gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel b en h, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel b en h, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;"

Transcriptie

1 Ontwerp Nr. XX / 11b Maatregelenverordening WWB 2012 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 2011, inzake vaststelling van de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente De Wolden 2012; gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel b en h, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat per 1 juli 2011 het maatregelenregime van de Wet werk en bijstand ook van toepassing wordt op verlening van bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz); en ingaande 1 januari 2012 de Wet werk en bijstand wordt aangescherpt en de Wet investeren in jongeren (WIJ) wordt ingetrokken; besluit vast te stellen de hierna volgende verordening: Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente De Wolden 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: de Wet werk en bijstand (WWB); b. Bbz: het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004; c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden; d. algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de wet; e. bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet; f. bijstand: algemene bijstand en bijzondere bijstand; g. bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de wet; h. netto bijstand: de bijstand zonder de verhoging op grond van artikel 19, vierde lid, of artikel 35, achtste lid, van de wet; i. maatregel: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede lid, van de wet; 2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken. Artikel 2 Het opleggen van een maatregel 1. Indien de belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikel 30c, tweede Maatregelenverordening WWB.doc 1

2 en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, legt het college een maatregel op. 2. Een maatregel bedoeld in het eerste lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert. 3. Bij het opleggen van een maatregel wordt deze verordening in acht genomen, onverminderd de bevoegdheid van het college om de hoogte of de duur van een maatregel met toepassing van het tweede lid afwijkend vast te stellen. 4. De leden van een gezin waar bijstand aan wordt verleend zijn allen volledig verantwoordelijk voor de voor de wet relevante gedragingen van elk van die gezinsleden. Artikel 3 Afzien van een maatregel 1. Het college legt geen maatregel op indien: a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; b. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. 2. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden. 3. Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. 4. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. Artikel 4 Horen van de belanghebbende 1. Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Het horen van de belanghebbende kan achterwege worden gelaten als: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; b. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; c. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college, of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de wet; d. het horen van de belanghebbende redelijkerwijs niet noodzakelijk is voor de vaststelling van de ernst van de gedraging, van de mate van verwijtbaarheid en van de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende. 3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, wordt met het niet binnen de gestelde termijn verstrekken van inlichtingen gelijkgesteld, het geen gevolg geven aan een oproep voor een onderzoek dat in het kader van de wet noodzakelijk geacht kan worden, waaronder begrepen de medewerking aan een huisbezoek. Artikel 5 Berekeningsgrondslag 1. De maatregel wordt toegepast op de bijstandsnorm. 2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand als: a. aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de wet; Maatregelenverordening WWB.doc 2

3 b. de verwijtbare gedraging van de belanghebbende, in relatie tot zijn recht op bijzondere bijstand, daar aanleiding toe geeft. Artikel 6 De hoogte en duur van de maatregel 1. Voor de bepaling van de hoogte en duur van de maatregelen wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 2, derde lid, van deze verordening, een categorie-indeling gehanteerd. 2. De hoogte en duur van de maatregel zijn voor de onderscheiden categorieën: a. eerste categorie: vijf procent van de bijstandsnorm gedurende een maand; b. tweede categorie: tien procent van de bijstandsnorm gedurende een maand; c. derde categorie: twintig procent van de bijstandsnorm gedurende een maand; d. vierde categorie: veertig procent van de bijstandsnorm gedurende een maand; e. vijfde categorie: honderd procent van de bijstandsnorm gedurende een maand. 3. De duur of de hoogte van de maatregel wordt verdubbeld als de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie. Met een besluit waarbij een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van artikel 3, tweede of derde lid. 4. Indien binnen twaalf maanden na de bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, belanghebbende zich voor een tweede keer schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie kan het college aan belanghebbende een maatregel opleggen van honderd procent van de bijstand gedurende maximaal drie maanden. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen als bedoeld in artikel 3, derde lid. 5. Op grond van bijzondere omstandigheden kan een volgens deze verordening vastgestelde maatregel, vanaf 20% van de bijstandsnorm, worden gehalveerd onder gelijktijdige verdubbeling van de duur van de maatregel. Artikel 7. De wijze van oplegging van de maatregel 1. De maatregel wordt opgelegd met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm. 2. In afwijking van het eerste lid, kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de bijstand nog niet is uitbetaald of van belanghebbende wordt teruggevorderd. 3. Als het recht op bijstand eindigt kan, voor zover het tijdvak waarover de maatregel is opgelegd nog niet is verstreken, het resterende deel van de maatregel ten uitvoer worden gelegd, als de belanghebbende binnen zes maanden na de beëindiging opnieuw aanspraak op bijstand maakt. 4. Een maatregel wordt voor bepaalde tijd opgelegd. Een maatregel die voor een periode van meer dan drie maanden wordt opgelegd, wordt uiterlijk na drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd, heroverwogen. Artikel 8 Het besluit tot opleggen van een maatregel In het besluit tot het opleggen van een maatregel worden in elk geval vermeld: de verwijtbare gedraging, de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel. Maatregelenverordening WWB.doc 3

4 Hoofdstuk 2 Maatregelwaardige gedragingen Artikel 9 Niet nakomen plicht tot arbeidsinschakeling Het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet leidt tot een maatregel waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden, onder vermelding van de hoogte van de maatregel overeenkomstig artikel 6 lid 2: a. eerste categorie: 5% bij het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie; b. tweede categorie: 10% 1. bij het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling; 2. bij het niet naar vermogen verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten als tegenprestatie in de zin van artikel 9, lid 1, sub c van de wet. c. derde categorie: 20% 1. bij het niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen; 2. bij gedragingen die de arbeidsinschakeling belemmeren; 3. bij het niet dan wel onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het Plan van Aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet; 4. bij het niet of onvoldoende verrichten van inspanningen om in de eigen kosten van het bestaan te voorzien of de mogelijkheid binnen het regulier onderwijs te onderzoeken gedurende de periode van 4 weken als bedoeld in artikel 41, lid 4 van de wet. d. vierde categorie: 40% 1. bij het niet of in onvoldoende mate gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Reïntegratieverordening van gemeente De Wolden; 2. ingeval van intrekking van de ontheffing van de sollicitatieplicht bij een alleenstaande ouder aan wie toepassing van artikel 9a, lid 1, van de wet is gegeven en waarbij uit houding en gedrag ondubbelzinnig blijkt, dat de opgelegde verplichtingen als bedoeld in artikel 9, lid 1, sub b, van de wet niet worden nagekomen. e. vijfde categorie: 100% 1. bij het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; 2. bij het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. Artikel 10 Niet nakomen van de inlichtingenplicht zonder financieel nadeel 1. Het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 17 van de wet, of artikel 38 van het Bbz, zonder dat dit tot gevolg heeft gehad dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is verleend, leidt met toepassing van artikel 54 van de wet tot een maatregel waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden, onder vermelding van de hoogte van de maatregel overeenkomstig artikel 6 lid 2: a. eerste categorie 5%: bij het niet of niet tijdig, binnen de door het college gestelde termijn, verstrekken van informatie die van belang is voor de arbeidsinschakeling of het recht op bijstand; b. tweede categorie 10%: Maatregelenverordening WWB.doc 4

