Spiekboek Werkwoordspelling Deel 2

Transcriptie

1 Spiekboek Werkwoordspelling Deel 2 niveau 2F-3F.NL

2 Inhoudsopgave Colofon 1.1 DiKiBO Het werkwoord presenteert 1.2 ie doet het Het Spiekboek Werkwoordspelling deel Deze Het behandelt werkwoord de werkwoordspelling in een vraagzin zoals die wordt aangeleerd op 1.4 basisschool-plus Vinden (2F) en op het niveau van het voortgezet onderwijs 1.5 (2F en De 3F). dt 2.1 De stam 2.2 De stam verandert 2.3 Auteur: Meer Nicolette over de de stam Boer 2.4 Vanderwel De tijden B.V. van het werkwoord De stam in de vt nicolette@nicolettedeboer.com 2.6 Drie tijden van een werkwoord De verleden tijd Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden 3.2 Stam verveelvoudigd, eindigt op opgeslagen een d o tin een geautomatiseerd gegevensbestand 3.3 -de o -te in of de openbaar vt gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door 3.4 Verhuizen en verven fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande 3.5 a i-ko s hip schriftelijke toestemming van de auteur den en -ten werkwoorden in de vt 0

3 Inhoudsopgave 1 Onderwerp en persoonsvorm 1.1 Het werkwoord Werkwoordstijden ie doet het 1.3 Het werkwoord in een vraagzin 3 Deelwoorden 1.4 Vinden 1.5 De dt 4 Samengestelde werkwoorden en gebiedende wijs 2.1 De stam 2.2 De stam verandert 2.3 Meer over de stam 2.4 De tijden van het werkwoord 2.5 De stam in de vt 2.6 Drie tijden van een werkwoord 3.1 De verleden tijd 3.2 Stam eindigt op een d o t 3.3 -de o -te in de vt 3.4 Als je Verhuizen op het en verven onderwerp klikt, zie 3.5 a i-ko s hip je de sub-onderwerpen 3.6 -den en -ten werkwoorden in de vt TIP 0

4 Inhoudsopgave 1 Onderwerp en persoonsvorm 1.1 Onderwerp en persoonsvorm 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel- en meervoud 1.4 Persoonsvorm in de t.t Persoonsvorm in de t.t Jij en je in een vraagzin 1.1 Het werkwoord 1.2 ie doet het 1.3 Het werkwoord in een vraagzin 1.4 Vinden 1.5 De dt 2.1 De stam 2.2 De stam verandert Werkwoordstijden Meer over de stam 2.4 De tijden van het werkwoord 3 Deelwoorden 2.5 De stam in de vt 2.6 Drie tijden van een werkwoord 4 Samengestelde werkwoorden en gebiedende wijs 3.1 De verleden tijd 3.2 Stam eindigt op een d o t 3.3 -de o -te in de vt Als je op het 3.4 onderwerp Verhuizen klikt ga en je verven 3.5 direct a i-ko s hip naar die pagina 3.6 toe-den en -ten werkwoorden in de vt TIP 0

5 Inhoudsopgave 1 Onderwerp en persoonsvorm 1.1 Het werkwoord Werkwoordstijden ie doet het 1.3 Het werkwoord in een vraagzin 2.1 Het hele werkwoord 1.4 Vinden 1.5 De 2.2 dt Werkwoordstijden 2.3 Toekomende tijden 2.4 De onvoltooid tegenwoordige tijd 2.5 De voltooid tegenwoordige tijd 2.6 De onvoltooid verleden tijd 2.7 De voltooid verleden tijd 2.1 De stam 2.2 De stam verandert 2.3 Meer over de stam 2.4 De tijden van het werkwoord 2.5 De stam in de vt Deelwoorden Drie tijden van een werkwoord 4 Samengestelde werkwoorden en gebiedende wijs 3.1 De verleden tijd 3.2 Stam eindigt op een d o t 3.3 -de o -te in de vt Als je op het 3.4 onderwerp Verhuizen klikt ga en je verven 3.5 direct a i-ko s hip naar die pagina 3.6 toe-den en -ten werkwoorden in de vt TIP 0

6 Inhoudsopgave 1 Onderwerp en persoonsvorm 1.1 Het werkwoord Werkwoordstijden ie doet het 1.3 Het werkwoord in een vraagzin 3 Deelwoorden 1.4 Vinden 1.5 De 3.1 dt Deelwoorden 3.2 Tegenwoordig deelwoord Tegenwoordig deelwoord Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord sterk 3.7 Voltooid deelwoord bijvoeglijk Voltooid deelwoord bijvoeglijk-2 4 Samengestelde werkwoorden en gebiedende wijs 2.1 De stam 2.2 De stam verandert 2.3 Meer over de stam 2.4 De tijden van het werkwoord 2.5 De stam in de vt 2.6 Drie tijden van een werkwoord 3.1 De verleden tijd 3.2 Stam eindigt op een d o t 3.3 -de o -te in de vt Als je op het 3.4 onderwerp Verhuizen klikt ga en je verven 3.5 direct a i-ko s hip naar die pagina 3.6 toe-den en -ten werkwoorden in de vt TIP 0

