RAADPLEGING OP VERZOEK VAN DE MINISTER VOOR ONDERNEMEN EN VEREENVOUDIGEN

Transcriptie

1 Kenmerk : RAADPLEGING OP VERZOEK VAN DE MINISTER VOOR ONDERNEMEN EN VEREENVOUDIGEN Deze raadpleging betreft : 1. De wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie meer bepaald van de artikelen 30 en Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSMmobilofonienetten, het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten en het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie. 3. Het ontwerp van Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband MHz 1

2 I. CONTEXT Het Kabinet van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen heeft het Instituut gevraagd via zijn website een openbare consultatie te organiseren omtrent 1. De wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie meer bepaald van de artikelen 30 en Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten, het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS mobilofonienetten en het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie. 3. Het ontwerp van Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband MHz Ten einde een totaal beeld te geven aan de deelnemers aan de publieke consultatie over het spectrumbeheer in België geeft de Minister er de voorkeur aan om alle betrokken Koninklijke Besluiten op hetzelfde moment te publiceren. Eerst en vooral is het belangrijk op de hoogte te zijn van alle voorafgaande acties. Hieronder een samenvatting die de belangrijkste elementen weergeeft. Begin 2006 heeft het BIPT de resultaten voorgelegd aan de Minister van een consultatie van de mobiele sector Begin 2008 legt het BIPT een ontwerpbesluit voor aan de mobiele operatoren die de stilzwijgende verlenging van de GSM licenties stop zet. Dit met het expliciete doel in 2013 een grondige herverdeling van het spectrum tussen de 3 bestaande spelers te kunnen realiseren zodat een efficiënter gebruik van het spectrum mogelijk kon worden gemaakt. Er kwamen namelijk nieuwe technologieën, met name UMTS, die ook op de GSM frequenties (900MHz-band) konden werken. Aangezien deze 900MHz frequenties een goedkopere en snellere netwerkopbouw toelaten was het in het belang van de markt en de eindgebruikers om deze frequentieherschikking zo spoedig mogelijk te realiseren. Midden 2008 werd het duidelijk dat verschillende marktspelers interesse toonden in de vrije UMTS frequenties (in de 2100MHz-band). Einde 2008 werd door de Ministerraad een KB goedgekeurd dat voorzag in een verlenging van de GSM-licenties tot midden 2013 zodat op dat tijdstip alle GSM-licenties ten einde lopen. Op dit moment kregen de mobiele operatoren een aangetekend schrijven van het BIPT om hun GSM-licentie niet stilzwijgend te verlengen. Dit was immers noodzakelijk om een herverdeling van GSM-frequenties (900MHz-band) in 2013 te kunnen doorvoeren tussen 3 of 4 marktpartijen. Immers moest toen ook rekening gehouden worden met een potentiële vierde mobiele UMTS-operator die eveneens belangstelling had voor 900MHz-frequenties. Ditzelfde KB voorzag ook de mogelijkheid om de vierde UMTS-licentie te veilen. De regering voorzag ook de mogelijkheid om af te wijken van de in dit KB opgenomen voorwaarden, en de publicatie van het KB uit te stellen tot de uitkomst van de strategische spectrum studie van Analysys Mason. Mobistar en Proximus kregen beiden een korte verlenging van hun licenties tot midden In de eerste helft van 2009 werd op basis van een nieuwe publieke consultatie en het resultaat van de studie van Analysys Mason een nieuw Koninklijk Besluit goedgekeurd door de Ministerraad op 17 juli Dit KB voorzag nog steeds een veiling van de vierde UMTS licentie, een herverdeling van de GSM-frequenties (900MHz-band)midden 2013 waarbij 4 mobiele spelers kans hadden op frequenties en een verlenging van de GSM-licenties voor de 3 bestaande operatoren met een minimum aantal frequenties van 10MHz duplex tot Einde juli en september 2009 kwam het Hof van Beroep echter met een arrest over de stopzetting van de GSM-licenties van Mobistar en Proximus. Het Hof annuleerde de besluiten van het BIPT met betrekking tot de stopzetting van de GSM licenties. Door de arresten van het Hof van Beroep werden de GSM-licenties van Proximus en Mobistar (900MHz-band) verlengd voor 5 jaar. De regering had intussen duidelijk de wil getoond om een efficiënter gebruik te bewerkstelligen van deze schaarse GSM-frequenties (900MHz-band) door een betaling te voorzien van deze frequenties. Intussen werd ook duidelijk dat ook de nieuwe generatie mobiele technologie (4G) belangrijk werd in het opzetten van een strategische visie inzake spectrumbeheer. Daarom werd op basis van de spectrumstudie van Analysys Mason en contacten met het BIPT en ge- 2

