevoegde informatie Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de URL van de printer moet worden vermeld in de printerinformatie die wordt vermeld in uitgaande (NULL) Geef een opmerking op die in een uitgaande e- mail aan het einde van de zin wordt toegevoegd. U kunt 4 regels opgeven. U kunt maximaal 63 tekens per regel invoeren. Als u het maximale aantal tekens per regel overschrijdt, wordt automatisch een nieuwe regel ingevoegd. SMTP-verificatie SMTP-verificatie instellen Ingeschakeld Stel in of SMTP-verificatie GEDEACTIVEERD moet ingeschakeld zijn. User ID User ID (NULL) Geef een gebruikers-id op voor SMTP-verificatie. Gebruikerswachtwoord Password (NULL) Geef een wachtwoord op voor SMTP-verificatie Netwerkinstellingen

128 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld Onderhoud 5 5. Netwerkinstellingen TELNET LAN-schaal instellen Hex. dumpmodus Hub Link instellingen Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving LAN-schaal Normaal [Normaal]: Doorgaans instellen Klein wordt deze instelling gebruikt. Zelfs als de printer wordt aangesloten op een hub met omspannende boomstructuurfunctie, werkt de printer goed. Bij aansluiting op een klein LAN voor slechts enkele computers, duurt het lang voordat de printer wordt opgestart. [Klein]: Deze instelling ondersteunt verschillende typen LAN's, van een klein LAN voor enkele computers tot een groot LAN. As de printer wordt aangesloten op een hub met omspannende boomstructuurfunctie, werkt de printer mogelijk niet goed. HEX Dump Nee Alle ontvangen Ja afdrukgegevens worden weergegeven in hexadecimale code. Start de printer opnieuw op om deze modus te verlaten. Hub Link instellingen AUTOMATISCH ONDERHANDE- LEN 100BASE-TX FULL 100BASE-TX HALF 10BASE-T FULL 10BASE-T HALF Geef de communicatiesnelheid en communicatiemethode voor de communicatie tussen de printer en een hub op. Doorgaans wordt dit ingesteld op [AUTOMATISCH ONDERHANDELEN]. - TCP ACK Type1 Type2 Selecteer het type TCPbevestiging. Wanneer [Type1] geselecteerd is, retourneert de printer de reactie voor elk pakket. Wanneer [Type2] geselecteerd is, retourneert de printer de reactie voor meerdere pakketten tegelijk. Het selecteren van [Type2] kan de tijd voor het afdrukken verbeteren als de tijd voor het afdrukken langer is geworden als gevolg van het instellen van de hub. Doorgaans wordt [Type1] geselecteerd

129 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld Beveiliging TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving FTP FTP Ingeschakeld Stel in of de printer moet worden benaderd via FTP. GEDEACTIVEERD Telnet Telnet Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de printer moet worden benaderd via het telnet-protocol. Web (standaardpoort 80) IPP (poortnr.: 80) Webinstellingen Webinstellingen Webpaginainstellingen Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of de printer moet worden benaderd via een webbrowser. Web (IPP) Web Geef een poortnummer op voor toegang tot de webpagina voor de printer. IPP (standaardpoort 631) IPP (poortnr.: 631) Ingeschakeld Stel in of het IPP-protocol moet worden gebruikt. GEDEACTIVEERD SNMP SNMP Ingeschakeld Stel in of de printer GEDEACTIVEERD moet worden benaderd via het SNMPprotocol. Doorgaans wordt dit ingesteld op [Ingeschakeld]. SMTP ( ) Ingeschakeld Stel in of SMTPverzending GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt. SMTP SMTP Geef een poortnummer op voor het SMTPprotocol. POP ( ) POP Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of het POP3- protocol moet worden gebruikt. POP POP Geef een poortnummer op voor het POP3- protocol. SNTP SNTP Ingeschakeld Stel in of het SNTPprotocol GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt. Lokale Lokale poorten Ingeschakeld Stel in of een uniek poorten protocol moet worden GEDEACTIVEERD gebruikt Netwerkinstellingen

130 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving TCP/IP Ingeschakeld Stel in of het TCP/IPprotocol GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt. NetBEUI NetBEUI Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of het NetBEUIprotocol moet worden gebruikt. NetBIOS NetBIOS over Ingeschakeld Stel in of het protocol over TCP TCP NetBIOS via TCP moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. NetWare NetWare Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of het NetWareprotocol moet worden gebruikt. EtherTalk EtherTalk Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of het EtherTalkprotocol moet worden gebruikt. Password Netwerkwachtwoord Wachtwoord wijzigen Wachtwoord wijzigen Wachtwoord wijzigen (laatste zes cijfers van MACadres) Wijzig het wachtwoord van de netwerkbeheerder. Gebruik hierbij maximaal 15 alfanumerieke tekens. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. Als u het wachtwoord vergeet dat u hebt opgegeven, kan het wachtwoord niet worden gewijzigd. IP-filtering TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving IP-filtering IP-filtering Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of IP-filtering moet worden gebruikt. IP-filtering is de functie om de toegang te beperken op basis van IP-adres. Deze functie vereist een grondige kennis van IP-adressen. Doorgaans wordt [GEDEACTIVEERD] geselecteerd. Stel de onderstaande onderdelen juist in wanneer u [Ingeschakeld] selecteert. Anders wordt geen toegang toegestaan via TCP/IP

