Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas Eindrapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas Eindrapport"

Transcriptie

1 Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas Eindrapport J.F. Kennedylaan EH Baarn Postbus AD Baarn Plaats Datum Referentie Baarn 16 september /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI T F info@atosborne.nl /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

2 Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas Eindrapport Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling en onderzoeksvragen Organisatie van het onderzoek Onderzoeksaanpak Verantwoording van de resultaten Indeling van dit rapport Samenvatting Inleiding Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen Groen gas beleid Effect van de rolverdeling in het gasnet en van de bekostigingswijze op invoedbeperkingen Organisatie en bekostiging van STIGS Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen 12 3 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen Inleiding Invoedbeperkingen Effecten op initiatieven voor groen gas projecten Maatregelen tegen invoedbeperkingen Maatregelen vóór de meter (in het gasnet) Maatregelen achter de meter, waaronder STIGS Conclusies Aanbevelingen Groen gas beleid Inleiding Het energieakkoord voor duurzame groei De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid Energierapport Transitie naar duurzaam Conclusies Aanbevelingen Rolverdeling in het gasnet en bekostiging Inleiding Rolverdeling in het gasnet Bekostiging: socialiseren of ten laste van de winst Onderdeel van de tarieven van de netbeheerder (socialisereren) Ten laste van de winst van de RNB of via een subsidie Via een subsidie Effecten op maatregelen tegen invoedbeperkingen /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

3 5.5 Conclusies Aanbevelingen Organisatie en bekostiging van STIGS Inleiding Werking STIGS Partijen en rollen binnen STIGS Invulling coördinatierol Organisatie Bekostiging van STIGS Conclusies Aanbeveling Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen Inleiding Wegnemen invoedbeperkingen: relevante aspecten Conclusies Aanbevelingen Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht geraadpleegde documenten Bijlage 2: Overzicht interviews Bijlage 3: Juridisch positie RNB in relatie tot STIGS Bijlage 4: Tarieven van de RNB /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

4 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Liander is de regionale netbeheerder (RNB) die verantwoordelijk is voor onder meer het regionale distributienet (RDN ) in Gelderland, Overijssel, Noord-Holland, delen van Flevoland, Zuid-Holland en Friesland. Liander is een dochtermaatschappij van Alliander N.V., waarvan de aandelen in eigendom zijn van provincies en gemeentes. Met 45% van de aandelen is provincie Gelderland de grootste aandeelhouder 1. Een van de maatschappelijke opdrachten waarvoor Alliander is gesteld, is het faciliteren van de energietransitie en het daartoe ondersteunen van duurzame ontwikkelingen. Een van de nagestreefde ontwikkelingen in het kader van de energietransitie is de vervanging van fossiel aardgas door groen gas 2. Invoedbeperkingen van groen gas op het aardgasnet leiden tot een derving van inkomsten van groen gasproducenten. Dit wordt gezien een belangrijke oorzaak van het feit dat veel groen gas projecten niet worden gerealiseerd. Zowel de RNB s als de landelijke netbeheerder GTS (GasTransportServices, een onderdeel van de Gasunie) ondernemen initiatieven om invoedbeperkingen weg te nemen. Deze initiatieven worden momenteel betaald uit (niet structurele) innovatiemiddelen. Eén van deze initiatieven is de door Alliander geïnitieerde pilot STIGS (Short Term Infrastructure for Gas Storage). STIGS houdt in dat het vullen van de buffer van een CNG tankstation wordt afgestemd met de invoeding van groen gas door een groen gasproducent, zodat op dalmomenten meer groen gas kan worden ingevoed in het 4 of 8 bar RDN. De uitvoering van deze pilot vormt voor Liander de aanleiding om dit onderzoek te laten uitvoeren. RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) is mede-opdrachtgever voor dit onderzoek. Voor RVO is een belangrijke reden om te participeren, de wenselijkheid om de realisatie van het STIGS concept dichterbij te brengen. Dit past in de beleidsdoelstelling van RVO om marktimperfecties weg te nemen, die het bereiken van duurzaamheidsdoelstellingen in de weg staan. 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen Voor dit onderzoek is in overleg met de opdrachtgevers en de begeleidingsgroep de volgende doelstelling geformuleerd: Startend vanuit de vraag of invoedbeperkingen de realisatie van beleidsdoelstellingen op het gebied van groen gas hinderen, is de doelstelling van dit onderzoek te bepalen of het marktmodel van het 1 Provincie Friesland, Noord-Holland en de gemeente Amsterdam bezitten respectievelijk 13%, 9% en 9%van de aandelen. De overige aandelen worden gehouden door circa 50 andere overheden of deelnemingen daarvan. 2 Groen gas is biogas dat is opgewerkt tot een aan Slochterengas gelijke Wobbe-index en calorische waarde /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

5 gasnet en de wijze van bekostigen daarin, belemmerend werken voor de realisatie van maatregelen waarmee invoedbeperkingen in het RDN worden bestreden en het in kaart brengen van verbeteropties hierin. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan STIGS en de organisatie daarvan. Hieruit resulteren de volgende onderzoeksvragen. 1 Belemmeren invoedbeperkingen de realisatie van groen gas projecten en daarmee het behalen van de doelstellingen m.b.t de productie van groen gas in Nederland? 2 Belemmert de bestaande rolverdeling rond het gasnet en de wijze van bekostigen van maatregelen tegen invoedbeperkingen, de realisatie van deze maatregelen? 3 Welke aanpassingen aan de rolverdeling en bekostiging kunnen bijdragen aan het opheffen van invoedbeperkingen? 4 Hoe kan de organisatie en bekostiging van STIGS er op hoofdlijnen uitzien? 5 Hoe kan het selectieproces voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen worden weggenomen, zo worden ingericht dat de doelstellingen met betrekking tot de invoeding van groen gas tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten worden bereikt? 1.3 Organisatie van het onderzoek Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). De werkzaamheden werden begeleid door een begeleidingsgroep bestaande uit Ton Voncken (Groen Gas Nederland), Tom van Onna en Rolf van der Velde (eveneens Liander N.V.). Het onderzoek is uitgevoerd door Jan Willem Kuil, met bijdragen van Matté Egging en Erik Visser. 1.4 Onderzoeksaanpak In een startoverleg met de opdrachtgever en de begeleidingsgroep zijn de doel- en vraagstelling vastgesteld. Tevens is een lijst van de te interviewen partijen (zie bijlage 2) opgesteld. Vervolgens zijn documenten bestudeerd en is een groot deel van de interviews uitgevoerd. Op basis hiervan is een tussenrapportage opgesteld. In een werksessie met de opdrachtgever en de begeleidingsgroep werden de belangrijkste conclusies en door de onderzoekers voorgestelde aanbevelingen besproken. Op basis hiervan zijn aandachtspunten voor de resterende interviews benoemd. Na afronding van de interviews is een eindconceptrapport opgesteld dat is besproken met de begeleidingsgroep. Tussentijds heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met de opdrachtgever en de leden van de begeleidingsgroep. 1.5 Verantwoording van de resultaten Bij de interviews is ervoor gekozen om geen verslagen terug te leggen bij de gesprekspartners of in deze rapportage op te nemen, om zo meer openheid te krijgen. De resultaten van de interviews zijn op basis van interne verslagen verwerkt in dit rapport. De bestudeerde documenten en de gecrosscheckte informatie uit de interviews vormen het feitenmateriaal op basis waarvan de analyse om de onderzoeksvragen te beantwoorden is uitgevoerd. De conclusies vormen logische gevolgtrekkingen hiervan. AT Osborne is verantwoordelijk voor de aanbevelingen in het rapport. Wij denken dat deze worden herkend en gedeeld door de geïnterviewde marktpartijen (afnemers, consultants en producenten) en /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

6 op hoofdlijnen worden gedeeld door de netbeheerders. Dit concluderen wij mede op basis van de gesprekken met de begeleidingsgroep. ACM stelde zich gelet op haar toetsende rol, gereserveerd op in het interview. Het past niet in de rol van deze partij om al dan niet in te stemmen met de aanbevelingen. 1.6 Indeling van dit rapport Het rapport start met een samenvatting van het rapport, de conclusies en de beantwoording van de onderzoeksvragen. Daarna worden per hoofdstuk de onderstaande onderwerpen behandeld, waarbij elk hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe invoedbeperkingen ontstaan en worden de effecten ervan op groen gas projecten beschreven. Tevens worden de maatregelen beschreven, die tegen Invoedbeperkingen kunnen worden ingezet. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen vóór de meter (in het gasnet) en maatregelen achter de meter (buiten het gasnet). Eén van de beschreven maatregelen is STIGS. Hoofdstuk 4 gaat over de beleidsdoelstellingen voor de productie van groen gas. Daarbij komen de volgende documenten aan de orde: Het energieakkoord voor duurzame groei. De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid. Energierapport Transitie naar duurzaam. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de rolverdeling in het gastransportnet en op de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen. In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe de organisatie en bekostiging van STIGS er uit kan zien. In hoofdstuk 7 wordt de vraag beantwoord hoe het selectieproces voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen worden weggenomen, zo kan worden ingericht dat de doelstellingen met betrekking tot de invoeding van groen gas tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten worden bereikt /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

7 2 Samenvatting 2.1 Inleiding De samenvatting bevat de hoofdlijn van het rapport, de conclusies en aanbevelingen. De onderzoeksvragen zijn opgenomen in kaders. De tekst direct onder de kaders bevat de antwoorden op de vragen. 2.2 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen Het RDN bestaat uit een hoge druknet (>= 200 mbar tot 16 Bar) en een lage druknet (<= 100 mbar). Invoeding van groen gas vindt momenteel vooral plaats in het hoge druknet 3. Indien de invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt, of indien de bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen. Vraag 1. Belemmeren invoedbeperkingen de realisatie van groen gas projecten en daarmee het behalen van de doelstellingen met betrekking tot de productie van groen gas in Nederland? Voor groen gasprojectinitatieven geldt dat indien uit een door de RNB uitgevoerde quickscan blijkt dat sprake zal zijn van invoedbeperkingen, er in beginsel geen SDE+ wordt verkregen en er derhalve geen project tot stand komt 4. Bij bestaande groen gasproducenten leiden invoedbeperkingen tot een daling van productie en afzet. Omdat de feitelijke invoedbeperkingen veelal slechts enkele honderden draaiuren betreffen, kan het opheffen ervan leiden tot een veel grotere toename van de groen gasproductie. Geconcludeerd kan worden dat invoedbeperkingen het behalen van de doelstellingen met betrekking tot de groei van de productie van groen gas in Nederland belemmeren. Netbeheerders kunnen vóór de meter (in het RDN) in beginsel de volgende technische maatregelen nemen tegen invoedbeperkingen: Dynamisch drukmanagement. Overstort. Maken van een netkoppeling. Gasopslag (echter momenteel niet mogelijk (zie 2.4). Maatregelen achter de meter (buiten het net) zijn: Demand side management, waaronder STIGS. Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. 3 Echter ook in het lage druknet wordt in enkele gevallen via een kleinverbruiksaansluiting (tot 40 m3/uur) groen gas ingevoed. 4 Er zijn overigens naast invoedbeperkingen, andere factoren waardoor groen gas projecten niet worden gerealiseerd, waaronder ruimtelijke inpassing en het om andere redenen niet rondkrijgen van de financiering. Een invoedbeperking wordt meegewogen in een beoordeling van de realiseerbaarheid van een project. De exacte werking van het toetsingskader valt buiten de scope van dit project /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

8 Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is. Maatregelen achter de meter (buiten het net) worden primair uitgevoerd door partijen die gas invoeden in het net en partijen die gas afnemen. De betrokkenheid van de RNB hierbij is echter van belang omdat de RNB beschikt over (real time) informatie over de status van het RDN, kennis van aangesloten en aan te sluiten partijen en omdat de RNB de invoeding in het RDN kan verminderen of maatregelen vóór de meter kan uitvoeren. In interviews komt naar voren dat RNB s de coördinerende rol bij het afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen. Ook wordt voorgesteld dat RNB s actief informatie gaan delen over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van gas om het zoekproces voor vestiging van groen gasproducenten te vereenvoudigen. Aanbevelingen Onderzoek of RNB s de coördinerende rol bij het afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen. Onderzoek hoe RNB s informatie over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van gas, beter met potentiële groen gasproducenten kunnen delen. 2.3 Groen gas beleid Voortvloeiend uit het Energieakkoord is het Rijksbeleid om in Nederland een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking te realiseren naar 14% in 2020 en een verdere stijging van dit aandeel naar 16% in Daarom wordt de SDE+ subsidie verstrekt voor duurzaam opgewekte energie en niet op basis van de klimaatdoelstellingen (vermeden broeikasgassen). Er is daarnaast in het energieakkoord geen concrete doelstelling voor de productie van groen gas opgenomen. De kosten per eenheid vermeden broeikasgas liggen bij groen gas geproduceerd met mestvergisting, lager dan 5 bij Wind op land of Zon PV. Per eenheid energie is groen gas echter relatief kostbaar, waardoor de kans op SDE+ momenteel gering is. Hierdoor komen weinig projecten tot stand, kan de technologie zich niet verder ontwikkelen en verdwijnt de kennis op den duur. Naar analogie met Wind op zee kan een apart SDE+ compartiment worden gemaakt zodat niet om SDE+ hoeft te worden geconcurreerd met andere vormen van duurzame energie. De Green Deal groen gas werd op 3 oktober 2011 ondertekend. De doelstelling die de partijen daarbij vaststelden, hield in dat de groen gas productie zou stijgen van toenmalig 30 miljoen m 3 /jaar via in miljoen m 3 /jaar tot in de periode circa 3 miljard m 3 groen gas per jaar (verhonderdvoudiging!). Uit interviews komt naar voren dat de Green Deal doelstelling met het huidige tempo van productiestijging van groen gas niet wordt gehaald. De doelstelling is niet SMART gemaakt voor de Rijksoverheid en andere overheden. Wellicht daarom worden invoedbeperkingen nog niet voortvarend aangepakt. Bij windenergie heeft het stellen van concrete doelstellingen door het Rijk en de provincies goed gewerkt (stijging productie) terwijl vergelijkbare problemen spelen: invoedproblemen op het net en de lastige ruimtelijke inpassing. 5 De Rol van Duurzaam Mestbeheer in de Circulaire Economie in Nederland, pagina /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

9 In het recent verschenen Energierapport Transitie naar Duurzaam, geeft de minister van EZ zijn visie op de energievoorziening van In het rapport wordt het belang van aardgas beschreven voor de huidige en toekomstige energievoorziening. Aanbevelingen Probeer te bewerkstelligen dat de Rijksoverheid concrete beleidsdoelstellingen formuleert voor groen gas, die worden vertaald naar doelstellingen voor de provincies. Dit naar analogie met het succesvolle beleid voor Wind op land. Probeer te bewerkstelligen dat in plaats van op productie van duurzame energie, meer wordt gestuurd op de achterliggende klimaatdoelstelling: de reductie van broeikasgassen. Hieraan kan groen gasproductie tegen een relatief lage kostprijs een bijdrage leveren. Streef ernaar om bij de komende evaluatie en herijking van de SDE+, te komen tot een apart compartiment (budget) voor groen gas uit biomassa (naar analogie met Wind op zee). 2.4 Effect van de rolverdeling in het gasnet en van de bekostigingswijze op invoedbeperkingen Vraag 2. Belemmert de bestaande rolverdeling rond het gasnet en de wijze van bekostigen van maatregelen tegen invoedbeperkingen de realisatie van deze maatregelen? De volgende aspecten van de rolverdeling in het gasnet zijn bij het tegengaan van invoedbeperkingen nadelig: De RNB heeft jegens de producent van groen gas een transportverplichting, tenzij de invoeding de momentane afzet in het netgebied overschrijdt. In dat geval kan de RNB invoedbeperkingen opleggen. De netbeheerders (RNB en GTS) zijn niet verplicht om maatregelen tegen invoedbeperkingen uit te voeren. De netbeheerders kunnen maatregelen tegen invoedbeperkingen vrijwillig uitvoeren maar hiervoor zijn geen prikkels ingebouwd. Er is onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor de balancering van het RDN: Alhoewel het niet letterlijk uit de Gaswet volgt, lijkt GTS verantwoordelijk te zijn voor de balancering van het totale gastransportnet, dus inclusief het RDN. GTS focust zich in de praktijk echter op de balans in het landelijk transportnet (HTL en RTL). De RNB acht GTS verantwoordelijk voor de balancering, maar heeft taken die onder balancering kunnen worden geschaard zoals het opvangen van fluctuaties in de belasting van het gastransportnet en handhaving van het drukniveau in het RND. Met betrekking tot de bekostigingswijze van maatregelen tegen invoedbeperkingen, door deze onderdeel te maken van de tarieven (te socialiseren), kunnen op basis van de interviews de volgende conclusies worden getrokken: In vergelijkbare gevallen worden door RNB s verschillende keuzes gemaakt. Aangegeven wordt dat er sprake is van een grijs gebied /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

