RESULTATEN ONTWERP PAPER 5

Transcriptie

1 RESULTATEN ONTWERP PAPER 5 Naam auteur Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Marianne Rosenberg Frans Le cinéma: ça donne envie d apprendre le français Verhoging van motivatie door leeractiviteiten rondom film Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam 4 gymnasium Sleuteltermen keuze, film, motivatie, autonomie Bibliografische referentie Rosenberg, M.D. (2014) Le cinéma: ça donne envie d apprendre le français, Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA. Studentnummer Begeleiders Beoordelaars Chantal Weststrate en Jantina Huizenga Chantal Weststrate en Gert Rijlaarsdam Datum Datum van afronding januari 2014 Samenvatting paper 1 Het ontwerponderzoek heeft als onderwerp de motivatie van leerlingen in 4 gymnasium. Leerlingen moeten op deze school verplicht Frans volgen tijdens dit jaar en een groot aantal is slecht gemotiveerd voor het vak Frans: in dit onderzoek wil ik onderzoeken of de motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) beïnvloed kan worden door het inzetten van een filmproject. De ontwerphypothese is als volgt: Als de leerlingen in projectvorm aan een zelfgekozen film werken, zal dat hun motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) voor het vak Frans positief beïnvloeden. Dat zal blijken uit (1) de constructen plezier en interesse als twee van de factoren van motivatie; (2) het leergedrag bij de leerlingen; en (3) het leerresultaat. De ontwerpregels zijn: Motivatie: leerlingen moeten goede redenen hebben om te starten aan het project: aanspreken van hogere denkvaardigheden, ervaring van plezier, interesse bij de leeractiviteit. 1

2 Keuze: leerlingen hebben een keuzemogelijkheid nodig om zelfstandig en zelfverantwoordelijk leren te bevorderen. Werken in projectvorm: samenwerking in een team aan een concreet afgebakend onderwerp. Doelen en criteria: expliciete en transparante criteria zijn nodig om tot zelfstandig en zelfverantwoordelijk leren te komen. Evaluatieplan Ik evalueer het ontwerp met behulp van de volgende onderzoeksinstrumenten 1. motivatievaktest (voor- en nameting) 2. een time-on-task meting (voor, tijdens en na de interventie) 3. een interview met drie ongemotiveerde leerlingen 4. leerresultaat: SO-cijfer voor de filmopdracht 5. terugblik van de leerlingen op het filmproject Resultaten In dit paper doe ik verslag van de resultaten naar aanleiding van bovengenoemde gehouden onderzoeken die ik heb gehouden om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag: Leidt een filmproject tot grotere motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) bij leerlingen voor het vak Frans, vlak na de lessenserie? Eerst geef ik in een overzicht van de resultaten per onderzoeksinstrument en dan zal ik per onderzoeksintrument de interpretaties weergeven. Ik eindig met conclusies, suggestie voor herontwerp en een terugblik op de lessenserie. Onderzoeksinstrumenten Welke variabele is er gemeten? Heeft de meting invloed gehad op de motivatie voor het vak Frans, en zo ja, welke? Motivatievaktest Interesse en plezier Geen resultaat wegens onbetrouwbaarheid nameting Time-on-task meting Leergedrag / attitude Ja, stijgende taakgerichtheid tijdens de interventie, maar dalend nà de interventie 2

3 Onderzoeksinstrumenten Welke variabele is er gemeten? Heeft de meting invloed gehad op de motivatie voor het vak Frans, en zo ja, welke? Interview Leergedrag / attitude Nee, motivatie is niet omhoog gegaan ná de interventie bij de ongemotiveerde leerlingen. Leerresultaat Leereffect Ja, hogere cijfers dan vóór de interventie. Terugblik Leergedrag / attitude Voor de ongemotiveerde leerlingen niet, voor de al gemotiveerde leerlingen hogere motivatie. 3

