UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken als buitenwacht (mangatwacht) Ingangsdatum 1 september 2017

Transcriptie

1 Ingangsdatum 1 september 2017 SSVV versie 3.0 juli 2017

2 Inleiding De Uitvoeringsvoorschriften Examinering (UVE) zijn bedoeld voor de opleiders/docenten en examinatoren van de SOG C categorie opleidingen en toezichthouders. De voorschriften beschrijven de inhoud van het examen, de condities waaronder het examen afgenomen moet worden, de rol van de WBC en toezichthouders, en de wijze waarop het examen beoordeeld moet worden. In bijlage A is het examenplan Buitenwacht opgenomen. Bijlage B betreft de verantwoording van het CGI-examen inclusief het bijbehorende antwoordmodel en scoreformulier. De belangrijkste informatie over de doelgroep, de inhoud van de training en de toetsing is kort beschreven in een specificatieblad ( ). Deze informatie is voor een wat bredere groep bedoeld, zoals betrokkenen bij het bepalen van welke opleiding wanneer gevolgd moet worden, of betrokkenen bij het vaststellen of medewerkers de juiste competentie hebben om een risicovolle taak te kunnen uitvoeren. Artikel 1: Het examen 1. Het examen dient te worden afgenomen conform de toetsmatrijs en conform de bepalingen uit het Handboek VCA Infra ( ). 2. Om deel te nemen aan het examen Werken als buitenwacht dient de kandidaat te voldoen aan de ingangseisen zoals die in het specificatieblad zijn omschreven. 3. Het examen bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. 4. Het theoretische gedeelte wordt getoetst met een theorie-examen. Voor de toetstermen, de tijdsduur van het examen, het aantal vragen en de cesuur: zie de toetsmatrijs. 5. Het praktische gedeelte wordt geëxamineerd in 2 delen. Eerst vindt het Criteriumgerichte interview plaats. Hierin wordt de kandidaat beoordeeld op zijn communicatieve vaardigheid. Het is noodzakelijk dit examen voldoende te scoren om deel te mogen nemen aan het tweede deel, het Multimediaal praktijkgericht computerexamen (MMPC) Hierbij wordt geëxamineerd in hoeverre de kandidaat in staat is er op toe te zien dat de procedures rondom de veiligheid van het werken in een besloten ruimte worden nageleefd. Voor verdere informatie over de uitvoering van het praktijkexamen en de beoordelingscriteria: zie de bijlagen B en C. Voor informatie over de toetstermen, de doorlooptijd en het aantal kandidaten dat gelijktijdig aan het praktijkexamen kan deelnemen: zie de toetsmatrijs. 2

3 Artikel 2: Beoordeling van het examenwerk 1. Het theorie-examen en het MMPC worden nagekeken en beoordeeld door het erkende Examencentrum. 2. De cesuur in de toetsmatrijs geeft aan hoeveel vragen goed beantwoord moeten zijn voor een voldoende voor het theorie-examen. 3. De beoordeling van het CGI vindt plaats door de geautoriseerde examinator, met behulp van het beoordelingsformulier (zie bijlage B). De examinator geeft op het beoordelingsformulier de eindwaardering aan. 4. Voor een voldoende voor MMPC moet 55% van de opdrachten + correctie voor de gokkans voldoende zijn uitgevoerd. 5. De deelnemer ontvangt een diploma als het theorie-examen en het praktijkexamen (CGI en MMPC) met een voldoende zijn afgerond. 6. Een kandidaat die niet in aanmerking komt voor het diploma, omdat één van beide vereiste examenonderdelen (theorie of praktijk) niet met een voldoende resultaat is afgerond, kan eenmalig bij hetzelfde examencentrum opnieuw examen afleggen voor het niet behaalde examenonderdeel. Het eindcijfer voor het door een kandidaat met goed gevolg afgelegd theorie- of praktijkonderdeel blijft gedurende 6 maanden van kracht. Haalt een kandidaat de herkansing niet dan moet hij beide examenonderdelen opnieuw afleggen bij hetzelfde of een ander examencentrum. Bijlagen: A Examenplan Buitenwacht B Verantwoordingsdocument CGI C MMPC-examen 3

