Concept Verslag vergadering Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn, 20 november 2014

Transcriptie

1 Concept Verslag vergadering Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn, 20 november 2014 Aanwezig: dhr. J.C.G.M. Berends (voorzitter), dhr. H.A.J. Aalderink, dhr. A.A.J. Baars, dhr. G. Berghoef, mw. A.H. Bronsvoort, dhr. S.W. van t Erve, dhr. J.A. Gerritsen, dhr. A. van Hedel, dhr. D.H.A. van Hemmen, dhr. H. van der Hoeve, dhr. H.A. Lambooij, dhr. F.A. de Lange, mw. C.C. Leppink-Schuitema, dhr. J. van Oostrum, mw. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen, dhr. H.J. van Schaik, dhr. J.W. Wiggers dhr. J.W. Scherjon (directeur brandweer), dhr. M. Assies (ambtelijk secretaris), dhr. A. Schoenmaker (directeur GHOR) Notulist: mw. N. Knapen Afwezig: dhr. J.P.M. Alberse, dhr. M.J. van Beem, dhr. A. Hoogendoorn, dhr. N.E. Joosten, dhr. J.T.H.M. Penninx, dhr. D. ten Brinke (GGD) 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Met kennisgeving afwezig zijn de heren Alberse, Van Beem, Hoogendoorn, Joosten en Penninx. 2. Concept verslag van agendapunt 6 (MOED) van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 30 oktober 2014 Tekstueel: Blz. 8. De heer Van Hemmen heeft de vraag gesteld of het ook denkbaar zou zijn dat één commandant twee posten onder zich heeft. Vanaf de bestuurstafel werd daar instemmend op geknikt. Met inachtneming van deze wijziging is het verslag akkoord. Naar aanleiding van het verslag zijn er geen opmerkingen. 3. MOED De heer Gerritsen geeft aan dat de vorige vergadering de lijn is geschetst van het hele proces wat is doorgemaakt. Ter wille van de zorgvuldigheid is er wat meer tijd genomen alvorens tot afrondende besluitvorming over te gaan. Er ligt nu een afgewogen voorstel voor in deze extra vergadering. De intentie is om vandaag tot besluitvorming over te gaan. Benadrukt wordt dat de organisatie nu echt toe is aan een besluit om mee verder te kunnen. De voorzitter geeft het voorstel in bespreking. De heer Aalderink vindt dat in de toelichtende Q en A veel meer duidelijk wordt dan in deze besluiten. Hij brengt de volgende punten naar voren: In het voorstel staat niets over de 1,2 miljoen. Het is immers goed om aan de vrijwilligers uit te kunnen leggen waar de zaken geregeld worden. In het stuk gaat het om , maar er kan al gestart worden in Zet dat er gewoon in. Het zou ook goed zijn dat via een soort tijdschema te kunnen volgen. 1

2 Het zou prettig zijn om bij deze besluitvorming het laatste beeld rondom een organogram te kunnen hebben, hoe het er uiteindelijk uit gaat zien. Alle kolommen moeten worden meegenomen. Als straks de functionarissen worden geselecteerd, dan zou het prettig zijn dat die rood-overstijgend gaan denken. Dat moet een duidelijkere plaats krijgen. De heer Van Oostrum stelt de volgende punten aan de orde: Punt 1, Diverse financiële verdeelmodellen uitwerken: Wat hem betreft hoeven dat er maar twee te zijn: één op basis van het gemeentefonds en één op basis van de slagkrachtmonitor. Er wordt nu minder betaald dan op basis van het gemeentefonds betaald zou moeten worden. Er is nu meer materieel dan in de slagkrachtmonitor zit. Dus op die basis zou hij dan goedkoper uit moeten zijn. De heer Van Oostrum heeft wel wat uit te leggen in zijn gemeente met een behoorlijke vermindering van het materieel en verhoging van de financiële bijdrage. Punt 5 is op zich een goede zaak, want de vorige keer is er een pleidooi gehouden om ook waterlogistiek nadrukkelijk te betrekken bij de uitwerking als het gaat om risico s in de slagkrachtmonitor. De bestuurlijke uitgangspunten c.q. de uitgangspunten in het algemeen ontbreken echter. Mag het huidige model hier ook deel van uitmaken? Op welke manier wordt waterlogistiek vorm gegeven? Tot slot twee complimenten. Het is goed dat de oranje kolom in punt 7 terugkeert. Hopelijk komt dat ook naar voren in de uitwerking. Punt 10, de posten zijn de basis, is een heel belangrijk uitgangspunt. De heer Van t Erve vraagt vanuit Lochem nadrukkelijk de