5 bij het niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om, in verband met de arbeidsinschakeling of het recht op bijstand op een aangegeven tijd en plaats te verschijnen; c. derde categorie 20%: bij het niet of niet tijdig voldoen aan een herhaalde oproep om, in verband met de arbeidsinschakeling of het recht op bijstand op een aangegeven tijd en plaats te verschijnen. d. Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en volstaan kan worden met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven. Artikel 11 Niet nakomen van de inlichtingenplicht met financieel nadeel 1. Het niet nakomen van de verplichting op grond van artikel 17 van de wet, of artikel 38 van het Bbz, als gevolg waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand of een langdurigheidstoeslag is verleend, leidt tot een maatregel. 2. Een maatregel op grond van het eerste lid wordt afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag gerelateerd aan de netto-bijstand. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden, onder vermelding van de hoogte van de maatregel overeenkomstig artikel 6 lid 2: a. een benadelingsbedrag tot 1000,-- leidt tot een maatregel van de tweede categorie van 10%; b. een benadelingsbedrag van 1000,-- tot 2000,-- leidt tot een maatregel van de derde categorie van 20%; c. een benadelingsbedrag van 2000,-- tot 4000,-- leidt tot een maatregel van de vierde categorie van 40%; d. een benadelingsbedrag van 4000,-- of meer leidt tot een maatregel van de vijfde categorie van 100%. Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen 1. Als een belanghebbende zich jegens het college zeer ernstig misdraagt in de zin van artikel 18, tweede lid van de wet, kan dit leiden tot een maatregel van de vierde categorie. Artikel 13 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid 1. Gedragingen van de belanghebbende die niet vallen onder de artikelen 10 tot en met 12 van deze verordening, maar wel aangemerkt kunnen worden als tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 18 van de wet, leiden tot een maatregel. 2. Het college stelt in beleidsregels vast welke gedragingen kunnen worden aangemerkt als het betonen van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, als genoemd in het eerste lid. 3. Een maatregel op grond van het eerste lid wordt zo mogelijk afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag, met inbegrip van het onverantwoord bestede vermogen, gerelateerd aan de netto-bijstand, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden, onder vermelding van de hoogte van de maatregel overeenkomstig artikel 6 lid 2: a. benadelingsbedrag nihil of niet vast te stellen: eerste categorie van 5%; b. een benadelingsbedrag tot 1000,-- leidt tot een maatregel van de tweede categorie van 10%; c. een benadelingsbedrag van 1000,-- tot 2000,-- leidt tot een maatregel van de derde categorie van 20%; d. een benadelingsbedrag van 2000,-- tot 4000,-- leidt tot een maatregel van de vierde categorie van 40%; Maatregelenverordening WWB.doc 5

6 e. een benadelingsbedrag van 4000,-- of meer leidt tot een maatregel van de vijfde categorie van 100%. Artikel 14 Uitkeringsgerechtigden waarvan de bijstand via de SVB wordt verstrekt In afwijking van de vorige artikelen is op de uitkeringsgerechtigden die op grond van een mandaatregeling van de Sociale verzekeringsbank (SVB) een uitkering ingevolge de WWB ontvangen, het maatregelenbeleid van de SVB (zoals gepubliceerd in de Staatscourant 2006, 121 en 2008, 98) van toepassing. Hoofdstuk 3 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 15 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet. 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. 2. Ter uitvoering van deze verordening kan het college, onverminderd het bepaalde in artikel 13, tweede lid, nadere beleidsregels vaststellen. Artikel 16 Intrekking Ingetrokken wordt de Maatregelenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente De Wolden Artikel 17 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 18 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente De Wolden Zuidwolde, 22 december 2011 De raad voornoemd, griffier, voorzitter, drs. I.J. Gehrke J.G. Vlietstra Maatregelenverordening WWB.doc 6

7 Artikelsgewijze toelichting Maatregelenverordening WWB gemeente De Wolden 2012 Op 1 januari 2012 treedt de Wet aanscherping WWB in werking. Onderdeel van deze wetswijziging is het aanscherpen van de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden. De nieuwe verplichtingen leiden tot een wijziging van de maatregelverordening. Met ingang van 1 januari 2011 is de Verzamelwet SZW in werking getreden met uitzondering van een aantal artikelen van de WWB die betrekking hadden op zelfstandigen. De artikelen 18, tweede en derde lid en 53a van de WWB treden, voorzover het zelfstandigen betreft als bedoeld in artikel 78g van de WWB met ingang van 1 juli 2011 in werking. Met de technische wijzigingen ingaande 1 januari 2012 is deze verordening ook van toepassing op de verlening van bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als in de WWB. Voor een goed begrip en de leesbaarheid van de verordening zijn de begrippen algemene en bijzondere bijstand en bijstandsnorm, in de begripsomschrijving opgenomen. De WWB kent het begrip netto-bijstand niet. Dit begrip is gedefinieerd met het oog op het opleggen van maatregelen in situaties waarin sprake is van financiële benadeling. Vanwege de uitvoerbaarheid is in deze verordening geregeld dat de hoogte van een maatregel wordt gerelateerd aan het bedrag dat ten onrechte als netto-bijstand is uitgekeerd, dit is het bedrag aan bijstand zonder dat rekening wordt gehouden met de daarover af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en ziekenfondspremie. Het begrip maatregel is, sinds de invoering van de WBM, in de sociale zekerheid een ingeburgerd begrip, waarmee het verlagen van een uitkering wordt bedoeld als reactie op het niet nakomen van verplichtingen door de klant. Dit begrip is in deze verordening gehandhaafd. Artikel 2 Opleggen van een maatregel Lid 1 De WWB verbindt aan het recht op een bijstandsuitkering de volgende verplichtingen: 1. Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (artikel 18, tweede lid). 2. De plicht tot arbeidsinschakeling (artikel 9). Deze plicht bestaat uit twee soorten verplichtingen: - de plicht om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden en - de plicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. Deze verplichtingen zullen nader moeten worden uitgewerkt in specifieke verplichtingen die zijn toegesneden op de situatie en mogelijkheden van de bijstandsgerechtigde. De reïntegratieverordening die elke gemeente moet opstellen, vormt de juridische basis voor opleggen van deze specifieke verplichtingen. Deze verplichtingen zullen in het besluit tot het verlenen van bijstand moeten worden neergelegd. 3. De informatieplicht (artikel 17, eerste lid). Op een uitkeringsgerechtigde rust de verplichting aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. 4. De medewerkingsplicht (artikel 17, tweede lid). Dit is de plicht van uitkeringsgerechtigden om desgevraagd het college de medewerking te verlenen Maatregelenverordening WWB.doc 7