4 Motivatie: motivatievaktest Met de motivatievaktest heb ik willen onderzoeken of een filmproject tot grotere motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) bij leerlingen voor het vak Frans, vlak na de lessenserie zou leiden. Volgens de ontwerphypothese zullen leerlingen gemotiveerder in projectvorm aan een zelfgekozen film werken en hun motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) voor het vak Frans positief zal worden beïnvloed. Ik heb gebruik gemaakt van een motivatievaktest voor het vak geschiedenis die op Blackboard (ILO 2013) beschikbaar was en deze aangepast voor het vak Frans en me gericht op de constructen plezier, interesse en film. Ik heb alle leerlingen gevraagd de vragenlijst voor en na de lessenserie in te vullen. Ik heb de uitkomsten ingevoerd in Excel en de data zijn geanalyseerd in SPSS. Zie Bijlage 1 voor de onderliggende data en het instrument. De leerlingen hebben de vragenlijst anoniem ingevuld waarbij via een nummer de voor- en nameting met elkaar te koppelen zou zijn. Tijdens het invullen van de nameting bleek dat leerlingen hun nummer van de voormeting niet goed hadden genoteerd en er geen koppeling met de nameting meer kon plaatsvinden. Tijdens de SPSS-analyse is gebleken dat de nameting onbetrouwbaar was en zodoende kan ik geen conclusies trekken in de vergelijking van voor- en nameting. Ik vermoed dat de leerlingen de nameting niet serieus hebben ingevuld. Voor de volledigheid geef ik hieronder de alfascores en de resultaten van de voormeting. Alfascores motivatievaktest Voormeting met alle vragen Voormeting met uitsluiting van 1 vraag Plezier 0,88 0,88 Interesse 0,59 0,68 Film 0,48 0,71 NB: Bij het construct Interesse heb ik vraag 2 ( Voor Frans doe ik niet meer dan nodig ) uitgesloten omdat deze de betrouwbaarheid van het construct te veel naar beneden zou halen; net als bij het 4

5 construct Film heb ik vraag 12 ( Als we een Frans filmfragment kijken, vind ik dat (heel) leuk ) uitgesloten omdat deze de betrouwbaarheid van de meting te veel zou verminderen. Resultaten van de vakbelevingstest (voormeting) Gemiddelde Standaard deviatie Minimum Maximum Plezier 2,45 0,91 1 3,88 Interesse 1,93 0,54 1 3,20 Film 3,88 0, De schaal loopt van 1 tot 4 waarbij 1 staat voor helemaal mee oneens en 4 voor helemaal mee eens Taakgerichtheid: time-on-task Ik heb het meetinstrument time-on-task ingezet om te onderzoeken of een selectie van vijf ongemotiveerde leerlingen een stijging in taakgerichtheid zou laten zien, na de lessenserie. Ik heb vier metingen laten uitvoeringen; eenmaal vóór de lessenserie, tweemaal tijdens en eenmaal ná de lessenserie zodat ik een uitspraak kan doen over een eventuele stijging van de taakgerichtheid van deze leerlingen. Alle metingen zijn uitgevoerd door verschillende observanten; het is niet gelukt om één observant voor alle metingen te gebruiken vanwege beschikbaarheid. Zelf de metingen uit te voeren vond ik geen optie: dan zou ik mijn taken als docent niet meer naar behoren kunnen uitvoeren. Uiteindelijk heb ik een eigen instrument (zie Bijlage 2) gebruikt waarbij de observant iedere geselecteerde leerlingen volgde gedurende zes respectievelijk zeven ronden van ieder één minuut. De leerling was On task als hij/zij meer dan 30 seconden aan zijn/haar gevraagde taak werkte. Zo niet, dan werd de leerling als off task genoteerd op het formulier. Tijdens de eerste meting (vóór de lessenserie) heb ik de leerlingen vijf ronden van 15 seconden laten volgen. Dit heb ik later aangepast naar observatieronden van één minuut per leerling, in overleg met de beoordelaar, om op deze manier een vollediger beeld te krijgen van de mate van taakgerichtheid van de leerlingen. Ik heb de gegevens in excel ingevoerd en deze data zijn vervolgens verwerkt in SPSS. 5

6 Figuur 1: 1.00 is maximaal On Task en 0,00 is maximaal Off task Time-on-Task meting meting Gemiddelde Std. deviatie N 1,4367, ,6000, ,7667, ,5333, Total,5842, In figuur 1 is een stijgende lijn te zien in de taakgerichtheid tijdens het filmproject en deze neemt weer af ná het filmproject maar blijft hoger dan vóór het project. Met name leerling 5 drukt de mate van taakgerichtheid. Er is geen sprake van een signficant verschil. Meting leerresultaat: vergelijking cijfers 6