7 Inhoudsopgave 1 Onderwerp en persoonsvorm 1.1 Het werkwoord Werkwoordstijden ie doet het 1.3 Het werkwoord in een vraagzin 3 Deelwoorden 1.4 Vinden 1.5 De dt 4 Samengestelde werkwoorden en gebiedende wijs 4.1 Samengestelde werkwoorden Samengestelde werkwoorden Samengestelde werkwoorden De stam 2.2 De stam verandert 2.3 Meer over de stam 2.4 De tijden van het werkwoord 4.4 Gebiedende wijs De stam in de vt 2.6 Drie 4.5 tijden Gebiedende van een werkwoord wijs Gebiedende wijs De verleden tijd 3.2 Stam eindigt op een d o t 3.3 -de o -te in de vt Als je op het 3.4 onderwerp Verhuizen klikt ga en je verven 3.5 direct a i-ko s hip naar die pagina 3.6 toe-den en -ten werkwoorden in de vt TIP 0

8 2 F 1.1 Onderwerp en persoonsvorm et onderwerp is 1. de persoon van de spreker ik wij o 2. degene die wordt n esproken jij u jullie o 3. de persoon het dier o ding over wie wordt gesproken hij ij het. ik wij jij u jullie hij ij en het ijn persoonlijke voornaamwoorden. 1.1

9 2 F 1.2 Onderwerp als pers.vnw. o heten de e persoonlijk voornaamwoorden 1. de persoon van de spreker ik wij heet de eerste persoon 2. degene die wordt aangesproken jij u jullie heet de tweede persoon 3. de persoon het dier o ding over wie wordt gesproken hij ij het heet de derde persoon. 1.2

10 2 F 1.3 Onderwerp enkel- en meervoud Onderwerp enkelvoud meervoud 1e persoon ik wij 2e persoon jij u jullie 3e persoon hij ij het ij 1.3

11 2 F 1.4 ersoonsvorm in de t.t.-1 hele werkwoord ooien de stam is ooi nkelvoud 1e persoon ik gooi stam 2e persoon jij u gooit stam t 3e persoon hij ij het gooit stam t Vragend gooi ik gooi jij gooit u gooit hij ij het eervoud 1e persoon wij gooien hele werkwoord 2e persoon jullie gooien hele werkwoord 3e persoon ij gooien hele werkwoord 1.4

12 1.5 ersoonsvorm in de t.t.-2 hele werkwoord l nden de stam is l nd nkelvoud 1e persoon ik land stam 2e persoon jij u landt stam t 3e persoon hij ij het landt stam t Vragend land ik land jij landt u landt hij ij het eervoud 1e persoon wij landen hele werkwoord 2e persoon jullie landen hele werkwoord 3e persoon ij landen hele werkwoord 1.5

13 1.6 ij en je in een vraag in ij slaapt stam t Slaap jij stam anneer jij a er de persoonsvorm s aa dan verval de t e slaapt stam t Slaap je stam ls je ei enlijk jij e eken dan verval de t e vader slaapt stam t Slaapt je vader stam t e vader is e onderwerp je vader is derde persoon ls je ei enlijk jo w e eken dan lij de t e vader is e el de als jo w vader 1.6

14 2.1 et hele werkwoord et hele werkwoord heet 1 de woordenboekvorm o 2 de onbep lde wijs o 3 de in nitie. e vindt het hele werkwoord door ervoor te etten ik ga... o je et ervoor wij ullen... ij e en es ild voor de re en Ik ga s ilen. ij a da ijsje ook snel op Ik ga opeten. ij limla naar ijn vriendin ij ullen liml en. 2.1

15 2 F 2.2 erkwoordstijden an de persoonsvorm ie je in welke tijd de in staat. De onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t. et regent al de hele dag. De voltooid tegenwoordige tijd v.t.t. et hee t de hele dag geregend. hulpwerkwoord voltooid deelwoord De onvoltooid verleden tijd o.v.t. et regende de hele dag. De voltooid verleden tijd v.v.t. et had de hele dag geregend. hulpwerkwoord voltooid deelwoord 2.2

16 2.3 Toekomende tijden De onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd o.t.t.t. et al de hele dag regenen. De voltooid tegenwoordige toekomende tijd v.t.t.t. et al de hele dag geregend hebben. De onvoltooid verleden toekomende tijd o.v.t.t. et ou de hele dag regenen. De voltooid verleden toekomende tijd v.v.t.t. et ou de hele dag geregend hebben. 2.3 In de toekomende tijd staat een persoonsvorm van het hulpwerkwoord ullen met een in nitie en o een voltooid deelwoord..

