De euro en psychologische prijzen: simulaties van het worst-casescenario C.K. Folkertsma

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De euro en psychologische prijzen: simulaties van het worst-casescenario C.K. Folkertsma"

Transcriptie

1 Afdeling Wetenschappelijk onderzoek en econometrie De euro en psychologische prijzen: simulaties van het worst-casescenario C.K. Folkertsma Onderzoeksrapport WO&E nr 659 Juni 2001 De Nederlandsche Bank

2

3 DE EURO EN PSYCHOLOGISCHE PRIJZEN: Simulaties van het worst-casescenario C.K. Folkertsma Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat de benodigde gegevens ter beschikking stelde. Mijn dank geldt in het bijzonder Cecile Schut en Jan Walschots, beiden van het CBS, die zeer behulpzaam waren. Het CBS draagt echter geen enkele verantwoordelijkheid voor de onderzoeksmethode of de onderzoeksresultaten. Eventuele fouten zijn uitsluitend voor rekening van de auteur. Onderzoeksrapport WO&E nr 659/0114 Juni 2001 De Nederlandsche Bank NV Afdeling Wetenschappelijk onderzoek en econometrie Postbus AB AMSTERDAM

4

5 SAMENVATTING De euro en psychologische prijzen: simulaties van het worst-casescenario C.K. Folkertsma Tegenwoordig zijn bijna 90% van de Nederlandse consumentenprijzen psychologische, handig gebroken of ronde bedragen. Na omrekening zullen de nieuwe europrijzen over het algemeen niet meer mooi ogen. Het Nederlandse publiek is bevreesd dat aanbieders consequent naar boven zullen afronden om mooie europrijzen te bereiken. Dit rapport geeft antwoord op de vraag: Wat zou het effect op de consumentenprijsindex (CPI) zijn als alle aanbieders systematisch naar boven afronden? Aan de hand van de prijzensteekproef waarop de Nederlandse CPI is gebaseerd, wordt eerst empirisch bepaald welke psychologische prijzen in de praktijk worden toegepast. Vervolgens worden de prijseffecten van verschillende afrondingsscenario s berekend. Uit deze berekeningen blijkt dat de CPI met maximaal 0,7% toeneemt, als alle aanbieders naar boven naar de volgende mooi ogende europrijs zouden afronden. Vanwege de concurrentie tussen aanbieders, waarmee bij de ramingen geen rekening werd gehouden, is dit worst-casescenario echter zeer onwaarschijnlijk. Trefwoorden: Euro, inflatie, psychologische prijzen, consumentenprijsindex JEL codes: D49, E31, M31 ABSTRACT The euro and psychological prices: simulations of the worst-case scenario C.K. Folkertsma Currently, nearly 90% of all prices of consumer goods and services in the Netherlands are psychological, conveniently broken or round prices. After converting these attractive guilder prices into euro using the official conversion rate, the resulting euro prices are generally not attractive. The Dutch public is concerned that retailers will not round their euro prices symmetrically upwards and downwards to the next attractive pricing point but only upwards. This paper investigates the question What would be the effect on the consumer price index (CPI) if prices were systematically rounded upwards. Firstly, the attractive pricing points are determined empirically using the actual price sample underlying the Dutch CPI. Secondly, different rounding scenarios are investigated and the likelihood of the worst-case scenario is discussed. It turns out that the euro introduction may cause an increase of the CPI by 0.7% at the most. However, due to competition in the retail sector, this scenario is very unlikely. Key words: Euro, inflation, psychological prices, consumer price index JEL codes: D49, E31, M31