7 Via de meting van het leerresultaat heb ik onderzocht of er leereffect zou optreden bij de cijfers van het filmproject: in eerste instantie zou ik de cijfers van het filmproject en een eerder SO over de reguliere lesstof met elkaar vergelijken om op deze wijze een kwantitatieve score te krijgen: hebben andere leercondities een positieve invloed op de motivatie van deze leerlingen? Na het filmproject heb ik besloten om alle cijfers (van september tot en met december 2013) naast elkaar te leggen en na te gaan of er een positief leereffect te constateren is ná het filmproject. Scoren de leerlingen beter voor het vak Frans? En geldt dit ook voor de vijf ongemotiveerde leerlingen? Het cijfer van het filmproject heb ik vastgesteld met gebruikmaking van de rubrics, behorende bij het filmproject, die de leerlingen direct bij de start van het filmproject in hun filmboekje konden lezen. Iedere filmgroep heeft op deze wijze een cijfer ontvangen, met in sommige gevallen een gedifferentieerd cijfer voor de individuele bijdrage per groepslid. Hiervoor heb ik na het filmproject de leerlingen naar de verdeling van de individuele bijdrage gevraagd via een formulier (zie Bijlage 3). Zie hieronder de gemiddelde behaalde cijfers. In Bijlage 4 heb ik de onderliggende cijfers per leerling opgenomen. Leerlingen SO 2 oktober PW 16 oktober Cijfer filmproje ct SO 18 december stijging 18 dec ten opzichte van 2 okt stijging filmproject ten opzichte van 2 okt Gemiddeld cijfer alle leerlingen Gemiddeld cijfer 5 ongemotiveerde leerlingen 6,2 6,7 7,8 6,9 11% 26% 4,7 5,4 6,7 5,2 11% 43% Voor alle leerlingen, ook de ongemotiveerde, is het een feit dat zij onder andere leercondities, namelijk voor het filmproject, beter hebben gescoord. Zij hebben duidelijk goed aan dit project gewerkt en dit heeft geleid tot een positieve invloed op de motivatie van deze leerlingen, in ieder geval tijdens het project. Leerlingen hebben dit aangegeven in de terugblik en het interview. De cijfers van alle leerlingen zijn, in vergelijking met het SO van 2 oktober, 0,7 punt gestegen bij het SO in 18 december: een stijging van 11% De vijf ongemotiveerde leerlingen (dezelfde leerlingen als vastgesteld bij de time-on-task meting) zijn 0,5 punt gestegen, eveneens een stijging van 11%. Er is hier sprake van een positief leereffect. Ik ben me ervan bewust dat een cijfer van een filmproject niet hetzelfde meet als een SO over een grammatica-onderdeel en om die reden heb ik ook alle cijfers tot nu toe in beeld gebracht, om tot een inschatting van leereffect te kunnen komen. 7

8 Interview Na afloop van de lessenserie heb ik drie leerlingen geïnterviewd; ik heb dit gesprek tijdens de les laten plaatsvinden terwijl de andere leerlingen met een opdracht bezig waren omdat ik verwachtte dat ik buiten de les minder medewerking zou krijgen. Ik heb deze drie leerlingen geselecteerd uit de selectie van de vijf ongemotiveerde leerlingen van de time-on-task meting. Ik heb gevraagd naar de attitude van de leerlingen ten aanzien van hun plezier en interesse voor het vak Frans, en of dit toegenomen is nà het filmproject. Ik heb het interview gestructureerd via de ontwerpregels met de volgende resultaten: Motivatie: leerlingen zeiden aan met plezier aan het project te hebben gewerkt ( eindelijk iets leuks even iets anders ), ze gaven aan direct geënthousiasmeerd te zijn tijdens de eerste les. De Creatieve opdracht viel in de smaak ( veel vrijheid ). Ze beseften wel dat na het filmproject wéér de reguliere Franse les zou komen en dat die niet leuker zou worden. Eén leerling weet al vanaf de 1e klas dat hij Frans niet gaat kiezen en het is er na het filmproject niet beter op geworden. Een andere leerling vond het een tijdrovend project, veel buiten de les voor slechts een SO-cijfer. Keuze: leerlingen hebben het prettig ervaren om keuze te hebben bij het werken aan een zelfgekozen film, hoewel ze het nog meer hadden gewaardeerd om vrije keuze te hebben bij de te kiezen film. Autonomie bij opdrachten vonden ze ook positief. Projectmatig werken: Leerlingen zijn gewend in groepjes te werken en zij waren tevreden met het feit dat ze zelf groepen mochten samenstellen. ( soms is dat anders en loopt het mis in de samenwerking, dat is irritant ). Over het algemeen ging de samenwerking goed in hun groepen. De taakverdeling liep ook goed. Een leerling: ik moest even op gang komen. Werken aan een echte opdracht met echte prijs werd ook gewaardeerd, leuk om niet alleen voor een cijfer te werken. Doelen en criteria: leerlingen hebben het gewaardeerd om de beoordelingscriteria vooraf te kennen; dat was voor hen nieuw. Ze wisten waar ze aan toe waren. Takenboekje was handig maar sommige leerlingen waren dit ook kwijtgeraakt wat het weer lastig maakte bij de beoordeling. 8