aandacht voor de noodzaak tot bezuiniging. Hij maakt zich wat zorgen over de oranje kolom. Die wordt wel genoemd, maar mogelijk kan daar bestuurlijke ingewikkeldheid boven tafel komen. Vanuit de praktijk van de rampenbestrijding, waar heeft de burgemeester nou wel of geen rol. In de uitwerking van dit punt moet daar nadrukkelijk aandacht aan besteed worden: Hoe blijkt dat straks in de praktijk te werken, ook bij rampen en crises? Hoe zit die oranje kolom daar nou in? Het kan niet zo zijn dat het primaat van die oranje kolom volledig onder de VNOG-directie komt. De heer Van t Erve sluit aan bij de woorden van de heer Aalderink over de rood-overstijgende functionaris als aanspreekpunt. Mevrouw Leppink sluit aan bij de woorden van de collega s over de oranje kolom. Bij punt 9 gaat het om een strategische brandweerfunctionaris en een tactische brandweerfunctionaris. Gaat het hier om één of twee personen? Wie is de contactpersoon voor de burgemeesters? Mevrouw Leppink vindt het belangrijk dat er goed beschreven wordt welke verantwoordelijkheden de postcommandanten hebben. Er zou meer verantwoordelijkheid naar de posten moeten komen. Er staat wel het een en ander beschreven in de Q en A, maar het moet duidelijk zijn dat de posten daadwerkelijk hun werk goed kunnen doen met enige eigen verantwoordelijkheid en enig budgetrecht. Het is belangrijk dat vast te leggen en vast te houden. De heer Van Hemmen heeft eerder al een aantal zaken meegegeven. De voorstellen beginnen er nu meer op te lijken, maar er zijn nog wat onzekerheden en onduidelijkheden. Lokale verankering is belangrijk, lokale inzet van vrijwilligers en beroepskrachten, het goud in handen. In zijn reactie gaf de heer Gerritsen aan dat goed voor ogen te zullen houden. Helaas zijn er tussen de vorige bijeenkomst en vandaag wat signalen ontvangen vanuit de organisatie, waarbij de suggestie wordt gewekt dat er al voorgesorteerd c.q. geschoven wordt met aantallen vrijwilligers. Of dat nou klopt met wat de bestuurders hebben afgesproken valt ernstig te betwijfelen. Het is absoluut noodzakelijk dat de organisatie zich daar ook van bewust is. De (cluster) structuur: Bij het voorstel op blz. 2 staat het onder het kopje concluderend tekstueel net iets beter verwoord dan bij het uiteindelijke besluit. Het 2

3 gaat om de tekst De strategische brandweerfunctionaris is voor de gemeenten de inhoudelijke functionaris die aanspreekbaar en verantwoordelijk is. Verzoek is dit ook zo te formuleren in het beslispunt. Organisatiestructuur: Dit lijkt er nu goed in te staan. De combinatie van de rode met de witte en oranje kolom zal beter tot zijn recht komen, zeker met de uitwerking die bij de coördinerend secretaris is gelegd. De posten: Aangegeven wordt dat dit nog uitgewerkt gaat worden. In de Q en A wordt uitgelegd wat de taken en verantwoordelijkheden zijn. De middelen en de mogelijkheden blijven onderbelicht. Als het gaat om de verantwoordelijkheden van de postcommandanten, dan moet dat aan de voorkant duidelijk zijn zodat daar later geen discussie over ontstaat. Er is bestuurlijke verantwoordelijkheid op de hoofdstructuur. Die postcommandant moet een stuk autonome bevoegdheid hebben binnen kaders. Dat komt nu onvoldoende naar voren. Uit te werken is onvoldoende. Het laatste punt is een voorstel voor de uitwerking. De heer Van Hemmen stelt voor om vanuit het AB een aantal leden aan te wijzen die helpen bij de voorbereiding van de uitwerking. Zo kan geborgd worden dat er een breed draagvlak ontstaat. Voor de finale beoordeling van de voorstellen is dit een belangrijk punt. De heer Lambooij onderstreept de woorden van de heer Van Hemmen. Hij wordt er soms wat moedeloos van dat het een strijd om woorden lijkt te worden. Er zijn richtinggevende uitspraken gedaan, waar blijkbaar interpretatieverschillen over mogelijk zijn. Bij het kopje Concluderend op blz. 2 staat de zin De strategische brandweerfunctionaris is voor de gemeenten de inhoudelijke functionaris die aanspreekbaar en verantwoordelijk is. Dat is voldoende. Met