Checklist veilig verantwoord werken

Transcriptie

1 Bij [ ] werken we veilig, of we werken niet! Checklist veilig verantwoord werken 1. De medewerker wordt ingezet bij: o Laden en lossen van vrachtwagens (goederenontvangst en expeditie) o Intern transport binnen het magazijn o Opslaan van goederen binnen het magazijn o Orders verzamelen o Het in-, om- en uitpakken van goederen (in-, om- en uitpakstations) o Het handmatig uitsorteren van goederen Aanvullende korte functieomschrijving (mag ook als bijlage worden toegevoegd) Arbochecklist Magazijn 2. De medewerker gaat werken in een omgeving met rijdende voertuigen - zoals hefreachtrucks, vrachtwagens waarbij de kans bestaat dat hij aangereden wordt. Waarschuwingskleding (zichtbaarheidskleding) wordt verstrekt door de werkgever:, namelijk: 1. Ken de verkeersregels, de rijwegen, de looppaden en de voetgangersdeuren. 2. Weet hoe je je moet gedragen. Zoals: blijf op de looppaden. 3. Weet wanneer je zichtbaar bent. Ken de dode hoek. 4. Let op je omgeving. Loop niet te appen. Maak oogcontact met de chauffeurs. 5. Zorg dat je je omgeving kunt horen niet bellen of muziek luisteren als je rondloopt. 6. Meld gevaarlijke situaties (zoals een onoverzichtelijke routing of kapotte bolspiegel) aan je 7. leidinggevende en zo nodig aan je intercedent. 8. Draag altijd je veiligheidsschoenen (ook op de looppaden) en waarschuwingskleding 9. (zichtbaarheidskleding). 10. Nooit: meerijden op een heftruck of ander voertuig. 1

2 3 De medewerker bestuurt een transportmiddel en kan bekneld raken (bijvoorbeeld als de heftruck kantelt, of tussen het transportmiddel en een object). Welk type transportmiddel: o Handpalletwagen o Elektropallettruck o Heftruck o Zij-lader o Orderverzameltruck o Stapellaar o Reachtruck o Veegmachine o Vrachtwagen 1. Gebruik alleen een transportmiddel als je daartoe bevoegd bent. 2. Ken de verkeersregels, de rijwegen, de looppaden, de opslagzones en 3. de parkeerplaatsen. 4. Rij professioneel houd je aan de snelheid en de regels. 5. Zorg voor goed zicht als je rijdt. Let op je omgeving, vooral op voetgangers. 6. Maak oogcontact met andere chauffeurs en voetgangers. 7. Let extra op bij kruisingen, doorgangen, de laadstations en rondom werkstations. 8. Heeft het transportmiddel een veiligheidsgordel of beugel? Dan moet je deze gebruiken. 9. Gaat je telefoon? Eerst veilig stoppen, dan pas op je telefoon kijken. 10. Meld defecten zoals kapotte achteruitrijdsignalering aan je leidinggevende en zo nodig aan je leidinggevende. Nooit: 1. Steppen op een handpalletwagen. 2. Een collega op de vorken omhoog tillen dit mag alleen met werkbak in bepaalde situaties. 3. Materiaal vervoeren met een hoogwerker. 4. De medewerker kan geraakt worden door vallende, schuivende of rollende voorwerpen bijvoorbeeld door slecht gestapelde lading of scheef gezakte pallets. 1. Let op slecht gestapelde lading en het vervormen van stelling liggers door overbelasting. Verplaats alleen stabiele lading. 2. Maak stabiele stapels bij het stapelen van goederen. 3. Zet goederen vast. Bijvoorbeeld met spanbanden of rekfolie. 4. Zet pallets goed in de stelling. 5. Werk secuur. 6. Meld gevaarlijke situaties zoals beschadigde staanders en liggers - onmiddellijk aan je leidinggevende. 7. Als niet-chauffeur: houd voldoende afstand van het verplaatsen van goederen. 2

