Ontwerp, aanleg en onderhoud van fietsvoorzieningen 10 maart Bruno Coessens - Fietsersbond Veerle Schoutteet - AWV An Volckaert - OCW

Transcriptie

1 Ontwerp, aanleg en onderhoud van fietsvoorzieningen 10 maart 2015 Bruno Coessens - Fietsersbond Veerle Schoutteet - AWV An Volckaert - OCW

2 Inleiding

3 DEEL 1 Kader - inleiding DEEL 2 Hoe komen we tot het ontwerp en de aanleg van goede fietsvoorzieningen? DEEL 3 Evaluatie van fietsinfrastructuur DEEL 4 Structureel onderhoud

4 DEEL 1 Kader - inleiding 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag? 1.2. Heeft de wegbeheerder dezelfde aandachtspunten? 1.3. Hoe goed zijn we in het bepalen of een fietspad of een fietsroute kwaliteitsvol is? 1.4. Wat is de kwaliteit van de realisaties op het terrein? 1.5. Is de aanleg van fietspaden rocket science?

5 WIE? Bron:

6

7 Bron:

8 Bron: cyclechic.be 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag?

9 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag?

10 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag?

11 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag?

12 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag?

13 1.1. Een poging tot homogeniteit

14 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag? Meetfiets audit: 4,68% fietsweg op 2830 km

15 1.1. Wat zijn de noden van de fietser vandaag?

16 1.2. Aandachtspunten voor de wegbeheerder: een breed spectrum - Aandacht voor alle weggebruikers - Bewoners - Nutsvoorzieningen - Ondergrond - Kosten - Omgeving - Maar de fietser is nog altijd de belangrijkste klant op het fietspad. Daarom extra aandacht aan het zichtbare gedeelte van het fietspad met oog voor veiligheid en comfort.

17 Wat vindt de fietser er nu zelf van? Film fietser (5)

18 1.3. Hoe goed zijn we in het bepalen of een fietspad of een fietsroute kwaliteitsvol is? Fietspad: - (beschikbare) breedte - afscheiding - trillingscomfort - veiligheid op kruisingen... Fietsroute: idem + - doorstroming - directheid - zichtbaarheid

19 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein Rapport fietspaden 2013: Onderhoudsparameters Problemen met waterafvoer Overgroeiing Obstakels Structuurparameters Lokale onvlakheden Globale onvlakheden Langse gebreken

20 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein Hoe beschrijf je het niveau van de kwaliteit? Optie A: categorieën conform/niet-conform bv. fietspad 1 conform: uitstekend tot goed Bv. fietspad 2 niet conform: matig tot zeer slecht Optie B: scores op 10 bv. fietspad 1: bv. fietspad 2 Met cesuur: bv. breedtescore 7.5 = conformiteitspunt

21 Meetfiets - Fietspadprofilometer >3000 KM 6600 KM

22 Bepalen trillingscomfortwaarde?

23 Waar zijn meetfietsaudits gebeurd?

24 Meetfiets-profilometer Correlatietabel meetfiets- Profilometer is nodig Serie tests gebeurd: globaal goed=goed en slecht=slecht Beperkt verschil in de intervals tussen goed en slecht Verdere vergelijkende tests nodig

25

26

27 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein

28 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein

29 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein

30 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein Ook specifieke informatie is beschikbaar en inlaadbaar in GIS Auditgegevens worden gebruikt in provinciale barometer door provincie Antwerpen en verrijkt met bv. ongeval-gegevens en fietsintensiteiten.