10 Maatregelen met geringe kosten kunnen in beginsel in de tarieven worden verwerkt 6. Dit betreft onder meer de kosten die de RNB bij STIGS maakt in de coördinatierol en de kosten die GTS maakt bij toepassing van dynamisch drukmanagement. Investeringen in netkoppelingen, die uitsluitend zijn bedoeld om invoedbeperkingen op te heffen, worden waarschijnlijk niet als doelmatig beschouwd. Indien de netkoppeling niet alleen invoedbeperkingen opheft, maar ook de betrouwbaarheid van het net verhoogt, is socialisatie soms wel mogelijk. Kosten van een overstort zijn waarschijnlijk niet te socialiseren door een RNB. GTS is weliswaar van mening dat de kosten van de gasoverstort in Wijster kunnen worden gesocialiseerd, maar brengt dit niet in praktijk (kosten worden toch ten laste van de winst gebracht). De ACM toetst de resultaten, waarbij de RNB s in een benchmark onderling worden vergeleken. Deze benchmark heeft onder meer als effect dat netbeheerders die sneller tot bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen overgaan, daarvan een financieel nadeel ondervinden. Met betrekking tot de uitvoerbaarheid van maatregelen tegen invoedbeperkingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Vóór de meter (in het gasnet) kan alleen dynamisch drukmanagement relatief eenvoudig worden uitgevoerd (geen investering; exploitatiekosten 7 in tarief van GTS te brengen). Gasoverstorten (op de grens van RDN en LTN) kunnen door GTS worden gerealiseerd, maar de bekostiging is onderwerp van discussie. Gasopslag (buffering) in het RDN kan situatieafhankelijk een doelmatige oplossing zijn. Dit kan echter niet worden toegepast door (zie 2.4). GTS mag dit wel, maar investeert niet in het RDN. Netkoppeling door de RNB s om invoedbeperkingen op te heffen, kunnen waarschijnlijk niet worden gesocialiseerd. Met betrekking tot de maatregelen achter de meter geldt waarschijnlijk dat de benodigde coördinerende en informerende rollen door de RNB kunnen worden uitgevoerd en ook gelet op de beperkte omvang uit de tarieven worden bekostigd. Geconcludeerd wordt dat de bestaande rolverdeling in het gasnet en de wijze van bekostigen niet is ingericht op de decentrale invoeding van groen gas in het RDN en belemmerend werkt voor het opheffen van invoedbeperkingen. De verantwoordelijkheid voor de balancering is niet helder. Niemand is verantwoordelijk voor het opheffen van invoedbeperkingen en het is niet of beperkt mogelijk om de kosten van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerders te dekken. Dit leidt ertoe dat invoedbeperkingen in de praktijk veelal niet worden opgelost. Vraag 3. Welke aanpassingen aan de rolverdeling en bekostiging kunnen bijdragen aan het opheffen van invoedbeperkingen? Aanbevelingen 6 Memo 18 aug van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck. 7 Dynamisch drukmanagement brengt ook beperkte operationele kosten voor RNB met zich mee, bijvoorbeeld wijziging van instellingen in de districtstations /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

11 Overleg met andere RNB s om te komen tot gezamenlijk uitvoeringsbeleid (beleidsuniformering) met betrekking tot de bij invoedbeperkingen te treffen maatregelen. Overleg met het ministerie van EZ en ACM over verruiming en verheldering van de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerder, met inachtneming van art. 5.4 wetsvoorstel Stroom en de nog te effectueren afspraken in de Green Deal ten aanzien van de kostensocialisatie van maatregelen tegen invoedbeperkingen, specifiek over overstorten. Onderzoek hoe GTS wél kan investeren in gasbuffercapaciteit in het RDN. Hiervoor zijn wellicht juridische constructies (bijv. opstalrechten e.d.) mogelijk. Alternatief is dat de optie om gasopslag te realiseren die voor GTS geldt, ook voor de RNB beschikbaar komt. Dit vergroot de mogelijkheden om een meer doelmatige oplossing van invoedbeperkingen te komen. Streef er naar dat het net wordt ingericht op de decentrale invoer van (groen) gas. Een mogelijke oplossingsrichting daarbij is dat de RNB (expliciet) verantwoordelijk wordt voor de balancering van het RDN in afstemming met GTS. Ook alternatieven kunnen worden overwogen zoals het expliciet in één hand leggen van het netbeheer en de balancering van het totale gasnet bij één nationale netbeheerder. Onderzoek mogelijkheden om prikkels in te bouwen voor de netbeheerders om op doelmatige wijze de invoeding van groen gas te faciliteren. Onderzoek in dat verband onder welke generieke voorwaarden de netbeheerders een transportplicht kan worden opgelegd. Onderzoek de mogelijkheid om wel SDE+ te betalen voor aantoonbaar geproduceerd, maar vanwege invoedbeperkingen niet in het gasnet ingevoed groen gas, tot het maximum aantal vollasturen conform de SDE+. Dit verbetert de businesscase van groen gasproducenten. 2.5 Organisatie en bekostiging van STIGS Het STIGS-concept houdt in dat de afname van gas uit het RDN om de buffer van een CNG-station te vullen, wordt afgestemd op de invoeding van groen gas in het RDN door een groen gasproducent. De buffer wordt derhalve dubbel gebruikt: voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station en om invoedbeperkingen te voorkomen. Vraag 4. Hoe kan de organisatie en bekostiging van STIGS er op hoofdlijnen uitzien? Binnen het concept STIGS zijn drie rollen te onderscheiden: de producent van groen gas; de exploitant van het CNG tankstation; een coördinerende partij. Vastgesteld kan worden dat de RNB de enige partij is die de beschikking heeft over (real time) informatie over de status van het RDN, over het totaal van de aangesloten en aan te sluiten partijen en de enige partij is die in overleg met GTS tot verminderde invoeding dan wel andere maatregelen kan komen. Daarnaast kan de RNB ook andere activiteiten ondernemen, zoals het via afspraken afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. Dit geldt ook voor gerichte plaatsing van groen gasproducenten in netgedeeltes met veel afname en coördinatie met vestiging van bedrijven die veel gas verbruiken. Op basis hiervan ligt het voor de hand dat de coördinerende rol wordt ingevuld door de RNB /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

12 De kosten van de door de RNB binnen STIGS te spelen coördinatierol, kunnen waarschijnlijk in de tarieven van de RNB worden verwerkt. Aanbeveling Kom in een volgende fase tot een nadere uitwerking van het organisatiemodel voor STIGS. 2.6 Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen Vraag 5. Hoe kan het selectieproces voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen worden weggenomen, zo worden ingericht dat de doelstellingen m.b.t. de invoeding van groen gas tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten worden bereikt? In de interviews komt naar voren dat marktpartijen het wenselijk vinden dat RNB s meer gaan samenwerken en zich gaan opstellen als duurzaam publiek ondernemer om zo de decentrale invoeding van gas in het net te faciliteren. Het is wenselijk om te komen tot een overleg- en besluitstructuur waarin de RNB s met GTS maatregelen tegen invoedbeperkingen integraal tegen elkaar afwegen. De volgende aspecten komen daarbij onder meer aan de orde. Lokale omstandigheden in het net bepalen welke maatregelen kunnen worden toegepast. De voor de specifieke situatie meest doelmatige maatregel(en), vóór of achter de meter heeft (hebben) in beginsel de voorkeur. In de afweging worden de maatregelen betrokken die de netbeheerders kunnen uitvoeren en waaraan de netbeheerders kunnen bijdragen: Vóór de meter: dynamisch drukmanagement, overstort, netkoppeling. Achter de meter: STIGS en aanverwante demand side management oplossingen, afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers, stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is. Afhankelijk van de keuze voor maatregelen, dienen andere partijen te worden betrokken. Daarbij kan een overweging zijn dat het betrekken van meer partijen tot een complexer besluitvormingsproces leidt. De genoemde structuur moet werken op het niveau van netgedeeltes waarin zich invoedproblemen voordoen, maar ook op hoger abstractieniveau over diverse onderwerpen. Een onderwerp kan bijvoorbeeld zijn de ontwikkeling van gezamenlijk uitvoeringsbeleid (beleidsuniformering) met betrekking tot de bij invoedbeperkingen te treffen maatregelen (zie aanbeveling terug). Het is logisch om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij bestaande overlegstructuren. Aanbevelingen Onderzoek hoe GTS en de RNB s zich kunnen opstellen als duurzaam publiek ondernemer om zo de decentrale invoeding van gas in het net te faciliteren. Kom tot een uitwerking van de geschetste overleg- en besluitstructuur voor de RNB s en GTS voor de integrale afweging van maatregelen tegen invoedbeperkingen /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

13 3 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe invoedbeperkingen ontstaan en worden de effecten ervan op groen gas projecten beschreven. Tevens worden de maatregelen die tegen invoedbeperkingen kunnen worden ingezet beschreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen vóór de meter (in het gasnet) en maatregelen achter de meter (buiten het gasnet). 3.2 Invoedbeperkingen De invoeding van groen gas vindt zowel plaats op het door GTS beheerde RTL (Regionale transportleidingnet) waarin gas onder een druk van 40 bar wordt getransporteerd, als op het RDN (Regionale DistributieNet) dat door de RNB s wordt beheerd. Het invoeden op het RDN heeft als voordeel dat de operationele kosten (compressiekosten) lager zijn dan bij invoeding op het RTL en het netwerk in veelal dichterbij de invoedlocatie ligt. Nadeel van het invoeden op het RDN is dat de capaciteit over het algemeen (kan per situatie verschillen) voor invoeden beperkt is. Het RDN bestaat uit een hoge druknet (>= 200 mbar tot 16 Bar) en een lage druknet (<= 100 mbar). Invoeding van groen gas vindt momenteel vooral plaats in het hoge druknet. Echter ook in het lage druknet wordt in een aantal gevallen via een kleinverbruiksaansluiting (tot 40 m 3 /uur) groen gas ingevoed. Op het RTL is de groen gasproducent ROVA in Zwolle aangesloten. De vraag naar gas is zowel seizoens- als etmaalafhankelijk. Dit geldt met name in netwerken waar de afname wordt bepaald door huishoudens omdat die gas vooral aanwenden voor verwarming en beperkt voor koken. Daardoor neemt in zomernachten de vraag naar gas sterk af. De productie van biogas en daarmee van groen gas is, afhankelijk van het type installatie, niet op korte termijn (dag/nacht) beïnvloedbaar. Hierdoor kan met name in zomernachten de situatie ontstaan dat, ook indien de invoer van gas uit het RTL wordt stopgezet, geproduceerd groen gas niet in het betreffende netgedeelte kan worden afgezet (zie figuur 1). Figuur 1: vraag en aanbod (groen) gas uit: presentatie STIX, open kansen voor groen gas. Alliander /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

14 De RNB is verplicht om de invoeder van groen gas een netaansluiting en benodigde invoedcapaciteit aan te bieden. De RNB heeft echter een beperkte transportverplichting: Indien de invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen. 3.3 Effecten op initiatieven voor groen gas projecten Om tot een haalbare businesscase te komen voor groen gasproductie, moeten de inkomsten in hoge mate zeker zijn. De belangrijkste inkomstenbron is SDE+ subsidie. Als een door de RNB uitgevoerde quickscan laat zien dat er in een netgebied naar verwachting sprake zal zijn van invoedbeperkingen, kan geen SDE+ worden aangevraagd en ontstaat geen haalbare businesscase. Daardoor zal het project ook niet kunnen worden gefinancierd en niet tot stand komen. Voor een volledige SDE+ subsidie zijn vollasturen nodig. De feitelijke invoedbeperkingen betreffen veelal slechts enkele honderden draaiuren (nachtelijke zomeruren). Als op grond hiervan een groen gasproject geen doorgang vindt, wordt derhalve voor meerdere duizenden uren draaiuren groen gas niet geproduceerd. Andersom geldt ook dat het opheffen van een beperking gedurende een beperkt aantal uren, kan leiden tot een veel grotere toename van de groen gasproductie. Uit onderzoek van Liander blijkt dat bij 40% van de initiatieven voor de productie en invoeding van groen gas, waarvoor door Liander op verzoek een quickscan onderzoek wordt gedaan, er sprake is van invoedbeperkingen. In interviews is naar voren gekomen dat veel groen gasinititatieven waarvoor wel SDE+ is verkregen en waarvoor derhalve geen invoedbeperkingen gelden, toch niet worden uitgevoerd. Oorzaken daarvan zijn onder meer problemen met ruimtelijke inpassing en het rondkrijgen van de financiering. Naast invoedbeperkingen zijn er dus ook andere factoren waardoor groen gas projecten niet worden gerealiseerd. Een eventuele invoedbeperking wordt meegewogen in een beoordeling van de realiseerbaarheid van een project. De exacte werking van het toetsingskader valt buiten de scope van dit project. Indien de gasafname in een netgedeelte afneemt, bijvoorbeeld door een bedrijfssluiting, kan ook aan bestaande groen gasproducenten invoedbeperkingen worden opgelegd. Dit leidt tot een daling van de geproduceerde hoeveelheid gas en tot e inkomsten voor de groen gasproducent. Over de niet ingevoerde hoeveelheid gas wordt immers geen SDE+ subsidie en grijs-gasopbrengst ontvangen en worden geen inkomsten uit Groen gascertificaten verkregen. Door invoedbeperkingen, die zich met name in zomernachten zullen voordoen, neemt ook het aantal vollasturen af. 3.4 Maatregelen tegen invoedbeperkingen Netbeheerders kunnen invoedbeperkingen voorkomen door middel van maatregelen zowel voor als achter de meter. In deze paragraaf worden de maatregelen besproken en wordt aangegeven welke maatregelen in beginsel geschikt zijn. Het heeft de voorkeur om maatregelen te treffen die in een specifieke situatie het benodigde resultaat sorteren tegen de laagste kosten en waarvan de implementatie zo eenvoudig mogelijk is. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de wijze waarop het keuzeproces voor maatregelen kan worden ingericht /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

15 3.4.1 Maatregelen vóór de meter (in het gasnet) Maatregelen vóór de meter (in het net) kunnen uitsluitend worden genomen door netbeheerders (GTS danwel RNB s). In 5.4 worden de effecten van de rolverdeling in het gasnet en de wijze van bekostigen op deze maatregelen besproken. Dynamisch drukmanagement: dynamisch drukmanagement houdt in dat door het verlagen van de druk in het RDN, meer ruimte beschikbaar komt voor invoeding van groen gas. Dit kan bijvoorbeeld door in periodes van geringe afname, in gedeelten van het RDN de druk van 8 naar 4 bar te verlagen (afhankelijk van de lokale omstandigheden). De exploitatiekosten ervan zijn beperkt tot personele inzet en er is in beginsel (behoudens eventuele automatisering van nu nog handmatige bediening) geen investering voor nodig. Dynamisch drukmanagement wordt door GTS toegepast op het RNB van Stedin in Bunschoten Spakenburg om invoedbeperkingen voor een vergistingsinstallatie te voorkomen. Overstort: ook wel (gas)overstort of groen gasbooster, betreft het realiseren en exploiteren van een compressor waarmee gas uit het 4 of 8 bar RDN naar het 40 bar RTL wordt overgebracht. Het is ook mogelijk om binnen het RND tussen het lagedruk distributienet (100 mbar) en het 4 of 8 bar net een overstort te realiseren. De investerings- en exploitatie kosten van een overstort zijn hoog. De eerste gasoverstort die waarschijnlijk wordt gerealiseerd, betreft de Groen gasbooster die ten behoeve van de invoeding van groen gas door Attero in Wijster, door GTS wordt gerealiseerd op de grens van het RDN van Enexis en het net van GTS. Gasbuffering: door realisatie van een gasbuffer in het RDN kan ingevoed gas bij beperkte gasafname in een net gedeelte, tijdelijk worden opgeslagen. De investerings- en exploitatiekosten van een gasbuffer in het RDN zijn dan van een gasoverstort, zo blijkt het interviews. Verder in dit rapport wordt vastgesteld dat toepassing van gasbuffers in het RDN nog niet mogelijk is. Netkoppeling: het realiseren van een netkoppeling houdt in dat verschillende RDN s met elkaar worden verbonden. Hiermee wordt het afzetgebied voor ingevoed groen gas vergroot en wordt de kans op invoedbeperkingen kleiner. Het realiseren van een netkoppeling door de RNB, uitsluitend met het oogmerk om invoedbeperkingen te voorkomen lijkt nog niet te zijn toegepast 8. Netkoppelingen worden normaliter gerealiseerd om de betrouwbaarheid en van het net en daarmee de leveringszekerheid te vergroten. De investeringskosten van deze maatregel zijn hoog, de exploitatiekosten zijn echter gering Maatregelen achter de meter, waaronder STIGS Maatregelen achter de meter (buiten het net) worden primair uitgevoerd door partijen die gas invoeden in het net en partijen die gas afnemen. De RNB beschikt over (real time) informatie over de status van het RDN, kennis van aangesloten en aan te sluiten partijen en kan (met GTS) de invoeding 8 Oudehaske is mogelijk het enige project /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