9 Terugblik van de leerlingen In het filmboekje van de leerlingen was ik aanvankelijk van plan om de leerlingen te vragen om minimaal tien regels te schrijven over hun ervaringen met het filmproject. Gezien de tegenvallende resultaten bij de nameting van de motivatievaktest heb ik zes half open vragen gesteld waarbij ik meer antwoorden hoopte te ontvangen. Tijdens deze les waren 19 leerlingen aanwezig en van 17 leerlingen heb ik het formulier retour ontvangen, van 2 leerlingen heb ik niets ontvangen. Ik heb de antwoorden op de zes vragen kunnen classificeren naar positieve / gemiddelde en negatieve attitude ten opzichte van Frans en /of het filmproject. Zie de antwoorden in Bijlage 5 voor de classificatie van de antwoorden naar de categorieën positieve / gemiddelde en negatieve attitude. Vragen positieve attitude negatieve attitude gemiddelde attitude 1. Ik vond het... om aan dit project te werken, want Ik vind Frans nu leuker/stommer/niet anders dan gewoonlijk want Ik heb ontdekt dat ik Ik vond het... dat ik keuze had om een film te kiezen aan de start van het project want Ik vond het... om vooraf te weten hoe ik beoordeeld zou worden want Ik heb geleerd dat ik Totaal Duidelijk is dat de meerderheid van de leerlingen plezier heeft gehad in het filmproject. De leerlingen ervaren het vak Frans na het filmproject niet anders dan gewoonlijk en die vier leerlingen die hebben aangegeven Frans leuker te vinden, behoren tot de goede (= goede cijfers halende) leerlingen. De meeste leerlingen waren tevreden met het hebben van een keuze bij een film en ook vonden de leerlingen het prettig om vooraf heldere doelen en criteria te hebben ontvangen waarop ze getoetst zijn. 9

10 Conclusies De volgende ontwerphypothese heb ik gebruikt: als de leerlingen in projectvorm aan een zelfgekozen film werken, zal dat hun motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) voor het vak Frans positief beïnvloeden. Ik heb hiervoor nader onderzocht 1) de constructen plezier en interesse als twee van de factoren van motivatie; (2) het leergedrag bij de leerlingen; en (3) het leerresultaat. Motivatie: plezier en interesse Met zekerheid is te concluderen dat de leerlingen met plezier en interesse aan het filmproject hebben gewerkt. Ik heb niet de resultaten van de motivatievaktest voor kunnen gebruiken omdat deze (waarschijnlijk) niet goed zijn ingevuld. Op basis van de terugblik van de leerlingen én het gehouden interview kan ik stellen dat de meeste leerlingen met plezier en interesse aan het filmproject hebben gewerkt. Dat had voor een groot deel te maken met de start van het project: een expert op filmgebied wekte direct hun interesse. De leerlingen gaven in de terugblikken én het interview aan dat ze vonden dat het filmproject min of meer los staat van de gewone Franse les en dat die niet zou veranderen. Degenen die aangaven voor Frans wél meer gemotiveerd te zijn geworden, zijn al gemotiveerde leerlingen. Misschien is een voorzichtige conclusie te maken dat gemotiveerde leerlingen makkelijker te motiveren zijn tot nog meer prestatie. En dat dit lastiger is bij ongemotiveerde leerlingen. Leergedrag/attitude Tijdens het filmproject was er een positieve attitude te constateren: leerlingen waren goed aan het werk, zoals ook de resultaten van de time-on-task meting en de terugblik aangeven. Ook het interview heeft dit bevestigd. Een positieve verandering van attitude ten opzichte van het vak Frans is niet bewerkstelligd: gemiddeld genomen vinden leerlingen het vak Frans niet anders dan anders. 10

11 Reden te meer om het vak Frans op een andere manier aan te bieden: bijvoorbeeld met vaker gebruik van Franse projecten. Leerresultaat Er is een duidelijk leereffect te zien als ik het SO van 18 december ten opzichte van het SO van 2 oktober, namelijk vóór het filmproject te zijn: een stijging van 11% in de cijfers, zowel bij alle leerlingen als de vijf ongemotiveerde leerlingen. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat dit te maken heeft met de interventie van het filmproject: leerlingen werken nu wél voor het vak Frans. Andere factoren kunnen ook een rol spelen, zoals een slechte voorbereiding voor het SO van 2 oktober, een makkelijker SO 18 december óf gymnasiumleerlingen willen graag goede cijfers halen en hebben een motivatie om goed te presteren (Malherbe, 2005, p. 14). Ik denk dat met name dit laatste kenmerk, goede cijfers willen halen, een rol speelt bij deze gymnasiumleerlingen. Het samenwerkend leren, werken in een project, heeft ertoe bijgedragen dat er hogere cijfers (stijging van 26% voor alle leerlingen en 43% voor de ongemotiveerde leerlingen) zijn gehaald. (Ebbens, Ettekoven & Van Rooijen,1997, p.121). Ik moet concluderen dat ik alleen op de variabele leerresultaat een positief resultaat heb gehaald en wat betreft de constructen (1) interesse, (2) plezier en het leergedrag heeft de interventie niet geresulteerd in een positieve invloed op de leerlingen voor het vak Frans. Hiermee is de hypothese niet gehaald en moet ik negatief antwoord geven op de onderzoeksvraag: Leidt een filmproject tot grotere motivatie (met betrekking tot de factoren interesse en plezier) bij leerlingen voor het vak Frans, vlak na de lessenserie? Suggestie voor herontwerp Ik heb vijf instrumenten tijdens dit onderzoek gebruikt. Voordeel was dat, als één instrument zou uitvallen om welke reden dan ook, ik nog steeds tot conclusies zou kunnen komen. Dit is ook gebeurd. De nameting van de motivatievaktest bleek niet betrouwbaar te zijn en is vervallen. Met het interview en terugblik heb ik deze resultaten kunnen compenseren. 11