131 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Beginadres #1-10 Eindadres #1-10 IP-adresbereik #1-10 Afdrukken IP-adresbereik #1-10 Configuratie IP-adres van beheerder Webbrowser Beginadres 1-10 Eindadres 1-10 Afdrukken 1-10 Configuratie 1-10 IP-adres van beheerder te registreren Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Geef de IP-adressen op die toegang mogen hebben tot de printer. U kunt een individueel adres of een adresbereik opgeven. Geef het beginadres en het eindadres op wanneer u het adresbereik instelt. Door " " in te voeren, schakelt u de instelling uit Ingeschakeld Stel in of wijzigingen mogen GEDEACTIVEERD worden aangebracht in de configuratie vanaf de IP-adressen die zijn opgegeven in IP Address Range #1-10 (IP-adresbereik #1-10) Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een wijziging mag worden aangebracht in de configuratie vanaf de IP-adressen die zijn opgegeven in IP Address Range #1-10 (IP-adresbereik #1-10) Stel het IP-adres van de beheerder in. Alleen dit adres heeft altijd toegang tot de printer. Denk eraan dat als de beheerder toegang heeft tot de printer via een proxyserver, dit onderdeel moet worden ingesteld op het adres van de proxyserver en dat alle toegang via de proxyserver is toegestaan. Het is raadzaam dat de beheerder toegang heeft tot de printer zonder gebruik te maken van een proxyserver Netwerkinstellingen

132 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld MAC-adresfiltering Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. TELNET Webbrowser Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving 5 5. Netwerkinstellingen MAC-adres #1-50 MAC-adres van beheerder MAC-adresfiltering MAC-adresfiltering MAC-adrestoegang MAC-adrestoegang MAC-adres #1-50 MAC-adres van beheerder te registreren Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of MAC-adresfiltering moet worden gebruikt. MAC-adresfiltering is de functie om alleen toegang toe te staan aan opgegeven MACadressen. Deze functie vereist een grondige kennis van MAC-adressen. Doorgaans wordt [GEDEACTIVEERD] geselecteerd. Stel de onderstaande onderdelen juist in wanneer u [Ingeschakeld] selecteert. Anders wordt geen toegang toegestaan vanaf het netwerk ACCEPTEREN Stel in of toegang moet DENY worden toegestaan of geweigerd vanaf de MACadressen die zijn opgegeven in MAC Address #1-50 (MAC-adres #1-50) :00:00: 00:00: :00:00: 00:00:00 Geef de MAC-adressen op die toegang mogen hebben tot de printer. Door "00:00:00:00:00:00" in te voeren, schakelt u de instelling uit. Stel het MAC-adres van de beheerder in. Alleen dit adres heeft altijd toegang tot de printer. Denk eraan dat als de beheerder toegang heeft tot de printer via een proxyserver, dit onderdeel moet worden ingesteld op het adres van de proxyserver en dat alle toegang via de proxyserver is toegestaan. Het is raadzaam dat de beheerder toegang heeft tot de printer zonder gebruik te maken van een proxyserver

133 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld SSL/TLS Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. TELNET Coderingsmethode (SSL/TLS) Coderingssterkte Webbrowser Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving SSL/TLS AAN Stel in of SSL/TLS moet UIT worden gebruikt. Coderingssterkte - Certificaat genereren - Algemene naam - Bedrijf/organisatie Zwak Stel de coderingssterkte Standaard in. Sterk Een zelf-ondertekend certificaat gebruiken (Zelfondertekend certificaat) Een certificaat gebruiken dat is ondertekend door een certificeringsinstantie (Certificaat ondertekend door een certificeringsinstantie) (IP-adres van printer) Genereer een zelfondertekend certificaat. Of genereer een CSR (Certificate Signing Request) om dat te verzenden naar een certificeringsinstantie en een certificaat te installeren dat is uitgegeven door een certificeringsinstantie. Dit onderdeel is vast ingesteld op het IP-adres van de printer wanneer u een zelf-ondertekend certificaat genereert (NULL) Naam van uw bedrijf/ organisatie: Geef de officiële naam op van uw bedrijf/organisatie. U kunt maximaal 64 tekens invoeren Netwerkinstellingen - Bedrijfs-/ organisatieeenheid (NULL) Bedrijfs-/organisatie-eenheid: Geef een subgroep binnen uw bedrijf/organisatie op, zoals afdeling of divisie. U kunt maximaal 64 tekens invoeren. - Plaats (NULL) Naam van de stad: Geef de naam van de stad of plaats op waar uw bedrijf/ organisatie gevestigd is. U kunt maximaal 128 tekens invoeren. - Staat/provincie (NULL) Staat/provincie: Geef de naam van de staat/provincie op waar uw bedrijf/ organisatie gevestigd is. U kunt maximaal 128 tekens invoeren