16 in het RDN verminderen of andere maatregelen voor de meter uitvoeren. Derhalve is de betrokkenheid van RNB s bij deze maatregelen van belang. Het betreft de volgende maatregelen: Demand side management: hiermee wordt bedoeld het afstemmen van de invoer en afname van gas in een netgedeelte, zodat op dalmomenten invoedbeperkingen worden voorkomen. STIGS is een vorm van demand side management. Specifiek aan STIGS is dat de vulling van de buffer van een CNG-station wordt afgestemd met de invoeding van groen gas door een groen gasproducent. De extra investering- en exploitatiekosten van STIGS zijn beperkt omdat de buffer ook noodzakelijk is voor de normale bedrijfsvoering van het CNG-station. Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers: door middel van het maken van afspraken tussen partijen die zijn aangesloten in een netgedeelte over bijvoorbeeld de spreiding en timing van onderhoudsmomenten van installaties van afnemers, lettend op de gewenste invoeding van groen gas, kunnen onverwachte verminderingen in de afname in het net worden voorkomen. Hierdoor zullen minder snel invoedbeperkingen noodzakelijk zijn. De kosten van deze maatregel zijn beperkt. Een voorbeeld hiervan zijn afspraken over de toekomstige invoeding van groen gas op het RDN door Omrin. Hier vindt afstemming plaats met betrekking tot onderhoudsmomenten van grote afnemers als melkpoederproducenten en de groen gasproductie. In interviews wordt gesuggereerd dat deze rol kan worden opgepakt door de RNB. Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is: de netbeheerder kan stimuleren dat groen gasproducenten zich gericht vestigen in netgedeeltes met veel afname. Netbeheerders hebben beschikking over de informatie om deze maatregel toe te passen. Overigens zijn invoeders vaak gebonden aan bestaande locaties hetgeen de inzetbaarheid beperkt. De kosten van deze maatregel zijn eveneens beperkt. In interviews werd gesuggereerd dat RNB s actief informatie zouden kunnen delen over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van gas. Hiermee wordt het zoekproces voor vestiging van groen gasproducenten vergemakkelijkt. Gasbuffer bij groen gasproducent: de groen gasproducent kan een gasbuffer plaatsen. Door gas te bufferen bij invoedbeperkingen en het later in te voeden in het gasnet, kan alsnog het grijzegastarief en de SDE+ hierover worden verkregen. In vergelijking met een situatie zonder invoedbeperkingen verslechtert de businesscase vanwege de investering in de buffer 9. Ten opzichte van STIGS is het verschil dat de kosten ervan niet mede kunnen worden terugverdiend uit de opbrengsten van het CNG-tankstation. Ruimtelijke inpassing kan daarnaast een probleem vormen. 9 Uit een interview blijkt dat dit in beperkte mate geldt voor vergisters op boerderijschaal waar met eenvoudige zakbuffers kan worden gewerkt. Deze installaties voeden in op het lage druk RDN /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

17 Combineren producent en gebruiker achter de meter: een optie die in een interview is genoemd is het combineren van producent en gebruiker van groen gas achter de meter. Deze methode is financieel niet haalbaar omdat indien groen gas niet in het net wordt ingevoed, geen SDE+ subsidie wordt verkregen. In dit rapport wordt op deze maatregel verder niet ingegaan. 3.5 Conclusies Indien de invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen. Voor groen gasprojectinitatieven geldt dat indien uit een door de RNB uitgevoerde quick scan blijkt dat sprake zal zijn van invoedbeperkingen, er geen SDE+ wordt verkregen en er geen project tot stand komt. Bij bestaande groen gasproducenten leiden invoedbeperkingen tot een daling van de geproduceerde hoeveelheid gas. Omdat de feitelijke invoedbeperkingen veelal slechts enkele honderden draaiuren betreffen, kan het opheffen ervan leiden tot een veel grotere toename van de groen gasproductie. Geconcludeerd kan worden dat invoedbeperkingen het behalen van de doelstellingen m.b.t de productie van groen gas in Nederland belemmeren. Netbeheerders kunnen vóór de meter (in het gasnet) maatregelen nemen tegen invoedbeperkingen: Dynamisch drukmanagement. Overstort. Maken van een netkoppeling. Relevante maatregelen achter de meter (buiten het net) zijn: Demand side management, waaronder STIGS. Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is. Maatregelen achter de meter (buiten het net) worden primair uitgevoerd door partijen die gas invoeden in het net en partijen die gas afnemen. De RNB beschikt over (real time) informatie over de status van het RDN, kennis van aangesloten en aan te sluiten partijen en kan (met GTS) de invoeding in het RDN verminderen of andere maatregelen voor de meter uitvoeren (zie terug). Derhalve is de betrokkenheid van RNB s bij deze maatregelen van belang. In interviews komt naar voren dat RNB s de coördinerende rol bij het afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen. Ook wordt aangegeven dat dat RNB s actief informatie zouden kunnen delen over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van gas. Hiermee wordt het zoekproces voor vestiging van groen gasproducenten vergemakkelijkt. 3.6 Aanbevelingen Op basis van het bovenstaande doen wij de volgende aanbevelingen. Onderzoek of RNB s de coördinerende rol bij het afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

18 Onderzoek hoe RNB s informatie over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van gas, beter met potentiële groen gasproducenten kunnen delen /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

19 4 Groen gas beleid 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstellingen voor de productie van groen gas. De volgende documenten zijn hiervoor relevant: Het energieakkoord voor duurzame groei. De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid. Energierapport Transitie naar duurzaam. 4.2 Het energieakkoord voor duurzame groei Een van de doelen van het Energieakkoord die is opgenomen in het Rijksbeleid is om in Nederland een aandeel van hernieuwbare energieopwekking te realiseren van14% in 2020 en 16% in Achterliggende doelstellingen hierbij zijn klimaatdoelstellingen (verlagen CO 2 -uitstoot) en het vergroten van de energie-onafhankelijkheid. Een gevolg hiervan is dat de SDE+ subsidie wordt verstrekt voor duurzaam opgewekte energie en niet op basis van de achterliggende klimaatdoelstelling (vermeden CO 2 ). Uit recent onderzoek 10 blijkt dat groen gas dat wordt geproduceerd met mono-mest en mestcovergisting beter scoort dan andere vormen van duurzame energie op de preventie van broeikasgassen. De kosten per eenheid vermeden broeikasgas (waaronder het sterke broeikasgas methaan) liggen lager dan bij Wind op land en Zon PV. Omdat groen gasproductie een relatief hoge kostprijs per eenheid energie heeft, is de kans op toekenning van SDE+ momenteel gering. Hierdoor komen weinig projecten tot stand, kan de technologie zich niet verder ontwikkelen en verdwijnt de kennis op den duur. Voor Wind op zee is om vergelijkbare redenen een apart SDE+ compartiment gemaakt (zie kader). Voor Wind op zee, dat ook een relatief hoge kostprijs per eenheid energie kent, is een apart compartiment in de SDE+ gemaakt, zodat niet hoeft te worden geconcurreerd met andere vormen van duurzame energie. Het lijkt logisch om analoog hieraan voor groen gas (of categorieën daarbinnen) eveneens een specifiek compartiment in de SDE+ te creëren. Binnenkort wordt de SDE+ geëvalueerd, zodat dit punt kan worden opgepakt. In het Energieakkoord wordt geen concrete doelstelling genoemd voor de productie van groen gas. In een interview is aangegeven dat Groen gas door het ministerie van EZ wordt gezien als één van de vormen van duurzame energie waarmee de doelstelling in het Energieakkoord voor hernieuwbare energieopwekking kan worden bereikt. 10 De Rol van Duurzaam Mestbeheer in de Circulaire Economie in Nederland, pagina /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

20 4.3 De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid Op 3 oktober 2011 werd de Green Deal Groen Gas gesloten tussen de Rijksoverheid en 25 partijen verenigd in het Groen Gas Forum. De doelstelling die de partijen daarbij vaststelden, hield in dat de groen gas productie zou stijgen van toenmalig 30 miljoen m 3 /jaar via in miljoen m 3 /jaar tot in de periode circa 3 miljard m 3 groen gas per jaar (verhonderdvoudiging!). Uit interviews komt naar voren dat de Green Deal doelstelling met het huidige tempo van productiestijging van groen gas niet wordt gehaald. De Green Deal doelstelling voor groen gas is niet vertaald naar SMART-doelstellingen voor de Rijksoverheid en andere overheden. Wellicht omdat deze doelstelling ontbreekt, worden invoedbeperkingen nog niet voortvarend aangepakt. Bij windenergie heeft het stellen van een concrete doelstelling goed gewerkt (zie kader). Bij Wind op land en Wind op zee spelen vergelijkbare problemen als bij groen gasproductie: lastige ruimtelijke inpassing en invoedproblemen op het elektriciteitsnet, maar zijn wel concrete doelstellingen voor overheden vastgelegd. Voor Wind op land is de rijksdoelstelling MW opgesteld vermogen in 2020 en voor Wind op zee MW in Voor Wind op land zijn deze doelstellingen vertaald naar provinciale doelstellingen. Het effect hiervan is dat de productie stijgt en dat ook er al jaren wordt gewerkt aan het oplossen van de congestieproblematiek op het elektriciteitsnet. 4.4 Energierapport Transitie naar duurzaam In het recent verschenen Energierapport Transitie naar duurzaam, geeft de minister van EZ zijn visie op de energievoorziening van 2050 en nodigt via de energiedialoog uit om hieraan invulling te geven. In het rapport wordt het belang van aardgas beschreven voor de huidige en toekomstige energievoorziening. Tevens wordt opgemerkt dat vrijwel alle nu bekende CO 2 -arme energiebronnen, waaronder biomassa de robuuste elementen in de energiemix zijn zullen zijn (zie kader). Aardgas speelt momenteel een essentiële rol in de Nederlandse energievoorziening: het voorziet in ruwweg 40% van onze primaire energiebehoefte. Vrijwel alle Nederlandse huishoudens, bedrijven, ziekenhuizen en winkels maken gebruik van aardgas. Aardgas is van alle fossiele energiebronnen het meest CO 2 -arm en is een efficiënte energiedrager. Aardgas zal worden ingezet waar CO 2 -arme energie-opties en energiebesparing beperkt mogelijk zijn, ook na 2050 indien dit noodzakelijk blijkt. Daarom willen we het gebruik van aardgas, naarmate de transitieperiode vordert, steeds meer beperken tot die energiefuncties waar (nog) geen alternatief beschikbaar is. Dat is met de huidige inzichten het geval bij de productie van proceswarmte in de industrie, goederentransport over weg en water en de piekproductie van elektriciteit. Voor zover het daarbij stationaire bronnen betreft, zal dit gebruik van aardgas gepaard moeten gaan met CCS, dan wel moet aardgas vervangen worden door gasvormige energiedragers uit duurzame bronnen (groen gas). Het overige aardgasgebruik, met name voor de productie van ruimteverwarming, zal zoveel en zo snel als mogelijk vervangen worden door CO 2 -arme alternatieven. Dat heeft consequenties voor de binnenlandse gaswinning, voor de gebruikers, voor de infrastructuur en voor de daarbij betrokken organisaties en bedrijven. Op basis van de huidige beschikbare kennis is de inzet van vrijwel alle nu bekende CO 2 -arme /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

21 energiebronnen en technologieën vereist voor het bereiken van de gewenste CO 2 -reductie. Energiebesparing, biomassa, schone elektriciteitsproductie, en afvang en opvang van CO 2 (CCS) zullen richting 2050 waarschijnlijk robuuste elementen in de energiemix zijn 11. In de interviews is naar voren gekomen dat gas niet alleen een belangrijke bron van energie blijft, maar ook een vitale grondstof is voor de industrie. Ook komt naar voren dat de afname van de Nederlandse aardgaswinning, momenteel gepaard gaat met een grotere import van gas uit met name Rusland en van LNG uit Arabische landen, hetgeen niet strookt met de energieonafhankelijkheidsdoelstelling. 4.5 Conclusies Voortvloeiend uit het Energieakkoord is het Rijksbeleid om in Nederland een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking te realiseren naar 14% in 2020 en een verdere stijging van dit aandeel naar 16% in Daarom wordt de SDE+ subsidie verstrekt in volgorde van kostprijs van duurzaam opgewekte energie en niet op basis van de kostprijs van vermeden broeikasgas, hetgeen logisch zou zijn gelet op de klimaatdoelstelling. Er is geen concrete doelstelling voor de productie van groen gas. Groen gas dat wordt geproduceerd met mono-mest en mest-covergisting, scoort beter dan Wind op land en Zon PV bij de preventie van broeikasgassen vanwege de lagere kosten per eenheid vermeden broeikasgas. Per eenheid energie, is groen gas echter relatief kostbaar, waardoor de kans op SDE+ momenteel gering is. Hierdoor komen weinig projecten tot stand, kan de technologie zich niet verder ontwikkelen en verdwijnt de kennis op den duur. Naar analogie met Wind op zee kan een apart SDE+ compartiment worden gemaakt zodat niet om SDE+ hoeft te worden geconcurreerd met andere vormen van duurzame energie. De Green Deal doelstelling houdt in dat in 2030 circa 7% van het huidige binnenlands aardgasverbruik, dat wil zeggen 30 TWh groen gas/jaar dient te worden geproduceerd (verhonderdvoudiging in 2030 ten opzichten van 2015). Uit interviews komt naar voren dat de Green Deal doelstelling met de huidige voortgang niet wordt gehaald. De doelstelling is niet vertaald naar concrete SMART-doelstellingen voor de Rijksoverheid en andere overheden. Wellicht daarom worden invoedbeperkingen nog niet voortvarend aangepakt. Bij windenergie heeft het stellen van concrete doelstellingen door het Rijk en de provincies goed gewerkt (stijging productie) terwijl vergelijkbare problemen spelen: invoedproblemen op het net en de lastige ruimtelijke inpassing. In het recent verschenen Energierapport Transitie naar duurzaam, geeft de minister van EZ zijn visie op de energievoorziening van In het rapport wordt het belang van aardgas beschreven voor de huidige en toekomstige energievoorziening. 11 Energierapport Transitie naar duurzaam /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

22 4.6 Aanbevelingen Probeer te bewerkstelligen dat de Rijksoverheid concrete beleidsdoelstellingen formuleert voor groen gas, die worden vertaald naar doelstellingen voor de provincies. Dit naar analogie met het succesvolle beleid voor Wind op land. Probeer te bewerkstelligen dat in plaats van productie van duurzame energie, meer wordt gestuurd op de achterliggende klimaatdoelstelling: de reductie van broeikasgassen. Hieraan kan groen gasproductie tegen een relatief lage kostprijs een bijdrage leveren. Streef ernaar om bij de komende evaluatie en herijking van de SDE+ te komen tot een apart compartiment (budget) voor groen gas uit biomassa (naar analogie met Wind op zee) /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