3 5. De medewerker kan vallen van hoogte, bijvoorbeeld bij het laden en lossen vanaf de laadklep (bij de afwezigheid van laadstations) en tussen de trailer en het dockshelter. 1. Vraag je leidinggevende om uitleg over een veilige werkmethode. 2. Ga pas daarna aan het werk. 3. Let extra goed op bij laden en lossen zowel via de laadklep als via de laadstations. 4. Meld gevaarlijke situaties (zoals het werken op een entresol zonder beveiliging) aan je leidinggevende. 5. Nooit: Op de lepels van de heftruck staan ook niet om even snel ergens bij te kunnen. 6. Meerijden op de heftruck. 7. Klimmen op plaatsen waar dit niet mag, zoals in stellingen. Hier is geen beveiliging tegen vallen! 6. De medewerker gaat werken met machines waarbij kans bestaat op knellen, pletten et cetera. Veiligheidsschoenen, Werkhandschoenen en Veiligheidsbrillen worden verstrekt door de werkgever: En wel type veiligheidsschoen: o S1 o S2 o S3 En wel type werkhandschoen: o HANDSCHOENEN TEXTIEL(Deze bestaan in katoen, krulkatoen of nylon en worden gebruikt wanneer er een beperkte lichte weerstand nodig is tegen mechanische risico s of tegen het vuil worden van handen of te behandelen producten). o WERKHANDSCHOENEN LEDER:(Lederen handschoenen worden gebruikt bij mechanische risico s, en bij behandeling van relatief droge voorwerpen in heel uiteenlopende werkomstandigheden). o SNIJBESTENDIGE HANDSCHOENEN:(Een sterk opkomende groep handschoenen zijn, deze die door de erin toegepaste materialen, bijzondere snijbestendige eigenschappen hebben). En wel type veiligheidsbril: o Traditionele kunststof veiligheidsbril - met geïntegreerde zijkappen o Overzet kunststof veiligheidsbril - met geïntegreerde zijkappen o Overzet kunststof ruimzicht veiligheidsbril 1. Check bij je leidinggevende of je bevoegd bent om met de machine(s) te werken. 2. Vraag je leidinggevende om een goede werkinstructie ga pas daarna aan het werk. 3. Gebruik een machine waarvoor deze bedoeld is. 4. Laat alle beveiligingen in tact, ook als je sneller kunt werken zonder. 5. Weet waar de machine je kan grijpen - ken de gevarenzones. 6. Voorkom loshangende haren en kleding. 7. Draag je persoonlijke beschermingsmiddelen. 8. Meld gevaarlijke situaties (zoals een haperende machine) aan je leidinggevende 3

4 7. De medewerker krijgt te maken met de volgende fysiek belastende werkzaamheden: o Tillen en dragen (zoals bij het handmatig op- en overstapelen van goederen). o Duwen en trekken (van bijvoorbeeld rolcontainers en handpalletwagens). o Een ongemakkelijke houding. o Statische belasting (zoals langdurig staan bij in- en ompakstations). o Repeterende handelingen (zoals bij het besturen van een reachtruck). 1. Vraag je leidinggevende om uitleg over de minst belastende werkmethode. 2. Draag schoenen met een antislipzool. 3. Kies een tempo dat je kunt volhouden. 4. Weet hoeveel je mag tillen en hoe je moet tillen. 5. Meld situaties die het werk onnodig zwaar maken aan je leidinggevende en zo nodig aan je leidinggevende. Bijvoorbeeld: te zwaar beladen containers en defecte hulpmiddelen. 6. Gebruik de aanwezige hulpmiddelen zoals een elektropallettruck. 7. Let op: bepaalde hulpmiddelen mag je alleen gebruiken als je daartoe bevoegd bent. 8. De medewerker kan in contact komen met gevaarlijke stoffen. Welke gevaarlijke stoffen en wanneer De medewerker heeft bij het uitvoeren van het werk de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) nodig: Handschoenen tegen chemische risico s, type: o P1 o P2 o P3 o Anders, nl.: Adembescherming, type: Stoffilters in combinatie met kwart-, half-, of volgelaatsmasker met kwaliteiten P1, P2, P3: o P1-stoffilters zijn inzetbaar tegen onschadelijk, hinderlijk stof (MAC 10 mg/m 3 ); o P2-stoffilters zijn inzetbaar tegen schadelijk fijnstof (grenswaarde tussen 0,1 en 10 mg/m 3 ); o P3-stoffilters zijn inzetbaar tegen giftig fijnstof (grenswaarde kleiner dan 0,1 mg/m 3 ). (Stof filterende gelaatsstukken met kwaliteiten P1, P2, P3 (ook wel 'snuitjes genoemd). Deze zijn bestemd voor eenmalig gebruik.) Gas/dampfilters in combinatie met kwart-, half-, of volgelaatsmasker. Gas/dampfilters worden ingedeeld naar hun toepassingsgebied met een kleurcode en een filterklasse o (klasse) 1, o (klasse) 2 o (klasse) 3 1. Vraag je leidinggevende om voorlichting over de stoffen en materialen 2. die je verwerkt en transporteert en vraag om uitleg over een veilige werkmethode. 3. Werk alleen in geopende en geluchte containers. 4. Open nooit zelf als eerste een container. 5. Weet wat in verpakkingen zit en wat dit vraagt van de behandeling van deze verpakking. 6. Weet wat je moet doen als een verpakking beschadigd (is) en product vrijkomt (spil). 7. Meld gevaarlijke situaties - bijvoorbeeld een bol vat, een rare lucht - direct aan je leidinggevende. 8. Houd de werkplek zo schoon als mogelijk. 9. Draag je persoonlijke beschermingsmiddelen ook als collega s dit niet doen. Het gaat om jouw gezondheid. 10. Zorg dat je persoonlijke beschermingsmiddelen in goede staat en schoon zijn. 11. Vraag hoe lang je wegwerpmiddelen bij jouw werk kunt gebruiken. 4

