Onderwijsprofiel Passend onderwijs RK Basisschool De Meerbrug

Transcriptie

1 Onderwijsprofiel Passend onderwijs RK Basisschool De Meerbrug versie mei 2016

2 Inhoudsopgave blz. Inleiding 3 1. Visie, missie & eigenheid van de school 4 2. Concretisering van de visie, missie & eigenheid van de school Opbrengst gericht werken en verbetertrajecten Leerresultaten en uitstroom VO Leerstofaanbod Leertijd Didactisch handelen en instructievaardigheden Het pedagogisch klimaat: handelen & gedrag Klassenmanagement 17 2

3 Inleiding Onderwijsprofiel Passend onderwijs Haarlemmermeer Een onderwijsprofiel van iedere school bestaat uit een basiszorg, een breedtezorg en een dieptezorg. In het Samenwerkingsverband Haarlemmermeer spreken we van een plus, basis en een breedteaanbod. Eventueel formuleren de scholen een diepteaanbod. De onderwijsprofielen van de PO, SBO en SO scholen leveren gezamenlijk het dekkend netwerk binnen het Samenwerkingsverband op. Het onderwijsprofiel geeft zicht op het onderwijsaanbod voor alle leerlingen in een school. Het onderwijsprofiel moet zichtbare kwaliteit van onderwijs waarborgen. Een goed gedifferentieerd onderwijsaanbod op de basisschool zorgt ervoor dat veel leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen en slechts een beperkt aantal leerlingen een beroep hoeft te doen op het diepteaanbod. Het onderwijsprofiel is een instrument in handen van de schooldirecteur om het onderwijsaanbod gericht te verbeteren. 3

4 1. Visie, missie & eigenheid van de school De Meerbrug is onderdeel van Jong leren gaat uit van drie werkprincipes, te weten; Wij geven ruimte Wij dagen uit Wij leren samen Deze werkprincipes zijn terug te vinden in de uitwerking visie en missie van de Meerbrug. Identiteit Kinderen van alle gezindten en achtergronden vormen de schoolgemeenschap van De Meerbrug. Vanuit onze katholieke identiteit leveren wij een positieve bijdrage aan de volgende kernwaarden: Respect voor jezelf en voor de ander, vertrouwen, veiligheid, betrokkenheid en gelijkwaardigheid. Missie De Meerbrug wil kinderen de kans geven hun eigen mogelijkheden te ontplooien. Voortdurend zijn kinderen bezig om hun kennis, begrip en vaardigheden te vergroten. De Meerbrug komt tegemoet aan de drie basisbehoeften van kinderen om de motivatie, leergierigheid en nieuwsgierigheid te vergroten. Visie op leerlingen Drie basisbehoeften staan centraal: Relatie weten en voelen dat je gewaardeerd wordt. Het kind leert vertrouwen te stellen in de ander zodat de ander kan bijdragen aan de ontwikkeling van het kind. Competentie ervaren en geloven in eigen kunnen waardoor ontwikkeling mogelijk wordt. Autonomie het streven naar zelfstandigheid en het realiseren van een eigen aandeel iin de ontwikkeling van het leren. Ervaren en weten dat je een uitdaging zelf aan kunt. 4

5 Visie op onderwijs en leerlingen: Het uitgangspunt hierbij is altijd de kerntriade leerling/ouders/leerkracht. De relatie tussen deze drie vormt het uitgangspunt van waaruit wij werken. De kerntriade Wij zien de ouders als gelijkwaardige gesprekspartners. Ieder heeft zijn eigen expertise. Een goed contact met ouders op basis van vertrouwen en wederzijds respect vinden wij heel belangrijk. Het kind en zijn onderwijsbehoefte is uitgangspunt voor ons. Alleen dan kan er passende begeleiding en zorg geboden worden aan het kind. Open en transparante communicatie, vertrouwen, wederzijds respect zijn ons inziens voorwaarden voor een goede relatie tussen ouders, school en leerlingen. 5