23 5 Rolverdeling in het gasnet en bekostiging 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rolverdeling in het gastransportnet en op de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen. Nagegaan wordt wat deze voor effect hebben op invoedbeperkingen. 5.2 Rolverdeling in het gasnet De rolverdeling van partijen in het gasnet is vastgelegd in de Gaswet. Om niet onnodig in detail te gaan, is de nadruk gelegd op aspecten die te maken hebben met de invoeding van groen gas in het RDN. De belangrijkste activiteiten (rollen) worden beschreven, waarbij wordt aangegeven welke partijen ze uitvoeren (onderstreept). Transport Aardgas wordt vanuit de bron (Nederlands of geïmporteerd aardgas of LNG) via het 80 of 66 bar HTL (hoofdtransportleidingnet) en 40 bar RTL (Regionale transportleidingnet) van GTS getransporteerd naar grote afnemers zoals energiecentrales en via de door de RND s (regionale distributienetten) van de RNB s naar de overige afnemers. De RDN s zijn nader onder te verdelen in het hoge druknet (4 en 8 bar) en het lage druknet (100 mbar). Invoeding, invoedbeperkingen en balancering De RNB heeft de verplichting om de producent van groen gas een netaansluiting en voldoende invoedcapaciteit aan te bieden. De RNB heeft echter een beperkte transportverplichting: indien de invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen 12. Hij is derhalve niet verplicht om maatregelen uit te voeren waarmee invoedbeperkingen kunnen worden weggenomen. Producenten voeden groen gas in via een netaansluiting op het RDN. Het gas wordt via een leverancier geleverd aan klanten. Iedere leverancier van gas heeft een programmaverantwoordelijke of is zelf ook programmaverantwoordelijke. De programmaverantwoordelijke dient er voor te zorgen dat gasvraag en gasaanbod van de door hem gefaciliteerde leveranciers op elk moment van de dag in balans zijn, zodat er geen onder- of overbelasting van het net ontstaat. In beginsel betekent dit dat deze er bij het opstellen van zijn programma mee rekening houdt dat er in het RDN sprake kan zijn van invoedbeperkingen. 12 Sinds april geldt de MR gaskwaliteit en sinds juli zijn de diverse codes aangepast in het codebesluit invoedvoorwaarden regionale transportnetten ( Artikel 3.1a: In afwijking van heeft de invoeder recht op transport van het in te voeden gas binnen het netgebied tot een hoeveelheid ter grootte van de momentane gasafname in dit netgebied mits de bedrijfszekerheid in het netgebied, in de zin van het (dynamisch) drukbeheer in het netgebied, niet in gevaar komt /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

24 Indien noodzakelijk, herstelt GTS de balans in het gasnet door transacties uit te voeren. De kosten hiervan worden doorbelast aan die programmaverantwoordelijken die niet aan de eerdergenoemde verplichting hebben voldaan. Het is in dit onderzoek niet duidelijk geworden of de programmaverantwoordelijke rekening kan en moet houden met mogelijke invoedbeperkingen. Als dat het geval is, zou deze immers bij beperkte afzetmogelijkheden in het net, invoeding moeten tegenhouden, omdat de kosten van onbalans aan hem worden doorbelast. In de praktijk is het echter zo dat de RNB invoedbeperking moet opleggen. Kennelijk werkt het balanceringsregime hier niet optimaal. Op grond van artikel 10a Gaswet kan worden geconcludeerd dat GTS verantwoordelijk is voor de balancering van het door hem beheerde HTL en RTL. In de Gaswet wordt de RNB echter niet verantwoordelijk gesteld voor de balancering van het RDN. Wel blijkt uit de wet dat de netbeheerder (GTS of de RNB) transportondersteunende activiteiten kan uitvoeren die ook met balanceren te maken hebben (zie kader). Artikel 10a Gaswet geeft aan dat GTS verantwoordelijk is voor het in evenwicht houden van het door hem beheerde gastransportnet. In de Tarievencode Gas (18 december 2015) worden de transportdienst en de transportondersteunende dienst van de RNB als volgt gedefinieerd: De transportdienst omvat het transporteren van gas voor netgebruikers door gebruik te maken van het regionale gastransportnet. Hieronder wordt mede verstaan: a. de instandhouding van het gastransportnet; b. de handhaving van het drukniveau; c. de kwaliteitsbewaking van het gas; d. de facturering; e. dataverwerking; f. marktfacilitering; Artikel 1.1.t. Gaswet: ondersteunende diensten: de diensten die nodig zijn voor de toegang tot of de werking van gastransportnetten.. met inbegrip van het opvangen van fluctuaties in de belasting van het gastransportnet. In het rapport Toetsing Gaswet en wet Stroom 13 wordt aangenomen dat GTS verantwoordelijk is voor de balancering van het (gehele) gastransportnet. Verder wordt in dat rapport opgemerkt dat het balanceringsregime geen expliciet verbod tot balancering van zijn regionaal gastransportnet geeft. 14 Uit interviews is gebleken dat GTS zich in de praktijk focust op de balans in het landelijk transportnet (HTL en RTL) tussen de entry- en exitpunten in het net. Aangegeven is dat GTS geen volledig inzicht heeft in de balans in het RDN. Buffering van gas GTS kan voor de uitoefening van haar taken, gasopslaginstallaties (buffers) beheren. Op gasopslaginstallaties van GTS is de regelgeving voor gasopslagbedrijven niet van toepassing Toetsing Gasnet en wet Stroom, S. Bosma, p21 14 Toetsing Gaswet en wet Stroom, S. Bosma 15 Artikel 1.1.f. Gaswet /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

25 Een dergelijke uitzondering is niet gemaakt voor de RNB. Er is derhalve in de Gaswet geen expliciete grondslag voor de RNB..om gas op te slaan 16. In het wetsvoorstel Stroom is de mogelijkheid opgenomen dat RNB s bij AMVB de tijdelijke taak van opslag van energie op zich kunnen nemen. Hieruit kan worden afgeleid dat tijdelijke opslag van energie, nu niet tot het takenpakket van de RNB hoort. 17 Ook in de interviews is het beeld van de betrokkenen dat de RNB op dit moment geen gasopslaginstallaties mag beheren. Wij concluderen dan ook dat de RNB momenteel geen gasopslaginstallaties mag beheren. Voor het uitvoeren van de taken opvangen van fluctuaties in de belasting van het gastransportnet en de handhaving van het drukniveau (zie kader terug) kan de RNB vóór de meter, wel andere instrumenten inzetten zoals het realiseren van netkoppelingen (artikel 10 lid 3a Gaswet). Als de RNB geen gasopslag kan toepassen in het RDN, dan zou het een optie kunnen zijn dat GTS investeert in gasopslaginstallaties in het RDN. GTS geeft echter aan niet te kunnen investeren in door andere netbeheerders beheerde netten. Meten Het onafhankelijke meetbedrijf is verantwoordelijk voor de meting van de hoeveelheid en kwaliteit van het ingevoede groen gas. Ook certificeert het de installatie die wordt gebruikt om de kwaliteit van het groene gas vast te stellen. Aanmaken groen gascertificaten Bij de invoeding door een producent van groen gas op het RDN, worden door Vertogas bij een handelaar (vaak tevens leverancier; maar dat hoeft niet) verhandelbare groencertificaten aangemaakt. Door bij de levering van gas aan een afnemer tevens groen gascertificaten af te boeken, wordt het gas vergroend. Het certificeringssysteem waarborgt derhalve dat het gecreëerde aantal groencertificaten gelijk is aan het aantal afgeboekte certificaten en daarmee dat de hoeveelheid geproduceerd groen gas gelijk is aan het geleverde groene gas. In de tabel is de rolverdeling in het gasnet samengevat. Partijen GTS Regionale netbeheerder Rol Beheer HTL en RTL en transport via het HTL en RTL. Balancering van door haar beheerde gastransportnet (HTL en RTL). Grijs gebied: balancering van het RDN. Beheren van gasopslaginstallaties in het kader van taakuitvoering. Beheer RDN en transport via het RDN. Netaansluiting en invoedcapaciteit leveren aan groen gasproducent; Tansportverplichting tenzij afzet onvoldoende; dan invoedbeperking. Grijs gebied: balancering van het RDN. 16 Toetsing Gaswet en Wet Stroom door mr. Bosma. 17 Toetsing Gaswet en Wet Stroom door mr. Bosma /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

26 Partijen Programmaverantwoordelijke tevens leverancier) (vaak Groen gasproducent, tevens groen gas invoeder Leverancier Meetbedrijf Handelaar (vaak tevens leverancier) Afnemers, waaronder CNG-stations Tabel 1: Belangrijkste partijen en rollen in het gasnet Rol Leveren van informatie aan GTS voor balancering. Handhaving van het drukniveau; en het opvangen van fluctuaties in de belasting van het gastransportnet (als transportondersteunende dienst). Afstemmen gasvraag- en aanbod; balancering van het gastransportnet. Onduidelijk waarom balancering in RNB niet lijkt te werken. Productie van biogas, opwerken naar groen gas, comprimeren en invoeden op het RDN. Inkoop en levering van gas. Meting van hoeveelheid en kwaliteit van het groene gas. Verkrijgt tegen vergoeding groen gascertificaten en laat deze tegen betaling afboeken bij gebruik gas (vergroenen). Afname van gas uit het RDN. Aankoop/laten afboeken van groen gas certificaten van een handelaar. De Gaswet geeft de RNB geen specifieke verantwoordelijkheden achter de meter. Onder de huidige Gaswet mag 18 de netbeheerder behalve zijn wettelijke taken, ook activiteiten verrichten waarmee hij niet in concurrentie treedt. Liander mag echter geen gas leveren, produceren of daarin handelen. 5.3 Bekostiging: socialiseren of ten laste van de winst In deze paragraaf wordt ingegaan op de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen. Maatregelen tegen invoedbeperkingen kunnen als volgt worden bekostigd. Socialiseren: onderdeel van de tarieven van de netbeheerder. Ten laste van de winst van de netbeheerder. Via subsidies. Een vierde optie, de kosten één op één in rekening brengen bij de klant, is voor netgerelateerde investeringen op basis van eerdere jurisprudentie 19 niet toegestaan. De RNB kan de kosten niet doorbelasten aan derden, waaronder groen gas producenten. 18 Memo 18 aug van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck. 19 Autoriteit Consument en Markt, Besluit inzake geschil v.o.f. Kwekerij Meerkamp vs Intergas Energie B.V Dit geldt ook indien er sprake is van vrijwillige bekostiging door een groen gasproducent /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

27 5.3.1 Onderdeel van de tarieven van de netbeheerder (socialisereren) Het socialiseren van de kosten van maatregelen tegen invoedbeperkingen betekent dat deze onderdeel uitmaken van de regulated asset base en worden doorbelast in het transporttarief. De opbouw van de tarieven van de RDN is beschreven in bijlage 4 van dit rapport. Bij de beoordeling of kosten kunnen worden gesocialiseerd, is Gaswet artikel 10 van belang. Hierin wordt aangegeven dat een netbeheerder tot taak heeft zijn gastransportnet op economische voorwaarden in werking te hebben, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van het gastransportnet waarborgt en het milieu ontziet. Er is daarnaast specifieke regelgeving van toepassing 20. De exacte wijze waarop beoordeeld wordt of kosten kunnen worden gesocialiseerd valt buiten de scope van dit onderzoek. Met betrekking tot de bekostigingswijze van maatregelen tegen invoedbeperkingen, door deze onderdeel te maken van de tarieven (te socialiseren), kunnen op basis van de interviews de volgende conclusies worden getrokken: In vergelijkbare gevallen worden door RNB s verschillende keuzes gemaakt. Aangegeven wordt dat er sprake is van een grijs gebied. Maatregelen met geringe kosten kunnen in beginsel in de tarieven worden verwerkt 21. Dit betreft onder meer de kosten die de RNB bij STIGS maakt in de coördinatierol (zie 6.6) en de kosten die GTS maakt bij toepassing van dynamisch drukmanagement. Investeringen in netkoppelingen, die uitsluitend zijn bedoeld om invoedbeperkingen op te heffen, worden waarschijnlijk niet als doelmatig beschouwd. Indien de netkoppeling niet alleen invoedbeperkingen opheft, maar ook de betrouwbaarheid van het net verhoogt, is socialisatie soms wel mogelijk. Kosten van een overstort zijn waarschijnlijk niet te socialiseren door een RNB. GTS is weliswaar van mening dat de kosten van de gasoverstort in Wijster kunnen worden gesocialiseerd, maar brengt dit niet in praktijk (kosten worden toch ten laste van de winst gebracht). De ACM toetst de resultaten, waarbij de RNB s in een benchmark onderling worden vergeleken. Deze benchmark heeft onder meer als effect dat netbeheerders die sneller tot bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen overgaan, daarvan een financieel nadeel ondervinden. Afspraken Green Deal en wetsvoorstel Stroom Met de Rijksoverheid zijn in de Green Deal de volgende afspraken gemaakt met betrekking tot de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen: Een goede allocatie van de kosten van infrastructuur is nodig om marktpartijen en netbedrijven op de juiste momenten tot de juiste stappen te verleiden, zodat bijtijds een adequate infrastructuur beschikbaar is waar groen gas projecten op kunnen invoeden. Groen Gas Forum werkt in het eerste kwartaal van 2012 een analyse uit en zal op basis daarvan een plan voor (gedeeltelijke) kostensocialisatie uitwerken. 20 De Tarievencode gas bevat de door de netbeheerders te hanteren tariefstructuur alsmede de elementen en wijze van berekening daartoe. De Regulatorische Accountingregels voor Regionale Netbeheerders Gas bevat de daarbij behorende standaard voor financiële verslaglegging waaraan de netbeheerders moeten voldoen. 21 Memo 18 aug van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

28 Het overstorten van gas van lagere naar hogere netten maakt meer decentrale gasnetten geschikt voor invoeding van groen gas. Wanneer het plaatsen van een overstort een substantiële extra invoeding van groen gas mogelijk maakt, is het zinvol om de kosten voor overstort te socialiseren. Het ministerie van EZ zoekt in afstemming met netbeheerders en de NMa naar mogelijkheden en randvoorwaarden voor het socialiseren van dergelijke kosten. Het wetsvoorstel Stroom biedt meer ruimte voor het opnemen van kosten in de tarieven van de netbeheerder, gelet op artikel 5.4: Een systeembeheerder beheert, onderhoudt en ontwikkelt het systeem.. op zodanige wijze dat de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid is geborgd, met inachtneming van de belangen van het milieu en de transitie naar een duurzaam energiesysteem. Voor zover wij hebben kunnen nagaan is aan de afspraken in de Green Deal nog geen gevolg gegeven. Geconstateerd kan worden dat het uitvoeren van de afspraken in de Green Deal en de mogelijke toekomstige aannemen van het wetsvoorstel Stroom, kansen biedt om een groter deel van de kosten te socialiseren Ten laste van de winst van de RNB of via een subsidie Indien socialiseren niet mogelijk is, kunnen de kosten worden genomen zonder dat daar opbrengsten tegenover staan. Hierdoor wordt de winst die beschikbaar is voor uitkering aan aandeelhouders. Aandeelhouders zullen derhalve met deze werkwijze moeten instemmen. Deze bekostigingswijze wordt ook toegepast voor nog niet rendabele activiteiten (Emerging Business Area s) van de groepsmaatschappijen van de RNB Via een subsidie Onderzoek naar eventuele subsidiemogelijkheden valt buiten de scope van dit onderzoek. Wel is in het interview met de provincie Gelderland, de grootste aandeelhouder en dividendontvanger van Alliander, besproken dat projecten van Alliander waarmee invoedbeperkingen worden opgeheven, mogelijk passen in het beleid van de provincie. Via subsidie instrumentarium van bijvoorbeeld provincies kan mogelijk een niet-rendabel deel van de activiteiten gefinancierd worden. 5.4 Effecten op maatregelen tegen invoedbeperkingen In deze paragraaf worden de effecten van de rolverdeling en bekostiging per maatregel beschreven. Dynamisch drukmanagement GTS geeft aan dat dynamisch drukmanagement kan worden gezien als onderdeel van de balanceringstaak van GTS. GTS heeft aangegeven dat de (geringe) kosten van dynamisch drukmanagement in beginsel kunnen worden meegenomen in het tarief van de netbeheerder. Dit maakt dynamisch drukmanagement, indien de lokale situatie zich ervoor leent, een maatregel die effectief kan worden toegepast. Overstort GTS geeft aan dat het realiseren en exploiteren van een overstort kan worden gezien als onderdeel van de balanceringstaak van GTS /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