134 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld 5 TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving - Land/regio (NULL) Landcode: Geef de tweeletterige ISO-code op van het land of de regio waar uw bedrijf/organisatie gevestigd is. (Voorbeeld: JP (Japan), US (Verenigde Staten van Amerika)). U kunt maximaal 2 tekens invoeren. - Sleuteltype RSA Stel het sleuteltype in voor gecodeerde communicatie. - Sleutelgrootte bit Stel het sleutelformaat in voor gecodeerde 1024 bit communicatie. 512 bit 5. Netwerkinstellingen SNTP TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving SNTP SNTP Ingeschakeld Stel in of het SNTPprotocol GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt. NTP-server (prim.) NTP-server (sec.) Interval aanpassen Lokale tijdzone NTP-server (prim.) NTP-server (sec.) Interval aanpassen (NULL) Stel het IP-adres in van de primaire NTP-server vanaf waar de tijdinformatie wordt verkregen (NULL) Stel het IP-adres in van de secundaire NTP-server vanaf waar de tijdinformatie wordt verkregen uur Stel het interval in voor 12 uur 24 uur het verkrijgen van de tijdinformatie vanaf de primaire of secundaire NTP-server. Time Zone :00 Stel het tijdsverschil ten opzichte van GMT in. Daylight Saving Daylight Saving AAN Stel in of de tijd moet UIT worden aangepast aan de zomer-/wintertijd

135 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld Takenlijst TELNET Webbrowser - Weergave van wachtrij instellen Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Document Name- Job Condition Taaktype Computer Name User Name Aantal afgedrukte vellen Verzendtijd Verzendpoort Beschrijving Selecteer de onderdelen die moeten worden weergegeven in de lijst met taken (afdrukgegevens) die in de wachtrij voor het afdrukken staan. Als geen keuze wordt gemaakt voor de instelling, worden de standaard ingestelde onderdelen weergegeven. 5 Afdrukken via het web Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool Webbrowser Setup Card Instelling Beschrijving TELNET (invoegtoepassing (Windows) Card Setup (Mac) Setting) - Paper Tray Lade 1 Selecteer de cassette die wordt gebruikt voor het Universele cassette afdrukken. (Cassette 2 wordt Lade 2 weergegeven wanneer de optionele cassette geïnstalleerd is.) - Exemplaren Voer in hoeveel exemplaren moeten worden afge- drukt. U kunt een getal tot 999 invoeren. - Sorteren Ingeschakeld Stel in of de uitvoer moet Niet ingeschakeld worden gesorteerd. 5. Netwerkinstellingen - Passendmakenopeenblad Ingeschakeld Stel in of de grootte van Niet ingeschakeld het PDF-bestand moet worden aangepast aan de grootte van het papier in de cassette als het papierformaat van het PDF-bestand verschilt van het papierformaat van de cassette. - Dubbelzijdig afdrukken (NULL) Selecteer de - Pagina selecteren Lange zijde Korte zijde inbindmethode voor dubbelzijdig afdrukken Ingeschakeld Niet ingeschakeld Stel in welke pagina's moeten worden afgedrukt door de start- en eindpagina op te geven

136 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Webbrowser - Wachtwoord voor PDF Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Ingeschakeld Niet ingeschakeld Selecteer dit onderdeel en voer het wachtwoord in wanneer u een gecodeerd PDF-bestand afdrukt. IEEE 802.1X 5 5. Netwerkinstellingen TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving 802.1X IEEE802.1X Ingeschakeld Stel in of IEEE 802.1X GEDEACTIVEERD moet worden gebruikt. EAP-type EAP-type EAP-TLS PEAP Selecteer de EAPmethode. EAP-gebruiker SSL-certificaat gebruiken EAP-gebruiker (NULL) Geef de gebruikersnaam op die wordt gebruikt voor EAP. Dit onderdeel is geldig wanneer EAP-TLS/ PEAP geselecteerd is. U kunt maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren. EAP-wachtwoord EAP-wachtwoord SSL-certificaat gebruiken Verificatieserver Verificatieserver (NULL) Stel het wachtwoord voor de EAP-gebruiker in. Dit onderdeel is alleen geldig wanneer PEAP geselecteerd is. U kunt maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren Ingeschakeld Stel in of een SSL/TLScertificaat GEDEACTIVEERD voor IEEE 802.1X-verificatie moet worden gebruikt. Wanneer er geen SSL/TLScertificaat geïnstalleerd is, kan "ENABLE" (INSCHA- KELEN) niet worden geselecteerd. Dit onderdeel is alleen geldig wanneer EAP-TLS geselecteerd is Ingeschakeld GEDEACTIVEERD Stel in of een certificaat dat is verzonden vanaf de RADIUS-server met behulp van een CA-certificaat moet worden geverifieerd

137 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Nieuwe EAP-pogingen EAP-timeout IPSec TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving Stel het aantal nieuwe - 3 pogingen voor IEEE 802.1X-verificatie in. U kunt maximaal 9 keer instellen. Doorgaans wordt - de standaardinstelling gebruikt, die in de fabriek is 9 ingesteld Stel de time-out in voor - 60 het wachten op reactie van de server tijdens IEEE 802.1X-verificatie. Stel de waarde in binnen het bereik van 10 tot 60 seconden. Doorgaans wordt de standaardinstelling gebruikt, die in de fabriek is ingesteld. Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving IPSec IPSec Ingeschakeld Stel in of IPSec moet GEDEACTIVEERD worden gebruikt. - IP-adres Geef het hostadres op dat mag communiceren via IPSec. Gebruik voor een IPv4-adres tekens van één byte die zijn gescheiden door een punt. Gebruik voor een globaal IPv6-adres alfanumerieke tekens van één byte die zijn gescheiden door een dubbele punt. Een link-local IPv6- adres wordt niet ondersteund. - IKE-coderingsalgoritme DES-CBC Stel de IKEcoderingsmethode DES-CBC in Netwerkinstellingen - IKE-hashingalgoritme SHA-1 Stel de IKEhashingmethode MD5 in