3 sprekken met de sector beslist om einde 2009 een nieuw plan ter publieke consultatie te stellen waarbij volgende elementen voorop staan: De bestaande operatoren krijgen zoveel mogelijk zekerheid met betrekking tot hun huidige frequenties om te voorkomen dat de korte en middellange termijn investeringen en plannen niet in het gedrang worden gebracht Eén of meerdere nieuwe operatoren krijgen toegang tot bestaand en nieuw spectrum Schaars spectrum moet marktconform worden vergoed, door alle operatoren Investeringen in nieuwe technologieën (4G) moeten worden aangemoedigd door deze zo spoedig mogelijk op de markt te brengen Verhoogde concurrentie moet leiden tot een lager gemiddeld prijsniveau voor de consument en dit wat betreft mobiele data maar ook mobiele spraak en zelfs vaste internet verbindingen door de indirecte concurrentie vanwege mobiele netwerken. Eveneens worden 2 artikels, aanpassing van de wet van 13 juni 2005, ter consultatie gezet die één geheel vormen met de Koninklijke Besluiten aangaande de 2G (GSM, GPRS, EDGE), 3G (UMTS, HSPA) en 4G (LTE) frequenties. Artikel 30 werd enkele weken geleden reeds een eerste maal ter consultatie geplaatst maar werd op basis van de commentaren en nadere inzichten aangepast. Bij wijze van transparantie wordt het aangepaste artikel 30 nogmaals ter consultatie gezet. Er wordt eveneens artikel 51 ter consultatie gezet met betrekking tot nationale roaming. Het huidige voorstel voorziet dan ook volgende krachtlijnen: Betalende verlenging van de GSM licenties voor 5 jaar voor de bestaande mobiele spelers Betalende verlenging van de GSM licenties van einde 2015 tot begin 2021 met een minimum van 10MHz duplex in de 900MHz-band voor de bestaande mobiele spelers De mogelijkheid voor een vierde UMTS speler om zowel 2100MHz-frequenties als 900MHz-frequenties te verwerven De mogelijkheid voor alle geïnteresseerde marktspelers om 2600MHz frequenties (4G) te verwerven II. TEKSTEN II. 1. De wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie meer bepaald van de artikelen 30 en 51 Art. XXX In artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 tussen de paragrafen 1 en 2 wordt de paragrafen 1/1, 1/2, 1/3 en 1/4 ingevoegd, luidende als volgt: 1/1. Gelet op het doel van paragraaf 1 dienen operatoren die het is toegestaan om over gebruiksrechten voor radiofrequenties te beschikken met het oog op de aanleg en de exploitatie van een netwerk en het aanbieden van elektronische communicatiediensten aan het publiek, bij de aanvang van de geldigheidsduur van de gebruiksrechten een enige heffing te betalen. De enige heffing wordt bepaald bij het toekennen van de frequenties. De enige heffing bedraagt: 3

4 euro per MHz en per maand voor de frequentiebanden MHz en MHz; euro per MHz en per maand voor de frequentiebanden MHz en MHz; euro per MHz en per maand voor de frequentieband MHz. Bij de toekenning door middel van een veiling van de frequenties geldt het in het eerste lid beoogde minimumbedrag van de enige heffing als beginbod voor de kandidaten. 1/2. Voor elke periode van verlenging van de vergunning zijn de operatoren een enige heffing verschuldigd. Het bedrag van de enige heffing stemt overeen met de enige heffing bedoeld in 1/1, eerste lid. Bij de berekening van het bedrag wordt rekening gehouden met het deel van de gebruiksrechten dat de operator wil behouden bij de verlenging. Indien een operator van meerdere kanalen wil afstand doen, dan moeten deze een aaneensluitend blok vormen. 1/3. De betaling van de enige heffing gebeurt, al naargelang binnen de 15 dagen na de aanvang van de geldigheidsduur vermeld in 1/1, eerste lid en binnen de 15 dagen na de aanvang van de verlenging vermeld in 1/2, eerste lid. In afwijking van vorig lid heeft de operator de mogelijkheid om de betaling als volgt uitvoeren: a) al naargelang binnen de 15 dagen na de aanvang van de geldigheidsduur vermeld in 1/1, eerste lid, en binnen de 15 dagen na de aanvang van de verlenging vermeld in 1/2, eerste lid, betaalt de operator pro rata het aantal resterende maanden tot het volgende jaar; b) in de daaropvolgende jaren betaalt de operator ten laatste op 15 december het volledige gedeelte van enige heffing voor het komende jaar. Indien in dat jaar de vergunning afloopt, betaalt de operator pro rata het aantal maanden tot het aflopen van de gebruiksrechten. Een gedeelte van een maand wordt als volledige maand aangerekend. De operator brengt het Instituut binnen de 2 werkdagen na de aanvang van de geldigheidsduur vermeld in 1/1, eerste lid, en de aanvang van de verlenging vermeld in 1/2, eerste lid, op de hoogte van zijn keuze. De enige heffing wordt in geen geval terugbetaald, noch geheel, noch gedeeltelijk. 1/4. Indien een operator ervoor opteert om de enige heffing niet te voldoen, worden de betreffende gebruiksrechten niet toegekend of verlengd. Indien de termijn om aan de stilzwijgende verlenging van zijn vergunning afstand te doen reeds verstreken is op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet, mag een operator, bij wijze van overgangsbepaling, toch afstand doen van de verlenging van zijn gebruiksrechten tot de eerste dag van de nieuwe periode van de verlengde gebruiksrechten zonder de enige heffing voor deze nieuwe periode verschuldigd te zijn. 2 in 2 worden de woorden de in 1 bedoelde heffingen vervangen door de woorden de in paragrafen 1, 1/1 en 1/2 bedoelde heffingen. MEMORIE VAN TOELICHTING Om het recht te krijgen om een radio-elektrisch mobilofoonnet tot stand te brengen en de bijbehorende dienst aan te bieden op basis van de GSM-norm, dienen de operatoren een enig concessierecht te betalen (KB van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, art. 14). Hetzelfde gold later voor de norm DCS-1800 (KB van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten, art. 15) alsook bij de toekenning van de vergunningen voor mobiele telefonie van de 3e generatie (KB van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie, art. 25). Dit zal ook gelden voor de radiotoegang in de frequentieband MHz. 4

