1. Persoonlijke hygiëne van pedagogisch medewerkers

Transcriptie

1 Hygiene

2 Inhoud Inleiding Persoonlijke hygiëne van pedagogisch medewerkers Handhygiëne Voor Na Hygiëne t.a.v. de kinderen Wassen en gebruik handdoeken Toilethygiëne jonge kinderen Hoest- en niesdiscipline Zieke of gewonde kinderen Schoenen uit Hoe om te gaan met bloed Klimaatbeheersing Ventileren en luchten Temperatuur Luchtvochtigheid Overig Schoonmaken Opbergen schoonmaakspullen Dagelijks Wekelijks Verder Desinfecteren Legionella Risicoanalyse en controle Op de vestigingen Voeding Afval Gebruik materialen Belading opslagruimten/ voorraadkasten Verpakking voedingsmiddelen First in first out systeem Reinheid van de koelkasten en vriezers Diepvriesthermometer Belading koelkasten en vriezers Situatering voedingsmiddelen in de koelkast Douche Hygrometers Dieren Schoonmaakvoorschriften Voorbereiding Uitvoering Controle... 10

3 Inleiding Natuurfontein neemt maatregelen om infecties bij kinderen te voorkomen. Kinderen die worden opgevangen in een groep hebben een grotere kans om infectieziekten op te lopen dan kinderen die thuis verzorgd worden. Via andere kinderen komen zij vaker en op jongere leeftijd met ziekteverwekkers in contact. Om verspreiding van infectieziekten tegen te gaan, kan het in sommige gevallen nodig zijn extra schoonmaakmaatregelen en/of desinfectie te plegen.

4 1. Persoonlijke hygiëne van pedagogisch medewerkers 1.1 Handhygiëne Veel besmettingen worden via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne is een effectieve manier om besmetting te voorkomen Voor het aanraken en bereiden van voedsel; het eten of het helpen bij eten; wondverzorging Na hoesten, niezen en snuiten (bij voorkeur); toiletgebruik / billen afvegen; het verschonen van een kind; direct contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed; buiten spelen; contact met vuil textiel of de afvalbak; schoonmaakwerkzaamheden. (Zie ook de Werkinstructie handhygiëne.) 1.2 Zakdoeken Voor het snuiten worden uitsluitend papieren zakdoeken of tissues gebruikt, die meteen na gebruik worden weggegooid in een afsluitbare afvalbak. 1.3 Handschoenen Wanneer er kans bestaat op contact met bloed of eventueel besmet lichaamsvocht worden door de pedagogische medewerkers altijd wegwerphandschoenen (latex) gedragen. 1.4 Wondjes Wondjes op handen worden voorzien van een waterafstotende pleister. Bij verzorgende handelingen worden handschoenen gedragen. 1.5 Nagels Van de pedagogische medewerkers wordt verwacht dat de nagels verzorgd, schoon en niet scherp zijn. 1.6 Handsieraden Handsieraden tijdens bereiding van voedsel verwijderen. 1.7 Kranen in de keukens Voor kinderen van Natuurfontein is het niet toegestaan om de kranen in de keukens te gebruiken. Dit i.v.m. de warm waterkranen en in een enkel gebouw aanwezige kookkraan.