6 2. Concretisering van de visie, missie & eigenheid van de school We sluiten aan bij de begrippen in het waarderingskader van de inspectie en bij de vele kwaliteitsinstrumenten. Het zijn die elementen uit het primair proces die direct invloed hebben op de leerresultaten van de leerlingen. Het onderwijsprofiel hangt op deze wijze sterk samen met het onderwijskundig deel van het schoolplan en de onderdelen uit het kwaliteitssysteem van de school. Op iedere school is in het onderwijsprofiel beschreven hoe de school deze onderwijskwaliteit definieert en monitort. De vaste onderdelen van het onderwijsprofiel zijn voor al onze scholen gelijk. De onderdelen moeten beschreven worden in concreet waarneembaar gedrag. Het gedrag is meetbaar en beschreven in termen van wat zie ik. We vinden dat iedere school of ieder schoolbestuur zelf de elementen uit het onderwijsprofiel inhoudelijk vorm moet geven en eventueel een eigen ambitieniveau moet formuleren. Het betekent dat de onderwijsprofielen qua vorm vergelijkbaar zijn, maar qua inhoud per school en per bestuur moeten verschillen om te komen tot een dekkend netwerk Opbrengstgericht werken en verbetertrajecten De inspectie brengt op basis van een steekproef in kaart in hoeverre scholen opbrengstgericht werken op basis van vijf indicatoren: 1. De school gebruikt een systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 2. De leerkrachten volgen en analyseren de vorderingen van hun leerlingen systematisch 3. De school gaat de effecten van de zorg na 4. De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten 5. De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. De Meerbrug analyseert twee keer per jaar behaalde CITO resultaten. Dit wordt beschreven en besproken binnen het team en met het College van Bestuur. Op basis van de analyses worden er verbeterpunten op groeps en/of schoolniveau geformuleerd en uitgewerkt in actie plannen, teamplan. Op leerling niveau worden de CITO resultaten en de resultaten van de methode gebonden toetsen gebruikt. Deze informatie wordt verder in de groepsplannen uitgewerkt en in de groepsoverzichten aangevuld met de onderwijsbehoeftes, belemmerende en stimulerende factoren van de leerling. De groepsplannen worden vier maal per jaar met de intern begeleider besproken en daar waar nodig aangepast. In de groepsplannen gaan we uit van instructie op 3 niveaus, te weten de breedte, basis en plusgroep. Op dit moment maken we groepsplannen voor de vakken, rekenen, spelling, technisch en begrijpend lezen. 6

7 Opbrengstgericht werken en verbetertrajecten Sept Okt/ Jan Jan Febr/ mei Juni Toets M toets CITO afnemen: M toets analyseren: E toets CITO afnemen: Cyclus I : Leeropbrengsten Heeft het verbeteronderwerp het verwachtte effect op de leeropbrengsten? Wat is op basis van de toetsresultaten de keuze voor het vakgebied dat je centraal wilt stellen (Plus, basis, breedte) Ambitie opstellen: Wat zijn je ambities ten aanzien van je leeropbrengsten? Eindevaluatie verbetering onderdeel uit het onderwijsprofiel. Cyclus II : Verbetering onderwijsprofiel Startbijeenkomst voor verbeteringen onderdeel uit het onderwijsprofiel. Observaties in de klas Werkgroepen Evaluatie verbeteringen onderwijsprofiel Welk verbetertraject gaat de school volgend jaar starten? Team kiest het onderdeel uit het onderwijsprofiel waarmee zij denken de leeropbrengsten te kunnen verhogen. Management stelt een plan van aanpak voor het komend schooljaar vast: Uitbreiden onderwijsprofiel met nieuwe inhoud, of: Niveau huidige onderwijsprofiel verbeteren Voortgang huidige plan van aanpak Opzet nieuwe plan van aanpak Analyse E toets en bijstellen van de geformuleerde ambities en plan van aanpak. 7

8 2.2 Leerresultaten, de uitstroom D e afgelopen schooljaren vonden al onze leerlingen een goede of passende aansluiting in het vervolgonderwijs. Zie het schema hieronder. schooljaar VWO 13% 8% 18% 14% HAVO 26% 36% 24% HAVO/VWO 20% VMBO T/HAVO 7% 12% VMBO T 26% 28% 32% 43% VMBO GL 7% VMBO K 21% 32% 14% 14% VMBO B 5% 2.3. Leerstofaanbod Ons onderwijsaanbod hebben we beschreven in methodieken en materialen. In het breedte en (het mogelijke) diepteaanbod staat hoe de school intensiveert voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Het aanbod wordt beschreven voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen Taal 1 2 Plus Onderbouwd verrijkingsopdrachten Basis Breedte Onderbouwd aan de hand van thema s (volgens het jaarschema) Lees, luister en schrijfhoek Kringactiviteiten Bijpassende prentenboeken bij thema, interactief voorlezen Tutor lezen vanaf voorjaarsvakantie voor leerlingen groep 2 Koekeloere schooltv Onderbouwd (volgens aanpak van Onderbouwd) CPS fonemisch bewustzijn Extra kleine kring voor verlengde instructie Technisch 3 4 t/m 8 lezen Plus Groep 3: Veilig Leren Lezen Raket/zon aanpak Tutor lezen Groep 4 8 Timboektoe Leeskaarten Tutor lezen Software programma flitsen volgens methode FLITS 2x per week 8