12 Wat zou ik anders doen bij een volgend ontwerp? Een volgende keer zou ik de motivatievaktest op naam laten zijn. De voordelen van anonimiteit wegen niet op tegen het niet meer bruikbaar zijn van het instrument. Ik vond de time-on-task meting tijdrovend en dit instrument heeft uiteindelijk weinig resultaat opgeleverd; het observeren van vijf leerlingen is te weinig om tot een gefundeerde uitspraak te kunnen komen over hun taakgerichtheid. Meer metingen (bij meer leerlingen) zouden nodig zijn geweest om tot een uitspraak te kunnen komen, maar hier zou ik dan steeds dezelfde observant moeten inzetten. Dit zou lastig kunnen zijn in verband met beschikbaarheid. De aanvankelijk in te zetten terugblik van de leerlingen - het schrijven van minimaal tien regels - heb ik omgezet naar een meer gestuurde terugblik. Hier ben ik tevreden over geweest omdat dit me hele concrete antwoorden heeft gegeven, naar aanleiding van de gestelde vragen. Ook zou ik een volgende keer de lessenserie en het onderzoek in twee klassen tegelijk willen doen. Op zo n manier zou ik vergelijkingsmateriaal hebben én, mocht een klas minder coöperatief zijn, zou ik meer kans hebben om valide data te verzamelen bij een andere klas. Met betrekking tot de interventie, het filmproject, zou ik de volgende overwegingen willen maken: het is aan te bevelen om het project over een flink langere periode te laten lopen, bijvoorbeeld een half jaar waarbij het filmproject geïntegreerd wordt in het lesprogramma. Leerlingen hebben het werken aan het filmproject positief ervaren, en dus een goede reden om het project uit te bouwen. Daarnaast zou het aan te bevelen zijn om iedere periode (dus vier keer per jaar) een project aan te bieden als afwisseling van de gewone les, anders dan een filmproject. Toevoegingen tot dit project zouden kunnen zijn: aanbieding van chunks bij de presentatie (Kwakernaak, LTT 2007/5, p 15), integratie van grammatica-onderdeel, hogere weging van cijfer van het filmproject, inbouw van cijfers in fasen (scenario afronden met een voldoende, dan pas verder). Met deze extra inbouw van cijfers zou ik voorkomen hebben dat sommige leerlingen met een matig scenario aan de slag zijn gegaan. Meer duidelijkheid over de te bereiken leerdoelen bij aanvang van de les zou de het behalen van de leerdoelen ten goede komen. Een filmavond met uitnodiging van de ouders zou een feestelijke afsluiting van het project kunnen zijn. Terugblik 12