5 Die vergunningen werden verleend voor een initiële duur van vijftien jaar - twintig jaar voor de systemen van de derde generatie - eventueel verlengbaar met termijnen van vijf jaar door stilzwijgende verlenging (art. 3, 2, van de voormelde KB s van 7 maart 1995 en 24 oktober 1997). Weliswaar wordt de vierde UMTS-operator gebruiksrechten verleend tot 2021, en dus niet over een termijn van 20 jaar, maar dit kan niet als een vorm van ongeoorloofde discriminatie worden beschouwd : de kans is immers zeer reëel dat in 2021 UMTS als technologie aan het einde van zijn levensduur zal zijn en dat vervanging zich opdringt. Welnu, artikel 5.2., tweede lid, van de Machtigingsrichtlijn bepaalt in fine : Wanneer lidstaten gebruiksrechten verlenen voor een bepaalde termijn, moet de duur zijn aangepast aan de betrokken dienst. Het uitdoven van de UMTS-technologie maakt het niet alleen juridisch maar ook economisch zinvol om de gebruiksrechten in de tijd te beperken tot Daarenboven heeft netwerkapparatuur doorgaans een afschrijftermijn van vijf à acht jaar en kan bijgevolg aangenomen worden dat deze apparatuur tegen 2021 afgeschreven is. De wettelijke basis voor dat enig concessierecht was vervat in artikel 89, 1, tweede lid 2, c), van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, dat op heden is geschrapt. Een van de doelstellingen van deze wetswijziging bestaat erin te voorzien in een wettelijke basis. Dit recht wordt voortaan enige heffing genoemd. De tegenhanger daarvan, met name het recht dat aan een operator wordt verleend om van radiofrequenties gebruik te maken, wordt eveneens verduidelijkt. De term enige heffing moet worden begrepen als staande tegenover de jaarlijkse rechten die verschuldigd zijn voor het gebruiksrecht voor de frequenties, rechten voor de terbeschikkingstelling van de frequenties geheten conform respectievelijk 15, 1, van het voormelde KB van 7 maart 1995, artikel 16, 1, van het voormelde KB van 24 oktober 1997 en artikel 24, 1, van het voormelde KB van 18 januari De beoogde enige heffing en de bestaande jaarlijkse rechten zijn dus gericht op eenzelfde doel van optimaal gebruik van de radiofrequenties door de mobieletelefonieoperatoren, al nemen ze elk een verschillende vorm aan. We weten dat de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen beschouwt dat de lijst van geldelijke lasten die de lidstaten mogen opleggen aan de operatoren aan wie gebruiksrechten voor radiofrequenties worden verleend, zoals opgenomen in de artikelen 12 en 13 van de Machtigingsrichtlijn 2002/20/EG, volledig is (HvJ EG, 18 september 2003, C-292/01 en C-293/01, Albacom e.a., nr. 34 en nr. 42). Wat de heffingen in verband met de gebruiksrechten voor de radiofrequenties betreft, staat de Richtlijn toe dat ze gedeeltelijk kunnen bestaan uit een enig bedrag (considerans 32). Het dient te worden toegevoegd dat de enige heffing slechts enig is doordat het maar één enkele keer wordt betaald gedurende de normale termijn van de vergunning. Het bedrag van deze enige heffing wordt bepaald voor de normale geldigheidsduur van de vergunning. In geval van, al dan niet stilzwijgende, verlenging is een nieuwe enig heffing verschuldigd. Zoals we hebben kunnen vaststellen, bestaat het doel van die beoogde enige heffing erin om een optimale exploitatie van de radiofrequenties te garanderen. Die radiofrequenties zijn een schaars middel dat omwille van het algemene belang spaarzaam en doeltreffend dient te worden gebruikt, gelet op de talrijke interessepunten waarvan zij het voorwerp uitmaken. Het onderwerpen van het recht om van dit schaarse middel gebruik te maken aan de betaling van een enige heffing die de waarde van dit schaarse middel weerspiegelt, zet de operatoren aan om dienovereenkomstig te handelen. De maatregel is bijgevolg objectief verantwoord in het licht van het nagestreefde doel. Het bedrag van die enige heffing in het ontwerp wordt berekend op basis van het bedrag van het enig concessierecht dat wordt betaald door de operatoren wanneer zij voor de eerste maal hun vergunning voor mobiele telefonie van de 2 e (2G) generatie hebben gekregen. Toen al was dit bedrag verantwoord in het licht van de hoge economische waarde van het frequentiespectrum. Sindsdien is het frequentiespectrum dat wordt aangewend voor die diensten om twee redenen nog verhoogd in waarde. In een eerste instantie zijn de diensten die aan de hand daarvan kunnen worden aangeboden, zelf gestegen in waarde aangezien ze het mogelijk maken om steeds grotere winsten te genereren. In dat kader mag immers niet uit het oog worden verloren 5