de volgende zin echter die begint met Kortom. wordt de eerste zin weer ontkracht. Als de eerste zin de exegese is van wat vandaag ter besluitvorming voorligt, dan is de heer Lambooij voor een groot deel gerustgesteld. Het tweede punt heeft te maken met cultuur. Binnen het eigen brandweerkorps wordt het als volgt verwoord: Men is bang dat MOED verwordt tot moet. Met name als het gaat om vakbekwaamheidseisen en dat soort zaken, is men bang dat de vrijwilliger zich straks niet of nauwelijks meer herkent. Dat cultuuraspect wordt ook gevoeld omdat men vanuit de brandweertop in Apeldoorn nog niet is afgedaald tot het niveau van de lokale brandweerkorpsen om toelichting te geven. De heer Baars wil graag een belangrijk punt inbrengen namens zijn eigen korps en Ermelo. Hij heeft een prima korps dat staat voor de taak, goed functioneert en financieel adequaat zuinig opereert. De korpsleiding heeft nu door op deze manier te werken met de mensen en de beroepskrachten die er zijn een uitdaging om het nog beter te doen. In de nieuwe structuur straks wordt het korps een post en mag hij niet meer doen dan hij nu doet. De verantwoording en betaling ligt straks een stuk lager. Wat gebeurt er met de uitdaging van de korpscommandanten? Hebben zij straks voldoende uitdaging of gaan zij om zich heen kijken? Bij de uitwerking van de posten wil de heer Baars graag de opdracht meegeven dat er op toegezien wordt dat de mensen die nu op een bepaald niveau werken als korpscommandant voldoende uitdaging houden in hun werk. De heer Berghoef herkent zich in de woorden van een aantal collega s. Hij brengt de volgende punten naar voren: Punt 1, Het financiële verdeelmodel: Het uitwerken van de twee modellen zoals genoemd door de heer Van Oostrum is voldoende. Punt 3, Op basis van risico s te adviseren: Het is belangrijk om de definitie van risico dan erg goed in beeld te hebben om vanuit die basis te werken. De punten 7, 8 en 9: In Aalten hecht men erg aan de clusterstructuur. Hij sluit aan bij de woorden van de heer Van Hemmen. Het is heel belangrijk dat als je je 3

4 realiseert dat je goud in handen hebt, dat goud in de clusters redelijk/goed gewaarborgd is. Bij punt 10 staat dan de zwakke uitdrukking aandacht besteden aan in schrille tegenstelling tot het goud wat men in handen heeft. Dat moet sterker uitgewerkt worden. In het besluit zit een aantal uitwerkingen. In die zin is dit besluit maar een half besluit omdat er nog een aantal voornemens in zit. Nogmaals: Achterhoek Oost hecht erg aan de clustervorming, die daar ook bijzonder goed werkt. In punt 9, waar de functionarissen uitgewerkt worden, wil de heer Berghoef graag uitgewerkt zien wat nou de verhouding is tussen wat er nu is en wat er straks komt. De heer Van t Erve wil nog reageren op de woorden van de heer Baars. Er wordt met veel waardering teruggekeken op clusters, maar er moet nu eenmaal invulling gegeven worden aan de wettelijke veiligheidsregio s. Mijn korpsen zijn daarmee onze korpsen geworden als geheel algemeen bestuur. De heer Baars geeft aan dat als je aan een vrijwilliger vraagt of hij vrijwilliger wil worden bij de VNOG, dan is er weinig interesse. Men wil vrijwilliger zijn bij Ermelo en ook graag de directe buren helpen. De heer De Lange denkt dat men elkaar aan het naderen is. Ten aanzien van punt 1 zijn er wel zorgen. Het zal lastig zijn als er straks een fors aantal nadeelgemeenten blijken te zijn. Dan is de pijn lastig uit te leggen thuis. Punt 9 en 10 blijven lastig. Zitten de boegbeelden hier nog wel voldoende in? Zijn die direct beschikbaar binnen de clusters? Hoe wordt dat geborgd? De heer Van Hedel constateert dat we nu eenmaal te maken hebben met de Wet veiligheidsregio s. Dat is de realiteit. Als algemeen bestuur ben je daarmee verantwoordelijk voor de totale brandweerzorg binnen de hele regio. Het overgaan op de risicogestuurde brandweerzorg is een hele zorg, maar er is voldoende basis om goede brandweerzorg binnen hele regio te realiseren. Mevrouw Pijnenburg geeft aan gisteren bij een