17 2.4 De onvoltooid tegenwoordige tijd In de onvoltooid tegenwoordige tijd de o.t.t. kun je iets eggen o beschrijven dat ich a speelt in het heden Gijs eilt op het I sselmeer. ich in de toekomst al a spelen Dit jaar vieren we kerst in Groningen. een algemeen geldende uitspraak is In mei leggen alle vogels een ei. 2.4 in het verleden gebeurde en dat je actie wilt vertellen et is mei 1 45 de oorlog is voorbij. spreekwoorden en ge egdes staan in de o.t.t.

18 2.5 De voltooid tegenwoordige tijd In de voltooid tegenwoordige tijd de v.t.t. kun je iets eggen o beschrijven waarvoor geldt het is voorbij De baby hee t lang geslapen. er staat een voltooid deelwoord in de in Gijs hee t op het I sselmeer ge eild. het hulpwerkwoord staat in de tegenwoordige tijd. Ik heb de hele dag op dat tele oontje gewacht. e ijn op onder oek uitgegaan. 2.5

19 2.6 De onvoltooid verleden tijd In de onvoltooid verleden tijd de o.v.t. kun je iets eggen o beschrijven dat ich a speelt in het verleden Ik wachtte de hele dag op de bevestigingsmail. onderdeel is van een vertelling o een sprookje r was eens een kabouter... als onderdeel van teksten die vooral in de o.t.t. staan belde ons onlangs met ple ier vertel ik u meer In kinderspel om aan te geven dat e een rol spelen ij was de vader en ik was de moeder.

20 2.7 De voltooid verleden tijd In de voltooid verleden tijd de v.t.t. kun je iets eggen o beschrijven waarvoor geldt het is voorbij Ik was liever op de ets gekomen. er staat een voltooid deelwoord in de in Gijs had op het I sselmeer ge eild. het hulpwerkwoord staat in de verleden tijd pke had weer goud gesprongen op de Olympische Spelen. 2.7

21 3.1 Deelwoorden De deelwoorden in het ederlands onvoltooid deelwoord o te enwoordi deelwoord ijgend kwam de jongen op school aan. et aanvallende team won de wedstrijd. De levende dieren werden meegenomen. voltooid deelwoord o verleden deelwoord Supporters hebben rellen geschopt. De verwoeste hui en maakten de mensen wanhopig. De dieren hadden eer lang gelee d. 3.1

22 3.2 Tegenwoordig deelwoord-1 et onvoltooid deelwoord o te enwoordi deelwoord gebeurt nu in de tegenwoordige tijd is een bijwoord ijgend kwam de jongen op school aan. o een bijvoeglijk naamwoord et aanvallende team won de wedstrijd. 3.2 eindigt altijd op d o de nooi op t o dt

23 3.3 Tegenwoordig deelwoord-2 het onvoltooid deelwoord tegenwoordig deelwoord maak je door achter het hele werkwoord d o de te etten De etsende agent reed hard langs de rij auto s. Kermend lag de gewonde nog op straat. let op hele werkwoord etsen tt ij etst vt ij etste te enwoordi deelwoord etsend kwam ij aan voltooid deelwoord ij hee t ge etst 3.3

24 3.4 Voltooid deelwoord-1 Voltooid deelwoord met als lpwerkwoord een persoonsvorm van worden ijn o ebben Ik werd bijna onder de voet gelopen. Die voetballer is weer eens geblesseerd. ij hebt echt de hele avond gedanst h Voltooid deelwoord bijvoe lijk gebruikt et huis is a gebrand. et a gebrande huis De wedstrijd is a gelast. De a gelaste wedstrijd. Die hond is weggelopen. De weggelopen hond. 3.4

25 3.5 Voltooid deelwoord-2 et voltooid deelwoord bij wakke werkwoorden bestaat meestal uit ge stam o ik-vorm d o t. Ik heb hard gewerkt. e hebben de hele middag gevoetbald. Bij twij el d o t het woord verlengen odat je het hoort. et pla ond is gewit. De schilder witte het pla ond. et schaap is gered. Ik redde het schaap. O denk aan het Ko schip. 3.5 e in een werkwoord me e e ver er er on dan in e vol ooid deelwoord een e ra e oevoe en

26 3.6 Voltooid deelwoord-sterk Voltooid deelwoord bij sterke werkwoorden begint meestal met gehet eindigt meestal op -en vliegen - ik vloog - ik heb gevlogen vechten - ik vocht - ik heb gevochten rijden - ik reed - ik heb gereden bij sommige sterke werkwoorden schrij ik het voltooid deelwoord onder -en doen - ik deed - ik heb gedaan denken - ik dacht - ik heb gedacht brengen - ik bracht - ik heb gebracht 3.6