8 die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de wet. De medewerkingsplicht kan uit allerlei concrete verplichtingen bestaan, zoals: - het toestaan van huisbezoek; - het meewerken aan een psychologisch onderzoek. 5. Artikel 18, tweede lid, noemt een gedraging die in ieder geval een schending van de medewerkingsplicht inhoudt: het zich jegens het college zeer ernstig misdragen. De Wet Suwi legt ook verplichtingen op aan uitkeringsgerechtigden. Het betreft de verplichting om alle gevraagde gegevens en bewijsstukken aan het UWV Werkbedrijfte verstrekken die nodig zijn voor de beslissing door het college (artikel 30c, tweede en derde lid Wet Suwi) en de verplichting om op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen aan het UWV Werkbedrijf, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht bijstand of de hoogte of de duur van de bijstand (Zie ook de algemene toelichting). Ook kunnen, vanaf de datum van aanvraag van de bijstand, aan de bijstandverlening bijzondere op de klant of de aard, het doel of de vorm van de bijstand toegespitste verplichtingen worden verbonden. Dat is met name het geval als zij kunnen leiden tot het verminderen of beëindigen van de bijstand. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om de verplichting: - een beroep te doen op een voorliggende voorziening (art. 15 WWB); - mee te werken aan het vestigen van een krediethypotheek of pandrecht als zekerheid voor de terugbetaling van leenbijstand, bijvoorbeeld bij een eigen woning (art. 48, derde lid WWB); - om mee werken aan een noodzakelijke behandeling van medische aard, zij het dat dit alleen kan op advies van een arts (art. 55 WWB); - een verzoek tot toekenning van kinderalimentatie in te stellen als de klant daarop aanspraak heeft (art. 56 WWB); - mee te werken aan de betaling van (een deel van) de bijstand aan derden als de klant zelf niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen (art. 57 WWB). Artikel 2 Het opleggen van een maatregel Lid 2 In de maatregelenverordening zijn voor allerlei gedragingen die een schending van een verplichting betekenen, standaardmaatregelen vastgesteld in de vorm van een vaste (percentuele) verlaging van de bijstandsnorm. In het tweede lid is de hoofdregel neergelegd: het college dient een op te leggen maatregel af te stemmen op de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de mate van verwijtbaarheid. Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen maatregel zal moeten nagaan of gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken uitkeringsgerechtigde afwijking van de hoogte en de duur van de voorgeschreven standaardmaatregel geboden is. Afwijking van de standaardmaatregel kan zowel een verzwaring als een matiging betekenen. De ernst van de gedraging komt tot uitdrukking in het standaardpercentage waarmee de bijstand wordt verlaagd. Wat betreft de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 6. Matiging van de opgelegde maatregel wegens persoonlijke omstandigheden kan bijvoorbeeld in de volgende gevallen aan de orde zijn: - bijzondere financiële omstandigheden van de belanghebbende, zoals bijvoorbeeld hoge woonlasten of andere vaste lasten of uitgaven van bijzondere aard waarvoor geen financiële tegemoetkoming mogelijk is; - sociale omstandigheden, gezinnen met kinderen bijvoorbeeld; Maatregelenverordening WWB.doc 8

9 - bij een opeenstapeling van maatregelen: de zwaarte van het geheel van maatregelen is niet evenredig aan de ernst van de gedraging en de mate van verwijtbaarheid. Lid 3 Op grond van het derde lid is het mogelijk om, bij wijze van individualisering, een maatregel op te leggen die in zwaarte afwijkt van de in de verordening opgenomen standaardenmaatregel, als de concrete omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven. Dat kan zowel naar boven als naar beneden. De bepaling maakt maatwerk mogelijk. Lid 4 De leden van een gezin zijn ieder afzonderlijk gehouden aan de verplichtingen. Gedragingen van één gezinslid beïnvloeden het recht op bijstand (door een maatregel) van het hele gezin. Dat was altijd al zo, maar vanwege de invoering van een nieuwe definitie van het begrip gezin in de WWB (ten behoeve van het effectueren van het zgn. huishoudinkomen) is dit expliciet opgenomen in de verordening. Artikel 3 Afzien van een maatregel Lid 1 Het afzien van het opleggen van een maatregel indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, is geregeld in artikel 18, tweede lid, WWB. Het college kan in beleidsregels neerleggen hoe het van plan is om te gaan met de beoordeling van de verwijtbaarheid, door bijvoorbeeld aan te geven welke gedragingen in principe altijd verwijtbaar worden geacht en welke gedragingen in beginsel nooit. Ook kan in beleidsregels worden vastgelegd in welke gevallen sprake is of kan zijn van verzachtende omstandigheden Een andere reden om af te zien van het opleggen van een maatregel is dat de gedraging te lang geleden heeft plaatsgevonden (verjaring). Omwille van de effectiviteit ( lik op stuk ) is het nodig dat een maatregel spoedig nadat de gedraging heeft plaatsgehad, wordt opgelegd. Om deze reden wordt onder b. geregeld dat het college geen maatregelen opgelegd voor gedragingen die langer dan één jaar geleden hebben plaatsgevonden. Gemeenten kunnen uiteraard voor een kortere of langere periode kiezen. Lid 2 Voor gedragingen die een schending van de informatieplicht inhouden en als gevolg waarvan ten onrechte bijstand is verleend of een te hoog bedrag aan bijstand is verleend, geldt in de verordening een verjaringstermijn van vijf jaar. Met deze termijn wordt aangesloten bij de termijn die stond in artikel 14e van de Algemene bijstandswet in verband met het opleggen van een boete wegens niet-nakoming van de informatieplicht. Een termijn van vijf jaar ligt voor de hand gelet op de ernst van de gedraging (fraude) en gelet op het feit dat de gemeente vaak tijd nodig zal hebben om de omvang van de fraude (het benadelingsbedrag) vast te stellen. Lid 3 Het derde lid is eveneens ontleend aan de voormalige Algemene bijstandswet en kan worden gezien als een hardheidsclausule. Gelet op de mogelijkheden om op grond van de in artikel 2, tweede lid, van deze verordening genoemde criteria al een vergaande individualisering toe te passen, in het bijzonder doordat rekening gehouden kan worden met de persoonlijke omstandigheden van de klant, zal er slechts in zeer uitzonderlijke situaties aanleiding zijn om toepassing aan deze bepaling te geven. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan dus niet op voorhand worden vastgelegd. De dringende redenen kunnen geen verband houden met de omstandigheden waaronder een verplichting niet is nagekomen, maar uitsluitend gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de gevolgen die een maatregel voor een belanghebbende heeft. Maatregelenverordening WWB.doc 9

10 Lid 4 Het doen van een schriftelijke mededeling dat het college afziet van het opleggen van een maatregel wegens dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive. Artikel 4 Horen van de belanghebbende In Afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn bepalingen opgenomen over het horen van belanghebbenden in het kader van de voorbereiding van een besluit. Een van de uitgangspunten is dat een belanghebbende de gelegenheid wordt geboden zijn zienswijze naar voren te brengen, voordat een belastende beschikking wordt gegeven waar hij zelf niet om heeft gevraagd of wanneer deze is gebaseerd op gegevens die hij zelf niet heeft verstrekt (art. 4:8 Awb). Op grond van artikel 4:12 Awb kan een bestuursorgaan ervan afzien om de belanghebbende te horen onder meer als het gaat om een financiële verplichting of aanspraak waartegen bezwaar kan worden aangetekend en de nadelige gevolgen in bezwaar volledig ongedaan gemaakt kunnen worden. Dat is bij het opleggen van een maatregel het geval. Dit betekent dat de klant formeel niet gehoord hoeft te worden voordat een maatregel wordt opgelegd. Niettemin is in deze verordening, die mede beoogt een zorgvuldige behandeling te waarborgen, het horen van de klant als uitgangspunt genomendaarbij speelt ook een rol dat, in het bijzonder met het oog op de vaststelling van de verwijtbaarheid, het vaak al noodzakelijk is de klant te horen. Voor de vaststelling van de ernst van de gedraging en de persoonlijke omstandigheden is dit van minder belang, omdat deze factoren, zoals in het algemeen deel van de toelichting uiteen gezet is, door de categorisering en de koppeling aan de bijstandsnorm enigszins zijn geobjectiveerd. Lid 2 In het tweede lid zijn de aan de Awb ontleende uitzonderingen op deze hoorplicht opgesomd. Hoewel de uitzonderingen ruim en in algemene termen zijn geformuleerd, betekent dit niet dat het uitgangspunt dat de klant gehoord wordt voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt verlaten. In gevallen waarin daarvan wordt afgezien, zal dat steeds op een of meer van de genoemde gronden gemotiveerd moeten kunnen worden. Bovendien zal er ook uit bedrijfsmatige overwegingen een terughoudend gebruik van gemaakt worden, omdat anders de kans groot is dat het horen zich verplaatst naar de arbeidsintensieve bezwaarfase. De in onderdeel a. genoemde uitzonderingsgrond doet zich zelden voor, omdat bij een ernstige schending van verplichtingen, in het bijzonder van de inlichtingenplicht, het recht op bijstand volgens de bestaande beleidsregels wordt opgeschort. Het opleggen van de maatregel kan dan direct worden betrokken bij het noodzakelijk onderzoek voor het herstellen van de uitkering. De in onderdeel b. al dan niet in combinatie met onderdeel d. genoemde uitzondering kan bij een opschorting of een ingesteld rechtmatigheidsonderzoek goede diensten bewijzen. Het is mogelijk dat in die situatie het voornemen om een maatregel op te leggen niet expliciet aan de orde is geweest, terwijl wel alle relevante aspecten voor het opleggen van een maatregel de revue zijn gepasseerd. Het is dan niet noodzakelijk de klant nogmaals te horen voordat een maatregel wordt opgelegd. In onderdeel c. is, conform artikel 4:8, tweede lid, Awb geregeld dat een klant ook niet gehoord hoeft te worden als vaststaat dat hij zijn inlichtingenplicht niet is nagekomen. Ook dan zal overigens vaak tot opschorting van het recht op bijstand overgegaan worden. De uitzonderingen, met name onderdeel d, laten ruimte voor nadere instructies ter vergroting van de uitvoerbaarheid het maatregelenbeleid. Zo kan bij een relatief lichte maatregel, bijvoorbeeld vanwege het niet nakomen van administratieve verplichtingen, zoals het te laat inleveren van het maandelijks rechtmatigheidsformulier, volstaan worden met het telefonisch horen van de klant, zonder dat daarvoor een afspraak met de klantmanager nodig is. Het enige wat dan feitelijk een rol speelt is de reden van de te late inlevering. Maatregelenverordening WWB.doc 10