presentatie te zijn geweest waarbij aangegeven werd dat 96% van de bevolking tevreden is met de brandweer. Dat moet wat haar betreft zo blijven en dat is reden om de volgende punten in te brengen: Positie vrijwilligers: De vergoeding voor Brandveilig leven blijft bij een oefenvergoeding. Dat valt niet goed. Als je opdracht geeft om iets te doen, dan is dat iets anders dan dat je als vrijwilliger iets erbij doet. De posten als basis is onvoldoende uitgewerkt. Ze sluit aan bij andere opmerkingen hierover. De mensen weten niet waar ze aan toe zijn. In het eerste stuk stond ooit dat de postcommandanten vrijwilligers konden zijn. Als je nu naar het salaris kijkt, dan moeten ze dat zijn. Bijna 600 uur is van geen enkele vrijwilliger te verwachten. De postcommandant is de centrale figuur. Er zou veel opgelost kunnen zijn als je in het organisatieplaatje laat zien welke mensen waar zitten en welke taken/bevoegdheden zij hebben. Dat zou meer duidelijkheid geven. Inclusief de taken en bevoegdheden van de clusters. Waterlogistiek: Afgesproken is dat dit nog uitgewerkt zou worden. Kun je dat wel apart zonder de slagkracht uitwerken? Er staat ergens een zinnetje dat er met MOED wat extra personeel nodig is ten behoeve van ICT en personeelszaken. Dat betekent dus toch weer meer mensen achter de bureaus en minder mensen in de primaire taak. Voor wat betreft een commissie die betrokken zou moeten worden bij de uitwerking: de commissie MOED Middelen is hiervoor geschikt. 4

5 De heer Van der Hoeve merkt op dat de punten 5, 7 en 9 uitgebreid besproken zijn in cluster EVA. Het cluster kan instemmen met de aangebrachte veranderingen. Er zijn nog wat aanvullende opmerkingen: Er ligt een procesvoorstel voor het verdeelmodel. Er zijn al twee modellen aangegeven: het slagkrachtmodel en het gemeentefondsmodel. Het derde model zou een bezuinigingsmodel kunnen zijn. Voorst is daar een groot voorstander van. In het stuk Q en A wordt nadrukkelijk over de rol van de gemeenteraden gesproken. Verzoek is die tabel te volgen. Meedenken over de uitwerking is prima. Dat zou kunnen via MOED Middelen. De belangen van de vrijwilligers zijn inderdaad heel belangrijk. Anderzijds ligt er een bestuurlijke taak om daar ook draagvlak te creëren. De heer Wiggers geeft aan dat de punten die hij de vorige vergadering heeft ingebracht voldoende verwoord zijn in het nu voorliggende voorstel. Hij gaat akkoord, mede namens Oldebroek. In het vervolgtraject en bij de implementatie moeten de eigen mensen en de vrijwilligers goed meegenomen worden. Voor wat betreft de bijeenkomst van gisteren waar mevrouw Pijnenburg naar verwijst dat ging om de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. De brandweer scoorde hier heel erg hoog en de politici bijna het laagst. Mevrouw Bronsvoort brengt de volgende punten in: Zij onderstreept de woorden van de heer Van Oostrum over de financiële verdeelmodellen en ook de koppeling die hij legt tussen het betalen voor de brandweer en wat daar tegenover staat aan mensen en middelen. Daar moet een logische lijn in zitten. Bezuinigingen zouden wat Oost-Gelre betreft, ook vanaf 2015 moeten ingaan. De posten als basis: Er moet een goede lokale inbedding zijn en daar hoort ook operationele handelingsruimte bij. In punt 10 is dat nog onvoldoende terug te vinden. Daar hoort ook bij dat er draagvlak wordt gecreëerd om dat proces goed te doorlopen. Waterlogistiek en punt 5: De formulering zoals het er nu staat kan wat verwarring scheppen. Vorige keer is gezegd dat op basis van de risico s de slagkracht wordt berekend. In de besluitvorming wordt nu onmiddellijk overgestapt naar implementatie. Er hoort een tussenstap tussen, de uitkomsten. Er is inderdaad gewerkt met een goede clustercultuur en een goede basisbrandweerzorg. Die clusterstructuur is ook een mooie verbinding tussen de posten als basis en wat er in Apeldoorn gebeurt. De heer Van Schaik stelt de volgende punten aan de orde vanuit Harderwijk: Hij onderstreept graag de woorden van de heer Van Hemmen. Communicatie is een