138 Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld TELNET Webbrowser Grijs gemarkeerde tekst geeft de standaardinstelling aan, die in de fabriek is ingesteld. Configuration Tool (invoegtoepassing Setting) Card Setup (Windows) Card Setup (Mac) Instelling Beschrijving - Diffie-Hellman-groep Group1 Stel de Diffie-Hellman- Group2 groep in die wordt gebruikt in Phase1 Proposal (Fase 1-voorstel). - Levensduur Stel de levensduur van de ISAKMP-beveiligingskoppeling (ISAKMP SA) in. Doorgaans wordt de standaardinstelling gebruikt, die in de fabriek is ingesteld Netwerkinstellingen - Vooraf gedeelde sleutel - Sleutel voor PFS - Diffie-Hellman-groep als Sleutel voor PFS ingeschakeld is (NULL) Stel de vooraf gedeelde sleutel in SLEUTEL VOOR PFS NOPFS Stel in of Sleutel voor PFS (Perfect Forward Secrecy) moet worden gebruikt Group2 Stel de Diffie-Hellmangroep Group1 in die wordt Geen gebruikt voor Sleutel voor PFS. - ESP Ingeschakeld Stel in of ESP Uitgeschakeld (Encapsulating Security Payload) moet worden gebruikt. - ESP-coderingsalgoritme DES-CBC Stel het DES-CBC coderingsalgoritme voor ESP in. - ESP-verificatiealgoritme SHA-1 Stel het MD5 UIT verificatiealgoritme voor ESP in. - AH Ingeschakeld Stel in of AH Uitgeschakeld (Authentication Header) moet worden gebruikt. - AH-verificatiealgoritme SHA-1 Stel het MD5 coderingsalgoritme voor AH in. - Levensduur Stel de levensduur van de IPSec-beveiligingskoppeling (IPSec SA) in. Doorgaans wordt de standaardinstelling gebruikt, die in de fabriek is ingesteld

139 IP-adres instellen IP-adres instellen Wat is een IP-adres? Om een computer en printer via een netwerk met behulp van TCP/IP met elkaar te verbinden, moeten IP-adressen worden ingesteld. IP-adressen zijn de adressen van computers en printers in het netwerk. Als een IP-adres niet juist ingesteld is, kunnen de computer en printer niet met elkaar communiceren, omdat het adres waarnaar gegevens moeten worden verzonden, niet opgegeven is. Voor aansluiting op een Macintosh via een netwerk, wordt het EtherTalk-protocol gebruikt. In dat geval hoeft u geen IP-adres in te stellen. Als u een webbrowser in de Macintosh-omgeving gebruikt, stelt u wel het IP-adres in. (Voorbeeld) Computer IP-adres : Netwerkadres Host-id 5 Subnetmasker : Gateway : Printer IP-adres : Netwerkinstellingen Netwerkadres Host-id Subnetmasker : Gateway : Er kunnen geen willekeurige getallen of waarden worden gebruikt voor het IP-adres. Er is een regel om het IP-adres op te geven. Een IP-adres heeft vier segmenten en elk segment bestaat uit een 3-cijferig getal. In het bovenstaande voorbeeld is " " het gedeelte dat het "netwerkadres" wordt genoemd en is het laatste segment, zoals de "3" of "2" in het voorbeeld, het gedeelte dat het "hostid" wordt genoemd. In een algemeen netwerk moet het netwerkadres van de computer en de printer identiek zijn om ze met elkaar te kunnen laten communiceren. Het host-id moet worden opgegeven door middel van een uniek nummer voor elk apparaat binnen het bereik 1 tot 254. Naast het IP-adres moeten ook het subnetmasker en de gateway worden ingesteld. In principe stelt u het subnetmasker in op " ". Gebruik het IP-adres van de router in het netwerk als instelling voor de gateway. Voor een algemene netwerkconfiguratie gebruikt u hetzelfde subnetmasker en dezelfde gateway voor de computer en de printer

140 IP-adres instellen IP-adres van de computer Controleer het huidige IP-adres van uw computer. Het IP-adres van de computer is afhankelijk van de netwerkomgeving waarop de computer aangesloten is. Wanneer u gebruikmaakt van het internet, is het IP-adres van de computer ingesteld op de waarde die door de serviceprovider of de fabrikant van de router is opgegeven. Vraag de serviceprovider of de fabrikant van de router wat het ingestelde IP-adres is en of ze een server gebruiken, zoals een DHCPserver. Als de computer aangesloten is op een kantoornetwerk en er is een netwerkbeheerder, vraagt u de beheerder wat het IP-adres is. Over het algemeen is het IP-adres op de computer standaard ingesteld op het automatisch verkrijgen van het IP-adres. De meeste thuisrouters (ADSL-router of ISDN-routers) werken als een DHCP-server. Als de computer aangesloten is op een van dergelijke thuisrouters, wordt het IP-adres automatisch verkregen van de server wanneer de computer wordt ingeschakeld. 5 Als u niet zeker weet welk IP-adres uw computer verkrijgt, volgt u de onderstaande procedure om het IP-adres van uw computer te controleren. De procedure om het IP-adres te controleren kan verschillen, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem. Raadpleeg ook de handleiding van het besturingssysteem voor meer informatie. Voor Windows 5. Netwerkinstellingen 1 Start Windows. 2 Selecteer Opdrachtprompt (MS-DOS-prompt). (Voor Windows Vista/Windows Server 2008/Windows XP/Windows Server 2003) Selecteer [starten] > [Alle programm's] > [Bureau-accessoires] > [Opdrachtprompt]. (Voor Windows 2000) Selecteer [starten] > [Programma's] > [Bureau-accessoires] > [Opdrachtprompt]. 3 Voer "ipconfig" in met behulp van het toetsenbord en druk vervolgens op de toets [Invoeren]. De huidige IP-adres-, subnetmasker- en gateway-instellingen worden weergegeven. (Voor Windows XP) Voor Macintosh 1 Start uw Macintosh op