4 Bijlage A: Examen Items/onderwerpen/opdrachten Cesuur bijzonderheden Theorie A Theorie 23 items 17 Resultaat Theorie voldoende: als A voldoende is Praktijk B Criterium gericht interview 5 onderwerpen V C Mutimediaal computerexamen (MPCE) 5 opdrachten 55% + correctie voor de gokkans Als voor onderdeel B geen voldoende is behaald, kan niet worden deelgenomen aan het MPCE-examen. Resultaat Praktijk voldoende: als B en C voldoende zijn Einduitslag voldoende: als Theorie (A) en Praktijk (B en C) voldoende zijn 4

5 Bijlage B: Verantwoordingsdocument CGI INLEIDING Het criterium gericht interview (CGI) buitenwacht wordt toegepast om het communiceren van de kandidaat te kunnen beoordelen. Op basis van de vragen die gesteld worden door de assessor moet de kandidaat de juiste manier van handelen bij de verschillende onderdelen van het werkproces (overleg, aankomst besloten ruimte, toezicht, en alarmsituatie) toelichten. Daarbij zal vooral gekeken worden of de kandidaat de juiste vragen kan stellen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taak en of een kandidaat helder en duidelijk kan communiceren. ACHTERGROND In het huidige praktijkexamen worden de communicatieve vaardigheden van een kandidaat niet beoordeeld. Dat houdt in dat kandidaten die zich amper of niet kunnen uitdrukken in het Nederlands toch kunnen slagen voor het praktijkexamen doordat zij alleen de meest elementaire uitdrukkingen leren. De praktijk is echter veel minder voorspelbaar dan het praktijkexamen, en deze kandidaten zullen daar te weinig communicatieve vaardigheden hebben om zich in alle situaties te redden. Dit is natuurlijk geen wenselijke situatie omdat communicatie en veiligheid evenredig met elkaar verbonden zijn. Vanaf medio 2017 zal het praktijkexamen (gedeeltelijk) vervangen worden door een multimediaal praktijkgericht computerexamen (MPCE), maar ook in het MPCE zullen de communicatieve vaardigheden van een kandidaat niet getoetst worden. Omdat uit de beroepsanalyse (uitgevoerd t.b.v. een promotieonderzoek in 2014) is gebleken dat communicatieve vaardigheden wel degelijk een belangrijk element zijn voor succesvolle uitoefening van de buitenwacht, is besloten om deze te toetsen in een CGI. Het CGI wordt geen taaltoets. Maar het betekent wel dat kandidaten waarvan de assessor aan de hand van een gedegen scoremodel vindt dat ze echt te weinig communicatieve vaardigheden bezitten om veilig voor henzelf en anderen in een risicovolle omgeving te werken hun certificaat niet krijgen. STAR Een van de bekendste en meest gebruikte interviewmethode binnen een CGI is de zogeheten STARmethode. STAR staat voor situatie, taak, actie, en resultaat. Een belangrijke eigenschap van STAR is dat het zich sterk richt op het gedrag van de geïnterviewde (in dit geval de kandidaat) in een bepaalde situatie. Omdat kandidaten in sommige gevallen nog nooit het daadwerkelijke beroep van buitenwacht hebben uitgevoerd kunnen we hen niet vragen om uitleg te geven over hoe zij hebben gehandeld in verschillende beroepssituaties. Wat we wel kunnen doen is hen verschillende hypothetische situaties voorleggen. Buitenwacht is een sterk gestructureerde taak, waarbij in de verschillende onderdelen van het werkproces (i.c. situaties) altijd dezelfde taken, acties, en resultaten voorkomen. Het heeft daarom niet zoveel zin om een kandidaat voor elke situatie te vragen wat zijn taken, acties, en resultaten zijn. Het gaat om de handelingen die de kandidaat uit zou voeren in de voorgelegde situaties. Met andere woorden, impliciet wordt de STAR methode 5