belangrijk punt van aandacht. Men moet vertrouwen in elkaar uitspreken, waarbij het bestuur en de organisatie hetzelfde moeten vertellen en uitstralen. In het hele traject wordt de interactie gezocht. Dan gaat het om zenden en ontvangen. Het functieprofiel wat bij een postcommandant wordt benoemd in de Q en A is een begin. De vraag over bevoegdheden en middelen kan wellicht leiden tot een aanvulling, maar dat is even de vraag. Het ambtelijke stuk wat is verzonden wordt vanuit Harderwijk beschouwd als niet verzonden. Vandaag is immers het vertrekpunt en niet een eerder moment. Vakbekwaamheid is in Harderwijk een heel belangrijk punt, net als de oefeningen. In de uitwerking moet uitgegaan worden van een verbetering in plaats van een verslechtering. Dus de oefeningen moeten bij vakbekwaamheid een belangrijke plek krijgen. De mensen die daar actief in zijn moeten meegenomen worden bij de uitwerking van het punt. 5

6 Uitdagend werk voor de postcommandant: Uitgangspunt is dat project MOED uitdagend werk voor de complete organisatie moet betekenen. De heer Gerritsen is namens Zutphen blij dat er met elkaar goed discussie gevoerd wordt. Hij heeft er wat vraagtekens bij dat soms tot in detail om concrete uitwerking en duidelijkheid gevraagd wordt. Het gaat om de grote lijn, de nieuwe verantwoordelijkheid m.b.t. de gewijzigde Wet veiligheidsregio s. Voor wat betreft de uitwerking van beslispunt 9, kijkt Zutphen hier volstrekt anders naar dan een aantal andere sprekers. Het feit dat je tot in de organisatiestructuur nauwkeurig gaat aangeven wat voor functie degene zou moeten hebben waar je als burgemeester mee te maken krijgt, gaat Zutphen in dit stadium veel te ver. Of die nou strategisch, tactisch of ook nog afdelingshoofd is in de lijn, dat is in dit stadium wel heel veel gevraagd. De heer Aalderink vindt het belangrijk om eenheid uit te stralen. Hij pleit er voor om een paar A4 tjes op te stellen wat er nu precies besloten wordt. Op die manier kan iedereen op dezelfde manier het verhaal doen aan de posten en gemeenteraden. De boodschap is voor iedereen dan hetzelfde. De heer Berends verwijst voor de reactie vanuit Apeldoorn naar de inbreng van de heer Van der Hoeve die namens het cluster EVA sprak. Reactie van het DB: De voorzitter geeft aan dat hij ook portefeuillehouder Brandweer Nederland mag zijn. Er is recent een sessie geweest met de Raad van Brandweercommandanten met volop discussie over de brandweer van de toekomst. De risicogerichte slagkracht vindt daar veel bijval. Het AB gaat bij dit dossier niet over één nacht ijs. Er wordt niet iets uitgerold wat centraal gestuurd is. Het is/wordt op een langzame manier opgebouwd. Dat heeft alles te maken met het goud wat in handen is. Het is mooi dat aangegeven wordt dat de kaderstellende rol meer ingevuld zou moeten worden. Wat zijn de piketpalen waarlangs de voorstellen worden uitgewerkt? Als die kaderstellende rol ingevuld kan worden, voordat in gesprek gegaan wordt met de directe mensen, dan kan er een goede slag gemaakt worden. Die ambtelijke notitie die verzonden is, is waarschijnlijk net te snel of net te actief geweest. Het zou goed zijn om die kaderstellende rol nu verder op te pakken via een klankbordgroep of referentiegroep. Als je meer wilt delen, is het misschien verstandig om dat niet via de vaste groep MOED Middelen te doen. M.b.t. de communicatie en de suggestie van de heer Aalderink. Via een factsheet of iets dergelijks even kort aangeven wat er besloten is en wat de interpretatie is, dan wordt hetzelfde signaal op een eenduidige manier afgegeven. De heer Gerritsen bedankt voor de gemaakte opmerkingen. Er zijn waardevolle overwegingen en opmerkingen gehoord. Waterlogistiek en redvoertuigen: De vraag was of er nu al besloten gaat worden over de invulling van de slagkracht en daarna dit uitwerken? Nee, dat wordt op blz. 1 onderaan duidelijk verwoord. Dat wordt in combinatie met elkaar uitgewerkt. De basis wordt wel gelegd, maar hoe het er precies uitziet, daar komt men op terug. Ondersteuning van de gebiedsgebonden commissies: Het is heel belangrijk dat dit op een goede manier gaat functioneren. Ook in de tussenschakel met de vrijwilligers die onderdeel zijn van het grotere geheel van de regionale brandweer. Ondersteuning aan de posten: In de Q en A wordt aangegeven aan welke taken wordt gedacht voor wat betreft verantwoordelijkheden en de ondersteuning van de posten. Helaas is er een ambtelijk stuk rondgegaan, wat eigenlijk toch weer leidt tot enig wantrouwen ten aanzien van de manier waarop er mee omgegaan wordt. Dat is een misser en dat had niet mogen gebeuren. 6