5 2. Hygiëne t.a.v. de kinderen 2.1 Wassen en gebruik handdoeken Handen wassen met/van de kinderen vindt regelmatig plaats. In ieder geval voor het eten en na iedere zichtbare verontreiniging van de handen. Verder bijvoorbeeld na toiletgebruik, na spelen in de zandbak en na contact met lichaamsvocht en bij voorkeur na hoesten, niezen en snuiten. Washandjes worden na elk gebruik in de was gedaan. Handdoeken worden iedere dag in de was gedaan en bij zichtbare verontreiniging door bijvoorbeeld het afdrogen van handen met verf. Op lange dagen (studiedagen, vakantiedagen) worden de handdoeken midden op de dag nogmaals vervangen. Bij kinderen die aan wondjes krabben besteden we extra aandacht aan de handhygiëne. (Zie ook de Werkinstructie handhygiëne.) 2.2 Toilethygiëne jonge kinderen Kinderen wordt geleerd op een goede wijze gebruik te maken van het toilet (wc-papier gebruiken, zelf doortrekken en niet over de bril plassen, handen wassen na toiletgebruik). Ze mogen geen speelgoed meenemen naar jet toilet. 2.3 Hoest- en niesdiscipline De kinderen worden geleerd zich aan een aantal regels te houden om het overdragen van infecties te verkleinen. Deze regels gelden ook voor de pedagogisch medewerkers. De kinderen op de BSO wordt een alternatief aangeleerd (handen vrij houden door in de elleboog i.p.v. de hand te niezen en te hoesten). Een hand voor de neus of de mond te houden en bij voorkeur direct daarna de handen te wassen. Indien de pedagogisch medewerker buiten met de kinderen is en niet in staat is om de handen te wassen, draait de pedagogisch medewerker bij een niesbui het hoofd weg van de kinderen en houdt zijn/haar handen vrij. Uitsluitend papieren zakdoekjes gebruiken en na gebruik direct in een afsluitbare afvalbak weg gooien. 2.4 Zieke of gewonde kinderen Om verspreiding van ziektekiemen te voorkomen maar ook voor de hygiëne van het zieke of gewonde kind gelden de volgende regels: Pus en wondvocht worden voordat het gaat lekken gedept met bijvoorbeeld een wattenstaafje. Wondjes worden afgedekt met een waterafstotende pleister. Materialen en oppervlakken die in aanraking zijn gekomen met pus en wondvocht worden direct gereinigd. Kinderen met een koortslip mogen geen andere kinderen zoenen. Kinderen die ziek zijn, krijgen hun eigen beker (niet laten gebruiken door andere kinderen) en speelgoed (indien van toepassing). Dit wordt na gebruik schoongemaakt. En natuurlijk altijd na behandeling van een kind je handen wassen volgens het protocol handhygiëne! 2.5 Schoenen uit Op de locatie dragen de kinderen geen schoenen en trekken ze, indien nodig, schone kleren aan om modder en straatvuil zoveel mogelijk buiten te houden.

6 3. Hoe om te gaan met bloed In bloed kunnen virussen aanwezig zijn zoals het hepatitis B-virus of het HIV-virus. Via bloed-bloedcontact kunnen de virussen op anderen worden overgedragen. De kans op besmetting is klein en gebeurt niet als de huid intact is. Het hepatitis B- en HIV-virus zijn niet overdraagbaar via aanraking of kussen, gebruik van gezamenlijk servies of via urine, ontlasting, speeksel, braaksel, traanvocht, zweet, zolang er geen zichtbaar bloed aanwezig is. Maatregelen die getroffen worden ter voorkoming van bloedoverdraagbare aandoeningen zijn: Het dragen van wegwerphandschoenen bij elk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvocht die zichtbaar met bloed zijn vermengd; Wondjes worden afgedekt met waterafstotende pleisters; Oppervlakte waar bloed is gemorst, wordt na schoonmaken en drogen gedesinfecteerd met 70% alcohol. Linnengoed dat in contact is geweest met bloed wordt op 60 graden gewassen. 4. Klimaatbeheersing 4.1 Ventileren en luchten Bij onvoldoende ventilatie kunnen klachten optreden als hoofdpijn, irritaties aan ogen of slijmvliezen en astmatische klachten. Daarom is er tijdens openingstijden altijd een luchttoevoer (raam of ventilatieroosters) open en wordt er tijdens bewegingsspelletjes en het stofzuigen gelucht. Er vindt periodiek onderhoud plaats aan alle mechanische ventilatie en ventilatieroosters. s Nachts zijn alle ventilatieroosters open. 4.2 Temperatuur De ideale temperatuur in de verblijfsruimtes is 20 C en dient niet onder de 17 graden te zijn, anders is de ruimte te koud. Indien de temperatuur in de binnenruimte oploopt tot boven de 25 C dan kan op locatie Westerpark voor temperatuursverlaging de airconditioning aangezet worden. Op het Wilhelminagasthuisterrein is de temperatuur altijd lager dan 25 C gebleken en kan indien nodig altijd de ramen worden open gezet. 4.3 Luchtvochtigheid In iedere binnenruimte hangt een hygrometer ter controle van de luchtvochtigheid. De ideale luchtvochtigheid ligt tussen de 40% en 60%. Als deze lager is zal de ruimte moeten worden voorzien van een luchtbevochtiger. Bij een te hoge luchtvochtigheid kan er gelucht worden en zal er moeten worden gekeken of er wellicht ergens in de ruimte lekkage of vochtplekken zijn die moeten worden verholpen. 4.4 Overig Kinderen mogen niet in contact gebracht worden door schadelijke stoffen door verbranding. In de opvang wordt niet gerookt. Er worden binnen geen kaarsen, waxinelichtjes of wierookstaafjes verbrand.