6 - 1-1 INLEIDING Alle producten die nu nog in Nederlandse gulden geprijsd zijn, behoren uiterlijk op 1 juli 2001 ook van een europrijs voorzien te zijn. Een aantal aanbieders heeft nu al hun assortiment dubbel geprijsd. De overgang op dubbele prijzen werd in enkele gevallen met forse prijsverhogingen gecombineerd. Hierbij zijn mooie prijzen in guldens zoals NLG 1,99 naar boven afgerond zodat uiteindelijk mooie europrijzen, zoals EUR 0,99 op de producten staan 1. Deze incidenten hebben bij het publiek het vermoeden doen ontstaan dat alle aanbieders bij de invoering van de euro hun prijzen systematisch naar boven en naar de volgende mooie europrijs zullen afronden. Impliciet wordt verder verondersteld dat zonder de komst van euro een prijsverhoging van vergelijkbare omvang niet zou plaatsvinden en er daarom geen andere redenen zijn, zoals gestegen kosten, die de prijsaanpassing zouden rechtvaardigen. In dit rapport wordt onderzocht wat de gevolgen voor de consumentenprijsindex (CPI) en de geharmoniseerde index voor de consumentenprijzen (HICP) zouden zijn als alle aanbieders bij de euroconversie systematisch naar boven afronden om mooie europrijzen te bereiken. Deze vraagstelling vereist een empirische benadering, omdat de effecten van een dergelijke afrondingsstrategie op de CPI ervan afhangen voor welk percentage van de consumptieve bestedingen mooie prijzen een rol spelen, welke bedragen als mooie prijzen worden beschouwd en wat de huidige prijzen en budgetaandelen van de verschillende goederen zijn. Het effect van de afrondingen op de CPI wordt in dit onderzoek met behulp van simulaties geraamd. Bij deze simulaties wordt van dezelfde prijzensteekproef gebruikgemaakt die ook aan de CPI van januari 2001 ten grondslag ligt. De simulatie houdt in dat voor elke van de rond prijzen in deze steekproef wordt bepaald of het een mooie guldenprijs is of niet. Indien de prijs mooi is, wordt hij in euro omgerekend en aansluitend tot de volgende mooie europrijs naar boven afgerond. De overige gewone prijzen worden in euro geconverteerd en op de volgende cent naar boven afgerond. Het totale effect op de CPI van deze afrondingen wordt ten slotte berekend door de prijsverhogingen, gewogen met de budgetaandelen van de verschillende producten, te aggregeren. 1 Uiteraard is de prijs in gulden na een dergelijke afronding in de meeste gevallen niet meer mooi. Bij dubbele beprijzing zijn aanbieders verplicht ervoor te zorgen dat de twee prijzen op de cent nauwkeurig de officiële conversiekoers van NLG 2,20371 per euro weerspiegelen.

7 - 2 - In dit onderzoek is overigens bewust weinig aandacht aan theoretische aspecten geschonken zoals de vraag of de verwachting dat de euro-invoering voor aanbieders een mogelijkheid is winstgevende prijsverhogingen door te voeren ook uit economisch-theoretisch perspectief gefundeerd is. Ook is bij deze simulaties geen rekening gehouden met mogelijke indirecte effecten van de afronding. Indien de afronding immers significante effecten op het prijsniveau heeft, zouden compenserende looneisen aanleiding zijn voor verdere prijsverhogingen. De hier gekozen naïeve benadering heeft het voordeel dat men een eenvoudig antwoord krijgt op de vraag: Stel dat iedere aanbieder gewoon zijn prijzen naar boven zou afronden, wat is dan het effect op de CPI? Uiteraard zal in de discussie van de simulatie-uitkomsten worden stil gestaan bij de waarschijnlijkheid waarmee dit worst-casescenario optreedt, maar voor een meer omvattende uiteenzetting van de theoretische aspecten verwezen zij naar Folkertsma en Van Rooij (2001). In de marketingliteratuur worden mooie prijzen onderscheiden naar psychologische, gebroken en ronde prijzen. Bij psychologische prijzen is het laatste significante cijfer een 9, zoals bij NLG 1,99 of NLG 274,90. Deze prijzen worden vaak toegepast omdat consumenten bij prijsvergelijkingen het laatste significante cijfer negeren en geen verschil maken tussen bijvoorbeeld NLG 1,90 en NLG 1,99 maar wel tussen NLG 1,99 en NLG 2,00 2. Gebroken prijzen zijn bedragen die eenvoudig te voldoen zijn, zoals NLG 2,50 of NLG 4,75. De betaling van deze bedragen vereist weinig munten en geen of één munt wisselgeld. In bijvoorbeeld de horeca, sigarenwinkels en het openbaar vervoer worden deze prijzen vaak toegepast. Ronde prijzen zijn geheeltalige bedragen, zoals NLG 1,00 of NLG 150,00. In het bijzonder bij grotere bedragen wordt vaak voor ronde prijzen gekozen, wellicht omdat een prijs van NLG 121,05 bij de consument de negatieve indruk kan veroorzaken dat de aanbieder wel erg op de centen let. Aangezien de keuze van een psychologische, gebroken of ronde prijs door uiteenlopende motieven bepaald wordt, zal een aanbieder bij de euroconversie niet slechts een mooie europrijs willen bereiken, maar een europrijs die net zoals de oude prijs psychologisch, gebroken of rond is. In tegenstelling tot ronde prijzen is voor psychologische en in mindere mate voor gebroken prijzen niet bekend, waar deze prijzen precies liggen. Is bijvoorbeeld NLG 179,99 een psychologische prijs, of NLG 179,00 of zijn beide bedragen relevante psychologische prijzen? Het effect op de CPI van de afronding naar boven op psychologische prijzen kan alleen betrouwbaar worden geraamd, als bekend is wat de 2 Voor andere verklaringen voor het gebruik van psychologische prijzen, zie Folkertsma en Van Rooij (2001).