6 dat de operatoren voortaan eveneens diensten van de derde generatie (3G) kunnen aanbieden op de frequenties die aanvankelijk waren bedoeld voor de tweede generatie (2G). Bovendien kan een fenomeen van verzadiging worden vastgesteld in de frequentiebanden die worden gebruikt voor de mobiele telefonie van de 2e generatie (2G), in die mate dat, om een vierde operator te kunnen toelaten, frequentiespectrum zou moeten worden weggenomen van de gevestigde operatoren. Het ontwerp voorziet de in mogelijkheid van een jaarlijkse betaling van de enige heffing. Dit wordt verantwoordt door enerzijds de vaststelling dat de elektronische communicatiemarkt geen groeimarkt meer is; anderzijds is het de bedoeling van de wetgever om investeringen te stimuleren; de mogelijkheid van jaarlijkse betalingen geeft de operatoren de nodige financiël ademruimte daartoe. De enige heffing wordt overeenkomstig paragraaf 1/1 niet geheel of gedeeltelijk terugbetaald omdat de terugbetaling van de enige heffing hypothetisch slechts aan de orde kan zijn in geval van schorsing of intrekking (d.i. bij wijze van sanctie) of teruggave (op initiatief van de operator) van de betreffende frequenties of een gedeelte ervan. Schorsing, intrekking of teruggave van de frequenties verantwoorden evenwel geen terugbetaling. De redenen hiervoor zijn o.m. de volgende : a) vooraleer het Instituut overgaat tot een schorsing of intrekking van de frequenties zullen er tal van onderzoeken, controles etc. zijn uitgevoerd worden die verder gaan dan de courante controletaken van het Instituut; hiervoor wordt het Instituut niet specifiek vergoed; b) vaststellen dat de betreffende rechten in geval van intrekking of schorsing of teruggave zouden worden terugbetaald, kan tot een situatie leiden waarbij een operator gebruiksrechten krijgt toegewezen, dan de betreffende frequenties gedurende jaren bezet houdt zonder deze daadwerkelijk te gebruiken, en bij de intrekking van de frequenties de door hem betaalde rechten terugbetaald krijgt; zodoende kan een malafide operator jarenlang spectrum afschermen voor andere operatoren zonder daarbij een financieel risico te lopen. Dit kan leiden tot een ernstige verstoring van de mededinging in deze sector. Dat zou dan onverenigbaar zijn met de opdrachten van het Instituut, onder meer met artikel 6, 2, van de wet van 13 juni 2005 waarin wordt gesteld dat het Instituut er zorg voor moet dragen dat in de sectro van de elektronische communicatie er zich geen verstoring of beperking van concurrentie voordoet; c) het zou onaanvaardbaar zijn, mocht een operator zich kunnen beroepen op zijn eigen tekortkomingen om daaruit financiële compensatie te putten. Bij wege van overgangsbepaling biedt paragraaf 1/4 de operatoren, waarvan de vergunning al stilzwijgend is verlengd op het moment van de inwerktreding van de wet, de mogelijkheid om van deze vergunning toch afstand te doen zonder aan de enige heffing betreffende de nieuwe periode van de vergunning onderworpen te zijn. Bovendien wordt het principe gepreciseerd dat wanneer een operator de enige heffing voor de verlenging niet betaalt, de vergunning niet wordt verlengd. De hoogdringendheid van onderhavig artikel wordt gemotiveerd met het oog op het feit dat de stilzwijgende verlenging van de vergunningen ingaat op 8 april Tevens moeten de koninklijke besluiten van 7 maart 1995, 24 oktober 1997 en 18 januari 2001 nog aangepast worden na de inwerkingtreding van deze wet. Art. YYY In artikel 51, 2, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in het eerste lid worden de woorden met inbegrip van nationale roaming ingevoegd tussen de woorden opleggen en voor zover noodzakelijk 2 het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin : Het Instituut kan nationale roaming als maatregel slechts opleggen nadat het heeft vastgesteld dat de commerciële onderhandelingen dienaangaande tussen de operatoren binnen een redelijke termijn niet tot een overeenstemming leiden. MEMORIE VAN TOELICHTING Artikel 5.1 van de Toegangsrichtlijn laat de voorgestelde uitzonderingsregelgeving toe. Maar aangezien het gaat om een uitzonderingsregime, met name een regime dat afwijkt van de marktanalyses, moet aangetoond worden, of minstens aannemelijk gemaakt worden dat de commerciële onderhandelingen tussen de operatoren niet tot een overeenkomst leiden binnen 6

7 een redelijke termijn. Bovendien is het belangrijk om aan te duiden dat nationale roaming slechts een tijdelijke maatregel is die tot doel heeft de marktintrede van de betreffende operator te vergemakkelijken doordat de nationale roaming hem de mogelijkheid biedt om snel een basisklantenbestand uit te bouwen. Gecoördineerde versie : Art Indien tijdens onderhandelingen met betrekking tot toegang er geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de partijen, kan het Instituut, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van één van de partijen, na ze gehoord te hebben, ingrijpen ter waarborging van de basisdoelstellingen bepaald in de artikel en 6 tot Onverminderd de maatregelen van artikel 55, 3, kan het Instituut aan operatoren die de toegang tot de eindgebruikers controleren, verplichtingen opleggen, met inbegrip van nationale roaming, voor zover noodzakelijk om eind-tot-eindverbindingen te verzekeren. Het Instituut kan nationale roaming als maatregel slechts opleggen nadat het heeft vastgesteld dat de commerciële onderhandelingen dienaangaande tussen de operatoren binnen een redelijke termijn niet tot een overeenstemming leiden. Het Instituut kan daarbij de voorwaarden inzake de te verstrekken toegang opleggen, die het passend acht, hetgeen in gevallen waarin zulks gerechtvaardigd is voor de operatoren ook de verplichting inhoudt om te zorgen voor interconnectie van hun netwerken waar dat nog niet gebeurd is. II. 2. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie VERSLAG AAN DE KONING Sire, ALGEMEEN Vastgesteld moet worden dat UMTS of 3G-diensten in het algemeen in België, - in tegenstelling tot andere Europese landen,- geen hoge vlucht nemen. Zodoende blijven gebruikers verstoken van goedkope en kwaliteitsvolle aanbiedingen van mobiel internet en andere mobiele breedbandtoepassingen. Onderhavig besluit beoogt de toegang tot de markt voor een vierde 3Goperator te vereenvoudigen. Er kan immers aangenomen worden dat een vierde operator voor meer mededinging op de Belgische 3G-markt zal zorgen, hetgeen zou moeten resulteren in een aantrekkelijker en gevarieerder aanbod en lagere prijzen voor de gebruikers. Tegelijk wil dit besluit de mobiele operatoren die nu reeds 2G- en 3G-diensten verstrekken een voldoende zekerheid in de tijd bieden en wordt hen een verlenging van hun huidige vergunningen mogelijk gemaakt. 7