6 aangehouden, maar expliciet worden situaties gegeven en wordt de kandidaat tijdens het interview gevraagd hoe hij zou handelen in de gegeven situatie. HET INTERVIEW In het interview, dat ongeveer 15 minuten zal duren, worden de vier onderwerpen van het werkproces besproken. Per onderwerp wordt eenmaal een casus (situatie) aangeboden. In totaal legt de kandidaat dus 4 keer uit hoe hij zou handelen in de gegeven situatie. In principe stelt de assessor per onderwerp dus één hoofdvraag: Hoe zou je handelen?. De assessor start met het voorlezen van een korte casus en eindigt met de vraag. Vervolgens formuleert de kandidaat zijn antwoord en beoordeelt de assessor het antwoord aan de hand van een vastgesteld beoordelings- en scoremodel. De assessor krijgt de ruimte om eenmaal per casus om verduidelijking te vragen aan de kandidaat als dat nodig mocht zijn. DE CASUSSEN Per onderwerp wordt een casus voorgelegd. De eerste casus heeft betrekking op de handelingen in de kantoorruimte en een casus zou er als volgt uit kunnen zien: 1. Overleg. Voordat je je buitenwachttaak begint heb je overleg met de werkvergunningverstrekker. Wat moet je bespreken met de werkvergunningverstrekker? Eventuele aanvullende vragen: Wat moet je doen met de werkvergunning als je die krijgt? Wat moet je doen met de portofoon als je die krijgt? De tweede casus heeft betrekking op de handelingen bij aankomst van de besloten ruimte en een casus zou er als volgt uit kunnen zien: 2. Aankomst besloten ruimte. Na het overleg met de operator ga je naar de besloten ruimte en treft vier medewerkers die een tank gaan schoonmaken. Wat doe je allemaal bij de besloten ruimte voordat je de medewerkers naar binnen laat gaan? Eventuele aanvullende vragen: Waarom en waarop moet je de omgeving van de besloten ruimte controleren? Op welke manieren is communicatie belangrijk bij de besloten ruimte? 6

7 De derde casus heeft betrekking op de handelingen tijdens de werkzaamheden in de besloten ruimte en de casus zou er als volgt uit kunnen zien: 3. Toezicht. Waarop moet je letten als je toezicht houdt tijdens werkzaamheden in een besloten ruimte? Eventuele aanvullende vragen: Wat voor documentatie gebruik je tijdens het toezicht houden? Waarom moet je medewerkers elke keer opnieuw controleren voordat zij de besloten ruimte in gaan? De vierde casus heeft betrekken op de handelingen in de alarmsituatie en zou er als volgt uit kunnen zien: 4. Alarmsituatie. Je bent toezicht aan het houden en het gasalarm gaat af. De vier medewerkers bevinden zich op dat moment in de besloten ruimte. Wat doe je nu? Eventuele aanvullende vragen: Hoe laat je de besloten ruimte achter voordat je naar de verzamelplaats gaat? Wat doe je op het moment dat je aankomt bij de verzamelplaats? De assessor krijgt de ruimte om bij elk van deze casussen één van de aanvullende vragen te stellen. Zoals hierboven te zien heeft deze vraag dan betrekking op een gedeelte van het antwoord van de kandidaat. Het gaat er dan voornamelijk om de kandidaat de ruimte te geven om het onderdeel dat het minst/slechtst is toegelicht nog wat verder/beter toe te lichten. DE BEOORDELING Zoals gezegd, de assessor beoordeelt de antwoorden van de kandidaat. Het is de bedoeling dat de assessor dat doet aan de hand van onderstaand antwoord- en scoremodel. Het antwoordmodel geeft aan welke cruciale elementen door een kandidaat genoemd moeten worden. Uiteraard moet de uitleg ook inhoudelijk correct zijn, dat wil zeggen dat een kandidaat bijvoorbeeld niet kan volstaan door te zeggen dat de juiste vluchtweg bepaald moet worden, maar dat hij/zij ook kan uitleggen hoe dat moet. Naast het antwoordmodel heeft de assessor ook een scoremodel tot zijn beschikking tijdens het interview. Hierop kan hij op een driepuntschaal aangeven hoe de verschillende onderdelen zijn toegelicht door de kandidaat om tot een eind oordeel te komen. Daarnaast zijn er 5 beoordelingspunten die betrekking hebben op de communicatieve vaardigheden van de kandidaat. 7