31 1.4. Kwaliteit realisaties op het terrein Verhouding tussen gemeenten: -Trillingen van 6,44 tot 2,23/10 -Breedte van 8,49 tot 3,87/10 -Afscheiding van 8,66 tot 2,72/10 -Globaal van 6,74 tot 2,91/10

32 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein Video Schepen Buggenhout: Meten

33 Verdere verwerking van meetgegevens binnen GIS fietsbarometer Provincie Antwerpen

34 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein Duidelijk beeld ook bij subgroepen (Vlaams Gewest):

35 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein

36 1.4. Kwaliteit van de realisaties op het terrein Waarom opmeten van kwaliteit? 1. kwaliteitstoetsing na oplevering 2. overzicht objectieve kwaliteit patrimonium ( km fietspaden/fietswegen?) infrastructuurbeheer & gericht investeren beleidsinformatie 3. mogelijkheden tot benchmarking

37 COMFORT?

38 1.5. Aanleg fietspad is geen rocket science

39 DEEL 1 Kader - inleiding DEEL 2 Hoe komen we tot het ontwerp en de aanleg van goede fietsvoorzieningen? DEEL 3 Evaluatie van fietsinfrastructuur DEEL 4 Structureel onderhoud

40 DEEL 2 ONTWERP EN AANLEG 2.1. Breedte & afscheiding 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen 2.3. Trillingscomfort en materiaalkeuze 2.4. Overgangen en kruisingen 2.5. Vermijden van eenzijdige ongevallen 2.6. Ontwerp van de omgeving 2.7. Snelheidsverlaging

41 Ontwerp is bepalend, maar ook de aanleg

42 Bronnen Vademecum Fietsvoorzieningen Dienstorders AWV Verhardingen voor fietsvoorzieningen OCW

43 2.1. Breedte: normering in Fietsvademecum 1R fietspaden Minimumnorm: 150 cm Aanbevolen norm: 175 cm 2R fietspaden Minimumnorm: 200 cm Aanbevolen norm: 250 cm

44

45 2.1. Breedte: blijven streven naar aanbevolen norm

46 2.1. Minpunt: richtlijnen schuwbreedte niet altijd gevolgd Resultaat audit fietspaden meetfiets: 2830 km

47 2.1. Breedtemindering Zelfs in nieuwe projecten is er breedtemindering

48 2.1. Breedte: bij hoge intensiteit

49 2.1. Breedte: maak van een probleem een opportuniteit

50 2.1. Breedte: fietssnelwegen Maatvoering 3 fietsers: min 3m Maatvoering 4 fietsers: min 4m

51 2.1. Afscheiding: normering Vademecum Vrijliggende fietspaden minimum 100 cm 70 cm met verticale scheiding

52 2.1. Afscheiding: normering Vademecum

53 Nood aan uniforme procedure voor opmeting afscheiding en breedte

54 Nood aan uniforme procedure voor opmeting afscheiding

55 2.1. Afscheiding: Evaluatie Let ook op: Verhoging 1R/2R fietspaden Type buffer Afstand tot façade Bv. 70 km/u 100 cm NV/VE bij 1R =7.5/10 Fietswegen 10/10

56 2.1. Afscheiding: einde fietspad

57 2.1. Afscheiding: einde fietspad Voor Na

58 2.1. Afscheiding: einde fietspad

59 Einde fietspad: comfortabel invoegen op rijweg Wegwerken oncomfortabele overgang

60 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen

61 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen Ontwerpplan met juiste plaatsing waterslokkers en riooldeksels

62 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen: juiste plaatsing waterslokkers bij oversteken

63 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen Indien het niet anders kan : basisregels volgen: - Vlakke putdeksels - Roosters met smalle openingen - Roosters met openingen loodrecht op wegas - Elementen aanbrengen op dezelfde hoogte als de toplaag - Toezien op zorgvuldige uitvoering!

64 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen: hoogte-instelling vaak fout

65 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen: resultaat van foute hoogte-instelling SB250: Bij het op hoogte brengen van de afdekkingsinrichtingen gelegen in de wegverharding, wordt ervoor gezorgd dat: de afdekkingsinrichting niet boven het peil van de aangrenzende wegverharding uitsteekt; de afdekkingsinrichting niet dieper dan hoogstens 1 cm onder de aangrenzende wegverharding steekt, de controle gebeurt met de lat van 3m;

66 2.2. Riolering en nutsvoorzieningen