Over deze handleiding

Over deze handleiding - 1 - Over deze handleiding Termen in dit document In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt. Biedt belangrijke informatie over handelingen. Zorg ervoor dat u secties met deze markering leest.

Nadere informatie

Over deze handleiding

Over deze handleiding - 1 - Over deze handleiding Termen in dit document In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt. Biedt belangrijke informatie over handelingen. Zorg ervoor dat u secties met deze markering leest.

Nadere informatie

Over deze handleiding

Over deze handleiding Over deze handleiding Termen in dit document In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt. Biedt belangrijke informatie over handelingen. Zorg ervoor dat u secties met deze markering leest. Biedt

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Afdrukken op deelpagina's" op pagina 2-68 "Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)" op pagina 2-69 "Brochures afdrukken"

Nadere informatie

Afdrukopties aanpassen

Afdrukopties aanpassen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: " instellen" op pagina 2-36 "Afdrukkwaliteit selecteren" op pagina 2-42 instellen Het Xerox-printerstuurprogramma biedt vele afdrukopties. Eigenschappen selecteren

Nadere informatie

Afdrukopties aanpassen

Afdrukopties aanpassen Afdrukopties aanpassen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Afdrukopties instellen' op pagina 2-32 'Afdrukkwaliteit selecteren' op pagina 2-35 'Afdrukken in zwart-wit' op pagina 2-36 Afdrukopties

Nadere informatie

Afdrukopties aanpassen

Afdrukopties aanpassen aanpassen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: instellen op pagina 2-19 Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak (Mac) op pagina 2-23 Afdrukkwaliteit selecteren op pagina 2-25 instellen

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Deelpagina's afdrukken' op pagina 2-79 'Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)' op pagina 2-80 'Brochures afdrukken'

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Deelpagina's afdrukken op pagina 2-43 Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één) op pagina 2-44 Negatieven van afbeeldingen

Nadere informatie

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Speciale afdrukmethoden en - materialen Speciale afdrukmethoden en - materialen In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 16. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 19. Transparanten

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 8400-kleurenprinter

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 8400-kleurenprinter Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Deelpagina's afdrukken" op pagina 2-55 "Meerdere pagina's op één enkel vel afdrukken (Vellen per pagina)" op pagina 2-56 "Brochures afdrukken"

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-9 "Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken"

Nadere informatie

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen Printerinstellingen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen op pagina 1-14 Energiebesparing activeren op pagina 1-15 Bestandsbeveiligingssysteem

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

bron: windows.microsoft.com Dubbelzijdig of enkelzijdig. Grijstinten of kleur. Liggend of staand.

bron: windows.microsoft.com Dubbelzijdig of enkelzijdig. Grijstinten of kleur. Liggend of staand. maandag, 12 juli 2010 13:25 Laatst aangepast vrijdag, 16 juli 2010 bron: windows.microsoft.com Dubbelzijdig of enkelzijdig. Grijstinten of kleur. Liggend of staand. Dit zijn slechts enkele opties die u

Nadere informatie

Afdrukken vanuit een Windows-omgeving

Afdrukken vanuit een Windows-omgeving Als de printer eenmaal klaar is voor gebruik en de stuurprogramma s zijn geïnstalleerd, kunt u afdrukken. Wilt u een brief afdrukken, een watermerk met Niet kopiëren toevoegen aan een document of de tonerintensiteit

Nadere informatie

Versie Datum Status Auteur(s) Opmerking september 2015 Concept Carol Esmeijer

Versie Datum Status Auteur(s) Opmerking september 2015 Concept Carol Esmeijer Sato CG4 Labelprinter Sato CG4 koppelen Document beheer Versie Datum Status Auteur(s) Opmerking 1.0 22 september 2015 Concept Carol Esmeijer Inleiding U kunt Compad Bakkerij koppelen aan de onder meer

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Papier plaatsen in lade 1 (MPT)' op pagina 2-12 'Papier plaatsen in de laden 2-5' op pagina 2-17 'De nietmachine gebruiken' op pagina

Nadere informatie

D4600 Duplex Photo Printer

D4600 Duplex Photo Printer KODAK D4000 Duplex Photo Printer D4600 Duplex Photo Printer Handleiding printerstuurprogramma januari 2015 TM/MC/MR-licentie van Eastman Kodak Company: Kodak Kodak Alaris Inc. 2400 Mount Read Blvd., Rochester,

Nadere informatie

Dubbelzijdig afdrukken

Dubbelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Automatisch dubbelzijdig afdrukken' op pagina 2-41 'Bindvoorkeuren' op pagina 2-43 'Handmatig dubbelzijdig afdrukken' op pagina 2-46

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Windowswerkstations

Afdrukken vanaf Windowswerkstations 14 Afdrukken vanaf Windowswerkstations Aan de hand van de volgende instructies kunt u afdrukopties instellen en afdrukken vanaf computers die draaien onder een van de volgende besturingssystemen: Windows

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110 Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110 Dit document beschrijft de upgrade van de Fiery EXP4110-printerstuurprogramma s voor ondersteuning van de optie Lade 6 (Extra groot).