29 De beperking dat GTS niet investeert in het netwerk van de RNB hindert niet, omdat de overstort wordt gerealiseerd in het net van GTS, op de grens van het net van de RNB. GTS gaat ervan uit dat de kosten kunnen worden gesocialiseerd. Toch is er bij de te realiseren overstort voor Attero vooralsnog voor gekozen om de kosten ten laste van de winst van GTS te laten komen. GTS is van plan met ACM over de bekostiging van dit project in gesprek te gaan. Voor overstorten binnen het netwerk van de RNB, tussen het lagedruk 100 mbar en 4 of 8 bar net geldt dat de RNB niet verplicht is om de maatregel uit te voeren en wordt ingeschat dat deze maatregel niet kan worden gesocialiseerd. Gasbuffering in het RDN Geconcludeerd is dat RNB momenteel geen gasopslaginstallaties mag beheren. GTS kan dit in het kader van haar taakuitvoering wel, maar omdat GTS niet investeert in het netwerk van andere netbeheerders is realisatie van een buffer in het RDN nu niet aan de orde. De vraag hoe een gasbuffer kan worden bekostigd is gelet op bovenstaande constateringen nog niet aan de orde. In een interview met Enexis is aangegeven dat men interesse heeft om verder te verkennen of gasopslag binnen het RDN door de RNB mogelijk is en of de kosten kunnen worden gesocialiseerd. Netkoppeling Het realiseren van een netkoppeling door de RNB, uitsluitend om invoedbeperkingen te voorkomen is bij Liander nog niet toegepast. Aangegeven is dat de kosten waarschijnlijk niet kunnen worden gesocialiseerd (zie ). Indien er een samenloop is tussen opheffen van invoedbeperkingen en andere doelstellingen kunnen de kosten mogelijk wel worden gedekt uit de tarieven. Een voorbeeld is een situatie in Oudehaske, waar met een netkoppeling zowel de betrouwbaarheid en daarmee de leveringszekerheid wordt vergroot, als invoedbeperkingen voor een toekomstige invoeder worden bestreden. In bepaalde gevallen kunnen invoedbeperkingen worden opgeheven door een langere aansluitleiding van de groen gasproducent, waarvan de kosten voor rekening van de aan te sluiten groen gasproducent komen (zie kader). Het is echter de vraag of deze kosten door de groen gasproducent kunnen worden gedragen, gelet op de beperkte ruimte die daarvoor in de businesscase 22 is. Dit is sterk afhankelijk van de lokale situatie. In de casus Biomassavergistingsinstallatie Bergerden, is in het nabijgelegen netgedeelte sprake van invoedbeperkingen. In deze casus worden momenteel de volgende opties vergeleken: op kosten van de producent realiseren van een lange aansluitleiding naar een netgebied zonder invoedbeperkingen, versus aansluiten op het dichtbijgelegen netgedeelte, waarbij door de RNB een netkoppeling moet worden gelegd, waarvan de totale kosten lager zijn dan de lange aansluitleiding. 22 Gelet op de businesscase die de onderbouwing vormt voor bepaling van het SDE+ basisbedrag is de ruimte relatief beperkt. Nader onderzoek kan uitwijzen welke bandbreedte aan kosten hierbij naar verwachting draagbaar is /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

30 Maatregelen achter de meter In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de organisatie en bekostiging van STIGS/Demand side management. Voor de overige in dit rapport benoemde maatregelen (afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers en stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is), lijkt te gelden dat de daarvoor benodigde rollen van coördineren en informatieverstrekken passen binnen de randvoorwaarden zoals benoemd: de RNB mag geen gas leveren, produceren of daarin handelen. Uitvoering door de RNB ligt voor de hand, omdat de ervoor benodigde informatie bij de RNB beschikbaar is. Ook is een voordeel dat indien de RNB de taak uitvoert, de kosten ervan, zoals ook geldt voor de kosten van de coördinatierol, mogelijk kunnen worden gesocialiseerd. 5.5 Conclusies De volgende aspecten van de rolverdeling in het gasnet zijn bij het tegengaan van invoedbeperkingen nadelig. De RNB heeft jegens de producent van groen gas een transportverplichting, tenzij de invoeding de momentane afzet in het netgebied overschrijdt. In dat geval kan de RNB invoedbeperkingen opleggen. De netbeheerders (RNB en GTS) zijn niet verplicht om maatregelen tegen invoedbeperkingen, uit te voeren. De netbeheerders kunnen maatregelen tegen invoedbeperkingen vrijwillig uitvoeren, maar hiervoor zijn geen prikkels ingebouwd. Er is onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor de balancering van het RDN: Alhoewel het niet letterlijk uit de Gaswet volgt, lijkt GTS verantwoordelijk te zijn voor de balancering van het totale gastransportnet, dus inclusief het RDN. GTS focust zich in de praktijk echter op de balans in het landelijk transportnet (HTL en RTL). De RNB acht GTS verantwoordelijk voor de balancering, maar heeft taken die onder balancering kunnen worden geschaard: het opvangen van fluctuaties in de belasting van het gastransportnet en handhaving van het drukniveau in het RND). Met betrekking tot de bekostigingswijze van maatregelen tegen invoedbeperkingen, door deze onderdeel te maken van de tarieven (te socialiseren), kunnen op basis van de interviews de volgende conclusies worden getrokken: In vergelijkbare gevallen worden door RNB s verschillende keuzes gemaakt. Aangegeven wordt dat er sprake is van een grijs gebied. Maatregelen met geringe kosten kunnen in beginsel in de tarieven worden verwerkt 23. Dit betreft onder meer de kosten die de RNB bij STIGS maakt in de coördinatierol en de kosten die GTS maakt bij toepassing van dynamisch drukmanagement. 23 Memo 18 aug van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

31 Investeringen in netkoppelingen, die uitsluitend zijn bedoeld om invoedbeperkingen op te heffen, worden waarschijnlijk niet als doelmatig beschouwd. Indien de netkoppeling niet alleen invoedbeperkingen opheft, maar ook de betrouwbaarheid van het net verhoogt, is socialisatie soms wel mogelijk. Kosten van een overstort zijn waarschijnlijk niet te socialiseren door een RNB. GTS is weliswaar van mening dat de kosten van de gasoverstort in Wijster kunnen worden gesocialiseerd, maar brengt dit niet in praktijk (kosten worden toch ten laste van de winst gebracht). De ACM toetst de resultaten, waarbij de RNB s in een benchmark onderling worden vergeleken. Deze benchmark heeft onder meer als effect dat netbeheerders die sneller tot bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen overgaan, daarvan een financieel nadeel ondervinden. Met betrekking tot de uitvoerbaarheid van maatregelen tegen invoedbeperkingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Vóór de meter (in het gasnet) kan alleen dynamisch drukmanagement relatief eenvoudig worden uitgevoerd (geen investering; exploitatiekosten 24 in tarief van GTS te brengen). Gasoverstorten (op de grens van RDN en LTN) kunnen door GTS worden gerealiseerd, maar de bekostiging is onderwerp van discussie. Gasopslag (buffering) in het RDN kan situatieafhankelijk een doelmatige oplossing zijn. Dit kan niet worden toegepast door RNB s. GTS mag dit wel, maar investeert niet in het RDN. Netkoppeling door de RNB s uitsluitend om invoedbeperkingen op te heffen, kunnen waarschijnlijk niet worden gesocialiseerd. Met betrekking tot de maatregelen achter de meter geldt waarschijnlijk dat de benodigde coördinerende en informerende rollen door de RNB kunnen worden uitgevoerd en ook gelet op de beperkte omvang ervan, uit de tarieven worden bekostigd. In het algemeen kan worden geconcludeerd dat de bestaande rolverdeling in het gasnet en de wijze van bekostigen niet is ingericht op de decentrale invoeding van (groen) gas in het RDN en belemmerend werkt voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen kunnen worden weggenomen. De verantwoordelijkheid voor de balancering is niet helder. Niemand is verantwoordelijk voor het opheffen van invoedbeperkingen en het is niet of beperkt mogelijk om de kosten van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerders te dekken. Het is tevens niet mogelijk de kosten door te belasten aan de groen gasproducent. In enkele gevallen kan het een optie zijn om bij invoedbeperkingen een groen gasproducent aan te sluiten op een verder gelegen netgedeelte zonder invoedbeperkingen. De kosten van een daarvoor benodigde langere aansluitleiding zullen in de praktijk de business case onhaalbaar maken. Dit leidt ertoe dat invoedbeperkingen in de praktijk veelal niet worden opgelost. 5.6 Aanbevelingen De volgende aanpassingen aan de rolverdeling en bekostiging kunnen bijdragen aan het opheffen van invoedbeperkingen: Overleg met andere RNB s om te komen tot gezamenlijk uitvoeringsbeleid (beleidsuniformering) met betrekking tot de bij invoedbeperkingen te treffen maatregelen. 24 Dynamisch drukmanagement brengt ook beperkte operationele kosten voor RNB met zich mee, bijvoorbeeld wijziging van instellingen in de districtstations /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

32 Overleg met het ministerie van EZ en ACM over verruiming en verheldering van de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerder, met inachtneming van art. 5.4 wetsvoorstel Stroom en de nog te effectueren afspraken in de Green Deal ten aanzien van de kostensocialisatie van maatregelen tegen invoedbeperkingen, specifiek over overstorten. Onderzoek hoe GTS wél kan investeren in gasbuffercapaciteit in het RDN. Hiervoor zijn wellicht juridische constructies (bijv. opstalrechten e.d.) mogelijk. Alternatief is dat de optie om gasopslag te realiseren die voor GTS geldt, ook voor de RNB beschikbaar komt. Dit vergroot de mogelijkheden om een meer doelmatige oplossing van invoedbeperkingen te komen. Streef er naar dat het net wordt ingericht op de decentrale invoer van (groen) gas in het RNB. Een mogelijke oplossingsrichting daarbij kan zijn dat de RNB (expliciet) verantwoordelijk wordt voor de balancering van het RDN in afstemming met GTS. Ook alternatieven kunnen worden overwogen zoals het leggen van het netbeheer en de balancering van het totale gasnet bij één nationale netbeheerder. Onderzoek mogelijkheden om prikkels in te bouwen voor de netbeheerders om op doelmatige wijze de invoeding van groen gas te faciliteren. Onderzoek in dat verband onder welke generieke voorwaarden de netbeheerders een transportplicht kan worden opgelegd. Eén van de mogelijke oplossingsrichtingen is een verplichting voor de RNB om groen gas te transporteren waarbij deze kan kiezen tussen het opheffen van invoedbeperkingen en het vergoeden van de gederfde inkomsten (SDE+-subsidie + grijs gas prijs) van de groen gasinvoeder. Dit betreft dan aantoonbaar geproduceerd, maar door invoedbeperkingen niet ingevoed groen gas, tot het maximum aantal vollasturen conform de SDE+. De kosten hiervan dienen te kunnen worden gesocialiseerd. Dit geeft de RNB de prikkel om op doelmatige wijze de invoeding van groen gas te faciliteren. Voor de groen gasproducent betekent dit dat zijn financiële positie gelijk wordt aan een situatie zonder invoedbeperkingen. In deze oplossingsrichting zouden prikkels of beperkingen kunnen worden toegevoegd voor de groengasinvoeder om zijn productie zo veel mogelijk af te stemmen op de transportcapaciteit. Onderzocht kan worden of het mogelijk is afspraken te maken over een specifiek invoedingspatroon. Een andere optie is om de verplichting niet overal van kracht te laten zijn. Onderzoek de mogelijkheid om SDE+ te betalen voor aantoonbaar geproduceerd, maar vanwege invoedbeperkingen niet in het gasnet ingevoed groen gas, tot het maximum aantal vollasturen conform de SDE+. Dit verbetert de businesscase van groen gasproducenten /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

33 6 Organisatie en bekostiging van STIGS 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werking van STIGS en wordt beschreven hoe de organisatie en bekostiging van STIGS er uit kan zien. 6.2 Werking STIGS Het STIGS-concept houdt in dat de afname van gas uit het hoge druk RDN, om de buffer (waarin gas wordt gecomprimeerd) van een CNG-station te vullen, wordt afgestemd met de invoeding van groen gas door een groen gasproducent. De buffer wordt derhalve dubbel gebruikt: om invoedbeperkingen te voorkomen en voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station. Onderstaand wordt het STIGS-concept (ook wel STIX) schematisch weergegeven. Figuur 2: schematische weergave STIGS (bron Liander) Het STIGS-concept kan in beginsel worden uitgebreid of worden toegepast op andere afnemers van gas die een bepaalde mate van flexibiliteit bezitten. Voorbeelden hiervan zijn tuinders die gas aanwenden voor de productie van warmte en daar buffercapaciteit voor hebben, CO 2 en elektriciteit, maar ook voor grote industrieel gebruikers. In het kader van dit rapport wordt alleen op de variant met het CNG station ingegaan. In het in bijlage 3 samengevatte interne juridisch advies van Liander wordt aangegeven dat om te voorkomen dat er sprake zal zijn van handel, Liander niet kan garanderen aan een groen gas invoeder dat er altijd voldoende invoedruimte is en dat BEB 25 daar een vaste vergoeding voor betaalt. Deze randvoorwaarde voor STIGS hoeft geen probleem te vormen, omdat ook in een normale situatie zonder invoedbeperkingen geldt dat indien de invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt de RNB invoedbeperkingen kan opleggen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de afname van gas in een netgedeelte door de sluiting van een bedrijf terugloopt. 25 Bio Energie Bergerden; de groen gasproducent in de specifieke casus /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

34 Het is daarom niet noodzakelijk dat bij STIGS aan de groen gasproducent de garantie wordt gegeven dat nooit sprake zal zijn van invoedbeperkingen. 6.3 Partijen en rollen binnen STIGS Binnen STIGS zijn, zo blijkt ook uit interviews, drie partijen en rollen te onderscheiden: De groen gasproducent. De exploitant van het CNG tankstation (of in alternatieve uitwerkingen een andere partij die gas afneemt uit het net). De coördinerende partij. De groen gasproducent De groen gasproducent voert groen gas in op het RDN. Hij levert zijn gas via een leverancier en een programmaverantwoordelijke (zie ook terug bij rolverdeling in het gasnet). Hij levert daarnaast data met betrekking tot de huidige en verwachte productie van groen gas aan de RNB. Zijn belang bij het deelnemen aan STIGS is het reduceren van invoedbeperkingen. De exploitant van het CNG tankstation De exploitant van het CNG tankstation neemt gas af uit het RDN en slaat 26 dit op (achter de meter) en levert het aan zijn afnemers. Hij laat daarbij toe dat het moment en de hoeveelheid van zijn afname uit het net, binnen een gedefinieerde bandbreedte, gerelateerd aan de primaire functie van de buffer voor zijn bedrijfsvoering, wordt afgestemd op de voor groen gas invoeding gewenste ruimte in het net. Hij levert data met betrekking tot de status van de buffer aan de RNB. De investering in de buffer voor het CNG station wordt dubbel aangewend, waardoor kostenbesparing optreedt. De exploitant maakt derhalve in beginsel geen extra kosten voor de buffer. Uit een interview blijkt dat de exploitant van het CNG tankstation als belang heeft dat er meer groen gas wordt geproduceerd. Baten zijn derhalve voor hem het feit hij door zijn flexibiliteit in te zetten ervoor zorg draagt dat er meer groen gas kan worden geproduceerd. Aangegeven is dat het voor het CNG station en de groen gasproducent interessant kan zijn om in een situatie waarin SDE+ door de groen gasproducent volledig is ontvangen (na draaiuren), groen gas af te nemen via het systeem van HBE 27 (hernieuwbare brandstofeenheden). Dit kan additionele opbrengsten geven voor de van de groen gasproducent. Uit een interview blijkt echter dat in de praktijk deze situatie zich vrijwel niet zal voordoen, omdat bij een groen gasproducent onder meer door onderhoud, het aantal van draaiuren waarschijnlijk niet wordt overschreden. 26 De rol van de CNG-station exploitant is niet aan te merken als gasopslag in de zin van de Gaswet, zodat daaruit voortvloeiende verplichtingen niet aan de orde zijn. Zie hiervoor Gaswet art. 10 lid 1 en Met HBE s wordt geborgd dat leveranciers van brandstoffen aan het weg- en spoorvervoer aan hun jaarverplichting m.b.t. het gebruik van hernieuwbare brandstoffen voldoen. Zie bijv. Powerpoint Jaarafsluiting Energie voor Vervoer, Nederlandse Emissie Autoriteit, Renée Peerboom,1 december /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