7 5. Schoonmaken Stof en vuil kunnen broedplaatsen zijn voor bacteriën waardoor verspreiding van infectieziekten kan plaatsvinden. Door het schoonmaken wordt het aantal micro-organismes verlaagd, waardoor het besmettingsrisico beperkt wordt. Dwarrelende stofdeeltjes kunnen ademhalingsmoeilijkheden opleveren voor kinderen met luchtwegziektes. Door het schoonmaken wordt het aantal stofdeeltjes verlaagd. Op elke vestiging wordt dagelijks schoongemaakt volgens een schoonmaakrooster dat afgetekend wordt. Elke week wordt de opvang schoongemaakt door een schoonmaakster. Daarnaast zijn er regelmatig terugkerende klussen. Deze zijn opgenomen in de takenlijst. 5.1 Opbergen schoonmaakspullen Schoonmaakmiddelen worden buiten het bereik van de kinderen bewaard. Ruim deze op in de schoonmaakberging. Zorg ervoor dat de schoonmaakberging altijd op slot zit. De sleutel hangt op een haakje naast de deur. Schoonmaakmiddelen voor in de keuken (afwasmiddel, vaatwasblokjes en tafelreiniger) dienen opgeruimd te worden in het keukenkastje boven de wasbak. Laat nooit iets van deze middelen op een plek staan waar de kinderen bij kunnen, ook niet als er een kindersluiting op het kastje zit. 5.1 Dagelijks De vloer van ruimtes en gangen vegen met een bezem (niet in aanwezigheid van de kinderen) Tafels, aanrechtblad afnemen Vaatdoeken worden met heet water gespoeld en gaan dagelijks in de was (of vaker indien nodig) Thee- en handdoeken worden dagelijks vervangen (op lange dagen handdoeken twee maal) Toiletten schoonmaken Zichtbaar vervuilde plekken en speelgoed schoonmaken 5.2 Wekelijks alle oppervlakken, ook de hogere worden gereinigd toiletten stofzuigen en dweilen van alle ruimtes en gangen Verder Wekelijks: beddengoed vervangen (met open ramen) De ventilatieroosters worden minimaal 3-maandelijks gereinigd Vies speelgoed meteen schoonmaken of in de was doen. Potgrond dient jaarlijks vervangen te worden. Potten en schotels moeten jaarlijks worden schoongemaakt. Schoolborden worden met een vochtige doek schoongemaakt. Binnen- en buitenspeelgoed wordt gescheiden bewaard. Verkleedkleding, kussens en knuffels moeten 1 keer per maand gewassen worden (tenzij vaker noodzakelijk) op 40 graden. Als speelgoed, knuffels, beddengoed enz. vies zijn geworden altijd schoonmaken! Ook als zieke kinderen of kinderen met een koortslip ermee gespeeld hebben.