8 De eerste drie gaan voornamelijk over de eenduidigheid van de antwoorden, en de laatste twee vooral over de (psychomotorische) vaardigheden van de kandidaat om helder en duidelijk te kunnen spreken. Deze vaardigheden worden op het antwoordmodel alleen als onvoldoende/voldoende beoordeeld. Antwoordmodel Overleg Genoemd Correct 1. Vragen om een werkvergunning 2. Vragen om een communicatiemiddel 3. Uitleg vragen / vragen stellen over werkvergunning 4. Uitleg vragen over communicatiemiddel 5. Testen van communicatiemiddel Aankomst Genoemd Correct 1. Vaststellen van de vluchtweg 2. Verkennen van de omgeving 3. Signaleren en melden onregelmatigheden omgeving 4. Vaststellen of evt. extra in- en uitgangen onder gezag vallen 5. Herkennen, controleren, en registreren van hulpmiddelen in omgeving 6. Testen van communicatiemiddel op locatie 7. Afspreken van signalen met medewerkers Toezicht Genoemd Correct 1. Ingrijpen bij niet gebruiken en/of verkeerd gebruiken PBM s 2. Ingrijpen bij niet gebruiken en/of verkeerd gebruiken van hulpmiddelen 3. Registreren van in- en uitgaande medewerkers Alarm Genoemd Correct 1. Waarschuwen medewerkers bij alarm 2. Controleren of besloten ruimte verlaten is 3. Melden van noodsituatie aan operator 4. Achterlaten van veiliggestelde omgeving 5. Afsluiten besloten ruimte 6. Veilig melden aan operator bij aankomst verzamelplaats Communicatie O V G 7. Antwoorden zijn samenhangend 8. Antwoorden zijn eenduidig 9. Kandidaat hanteert juiste terminologie 10. Kandidaat spreekt helder en duidelijk 8

9 Scoremodel Onvoldoende Voldoende Goed O/V/G VRAAG 1 noemt minder dan 4 elementen en/of kan noemt 4 elementen en/of noemt alle elementen en legt deze correct uit. minder dan 4 elementen correct uitleggen. kan 4 elementen correct uitleggen. Toelichting Onvoldoende Voldoende Goed O/V/G VRAAG 2 noemt minder dan 5 elementen en/of kan noemt 5 0f 6 elementen en/of noemt alle elementen en legt deze correct uit. minder dan 5 elementen correct uitleggen. kan 5 of 6 elementen correct uitleggen. Toelichting Onvoldoende Voldoende Goed O/V/G VRAAG 3 noemt minder dan 2 elementen en/of kan noemt 2 elementen en/of noemt alle elementen en legt deze correct uit. minder dan 2 elementen correct uitleggen. kan minder 2 elementen correct uitleggen. Toelichting Onvoldoende Voldoende Goed O/V/G VRAAG 4 noemt minder dan 5 elementen en/of kan minder dan 5 elementen correct uitleggen. noemt 6 elementen en/of kan 6 elementen correct uitleggen. noemt alle elementen en legt deze correct uit. Toelichting 9

10 COMMUNICATIE - Eenduidigheid antwoorden kandidaat COMMUNICATIE - Spreekvaardigheid kandidaat Toelichting EINDOORDEEL Onvoldoende Voldoende Goed O/V/G legt volledig legt legt voldoende juist en eenduidige uit ( onvoldoende juist en juist en eenduidige uit eenduidige uit spreekt niet met overtuiging in duidelijke en heldere zinnen spreekt voldoende met overtuiging in duidelijke en heldere zinnen spreekt met overtuiging in duidelijke en heldere zinnen. Onvoldoende Voldoende Goed O/V/G heeft 1 of meer onderdelen O. heeft minstens alle onderdelen V. heeft minstens 3 vragen G en beide communicatieelementen G. Uit bovenstaand scoremodel wordt wederom duidelijk dat het alleen noemen van de antwoordelementen niet voldoende is, maar dat er ook een correcte uitleg bij hoort. Tot slot geldt voor alle antwoorden dat deze als basis dienen voor de beoordeling van de communicatieve vaardigheden van de kandidaat. Het beoordelen van de communicatieve vaardigheden van de kandidaat is voor de assessor misschien wel het moeilijkste onderdeel van het CGI. Zoals gezegd, communicatie wordt gescoord op de eenduidigheid van de antwoorden en op de kwaliteit van spreken (duidelijk en helder). Hiervoor geldt dat het antwoordmodel de categorieën onvoldoende/voldoende biedt per element, maar dat de assessor de mogelijkheid heeft om op het uiteindelijke scoremodel een goed te geven voor kandidaten die duidelijk ruim boven de norm presteren. Hieronder staat beschreven wat de normen zijn voor de uiteindelijke beoordeling van de communicatieve vaardigheden. In het begin zal de assessor, ondanks een training, deze beschrijving nodig hebben om tot een oordeel te kunnen komen, maar uiteindelijk zal de assessor voldoende ervaren zijn om betrekkelijk snel de twee onderdelen van de communicatieve vaardigheden te beoordelen. 10