11 Artikel 5 Berekeningsgrondslag Op grond van het eerste lid wordt een maatregel in beginsel alleen toegepast op de bijstandsnorm. Dit is de bijstand die is bestemd voor de voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Doordat de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag is, leidt toepassing van een maatregel automatisch tot een evenredig lagere reservering voor de jaarlijks uit te keren vakantietoeslag. In het tweede lid zijn de uitzonderingen geformuleerd op grond waarvan een verlaging ook kan worden toegepast op de bijzondere bijstand. De uitzondering betreft jongeren van jaar die geen beroep kunnen doen op de onderhoudsplicht van de ouders. Aan hen kan bijzondere bijstand worden verleend voor de noodzakelijke kosten van het bestaan. De bijstand, die weliswaar voorvloeit uit bijzondere omstandigheden, is belast, vrij besteedbaar en feitelijk bestemd voor de voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Dit in aanmerking nemend is er geen reden om deze vorm van bijstand bij voorbaat uit te sluiten van een mogelijke verlaging bij wijze van maatregel. Bij een samenloop tussen algemene en de hier bedoelde bijzondere bijstand kan overigens ook worden besloten om geen maatregel toe te passen op de bijzondere bijstand, maar uitsluitend een maatregel van een hoger percentage op de algemene bijstand, mits een vergelijkbaar resultaat wordt bereikt. Bij andere vormen van bijzondere bijstand zal het niet voldoen aan verplichtingen in veel gevallen aanleiding zijn om de aanvraag af te wijzen of het recht op uitkering in te trekken. Niettemin zijn er situaties denkbaar dat een volledige afwijzing of intrekking redelijkerwijs een te zwaar middel is. Zo kan gedacht worden aan het verstrekken van woonkostentoeslag, waarbij de klant de verplichting opgelegd krijgt tijdig informatie te geven over een eventuele belastingteruggave of op zoek moet naar goedkopere woonruimte. Het volledig intrekken van de woonkostentoeslag kan dan, bij te laat verstrekken van de informatie of het niet optimaal nakomen van zijn inspanningsverplichting, onevenredig zijn. Artikel 6 De hoogte en duur van de maatregel Voor de bepaling van de hoogte en de duur van de maatregelen worden vijf categorieën onderscheiden. Hierbij is het proportionaliteits- en evenredigheidsbeginsel in ogenschouw genomen. De opgelegde maatregel dient in een redelijke verhouding te staan tot de gedraging. Dit betekent, dat de maatregel een groter financieel effect op de uitkering heeft naarmate de gedraging ernstiger is. Voorts wordt met de op te leggen maatregel gedragsverandering bij de bijstandsgerechtigde beoogd. Lid 3 Het derde lid regelt de maatregel bij recidive. De bepaling is ook aan de Abw-regelgeving ontleend, maar verschilt daarvan op drie punten. Van recidive is sprake als de klant zich binnen twaalf maanden nadat een maatregel is opgelegd opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie. Het eerste verschil is de mogelijkheid om bij recidive niet alleen de duur te verdubbelen, maar in plaats daarvan ook de hoogte. Hoewel uitgangspunt blijft dat de duur wordt verdubbeld, kan het met name uit oogpunt van lik-op-stuk beleid wenselijk zijn dat juist de hoogte van het percentage wordt verdubbeld. Maatregelenverordening WWB.doc 11

12 Lid 4 Het tweede verschil is de mogelijkheid een maatregel van 100% gedurende maximaal 3 maanden op te kunnen leggen als binnen een termijn van 12 maanden voor een tweede maal een verwijtbare gedraging uit eenzelfde of hogere categorie plaats heeft. Lid 5 Dit lid voorziet in de mogelijkheid om de duur van een maatregel te verdubbelen met een gelijktijdige halvering van het percentage. Dat kan met name van belang zijn bij zwaardere maatregelen, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de resterende bijstand toereikend is voor noodzakelijke betalingen. Artikel 7 De wijze van oplegging van een maatregel Lid 1 Op grond van het eerste lid wordt een maatregel in principealleen toegepast op toekomstige, nog niet uitbetaalde, bijstandsuitkeringen. Verder is in het eerste lid geregeld dat de maatregel uitsluitend over hele kalendermaanden wordt toegepast. Lid 2 Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid een maatregel wel met terugwerkende kracht op te leggen als de uitkering nog niet (volledig) aan de bijstandsgerechtigde is uitbetaald of het recht op bijstand is opgeschort. Deze bepaling kan bijvoorbeeld worden toegepast na het opschorten van het recht op bijstand als het maandelijkse wijzigingsformulier niet op tijd is ingeleverd. Het recht op bijstand wordt dan opgeschort met ingang van de eerste van de maand die verantwoord moet worden, waarbij de klant een hersteltermijn wordt gegund. Wordt het formulier binnen de hersteltermijn alsnog ingeleverd dan wordt de uitkering hersteld, maar kan daarop direct, via een herzieningsbesluit, een maatregel worden toegepast. Ook kan een maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd als er sprake is van het niet nakomen van de inlichtingenplicht en het te veel betaalde bedrag aan bijstand van de uitkeringsgerechtigde moet worden teruggevorderd. In dat geval wordt al een uitkeringsbedrag teruggevorderd en niet alleen vanwege het feit dat met terugwerkende kracht een maatregel wordt opgelegd. Lid 3 In het derde lid is geregeld dat in die situatie het restant van de maatregel alsnog ten uitvoer gelegd kan worden, als de klant binnen zes maanden opnieuw in de bijstand komt. Het gaat om een bevoegdheid en geen verplichting. Lid 4 Dit lid regelt dat een maatregel voor bepaalde tijd wordt opgelegd. Door een maatregel voor een bepaalde periode op te leggen, weet de uitkeringsgerechtigde die met een maatregel wordt geconfronteerd waar hij aan toe is. Het college kan na afloop van de periode waarvoor de maatregel is getroffen opnieuw een maatregel opleggen. Hiervoor is dan wel weer een apart besluit nodig. Wordt een maatregel voor een langere duur dan drie maanden opgelegd, dan zal het college de maatregel aan een herbeoordeling moeten onderwerpen. Dit is geregeld in artikel 18, derde lid WWB. Gemeenten mogen zelf bepalen wanneer die herbeoordeling plaatsvindt, als dat maar gebeurt binnen drie maanden nadat het besluit is genomen. Bij zo n herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Een marginale beoordeling volstaat: het college moet beoordelen of het redelijk is dat de opgelegde maatregel wordt gecontinueerd. Daarbij kan worden gekeken naar de omstandigheden waarin betrokkene verkeert, maar bijvoorbeeld ook of de betreffende persoon nu wel aan zijn verplichtingen voldoet. Maatregelenverordening WWB.doc 12