35 De coördinatorrol Er is een partij nodig die de afstemming regelt tussen de invoeding van de productie en invoeding van groen gas, de beschikbare transportcapaciteit in het desbetreffende netgedeelte en de afname door het CNG-station. Deze verzamelt informatie over de druk in het net, de afname en de actuele en verwachte productie van groen gas en de status van de buffer van het tankstation. Hij geeft de exploitant van het CNG tankstation een signaal om gas af te nemen en de buffer te vullen als dit wenselijk is om de invoedruimte te vergroten. De bandbreedtes waarbinnen de vulling van de buffer van het CNG station kan plaatsvinden, dienen te zijn vastgelegd. Als systemen aan elkaar zijn gekoppeld, kan dit proces geautomatiseerd verlopen. Deze rol omvat derhalve niet handel of levering of productie van gas, maar faciliteert feitelijk slechts door het beschikbaar stellen van data. 6.4 Invulling coördinatierol De vraag welke partij het beste de coördinatorrol kan vervullen wordt inhoudelijk en juridisch beoordeeld. De volgende (typen) partijen worden beoordeeld. 1 De netbeheerder. 2 Een groepsmaatschappij van de netbeheerder. 3 Een entiteit buiten de groepsmaatschappij van de netbeheerder (waaronder bijvoorbeeld de groen gasproducent of de exploitant van het CNG-station). Inhoudelijke beoordeling Vastgesteld kan worden dat de RNB de enige partij is die de beschikking heeft over (real time) informatie over de status van het RDN, over het totaal van de aangesloten en aan te sluiten partijen en de enige partij is die in overleg met GTS tot verminderde invoeding in het RDN dan wel andere maatregelen voor de meter kan komen. Derhalve lijkt vanuit het inhoudelijk perspectief, de RNB aangewezen partij om de rol van coördinator te vervullen. Juridische beoordeling 1 De netbeheerder Belangrijk aspect bij de beoordeling is dat STIGS niet inhoudt dat aanbieders en vragers van groen gas bij elkaar worden gebracht. Immers het CNG station neemt slechts gas uit het net af op het moment dat de groen gasproducent wil invoeden. Hij wordt echter niet de afnemer van het door de producent ingevoerde gas. Ook is er geen sprake van een garantie aan de groen gasproducent dat deze altijd kan invoeden (zie eerder), waardoor volgens het juridisch advies van Alliander sprake zou kunnen zijn van handel. De rol van coördinator zoals hierboven beschreven, kan derhalve onder de huidige Gaswet en rekening houdend met het Wetsvoorstel Stroom als technisch netmanagement activiteiten door de RNB worden uitgevoerd. In bijlage 3 is een interne juridische analyse van Liander over dit onderwerp samengevat /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

36 2 Een groepsmaatschappij van de netbeheerder Een groepsmaatschappij van de netbeheerder krijgt, als het wetsvoorstel Stroom wordt aangenomen, aanvullende bevoegdheden, waaronder handelingen en activiteiten verrichten met betrekking tot energiebeurzen. Hierbij kan de mogelijkheid ontstaan om via een platform aanbieders en vragers van gas bij elkaar te brengen (zie bijlage 3). Zoals eerder vermeld is er bij STIGS echter geen sprake van het bij elkaar brengen van aanbieders en vragers van gas en heeft deze bevoegdheid dus geen meerwaarde. Uit de interviews is gebleken dat de data waarover de netbeheerder beschikt en die cruciaal zijn voor de uitvoering van STIGS niet zonder meer aan groepsmaatschappijen van de netbeheerder ter beschikking kunnen worden gesteld. Een groepsmaatschappij van de netbeheerder als coördinator ligt dus niet voor de hand. 3 Entiteit buiten de groepsmaatschappij Voor deze optie geldt hetzelfde als voor optie 2. Constateringen Geconcludeerd kan worden dat het om inhoudelijke en juridische redenen voor de hand ligt dat de RNB de rol van coördinator in STIGS op zich neemt. Ook in de interviews met marktpartijen komt naar voren dat de kennis en informatie die nodig is voor de rol van coördinator STIGS, waaronder in overleg met GTS realiseren van verminderde invoeding in het RDN en andere maatregelen tegen invoedbeperkingen, uitsluitend beschikbaar is bij de netbeheerder en dat het wenselijk is dat deze de uitvoering ervan beschouwt als een onderdeel van zijn taak als netbeheerder. 6.5 Organisatie In de vorige paragraaf is geconcludeerd dat het om inhoudelijke en juridische redenen voor de hand ligt dat de RNB de coördinerende rol op zich neemt. De samenwerking tussen de groen gasproducent, het CNG-station en de RNB kan op meerdere manieren worden vormgegeven. In de meest eenvoudige uitwerking, waarin alleen wordt deelgenomen door een groen gasproducent en een CNGstation, hoeven er in beginsel slechts contracten te worden gesloten tussen de RNB in zijn rol van coördinator en: de groen gasproducent met betrekking tot de te verstrekken informatie over de actuele en verwachte te produceren hoeveelheid biogas (zie terug); het CNG station met betrekking tot de te verstrekken informatie, bandbreedtes (timing/hoeveelheid buffering) en nadere voorwaarden (bijv. alleen voor invoeding groen gas). 6.6 Bekostiging van STIGS Bij STIGS moeten de volgende zaken worden bekostigd: Coördinatorrol (activiteiten van de RNB). Meerkosten optionele bufferuitbreiding /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

37 Kosten van de coördinatorrol In een interview met Liander is gebleken dat de in het kader van de coördinatorrol uit te voeren technische managementactiviteit in beginsel kunnen worden gezien als een transportondersteunende dienst (zie kader in paragraaf 5.2). De relatief beperkte kosten daarvan kunnen in het tarief van de netbeheerder worden verwerkt. Dit is overigens een bijkomend voordeel van het opdragen van de rol van coördinator aan de RNB. Meerkosten optionele bufferuitbreiding In beginsel kan voor STIGS de reeds voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station noodzakelijke buffer worden aangewend. Er zijn dan geen meerkosten. Indien de keuze wordt gemaakt om STIGS uit te rusten met extra buffercapaciteit 28, dan dient daarvoor bekostiging te worden gezocht. Hiervoor zijn de volgende mogelijkheden denkbaar: Subsidies (provincie, gemeente, Topsectorenbeleid, Green Deals). De mogelijke regelingen zijn nog niet volledig verkend. De provincie Gelderland heeft momenteel geen toepasbare regeling behoudens financieringsarrangementen. Een bijdrage van de groen gasproducent: De mogelijkheden om bij te dragen aan deze investering zijn beperkt. De SDE+ regeling zorgt voor een beperkt rendement op eigen vermogen. Daarnaast zal extra financiering voor een investering in de buffer waarschijnlijk niet worden verkregen. Extra bijdrage door de producent van Groen Gas uit de verkoop van groen gas certificaten. In beginsel kan een leverancier, een overheid of een CNG station of een andere partij specifiek de groencertificaten van de producent opkopen en afhankelijk van de geboden prijs, extra middelen genereren. Deze partijen kunnen hun gasverbruik op deze wijze vergroenen. De systematiek van biotickets lijkt pas relevant te worden als geen SDE+ meer kan worden verkregen, derhalve boven de draaiuren. 6.7 Conclusies Het STIGS-concept houdt in dat de afname van gas uit het hoge druk RDN, om de buffer (waarin gas wordt gecomprimeerd) van een CNG-station te vullen, wordt afgestemd met de invoeding van groen gas door een groen gasproducent. De buffer wordt derhalve dubbel gebruikt: om invoedbeperkingen te voorkomen en voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station. Binnen het concept STIGS zijn, zo blijkt ook uit interviews, drie partijen en rollen te onderkennen: De producent van groen gas. De exploitant van het CNG tankstation. De coördinerende partij. De RNB is de enige partij die de beschikking heeft over (real time) informatie over de status van het RDN, over het totaal van de aangesloten en aan te sluiten partijen en de enige partij is die in overleg met GTS tot verminderde invoeding dan wel andere maatregelen kan komen. Daarnaast kan de RNB ook andere activiteiten ondernemen, zoals het via afspraken afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. Dit geldt ook voor gerichte plaatsing van groen gasproducenten in netgedeeltes met veel afname en coördinatie met vestiging van bedrijven die veel gas verbruiken. 28 Indien de buffercapaciteit van het CNG-station t.b.v. STIGS wordt uitgebreid, ontstaan extra kosten /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

38 Op basis hiervan ligt het (binnen de gestelde juridische randvoorwaarden) voor de hand dat de coördinerende rol wordt ingevuld door de RNB. Met betrekking tot de kosten van de coördinatierol binnen STIGS geldt dat deze waarschijnlijk in het tarief van de RNB kunnen worden verwerkt. Voor de overige kosten kunnen subsidies worden aangeboord of kan nader bezien worden of extra opbrengsten uit groen gas certificaten kunnen worden verkregen. 6.8 Aanbeveling Kom in een volgende fase tot een nadere uitwerking van het organisatiemodel voor STIGS /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

39 7 Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe het selectieproces voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen worden weggenomen, zo kan worden ingericht dat de doelstellingen met betrekking tot de invoeding van groen gas tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten worden bereikt. 7.2 Wegnemen invoedbeperkingen: relevante aspecten In interviews komt naar voren dat marktpartijen de RNB s met betrekking tot het faciliteren van decentrale invoeding van gas in het net, veelal zien als conservatieve en passief opererende organisaties. Een aantal partijen geeft aan dat de RNB s zich meer zouden moeten richten op maatregelen achter de meter omdat de kosten hiervan relatief gering zijn en omdat deze maatregelen passen in de activiteiten van een moderne netbeheerder. Er is behoefte aan een ondernemende netbeheerder, die pro-actief opereert. De door GTS en de RNB s beheerde netten vormen in technische zin één systeem, waardoor maatregelen die in het RDN worden genomen, effecten kunnen hebben op het RTL en andersom. Daarnaast geldt voor maatregelen als dynamisch drukmanagement en het realiseren van overstorten, dat deze door RNB en GTS gezamenlijk worden genomen. Bij het maken van een keuze voor de instrumenten is derhalve samenwerking nodig tussen de RNB en GTS. Uit de interviews hebben wij echter het beeld gekregen dat de samenwerking tussen GTS en de RNB s met betrekking tot het tegengaan van invoedbeperkingen nog beperkt is. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat decentrale invoeding een recente ontwikkeling is. Situatieafhankelijk zijn vaak meerdere maatregelen mogelijk om invoedbeperkingen te voorkomen, zowel voor als achter de meter. De maatregelen hebben verschillende capaciteiten, investerings- en exploitatiekosten. De keuze dient daarbij te vallen op de voor de situatie meest doelmatige oplossing, waarvan de implementatie zo eenvoudig mogelijk is en waarvan de maatschappelijke baten zo groot mogelijk zijn. Het feit dat bij sommige maatregelen meer partijen betrokken moeten worden, verhoogt de complexiteit. Dit dient in de overweging te worden meegenomen. In de volgende tabel is indicatief voor de in dit rapport genoemde maatregelen, opgenomen welke partijen betrokken zijn en hoe hoog de investerings- en exploitatiekosten zijn /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

40 Maatregel Betrokken partijen Investeringskosten Exploitatiekoste n Dynamisch GTS en RNB Laag Laag drukmanagement Overstort GTS en RNB Hoog Hoog Netkoppeling RNB Hoog Laag Demand side management en STIGS RNB, Groen gasproducent, afnemer van gas in het netgedeelte Laag (geen extra buffer nodig) Laag Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is 7.3 Conclusies RNB, Groen gasproducent, afnemer van gas in het netgedeelte Geen Laag: betreft coördinatie en verstreken van informatie RNB Geen Laag: betreft coördinatie en verstreken van informatie Het is wenselijk om te komen tot een overleg- en besluitstructuur waarin de RNB s met GTS maatregelen tegen invoedbeperkingen integraal tegen elkaar afwegen. De volgende aspecten kunnen daarbij aan de orde komen. Lokale omstandigheden in het net bepalen welke maatregelen kunnen worden toegepast. Doelmatigheid: de voor de specifieke situatie meest doelmatige maatregel(en), vóór of achter de meter heeft (hebben) in beginsel de voorkeur. In de afweging worden de maatregelen betrokken, die de netbeheerders kunnen uitvoeren en waaraan de netbeheerders kunnen bijdragen: Vóór de meter: dynamisch drukmanagement, overstort, netkoppeling. Achter de meter: STIGS en aanverwante demand side management oplossingen, afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers, stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is. Te betrekken partijen. Afhankelijk van de keuze voor maatregelen, dienen andere partijen te worden betrokken. Daarbij kan een overweging zijn dat het betrekken van meer partijen tot een complexer besluitvormingsproces leidt. De genoemde structuur moet werken op het niveau van netgedeeltes waarin zich invoedproblemen voordoen, maar er kan ook op hoger abstractieniveau over diverse onderwerpen (zie bijv. eerste aanbeveling 5.6) worden afgestemd. Het is logisch om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij bestaande overlegstructuren. 7.4 Aanbevelingen Onderzoek hoe GTS en de RNB s zich kunnen opstellen als duurzaam publiek ondernemer om zo de decentrale invoeding van gas in het net te faciliteren /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

41 Kom tot een uitwerking van de geschetste overleg- en besluitstructuur voor de RNB s en GTS voor de integrale afweging van maatregelen tegen invoedbeperkingen /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

42 BIJLAGE 1: OVERZICHT GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

43 Bijlag 1, bladzijde 1 van 2 Documentnaam Auteur Datum Toetsing Gaswet en Wet Stroom door mr. Bosma Mr. Bosma 30 januari 2015 Wie betaalt wat bij het invoeden voor het transport Bouke van der Velde Augustus 2012 van groen gas? Invoeden van groen gas, wat kost dat eigenlijk? J. de Bruin 2011 Overstort van het distributienet naar het landelijke KEMA (J. Holstein, 5 juli 2011 transportnet R.P.W. Bakker, L.J. Memo Keuze Gasontvangstations ten behoeve van pilotstudie overstort Grond, M. Vos) Liander (Ben Lambregts & Pieter Mans) 27 juli 2012 Notitie Inschatting kosten vs opbrengsten Groen gas overstort H. Eshuis (GTS intern doc.) augustus 2012 Concept werkafspraken voor het realiseren van een Ad hoc werkgroep 15 mei 2013 overstort (Liander, Enexis, GTS) STIGS; CNG tankstations gives Greengas Energy Delta Gas 15 februari 2015 opportunities Research (Marcel de Nes Koedam) Presentatie Pilotproject STIGS Definitie- en Liander (Rob Goes, 1 oktober 2014 ontwerpfase Riny Vermue, Marcel de Nes Koedam) Presentatie Stix Open kansen voor groen gas Alliander (Tom van 6 augustus 2015 Onna, Pieter Mans) Potentie voor het opschalen van de STIGS pilot Liander (Ivana Pieters) 28 februari 2015 Managementsamenvatting Alliander (Ivana juni 2015 Gasopslag bij CNG tankstation tbv groen gas invoeding op het regionale distributienetwerk Pieters)) Energierapport Ministerie van Januari 2016 Transitie naar duurzaam Economische Zaken Green Deal van Groen Gas Forum met de Stichting Groen Gas 3 oktober 2011 Rijksoverheid Nederland Netstructuurplan groen gas Liander (Pieter Mans) 1 oktober 2012 Besluit inzake geschil v.o.f. Kwekerij Meerkamp vs Intergas Energie B.V. Autoriteit Consument en Markt 17 juni 2009 Ontwerpbesluit invoedvoorwaarden regionale gastransportnetten Aanvullende Voorwaarden RNB Groen Gas Invoeders De Rol van Duurzaam Mestbeheer in de Circulaire Economie in Nederland Tarievencode Gas Autoriteit Consument en Markt Eise Spijker Johan Sanders Ton Voncken Autoriteit Consument en Markt Recent Maart december /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