27 3.7 Voltooid deelwoord bijvoeglijk-1 tt et huis brandt a. stam t vt et huis brandde a. stam de voltooid deelwoord et huis is a gebrand. voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt Kijk daar staat het a gebrande huis. 3.7 a gebrande is hier geen werkwoord maar een bijvoeglijk naamwoord hier gelden dus niet de regels voor werkwoordspelling

28 3.8 Voltooid deelwoord bijvoeglijk-2 eer voorbeelden De tsunami verwoestte de stad. De door de tsunami verwoeste stad kreeg hulp. a het aanleggen van glasve el bestraatten de werkers de stoep opnieuw. De nieuw bestrate stoep was goed begaanbaar. De student ontkrachtte de argumenten in ijn betoog. De ontkrachte argumenten werden positie beoordeeld. 3.8

29 4.1 Samengestelde werkwoorden-1 Van samengestelde werkwoorden bestaan de delen ook als losse woorden. overleggen achtervolgen tegenkomen onderhandelen inslapen mislukken loslaten ademhalen voorspellen bijklussen voldoen over leggen achter volgen tegen komen onder handelen in slapen mis lukken los laten adem halen voor spellen bij klussen vol doen 4.1

30 4.2 Samengestelde werkwoorden-2 Samengestelde werkwoorden kun je scheiden De wemtrainer hee t een team samengesteld. De wemtrainer stelde een nieuw team samen. O samengestelde werkwoorden ijn onscheidbaar Ik heb de hele kamer gesto uigd. Ik sto uigde de hele kamer. 4.2

31 4.3 Samengestelde werkwoorden-3 Samengestelde werkwoorden-scheidbaar aardrijden va rijdt iedere dag paard. antrekken ob trekt ijn nieuwe trui aan. Opschrijven Schrij jij dit adres even op Samengestelde werkwoorden-onscheidbaar Onderwij en Ik heb ederlands onderwe en. islukken De soe en ijn helemaal mislukt. Overwinnen ij kwam ag en overwon. 4.3 Sommige woorden hebben 2 betekenissen De e iekte komt veel voor. oe voorkom je dat je iek wordt

32 4.4 Gebiedende wijs-1 De ebiedende wijs komt voor in innen onder onderwerp in innen die een gebod o bevel uitdrukken is de stam o ik-vorm van het werkwoord de gebiedende wijs staat altijd op de eerste plaats en de in eindigt altijd met een uitroepteken 4.4 Kom binnen uim die rommel op

33 4.5 Gebiedende wijs-2 De ebiedende wijs Vroeger kwam er in het meervoud een -t achter de stam Komt allen te amen u is de vorm met -t verouderd Kom jongens Ga buiten spelen kinderen e werkwoord in de e iedende wijs is de s am o ik vorm 4.5

34 4.6 Gebiedende wijs-3 it onderingen en o lastige gevallen 1. De gebiedende wijs van het werkwoord ijn is wees. ees je el broeder ees gerust In gesproken taal hoor je vaak Ben je el en Ben gerust hiermee wordt de algemene regel gevolgd om de ik-vorm te gebruiken. 2. eld u nu aan Gee u nu op eld met alleen een d is goed. is hier geen onderwerp maar wederkerig gebruikt. De algemende regel om de ik-vorm te gebruiken moet je hier volgen. 3. aar Gaat u maar itten egt u het maar Dit geen echte gebiedende wijs is hier onderwerp er wordt een t toegevoegd. 4.6

35 Inhoudsopgave Colofon 1.1 Meer Het werkwoord DiKiBO boekjes 1.2 ie doet het 1.3 te downloaden Het werkwoord op dikibo.nicolettedeboer.com in een vraagzin 1.4 Vinden Spiekboekjes: Rekenen Compleet boeken: 1.5 Werkwoordspelling De dt deel 1-2 Rekenen Compleet groep 3-4 Rekenen groep 3 Rekenen Compleet groep Rekenen De stam groep 4 Rekenen Compleet groep Rekenen De stam groep verandert 5 Werkboek Rekenen & Taal groep 7-8 Rekenen groep Meer over de stam Rekenen groep 7 Hocus Focus Leeslat 2.4 Rekenen De tijden groep van 8 het werkwoord 2.5 Het De Metriek stam Stelsel in de vt 2.6 Het Drie Breukenboekje tijden van een werkwoord Het Tafelboekje 3.1 De verleden tijd Nicolette 3.2 Stam de eindigt Boer op een d o t Vanderwel 3.3 -de o B.V. -te in de vt Verhuizen en verven nicolette@nicolettedeboer.com 3.5 a i-ko s hip den en -ten werkwoorden in de vt 0