9 Basis Veilig Leren Lezen Maan/raketaanpak Software programma FLITS 2x per week Timboektoe Basislijn met werkboek en doel kaarten Tutor lezen Breedte Veilig Leren Lezen Steraanpak CPS fonemisch bewustzijn Voor leerlingen met dyslexie hanteren we het diepteaanbod: Uitbreiding aanbod en leertijd met 60 minuten per weekprogramma FLITS 5x per week Breedte lijn Timboektoe met werkboek, dagelijkse oefening met doelkaarten Tutor lezen Aanbod voor leerlingen met (vermoeden van) dyslexie Leesbladen DMT Pravoo oefenmap Dagelijks flitsprogramma op computer en/of met leerkracht/ medeleerling. Indien nodig ONL behandeling vergoede dyslexie op locatie mogelijk Inzet Kurzweil voor leerlingen met een dyslexieverklaring Uitbreidingleertijd met minuten per week Individuele compenserende en dispenserende maatregelen Rekenen 3 t/m 8 Plus Pluspunt Plustaken *** Groep 3, 4 rekentijgers/ rekenpanda s Compacte leerroute volgens routeboekje Vanaf groep 5 compacte leerstof en extra plusaanbod met methode Kien Software Ambrasoft Automatiseren en interactieve rekenspelen Met Sprongen Vooruit Basis Pluspunt ** Software Ambrasoft Automatiseren en interactieve rekenspelen Met Sprongen Vooruit Breedte Pluspunt * Maatwerk papier en/of digitaal Software Ambrasoft Automatiseren en interactieve rekenspelen Met Sprongen Vooruit Rekenen 1 2 Plus Onderbouwd verrijkingsopdrachten (volgens jaarplanning) Basis Onderbouwd aan de hand van thema s Kringactiviteiten Bijpassende prentenboeken bij thema, interactief voorlezen Breedte Onderbouwd (volgens aanpak Onderbouwd) CPS gecijferd bewustzijn Extra kleine kring voor verlengde instructie 9

10 Spelling 4 t/m 8 Plus Basis Breedte Taalactief 4 *** aanbod BLOON computer programma Software Taalactief 4 Taalactief 4 ** aanbod BLOON computer programma Software Taalactief 4 Taalactief 4 * aanbod BLOON computer programma Software Taalactief 4 Map remediëring Begrijpend lezen Plus Basis 3 4 t/m 8 Veilig leren lezen Feestneus Raket/zon aanpak Jippie Veilig leren lezen Feestneus Maan/raket aanpak Tekstverwerken BLITS vanaf groep 6 Tekstverwerken BLITS vanaf groep 6 Breedte Veilig leren lezen Tekstverwerken Pre teaching volgens methode op de computer BLITS vanaf groep 6 10

11 2.4. Leertijd (per vakgebied) De leertijd wordt beschreven in gestelde leertijd (roostertijd) in aantal uren per week. Hier laten we zien de effectieve leertijd. Dit is een percentage van de gerealiseerde leer tijd waarop de leerlingen daadwerkelijk met de les/het vak bezig zijn. De leer tijd wordt beschreven in gestelde rooster tijd in aantal uren per week. Technisc h lezen Plus Basis 1* 2* Breedte (* betreft hier Taal voor kleuters) Begrijpen 1* 2* d lezen Plus Basis Breedte +30 min. Rekenen Plus +15 min. Basis 5.00 Breedte Spelling/taal Plus Basis 5.00 Breedte +30 min. NB. 50% van de leertijd wordt besteed aan technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen. 11