44 Bijlag 1, bladzijde 2 van 2 Documentnaam Auteur Datum Powerpoint Jaarafsluiting Energie voor Vervoer Nederlandse Emissie 1 december 2015 Autoriteit, Renée Peerboom Aanvullende Voorwaarden RNB Groen Gas Autoriteit Consument Invoeders en Markt /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

45 BIJLAGE 2: OVERZICHT INTERVIEWS /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

46 Bijlage 2, bladzijde1 van 1 Naam Organisatie Categorie Pelle Schlichting Orangegas Afnemers Oskar Voorsmit Pitpoint Afnemers Dhr. Cornelissen CCS Consultants Ruud Paap Energyvalley en Groen Gas Consultants Nederland Maarten Jonkers Biogasplus Consultants Harm Vlap DNVGL Consultants Piet Nienhuis, Jelle Lieffering, Wim GTS Netbeheerders Borghols Michiel van Dam, Sybe bij de Leij, Douwe Enexis Netbeheerders Koops Wilma van Oorspronk, Arjan de Kuiper Liander Netbeheerders Har van Himbergen Ministerie van Economische Zaken Overheid Youri van der Drift Autoriteit Consument en Markt Overheid Roland Bus Provincie Gelderland Overheid Ab Emmerzaal Biomassavergistingsinstallatie Producenten Bergerden Frank de Bruijn Biomassacentrale Zutphen Producenten /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

47 BIJLAGE 3: JURIDISCH POSITIE RNB IN RELATIE TOT STIGS /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

48 Bijlage 3, bladzijde 1 van 1 In deze bijlage is een interne juridische analyse 29 samengevat. Uit deze analyse blijkt het volgende: Onder de huidige Gaswet mag de netbeheerder behalve zijn wettelijke taken, ook activiteiten verrichten waarmee hij niet in concurrentie treedt. Liander mag echter geen gas leveren, produceren of daarin handelen. Verdedigbaar is daarom dat Liander zolang er op dit vlak geen concurrenten zijn, ook een platform mag organiseren om aanbieders en vragers van groen gas bij elkaar te brengen zolang het maar niet om handel, levering of productie van gas gaat. In het juridisch advies worden beperkingen aan de uitvoering door Liander gesteld: om te voorkomen dat er sprake zal zijn van handel kan Liander niet garanderen aan een groen gas invoeder dat er altijd voldoende invoedruimte is en dat BEB daar een vaste vergoeding voor betaalt In de nieuwe wet Stroom worden de mogelijkheden verder beperkt, behoudens tijdelijke taken en experimenten (zoals bijv. benoemd in voorgaande paragraaf over gasopslag). Liander zou moeten opereren vanuit een pure netmanagement positie: weigeren, drukreductie, netkoppeling en overstort. Als gevolg van deze beperkingen zijn de mogelijkheden bij positionering onder Liander beperkt tot het bieden van technische netmanagement activiteiten de rol die nu door Liander zelf wordt vervuld maar dan wellicht nadrukkelijker Ook voor de groepsmaatschappijen van Liander (Alliander) geldt het voorgaande. Echter aanvullend mag onder het wetsvoorstel STROOM een groepsmaatschappij van Liander onder andere handelingen en activiteiten verrichten met betrekking tot energiebeurzen. Afhankelijk van wat het platform precies gaat behelzen, zou het organiseren van een platform dat aanbieders en vragen van groen gas bij elkaar brengt, mogelijk als een energiebeurs aangemerkt kunnen worden. STIGS als entiteit buiten de netwerkgroep. Een bedrijf dat niet met een netbeheerder in een groep is verbonden, kan een platform organiseren en mag in beginsel ook gas verhandelen, leveren en produceren of het opereren van een opslag. 29 Memo 18 aug van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

49 BIJLAGE 4: TARIEVEN VAN DE RNB /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

50 Bijlage 4, bladzijde 1 van 1 Kosten van het regionale netwerk voor afnemers en invoeders. De kosten voor aansluiting op het regionaal gasdistributienetwerk zijn als volgt samengesteld: Eenmalige aansluitkosten: aansluitpunt is gereguleerd en hier gelden de door de NMA/DTE vastgestelde tarieven. De aansluitdienst is eenmalig en is afhankelijk van de druk en de diameter van de aansluiting. De verdere aansluitleiding is niet gereguleerd en wordt door de netbeheerder separaat aangeboden. Totale kosten voor de aansluiting komen bij de producent terecht. Transportvergoedingen: binnen het tariefsysteem voor regionale netbeheerders komen de periodieke kosten voor de aansluiting op het net bij de aangeslotene terecht. Deze bestaan uit: Aansluitdienst: is bedoeld voor het in stand houden van het aansluitpunt en het overdrachtspunt en is onafhankelijk van de druk en diameter van de aansluiting. Transportdienst: is bedoeld voor het transport van het gas en is opgebouwd uit een transportonafhankelijk deel in de vorm van een vast bedrag per jaar en capaciteitsafhankelijk tarief op basis van de contractcapaciteit. In de Tarievencode Gas (laatst gewijzigd 18 december 2015) worden de transportdienst en de transportondersteunende dienst van de RNB als volgt gedefinieerd: De transportdienst omvat het transporteren van gas voor netgebruikers door gebruik te maken van het regionale gastransportnet. Hieronder wordt mede verstaan: a. de instandhouding van het gastransportnet; b. de handhaving van het drukniveau; c. de kwaliteitsbewaking van het gas; d. de facturering; e. dataverwerking; f. marktfacilitering. Meetdienst (bij afname door afnemer): is bedoeld voor de meterhuur en de afhandeling van transportinformatie. Dit wordt separaat in rekening gebracht en is afhankelijk van de grootte van de gasmeter. Meetdienst 2 (bij invoeding door invoeder): meting van hoeveelheid en kwaliteit van het gas dat op het regionale 8-bar netwerkwerk wordt ingevoed. Recente uitspraak van ACM is dat netbeheerders geen transporttarief in rekening mogen brengen bij invoeders. ( Groen-Gas/ /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

51 COLOFON Opdrachtgever: Liander N.V. en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Auteurs: Drs. J.W. Kuil Bijdragen van mr. E. Visser en ir. M. Egging Vrijgave: Ir. A.R. Schütte AT Osborne B.V. J. F. Kennedylaan 100 Postbus AD Baarn T: F: E: /ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/

(potentiele) knelpunten wet- en regelgeving op het gebied van waterstof voor GTS

(potentiele) knelpunten wet- en regelgeving op het gebied van waterstof voor GTS (potentiele) knelpunten wet- en regelgeving op het gebied van waterstof voor GTS Seminar HyLaw/NEN, Ministerie I&W 9 november 2018 René van der Haar - GTS #2 Algemeen GTS is de landelijk netbeheerder gas

Nadere informatie

Verkenning mogelijkheden invoeding groengas. Johan Jonkman

Verkenning mogelijkheden invoeding groengas. Johan Jonkman Verkenning mogelijkheden invoeding groengas Johan Jonkman Verkenning mogelijkheden invoedinggroengas op het aardgasnetwerk van NV RENDO In opdracht van: Agentschap NL Ministerie van EL&I Contactpersoon:

Nadere informatie

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag, De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE Den Haag, Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DE/2017/205229 Contactpersoon: [vertouwelijk] Onderwerp: 17.0309.01 Advies

Nadere informatie

Mono vergisting in Wijnjewoude?!

Mono vergisting in Wijnjewoude?! Mono vergisting in Wijnjewoude?! Jan Willem Bijnagte bijnagte@cocos.nl www.cocos.nl 06 82404591 Inhoud CCS Mono mestvergisting Gasverwaarding Noord Deurningen Bio-Up Kansen Wijnjewoude Mono mestvergisting

Nadere informatie

VERENIGING GROEN GAS PRODUCENTEN

VERENIGING GROEN GAS PRODUCENTEN VERENIGING GROEN GAS PRODUCENTEN ZIENSWIJZE AAN VAN : Autoriteit Consument en Markt, Directie Energie : Bestuur VGGP BETREFT CC : : Zaaknummer: 103998, methode van regulering van de regionale netbeheerders

Nadere informatie

Klankbordgroep PwC-onderzoek:Visie op tariefregulering op korte en middellange termijn

Klankbordgroep PwC-onderzoek:Visie op tariefregulering op korte en middellange termijn Advisory Klankbordgroep -onderzoek:visie op tariefregulering op korte en middellange termijn Agenda Pagina 1 Introductie 1 2 Aanpak en proces 5 3 Ontwikkelingen in de energiesector 12 4 Onderzoeksvragen

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector Groeiplan voor warmte een initiatief van provincies, gemeenten en sector 27 november 2015 De Provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, en Limburg, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, de Gemeenten

Nadere informatie

Aandeelhoudende gemeenten van Cogas willen

Aandeelhoudende gemeenten van Cogas willen Aandeelhoudende gemeenten van Cogas willen Energie verduurzamen maar: Nationaal landschap leent zich minder voor zonne- en windenergie; Ondergrond minder geschikt voor WKO en geothermie; Inzet hout: beperkt

Nadere informatie

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Bijnagte@cocos.nl

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Bijnagte@cocos.nl Workshop mestvergisting Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Bijnagte@cocos.nl BioEnergy Farm 2 Project beschrijving Europees project Marktontwikkeling mono-mestvergisting Verspreiden onafhankelijke

Nadere informatie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder

Nadere informatie

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Energie-infrastructuur: overzicht en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Indeling De drie fasen van ordening en regulering infrastructuur Nederland doorvoerland Wat is de opgave? Investeringen

Nadere informatie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie door Adriaan Wondergem 6 october 2010 De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie van 2008 tot 2050. De kernvragen zijn: Hoe ziet een (bijna) CO2-loze

Nadere informatie

Omgaan met verschillen in Calorische Waarde van Groen Gas en aardgas

Omgaan met verschillen in Calorische Waarde van Groen Gas en aardgas Omgaan met verschillen in Calorische Waarde van Groen Gas en aardgas 11 April 2012 Achtergrond De Calorische Waarde van aardgas varieert per locatie en seizoen tussen 35 en 36 MJ/Nm 3 Netgebied Haarlem

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+)

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+) Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+) Sander Lensink Jasper Lemmens (DNV GL) Luuk Beurskens Amsterdam 29 juni 2017 ECN-L--17-018 www.ecn.nl Samenvatting advies Onderscheid maken tussen kleine projecten

Nadere informatie

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Workshop mestvergisting Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Bijnagte@cocos.nl BioEnergy Farm 2 Project beschrijving Europees project Markt ontwikkeling mono-mestvergisting Verspreiden onafhankelijke

Nadere informatie

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Energie voor morgen, vandaag bij GTI Energie voor morgen, vandaag bij GTI Jet-Net docentendag 5 juni 2008 GTI. SMART & INVOLVED GTI is in 2009 van naam veranderd: GTI heet nu Cofely SLIMME ENERGIENETWERKEN, NU EN MORGEN 2008 2010 Centrale

Nadere informatie

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019 ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED Maart 2019 Inleiding De concentratie van industrie in de Rotterdamse haven is een goede uitgangspositie voor het doen slagen van de energietransitie:

Nadere informatie

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Door de vastgestelde energie- en klimaatdoelstelling binnen Europa om in 2050 energieneutraal te zijn, is het voor de hele samenleving maar met name voor bedrijven

Nadere informatie

Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie

Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie Afdeling Network Configuration Rapport Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met

Nadere informatie

Enexis. De veranderende rol van de netbeheerder. Peter Vermaat Voorzitter Raad van Bestuur Enexis. 12 november 2015

Enexis. De veranderende rol van de netbeheerder. Peter Vermaat Voorzitter Raad van Bestuur Enexis. 12 november 2015 Enexis De veranderende rol van de netbeheerder Peter Vermaat Voorzitter Raad van Bestuur Enexis 12 november 2015 Rol Enexis in de elektriciteitsketen Elektriciteitscentrale voor de opwek van elektriciteit

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

Biobased economy in het Groene Hart

Biobased economy in het Groene Hart Biobased economy in het Groene Hart Energie & Bio/Groen Gas 27 juni 2013, Langeraar, Michiel van Galen Inhoud Landelijke doelen energie en beleid Stimuleringsbeleid Groen Gas Het proces Stand van zaken

Nadere informatie

Inzichten uit een regio:

Inzichten uit een regio: Er is een brede duurzaamheidsscope nodig voor afwegingen rond de bodem; de energietransitie staat daarin centraal. Inzichten uit een regio: Sneller afbouwen van fossiele energie De bodem is onmisbaar bij

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie

Wat betekenen de SDE+, Salderen, en postcoderoos voor de netbeheerder?

Wat betekenen de SDE+, Salderen, en postcoderoos voor de netbeheerder? Wat betekenen de SDE+, Salderen, en postcoderoos voor de netbeheerder? Enexis: Wij brengen energie waar mensen licht en warmte nodig hebben. Enexis: Een rijke historie IJsselmij Frigem EGD Ruil verzorgingsgebied

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

Biogas is veelzijdig. Vergelijking van de opties 1-2-2012. Vergelijking opties voor benutting van biogas

Biogas is veelzijdig. Vergelijking van de opties 1-2-2012. Vergelijking opties voor benutting van biogas 1--1 Ongeveer 7 deelnemende organisaties Promotie van optimale benutting van biomassa Kennisoverdracht door workshops, excursies, nieuwsbrief en artikelen in vakbladen Vergelijking opties voor benutting

Nadere informatie

NeVER/VMR 18 juni Klimaatakkoord en omgevingsrecht vanuit energierechtelijk perspectief

NeVER/VMR 18 juni Klimaatakkoord en omgevingsrecht vanuit energierechtelijk perspectief NeVER/VMR 18 juni 2019 Klimaatakkoord en omgevingsrecht vanuit energierechtelijk perspectief Waar energie- en omgevingsrecht elkaar ontmoeten Ollongren ziet ruimte voor gemeenten om stoppen met aardgas

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27266 29 september 2014 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 26 september 2014, nr. WJZ/14150444, houdende

Nadere informatie

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving 25 maart 2019 Pagina 2 van 5 Ingrijpende veranderingen voor het Nederlandse energienet De energietransitie

Nadere informatie

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018

Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018 Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018 CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische,

Nadere informatie

Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland

Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland Bonaire, 26 augustus 2013 Betreft: internetconsultatie Wet elektriciteit en drinkwater BES Status: openbaar Geachte heer,

Nadere informatie

Transitie naar een. CO -neutrale toekomst

Transitie naar een. CO -neutrale toekomst Transitie naar een CO -neutrale toekomst 2 CO 2 reductie van bron tot gebruiker Steeds méér duurzame energie, maar niet minder CO 2 -uitstoot KLIMAATVERDRAG VAN PARIJS In het verdrag van Parijs werd afgesproken

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Samenvatting

Raadsvoorstel. Samenvatting \--/7 Raadsvoorstel '5C7 (j) Agendapuntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d.d. : Raadscommissie Commissie d.d. Programma Onderwerp Portefeuillehouder Bijlagen 6 ir.n.rr 18 oo 000 25-01-2018 Commissie

Nadere informatie

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking Erik van der Steen HYS legal 1 HYS Legal Inleiding Triodos Bank: Waarom we graag duurzaam vastgoed financieren Jones

Nadere informatie

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving Enexis: energie in goede banen Even if you doubt the evidence, providing incentives for energy-efficiency and clean energy are the right thing to do

Nadere informatie

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers Net voor de Toekomst Frans Rooijers Net voor de Toekomst 1. Bepalende factoren voor energie-infrastructuur 2. Scenario s voor 2010 2050 3. Decentrale elektriciteitproductie 4. Noodzakelijke aanpassingen

Nadere informatie

Windvermogen in Nederland,

Windvermogen in Nederland, Indicator 15 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2007 is het windvermogen toegenomen