7 De rol van de gemeenteraden: Er is nu een helder overzicht hoe de gemeenteraden worden aangesloten. Het DB is positief over de suggestie m.b.t. een begeleidingscommissie. De heer Van Schaik: Voor wat betreft de tekst onderaan blz. 2: De bewoording zoals die op blz. 2 staat, zo kan beslispunt 9 ook beschouwd worden. De heer Van Hemmen vindt het belangrijk om vooral duidelijk te maken dat er sprake is van integrale verantwoordelijkheid. Het DB sluit daar van harte bij aan. Het punt m.b.t. de boegbeelden: De top komt ook naar de posten, want dan heb je de boegbeelden ook op locatie. Het verdeelmodel: Het huidige verdeelmodel op basis van inwoners wordt ook in beeld gebracht. Dat is het vertrekpunt van nu. Bij de uitwerking wordt gekeken wat project MOED betekent voor het verdeelmodel inwonerbijdrage. Daarnaast is ook risicogestuurde slagkracht een belangrijk vertrekpunt. In tweede termijn: De heer Van Hemmen merkt op dat in de Q en A wel taken en verantwoordelijkheden zijn benoemd, maar niet de middelen en bevoegdheden. Als bedoeld wordt dat het beter aan de orde komt dan nu in de Q en A aan de orde is en de begeleidingscommissie daarbij betrokken wordt, dan is dat duidelijk. De heer Gerritsen antwoordt dat dit inderdaad de intentie is van zijn opmerking. Mevrouw Leppink gaat er van uit dat het punt m.b.t. de posten, verantwoordelijkheden en budgettering nog nader uitgewerkt gaat worden. De heer Van t Erve heeft de portefeuillehouder wel opmerkingen horen maken dat we de rekening gaan delen, maar hij heeft niet gehoord hoe hoog die rekening mag zijn. De heer Aalderink vindt de 1,2 miljoen van cruciaal belang. Daar heeft de portefeuillehouder niets over gezegd. Ten tweede: De bijlage Q en A geeft veel helderheid. Het zou prettig zijn die bij de besluitvorming aan te hechten. De heer Van Oostrum bedankt voor de toezegging om in elk geval de twee modellen uit te werken. M.b.t. het punt waterlogistiek en redvoertuigen: Wat zijn de bestuurlijke uitgangspunten hiervoor? Er is nergens iets vastgelegd, waardoor het implementatieplan straks niet te toetsen is aan de uitgangspunten. Onder punt 5b staat dat het implementatieplan ter besluitvorming aan het AB wordt voorgelegd. Dat moet dan niet pas twee weken voor de AB-vergadering gebeuren, maar in een eerder stadium zodat de gemeenteraad betrokken kan worden bij de besluitvorming. De opgenomen tabel is prima, maar geef daar ook in aan wanneer het implementatieplan komt. De voorzitter stelt vast dat er een kaderstellende rol wordt gevraagd op grond van een aantal thematieken. Wellicht kan in de referentiegroep aangegeven worden om welke thematieken en punten het dan moet gaan. Die zitten op het vlak van het verdeelmodel, de posten (verantwoordelijkheden, middelen en mogelijkheden) e.d. Het proces en welke stappen binnen dat proces genomen moeten worden qua positionering van de raden, moet verankerd zijn. De heer Van Schaik m.b.t. de 1,2 miljoen. Het vertrekpunt is dat de organisatie niet duurder mag worden dan het nu is. Daarnaast is met elkaar de hoop uitgesproken dat een bezuiniging van 1,2 miljoen meegenomen kan worden. Die is niet als taakstelling opgelegd, maar wel als vertrekpunt meegegeven. Die 1,2 miljoen is steeds onderwerp 7