8 - 3 - psychologische prijzen precies zijn. Aangezien de literatuur hierover geen informatie geeft, zijn voor dit onderzoek de psychologische prijzen empirisch geïdentificeerd. De opbouw van de rest van het rapport is als volgt. In de volgende paragraaf worden de gegevens waarop de simulaties zijn gebaseerd nader beschreven. Paragraaf 3 gaat in op de methode waarop de psychologische en gebroken prijzen worden geïdentificeerd die in de huidige prijsstelling worden toegepast. Paragraaf 4 beschrijft de verschillende afrondingsscenario s en de resultaten van de simulaties. In deze paragraaf wordt ook de interpretatie van de simulatie-uitkomsten bediscussieerd. De conclusies worden in de vijfde en laatste paragraaf van dit rapport getrokken.

9 - 4-2 GEGEVENS Het bronmateriaal voor dit onderzoek is de prijzensteekproef die door het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de berekening van de consumentenprijsindex (CPI) en de geharmoniseerde index voor de consumentenprijzen (HICP) in januari 2001 werd getrokken. De gegevens zijn de prijzen zoals die bij de verkooppunten door enquêteurs zijn geregistreerd 3. In totaal omvat de steekproef bijna 72,000 prijzen voor verschillende artikelen die voor de berekening van de CPI of HICP geselecteerd zijn. Voor de artikelen zijn ook de wegingscoëfficiënten bekend waarmee de prijsindices op artikelniveau tot de CPI of HICP worden geaggregeerd. Voor een selectie van uit deze artikelen zijn de effecten van de afronding op psychologische prijzen gesimuleerd. Door deze selectie zijn132 prijzen uit de steekproef verwijderd. De verwijderde artikelen nemen circa 39% en 28% van de bestedingen voor hun rekening waarop de CPI respectievelijke HICP is gebaseerd. Deze artikelen zijn buiten beschouwing gelaten omdat er per artikel aan de ene kant geen of slechts enkele prijzen zijn waargenomen en aan de andere kant psychologische prijsstelling geen rol speelt. Bijvoorbeeld zijn er voor seizoengebonden artikelen geen prijzen in januari waargenomen als het om producten gaat die voornamelijk in de zomer worden gekocht, zoals bepaalde soorten fruit en groenten, tuinartikelen en zomerkleren. Prijzen zoals de huur van de woning en garage, de huurwaarde van het eigen huis, consumptiegebonden belastingen, kijk- en luistergeld en contributies voor verenigingen en prijzen voor goederen en diensten zoals gezondheidszorg, gas en licht, motorbrandstoffen, telefoondiensten, reparaties van huishoudelijke apparaten, verzekeringen en personenvervoer per spoor, over de weg of door de lucht zijn weliswaar enkele prijzen in de steekproef, maar zoals al het type goederen en diensten doet vermoeden, zijn deze prijzen psychologisch noch gebroken. De buiten beschouwing gelaten artikelen nemen bij de CPI een groter bestedingsaandeel voor hun rekening dan bij de HICP omdat de dekking van deze twee indices uiteenloopt. Het belangrijkste verschil is dat de HICP de fictieve huur voor de eigen woning niet als een consumptieve besteding beschouwt, terwijl deze meer dan 12% van de bestedingen representeert als men het consumptiebegrip van de CPI hanteert. 3 De voor het onderzoek verstrekte prijzen zijn overigens ontdaan van identificerende kenmerken (zowel van de berichtgever als van de producent van de artikelen).