8 ARTIKELGEWIJZE BESPREKING Artikel 1, alsook artikel 5, geven het Instituut de mogelijkheid om de vergunningen van de 2Goperatoren te verlengen tot Zodoende krijgen deze operatoren zekerheid over de looptijd van hun vergunning, wat in een commerciële en snel evoluerende omgeving alsook voor hun activiteiten die regelmatige investeringen vereisen, een belangrijk pluspunt is. Opgemerkt moet worden dat het Instituut de vergunningen verlengt en niet langer de minister. De delegatie door de Koning aan de minister is niet meer in overeenstemming met het huidige reglementaire kader. Immers, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie is het Instituut bevoegd voor het spectrumbeheer: Art. 13. Het Instituut is belast met: 1 het beheer van het radiofrequentiespectrum; 2 het onderzoek van de aanvragen voor het gebruik van het radiofrequentiespectrum, behoudens de aanvragen bestemd voor radio- en televisieomroep; 3 de coördinatie van de radiofrequenties zowel op nationaal als op internationaal vlak; 4 de controle op het gebruik van de radiofrequenties. Voor de toewijzing en de coördinatie van radiofrequenties houdt het Instituut rekening met onder meer de betreffende internationale, regionale of bijzondere overeenkomsten alsook met de Europese bepalingen inzake de harmonisatie van radiofrequenties. Het is onbetwistbaar dat het al dan niet verlengen van de vergunning betrekking heeft op frequentiebeheer. Evenmin kan betwist worden dat een wetsbepaling voorrang heeft op een bepaling van een uitvoeringsbesluit, dat bovendien van eerdere datum is. Het is dan ook aan het Instituut om al de beslissingen te nemen die betrekking hebben op het toekennen, het verlengen, enz. van de vergunningen. Artikel 2 bevat samen met de artikelen 6, 13 en 27 het mechanisme dat een vierde 3G-operator moet toelaten om op redelijke wijze voldoende spectrum te verwerven zowel in de 2 GHz-band als in de 900- en 1800 MHz-banden. Deze bepalingen voorzien immers dat voor een nieuwe 3G-operator een gereserveerde band wordt voorzien in de 2 GHz-band. Wanneer de vierde 3G-operator deze band krijgt toegewezen kan hij ervoor opteren om eveneens in de 900 MHzalsook in de 1800 MHz-banden spectrum te verwerven. De reeds vergunde operatoren moeten enerzijds, in voorkomend geval, een hoeveelheid spectrum inleveren teneinde de vierde 3G-operator toe te laten in de 900 MHz- en 1800 MHzbanden. Daar staat tegenover dat op hun verzoek hun vergunningen voor een lange periode worden verlengd en dat hen de mogelijkheid wordt geboden om bijkomend spectrum te verwerven op de 2 GHz-band. De wijzigingen aangebracht door onderdeel 1, d) van artikel 2 laten de mogelijkheid open voor het Instituut om de coördinatieakkoorden met de buurlanden te wijzigen, indien nodig. Artikel 4 van het ontwerp is daarvan het logische gevolg. Er moet ook vastgesteld worden dat onderhavig besluit geenszins afwijkt van de bestaande Richtlijn 87/372/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare paneuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden. Onderhavig wijzigingsbesluit kan bezwaarlijk in strijd geacht worden met het doel van de richtlijn. Artikelen 3 en 7 betreffen de betaling van de enige heffing voor de 900 MHz-band. Wat betreft artikel 4 wordt verwezen naar de bespreking van artikel 2. Het opheffen van de artikelen 20 tot 31 wordt gerechtvaardigd door het verouderde karakter van de betreffende toekenningsprocedure. Er is geen reden meer om deze nog te handhaven. Artikel 6 voorziet in analoge regelingen t.a.v. de DCS-operator zoals deze vermeld in artikel 2, 1, c) van onderhavig besluit. Wat artikel 8 betreft, is de afschaffing van de artikelen 25 tot 35 gerechtvaardigd gezien de verouderde aard van de toewijzingsprocedure in kwestie. Er is geen reden meer om deze te behouden. 8

9 Artikel 10 bepaalt de dekkingsvereisten waaraan de vierde 3G-operator moet voldoen. Opgemerkt moet worden dat expliciet bepaald wordt dat de dekkingsvereisten gelden ongeacht de banden waarin het netwerk wordt opgezet, d.w.z. dat de vierde 3G-operator, voor het geheel van zijn netwerk aan de onderhavige netwerkvereisten moet voldoen. Indien hij zijn netwerk eveneens ontplooit op de 900 MHz- en de 1800 MHz-banden, is hij aldus niet onderworpen aan de dekkingsvereisten die vermeld zijn in respectievelijk het eerder vernoemde koninklijk besluit van 7 maart 1995 en het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten De artikelen 11 en 12 behoeven geen commentaar. Artikel 13 regelt het gebruik door de 3G-operator van de 900 MHz- en 1800 MHz-banden. De wijzigingen aan artikelen 17, 18, 20 tot 23, 26, 27 en 29 worden als volgt verantwoord: Tot nog toe bepaalde het voornoemd koninklijk besluit van 18 januari 2001 dat de Koning aan de minister de bevoegdheid delegeerde om de vergunningen toe te kennen. Zoals besproken in het kader van artikel 1 van onderhavig besluit komt deze bevoegdheid voortaan toe aan het Instituut. Welnu, deze artikelen worden verantwoord door de bevoegdheid van het Instituut om de vergunningen toe te kennen. Artikel 28 bepaalt eveneens dat een vierde 3G-operator de mogelijkheid heeft om op grond van zijn vergunning voor 2 GHz-banden ook spectrum toegekend te krijgen op 900 MHz en op 1800 MHz. Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd. Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen V. Van Quickenborne FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [DATUM] Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie ALBERT II, KONING DER BELGEN, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,onze GROET. Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, zoals gewijzigd door de wetten van 20 juli 2005, 27 december 2005, 20 juli 2006, 21 december 2006 en 25 april 2007, artikelen 13, 18, 1, en 30; Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en door de koninklijke besluiten van 24 oktober 1997, 10 december 1997, 27 oktober 2000, 10 oktober 2002, 2 februari 2005 en 2 februari 2007; 9