13 Artikel 8 Het besluit tot opleggen van een maatregel Het verlagen van de bijstand omdat een maatregel wordt opgelegd, vindt plaats door middel van een besluit. Wanneer de maatregel bij een lopende uitkering wordt opgelegd, wordt een besluit tot vaststelling van de algemene bijstand op grond van artikel 45 WWB genomen. Wordt een maatregel met terugwerkende kracht opgelegd, dan moet een besluit tot herziening van de bijstand worden genomen (artikel 54, derde lid) en op grond van artikel 58 WWB worden teruggevorderd. Ook de beslissing om af te zien van het opleggen van een maatregel bijvoorbeeld wegens dringende redenen en de beslissing om een waarschuwing te geven worden meegedeeld door middel van een besluit. Het besluit dat het college afziet van het opleggen van een maatregel wegens bijvoorbeeld dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive. In dit artikel wordt aangegeven wat in het besluit in ieder geval moet worden vermeld. Deze eisen vloeien rechtstreeks voort uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dan met name uit het motiveringsbeginsel. Het motiveringsvereiste houdt onder andere in dat een besluit kenbaar is en van een deugdelijke motivering wordt voorzien. Door ook het bedrag op te nemen in de beschikking wordt de uitkeringsgerechtigde duidelijk gemaakt welk bedrag met de maatregel is gemoeid. Indien de uitkering in de loop van een maand waarover de maatregel loopt, zou worden beëindigd, dient het volledige bedrag van de maatregel op de bijstand over die maand in mindering te worden gebracht. Hoofdstuk 2 Maatregelwaardige gedragingen Artikel 9 Niet nakomen plicht tot arbeidsinschakeling In deze bepaling zijn de maatregelen samengebracht die betrekking hebben op het nietnakomen van verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling. Bij de indeling in categorieën is ervan uitgegaan dat de ernst van het feit toeneemt, naarmate de gedraging concretere gevolgen heeft voor het niet verkrijgen of het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. De eerste categorie betreft de formele in artikel 9, eerste lid, WWB vastgelegde verplichting van de klant om zich bij het UWV Werkplein als werkzoekende te registreren. De tweede categorie betreft het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden naar de arbeidsinschakeling. Nieuw is de tegenprestatie naar vermogen. Hiermee wordt een tegenprestatie verlangd van mensen die een beroep op de solidariteit van de samenleving doen. Dit is ook in het belang van betrokkene, omdat deze zo invulling geeft aan zijn maatschappelijke betrokkenheid. Het college heeft de bevoegdheid om personen met een algemene bijstandsuitkering te verplichten om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Op grond van het huidige artikel 9 van de WWB bestaat al de plicht om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling te aanvaarden. De nieuwe wetsbepaling voegt daaraan toe de plicht om naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. De tegenprestatie kent geen verplichte samenloop met een re-integratietraject. De onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die als tegenprestatie opgedragen kunnen worden, zullen naar hun aard niet direct gericht hoeven te zijn op toeleiding tot de arbeidsmarkt. Tevens mogen ze niet acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid of de re-integratie gericht op arbeidsinschakeling, in de weg staan, aangezien het uitgangspunt werk boven uitkering vooropstaat. De omvang van de werkzaamheden en de duur in de tijd dienen daarom in de regel beperkt te zijn. Dit kan verschillen naar gelang personen tijdelijk ontheven zijn van een of meer van de verplichtingen als genoemd in artikel 9 van de WWB. Naar hun aard dienen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden een zodanig karakter te hebben, dat deze Maatregelenverordening WWB.doc 13

14 worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid binnen de organisatie waarin ze worden verricht en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het college bepaalt de aard, de omvang en het aanbod van dergelijke maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Het leveren van een tegenprestatie zal vaak werkzaamheden van korte duur omvatten. Hoewel de tegenprestatie voor belanghebbende een plicht is voor het recht op een WWB uitkering, kan hij niet worden gedwongen om de tegenprestatie te verrichten. Wel kan bij weigering om aan deze plicht te voldoen, een maatregel door de gemeente worden opgelegd. In het kader van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is er in zo een geval geen sprake van dwangarbeid. Het EVRM verbiedt namelijk niet dat aan een recht op een bijstandsuitkering arbeids- of leerverplichtingen worden verbonden. Ook verbiedt dit verdrag niet dat als niet aan die verplichting wordt voldaan, de uitkering tijdelijk lager kan worden vastgesteld. De derde categorie betreft de verplichting tot een actieve opstelling op de arbeidsmarkt in ruime zin, waarbij het gaat om activiteiten van de klant zelf, zoals het voldoende solliciteren. Het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen leidt tot een maatregel van de derde categorie, 20% van de bijstandsnorm gedurende een maand. Ook op gedragingen die direct bijdragen aan verlenging van de periode waarop de klant op bijstand is aangewezen, staat een maatregel van 20% gedurende één maand. Het gaat hier onder meer om het stellen van niet verantwoorde beperkingen ten aanzien van de arbeid en gedragingen die de kans op arbeidsinschakeling verminderen. Negatieve gedragingen kunnen onder meer tot uitdrukking komen bij een sollicitatiegesprek of tijdens een scholingstraject. Het niet of onvoldoende meewerken aan een verplicht gesteld inburgeringsprogramma valt eveneens onder deze categorie. Nieuw is het plan van aanpak dat op basis van artikel 44a van de wet voor personen jonger dan 27 jaar in een bijlage bij een besluit tot toekenning van bijstand wordt opgenomen. In het plan van aanpak worden de ondersteuning en de verplichtingen die zien op arbeidsinschakeling van degene die recht heeft op bijstand uitgewerkt. Tevens worden de gevolgen van het niet nakomen van die verplichtingen vastgelegd. Voorts wordt die persoon bij de uitvoering van het plan van aanpak begeleid. Daarnaast wordt het plan van aanpak periodiek met de betrokkene door het college geëvalueerd en past het college het plan aan, indien dit nodig is. Tot slot is in de derde categorie de verplichting opgenomen die vanaf 2012 geldt voor jongeren, om na de melding eerst 4 weken zelf te zoeken naar betaald werk of naar mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs. Indien de jongere hier wel enige, maar toch onvoldoende invulling aan geeft, volgt er een maatregel. In de vierde categorie is in algemene termen verwoord dat het, verwijtbaar niet of in onvoldoende mate gebruik maken van een door het college op grond van de Reintegratieverordening WWB aangeboden voorziening, wordt aangemerkt als een verwijtbare gedraging van de vierde categorie. Een maatregel op grond van de vierde categorie leidt tot een verlaging van de bijstandsnorm met 40% gedurende een maand. Hierop staat derhalve een zware sanctie. Met toepassing van artikel 9, onderdeel d, sub 2 kan een sanctie worden opgelegd indien de ontheffing van de arbeidsplicht van een alleenstaande ouder (zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 WWB) wordt ingetrokken op grond van artikel 9a lid 5 onderdeel b WWB omdat uit de gedragingen van de alleenstaande ouder ondubbelzinnig blijkt dat hij/zij de reintegratieverplichtingen als bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB niet wil nakomen. Op grond van artikel 9a lid 12 WWB volgt verlaging van de bijstand als deze ontheffing wordt ingetrokken. Uiteraard dient te worden afgezien van het opleggen van een maatregel indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Maatregelenverordening WWB.doc 14