10 - 5-3 IDENTIFICATIE VAN PSYCHOLOGISCHE PRIJZEN De simulatieresultaten van afrondingseffecten op de CPI en HICP hangen onder andere af van de juiste identificatie van de relevante psychologische en gebroken prijzen. Veronderstelt men bijvoorbeeld dat tussen de bedragen 0,80 en 1,00 alleen 0,99 een psychologische prijs is, dan leidt de omrekening van NLG 1,89 in euro (EUR 0,86) en afronding naar de volgende psychologische prijs naar boven (EUR 0,99), tot een prijsstijging van 15%. Indien echter ook 0,89 een psychologische prijs is, zou de prijs slechts met 3% stijgen. De juiste identificatie van de daadwerkelijke gehanteerde psychologische prijzen is daarom voor de betrouwbaarheid van de simulatie-uitkomsten cruciaal. Figuur 1 geeft een eerste indruk van de prijzen in de steekproef. De figuur toont de frequentieverdeling van de centbedragen van de prijzen. Hieruit blijkt dat de centbedragen zeker niet uniform verdeeld zijn, maar dat bepaalde bedragen zeer vaak en andere bijna niet optreden. Aan deze frequentieverdeling is te zien dat alle drie typen van mooie prijzen - ronde, gebroken en psychologische prijzen - in de steekproef duidelijk aanwezig zijn. Bijna 24% van alle prijzen zijn ronde prijzen. Bij elkaar representeren de klassieke psychologische prijzen, met een 9 als het laatste significante getal bijna 31% van de waargenomen prijzen. Bij de gebroken prijzen zijn het kwartje en de veelvouden ervan opvallend (in totaal meer dan 12% van de prijzen). Verrassend is de frequentie waarmee prijzen op 95 en 98 cent eindigen (20,5%). Beide centbedragen lijken in Nederland bij psychologische prijszetting te worden toe- Figuur 1 Frequentieverdeling van de centbedragen van prijzen

11 - 6 - gepast, terwijl men op grond van resultaten in de theoretische en empirische marketingliteratuur 99 cent zou verwachten 4. Veronachtzamen consumenten het laatste significante cijfer van de prijzen, zoals in de marketingliteratuur gesuggereerd wordt, zou hun aankoopbeslissing dezelfde zijn als de prijs op 95, 98 of 99 cent eindigt. Een prijs die op 99 cent eindigt zou daarom de winstmarge maximaliseren. In Nederland is een prijs eindigend op 99 cent overigens bijzonder aantrekkelijk, omdat 5 cent de kleinste munt is. Koopt iemand slechts één eenheid van een product ter waarde van NLG 1,99, dan betaalt hij immers NLG 2,00. Niet elke prijs die bijvoorbeeld op 99 cent eindigt, is echter ook een psychologische prijs die in de praktijk wordt toegepast. De prijzen NLG 1,99 en NLG 107,99 hebben bijvoorbeeld als het laatste cijfer een 9 en worden daarom in de literatuur als psychologisch beschouwd, maar de prijs NLG 107,99 treedt in de steekproef geen enkele keer op. De exacte locatie van de feitelijke psychologische prijzen is echter niet direct uit de verdeling van de prijzen af te leiden. Dit illustreert Figuur 2 die de frequentie van de afzonderlijke prijzen in de steekproef weergeeft 5. Figuur 2 Frequentieverdeling van prijzen 4 Voor een verkenning van de relevante literatuur zie Folkertsma en Van Rooij (2001). 5 De steekproef van waarnemingen bevat 5566 afzonderlijke prijzen.