13 Met de inzet van het filmproject is er sprake geweest van contextualisatie: beeld en doeltaal werden gekoppeld en hebben betekenis gekregen voor de leerling. (Amado n.d.). Dörnyei (1994, p ) adviseerde ook om activiteiten en werkvormen in de lessen te verwerken die leerlingen aansprekend vinden; dit zou motivatieverhogend werken. Leerlingen vonden het motiverend om aan deze lessenserie te werken. Ik kijk terug op een geslaagd filmproject maar het uitvoeren van het onderzoek verliep moeizaam. Medewerking van de leerlingen was lastig maar dat is misschien inherent aan het onderwerp: motivatie van leerlingen. Misschien had ik hier te hoge verwachtingen dat ongemotiveerde leerlingen door een serie lessen nu wel de Franse les met plezier volgen. Ik vond het interessant om het ontwerpproces van A tot Z een keer te zien; in grote lijnen weet ik nu hoe dit gaat en zou dit nog een keer kunnen inzetten. Als vakdocent heb ik ervaren dat ik er plezier in heb gehad om een project op te zetten dat als lessenserie heeft gewerkt. Projectmatig werken in een klas zal ik ook vaker gaan inzetten. Ook was ik aangenaam verrast te horen dat ook de secties Duits en Engels een filmproject gaan invoeren. Een bijdrage tot de vakdidactische theorie zou dit onderzoek kunnen bieden, mits dit onderzoek een grotere en bredere onderzoeksgroep, zoals bijvoorbeeld meerdere klassen, betreft. Het is gebleken dat een project goed inzetbaar is voor het vak Frans maar aan te raden is om een strakkere koppeling te maken met bijvoorbeeld de ERK-vaardigheden en een deel van het cijfer direct te koppelen aan bijvoorbeeld het scenario (schrijfvaardigheid). Literatuur Amado, V.(n.d.). Using Video in the English Language Classroom. Profile Issues in Teachers Professional Development 3. Op 9 september ontleend aan profile/article/viewfile/11313/11970 Dörnyei, Z. (1998). Ten commandments for motivating language learners: results of an empirical study. Language Teaching Research, 2, Ebbens, S., Ettekoven, S., en Van Rooijen, J. (1997). Samenwerkend leren, Wolters-Noordhoff: Groningen. Kwakernaak, E. ( 2007). Repliek op Westhoff: eigen inhoud eerst, Levende Talen Magazine 2007/5 13

14 Malherbe S. (2005). Wat willen leerlingen die meer kunnen en willen? SLO: Enschede. Bijlagen: Bijlage 1: voormeting motivatievaktest LeerlingV1vV2v V3vV4voV5vV6vV7v V8vV10vV12vV13V14vV15vV16vV17v V18vV19vV20vV21 V22V23V24V25 1voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor Helemaal mee oneens. Een beetje mee oneens. Een beetje mee eens. Helemaal mee eens. 1. Ik vind Frans een leuk vak Voor Frans doe ik niet meer dan nodig. 3. Ik ben best goed in Frans Vooral bij Frans ben ik blij als het lesuur voorbij is. 5. Ik vind het leuk als we een Franse film kijken tijdens de les. 6. Ik wil geen vrije tijd aan Frans besteden

15 7. Onze lessen Frans zijn vaak boeiend en interessant. 8. In mijn vrije tijd doe ik wel eens iets dat met Frans te maken heeft. 10. Ik zit met flinke tegenzin bij Frans Als we een Frans filmfragment kijken, vind ik dat (heel) leuk. 13 Zonder Frans zou het op school veel leuker zijn. 14 Frans hangt mij meters de keel uit Ik maak wel eens meer huiswerk voor Frans dan we op hebben gekregen. 16 Ik vind de stof vooral leuk als we iets buiten het boek om behandelen. 17 Ik vind het fijn om zelfstandig aan een opdracht voor Frans te werken zonder dat de docent steeds vertelt wat ik moet doen. 18 In de les Frans gaat de tijd meestal snel voorbij. 19 Ik ga volgend jaar zeker geen Frans kiezen. 20 Het interesseert mij niet zoveel wat er in de lessen Frans wordt verteld 21 Ik zou wel vaker tijdens de les een Franse film willen kijken. 22 Frans zal niet gauw een hobby van me worden. 23 Eigenlijk zou ik liever geen Frans willen volgen. 24 Het kijken van Franse films is leuk Het kijken van een Franse film is het leukste onderdeel van de les Bijlage 2 Time on task observatieformulier Tijdstip begin: Tijdstip eind: Klas: Aantal leerlingen: 15

16 Dag en datum:.. Docent (volledige naam):.. Vak: Moment van de les: Start / Midden / Eind Bijzonderheden; Observator: * tafelopstelling Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 Je volgt de leerlingen om de vijf minuten, dwz 0-5 minuten niet 5-10 minuten wel minuten niet minuten wel Je komt waarschijnlijk op 7 ronden, per 5 minuten volg je gedurende 1 minuut 1 leerling: bij 31 seconden aan het werk (waar hij/zij bezig mee moet zijn), is het ON task, is het minder, dan OFF task Les 7 november Ronde 1 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 ON OFF Ronde 2 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 ON OFF * ON OFF Ronde 3 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 16

17 ON OFF Ronde 4 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 ON OFF Ronde 5 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 ON OFF Ronde 6 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 ON OFF Ronde 7 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 Bijlage 3 Naam:... Bepaling bijdrage van ieder groepslid aan de lessenserie Jullie groepscijfer zal aangepast worden per bijdrage van teamlid: ik wil rekening houden met jullie inschatting van bijdragen per groepslid. Natuurlijk zal mijn inschatting hier ook een rol spelen. Vul per leerling (zet eerst de namen op de plek van leerling 1, leerling 2, etc.) een +, ++, =, - of - - in in de witte vakken. Mocht iets niet van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld het storyboard, zet dan nvt. Zet hier de namen van je teamleden: 17