15 De vijfde categorie betreft de situatie waarin geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om algemeen geaccepteerde arbeid, al dan niet in deeltijd, te aanvaarden. Daaronder valt tevens de situatie dat voorafgaand of tijdens de bijstand de klant verwijtbaar algemeen geaccepteerde arbeid, al dan niet in dienstbetrekking of in deeltijd, niet heeft behouden. Artikelen 10 en 11 Niet nakomen inlichtingenplicht algemeen Het college maakt onderscheid naar het feitelijk gevolg van de schending van de inlichtingenplicht, in het bijzonder de mate waarin als gevolg daarvan teveel bijstand is uitgekeerd. Naarmate de financiële benadeling van de gemeente groter is, dient een hogere maatregel opgelegd te worden. Het onderscheidend criterium tussen beide bepalingen is dan ook primair, het aanwezig zijn van financieel nadeel, wat niet wegneemt dat daarvan vaker sprake zal zijn in situaties waarin de inlichtingenplicht niet of niet-behoorlijk is nagekomen dan wanneer de klant de juiste informatie wel, maar te laat verstrekt. Overigens kan indien financieel nadeel ontbreekt, bij een eerste overtreding, met toepassing van artikel 3, tweede lid van de verordening eventueel ook volstaan worden met een waarschuwing. Artikel 10 Niet nakomen inlichtingenplicht zonder financieel nadeel In artikel 10, eerste lid, sub a, is geregeld dat het niet-tijdig verstrekken van informatie leidt tot een maatregel van de eerste categorie, 5% gedurende een maand. Hierbij gaat het in het bijzonder om gevallen waarin klanten inlichtingenformulieren, zoals het maandelijkse wijzigingsformulier, niet op tijd terugsturen. Artikel 10, eerste lid sub b, heeft betrekking op de situatie waarin met de klant, in verband met een onderzoek, een afspraak is gemaakt terwijl hij zonder geldige reden niet of niet tijdig verschijnt. Dit leidt tot een maatregel van de tweede categorie, 10% gedurende een maand. De regeling is ook van toepassing op het niet verschijnen op oproepen van derden met wie het college op het gebied van de re-integratie van klanten samenwerkt, zoals re-integratie- en arbeidsmedische toetsbedrijven. Het niet verschijnen op een oproep leidt in beginsel tot opschorting van het recht op uitkering. Daarnaast wordt de klant vaak direct opnieuw opgeroepen. Wanneer de klant desondanks ook in die situatie, dus minimaal voor de tweede keer, niet op het afgesproken tijdstip verschijnt, wordt de uitkering beëindigd. Als de uitkering desondanks later wordt hersteld, wordt op grond van artikel 10, eerste lid sub c, een maatregel van de derde categorie, 20% gedurende een maand, opgelegd. Als iedere verwijtbaarheid ontbreekt, blijft een maatregel achterwege. Daarbij kan echter wel aan de orde komen of de klant het college redelijkerwijs (eerder) had kunnen informeren. Als hij dat verwijtbaar achterwege heeft gelaten kan om die reden een gematigde maatregel worden opgelegd of een waarschuwing worden gegeven. Artikel 11 Niet nakomen inlichtingenplicht met financieel nadeel Als de schending van de inlichtingenplicht tot gevolg heeft gehad dat de bijstand of de langdurigheidstoeslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, wordt de hoogte van de maatregel vastgesteld aan de hand van de in artikel 11, tweede lid, opgenomen staffels. In het tweede lid is geregeld dat de hoogte van de maatregel wordt gerelateerd aan het bedrag van de netto-bijstand, met het oog op de uitvoerbaarheid. Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen Een bijzondere situatie waarin sprake is van het niet nakomen van aan de uitkering verbonden verplichtingen, is die waarin een klant zich zeer ernstig misdraagt jegens het college of een van zijn ambtenaren. Hieronder worden verschillende vormen van agressie Maatregelenverordening WWB.doc 15

16 begrepen, zij het dat steeds sprake moet zijn van gedrag dat in het normale menselijke verkeer als onacceptabel kan worden beschouwd. Verder geldt steeds dat er enig verband moet bestaan tussen het wangedrag en mogelijke belemmeringen voor het college om het recht op uitkering te stellen. Wanneer die relatie volledig ontbreekt is het niet mogelijk om een maatregel wegens agressie op te leggen. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om een maatregel op te leggen als een uitkeringsgerechtigde zich zeer ernstig misdraagt bij het maken van een afspraak op eigen initiatief of bij een aanvraag voor het Sociaal Participatiefonds. Het recht op bijstand staat op dat moment niet ter discussie. Zo is het ook niet mogelijk om een maatregel op te leggen als een uitkeringsgerechtigde zich zeer ernstig misdraagt bij een ander onderdeel van de gemeente dan de afdeling sociale zaken. Wordt in dit soort situaties toch een maatregel opgelegd, dan is de kans groot dat de rechter dit besluit vernietigt, omdat de maatregel dan feitelijk een strafrechtelijke sanctie wordt, zonder deugdelijke wettelijke grondslag. Hoewel in deze situatie maatwerk is geboden is, onder meer uit oogpunt van kenbaarheid, rechtszekerheid en de voorkoming van willekeur, in de verordening toch een standaardmaatregel opgenomen. Overigens wordt de aanvraag afgewezen of het recht op bijstand ingetrokken als het recht door het gedrag van de klant niet is vast te stellen. Artikel 13 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid In artikel 13 van de verordening is het maatregelenbeleid bij tekortschietend besef van verantwoordelijkheid vastgelegd. De verplichting om voldoende besef van verantwoordelijkheid te tonen voor de voorziening in het bestaan, geldt reeds voordat een bijstandsuitkering wordt aangevraagd. Dit betekent, dat wanneer iemand in de periode voorafgaand aan de bijstandaanvraag een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft getoond, waardoor hij niet langer beschikt over de middelen om in de kosten van het bestaan te voorzien en als gevolg daarvan een beroep op bijstand moet doen, bij de toekenning van de bijstand hiermee rekening wordt gehouden door het opleggen van een maatregel. Een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kan uit allerlei gedragingen blijken, zoals: - een onverantwoorde besteding van vermogen; - geen of te late aanvraag doen voor een voorliggende voorziening; - het niet nakomen van de verplichting tot het instellen van een alimentatievordering; - door eigen toedoen laten benadelen in de (boedel-)scheiding; - het door eigen toedoen niet behouden van werk. Dit geldt zowel voor algemene bijstand als bijzondere bijstand. Bij de vaststelling van de duur van de maatregel dient beoordeeld te worden hoe lang betrokkene onafhankelijk van bijstand zou zijn gebleven, indien hij wel voldoende besef van verantwoordelijkheid had betoond. Een bijzondere vorm van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid is het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, waaronder begrepen gesubsidieerde arbeid. Het gaat hier onder meer om verwijtbaar ontslag, bijvoorbeeld een ontslag op staande voet wegens diefstal of werk-weigering. In deze gevallen wordt een eventuele aanvraag WW vrijwel zonder uitzondering geweigerd. Het tweede lid verwijst naar Beleiduitvoeringsplan WWB dat ondermeer t.b.v. het onderdeel maatregelen zal worden vastgesteld. Op grond van het derde lid wordt de maatregel waar mogelijk afgestemd op de, uit het tekortschietend besef voortvloeiende, financiële benadeling. Artikel 14 verstrekt Uitkeringsgerechtigden waarvan de bijstand via de SVB wordt Maatregelenverordening WWB.doc 16