Nadere informatie

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl Printen en Scannen Als een nieuwe printer wordt gekocht en onder Windows XP aangesloten zal Windows deze nieuwe

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Online Handleiding Start

Online Handleiding Start Online Handleiding Start Klik op "Start". Inleiding Deze handleiding beschrijft de printerfuncties van de e-studio6 multifunctionele digitale systemen. Voor informatie over de volgende onderwerpen raadpleeg

Nadere informatie

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen Printerinstellingen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen op pagina 1-14 Energiebesparing activeren op pagina 1-15 Intelligent Ready-modus activeren

Nadere informatie

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen Printerinstellingen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen' op pagina 1-14 'Energiebesparing activeren' op pagina 1-15 'Intelligent Ready-modus

Nadere informatie

Dubbelzijdig afdrukken

Dubbelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Automatisch dubbelzijdig afdrukken op pagina 2-26 Bindvoorkeuren op pagina 2-27 Handmatig dubbelzijdig afdrukken op pagina 2-29 Handmatig

Nadere informatie

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n Naslagkaart voor de 5210n / 5310n 1 2 3 4 VOORZICHTIG: Neem zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren door voordat u de Dell-printer gaat instellen en gebruiken. 5 6 7 8 1

Nadere informatie

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3.

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. Printersoftware De printersoftware De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. De printerdriver is de software waarmee u via uw computer de printer kunt besturen.

Nadere informatie

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel Naslagkaart Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier plaatst in de laden voor 250 en 550 vel en de handmatige invoer. Het bevat tevens informatie over het

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit Printerproblemen Een aantal printerproblemen is eenvoudig te verhelpen. Als de printer niet reageert, controleer dan eerst of: de printer is ingeschakeld; het netsnoer is aangesloten op het stopcontact;

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations

Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations 15 Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations U kunt naar de DocuColor 2006 afdrukken zoals u naar elke andere printer vanuit eender welke applicatie zou doen, namelijk door de DocuColor 2006 te selecteren

Nadere informatie

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X Pagina van 5 Help afdrukmat. Papierformaten die door de printer worden ondersteund Opmerking: Wanneer u afdrukt op papier dat minder dan 0 mm (8,3 inch) breed is, is het mogelijk dat de printer na verloop

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Installatie Epson TM-T88III/TM-T88IV t.b.v. OnlineKassa.nl

Installatie Epson TM-T88III/TM-T88IV t.b.v. OnlineKassa.nl Installatie Epson TM-T88III/TM-T88IV t.b.v. OnlineKassa.nl Voor Windows Vista 1 Voordat u begint met de installatie: 1 Controleer eerst welk type bonprinter u heeft. Het type bonprinter vindt u achter

Nadere informatie

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2030-serie-printer Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2030-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-16 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-17 Andere installatiemethoden

Nadere informatie

Printer Driver UP-D55. Instelgids. Deze gids beschrijft de configuratie van de printerstuurprogramma's voor Windows Vista.

Printer Driver UP-D55. Instelgids. Deze gids beschrijft de configuratie van de printerstuurprogramma's voor Windows Vista. 3-876-172-61 (1) Printer Driver Instelgids Deze gids beschrijft de configuratie van de printerstuurprogramma's voor Windows Vista. Voor gebruik van deze software Voordat u het printerstuurprogramma gebruikt,

Nadere informatie

Speciaal afdrukmateriaal

Speciaal afdrukmateriaal In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 10. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 12. Transparanten zie pagina 15. Enveloppen zie pagina

Nadere informatie

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Kopiëren Dit hoofdstuk omvat: Eenvoudige kopieertaken op pagina 3-2 Kopieeropties aanpassen op pagina 3-3 Basisinstellingen op pagina 3-4 Afbeeldingsaanpassingen op pagina 3-9 Aanpassingen aan de positie

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0 Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0 Dit document bevat belangrijke informatie over deze versie. Zorg dat deze informatie bij alle gebruikers

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0 Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0 Dit document bevat belangrijke informatie over deze versie. Zorg dat deze informatie bij alle gebruikers bekend is voordat

Nadere informatie

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen Naslagkaart 2 Stel de papiergeleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen. 4 Plaats de stapel papier met de afdrukzijde naar beneden en zorg ervoor dat de zijgeleiders goed tegen het papier zitten.

Nadere informatie

Universele handleiding stuurprogramma s

Universele handleiding stuurprogramma s Universele handleiding stuurprogramma s Brother Universal Printer Driver (BR-Script3) Brother Mono Universal Printer Driver (PCL) Brother Universal Printer Driver (Inkjet) Versie B DUT 1 Overzicht 1 De

Nadere informatie

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 5 Ontgrendeling

Nadere informatie

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden.