11 Normen beoordeling communicatieve vaardigheden Eenduidigheid antwoorden De eenduidigheid van de antwoorden van de kandidaat worden onvoldoende beoordeeld als de uitleg van de kandidaat niet eenduidig is. Dat wil zeggen dat de antwoorden van de kandidaat niet te begrijpen zijn omdat deze: o onsamenhangend zijn; o onlogisch geformuleerd zijn; o ongestructureerd zijn; o en over het geheel genomen niet eenduidig zijn. Bijvoorbeeld: De verschillende elementen die tot een antwoord behoren worden bijna altijd door elkaar gehaald, essentiële elementen worden overgeslagen, en de kandidaat koppelt bijna alle handelingen op een verkeerde manier aan elkaar. De eenduidigheid van de antwoorden van de kandidaat worden voldoende beoordeeld als de uitleg van de kandidaat voldoende eenduidig is. Dat wil zeggen dat de antwoorden van de kandidaat te begrijpen zijn omdat deze: o samenhangend zijn; o logische geformuleerd zijn; o gestructureerd zijn o en over het geheel genomen eenduidig zijn. Bijvoorbeeld: De verschillende elementen die tot een antwoord behoren worden (bijna) niet door elkaar gehaald, er worden geen essentiële elementen overgeslagen, en de kandidaat koppelt bijna alle handelingen op een juiste manier aan elkaar. De eenduidigheid van de antwoorden van de kandidaat worden goed beoordeeld als de uitleg van de kandidaat volledig eenduidig is. Dat wil zeggen dat de antwoorden van de kandidaat volledig: o samenhangend zijn; o logische geformuleerd zijn; o gestructureerd zijn; o eenduidig zijn. Bijvoorbeeld: De verschillende elementen die tot een antwoord behoren worden niet door elkaar gehaald, alle elementen worden meegenomen, en de kandidaat koppelt alle handelingen op een juiste manier aan elkaar. Als over het geheel genomen de antwoorden van de kandidaat zeer eenduidig zijn, dan moet dit criterium als goed worden beoordeeld. Spreekvaardigheid De spreekvaardigheid van de kandidaat wordt onvoldoende beoordeeld als de kandidaat: o niet met overtuiging in heldere en duidelijke zinnen spreekt; o zich niet kan uitdrukken om veilig te werken in een hoog risico omgeving; o de vakterminologie niet kan hanteren. 11

12 Bijvoorbeeld: spreekt onduidelijke zinnen die alleen met veel interpretatie van de assessor verstaan worden, en/of zo slecht verstaanbaar zijn dat antwoorden niet te begrijpen zijn (bv. mompelen, zeer beperkt Nederlands, slechte articulatie). De spreekvaardigheid van de kandidaat wordt voldoende beoordeeld als de kandidaat: o met voldoende overtuiging in heldere en duidelijke zinnen spreekt; o zich voldoende kan uitdrukken om veilig te werken in een hoog risico omgeving; o de belangrijkste vakterminologie kan hanteren. Bijvoorbeeld: spreekt over het algemeen duidelijke zinnen die vrij gemakkelijk te begrijpen zijn door de assessor, en die voldoende verstaanbaar zijn. De spreekvaardigheid van de kandidaat wordt goed beoordeeld als de kandidaat: o met volledige overtuiging in heldere en duidelijke zinnen spreekt; o zich volledig kan uitdrukken om veilig te werken in een hoog risico omgeving; o alle vakterminologie kan hanteren. Bijvoorbeeld: spreekt alleen maar zeer duidelijke zinnen die onmiddellijk te begrijpen zijn spreekt, en zeer verstaanbaar zijn. OVERWEGINGEN WAAROM IS GEKOZEN VOOR DEZE OPZET VAN HET CGI? Bij de constructie van de casussen zijn een aantal overwegingen gemaakt. In de opzet die hier gepresenteerd wordt is bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een viertal casussen, waarbij elke casus refereert aan een van de vier hoofdprocessen van het buitenwacht beroep. De casussen zijn heel breed en open, waardoor het bijvoorbeeld ook niet (goed) mogelijk is om meerdere varianten te maken. Een andere optie zou kunnen zijn om specifieke casussen te maken, waarin een bepaald onderdeel binnen het hoofdproces wordt uitgelicht. Dat zouden bijvoorbeeld een of meerdere van de onderdelen die achter de pijltjes staan (zie hierboven) kunnen zijn. Dit heeft een aantal voor- en nadelen. De voordelen zijn dat er meerdere casussen zijn en de kandidaat van te voren dus niet weet welke casus hij aangeboden krijgt. Dit vermindert teaching to the test, en zorgt ervoor dat kandidaten zich niet specifiek op één antwoord kunnen voorbereiden. Daarnaast zou een specifiekere casus meer kunnen vertellen over de kennis en vaardigheden van een kandidaat. Het nadeel is dat het moeilijk is om meerdere gelijkwaardige casussen te ontwikkelen. Daarnaast zou het ertoe kunnen leiden dat de beoordeling van het interview teveel op basis van toeval berust. Als de casus net over dat ene onderdeel gaat waar de kandidaat wél kennis van heeft, terwijl de kennis op andere onderdelen te beperkt is, krijgt hij toch een goede beoordeling. Dit heeft ook betrekking op het feit dat de duur van het interview beperkt is (ong. 15 minuten), en dat het behandelen van specifieke zaken uit de verschillende hoofdprocessen zondermeer betekent dat andere onderdelen minder aan bod kunnen komen. Om toch een goed beeld te vormen van de kennis van de kandidaat en om het hele plaatje te kunnen overzien is daarom toch gekozen voor vier algemene casussen op basis waarvan de kandidaat kan uitleggen hoe hij zou handelen in die situatie. 12