18 Groepstaken Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Voorbereiding en presentatie over film Schrijven van scenario Maken van storyboard Maken van film Een andere taak, nl.... Bijlage 4: leereffect Leerlingen SO 2 okt PW 16 okt cijfer filmproject SO 18 dec SO 18 dec tov 2 okt Filmproject tov SO 2 okt 1 7,4 6,4 10 7,4 0% 35% 2 10,0 9, ,0 0% 0% 3 7,4 7,6 8 8,6 16% 8% 4 7,3 8,5 8 7,7 5% 10% 5 7,3 6,3 7,5 6,9-5% 3% 6 4,7 5,3 8 6,6 40% 70% 7 2,9 5,6 7 4,6 59% 141% 8 5,5 6,6 7 7,4 35% 27% 9 7,3 7,3 7 8,0 10% -4% 10 8,1 8,1 10 8,9 10% 23% 11 3,5 5,8 6 5,9 69% 71% 12 5,2 5,4 9 5,3 2% 73% 13 5,7 6,8 9 6,7 18% 58% 14 4,4 4,9 6 4,6 5% 36% 15 4,9 6,6 6,5 NA 33% 16 9,0 8,7 10 8,3-8% 11% 17 3,8 6,0 7,5 NA 97% 18 7,3 6,6 6 4,8-34% -18% 19 2,9 5,2 6 5,6 93% 107% 20 7,3 7,4 7,5 7,7 5% 3% 21 5,7 5,7 6,5 3,0-47% 14% 22 8,6 8,3 9 9,4 9% 5% 23 9,1 8,3 8 8,8-3% -12% 24 4,9 4,6 8 5,5 12% 63% 25 5,2 6,3 8 6,5 25% 54% 6,2 6,7 7,82 6,9 11% 26% 5 ongemotiveerd e leerlingen 1 5,5 6,6 7 7,4 35% 27% 2 4,4 4,9 6 4,6 5% 36% 3 5,7 5,7 6,5 3,0-47% 14% 18

19 4 4,9 4,6 8 5,5 12% 63% 5 3 5,2 6 5,6 87% 100% 4,7 5,4 6,7 5,2 11% 43% Bijlage 5 Vraag 1: Ik vond het... om aan dit project te werken want... Positieve attitude 1. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het kijken van de film was leuk, maar ik vond het maken van het storyboard overdreven. 2. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het was gezellig, grappig en er was afwisseling in de les. 3. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het is een x wat anders. 4. Ik vond het leuk om aan dit project werken want het doel was erg leuk: winnen van die kaartjes waardoor je erg gemotiveerd bent om het goed te doen. Het kijken van de filmpjes was ook heel leuk. 5. Ik vond het wel leuk om aan dit project te werken want het is heel anders dan uit een boek leren en het was wel gezellig om te doen met vrienden en leuk om het resultaat te zien. 6. Ik vond het leuk om aan dit project te werken. 7. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het was eens iets anders dan normale Franse lessen en ik vind de hoofdprijs heel leuk. 8. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want ik vind filmen leuk. 9. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het is eens wat anders dan een gewone les, en film kijken is leuk. Film maken is ook leuk. 10.Ik vond het leuk om aan dit project te weken want het is een vrije opdracht waarbij je veel zelf mag bedenken. 11.Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het was een best vrije opdracht. 12.Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het was gezellig en we hebben veel gelachen. 13. Ik vond het leuk om aan dit project te werken want het is eens wat anders. Negatieve attitude 1. Ik vond het stom om aan dit project te werken want het is te veel werk. 2. Ik vond het minder leuk om aan dit project te werken want heb er tot laat aan gewerkt. 3. Ik vond het vervelend om aan dit project te werken want de voorbereiding kostte veel tijd en het telt weinig keren mee. Gemiddelde attitude 1. Het idee voor deze opdracht was leuk, maar de uitvoering was irritant: veel werk voor weinig waardering (lage weging). Vraag 2: Ik vind Frans nu leuker / stommer / niet anders dan gewoonlijk want... Positieve attitude 1. Leuker want wij hebben een leuker project gehad dan bij andere vakken. 2. Leuker want je bent erg creatief bezig met zo n film en dat vond ik heel leuk. 19