12 2.5. Didactisch handelen & instructievaardigheden We sluiten aan bij de opvattingen van de Inspectie die het als volgt omschrijft: Het didactisch handelen van de leerkracht is gericht op het ontlokken en bevorderen van leerprocessen waarbij de leerkracht sturing geeft aan het leerproces en de eigen keuzes van leerlingen. Zo vraagt de leerkracht zich voortdurend af welke hulp, opdracht of aanwijzing gegeven kan worden om leerlingen te helpen tot leren te komen. Uitgangspunt bij het didactisch handelen is het werken met een instructiemodel. Daarnaast is het van belang dat de leerkracht afstemt op het niveau van de leerlingen. Instructiemodel : De Meerbrug werkt met het activerende directe instructie model, zogenaamde ADI model De school heeft bepaald welke elementen ze per les fase terug wil zien in de les. Deze staan in het volgende schema: Plus Basis Introductie: De leerling verwoordt zelf het lesdoel Leerkracht geeft verkorte instructie Inoefening/Verwerking: De leerling gaat zelfstandig aan het werk Elke leerling beschikt over verrijkingsstof Terugkoppeling: De leerling kijkt eigen werk na (vanaf groep 6) en bespreekt dit wekelijks met de leerkracht over de bereikte leerdoelen en de werkwijze Terugblik: Leerkracht haalt benodigde voorkennis op Introductie: Leerkracht geeft de start van de les duidelijk aan Leerkracht relateert de les aan voorgaande en komende lessen Leerkracht relateert de les aan betekenisvolle situaties Leerkracht vertelt het doel van de les Leerkracht vertelt wat de leerlingen deze les gaan doen (lesopbouw) Instructie: Leerkracht gebruikt heldere taal Leerkracht geeft concrete voorbeelden Leerkracht maakt gebruik van materialen en stappenplannen Leerkracht doet vaardigheid hardop denken voor (modelen) Leerkracht laat de leerlingen nadenken over oplossingen/strategieën Leerkracht vergroot stapsgewijs de moeilijkheidsgraad Leerkracht vat de uitleg samen. Tijdens de instructiemomenten worden doelgericht activerende en coöperatieve werkvormen ingezet. Inoefening: Leerkracht maakt samen met de leerlingen een opgave Leerkracht creëert betrokkenheid door vragen te stellen en leerlingen opgaven voor te laten doen Leerkracht geeft korte, duidelijke opdrachten Leerkracht gaat door met oefenen tot de leerlingen de stof beheersen Leerkracht vermindert geleidelijk de ondersteuning 12

13 Zelfstandige verwerking: Leerkracht vertelt of schrijft op het bord wat de leerlingen moeten doen Leerkracht maakt duidelijke afspraken over wanneer en hoe de leerling om hulp mag vragen (klassenmanagement) Leerkracht maakt duidelijk wat er wordt verwacht van de leerlingen als het werk af is Leerkracht zorg voor regelmatige feedback. Tijdens de instructiemomenten worden doelgericht activerende en coöperatieve werkvormen ingezet. Terugkoppeling: Leerkracht laat de leerlingen onder woorden brengen wat goed ging en wat ze de volgende keer anders gaan doen Leerkracht bevraagt leerlingen over het bereiken van het lesdoel Breedte Instructie: Leerling krijgt verlengde (sturende) instructie aan de hand van expliciet modelen. Dit gebeurt tijdens het zelfstandig werken van de plus en basisgroep Leerkracht doet opgave minimaal 2 keer goed voor Leerkracht maakt gebruik van ondersteunende materialen/methodieken. Tijdens de instructiemomenten worden doelgericht activerende en coöperatieve werkvormen ingezet. Verlengde instructie en pre teaching. Inoefening: Leerkracht maakt minimaal 2 voorbeeldopgaven samen met de leerling Leerkracht laat de leerling de denkstappen verwoorden. Leerkracht geeft directe feedback Verwerking: Leerkracht laat de leerlingen verwoorden wat ze moeten gaan doen. Het werk is aangepast aan het niveau van de leerlingen (hoeveelheid, soort opdrachten) Terugkoppeling: Leerkracht laat de leerlingen onder woorden brengen wat goed ging en wat ze de volgende keer anders gaan doen Leerkracht bevraagt leerlingen over het bereiken van het lesdoel 13