8 6. Desinfecteren Er wordt alleen gedesinfecteerd wanneer daar een reden voor is. Onnodig desinfecteren werkt overgevoeligheid in de hand. Dit betekent dat bacteriën en virussen beter bestand worden tegen desinfecteermiddelen. Desinfecteren gebeurt in ieder geval als er sprake is van bloederige diarree of als er op een andere wijze sprake is van bloedcontact (bijv. bloedneus, wondjes etc.). Alle oppervlakten die in aanraking zijn gekomen met bloed of bloederige diarree worden gedesinfecteerd. 7. Legionella Legionella (veteranenziekte) wordt veroorzaakt door de legionellabacterie, die longontsteking tot gevolg kan hebben. De infectie wordt overgebracht door inademen van de bacterie in zeer kleine druppeltjes water, verspreid in de lucht (nevel). De ziekte kan niet van de ene mens op de andere worden overgedragen en is niet besmettelijk. Het drinken van water vormt geen risico. 7.1 Risicoanalyse en controle Bij alle panden die eigendom zijn van de gemeente is een risicoanalyse gedaan. Op basis van deze risicoanalyse is er een beheersplan gemaakt. Dit beheersplan is op te vragen bij de Gemeente Amsterdam, oud west, afdeling Stadsbeheer Bouwzaken. 7.2 Op de vestigingen Op de vestigingen worden een aantal preventieve maatregelen getroffen, zoals bijvoorbeeld de kraan even laten lopen voor gebruik. Controle van brandslanghaspel wordt jaarlijks door Waterland Brandbeveiliging gecontroleerd. Tevens worden de kranen in de zomerperiode dagelijks 10 minuten opgezet. Dit alleen in de zomerperiode, omdat we dan niet binnenkomen met de kinderen (overige periodes wel). Bij de douche gebeurd dit het hele jaar door. 8. Voeding Voedselbereiding en verschonen gebeuren op gescheiden plaatsen. Zorg dat voedsel in een schone omgeving bereid wordt. Gebruik schoon keukenmateriaal. Rauwe ingrediënten worden tot minimaal 75 graden in de kern verhit. Restjes worden niet hergebruikt. Drinkbekers en bestek worden na ieder gebruik afgewassen. Tijdens het eten krijgen alle kinderen hun eigen servies en bestek. Gekoelde producten worden na aflevering of aankoop direct in de koelkast opgeborgen. Ouders mogen geen bederfelijke voedingsmiddelen mee nemen die langer dan 30 min buiten de koelkast zijn geweest. Koelkast moet altijd 7 graden zijn of kouder. Producten pas vlak voor gebruik uit de koelkast halen. Spullen (messen, snijplank e.d.) die gebruikt zijn voor rauwe producten (zoals vlees) niet gebruiken voor bereide gerechten Producten die langer dan 30 min buiten de koelkast zijn geweest worden weggegooid. Tijdens vakantiedagen gaat het brood in een koeltas met koelelement. Controleer altijd de houdbaarheidsdatum. Na openen en gebruik van producten altijd datum noteren. Thee en koffie bewaren we in een thermoskan i.v.m. verbrandingsgevaar. Drink geen thee als er kinderen op schoot zitten Geef kinderen alleen thee waar koud water aan toegevoegd is

