Q&A Regiobijeenkomsten Schakelen van school naar werk

Transcriptie

1 Q&A Regiobijeenkomsten Schakelen van school naar werk In het voorjaar van 2017 zijn er zeven regionale bijeenkomsten georganiseerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met de Sectorraad Praktijkonderwijs en het Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs. Deze bijeenkomsten zijn specifiek voor het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. Deelnemers zijn bijgepraat over de laatste wijzigingen in de Participatiewet, beschut werk en de wetgeving voor de Banenafspraak. Over mogelijkheden en kansen voor samenwerking tussen school, gemeente en UWV. Over praktische instrumenten als de Implementatiescan en over voorbeelden uit de praktijk als de Zeeuwse Stichting Maatwerk. Ook een vragenvuur vanuit de zaal aan een panel van deskundigen is onderdeel van de bijeenkomst. Al deze vragen en antwoorden worden in dit document gedeeld. Vragen en antwoorden regiobijeenkomst Amersfoort, 8 juni 2017 Divers Beoordelingssystematiek stage aan laten sluiten op uitstroommogelijkheden. Ontwikkeling instrument? Door wie? Nu zijn we als pro/vso allemaal het wiel aan het uitvinden. Beoordelen van leerlingen in het kader van uitstroommogelijkheden van school en in relatie tot arbeidsvermogen gaat verder dan een instrument alleen. Het gaat vooral om het interpreteren en duiden van prestaties en gedrag van leerlingen. Instrumenten zijn daarbij behulpzaam, maar ook niet meer dan dat. De gebruikers van het instrument moeten er de baas over zijn. In dat verband zijn er al diverse instrumenten bruikbaar waar scholen mee aan de slag kunnen om zelf verbinding te leggen met bijvoorbeeld de criteria van het Schattingsbesluit (t.b.v. arbeidsvermogen). Deze instrumenten zijn o.a. te vinden in de Toolbox Assessment op UWV/Gemeente Wat is de procedure die de school moet volgen bij leerlingen, die tijdelijk geen of te weinig arbeidsvermogen hebben en tijdelijk zijn aangewezen op arbeidsmatige dagbesteding? Via ABA, aanvraag Wajong? Via wijkteam? Als de school twijfelt aan het aanwezig zijn van arbeidsvermogen, ligt het voor de hand de leerling door het UWV te laten beoordelen en hiervoor een aanvraag voor de Wajong2015 in te dienen via het formulier ABA. Op het moment dat iemand wordt afgewezen voor de Wajong2015, wordt door het UWV ingeschat dat hij/zij beschikt over (verder te ontwikkelen) arbeidsvermogen. De gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van betrokkene. Als betrokkene nog niet meteen kan werken zou hij zich kunnen ontwikkelen via bijvoorbeeld arbeidsmatige dagbesteding. Dagbesteding wordt verstrekt vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), vanuit de Jeugdwet 2015 of vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO 2015). Dagbesteding vanuit de WLZ is alleen mogelijk op grond van een beschikking van het CIZ. Dagbesteding vanuit de gemeente wordt over het algemeen verstrekt vanuit de WMO2015 of de Jeugdwet (tot 18 jaar). Dit kan gebeuren in de vorm van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening. Op grond van een keukentafelgesprek wordt door de gemeente, uitvoerder van de WMO2015, in samenspraak met de cliënt bekeken wat de beste en meest passende ondersteuning is. Een aanvraag daarvoor kan via het wijkteam of het WMO loket, afhankelijk van hoe het in een gemeente georganiseerd is, gedaan worden. De gemeente heeft haar ondersteuningsmogelijkheden vastgelegd in een gemeentelijke

2 verordening en heeft een grote mate van beleidsvrijheid bij de invulling van de verordening. Burgers kunnen zich dus tot de gemeente wenden voor dagbesteding. Het is dan afhankelijk van het (sociaal) beleid van een gemeente hoe omgegaan wordt met een dergelijke aanvraag in samenhang met de uitvoering van de Participatiewet. Betrokken afdelingen van een gemeente zullen hun ondersteuning integraal op elkaar af moeten stemmen. Een goed casusoverleg rond de uitstroom van de leerling kan hier een belangrijke rol spelen. Na doorontwikkeling via dagbesteding zou betrokkene wellicht aan de slag kunnen in een beschutte werkomgeving. Dan kan de gemeente voor betrokkene een advies beschut werk aanvragen bij UWV. Betrokkene kan ook zelf een advies beschut werk aanvragen bij UWV. Voor beschut werk komt iemand in aanmerking die zoveel begeleiding of aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever niet kan worden verwacht dat hij daarvoor zorgt. Het kan ook zijn dat betrokkene wel bij een reguliere werkgever kan werken. Eventueel kan de gemeente de werkgever hierbij loonkostensubsidie bieden, als aan de voorwaarden hiervoor wordt voldaan. Werkgevers Hoe zien ook kleine werkgevers de mogelijkheden voor mensen met een beperking tot de arbeidsmarkt? Werkgeversorganisaties als AWVN en VNO NCW zijn druk doende hun achterban te informeren