10 Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en door de koninklijke besluiten van 27 oktober 2000, 10 oktober 2002, 2 februari 2005 en 2 februari 2007; Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 maart 2007, 10 oktober 2002 en 13 maart 2002; Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting van Gelet op advies van de Raad van State, gegeven op Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en op advies van de in Raad vergaderde Ministers; Hebben wij besloten en besluiten wij: Hoofdstuk 1: Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en door de koninklijke besluiten van 24 oktober 1997, 10 december 1997, 27 oktober 2000, 10 oktober 2002, 2 februari 2005 en 2 februari 2007 Artikel 1. In artikel 3, 2 van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en door de koninklijke besluiten van 24 oktober 1997, 10 december 1997, 27 oktober 2000, 10 oktober 2002, 2 februari 2005 en 2 februari 2007 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 het tweede lid wordt vervangen door de twee leden die volgen: Na het verstrijken van die eerste periode van vijftien jaar wordt de vergunning stilzwijgend verlengd voor een periode van vijf jaar. Na afloop van de periode van verlenging van vijf jaar, wordt de vergunning stilzwijgend verlengd tot 15 maart in het laatste lid worden de woorden De Minister vervangen door de woorden Het Instituut. Art. 2. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden tussen geïnstalleerd in en een duplexafstand worden vervangen door de woorden de frequentiebanden MHz en MHz, gescheiden door ; b) in het tweede lid wordt de eerste zin geschrapt; c) het derde lid en het vierde lid worden vervangen als volgt: Deze frequentiebanden tellen 174 radioelektrische duplexkanalen zijnde in totaal 34,8 MHz duplex, met aan weerszijden een beschermingsband van 0,1 MHz. De verdeling van de kanalen in de frequentiebanden MHz en MHz gebeurt als volgt: 1 Tot 26 november 2015, zijn de operatoren GSM1 en GSM2 houder van elk 60 radioelektrische kanalen in de banden MHz en MHz 10

11 2 Tussen 27 november 2015 en 15 maart 2021, wordt het aantal radio-elektrische kanalen van de operatoren GSM1 en GSM2 gereduceerd tot 50. Het Instituut voert hiertoe een herschikking door die zal plaatsvinden op 27 november Indien de vierde 3G-operator overeenkomstig artikel 64 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommuni-catiesystemen van de derde generatie verzoekt om de betreffende 4,8 MHz duplex toegewezen te krijgen in de banden MHz en MHz, betaalt hij daartoe een enige heffing conform artikel 30, 1/1 en 1/3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. Bij gebrek aan een ontvankelijk verzoek van een vierde operator conform artikel 64 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van de vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie vóór 1 januari 2012, kan het BIPT een veiling organiseren voor de 4,8 MHz duplex, aanvankelijk bestemd voor de vierde 3G-operator, conform de artikelen 54 tot 62 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van de vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie en artikel 30, 1/1 en 1/3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie vóór 26 november Tussen 27 november 2015 en 15 maart 2021 worden de 4,8 MHz duplex toegevoegd aan de 50 kanalen die reeds in het bezit zijn van de operator die het hoogste bod heeft uitgebracht voor die 4,8 MHz duplex." d) in het vijfde lid wordt de zin Die verplichtingen staan beschreven in bijlage 1. geschrapt. 2 in paragraaf 3 worden de woorden tussen de twee GSM-netten geschrapt; 3 paragraaf 5, laatste lid, wordt vervangen als volgt: De aanleg en exploitatie van een DCS1800-netwerk door een GSM-operator op 900 MHz worden geregeld door de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 6, 8, 2, 2bis, 6, 7 en 8, en artikel 15 van het betreffende besluit. 4 in paragraaf 5 wordt tussen het voorlaatste en laatste lid een lid ingevoegd luidende: Tussen 27 november 2015 en 15 maart 2021 wordt het aantal kanalen dat in deze banden toegewezen was aan de operatoren GSM1 en GSM2, bij wijze van afwijking van de voorgaande leden, voor elk beperkt tot er wordt een paragraaf 6 toegevoegd die luidt als volgt: Het Instituut kan, na de betrokken partijen te hebben gehoord, de verdeling van de toegewezen kanalen wijzigen, zonder de hoeveelheid spectrum toegewezen aan elke operator te wijzigen, in objectief gerechtvaardigde gevallen en op proportionele wijze. Art. 3. artikel 14 van hetzelfde besluit waarvan het eerste lid paragraaf 1 zal vormen en het laatste lid wordt geschrapt. Er wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidende: 2. Voor de verlenging van de vergunningen zoals vermeld in artikel 3, 2, tweede en derde lid, zijn de operatoren de enige heffing verschuldigd zoals bepaald in artikel 30, 1/2, 1/3 en 1/4 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie voor het spectrum dat hen werd toegewezen in de banden vermeld in artikel 7, 1. Art. 4. De artikelen 20 tot 31 alsook Bijlage 1 van hetzelfde besluit worden opgeheven. Hoofdstuk 2: Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en door de koninklijke besluiten van 27 oktober 2000, 10 oktober 2002, 2 februari 2005 en 2 februari 2007 Art. 5. In artikel 3, 2, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en door de koninklijke besluiten van 27 oktober 2000, 10 oktober 2002, 2 februari 2005 en 2 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 11