9 9. Afval Afval wordt in afgesloten afvalbakken weggegooid. Iedere dag worden de afvalbakken geleegd. Buiten: we vertellen de kinderen dat ze geen afval of snoep mogen oprapen. Mochten ze dat toch doen dan moeten ze hun handen wassen. 10. Gebruik materialen Materialen of producten staan niet op de grond Schalen, potten en pannen dienen omgekeerd opgeslagen te worden. Voedingsmiddelen worden na gebruik snel terug gezet in de koeling. Keukengereedschap dat voor rauwe producten is gebruikt wordt niet hergebruikt voor het opscheppen van bereide producten. 11. Belading opslagruimten/ voorraadkasten Schone ruimten en kasten (geen gemorste voedingsmiddelen);zie takenlijst Spullen worden overzichtelijk opgeborgen Reinigingsmiddelen en voedingsmiddelen dienen apart te worden opgeslagen. 12. Verpakking voedingsmiddelen De verpakking is gaaf, schoon en afgesloten. 13. First in first out systeem De oudste producten worden als eerst gebruikt. 14. Reinheid van de koelkasten en vriezers Schoon, geen gemorste voedingsmiddelen; Afsluitrubbers dienen regelmatig schoongemaakt te worden. 15. Diepvriesthermometer De diepvriesthermometer moet goed zichtbaar zijn. temperatuur: -18 graden 16. Belading koelkasten en vriezers Moet overzichtelijk zijn. Rauwe producten moeten onder bereide producten opgeslagen worden. Voedingsmiddelen dienen afgedekt opgeslagen te worden; Bereide en aangebroken producten dienen voorzien te zijn van interne verbruiksdatum. temperatuur koelkast: minder dan 7 graden 17. Situatering voedingsmiddelen in de koelkast Te ontdooien producten dienen in de koelkast laag opgesteld te worden. Bereide producten, waaronder geschild fruit, moeten afgedekt zijn. Zelf ingevroren producten dienen voorzien te zijn van invriesdatum. Drip (lekvocht) dient goed opgevangen te worden (plaats te ontdooien producten op een bord of schaal).

10 18. Douche Op de locatie Westerpark is op de bovenste verdieping een douche gevestigd. Deze wordt uitsluitend voor het personeel gebruikt. Aandachtspunten bij het gebruik en onderhoud van de douche zijn: De douche wordt wekelijks gebruikt of doorgespoeld ter voorkoming van Legionella. Zie voor meer informatie over deze ziekte: hoofdstuk 7 van dit document. Om een te hoge luchtvochtigheid te voorkomen is er een luchtreguleringssysteem aangelegd. Om uitglijden in de douchecabine te voorkomen, ligt er ten alle tijden een anti-slipmat in de douche. Vuile was wordt gedeponeerd in de daarvoor bestemde wasmand. Wekelijks wordt de douche minimaal één keer, volgens onderstaande schoonmaakvoorschriften, schoongemaakt. 19. Hygrometers Op de vestigingen van Natuurfontein hangen in elke ruim 20. Dieren De kinderen komen in ruimtes binnen Natuurfontein waar (huis)dieren aanwezig (kunnen) zijn. Na het contact met deze dieren zal ten alle tijden de procedure voor de handhygiene worden gevolgd. 21. Schoonmaakvoorschriften 21.1 Voorbereiding 1. Zet alle benodigdheden klaar: emmer, allesreiniger, werkdoekje, keukenrol, mop of dweil (Je hebt dan alle benodigdheden bij de hand en je kunt de handeling in één keer uitvoeren). 2. Zorg voor de persoonlijke verzorging: maak lang haar vast, doe sieraden af en latex handschoenen aan Uitvoering 1. Vul de emmer met warm water en voeg hier de juiste hoeveelheid biologische allesreiniger aan toe. 2. Verwijder alle voorwerpen van de wastafel, uit bad of douchebak. (Je kunt nu overal goed bij). 3. Verwijder uit het afvoerputje van het bad of de douche alle haren met een stuk keukenrol. (Om verstopping te voorkomen). 4. Maak de buitenkant van het bad of de douche, wastafel, spiegel(s), tegels en kasten met een nat werkdoekje schoon. (Op deze manier wordt het vuil goed verwijderd). 5. Maak de binnenkant van het bad of de douche, wastafel en kasten met een nat werkdoekje schoon. 6. Spoel het bad of de douche en de wastafel uit en droog alles na met een klamvochtige werkdoek. 7. Wrijf de kranen en de spiegels op met keukenpapier. 8. Plaats de voorwerpen weer terug, nadat je ze met een klamvochtige doek hebt schoongemaakt. Zet de voorwerpen op dezelfde manier terug zodat de volgende PM-er alles gemakkelijk terug kan vinden. 9. Mop of dweil de vloer Controle 1. Controleer of de badkamer goed schoon is en of alle voorwerpen weer op hun plaats staan. 2. Maak de gebruikte materialen schoon en ruim alle materialen op. (De materialen zijn nu weer klaar voor een volgend gebruik.) 3. Was je handen.