over mogelijkheden bij het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking. Zo heeft de AWVN brochures uitgebracht als Werkgevers gaan inclusief en Mensen met een beperking aan de slag helpen. Hieraan staat zowel beschreven welke stappen een bedrijf zou kunnen ondernemen voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking, maar ook welke instrumenten inzetbaar zijn. Behalve de werkgeversorganisaties beschikken vrijwel alle arbeidsmarktregio s inmiddels over een Werkgeversservicepunt. Dit is de aangewezen plek voor werkgevers om meer en precieze informatie te krijgen over diverse instrumenten die in te zetten zijn bij de participatie van mensen met een arbeidsbeperking. Vanuit het ministerie en de Programmaraad zijn verder ook kennisdocumenten beschikbaar die gepubliceerd zijn op Hierin staan de instrumenten ook vermeld. Ook is recent een digitale calculator gelanceerd, zie Zie ook en voor verschillende Kennisdocumenten. Beschut Werk Hoe realiseren gemeenten mogelijkheden voor beschutte werkplekken bij lage aantallen (dus de verplichting)? Gemeenten kunnen zelf bepalen waar de beschutte werkplek wordt georganiseerd. Zij kunnen beschut werk zelf organiseren, binnen de gemeente, bij de bestaande SW bedrijven of bij een andere, aan de gemeente gelieerde organisatie. Uit onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat veel gemeenten kiezen voor een SW bedrijf. Gemeenten hebben ook de mogelijkheid om met reguliere werkgevers afspraken te maken over de inrichting van een beschutte werkplek. Bijvoorbeeld via een detachering. Het kan ook zijn dat een reguliere werkgever een arbeidscontract met iemand met een advies beschut werk wil sluiten. In het laatste geval komt de betreffende persoon bij deze werkgever in dienst. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een bedrijf met een bredere

3 sociale doelstelling, zoals een social firm. Kennisdocument Beschut Werk, versie februari 2017 Te vinden op Wat zegt de Participatiewet over arbeidsondersteuning voor 16/17 jarige leerlingen? De Participatiewet kent geen leeftijdsgrens als het gaat om arbeidsondersteuning. Alleen voor het recht op uitkering geldt een leeftijdsgrens van 18 jaar. Niet uitkeringsgerechtigden hebben geen recht op een bijstandsuitkering, maar kunnen door de gemeente wel ondersteund worden naar werk, wanneer zij als werkzoekende staan ingeschreven bij UWV. De gemeente kan dus, in het kader van de Participatiewet, de diverse instrumenten voor re-integratie, zoals loonkostensubsidie of jobcoach, inzetten voor niet-uitkeringsgerechtigden die behoren tot de doelgroep van de Participatiewet. Als een jongere nog door het Rijk bekostigd onderwijs kan volgen kan de gemeente besluiten om nog geen ondersteuning te bieden. Dan zal een gemeente nog niet inzetten op instrumentarium voor re-integratie. Het verdient aanbeveling om vroegtijdig met de gemeente te overleggen wat haar beleid is en wat de mogelijkheden zijn. Lage Inkomensvoordeel (LIV). Is dat ook voor 3 jaar of onbeperkt qua duur? Zolang een werknemer voldoet aan de voorwaarden voor het LIV (tussen de 100 en 125% WML verdienen; tenminste 1248 verloonde uren per jaar) bestaat er voor de werkgever recht op het LIV. Het lage inkomensvoordeel is structureel en geldt jaar op jaar, zolang de werknemer aan de twee voorwaarden voldoet. Gemeente Wat te doen met gemeente die een afwijzing voor de Wajong koppelt aan geen dagbestedingsindicatie? Op het moment dat iemand wordt afgewezen voor de Wajong2015, wordt door het UWV ingeschat dat hij/zij beschikt over (te ontwikkelen) arbeidsvermogen. Dat betekent niet automatisch dat iemand ook daadwerkelijk op een reguliere of beschutte baan kan functioneren. Dan zou een vorm van dagbesteding aan de orde kunnen zijn. Dat vergt een aparte indicatie. Dagbesteding wordt verstrekt vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), vanuit de Jeugdwet 2015 of vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO 2015). Dagbesteding vanuit de WLZ is alleen mogelijk op grond van een beschikking van het CIZ. Voor dagbesteding op grond van de Jeugdwet 2015 (tot 18 jaar) en WMO 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk. De gemeente geeft hier een indicatie voor af, burgers moeten deze dan ook aanvragen bij de gemeente. De gemeente heeft haar ondersteuningsmogelijkheden vastgelegd in een gemeentelijke verordening en heeft een grote mate van beleidsvrijheid bij de invulling van de verordening. Het credo is vooral om in gesprek te blijven. /Doelgroepregister Hoe kunnen wij zien (praktijkschool) of een leerling geregistreerd staat? Wij hebben geen zicht op de aanvraag. Leerlingen zijn niet in staat zelf de aanvraag te doen. Wie helpt ze als