13 Een andere overweging die gemaakt is heeft betrekking op de score schaal. Ten eerste is er voor gekozen om per casus 1 beoordeling toe te kennen. Daarnaast is er voor gekozen om de toelichting van de kandidaat te beoordelen met onvoldoende/voldoende/goed (driepuntschaal). Het eerste zorgt ervoor dat de beoordeling iets meer holistisch is dan analytisch. In een analytisch score model hadden de verschillende onderdelen (hierboven genoemd achter de pijltjes) bijvoorbeeld allemaal moeten worden beoordeeld. Het voordeel hiervan is dat er veel data verzameld wordt over de kandidaat. Het nadeel hiervan is dat er snel een afvinkcultuur ontstaat, waarbij het algehele niveau van kennis en vaardigheden onderbelicht blijft. Dit is eigenlijk het geval in het huidige praktijkexamen, waar 19 handelingen als onvoldoende of voldoende worden beoordeeld. Dat betekent bijvoorbeeld dat communicatief zeer zwakke kandidaten kunnen slagen als ze maar die handelingen goed uitvoeren. Daarom is ervoor gekozen om een iets meer holistisch dan analytisch naar de antwoorden van de kandidaat te kijken. De driepuntschaal geeft de beoordelaar iets meer mogelijkheden dan alleen een onvoldoende/voldoende beoordeling. Met name voor de (goede) kandidaten is het fijn dat een bovengemiddelde prestatie ook zo beoordeeld kan worden. Hoewel de meest gebruikte scoreschaal in Nederland van 1 tot 10 loopt is er voor gekozen om drie punten te hanteren om het niet te ingewikkeld te maken voor de assessor. Zeker bij een holistische benadering is het moeilijk om bij meer dan 3 punten goed onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende scorecategorieën, bovendien levert de driepuntschaal voldoende informatie voor kandidaat en assessor. CONCLUSIE Communicatie is een belangrijke vaardigheid voor de buitenwacht om een veilige hoog risico omgeving te creëren. De communicatieve vaardigheden van kandidaten zijn sterk onderbelicht geweest in de huidige opzet van het praktijkexamen, en deze vaardigheden kunnen ook niet getoetst worden in het toekomstige MPCE. Het CGI kan hiervoor een oplossing bieden. In het CGI krijgt de kandidaat de ruimte om kort en bondig te vertellen over zijn/haar handelen in de verschillende situaties die de buitenwacht tegenkomt. Naast het inhoudelijke antwoord staan de communicatieve vaardigheden van de kandidaat centraal; de eenduidigheid van de antwoorden en de spreekvaardigheid van de kandidaat. De assessor beoordeelt deze aan de hand van het antwoordmodel en komt tot een totaalscore door het scoremodel toe te passen. Elke assessor dient een training te hebben gevolgd voordat hij kandidaten mag interviewen. Het CGI zal vanaf 1 september 2017 in de examenmix van buitenwacht worden opgenomen. Dit zal verder bestaan uit een MPCE en het huidige theorie-examen. 13

14 Bijlage C: MMPC-examen (Mutlimediaal praktijkgericht computerexamen) Het MMPC-examen bestaat uit 5 opdrachten die de kandidaat door middel van de computer uitvoert aan de hand van multimediale input. kan alleen aan dit examen deelnemen als hij voorafgaand hieraan geslaagd is voor het CGI- examen (Criteriumgericht Interview) Buitenwacht. 14