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden. Pagina 1 van 5 Snel kopiëren 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerkingen:

Nadere informatie

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2050-serie-printer Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2050-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

Printerinstellingen. Energiebesparing activeren. Uitvoeropties selecteren. Phaser 5500-laserprinter

Printerinstellingen. Energiebesparing activeren. Uitvoeropties selecteren. Phaser 5500-laserprinter Printerinstellingen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Energiebesparing activeren" op pagina 1-13 "Uitvoeropties selecteren" op pagina 1-13 "Toegang tot de instellingen op het voorpaneel verhinderen"

Nadere informatie

Handleiding met informatie

Handleiding met informatie Handleiding met informatie Pagina 1 van 1 Handleiding met informatie Er is een groot aantal handleidingen beschikbaar om u te helpen de MFP en de functies ervan te begrijpen. Met behulp van deze pagina

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

De printerfuncties gebruiken

De printerfuncties gebruiken Canon JX210P series Online handleiding Стор. 1 із 95 MC-3542-V1.00 Deze handleiding gebruiken Deze handleiding afdrukken Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen De printerfuncties gebruiken Instellingen

Nadere informatie

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Nederlands Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Cd met gebruikerssoftware.............................................................. 1 Informatie over de stuurprogramma s en de software.............................................

Nadere informatie

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren. Naslagkaart Bezig met kopiëren Een kopie maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat. Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-21 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-21 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen Printerinstellingen In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen" op pagina 1-15 "Energiebesparing activeren" op pagina 1-16 "Intelligent Ready-modus

Nadere informatie

FAX 1190L Softwarehandleiding

FAX 1190L Softwarehandleiding FAX 1190L Softwarehandleiding Lees deze handleiding aandachtig voordat u dit product gebruikt en houd deze bij de hand voor toekomstige referentie. Voor een veilig en correct gebruik, zorg ervoor dat u

Nadere informatie

Fiery Driver Configurator

Fiery Driver Configurator 2015 Electronics For Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 16 november 2015 Inhoud 3 Inhoud Fiery Driver Configurator...5 Systeemvereisten...5

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt. Controleer of Gereed wordt

Nadere informatie

pixelpad

pixelpad Printen van een testkaart voor een ICCkleurprofiel met Photoshop CS (Windows) Kleurinstellingen Kies uit het menu voor Bewerken > Kleurinstellingen. Klik op de knop Meer opties. Kies achter Instellingen

Nadere informatie

QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050

QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050 QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050 Handleiding voor de installatie van de software Nederlands LB9153001A Inleiding Opties P-touch Editor Printerstuurprogramma P-touch Address Book (uitsluitend Windows

Nadere informatie

ADOBE PHOTOSHOP LIGHTROOM VERENIGBAAR MET HET MAC OS X LEOPARD PRINT SYSTEEM?

ADOBE PHOTOSHOP LIGHTROOM VERENIGBAAR MET HET MAC OS X LEOPARD PRINT SYSTEEM? ADOBE PHOTOSHOP LIGHTROOM VERENIGBAAR MET HET MAC OS X LEOPARD PRINT SYSTEEM? (Vrije vertaling van Ian Lyons lesbrief Adobe Photoshop Lightroom and compatibility with the Leopard Print System ) Met de

Nadere informatie

MODEL: MX-5500N MX-6200N MX-7000N. Printerhandleiding

MODEL: MX-5500N MX-6200N MX-7000N. Printerhandleiding MODEL: MX-5500N MX-6200N MX-7000N Printerhandleiding INHOUD OVER DEZE HANDLEIDING.................... 4 MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN......................... 5 PRINTERFUNCTIE VAN HET APPARAAT.........

Nadere informatie

PostScript3. Gebruiksaanwijzing. PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Printer Utility for Mac Bijlage

PostScript3. Gebruiksaanwijzing. PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Printer Utility for Mac Bijlage Gebruiksaanwijzing PostScript3 2 3 PostScript3-printerstuurprogramma - Configuratie voor afdrukken Printer Utility for Mac Bijlage Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig door

Nadere informatie

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande

Nadere informatie

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570 LASERJET PRO 500 COLOR MFP Naslaggids M570 Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Toshiba Viewer V2 installatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Toshiba Viewer V2 installatie MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Toshiba Viewer V2 installatie Versie: Augustus 2010 Toshiba Viewer V2 (v1.03) Met de Toshiba Viewer is het mogelijk te printen en scannen met de vermelde Toshiba apparaten.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-3205W

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-3205W U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Handleiding voor printersoftware

Handleiding voor printersoftware Handleiding voor printersoftware (Voor Canon Compact Photo Printer Solution Disk versie 6) Windows 1 Inhoud Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen...3 Lees dit eerst...4 Handleidingen...4 Stappen van het afdrukken...5

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt.

Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt. SAMENVATTING HOOFDSTUK 9 Koptekst en voettekst Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt. Je hoeft een koptekst en

Nadere informatie

De breedte van het bestand voor het omslag wordt 343 mm en de hoogte is 246 mm. De rug van het boek is 11 mm.