4 wij niet in beeld zijn? Leerlingen pro worden, mits zij dat schriftelijk aanvragen via het formulier ABA, door UWV opgenomen in het Doelgroepregister. Dit kan gedaan worden, nog voor uitstroom van de leerling. Scholen kunnen leerlingen ondersteunen bij het invullen van het aanvraagformulier. Als zij dat opnemen in een vaste procesgang rond uitstroom zijn zij daarmee niet alleen op de hoogte, maar kunnen zij ook die leerlingen en/of ouders helpen de Indicatie Banenafspraak (inschrijving Doelgroepregister) te doen. Burgers, werkgevers en gemeenten kunnen onder voorwaarden informatie uit het doelgroepregister opvragen. Burgers doen dit via Mijn UWV op werkgevers doen dit via het werkgeversportaal op uwv.nl en geautoriseerde medewerkers van een gemeente doen dit via Suwinet Inkijk. Mochten leerlingen na uitstroom alsnog een aanvraag moeten doen, kunnen zij daarbij ondersteund worden door bijvoorbeeld het Werkplein, de gemeente of instanties als MEE. Of door ouders of andere familieleden of vrienden die ondersteuning kunnen geven. Loonkostenvoordeel, mobiliteitsbonus, premiekorting is dat hetzelfde? Ja, eigenlijk wel. De mobiliteitsbonus kwam op 1 januari 2013 als de opvolger van de premiekorting arbeidsgehandicapten en de premiekorting voor oudere uitkeringsgerechtigde. Het systeem van premiekorting veranderde met de mobiliteitsbonus niet,. De mobiliteitsbonus is een premiekorting die het bedrijf met het totaal van de premies werknemersverzekeringen mag verrekenen. De overheid wil dit systeem van premiekortingen voor het in dienst nemen van oudere uitkeringsgerechtigden (56-plussers) en mensen met een arbeidsbeperking vanaf 2018 omvormen tot zogenoemde loonkostenvoordelen (LKV s). Dit is geregeld met de Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL). De mobiliteitsbonus wordt dan een loonkostenvoordeel (LKV). Gemeente Welke mogelijkheden zijn er voor leerlingen <18 jaar? Scholingsbelemmering? In het kader van de Participatiewet hebben jongeren onder de 18 geen recht op uitkering. Niet uitkeringsgerechtigden hebben geen recht op een bijstandsuitkering, maar kunnen door de gemeente wel ondersteund worden naar werk, wanneer zij als werkzoekende staan ingeschreven bij UWV. De gemeente kan dus, in het kader van de Participatiewet, de diverse instrumenten voor re-integratie, zoals loonkostensubsidie of jobcoach, inzetten voor niet uitkeringsgerechtigden die behoren tot de doelgroep van de Participatiewet. Als leerlingen voor hun 18 e jaar uitstromen uit het vso of pro kunnen zij via het formulier ABA een aanvraag doen om zonder verdere beoordeling een Indicatie Banenafspraak te krijgen en opgenomen te worden in het Doelgroepregister. De werkgever kan met ingang van 1 januari 2017 in aanmerking komen voor een premiekorting van maximaal 2.000,- per jaar (maximaal drie jaar) als hij iemand in dienst neemt met een indicatie scholingsbelemmering van UWV. Dit kan ook als betrokkene nog geen 18 is. Van een scholingsbelemmering is sprake als iemand in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft ondervonden bij het volgen van onderwijs en binnen vijf jaar na afronding van dat onderwijs arbeid in dienstbetrekking is gaan verrichten.

5 Actuele informatie Hoe kunnen we op de hoogte blijven van veranderende wet- en regelgeving? De Programmaraad stelt gemeenten, werkgevers, scholen en andere relevante partijen op de hoogte van actuele ontwikkelingen en relevante informatie. Via de site via Praktijkdagen, Implementatiedagen en diverse instrumenten wordt voorzien in de informatiebehoefte van betrokken partijen. Het scholenveld vso/pro wordt op de hoogte gehouden via de site Voor informatie over zorg kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van Casus Jongen is 18 jaar. Zit in een woongroep, heeft WLZ met dagbesteding en UWV Advies Beschut Werk. 3 mensen in de gemeente bemoeien zich ermee, onafhankelijk van elkaar. Hij kan werken bij een Stichting (Krachtfabriek). Wie betaalt? Stichting heeft geen geld. Het is ons niet bekend wat de Krachtfabriek is. Wellicht is de gemeente op de hoogte van de mogelijkheden bij deze stichting. Bij een Advies Beschut Werk is de gemeente verplicht, mits de jaarlijks verplichte aantallen beschut werkplekken bij die gemeente nog niet vervuld zijn, betrokkene een beschut werkplek aan te bieden. Het ligt eraan hoe de betrokken gemeente het Beschut Werk heeft ingericht waar deze jongere kan werken. Dat kan bij beschut werkplekken, die de gemeente creëert, maar mogelijkerwijs kan dat ook bij de Krachtfabriek. Bij Beschut Werk is sprake van een dienstverband, dus heeft de jongen recht op salaris. Zo dit plaatsvindt bij de Krachtfabriek zal deze in een salaris moeten voorzien. De gemeente kan de Krachtfabriek dan helpen bij bijvoorbeeld het bieden van begeleiding of bij het aanpassen van de werkplek. Ook is denkbaar dat de gemeente de jongere in dienst neemt voor Beschut Werk en dit laat uitvoeren