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand. Nr. XIII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2004, nr. 4B, inzake vaststelling van de Reïntegratieverordening en de Maatregelenverordening;

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180; CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR57328_2 1 juni 2016 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Leek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november

Nadere informatie

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van

Nadere informatie

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand

Nadere informatie

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 CVDR Officiële uitgave van Gennep. Nr. CVDR305167_1 21 maart 2017 Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 Maatregelen verordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 De Raad

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen b en h, en artikel 18 eerste, tweede en derde lid van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB

Afstemmingsverordening WWB Afstemmingsverordening WWB Midden-Delfland, juli 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004, nr 2004-10-11;

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) CVDR Officiële uitgave van Dantumadiel. Nr. CVDR75602_1 12 juni 2018 Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze verordening

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB De Wolden 2013

Maatregelenverordening WWB De Wolden 2013 Nr. I / 11 Maatregelenverordening WWB De Wolden 2013 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 januari 2013, inzake vaststelling van de Maatregelenverordening

Nadere informatie

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015. CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR346217_1 13 maart 2018 Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015 9 De raad van de gemeente Doesburg gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 Pag.i/5 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB); b. belanghebbende:

Nadere informatie

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013; CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR309242_1 1 mei 2018 Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 De raad van de gemeente Gemert-Bakel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 Opmerking [SJ1]: Jaartal aangepast Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND HAARLEMMERMEER

TOELICHTING OP DE MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND HAARLEMMERMEER TOELICHTING OP DE MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND HAARLEMMERMEER ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1. Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 T De raad van de gemeente Noordenveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2013; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en

Nadere informatie

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Arnhem. Nr. 19431 22 februari 2016 Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 Op 15 december 2014 heeft de gemeenteraad de 'Afstemmingsverordening gemeente

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.04353;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.04353; GEMEENTERAAD Onderwerp: Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2013 Registratienummer: 13.01891 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 CVDR Officiële uitgave van Renkum. Nr. CVDR131167_2 5 december 2017 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 De raad van de gemeente Renkum, Gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR31752_3 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR352018_2 8 november 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Losser, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; De Raad van de gemeente Tiel; gezien het advies van de Commissie Samenleving; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel d.d....; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldebroek Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2613_2 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van 9 maart 2004; gelet op

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEERENVEEN 2017 De raad van de gemeente Heerenveen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van. 2017; gelet op

Nadere informatie

Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009

Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009 Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009 Artikel 1. Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen No. 2010/696 De raad van de gemeente Coevorden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 januari 2010, bijlagenr. 696; gelet op artikel 8, lid 1 en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bedum. Nr. 123039 18 december 2015 Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 De raad van de gemeente Bedum; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze No.: 03 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/03; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet,

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013 Verordening Pag. 1/8 Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 CVDR Officiële uitgave van Hendrik-Ido-Ambacht. Nr. CVDR114026_1 14 november 2017 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 De raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

TOELICHTING MAATREGELVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2011 GEMEENTE DOETINCHEM.

TOELICHTING MAATREGELVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2011 GEMEENTE DOETINCHEM. TOELICHTING MAATREGELVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2011 GEMEENTE DOETINCHEM. HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begrippen Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen. De begrippen

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Participatiewet, artikel 35 van de

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Nr. 12B De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018 CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR612889_1 28 september 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne

Nadere informatie

Artikelsgewijze Toelichting. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikelsgewijze Toelichting. Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikelsgewijze Toelichting Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen De begrippen die in de verordening worden gebruikt, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in WWB

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeenteblad 543 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Voorst November 2014-1 - Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Voorst; gelezen het

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Borger- Odoorn

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Borger- Odoorn GEMEENTERAAD Onderwerp: Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Borger- Odoorn Registratienummer: 10.17758 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De verordening voorziet in het afstemmingsbeleid voor de IOAW en IOAZ. In deze verordening is er voor gekozen

Nadere informatie

Zaaknummer. Documentnummer

Zaaknummer. Documentnummer Raadsvergadering 4 december 2014 Zaaknummer 368186 Agendapunt 12 Documentnummer *368195* De raad der gemeente Putten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2014, nr. 368189;

Nadere informatie

( MAATREGELENVERORDENING WET INVESTEREN IN JONGEREN )

( MAATREGELENVERORDENING WET INVESTEREN IN JONGEREN ) ( MAATREGELENVERORDENING WET INVESTEREN IN JONGEREN ) ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de WIJ.

Nadere informatie

Maatregelenverordening IOAW / IOAZ

Maatregelenverordening IOAW / IOAZ Maatregelenverordening IOAW / IOAZ Het Algemeen Bestuur van het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen (ISWI); gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 30 september 2010, inzake

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR212568_2 8 november 2016 AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen.

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen. Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Toelichting Afstemmingsverordening

Toelichting Afstemmingsverordening Toelichting Afstemmingsverordening Algemene toelichting Rechten en plichten zijn twee kanten van één medaille. Het recht op een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk

Nadere informatie

Wetstechnische informatie

Wetstechnische informatie Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heemskerk Officiële naam regeling Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008 Citeertitel Maatregelenverordening Wet

Nadere informatie

Maatregelenverordening IAOW en IAOZ

Maatregelenverordening IAOW en IAOZ Maatregelenverordening IAOW en IAOZ Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Tekst van de regeling De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING WWB, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2013

MAATREGELENVERORDENING WWB, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2013 BOB 13/008 MAATREGELENVERORDENING WWB, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2013 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: Wet

Nadere informatie

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel De IOAW en de IOAZ verbinden aan het recht op een uitkering de volgende verplichtingen:

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel De IOAW en de IOAZ verbinden aan het recht op een uitkering de volgende verplichtingen: Artikelsgewijze Toelichting Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen De begrippen die in de verordening worden gebruikt, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard, De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [NAAM] d.d. [DATUM], gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 108,

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013 Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 25 april 2013, nummer R2013.0019, gepubliceerd 22 mei 2013, in werking getreden met ingang van 23 mei 2013,

Nadere informatie

Algemene toelichting

Algemene toelichting Algemene toelichting De regeling in de Wet werk en bijstand Sinds de inwerkingtreding van de WWB per 1 januari 2004 is het systeem van boeten en maatregelen van de Algemene bijstandswet vervallen. In plaats

Nadere informatie

Toelichting bij de regionale Maatregelenverordening 2004.