12 1 het tweede lid wordt vervangen door de twee leden die volgen: Na het verstrijken van die eerste periode van vijftien jaar wordt de vergunning stilzwijgend verlengd voor een periode van vijf jaar. Na afloop van de periode van verlenging van vijf jaar, wordt de vergunning stilzwijgend verlengd tot 15 maart in het laatste lid worden de woorden De Minister vervangen door de woorden Het Instituut. Art. 6. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 In 2 worden de woorden wordt de kanalen gelegen in de banden MHz en MHz vervangen door de woorden worden kanalen gelegen in de banden en MHz 2 er wordt een paragraaf 2bis ingevoerd, luidende: 2bis. Tussen 27 november 2015 en 15 maart 2021 wordt het aantal kanalen van de DCS1800-operator in de banden MHz en MHz, bij wijze van afwijking van de bepalingen in artikel 8, 2, gereduceerd tot 100. Indien een vierde 3G-operator 4,8 MHz duplex in de banden MHz en MHz op diens vraag toegewezen werd overeenkomstig artikel 64 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie, dan wijst het Instituut deze vierde 3G-operator 10 MHz duplex toe in de banden MHz en MHz vanaf 27 november Het Instituut voert hiertoe een herschikking door die zal plaatsvinden op 27 november het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 8 en 9 luidende: 8. Tussen 27 november 2015 en 15 maart 2021, wordt het aantal kanalen van de DCS1800- operator in de banden MHz en MHz, in afwijking van 6 en 7 van dit artikel, gereduceerd tot 50. Het Instituut voert hiertoe een herschikking door; deze zal plaatsvinden op 27 november Bij gebrek aan een ontvankelijk verzoek van een vierde operator conform artikel 64 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van de vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie vóór 1 januari 2012, kan het BIPT een veiling organiseren voor de 4,8 MHz duplex, aanvankelijk bestemd voor de vierde 3G-operator, conform de artikelen 54 tot 62 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van de vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie en artikel 30, 1/1 en 1/3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie vóór 26 november Tussen 27 november 2015 en 15 maart 2021 worden de 4,8 MHz duplex toegevoegd aan de 50 kanalen die reeds in het bezit zijn van de operator die het hoogste bod heeft uitgebracht voor die 4,8 MHz duplex. 9. Het Instituut kan, na de betrokken partijen te hebben gehoord, de verdeling van de toegewezen kanalen wijzigen, zonder de hoeveelheid spectrum toegewezen aan elke operator te wijzigen, in objectief gerechtvaardigde gevallen en op proportionele wijze. Art. 7. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 2 vervangen door wat volgt: 2. Voor de verlenging van de vergunningen zoals vermeld in artikel 3, 2, tweede en derde lid, is de DCS1800-operator de enige heffing verschuldigd zoals bepaald in artikel 30, 1/2, 1/3 en 1/4 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie voor het spectrum dat hen werd toegewezen in de banden MHz et MHz vermeld in artikel 8. 12

13 Art. 8. De artikelen 25 tot 35 van hetzelfde besluit worden opgeheven. Hoofdstuk 3: Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 maart 2007, 10 oktober 2002 en 13 maart 2002 Art. 9. In het het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 maart 2007, 10 oktober 2002 en 13 maart 2002, worden de woorden uniek concessierecht telkens vervangen door de woorden enige heffing. Art. 10. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervolledigd met twee leden, luidende als volgt: De ontplooiing van het radionetwerk van de vierde 3G-operator beantwoordt minstens aan de dekkingsniveaus van de Belgische bevolking, die gespecificeerd zijn in de onderstaande uiterste data, te rekenen vanaf de kennisgeving van de vergunning: 1 na 3 jaar: 30%; 2 na 4 jaar: 40%; 3 na 5 jaar: 50%. Op het einde van het 6e jaar moet een doelstelling worden bereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 1, tweede lid." Art. 11. In artikel 4, 1, van hetzelfde besluit wordt tussen de eerste en de tweede zin een zin ingevoegd luidende: "De dienst van de vierde 3G-operator wordt uiterlijk 18 maanden na de kennisgeving van de vergunning commercieel aangeboden." Art. 12. In artikel 18, 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in het eerste lid wordt het woord maximaal ingevoegd tussen de woorden geldig en voor ; 2 het tweede en derde lid worden vervangen als volgt: De vergunning loopt af op 15 maart Art. 13. In artikel 22, 2bis, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden MHz en kan de woorden of in de banden MHz en MHz ingevoegd. Art. 14. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt een 2ter ingevoegd, luidende: 2ter. Een vierde 3G-operator kan een gereserveerde band van 5 MHz duplex waarvan het Instituut de locatie binnen lot C bepaalt, worden toegewezen. De toewijzing gebeurt aan de hand van de procedure bepaald door de artikelen 27 tot 64, met uitzondering van artikel 41, waarbij het de reeds vergunde operatoren niet is toegestaan een bod uit te brengen op de gereserveerde band. Na afloop van de in het voorgaande lid vermelde procedure, kan de vierde 3G-operator een of twee van de resterende blokken van lot C toegewezen krijgen, namelijk een band van 5 MHz duplex en een band van 4,8 MHz duplex. De vierde 3G-operator laat het Instituut binnen 15 dagen na de kennisgeving van zijn vergunning weten of hij van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken. Voor die blokken betaalt de 3G-operator terzelfdertijd de enige heffing aan een bedrag per MHz dat identiek is aan dit van de gereserveerde band van 5 MHz duplex. Elke belangstellende partij kan op gemotiveerde wijze aan het Instituut vragen om een veiling te organiseren overeenkomstig de artikelen 27 tot 64, met uitzondering van artikel 41, voor de twee resterende blokken van lot C die nog niet werden toegewezen. Het Instituut oordeelt over de redelijkheid van het verzoek. De resterende blokken mogen niet worden geveild voordat de procedure bedoeld in het eerste en tweede lid heeft plaatsgevonden. Indien een bestaande 3G-operator een of 2 blokken van de resterende blokken in lot C verwerft, dan worden deze na betaling van de enige heffing toegevoegd aan de bestaande vergunning. 13