5 10. De medewerker werkt: o Binnen o Buiten o Binnen en buiten Basis (binnen) o Goed schoeisel (met antislipzool) o Veiligheidsschoenen o Werkbroek / werkoverall o Trui o T-shirt o Polo o Bodywarmer Basis (buiten) o (door) Werkjas o Regenjas + regenbroek o Winterkleding (winteroverall; parka/winterjas; muts en eventueel thermo ondergoed) o Beschermende kleding tegen de zon (lange broek; shirt met lange mouwen; pet en zonnebrand factor 20 of hoger) 11. De medewerker houdt zich bezig met het opladen of wisselen van accu s. 1. Ga na of je bevoegd bent om de accu s op te laden en/of te verwisselen. 2. Vraag je leidinggevende om uitleg over een veilige werkmethode, zoals over het aan- en afsluiten van de laadkabels. 3. Werk volgens de gegeven werkinstructies. 4. Ruim de laadkabels altijd op na gebruik laat ze nooit op de vloer liggen. 5. Meld schade aan de laadkabels onmiddellijk aan je leidinggevende. 6. Draag je persoonlijke beschermingsmiddelen: spatschort, gelaatbescherming en 7. veiligheidshandschoenen. 8. Weet waar de oogdouche is en hoe je deze moet gebruiken. 12. De medewerker kan zich snijden of prikken aan scherp materiaal zoals mesjes, glasscherven, aluminiumprofielen et cetera. Welke nummer moet gebeld worden bij een prik- of snij-incident met infectierisico (zoals snijden aan afval in retour materiaal of het snijden in een vuile omgeving)? 1. Naam: 2. Telefoonnummer: 3. Anders, namelijk: 1. Vraag je leidinggevende om uitleg over een veilige werkmethode. 2. Bij het vastpakken van verpakkingen: kijk wat je vastpakt. 3. Heb je je geprikt of gesneden aan afval (materialen) of in een vuile omgeving? 4. Raadpleeg dan direct een arts (binnen 2 uur). Dit is belangrijk om een infectie te voorkomen. 5. Laat de wond goed bloeden en spoel zo mogelijk met (kraan)water; gebruik geen alcohol of jodium! 5

6 13. De medewerker krijgt te maken met schadelijk geluid door de omgeving waar hij gaat werken en/of door de werkzaamheden die hij gaat uitvoeren (zoals palletwikkelaar, (afval)perscontainer et cetera.). De medewerker heeft bij het uitvoeren van het werk de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) nodig: o Gehoorbescherming: o Oordoppen o Gehoorkappen o Otoplastieken 1. Er zijn speciale oordoppen (Otoplastieken) die beschermen tegen schadelijk geluid en waarmee je elkaar wel kunt verstaan (spraakverstaanbaarheid). 2. Geluid is schadelijk als je elkaar op 1 meter afstand niet kunt verstaan zonder je stem te verheffen 3. (>80 decibel). 4. Het is slim om boven 80 decibel gehoorbescherming te dragen. 5. Boven de 85 decibel is het verplicht om gehoorbescherming te dragen. 6. Houd je gehoorbescherming schoon en controleer regelmatig op geluidslekken en scheuren. 14. De medewerker krijgt te maken met struikelgevaar (bijvoorbeeld over losse materialen of vaste obstakels). 1. Let op waar je loopt. Loop niet te appen. 2. Ruim rommel direct op ook als het niet jouw rommel is. 3. Meld vaste obstakels aan je leidinggevende. 15. De medewerker heeft een functie waarbij hij rijdt. Hierbij heeft hij te maken met lichaamstrillingen; deze kunnen leiden tot rugklachten. 1. Stel de bestuurdersstoel goed in. 2. Rijd rustig, wissel taken af en sla geen pauzes over. 3. Varieer je lichaamshouding zo veel als mogelijk. 4. Meld gebreken aan het voertuig en de stoel direct aan je leidinggevende. 6

7 16. De medewerker moet persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) dragen die hem beschermen tegen verschillende risico s. Het is belangrijk om een helder overzicht te maken wanneer deze PBM gedragen moeten worden tevens om aan te geven tegen welk risico ieder PBM moet beschermen. Handschoenen Veiligheidsbril Veiligheidsschoenen Adembescherming Werkkleding (binnen) Werkkleding (buiten) 17. Zijn er andere risico s waar de medewerker mee te maken krijgt en die niet in deze checklist genoemd zijn? Beschrijving van deze risico s en maatregelen: Let op, medewerker Werkt niet in binnenruimtes (zoals hallen) met dieseluitlaatgassen. Dieseluitlaatgassen zijn kankerverwekkend. Werkt niet alleen bij het uitvoeren van gevaarlijke werkzaamheden. Tip, neem deze lijst samen met je medewerker(s) door. Was het duidelijk? Zijn er nog vragen? Meer weten? klik hier 7

8 Aanwezigheidsformulier toolbox meeting Datum Onderwerp Verantwoordelijke Opmerkingen Aanwezig: naam Checklist V.V.W paraaf Afwezig: naam 8