Nadere informatie

Regionale Energie- en Klimaatstrategieën. Lianne Barnhoorn en Iman Brinkman

Regionale Energie- en Klimaatstrategieën. Lianne Barnhoorn en Iman Brinkman Regionale Energie- en Klimaatstrategieën Lianne Barnhoorn en Iman Brinkman Houtzaagmolenseminar 24 januari 2019 Programma Wat is de RES? Proces van de RES Doorwerken in ruimtelijke instrumenten Juridische

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel WWW.ECBOXTEL.NL. Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk

De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel WWW.ECBOXTEL.NL. Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk De Lokale Duurzame Energie Coöperatie EnergieCoöperatieBoxtel Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk WWW.ECBOXTEL.NL LDEC: Waarom en waartoe leidt het Samen met leden realiseren van betaalbare, duurzame,

Nadere informatie

Definitielijst HG- Certificatensysteem

Definitielijst HG- Certificatensysteem Definitielijst HG- Certificatensysteem versie 2.0 december 2009 1 In de in de Overeenkomst HG-Certificatensysteem hebben de met een hoofdletter aangeduide begrippen de betekenis als hieronder beschreven:

Nadere informatie

Innovatieve mestverwerking op de boerderij

Innovatieve mestverwerking op de boerderij Innovatieve mestverwerking op de boerderij Groen gas productie en nutriëntenterugwinning René Cornelissen (CCS) 7 juni 2017 Inhoudsopgave CCS Mest Kleinschalige mono-mestvergisting Bio-Up, Groen Gas op

Nadere informatie

Nationale Energieverkenning 2014

Nationale Energieverkenning 2014 Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare

Nadere informatie

Duurzame energie. Intergrale projecten, samenwerking en praktijk. door Arno Wurkum

Duurzame energie. Intergrale projecten, samenwerking en praktijk. door Arno Wurkum Duurzame energie Intergrale projecten, samenwerking en praktijk door Arno Wurkum Inhoud Wie is Cogas? Wat doet Cogas Duurzaam? Voorbeelden van intergrale duurzame energieprojecten WKO Biomassa Biogas Opmaat

Nadere informatie

Green Deal van Netbeheer Nederland met de Rijksoverheid

Green Deal van Netbeheer Nederland met de Rijksoverheid Green Deal van Netbeheer Nederland met de Rijksoverheid Ondergetekenden: 1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris

Nadere informatie

6 Pijler 4: Het energietransportnetwerk gereedmaken

6 Pijler 4: Het energietransportnetwerk gereedmaken 6 Pijler 4: Het energietransportnetwerk gereedmaken 6.1 Aanpassingen van de infrastructuur in Nederland De energietransitie kan ingrijpende gevolgen hebben voor vraag en aanbod van energie en voor de netwerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen (circa 30.000 studenten) Energy

Nadere informatie

Seminar Duurzame & Integrale Energievoorziening 29 november minut pitches

Seminar Duurzame & Integrale Energievoorziening 29 november minut pitches 2 minut pitches Alex Huibrechtse - Eneco Warmte en Koude Ontwikkelingen: reductie broeikasgassen (klimaatakkoord), energieneutrale gebouwen (2020), aardgasvrij in 2050. Op gasnet aangesloten bestaande

Nadere informatie

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014 Symposium De Groene Delta van Nijmegen Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014 Noodzaak tot veranderen 13-10-2014 2 En toen was daar... http://www.energieakkoordser.nl/ https://energiekgelderland.nl/paginas/default.aspx

Nadere informatie

Rapportage. PR onderzoek - Press Affairs meewind.nl. Amsterdam, Standaard rapportage. Gesloten vragen

Rapportage. PR onderzoek - Press Affairs meewind.nl. Amsterdam, Standaard rapportage. Gesloten vragen DirectResearch Herengracht 454 1017 CA Amsterdam 020 770 75 79 info@directresearch.nl www.directresearch.nl Rapportage Amsterdam, 07-04-2016 PR onderzoek - Press Affairs meewind.nl Standaard rapportage

Nadere informatie

AO milieuregels windturbines d.d. 14 december 2010

AO milieuregels windturbines d.d. 14 december 2010 AO milieuregels windturbines d.d. 14 december 2010 Voorzitter, Vandaag voeren wij een bijzondere debat. Later zullen wij hier waarschijnlijk op terug kijken en ons realiseren dat wij vandaag grote stappen

Nadere informatie

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen 30920572-Consulting 10-0198 Integratie van windenergie in het Nederlandse elektriciteitsysteem in de context van de Noordwest Europese elektriciteitmarkt Eindrapport Arnhem, 12 april 2010 Auteurs:E. Benz,

Nadere informatie

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (wijzigingen voortvloeiend uit het energierapport 2011)

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (wijzigingen voortvloeiend uit het energierapport 2011) Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (wijzigingen voortvloeiend uit het energierapport 2011) MEMORIE VAN TOELICHTING (26-01-2012) I. ALGEMEEN 1. Doel en aanleiding Het onderhavige wetsvoorstel

Nadere informatie

NEW BUSINESS. Guy Konings

NEW BUSINESS. Guy Konings 2015 Guy Konings Stedin is verantwoordelijk voor transport van gas en elektriciteit in West Nederland Onze missie: Altijd energie voor onze klanten, vandaag en morgen. Simpel, betaalbaar en duurzaam KERNGETALLEN

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 8 april 2015

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 8 april 2015 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Gas 1. Scope/afbakening De productgroep Gas omvat alle gas die van het openbare gasnet en via transport over de weg betrokken wordt door

Nadere informatie

Regio Stedendriehoek

Regio Stedendriehoek Regio Stedendriehoek 1 Energieneutrale regio Energietransitie Stedendriehoek Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Lochem, Voorst,Zutphen Netbeheer en Duurzame Gebiedsontwikkeling Pieter van der Ploeg, Alliander

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

Regionaal Energie Convenant 2014-2016

Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Mede mogelijk gemaakt met steun van: Regio Rivierenland Provincie Gelderland RCT-Rivierenland Pagina 1 Ondertekenaars, hier tezamen genoemd: partijen 1. Hebben het

Nadere informatie

Vergisting anno 2010 Rendabele vergister onder SDE 2010. Hans van den Boom 22 april 2010 Sectormanager Duurzame Energie

Vergisting anno 2010 Rendabele vergister onder SDE 2010. Hans van den Boom 22 april 2010 Sectormanager Duurzame Energie Vergisting anno 2010 Rendabele vergister onder SDE 2010 Hans van den Boom 22 april 2010 Sectormanager Duurzame Energie Financieren Duurzame energie binnen Rabobank Groep Maatwerk Sustainability naast Food

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Smart Grid. Verdiepende opdracht

Smart Grid. Verdiepende opdracht 2015 Smart Grid Verdiepende opdracht Inleiding; In dit onderdeel leer je meer over het onderwerp Smart Grid. Pagina 1 Inhoud 1. Smart Grid... 3 1.1 Doel... 3 1.2 Inhoud... 3 1.3 Verwerking... 8 Pagina

Nadere informatie

Dit artikel beschrijft hoe een prijs op CO2 invloed heeft op de business case voor het plaatsen van zonnepanelen door een onderneming.

Dit artikel beschrijft hoe een prijs op CO2 invloed heeft op de business case voor het plaatsen van zonnepanelen door een onderneming. Dit artikel beschrijft hoe een prijs op CO2 invloed heeft op de business case voor het plaatsen van zonnepanelen door een onderneming. Wat kost het plaatsen van 100 zonnepanelen en wat betekent een prijs

Nadere informatie

Mest: de melkkoe voor de productie van grondstoffen. A. Visser Maart 2015

Mest: de melkkoe voor de productie van grondstoffen. A. Visser Maart 2015 Mest: de melkkoe voor de productie van grondstoffen A. Visser Maart 2015 André Visser Sinds 1999 bij Royal HaskoningDHV Actief op het vlak duurzaamheid en circulaire economie - energiefabriek - grondstoffenfabriek

Nadere informatie

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken; INTENTIEVERKLARING CO 2 AFVANG, TRANSPORT en OPSLAG Partijen 1. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, vertegenwoordigd door de heer ir. J. van der Vlist, Secretaris-Generaal

Nadere informatie

Amsterdam 9 mei 2017 Guy Konings, Joulz

Amsterdam 9 mei 2017 Guy Konings, Joulz RAI PTM - bijeenkomst Amsterdam 9 mei 2017 Guy Konings, Joulz 1 Stedin Netbeheer is verantwoordelijk voor het transport van gas en elektriciteit in West Nederland Onze missie: duurzame energie voor iedereen

Nadere informatie

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012 Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen 2011-2020 10 september 2012 Agenda Doelstelling en algemene context Methodologie PV WKK Wind Resultaten Aansluiting Transformatiecapaciteit Capaciteit

Nadere informatie

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix DE BELGISCHE ENERGIE- UITDAGING 2 De doelstellingen van het interfederale

Nadere informatie

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Jan Ros Doel/ambitie klimaatbeleid: Vermindering broeikasgasemissies in 2050 met 80 tot 95% ten opzichte van 1990 Tussendoelen voor broeikasgasemissies Geen

Nadere informatie

Probleemanalyse Vaststellen nul- alternatief Definitie beleidsalternatieven

Probleemanalyse Vaststellen nul- alternatief Definitie beleidsalternatieven Probleemanalyse De vuilstort van de AVRI in Geldermalsen is gesloten. Het idee is om op deze gesloten vuilstort alsmede op de gebouwen van de AVRI in totaal 9,3 MWp zonpv te realiseren. Daarnaast kunnen

Nadere informatie

Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving

Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving 6 december 2016 Hoofdpunten (Inter)nationale context van de ambitie van Flevoland De energietransitie

Nadere informatie

_ PROVINCIE FLEVOLAND

_ PROVINCIE FLEVOLAND _ PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Gedeeltelijke transportbeperkingen op energie-infrastructuur in Flevoland Kern mededeling: Liander kondigt aan dat het genoodzaakt is om een tijdelijke (gedeeltelijke)

Nadere informatie

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld Duurzaamheidsmonitor 2017 De duurzaamheidsmonitor is vernieuwd. De hoeveelheid data is flink gecondenseerd en meer beeldend vormgegeven ten behoeve van de leesbaarheid.

Nadere informatie

Veel meer hernieuwbaar hoe managen we dat? Frans Rooijers

Veel meer hernieuwbaar hoe managen we dat? Frans Rooijers Veel meer hernieuwbaar hoe managen we dat? Frans Rooijers Groeiend aandeel hernieuwbaar Doel NL en overige EU-landen: in 2020 14% >> 16% in NL, gemiddeld EU 20% Politieke wensen (regeerakkoord): meer,

Nadere informatie

Verduurzaming warmtenet Almelo Biogas Rotonde Twente e.o.

Verduurzaming warmtenet Almelo Biogas Rotonde Twente e.o. Verduurzaming warmtenet Almelo Biogas Rotonde Twente e.o. Gerard Bauhuis Business Developer I&O g.bauhuis@cogas.nl 06-22972715 Wie is Cogas? Cogas: Netbeheer (Gas, Electra, Kabel en Glasvezel) Cogas Infra

Nadere informatie

Wind in de SDE. Ruud Oerlemans & Gerhard Rinsma. 13 juni 2014

Wind in de SDE. Ruud Oerlemans & Gerhard Rinsma. 13 juni 2014 Wind in de SDE Ruud Oerlemans & Gerhard Rinsma 13 juni 2014 Inleiding SDE algemeen Wind in de SDE SDE aanvragen en dan SDE Resultaten Nieuwe ontwikkelingen Handboek risicozonering (mededeling) 2 Stimulering

Nadere informatie

Green Gas Technology. Duurzaam, betrouwbaar, betaalbaar. Shared Succes

Green Gas Technology. Duurzaam, betrouwbaar, betaalbaar. Shared Succes Green Gas Technology Duurzaam, betrouwbaar, betaalbaar Shared Succes Imtech en Green Gas Technology Imtech is de technologie partner voor bedrijven die biogas willen opwaarderen naar aardgaskwaliteit.

Nadere informatie

In onderstaand memo licht NBNL het onderwerp Toetsingskader begininkomsten onder de huidige wetgeving toe.

In onderstaand memo licht NBNL het onderwerp Toetsingskader begininkomsten onder de huidige wetgeving toe. 4. Memo toetsingskader begininkomsten bij huidig wettelijk kader Aanleiding Als voorlopige reactie van ACM op de presentatie van NBNL tijdens de klankbordgroep van 29 juni 2015 stelt ACM ter zake van het

Nadere informatie

whitepaper zakelijke zonnepanelen

whitepaper zakelijke zonnepanelen whitepaper zakelijke zonnepanelen zonnepanelen zakelijk de zon onze meest krachtige natuurlijke energiebron De zon straalt in 45 minuten voldoende energie op de aarde om te voorzien in de totale energiebehoefte

Nadere informatie

Vragen en antwoorden transportschaarste: Rechten en plichten van afnemers en netbeheerders

Vragen en antwoorden transportschaarste: Rechten en plichten van afnemers en netbeheerders Vragen en antwoorden transportschaarste: Rechten en plichten van afnemers en netbeheerders Samenvatting Als gevolg van de transportschaarste in delen van het elektriciteitsnetwerk bestaat er veel onduidelijkheid

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2018 Betreft Monitor Wind op Land 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2018 Betreft Monitor Wind op Land 2017 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Achtergrond en doel presentatie

Achtergrond en doel presentatie Achtergrond en doel presentatie Achtergrond Uitnodiging van de raad; Nuon heeft reeds wind turbines in de Hoofdplaatpolder; Nuon ziet mogelijkheden voor het op termijn vervanging van de huidige turbines

Nadere informatie

Limburg. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens.

Limburg. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens. CDA 2030: 49% CO2- reductie Om landelijke en internationale klimaatdoelstellingen te behalen, zijn ook grootschaliger projecten nodig. De Provincie kan een belangrijke rol vervullen door ontwikkelgebieden

Nadere informatie

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016 Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016 Ron.wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling aandeel kolenstroom in Nederland 2. Effecten

Nadere informatie

Morgen, woensdag 8 juni 2016, bespreekt u in de commissie Ruimte en Leefbaarheid onder meer de partiële herziening VRM / PlanMER windenergie.

Morgen, woensdag 8 juni 2016, bespreekt u in de commissie Ruimte en Leefbaarheid onder meer de partiële herziening VRM / PlanMER windenergie. Geachte leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, Morgen, woensdag 8 juni 2016, bespreekt u in de commissie Ruimte en Leefbaarheid onder meer de partiële herziening VRM / PlanMER windenergie. In de

Nadere informatie

De opkomst van all-electric woningen

De opkomst van all-electric woningen De opkomst van all-electric woningen Institute for Business Research Jan Peters Directeur Asset Management Enexis Inhoud Beeld van de toekomst Veranderend energieverbruik bij huishoudens Impact op toekomstige

Nadere informatie

Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas. Hans Schneider (Liander) programma

Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas. Hans Schneider (Liander) programma Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas Hans Schneider (Liander) programma Alliander en de warmtetransitie Verantwoord van het aardgas af, op naar een nieuwe (lokale) warmtevoorziening

Nadere informatie

s-hertogenbosch, juni 2013 Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis

s-hertogenbosch, juni 2013 Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis INHOUD 1. Inleiding 2. Pilot laadinfrastructuur Brabant 3. Overwegingen 4. Doelstellingen 5. Gefaseerde

Nadere informatie

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft Klimaatneutrale gemeenten Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Uitdagingen van de energie transitie

Uitdagingen van de energie transitie Uitdagingen van de energie transitie Presentatie Congres Energy Next Dordrecht 10 december 2015 Remko Bos Directeur Energie ACM Vicepresident CEER 1 ACM als toezichthouder ACM bevordert kansen en keuzes

Nadere informatie

FedEC-Industrie en de industriële energietransitie

FedEC-Industrie en de industriële energietransitie Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Energietransitieplan... 2 2.1 Energiebesparing... 2 2.2 Ketens sluiten en natuurlijke grondstoffen toepassen... 3 2.3 Restwarmtebenutting... 3 2.4 Koplopers creëren... 3 2.5 Kennisuitwisseling

Nadere informatie

100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL

100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL TIDAL POWER 100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL In 2025 100.000 Zeeuwse huishoudens voorzien van duurzame electriciteit uit getijdenenergie met een totale CO2-reductie van 140.000 ton

Nadere informatie