12 - 7 - De figuur laat zien dat er enerzijds prijzen zijn die duidelijk vaker voorkomen dan andere, terwijl anderzijds veel bedragen helemaal niet worden waargenomen. Hoe groter de prijzen, hoe groter blijkt ook de afstand tussen de afzonderlijke prijzen. Bijvoorbeeld werden tussen NLG 0 en NLG 7 evenveel afzonderlijke prijzen waargenomen als tussen NLG 39 en NLG 81. Ook is de frequentie waarmee prijzen tussen NLG 0 en NLG 7 in het algemeen worden waargenomen hoger dan de frequentie van de relatief vaak optredende prijzen tussen NLG 326 en NLG 482. Ten behoeve van de simulaties zijn de feitelijk toegepaste psychologische prijzen met een tweestapsprocedure geïdentificeerd. Eerst zijn alle opvallend vaak optredende prijzen met een rollend 75%- percentiel vastgesteld. Vervolgens zijn deze prijzen in psychologische en gebroken prijzen geclassificeerd. In de eerste stap is steeds voor 100 opeenvolgende prijzen uit de steekproef het 75%-percentiel berekent voor de verdeling van het aantal waarnemingen. Als de mediaan van de beschouwde 100 prijzen tot deze 25% meest waargenomen prijzen behoort, treedt hij opvallend vaak op. Deze benadering is rollend, omdat de selectieprocedure herhaald wordt, beginnend bij de 100 laagste prijzen, dan de volgende 100 prijzen met een overlap van 99 prijzen enzovoorts. Het aantal waarnemingen dat vereist is om in deze steekproef als opvallend vaak optredende prijs te worden geselecteerd is in Figuur 3 weergegeven voor prijzen tot NLG 50. Figuur 3 Rollend 75%-percentiel

13 - 8 - De beslissing om het 75%-percentiel voor 100 opeenvolgende prijzen te kiezen is zuiver empirisch gemotiveerd. Kiest men een hoger percentiel, dan worden er minder prijzen geselecteerd en worden er wellicht relevante psychologische prijzen over het hoofd gezien. Als men het 75%-percentiel op meer dan 100 opeenvolgende prijzen baseert, wordt het beloop van het percentiel als functie van de prijs gladder dan in Figuur 3. Het percentiel reageert dan minder snel op veranderingen van het aantal waarnemingen dat voor de omliggende prijzen normaal is. Ook dan bestaat het gevaar dat een prijs die bij de psychologische prijsstelling wordt toegepast, niet als zodanig wordt herkend. Met de hier gekozen combinatie van een 75%-percentiel en 100 opeenvolgende prijzen wordt bereikt dat het aantal prijzen die opvallend vaak optreden, groot is en de geselecteerde prijzen ook als zuiver psychologisch of gebroken kunnen worden geïnterpreteerd. De tweede stap bij de identificatie van psychologische prijzen is de splitsing van de opvallend vaak optredende prijzen in psychologische prijzen en gebroken prijzen. Indien het laatste significante getal van een opvallend vaak waargenomen prijs een 9 is of op 98 dan wel 95 cent eindigt, wordt deze als een psychologische prijs beschouwd. Indien een van de resterende prijzen door 5 cent deelbaar is, wordt hij als gebroken prijs geclassificeerd. De prijzen die in geen van deze twee categorieën passen, worden als gewone prijzen beschouwd. Alhoewel prijzen eindigend op 95 dan wel 98 cent volgens de literatuur tot deze laatste categorie van gewone prijzen zouden moeten behoren, blijken zij door Nederlandse bedrijven als psychologische prijzen te worden toegepast. Dit suggereert de frequentieverdeling van de centbedragen (Figuur 1) en de regelmaat waarmee onze identificatiemethode deze prijzen selecteert. Van de in totaal 5566 verschillende prijzen die in de steekproef zijn aangetroffen, zijn 1799 opvallend vaak waargenomen. Hiervan zijn volgens de genoemde criteria 624 psychologische en 978 gebroken prijzen, terwijl 197 prijzen psychologische noch gebroken prijzen blijken te zijn, zoals NLG 6,57 6. De hier toegepaste methode voor de vaststelling van de psychologische en gebroken prijzen identificeert niet de laagste en hoogste prijzen. De simulaties worden echter niet door het gebrek aan de hoogste psychologische dan wel gebroken prijzen beïnvloed omdat de omrekening van de hoogste guldenprijzen naar euro tot bedragen leidt die 55% kleiner zijn. De laagste psychologische prijzen die wel relevant voor de simulaties zijn, werden geëxtrapoleerd. De prijzen 0,09, 0,19, 0,29, 0,39, 0,49, 0,59, 0,69, 0,79, 0,89 worden ook als psychologische prijzen beschouwd, omdat deze bedragen ook voor NLG 1, 2, 3 bij de psychologische prijsstelling worden toegepast. De laagste gebroken prijzen zijn niet geëxtrapoleerd, maar 6 In de appendix zijn de op deze wijze geïdentificeerde prijzen tussen NLG 0 en NLG 25 weergegeven.