De breedte van het bestand voor het omslag wordt 343 mm en de hoogte is 246 mm. De rug van het boek is 11 mm. Omslag opmaken in Word Open een nieuw bestand en ga naar Paginaindeling / Pagina instelling / Tab Marges. En geef de onderstaande waarden in: Boven: Onder: Binnenkant: Buitenkant: Rugmarge: Afdrukbestand:

Nadere informatie

Aangepast papierformaat

Aangepast papierformaat Aangepast papierformaat In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Richtlijnen' op pagina 2-74 'Afdrukken op papier met een aangepast formaat vanuit lade 1 (MPT) of lade 2' op pagina 2-75 Richtlijnen

Nadere informatie

Afdrukken naar Canon-printer vanaf Mac

Afdrukken naar Canon-printer vanaf Mac Afdrukken naar Canon-printer vanaf Mac Deze Quick Reference helpt u op weg met gebruiken van een Canon printer vanaf uw Mac. Daarnaast bespreken we enkele veelgebruikte instellingen en leggen uit hoe u

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 1.0

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 1.0 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 1.0 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 1.0. Voordat u de Fiery EX4112/4127 met versie 1.0 gaat gebruiken, moet u kopieën

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 4 5 Aanraakscherm

Nadere informatie

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install In het Papiermenu kunt u instellen welke papiersoort in de laden is geplaatst aangeven wat de standaardpapierbron is. Selecteer voor meer informatie een menu-item: U-lader config Papierstructuur Aangepaste

Nadere informatie

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken Naslagkaart Bezig met kopiëren Kopieën maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde zijn. Zo voorkomt

Nadere informatie

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Hier beginnen Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Volg de stappen in de installatiehandleiding om de installatie van de hardware te voltooien. Ga door met de volgende stappen om de afdrukkwaliteit

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE MFP. Naslaggids

LASERJET ENTERPRISE MFP. Naslaggids LASERJET ENTERPRISE MFP Naslaggids M725dn M725f M725z M725z+ Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in

Nadere informatie

PRINTER / PC-FAX GEBRUIKERSHANDLEIDING FAX-2920

PRINTER / PC-FAX GEBRUIKERSHANDLEIDING FAX-2920 PRINTER / PC-FAX GEBRUIKERSHANDLEIDING FAX-2920 Inhoudsopgave 1 De machine als een printer gebruiken De Brother-printerdriver gebruiken...1-1 Uw document afdrukken...1-1 Printen vanuit de sleuf voor handmatige

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Gebruikershandleiding voor AirPrint

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Gebruikershandleiding voor AirPrint MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Gebruikershandleiding voor AirPrint 2013 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden Volgens de copyrightwet mag deze

Nadere informatie

AirPrint handleiding

AirPrint handleiding AirPrint handleiding Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: HL-L340DW/L360DN/L360DW/L36DN/L365DW/ L366DW/L380DW DCP-L50DW/L540DN/L540DW/L54DW/L560DW MFC-L700DW/L70DW/L703DW/L70DW/L740DW

Nadere informatie

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier

Nadere informatie

Selecteer voor meer informatie een menu-item:

Selecteer voor meer informatie een menu-item: In het kunt u instellen welke papiersoort in de laden is geplaatst aangeven wat de standaardpapierbron en -uitvoerlade zijn. Selecteer voor meer informatie een menu-item: Ken srt/lade toe Papier laden

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. XEROX WORKCENTRE C2424 http://nl.yourpdfguides.com/dref/4278359

Uw gebruiksaanwijzing. XEROX WORKCENTRE C2424 http://nl.yourpdfguides.com/dref/4278359 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8)

Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8) Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8) Met het Webservices-protocol kunnen gebruikers van Windows Vista (SP2 of recenter), Windows 7

Nadere informatie

EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON AcuLaser een gewoon handelsmerk van Seiko Epson Corporation.

EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON AcuLaser een gewoon handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Kleurenlaserprinter Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige

Nadere informatie

Handleiding Albupad - Album Page Designer versie 1600

Handleiding Albupad - Album Page Designer versie 1600 1 Handleiding Albupad - Album Page Designer versie 1600 Albupad (Album Page Designer) is een computerprogramma waarmee u gemakkelijk en snel albumbladen voor bijvoorbeeld postzegels kunt maken. Met het

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Naslagkaart Wordt gekopieerd Kopieën maken Snel kopiëren 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op. 4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan

Nadere informatie

P5C-emulatiekit Gebruikershandleiding

P5C-emulatiekit Gebruikershandleiding P5C-emulatiekit Gebruikershandleiding NPD1636-00 Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Media Settings (Media-instellingen)

Media Settings (Media-instellingen) pagina 1 van 11 Media Settings (Media-instellingen) Selecteer Media Settings (Media-instellingen) in het menu, of klik op Media Settings (Media-instellingen) op het scherm Printerstatus. Voer normaal gesproken

Nadere informatie

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer In de volgende tabellen wordt beschreven welk afdrukmateriaal u kunt gebruiken en in welke hoeveelheden. Ook vindt u hier informatie over de wijze waarop u de media in de lade of lader moet plaatsen. Klik

Nadere informatie

Printen via de handmatige invoerlade (briefpapier, etiketten, etc.)

Printen via de handmatige invoerlade (briefpapier, etiketten, etc.) Directie ITS Information and Technology Services HANDLEIDING Printen via de handmatige invoerlade (briefpapier, etiketten, etc.) Deze handleiding beschrijft hoe je op een Xerox-Multifunctional via de handmatige

Nadere informatie