bij de Krachtfabriek. Dit vraagt vooral afstemming tussen alle betrokkenen. Als de verplichte aantallen Beschut Werk in een jaar vervuld zijn en de gemeente heeft in haar Verordening opgenomen geen extra plekken in te vullen, dient de gemeente een alternatieve voorziening te bieden. Het is aan de gemeente om te bepalen welke voorziening wordt geboden. De jongere zou in aanmerking kunnen komen voor een bijstandsuitkering als hij geen andere middelen van bestaan heeft. Als er gekozen wordt voor dagbesteding (er is immers een indicatie van WLZ), zou dat eventueel plaats kunnen vinden bij de Krachtfabriek. Hier zou in onderaanneming van de zorginstelling waar de jongen woont, of op grond van een PGB, de dagbesteding ingekocht kunnen worden. De jongere zou in aanmerking kunnen komen voor een bijstandsuitkering als hij geen andere middelen van bestaan heeft. Beschut Werk Hoe geef je als school de behoefte aan Beschut Werkplekken aan? Wie doet dat? Hoe gaat dat? Op grond van haar kennis van leerlingen kan de school een inschatting maken over de behoefte aan Beschut Werk voor haar leerlingen. Het UWV is echter de enige partij, die een Advies Beschut Werk kan afgeven. Als de school voor een leerling inschat, dat Beschut Werk aan de orde kan zijn, zal de school de leerling adviseren een advies beschut werk bij UWV aan te vragen. Dit kan via het formulier Aanvraag Beoordeling Arbeidsvermogen. Op grond van haar inschattingen kan de school vroegtijdig contact zoeken met de gemeente en aangeven wat haar inschattingen zijn rond de behoefte aan Beschut Werk. uiteraard met het voorbehoud van definitieve beoordeling door het UWV. Dit zou kunnen gebeuren

6 door iemand, die belast is met uitstroom uit school en die met de gemeente in grote lijnen de leerlingaantallen met de verwachte/gewenste uitstroom voor de komende jaren bespreekt. Daarmee is de gemeente vroegtijdig geïnformeerd over de potentiële omvang van de behoefte aan beschut werk. Beschut Werk 1. Als Beschut Werk niet wordt gerealiseerd (om welke reden dan ook) kan iemand dan bij een reguliere werkgever werken met behoud van uitkering? 2. Mag de werknemer naast bijstand bijverdienen? 3. Maximaal? 1. Gemeenten zijn verplicht beschut werk aan te bieden als daartoe behoefte bestaat. De behoefte blijkt uit het aantal positieve adviezen beschut werk dat is afgegeven door UWV. Het aantal jaarlijks door een gemeente te creëren beschut werkplekken wordt vastgelegd in een ministeriele regeling. De gemeente moet iemand met een positief advies beschut werk dus van een beschut werkplek voorzien zolang de gemeente het jaarlijks aantal te creëren plekken nog niet heeft bereikt. Een gemeente kan in zijn verordening besluiten om meer beschut werkplekken beschikbaar te stellen dan waartoe zij verplicht zijn. Als iemand met een positief advies bij de gemeente komt, maar de gemeente heeft haar verplichte aantal beschut werkplekken in een jaar al ingevuld en de gemeente heeft in zijn verordening niet geregeld dat er meer beschut werkplekken beschikbaar worden gesteld, dan moet de gemeente betrokkene een andere voorziening bieden tot het volgende jaar. Het is aan de gemeente om in zijn verordening te regelen welke voorzieningen dan worden geboden. Het voor korte duur werken met behoud van uitkering (proefplaatsing) is in principe een vorm van voorziening. Tijdens een proefplaatsing kan bekeken worden of iemand geschikt is voor bepaalde werkzaamheden bij een werkgever. Een proefplaatsing bij een reguliere werkgever voor mensen met een positief advies beschut werk voor wie nog geen beschut werkplek voorhanden is, ligt echter niet voor de hand. Dit, omdat het bij de doelgroep beschut werk gaat om mensen die alleen onder beschutte omstandigheden, met intensieve begeleiding en/of aanpassingen van de werkplek (die van een reguliere werkgever niet kunnen worden verwacht) werkzaamheden kunnen verrichten. 2. De bijstand is een inkomensvoorziening voor mensen, die onvoldoende inkomen of vermogen hebben om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Als mensen onvoldoende inkomen uit werk kunnen generen, kan het inkomen aangevuld worden tot bijstandsniveau. Andersom geredeneerd, als mensen bijstand hebben en daarbij (gaan) werken, wordt het salaris in mindering gebracht op de bijstand. Als het salaris de bijstandsnorm overstijgt, vervalt het recht op bijstand. Als het salaris lager is dan de bijstandsnorm, kan het inkomen aangevuld worden tot bijstandsniveau met, indien van toepassing, een tijdelijke vrijlatingsregeling van de inkomsten uit arbeid. Deze vrijlatingsregeling geldt voor mensen ouder dan 27 jaar die inkomen uit arbeid verwerven en die arbeid naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. De maximale duur van de vrijlating is 6 maanden, en de vrijlating 25% van het inkomen uit arbeid tot maximaal 201,- per maand. 3. De maximale bijverdienste is gerelateerd aan de bijstandsnorm. Zodra het inkomen de bijstandsnorm overstijgt, is er geen recht meer op bijstand