8 van gesprek geweest in het hele denken. Op blz. 51 van het voorstel staan de financiële consequenties van MOED. Dat is een toegroeimodel van 2015 tot De vorige keer is in de financiële verkenning mee gegeven dat er 3 ton structureel al bezuinigd wordt, naast project MOED. Dat geeft een bezuiniging in 2016 van Dat is geen 1,2 miljoen. Op 30 oktober is ook aangegeven dat project MOED op termijn een bezuiniging oplevert van 1,2 miljoen en of het AB daarmee in kan stemmen. Dat staat niet in de beslispunten, maar wel in het stuk op blz. 51. De heer Aalderink merkt op zojuist een vergadering te hebben gehad van de commissie MOED Middelen. Dat is in strijd met wat de heer Van Schaik nu zegt. Hij verzoekt intern te bespreken met elkaar hoe dat te rijmen valt. Waarom kan dit niet gewoon in de besluitvorming benoemd worden? De heer Gerritsen heeft in de commissievergadering de heer Van Schaik vervangen. De taakstelling voor 1,2 miljoen bezuiniging lag er al, apart van project MOED. Toen is gezegd: Zou het niet verstandig zijn voordat we die 1,2 miljoen gaan invullen, eerst te kijken wat de financiële uitkomst van project MOED is. Project MOED mag in elk geval niet meer gaan kosten, maar als de 1,2 miljoen niet uit project MOED komt, dan zal die op een andere manier gerealiseerd moeten worden. Intussen is in de commissie gesproken over een aantal maatregelen die financiële consequenties hebben. Alles is er op gericht dat dat in de volgende vergadering op 18 december a.s. zijn beslag krijgt. Voor wat betreft de waterlogistiek geeft de heer Gerritsen het volgende aan. Op blz. 1 bij het kopje Uitwerking waterlogistiek en redvoertuigen in slagkracht staat de zin: Daarbij vindt het bestuur nadere uitwerking van de onderdelen bluswaterlogistiek en redvoertuigen noodzakelijk, alvorens de totale uitkomsten vast te stellen en het model in te voeren. Op basis van dezelfde uitgangspunten als bij de inzet van tankautospuiten, hoogwerkers en dat soort dingen kun je ook kijken naar waterlogistiek en redvoertuigen. De heer Van Oostrum wil heldere criteria hebben. Worden die voorgelegd voordat het uitgewerkt gaat worden? De heer Gerritsen bevestigt dat. Hetzelfde geldt voor de voertuigen. De heer Aalderink vraagt of het juist is om te constateren dat de afvloeiing van mensen in het kader van MOED niet behoort tot de bezuinigingen? De heer Gerritsen: We kijken waar project MOED ons brengt in het kader van de taakstelling van 1,2 miljoen bezuiniging. Als er personele maatregelen worden genomen, wordt dat dus meegeteld in het behalen van die 1,2 miljoen. De heer Van Schaik voegt toe dat de doelstelling is het halen van een taakstelling van 1,2 miljoen. Op dit moment is er in 2016 structureel te boeken. In 2019 wordt de complete taakstelling gehaald. Doel is niet welke post komt die vandaan, maar wat is het eindbedrag wat we uiteindelijk realiseren? Dat is die 1,2 miljoen. Daar zitten allerlei verschillende maatregelen in. Het AB acht het voorstel besluitrijp. De voorzitter wil ruimte geven voor stemverklaringen. Afhankelijk daarvan wordt bekeken of er ook feitelijk gestemd moet worden. De voorzitter herhaalt de toezeggingen die gedaan zijn: Invulling van de kaderstellende rol. Er wordt een aparte commissie uit de geledingen van het AB samengesteld die inhoud geeft aan de kaderstellende rol en die ook de thematiek benoemt waar de kaderstellende rol van toepassing is. Het volgende DB zal er een voorstel liggen. Waterlogistiek en redvoertuigen. In combinatie met elkaar wordt dit verder uitgewerkt. 8

9 De tekst bij besluitpunt 9 moet stroken met datgene wat in de onderliggende tekst staat. Besluitpunt 10 moet stroken met datgene wat staat in de Q en A. De financiën m.b.t. 1,2 miljoen komt naar aanleiding van het verslag terug. Stemverklaringen: De heer Van Oostrum stemt in met de voorstellen omdat het punt Waterlogistiek en redvoertuigen wordt uitgewerkt voordat met de gevolgen voor bemensing en materieel wordt doorgepakt. Er is alle vertrouwen dat gebruik wordt gemaakt van de lokaal aanwezige kennis en expertise op het gebied van waterlogistiek. De heer Van t Erve geeft aan de vorige keer al een warm pleidooi te hebben gehouden hoe het AB de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle korpsen gezamenlijk meer zou moeten gaan invullen. Dit is een stap de goede kant op, maar als burgemeesters zou er meer een gezamenlijke visie ontwikkeld moeten worden. De heer Lambooij had in de aanloop naar deze vergadering de indruk dat hij tegen dit voorstel moest stemmen. Hij is buitengewoon blij met de mededelingen en toezeggingen die gedaan zijn. Dit betekent dat de culturele kloof ook gedicht kan worden. De heer Van Hemmen sluit inhoudelijk aan bij de heer Lambooij. Richting de heer Van t Erve geeft hij aan dat als je een pleidooi houdt voor lokale verankering of clusterverankering, dat ook vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid kan zijn. Als het AB instemt, dan wordt er ruimte gecreëerd om met eigen oplossingen uit de voeten te kunnen in de eigen regio. Het gaat altijd om een gedeelde verantwoordelijkheid. De heer Baars zat op dezelfde lijn als de heer Lambooij aan het begin van de vergadering. Hij hoopt dat het de laatste keer is geweest dat er stukken zonder bestuurlijke instemming zijn rondgestuurd. De heer De Lange gaat akkoord met het voorstel. Mevrouw Pijnenburg constateert dat het geen zin heeft om als enige tegen te blijven stemmen. Het AB kan de kaderstellende rol pakken in de verantwoordelijkheden en middelen voor de posten als basis. Want een commissie gaat die kaders stellen, zodat de posten zich daarin kunnen vinden. Dit punt weegt voor mevrouw Pijnenburg heel zwaar. Mevrouw Bronsvoort is van mening dat er aan het begin van het traject een aantal zware punten waren: Het feit dat er afstand gedaan moest worden van een bestuurscommissie met begrotingsbevoegdheden, de uitkomsten van het slagkrachtmodel en de vraag of posten voldoende basis kunnen vormen. In de loop van de discussie is er voldoende vertrouwen ontstaan. Mevrouw Bronsvoort zal instemmen. De voorzitter concludeert dat het voorstel unaniem wordt aangenomen. 4. Rondvraag Afgesproken wordt dat het besluit wat genomen is, a.s. maandag wordt rondgestuurd. 5. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om uur, met dank aan allen. 9

10 Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Noorden Oost-Gelderland op 18 december Drs. J.C.G.M. Berends Voorzitter mr. M. Assies Ambtelijk secretaris 10

11 Lijst van openbare besluiten van de vergadering algemeen bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn Vergadering: 20 november Opening 2. Verslag van agendapunt 6 (MOED) van de vergadering d.d. 30 oktober 2014 T.a.v. blz. 8: De heer Van Hemmen heeft de vraag gesteld of het ook denkbaar zou zijn dat één commandant twee posten onder zich heeft. Vanaf de bestuurstafel werd daar instemmend op geknikt. Met inachtneming van deze wijziging is het verslag vastgesteld. 3. MOED Het algemeen bestuur besluit: 1) Verdeelmodel 1. Diverse financiële verdeelmodellen ter bespreking uit te werken voor het AB van december 2014 t.b.v. besluitvorming over deze modellen in maart ) Inhoud 2. Brandveilig Leven als structurele taak voor de VNOG te borgen. 3. Op basis van risico s te adviseren. 4. Een informatie gestuurde brandweer in te richten met: a) Een team voor het Monitoren van Risico s en Incidenten; b) Een veiligheidsportaal; c) Informatie gestuurd werken. 5. Op basis van risico s de slagkracht van de brandweer VNOG te optimaliseren en daartoe via een implementatieplan model 2d in te voeren. 6. Bij structurele onderbezetting van de brandweerpost af te kunnen wijken van de standaardvoertuigbezetting. 3) Organisatorische vertaling 7. Een procedure te starten om de Gemeenschappelijke Regeling VNOG te wijzigen conform het voorstel (bijlage 2: hoofdstuk 5 bestuurlijke aansturing) gebaseerd op de richtinggevende uitspraak van het AB van 3 juli In te stemmen met het voornemen tot reorganisatie leidend tot een nieuwe organisatie met ingang van 1 januari 2016 conform de hoofdlijnen van de inrichting nieuwe organisatie. Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland op 18 december drs. J.C.G.M. Berends Voorzitter mr. M. Assies Ambtelijk secretaris 1