14 2.6. Het pedagogisch klimaat: pedagogisch handelen & gedrag Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is afgestemd op het versterken van de drie basisbehoeften van de leerlingen, te weten: relatie, competentie en autonomie. Relatie : De leerlingen voelen zich geaccepteerd. Ze horen erbij. Ze zijn welkom. Ze voelen zich veilig. Er wordt met de leerlingen gepraat en niet over hen. Competentie: De leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen. Ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Autonomie : Leerlingen willen vrijheid en zelfbepaling. Ze willen verantwoordelijk zijn voor hun eigen taken. Zij kunnen (in elk geval voor een deel) hun leergedrag sturen. Onze visie op pedagogisch handelen Leerkrachten geven ruimte aan het autonomie gevoel van hun leerlingen. Ze honoreren initiatieven van leerlingen. Ze waarderen ideeën van leerlingen en wat ze ermee doen. Ze dagen leerlingen uit om eigen oplossingen te bedenken. Ze laten de leerlingen zelf keuzes maken bij het doen van taken (hoe en wat). Ze laten de leerlingen meebepalen bij de inrichting van het lokaal en vertrouwen organisatorische zaken aan leerlingen toe. Voor leerkrachten, leerlingen en ouders geldt dat ze respect hebben voor elkaar en voor de omgeving. Algemene schoolregels gelden voor allen en worden door allen nageleefd, waarbij voor een ieder geldt: Goed voorbeeld doet goed volgen. Gedrag Rondom het omgaan met (on)gewenst gedrag zijn afspraken op een rij gezet. Deze afspraken worden nageleefd door alle leerkrachten en hebben betrekking op alle leerlingen. Omgaan met gedrag Afspraken, van toepassing op alle leerlingen De leerkracht beloont gewenst gedrag door het geven van een compliment (verbaal of non verbaal) of door het geven van een beloning (al dan niet van te voren afgesproken met de leerlingen). De leerkracht negeert klein ongewenst gedrag De leerkracht handelt volgens een opbouw in het sturen van gedrag als negeren niet helpt: o Zij maakt gebruik van het stiltegebaar o Zij wijst naar de (gedrags )regels, de time timer etc. o Zij beloont het gewenste gedrag met complimenten en daar waar nodig via een beloningsysteem o Zij bespreekt ongewenst gedrag en bij herhaling volgt een sanctie o Zij nodigt ouders uit voor een gesprek indien het grensoverschrijdend gedrag betreft De leerkracht geeft positieve feedback op het gedrag van leerlingen: zij geeft tenminste 4 complimenten ten opzichte van 1 correctie. 14

15 01. Pedagogisch handelen gericht op de relatie Basis De leerkracht ontvangt en begroet de lln. bij het begin van de dag. De leerkracht kijkt de lln. aan als zij met hen spreekt. De leerkracht maakt beredeneerde keuzes bij het samenstellen van groepjes lln. om het samenwerken te bevorderen. De leerkracht hanteert consequent de gemaakte gedragsregels en de afspraken uit het pestprotocol. De leerkracht praat alleen met betrokkenen over de lln. en hun thuissituatie. Breedte De leerkracht signaleert onzekerheid bij de leerling in leer en gedragsituaties en ondersteunt de leerling in zijn behoefte aan veiligheid en acceptatie door dingen samen en/of voor te doen. De leerkracht koppelt een tweetal lln. aan elkaar die elkaar ondersteunen in het werk; bijv. een leerling met dyslexie krijgt een goede lezer als ondersteuner naast zich (maatje, tutor). 02: Pedagogisch handelen gericht op de competentie Basis De leerkracht spreekt zijn vertrouwen uit in de lln. in het omgaan met elkaar. Zij gaat hierbij uit van hoge, maar realistische verwachtingen. De leerkracht laat zien dat het gewenste gedrag wordt opgemerkt in woord en gebaar, bijv. door de duim op te steken. De leerkracht sluit elk dagdeel af met positieve feedback op het gewenst gedrag, gericht op het werk dat de lln. hebben gedaan (product gericht). De leerkracht sluit elk dagdeel af met positieve feedback op de inzet van de lln. en op het sociaal emotioneel functioneren (proces gericht). De leerkracht spreekt met de lln. over hun kwaliteiten om heb bewust te maken van hun mogelijkheden. Breedte De leerkracht bespreekt met een leerling zijn gedragsmogelijkheden en ondersteunt hem/haar door vertrouwen uit te spreken in zijn/haar capaciteiten. De leerkracht begeleidt een leerling om de juiste gedragingen zichtbaar te maken. De leerkracht schrijft het bereiken van gewenst gedrag toe aan de inzet van de leerling zelf. De leerling vergelijkt de leerling met zichzelf. 15