7 Divers GGD Jeugdgezondheidszorg biedt begeleiding ziekteverzuim; hierbij is integrale aanpak nodig. Hoe doen wij dit samen bij deze doelgroep na 18 jaar (eigen risico ziektekostenverzekering)? Het zal vooral zaak zijn de dienstverlening van de GGD jeugdgezondheidszorg onder de aandacht te brengen bij de gemeente, zodat zij in de uitvoering bij WMO 2015 en Participatiewet, Jongerenloket, RMC de GGD zo nodig passend en tijdig kunnen betrekken. Stages en WSP Stagemogelijkheden via WSP i.p.v. meteen proefplaatsingen. Mag dit? Uitgangspunt is dat scholen primair verantwoordelijk zijn voor passende ondersteuning zolang de leerlingen nog op school zitten en gemeenten zodra zij school verlaten hebben en nog ondersteuning nodig hebben. In de praktijk is veel mogelijk. Het is voor scholen verstandig om vroegtijdig de samenwerking te zoeken met gemeenten en Werkgeversservicepunten (WSP s) om werkgevers te ontsluiten voor stages en/of werkplekken. Juist door WSP s vroegtijdig te betrekken is het gemakkelijker om stages om te zetten in werkplekken en de stagegevers/werkgevers tijdig en passend bij te staan bij het verkennen van hun mogelijkheden bij het in dienst nemen van jongeren vanuit vso of pro. In afstemming met het WSP zal bekeken moeten worden in hoeverre stage, werkervaringsplaatsen, proefplaatsing (werken met behoud van uitkering) en plaatsing met loonkostensubsidie in de transitie van school naar werk kunnen worden ingezet. Wat als er een leerling al geplaatst is bij een werkgever? Wanneer gaat de loonwaardemeting in? De gemeente kan een werkgever die van plan is om iemand uit de doelgroep loonkostensubsidie uit de Participatiewet in dienst te nemen het instrument loonkostensubsidie toekennen als betrokkene verminderd productief is. De hoogte van de loonkostensubsidie kan bij aanvang op 2 manieren worden bepaald. In de eerste plaats kan de hoogte van de loonkostensubsidie worden bepaald aan de hand van de loonwaarde van betrokkene. De loonwaardemeting kan bij voorbeeld plaatsvinden tijdens de stage of tijdens proefplaatsing (werken met behoud van uitkering). Sinds 1 januari 2017 kan de gemeente een werkgever ook gedurende maximaal het eerste halfjaar van een dienstbetrekking een forfaitaire loonkostensubsidie van 50% van het wettelijk minimumloon verstrekken. In de loop van die zes maanden wordt dan de loonwaarde van de werknemer bepaald waarna de loonkostensubsidie wordt gebaseerd op de loonwaarde. Sinds 1 januari 2017 kan de gemeente ook loonkostensubsidie verstrekken voor bepaalde mensen die al in een dienstbetrekking werken. Voorwaarde is dat het moet gaan om mensen die in de periode van zes maanden voorafgaande aan de dienstbetrekking deelnamen aan het praktijkonderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, of een Entreeopleiding (MBO) en dat zij per uur niet volledig productief zijn. Voor deze mensen kan alleen loonkostensubsidie worden toegekend gebaseerd op loonwaarde. De gemeente kan de loonwaarde dan vaststellen op basis van de periode dat men al gewerkt heeft. Wajong Leerling 18 jaar geworden in maart Wajong is toegekend in mei Uitstroom naar

8 dagbesteding per 31 juli Vanaf wanneer krijgt de leerling de Wajong uitkering en hoeveel? Is er nog 25% deel Wajong als de leerling naar school gaat? Het volgen van studie of onderwijs is een uitsluitende voorwaarde voor het ontvangen van een uitkering op grond van de Wajong In dit geval is er pas sprake van een Wajong uitkering vanaf het moment van uitstroom, 31 juli De hoogte van de Wajong bedraagt 75% van het Wettelijk Minimum (Jeugdloon). De basis voor een 18 jarige bedraagt vanaf 1 juli ,19 bruto, excl. vakantiegeld, per dag. Met de komst van de Wajong 2015 bestaat er geen studieregeling Wajong meer. Er is dus geen 25 % deel voor een leerling, die naar school gaat. Pas na afronding van het onderwijs bestaat er eventueel recht op een Wajong-uitkering. Gemeente Banen. Als de gemeente de keus heeft om iemand te plaatsen van >21 jaar met een volledige uitkering of een jongere met jongerennorm of een NUG ger, dan is de keuze snel gemaakt. Hoe krijgt een werkgever wat hij nodig heeft en zijn er gelijke kansen binnen de doelgroep? De vraag veronderstelt een eenduidige keuze bij gelijke geschiktheid op basis van louter financiële overwegingen op de korte termijn. In de praktijk spelen veel meer factoren een rol. De banenafspraak is erop gericht dat werkgevers tot 2026, extra werkplekken creëren voor mensen met arbeidsbeperkingen. Het is van belang dat UWV en gemeenten geschikte kandidaten kunnen leveren die gemotiveerd zijn, passen bij de beoogde werkplek en tegemoet komen aan de vraag