20 3. Leuker want nu gebruik ik wat ik heb geleerd in de praktijk. 4. Leuker want het was iets anders dan normale Franse lessen. Gemiddelde attitude 1. Niet anders dan gewoonlijk 2. Niet anders dan gewoonlijk. Vind t nog altijd een mooie taal. 3. Niet anders dan gewoonlijk want nu hebben we weer gewoon les. 4. Niet anders dan gewoonlijk want dit project staat los van de gewone Franse lessen. 5. Niet anders dan gewoonlijk. 6. Niet anders dan gewoonlijk want het heeft voor mij niet iets speciaals bijgedragen. 7. Niet anders dan gewoonlijk want het was maar 1 project, verder doen we wel gewoon hetzelfde als altijd. 8. Niet anders dan gewoonlijk want we gaan nu gewoon verder met de normale les. 9. Niet anders dan gewoonlijk want dit soort opdrachten hebben we vaker gedaan. 10.Niet anders dan gewoonlijk want het is nog steeds saai. 11.Niet anders dan gewoonlijk want we vallen weer terug in de lessen. 12.Niet anders dan gewoonlijk. 13.Niet anders dan gewoonlijk want dit had geen toevoeging op mijn mening of op mijn Frans. Vraag 3: Ik heb ontdekt dat ik... Positieve attitude 1. dat ik Franse films leuk vind. 2. dat ik tot alles in staat ben. 3. dat ik veel op me neem. 4. dat ik acteurs beter moet aansturen. 5. dat ik het ook wel rustig vind om een keer niet te monteren, maar hierdoor krijg ik sneller het gevoel dat ik weinig doe en vind monteren eigenlijk wel altijd heel leuk. Negatieve attitude 1. dat ik geen Frans spreek. 2. dat ik moeite heb met Frans. 3. dat ik niet goed ben in een tekst onthouden. 4. dat ik niet goed ben in plannen maar dat wist ik al. Vraag 4: Ik vond het... dat ik keuze had om een film te kiezen aan de start van het project want... Positieve attitude 1. Fijn want dan je je een beetje voorbereiden op wat je gaat doen. 2. Fijn want dan kun je tenminste doen wat je leuk vindt. 3. Handig want dan konden we alvast wat voorbereiden. 4. Wel oké want dan kan je kiezen wat je zelf leuk vindt. 5. Goed want dan kun je de film kiezen die je het meeste ligt. 6. Wel leuk want dan zit je niet met een film die je totaal niet leuk vindt. Maar ik had liever een andere film gehad. 20

21 7. Fijn want dan kan ik er later, bij het filmen, meer mee. 8. Goed, dan heb je genoeg tijd om met de film bezig te zijn. 9. Leuk want nu heb je zelf de film uitgekozen; dit zorgt voor meer motivatie. 10.Leuk want deze film leek me heel leuk. 11.Leuk want zo kan je vast uitzoeken hoe je het aan wilt pakken. 12.Leuk want eigen film kiezen die jij leuk vindt. 13. Leuk want anders was het een stuk minder leuk geweest. Gemiddelde attitude 1. geen mening. 2. Oké want het aanbod was beperkt. 3. Niet van belang. Negatieve attitude 1. Stom want je mocht niet alles kiezen. Vraag 5: Ik vond het... om vooraf te weten hoe ik beoordeeld zou worden want... Positieve attitude 1. Leuk want dan kon ik daar op inspelen. 2. Beter want dan kan je je daarop instellen. 3. Oké want dan kan ik beter werken. 4. Prima want dan weet je waarop je moet letten. 5. Fijn want zo kan je precies weten wat de eisen zijn waardoor je een goed filmpje kan maken. 6. Handig want dan kan je daarmee rekening houden bij het maken van de film. 7. Fijn want dan weet je waarbij je punten kan scoren. 8. Goed want dan kan je rekening houden met de punten die worden beoordeeld. 9. Fijn want dan weet ik waarop ik moest letten. 10.Prima want dan weet je waar je op moet letten, maar ik had er niet heel erg opgelet. 11.Handig want dat is handig. 12.Fijn want daar kan je je gedrag etc. op aanpassen. 13.Prima want dan kan ik daar rekening mee houden. 14.Fijn want dat beïnvloedt hoe intensief je te werk gaat. 15.Prima. 16.Handig want dan kun je van tevoren al voldoen aan de criteria. Gemiddelde attitude 1. Oké, maakt geen verschil. Vraag 6: Ik heb geleerd dat ik... Positieve attitude 1. dat ik voor een grotere prijs meer inzet toon. 2. film maken leuk vind. 3. als ik mijn best doe tot alles in staat ben. 4. acteurs beter moet aansturen. 5. we eerder moesten beginnen. 6. film maken leuk vind 21

22 Negatieve attitude 1. dat ik niet zo veel geleerd heb. 2. dat ik geen goede acteur ben. 3. dat ik totaal niet Frans kan uitspreken. Dat vond ik het moeilijkste in het filmpje, dus daar moet ik nog aan werken. 4. dat ik geen acteur moet worden. Gemiddelde attitude 1. geen mening. 22