16 03: Pedagogisch handelen gericht op de autonomie Plus Het handelen van de leerkracht is met name gericht op het eigenaarschap van de leerling (rol leerkracht: coaching). Basis De leerkracht daagt alle lln. uit om aan het woord te komen en geeft de lln. de ruimte om hun gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. De leerkracht stimuleert alle lln. om mee te denken over belangrijke gedragsregels in de groep. De leerkracht herinnert de lln. via complimenten en reflectie aan de opgestelde gedragsregels. De leerkracht creëert onderwijssituaties, bijv. een kringgesprek, waarin lln. elkaar de ruimte geven voor een eigen inbreng en waardeert die positief. De leerkracht laat de lln. in eigen woorden omschrijven welke keuzes hij heeft gemaakt om de opdrachten te verwerken. De leerkracht vraagt aan de lln. welke doelen hij heeft gesteld en hoe hij deze wil bereiken. De leerkracht bevordert de autonomie door de lln. zelf de keuzes te laten maken. De leerkracht geeft feedback over de gemaakte keuzes. De leerkracht geeft feedback op de werkwijze om de gestelde doelen te bereiken. Breedte De leerkracht bespreekt met lln. het verantwoordelijk zijn voor elkaar. De leerkracht bespreekt met de lln. hoe zij zelfstandig hun problemen kunnen oplossen, reikt hen hiervoor handvatten aan. De leerkracht bespreekt met de lln. hoe hij omgaat met verschillen tussen lln. wat betreft zelfstandigheid en het dragen van verantwoordelijkheid. 16

17 2.7. Klassenmanagement Klassenmanagement bestaat zoveel mogelijk uit structureren van ruimte, tijd en activiteit zodat de leerkracht de geplande activiteiten uit kan voeren. Letterlijk zien we in alle klaslokalen een rijke leeromgeving. Hierbij werken de leerlingen toe naar de doelen die zichtbaar zijn in de groep. Ruimte, tijd en activiteit 01: Ruimte Basis De klassenregels hangen zichtbaar in de klas. De tafels en stoelen zijn zo georganiseerd dat er duidelijk looproutes zijn in de klas. Alle leerlingen kunnen de leerkracht goed zien. De klok hangt zichtbaar in de klas. De pictogrammen met de dagplanning hangen zichtbaar op het bord. De leerkracht stelt meestal na elke vakantie een nieuwe groepsindeling op. Breedte De pictogrammen met de dagplanning zijn bij de tafel van de leerling zichtbaar. Er zijn kleine time timers beschikbaar voor op de tafel van de leerling. De leerling houdt, indien nodig, een vaste plaats in de klas. Er zijn plekken in het lokaal waar de leerling rustig kan werken. Er zijn koptelefoons beschikbaar. 02: Tijd Basis De leerkracht gebruikt een rooster waarin zij alle lessen plant. De leerkracht houdt zich aan de roostertijden. De leerkracht vertelt bij aanvang van de dag wat de planning van de dag zal zijn. De leerkracht houdt zich aan de vastgestelde jaarplanning. Breedte De leerkracht maakt voor de lln. individueel een planning in pictogrammen 03: Activiteit Basis De leerkracht plant op het rooster diverse werkvormen in. Hieronder vallen o.a. zelfstandig werken, instructie momenten, coöperatieve werkvormen. De leerkracht legt de materialen voor de les zo klaar dat de lln. ze zelf kunnen pakken. De leerkracht werkt met uitgestelde aandacht. Hiervoor gebruiken we een stoplicht (hangt voor in de klas) en dobbelstenen (voor elke individuele leerling). De dobbelsteen: rood ik werk zelfstandig en wil niet gestoord worden oranje ik werk zelfstandig, maar leerlingen uit mijn tafelgroepje mogen mij hulp vragen.? als de juf haar ronde maakt heb ik een vraag voor haar. De leerkracht geeft op de time timer de tijdsplanning en servicerondjes aan. De leerkracht vertelt wanneer de les eindigt. De lln. krijgen dan nog een paar minuten om het werk af te ronden. De leerkracht vertelt: o Wat zij zelf gaat doen tijdens het zelfstandig werken o Wanneer zij niet beschikbaar is voor alle leerlingen en hoe lang dat duurt. o Wanneer zij weer beschikbaar is. Breedte De leerkracht legt de materialen voor de lln. klaar in een speciaal kastje of op de tafel van de leerling. De leerling mag indien nodig gebruik maken van de computer om de leerstof te verwerken. De leerkracht maakt gebruik van de instructietafel bij het geven van extra instructie. 17

18 18