van werkgevers. Het is verder van belang dat zo nodig passende ondersteuning wordt geboden zodat de jongere aan het werk kan gaan maar ook aan het werk kan blijven. Hierbij hebben gemeenten veel beleidruimte om maatwerk te kunnen leveren. Dit alles vergt een nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen. De ervaring leert tot slot dat veel gemeenten zich laten leiden door meer motieven dan financiële alleen. Bovendien zijn niet alleen overwegingen op de korte termijn van belang, maar ook op lange termijn. Jongeren worden op een gegeven moment ook 21. Gemeenten die jongeren met arbeidsvermogen jarenlang geen ondersteuning geven, zorgen ervoor dat hun afstand tot de arbeidsmarkt groter wordt. En als zij wel aanspraak op een uitkering krijgen, kost het meer tijd en moeite om iemand naar werk toe te leiden. Dus op de lange termijn kost het de gemeente meer geld en energie. Beschut Werk Waar zijn de cijfers over het ingroeipad te vinden? De cijfers uit de presentatie zijn ontleend aan de cijfers in de ministeriële regeling d.d. 23 januari 2017, Stcrt Deze is bijvoorbeeld te vinden via de officiële bekendmakingen van de overheid via: Zie: Beschut Werk Waarom biedt een regulier bedrijf een Beschut Werkplek aan boven een werkplek met instrument uit de Participatiewet en Banenafspraak? Wat krijgt de werknemer als hij/zij beschut werkt? Welke vergoeding krijgt de werkgever? Mensen met een Advies Beschut Werk zijn aangewezen op één of meer technische of organisatorische aanpassingen die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kunnen worden gerealiseerd en/of op permanent toezicht of intensieve begeleiding die niet

9 binnen redelijke grenzen door een werkgever kan worden aangeboden. (Artikel 3 Besluit advisering beschut werk). Juist vanwege het feit dat bovenstaande zaken niet binnen redelijke grenzen van een werkgever verwacht kunnen worden, ligt het niet direct voor de hand, dat reguliere werkgevers kiezen voor het aanbieden van Beschut Werk. In afstemming met de gemeente, als partij die verplicht is in de vastgestelde aantallen Beschutwerkplekken te voorzien, is het echter wel mogelijk. Gemeenten worden vanuit de rijksoverheid bekostigd voor de realisatie van Beschut Werkplekken (gemiddeld komt het neer op 8.500,- per Beschut Werkplek). Voordelen voor een werkgever kunnen mogelijk gevonden worden in financiering van aanpassingen binnen het bedrijf vanuit deze middelen. Daarnaast gelden beschikbare instrumenten als loonkostensubsidie en no-riskpolis ook voor mensen met een Advies Beschut Werk. Ook op het LIV kan aanspraak worden gemaakt als voldaan wordt aan de daarvoor gestelde criteria. Tot slot kan een bedrijf voordelen zien in Beschut Werk als onderdeel van een beleid rond Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Een Beschut Werkplek telt echter niet mee voor het realiseren van de Banenafspraak. Werknemers in Beschut Werk werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Hierin zijn ook afspraken gemaakt over het salaris. Het salaris bij Beschut Werk bedraagt minimaal het Wettelijk Minimum (Jeugd)Loon of het in de bedrijfstak geldende CAO loon. Kennisdocument Beschut Werk versie februari 2017 Te vinden op Vervoer Wie is verantwoordelijk bij WLZ en reguliere arbeidsmogelijkheden? Gemeente doet niks. Vervoer kan geregeld worden vanuit de diverse mogelijkheden: Mensen met een indicatie voor dagbesteding vanuit de WLZ kunnen vanuit deze zelfde WLZ ook hun vervoer geïndiceerd krijgen. Dat loopt via CIZ. Ook bij dagbesteding op grond van de WMO 2015 is een vervoersregeling mogelijk. In dat geval is de gemeente verantwoordelijk. Zowel bij de WLZ als bij de WMO is vervoer mogelijk in natura of als vergoeding in PGB. Vanuit de Participatiewet is een vervoersregeling mogelijk voor mensen uit de Participatiewet als dit in het kader van de arbeidsondersteuning nodig is. De Participatiewet biedt daarvoor de ruimte. De gemeente is verantwoordelijk voor een dergelijke vervoersregeling. In alle gevallen zal nadrukkelijk gekeken worden naar de eigen mogelijkheden van de burger. Vervoer Vanuit het belang van het voorbereiden van leerlingen op hun toekomst (dagbesteding, arbeid). Nu vaak problemen stagevervoer naar dagbesteding (onder schooltijd). Wordt niet gedaan door gemeentes. Alleen arbeid. Het leerlingenvervoer is gedecentraliseerd in Gemeenten zijn sindsdien verplicht een regeling vast te stellen op basis waarvan ouders van leerlingen met een handicap - onder bepaalde voorwaarden - aanspraak kunnen maken op bekostiging van de vervoerkosten van en naar school. Leerlingvervoer in het voortgezet (speciaal) onderwijs is alleen mogelijk als een leerling vanwege een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig kan reizen. De financiële middelen zijn onderdeel van de Algemene uitkering gemeentefonds.