14 - 9 - geconstrueerd. Het uitgangspunt bij de constructie is dat een aanbieder een gebroken prijs kiest zodat een snelle en eenvoudige betaling mogelijk is. Door een prijs te zetten die met één, twee of drie munten kan worden betaald en geen of slechts één munt als wisselgeld vereist, is eenvoud en snelheid van de betaling gewaarborgd. Met dit stelsel van psychologische en gebroken prijzen dat Nederlandse bedrijven bij de prijsstelling toepassen, kunnen de prijseffecten van de euro-invoering in principe worden gesimuleerd. Er zijn echter drie problemen. Ten eerste is het niet zeker dat het stelsel van psychologische prijzen compleet is. Het bronmateriaal is immers een steekproef van prijzen en opvallende prijzen worden slechts met een heuristische methode geselecteerd. Ontbrekende psychologische prijzen kunnen vooral bij de omrekening van lage prijzen tot aanzienlijke vertekeningen van de simulatie-uitkomsten leiden. Ten tweede zijn bedragen die eenvoudig te betalen zijn, afhankelijk van de beschikbare denominaties. Bijvoorbeeld komen bij de betaling van 0,75 cent in guldens drie kwartjes of één gulden en één kwartje wisselgeld aan te pas. Dit is een eenvoudige betaling. De betaling van hetzelfde bedrag in euro daarentegen vereist meer dan drie munten en is daarom niet eenvoudig. Ten slotte zijn tot nu toe ronde prijzen veronachtzaamd. Prijzen zoals NLG 5,00 of NLG 125,00 kunnen worden gezien als gebroken of ronde prijzen. De simulatieuitkomsten zouden vertekend zijn, als een aanbieder bewust een ronde prijs voor zijn product kiest, terwijl deze prijs bij de simulatie als een gebroken prijs wordt behandeld. Als gebroken prijs zouden NLG 5,00 respectievelijk NLG 125,00 immers tot EUR 2,28 respectievelijk EUR 56,80 worden afgerond en niet naar EUR 3,00 respectievelijke EUR 57,00. Voor het eerste probleem bestaat geen algemene oplossing. Teneinde de vertekening van de simulatieuitkomsten te beperken, lijkt het redelijk om tenminste voor bedragen onder NLG 10 ervan uit te gaan dat alle prijzen die op 9 cent eindigen in principe psychologische prijzen zijn. Onder deze hypothese zouden er 19 psychologische prijzen meer zijn dan empirisch kon worden aangetoond 7. Een oplossing voor het tweede probleem zou zijn om alle gebroken prijzen in gulden en euro te construeren. Bij deze benadering zou men slechts de empirische psychologische prijzen bij de simulatie toepassen en alle empirische gebroken prijzen vervangen door geconstrueerde gebroken prijzen. Voor het vaststellen of een prijs in de steekproef al dan niet een gebroken prijs is, past men de theoretische gebroken guldenprijzen toe, terwijl voor het afronden van de converteerde prijzen de theoretische 7 In de appendix zijn de empirische psychologische en gebroken prijzen tot NLG 25 weergegeven. In deze tabel zijn tevens de 19 prijzen herkenbaar waarmee de verzameling van empirische psychologische prijzen is uitgebreid.