14 Indien tenminste een van de resterende blokken wordt toegewezen, kan het Instituut, na het horen van de betrokken partijen, de verdeling van het toegewezen spectrum onder de operatoren wijzigen, zonder de hoeveelheid spectrum te wijzigen die aan elke operator is toegewezen. De tabel van 1 van dit artikel is niet meer van toepassing zodra die wijziging is doorgevoerd." Art. 15. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt een 2quater ingevoegd, luidende: Het Instituut kan, na het horen van de betrokken partijen, de verdeling van de toegewezen frequenties wijzigen, in objectief gerechtvaardigde gevallen en op proportionele wijze. Art.16. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 25. Voor het spectrum dat is toegewezen in de banden MHz en MHz, betaalt de 3G-operator een enige heffing dat is vastgelegd krachtens de bepalingen van Hoofdstuk III en artikel 30, 1/1 en 1/3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie." Art. 17. In artikel 30, 4, van hetzelfde besluit worden de woorden de minister vervangen door de woorden het Instituut. Art. 18. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in paragraaf 1 worden onder 1, de woorden de minister vervangen door de woorden het Instituut ; 2 in paragraaf 1 worden onder 2 de woorden tussen Instituut en tegen geschrapt; 3 in paragraaf 4 worden de laatste twee zinnen geschrapt Art. 19. In artikel 34, 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "75 miljoen euro" vervangen door de woorden "1 miljoen euro". Art. 20. In de artikelen 34, 2, en 35 van hetzelfde besluit worden de woorden de minister vervangen door de woorden het Instituut. Art. 21. In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de woorden na de woorden stelt hiervan een verslag op geschrapt. Art. 22. In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 het eerste lid wordt geschrapt; 2 in het tweede lid worden de woorden de minister telkens vervangen door de woorden het Instituut. Art. 23. In de artikelen 39, 45, 53 en 55 van hetzelfde besluit worden de woorden de minister vervangen door de woorden het Instituut. In artikel 60 worden de woorden en brengt dit ter kennis van de minister geschrapt. Art. 24. Het tweede lid van artikel 47 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. Art. 25. Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. Art. 26. In artikel 62, 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 de woorden en stelt de minister hiervan in kennis worden geschrapt; 2 de woorden de minister worden vervangen door de woorden het Instituut. Art. 27. Het eerste en het tweede lid van artikel 63 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt: Het Instituut verleent de vergunning aan de kandidaat die voor die vergunning het hoogste bod heeft uitgebracht. Deze beslissing wordt onverwijld ter kennis gebracht van de kandidaat. Het Instituut geeft elke operator kennis van zijn vergunning en van het op rekening van het Instituut te betalen saldo. 14

15 Art. 28. In artikel 64 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 het eerste lid wordt vervangen als volgt: De operator betaalt de enige heffing bedoeld in artikel 60, verminderd met de garantie, met inbegrip van de interesten conform artikel 30, 1/3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. 2 tussen het eerste en het tweede lid wordt een als volgt luidend lid ingevoegd: De vierde 3G-operator kan de 4,8 MHz duplex toegewezen krijgen in de banden MHz en MHz. Hij meldt binnen 30 dagen na de kennisgeving vermeld in artikel 63 aan het Instituut of hij al dan niet van deze mogelijkheid gebruik wil maken. Indien de operator daarvoor opteert, worden hem ook frequenties toegewezen overeenkomstig artikel 8, 2bis, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800- mobilofonie-netten. Art. 29. In artikel 65 van hetzelfde besluit worden de woorden de minister, die het advies inwint van geschrapt. Hoofdstuk 4: Slotbepaling Art. 30. De minister bevoegd voor telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te VAN KONINGSWEGE: De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen V. Van Quickenborne II. 3. Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband MHz VERSLAG AAN DE KONING Sire, ALGEMEEN Onderhavig besluit regelt de radiotoegang in de frequentiebanden 2500 tot 2690 MHz. Beschikking 2008/477/EG van de Commissie van 13 juni 2008 betreffende de harmonisering van de MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap heeft tot doel de voorwaarden te harmoniseren voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van de MHz-band voor terrestrische systemen die in de Gemeenschap elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen. Deze beschikking verplicht de lidstaten ertoe de MHz-band voor de terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen, aan te wijzen en vervolgens beschikbaar te stellen, in overeenstemming met de parameters die zijn vastgelegd in de bijlage bij de beschikking. Dit moet gebeurd zijn binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de beschikking. 15