10 Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. De stage kan plaatsvinden op andere tijden dan de officiële schooltijden. De gemeente kan scholen erop attenderen dat stageplaatsing financiële gevolgen voor gemeenten kan hebben. Scholen kunnen dan dit aspect mee laten wegen in de plaatsing van leerlingen, bijvoorbeeld zo mogelijk een stageplaats op de route van leerlingenvervoer. In beginsel is stagevervoer niet beperkt tot een bepaald profiel. Afstemming tussen onderwijs en gemeente is van cruciaal belang. Naast de algemene vervoersregelingen kunnen leerlingen ook op individuele basis een beroep doen op een regeling rond leerlingvervoer. Hiervoor zijn mogelijkheden in het kader van de WLZ (via beschikking van CIZ) of de Jeugdwet of WMO (via beschikking gemeente). Zie ook: en Stage en werk Stage laten uitmonden in een dienstverband: De begeleidingsbehoefte blijft hoog, dat is verdringing van de stagemogelijkheden. Stages bieden bij uitstek de gelegenheid om leerlingen op een beoogde werkplek voor te bereiden op een dienstverband. Dat heeft aanzienlijke voordelen voor alle partijen: de leerling kan wennen en zich op de werkplek ontwikkelen, de werkgever kan de leerling optimaal als werknemer voorbereiden, de school kan leerlingen positief laten uitstromen. Voor scholen kan een dergelijke positieve uitstroom leiden tot een luxe probleem, waarbij gezocht moet worden naar nieuwe stageplaatsen, omdat de werkgever naast de nieuw aangenomen werknemer (voormalig stagiaire) geen ruimte (meer) heeft voor een stagiaire. Om in een mogelijk nieuwe behoefte aan stageplaatsen te voorzien kan een school contact zoeken met de gemeente om via het WSP, jobhunters of anderszins het netwerk van werkgevers uit te breiden en zo nieuwe stagemogelijkheden te creëren. Wat betreft de begeleidingsbehoefte voor de nieuwe werknemer is het aan de gemeente om in het kader van de Participatiewet zo nodig ondersteuning te bieden in de vorm van jobcoaching. De school kan de gemeente hierover informeren. Leerling staat in het Doelgroepregister Banenafspraak, maar behaalt later zijn startkwalificatie. Valt hij nu uit het Doelgroepregister? Leerlingen pro/vso kunnen zich schriftelijk aanmelden bij UWV en worden dan opgenomen in het doelgroepregister, zonder inhoudelijke beoordeling. Het behalen van een startkwalificatie is geen reden voor uitschrijving uit het Doelgroepregister. Pas als uit salarisgegevens blijkt dat iemand zelfstandig minimaal het WML verdient, dan blijft hij/zij tot het eind van het lopende jaar plus nog 2 jaar daarna ingeschreven in het Doelgroepregister en wordt daarna dan automatisch uitgeschreven. Als na verwijdering/uitschrijving uit het Doelgroepregister opnieuw ondersteuning nodig blijkt, welke mogelijkheden zijn er dan?