Toelichting bij de regionale Maatregelenverordening 2004. Toelichting bij de regionale Maatregelenverordening 2004. De regeling in de Wet werk en bijstand Met de inwerkingtreding van de WWB komt het systeem van boeten en maatregelen van de Algemene bijstandswet

Nadere informatie

TOELICHTING. Artikelsgewijze toelichting

TOELICHTING. Artikelsgewijze toelichting TOELICHTING T Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB, IOAW, IOAZ,

Nadere informatie

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT Gemeenteblad nr. 170, 11 december 2014 Nr..a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ; gehoord de commissie Samenleving d.d. 26 november

Nadere informatie

gemeente Steenbergen

gemeente Steenbergen gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen - Welberg De raad van de gemeente Steenbergen; overwegende dat de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009 aanpassing

Nadere informatie

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum :

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum : 131 Raadsvoorstel Reg. nr : 0610023 Ag. nr : 14 Onderwerp Vaststelling van de nieuwe Afstemmingsverordening 2006 in het kader van de Wet werk en bijstand. Samenvatting De wijzigingen zijn nodig in verband

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14493 1 oktober 2010 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 september 2010, nr. IVV/I/2010/16440,

Nadere informatie

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nissewaard. Nr. 160462 17 november 2016 Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard;

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013; V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: 216/3 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 Verordening Participatiewet 2015 De raad der gemeente Bergeijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A; Gemeenteblad van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2014 Nummer: 85 Uitgifte: 29 december 2014 Bekendmaking van het besluit de gemeenteraad d.d. 15 december 2014, nr. 12C, tot vaststelling van Verordening

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 augustus 2010, nr ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 augustus 2010, nr ; De raad van de gemeente Heeze-Leende; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 augustus 2010, nr. 10.50; gelet op artikel 147, eerste lid van de Wet investeren in jongeren; b e s l u

Nadere informatie

GEMEENTE V A L K E N S W.A ARD. De Raad van de gemeente Valkenswaard,..

GEMEENTE V A L K E N S W.A ARD. De Raad van de gemeente Valkenswaard,.. GEMEENTE V A L K E N S W.A ARD De Raad van de gemeente Valkenswaard,.. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard d.d. 10 augustus 2010, gelet op artikel 147, eerste

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

BBM gemeente Steenbergen

BBM gemeente Steenbergen De raad van de gemeente Steenbergen; BBM1400783 gemeente Steenbergen overwegende dat de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2013 aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 februari 2012, nr. 2012/3532;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 februari 2012, nr. 2012/3532; CVDR Officiële uitgave van Beverwijk. Nr. CVDR40330_2 29 januari 2019 Verordening Maatregelen Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Beverwijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR486442_1 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 De gemeenteraad van Nieuwegein heeft op 22 februari

Nadere informatie

betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de WWB of artikel 30 c,

betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de WWB of artikel 30 c, CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR270939_1 29 maart 2016 Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Scherpenzeel. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2007,

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Scherpenzeel. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2007, CVDR Officiële uitgave van Scherpenzeel. Nr. CVDR61753_3 8 november 2016 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Scherpenzeel De raad van de gemeente Scherpenzeel, gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie

B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B044 OVERZICHT HOOGTE VERLAGINGEN

B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B044 OVERZICHT HOOGTE VERLAGINGEN Jaar: 2010 Nummer: 118 Besluit: B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B044 OVERZICHT HOOGTE VERLAGINGEN Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Bijlage bij nr. 2007-044 (gewijzigd) De raad van de gemeente Houten; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007; Gezien het advies van

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ

Maatregelenverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR85538_1 29 maart 2016 Maatregelenverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;

Nadere informatie

Onder algemeen geaccepteerde arbeid wordt ook verstaan deltijd werk, participatiebanen en banen met loonkostensubsidie.

Onder algemeen geaccepteerde arbeid wordt ook verstaan deltijd werk, participatiebanen en banen met loonkostensubsidie. TOELICHTING OP DE VERORDENING Artikel 1. Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB de IOAW en de IOAZ. In

Nadere informatie

overwegende dat de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009 aanpassing behoeft;

overwegende dat de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009 aanpassing behoeft; De raad van de gemeente Woensdrecht; overwegende dat de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009 aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november

Nadere informatie

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1.In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Woensdrecht. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Woensdrecht. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Woensdrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2004, nr. 2004.06.15, inzake het vaststellen van een maatregelen- en handhavingsverordening,

Nadere informatie

gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen en van bedrijfskapitaal vanuit het Bbz Hiervoor blijft aparte financiering bestaan.

gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen en van bedrijfskapitaal vanuit het Bbz Hiervoor blijft aparte financiering bestaan. ALGEMENE TOELICHTING Met ingang van 1 januari 2010 is het Wetsvoorstel bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet BUIG) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wet BUIG

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2012 gemeente Montfoort

Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2012 gemeente Montfoort De raad van de gemeente Montfoort, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2012, gelet op: artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 8, lid 1, onderdeel

Nadere informatie

Maatregelenverordening gemeente Dantumadeel

Maatregelenverordening gemeente Dantumadeel - 2 - Class.nr.: -1.848 Nr.: 12 f. De raad der gemeente DANTUMADEEL; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b en artikel 18 van de Wet werk en bijstand; de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296918_1 13 maart 2018 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Westerveld 2015 De raad van de gemeente Westerveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 147, eerste

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haren. Nr. 73827 11 december 2014 Maatregelenverordening WWB 2013 De raad van de gemeente Haren, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus

Nadere informatie

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Werkendam

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Werkendam De raad van de gemeente Werkendam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Werkendam van 24 januari 2007 inzake het vaststellen van een Maatregelen- en handhavingsverordening

Nadere informatie

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SINT-OEDENRODE;

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SINT-OEDENRODE; DE RAAD VAN DE GEMEENTE SINT-OEDENRODE; GEZIEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS D.D. 7 DECEMBER 2009, NR. -- /2009; GELET OP DE ARTIKEL 147, EERSTE LID VAN DE GEMEENTEWET, ARTIKEL 8, EERSTE

Nadere informatie

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand; Steenwijk, 5 oktober 2010 Nummer: 2010/90a De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Nr. 13A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2013, nr. 13.09.13; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2011,

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2011, CVDR Officiële uitgave van Zoeterwoude. Nr. CVDR116466_1 6 november 2018 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2011 Besluit van de Raad Registernummer: SvE/11- b De raad van de gemeente Zoeterwoude,

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari

Nadere informatie

RAADSBESLUIT 13R. 00044

RAADSBESLUIT 13R. 00044 RAADSBESLUIT 13R. 00044 Gemeente Woerden 13R.00044 ^ 359 3 gemeente WOERDEN Agendapunt: 6. H-1 Onderwerp: vaststellen Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2013 gemeente Woerden De raad van de gemeente

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING Maatregelenverordening WWB/IOAW/IOAZ Het verlagen van de uitkering Artikelsgewijze toelichting

ALGEMENE TOELICHTING Maatregelenverordening WWB/IOAW/IOAZ Het verlagen van de uitkering Artikelsgewijze toelichting ALGEMENE TOELICHTING Maatregelenverordening WWB/IOAW/IOAZ De Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten is op 1 januari 2010 in werking getreden. Dit betekent dat de gemeenteraad nu

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2010 nr. 27

GEMEENTEBLAD 2010 nr. 27 GEMEENTEBLAD 2010 nr. 27 De raad van de gemeente Maassluis; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet; gelet op de artikelen 8, eerste lid,

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Gedragingen Participatiewet

BIJLAGE 2. Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Gedragingen Participatiewet Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Artikel 7 Gedragingen Participatiewet Gedragingen van een belanghebbende waardoor een verplichting

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR194664_1. Afstemmingsverordening WWB en IOAW

CVDR. Nr. CVDR194664_1. Afstemmingsverordening WWB en IOAW CVDR Officiële uitgave van Brunssum. Nr. CVDR194664_1 24 oktober 2017 Afstemmingsverordening WWB en IOAW Afstemmingsverordening WWB en IOAW ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Brunssum; Gezien het voorstel

Nadere informatie