11 Iemand wordt pas uitgeschreven uit het Doelgroepregister ruim 2 jaar nadat uit salarisgegevens is gebleken, dat hij/zij zelfstandig het WML kan verdienen. Als daarna blijkt, dat iemand vanwege gewijzigde omstandigheden toch een verminderde loonwaarde heeft (bijvoorbeeld na verandering van werk) kan iemand na beoordeling door UWV of via de Praktijkroute weer opgenomen worden in het Doelgroepregister. De Praktijkroute is een werkwijze waarbij: - Mensen met een arbeidsbeperking, die behoren tot de doelgroep van de Participatiewet - Van wie op de werkplek via een gevalideerde loonwaardemethodiek is vastgesteld, dat ze: Een loonwaarde hebben onder WML en zonder beoordeling door het UWV worden opgenomen in het Doelgroepregister Daarnaast is het natuurlijk mogelijk voor iemand in deze situatie om een Aanvraag Beoordeling Arbeidsvermogen te doen bij het UWV. Als daaruit blijkt, dat iemand niet (meer) in staat is tot het verdienen van het WML, dan is (weer) inschrijving in het Doelgroepregister mogelijk. Is LIV structureel of ook voor 3 jaar? Het Lage Inkomensvoordeel (LIV) is structureel. In die zin, dat zolang een werknemer voldoet aan de criteria het LIV voor de werkgever toegepast wordt. De criteria zijn: - De werknemer heeft een gemiddeld uurloon van minimaal 100% (9,66 euro) en maximaal 125% (12,08 euro) van het wettelijk minimumloon voor werknemers van 23 jaar en ouder - De werknemer heeft ten minste verloonde uren per jaar - De werknemer heeft de AOW leeftijd nog niet bereikt UWV/Beschut Werk Vanuit het UWV werd een procedurele afwijzing gegeven: Zolang de leerling op school zit kan Beschut Werk niet afgegeven worden. Officieel moet de leerling van school zijn en bij werk.nl in geschreven zijn. Dat schijnt een nieuwe regel te zijn. Hoe verhoudt zich dit tot school levert zoveel mogelijk informatie aan? Als een jongere nog door het Rijk bekostigd onderwijs volgt, behoort hij niet tot de doelgroep van de Participatiewet en kan er nog geen ondersteuning worden geboden door de gemeente. Daarom heeft het niet veel zin om via een aanvraagformulier ABA ruim voor het beoogde uitstroommoment een advies beschut werk aan te vragen. In de praktijk zijn er scholen die afstemmen met hun regionale UWV kantoor om de Beoordeling Arbeidsvermogen zodanig te plannen, dat uitstroomgepaard gaat met tijdige toekenning van de indicatie. Overigens kan wel voor leerlingen vanaf het zestiende jaar een indicatie voor de banenafspraak beoordeeld worden en vanaf de 17,5 jarige leeftijd een Wajong 2015 aanvraag (zie eerdere vraagstelling). Bij een Beoordeling Arbeidsvermogen is het in het algemeen gewenst dat de school de leerling en/of ouders ondersteunt met informatie voor UWV in de vorm van verslagen etc.. Zo biedt het ontwikkelingsperspectief dat alle leerlingen in het vso en pro hebben relevante informatie. Daarnaast is een school voor vso verplicht een uitstromende leerling te voorzien van een overgangsdocument, waarin juist de informatie opgenomen kan worden, die relevant is

12 voor gebruik bij de Beoordeling Arbeidsvermogen. Beschut Werk Hoe kan ik er als trajectbegeleider voor zorgen dat een dagbestedingsplek ook (gemotiveerd raakt om) Beschut Werk gaat creëren? Een zorginstelling waar arbeidsmatige dagbesteding geboden wordt, kan geschikt worden gemaakt als mogelijke plek voor Beschut Werk. Voorwaarde is wel dat er bij Beschut Werk sprake is van een dienstverband met salaris. In dit verband zou de instelling de betrokkene moeten voorzien van loon. De instelling is dan de werkgever van betrokkene. Zie ook het eerder gegeven antwoord over Beschut Werk bij dagbesteding (Krachtfabriek). Gemeente De gemeenten bieden binnen de Participatiewet ondersteuning naar werk. Hoe heeft de gemeente Amersfoort deze ondersteuning ingericht? De gemeente Amersfoort biedt eerst en vooral maatwerk op casusniveau. Dat gebeurt vanuit een gecombineerde afdeling Participatie en WMO. Vanuit gemeentelijk beleid wordt gewerkt met een uitgebreid instrumentarium binnen de Participatiewet, waaronder ruime inzet van loonkostensubsidie. Daarnaast zijn per casus participatiebudgetten beschikbaar om het beoogde maatwerk daadwerkelijk mogelijk te maken. Om ontwikkeling van de burger mogelijk te laten blijven wordt nadrukkelijk gekeken naar aansluiting tussen school, dagbesteding, beschut werk en garantiebanen. UWV Wat zijn de 4 criteria voor de Wajong? Iemand komt in aanmerking voor de Wajong 2015 als arbeidsvermogen ontbreekt en dat ook duurzaam het geval is. Dit wordt bepaald op grond van het Schattingsbesluit Wajong. Daarin zijn 4 criteria benoemd voor het vaststellen van arbeidsvermogen. De criteria voor arbeidsvermogen zijn: - Je kunt een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Een taak is het kleinste onderdeel van een functie. Bijvoorbeeld vaatwasser uitruimen als onderdeel van een functie van cateringmedewerker - Je hebt basale werknemersvaardigheden, zoals je aan afspraken kunnen houden en opdrachten kunnen begrijpen en opvolgen - Je kunt ten minste 1 uur aaneengesloten werken, met hooguit één korte onderbreking voor nadere instructie - Je bent ten minste 4 uur per dag belastbaar, d.w.z. dat je minimaal 4 uur per werkdag kunt werken (hoeft niet aaneengesloten te zijn!). Of tenminste 2 uren, waarin je dan wel het wettelijk minimum uurloon moet kunnen realiseren Als aan 1 van deze criteria niet voldaan wordt heeft men geen arbeidsvermogen. Vervolgens moet dan ook nog door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige samen beoordeeld worden of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Van duurzaamheid is sprake als onomstotelijk vaststaat dat er geen behandelmogelijkheden meer zijn en of geen uitzicht op verdere ontwikkeling van vaardigheden. Pas als ook aan dit duurzaamheidscriterium voldaan wordt, ontstaat recht op een Wajong 2015 uitkering.