15 gebroken europrijzen worden gebruikt. De constructie van de gebroken prijzen is voor beide valuta s op hetzelfde principe gebaseerd, namelijk dat gebroken prijzen een eenvoudige betaling mogelijk maken. Een betaling is eenvoudig indien deze met minder dan drie munten of bankbiljetten kan worden verricht en geen of slechts één munt of bankbiljet als wisselgeld nodig is. Het derde probleem kan slechts gedeeltelijk worden ondervangen. Het is immers niet duidelijk of bij de keuze van bijvoorbeeld NLG 7,00 als prijs het ronde getal of de eenvoudige betaalmogelijkheid de doorslag gaf. Een gedeeltelijke oplossing is om alle ronde prijzen en niet slechts de ronde prijzen die eveneens als gebroken zijn geclassificeerd boven een bepaald drempelbedrag op de volgende hogere ronde europrijs af te ronden. Het drempelbedrag zou zo moeten worden gekozen dat boven dit bedrag de centen slechts een verwaarloosbaar gedeelte van de prijs vormen. In meerdere van de simulaties is NLG 25,00 als drempelbedrag gekozen. Dit bedrag is zeker zo laag, dat waarschijnlijk te vaak naar een ronde prijs wordt afgerond, zodat eerder sprake is van een overschatting van de prijseffecten dan een onderschatting. De percentages van de waargenomen prijzen die volgens de belangrijkste afbakeningen als psychologische, gebroken of rond worden beschouwd, zijn in Tabel 1 weergegeven. Volgens de hier toegepaste criteria blijken bijna 90% van de prijzen in de steekproef psychologisch dan wel gebroken te zijn. Deze cijfers overdrijven echter het belang van psychologische en gebroken prijzen voor de consumptieve bestedingen van huishoudens. Uit de laatste kolom van de tabel kan worden opgemaakt dat minder dan 50% van de totale uitgaven aan goederen en diensten worden besteed die psychologisch of gebroken geprijsd zijn. Tabel 1 Dekkingspercentages voor verschillende afbakeningen van psychologische, gebroken en ronde prijzen Omschrijving Dekkingspercentage Ongewogen a) Gewogen b) 1. Empirisch psychologische en gebroken prijzen Alle opvallend vaak optredende prijzen die psychologisch dan wel gebroken zijn. Geëxtrapoleerde psychologische en geconstrueerde gebroken prijzen voor bedragen onder NLG 0,95. 88,2% 46,0% 2. Empirische psychologische en geconstrueerde gebroken prijzen Psychologische prijzen zoals in 1, inclusief uitbreiding van psychologische prijzen tussen NLG 1 en 10. Alle gebroken prijzen zijn geconstrueerd. 86,5% 44,7 % 3. Inclusief ronde prijzen Zoals 2, maar inclusief alle ronde prijzen boven NLG ,6% 49,4% a) als percentage van de waargenomen prijzen b) met CPI-wegingscoëfficiënten geaggregeerde percentages van de waargenomen prijzen per artikel.

16 AFRONDINGSSCENARIO S EN SIMULATIERESULTATEN Het voornaamste doel van dit onderzoek is te bepalen hoe groot het maximale effect op de CPI zou zijn als alle aanbieders bij invoering van de euro hun prijzen systematisch naar boven afronden om psychologische, gebroken of ronde prijzen te realiseren. De bovengrens voor het prijseffect is met behulp van simulaties gekwantificeerd. Bij deze simulaties zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Ten eerste kiezen alle aanbieders voor hun producten psychologische, gebroken, ronde of gewone prijzen en ook na de omprijzing in euro handhaven zij de prijs voor elk product in dezelfde categorie. Ten tweede ronden aanbieders systematisch naar boven af. Dat wil zeggen als een product een psychologische, gebroken of ronde prijs heeft en de prijs na conversie in euro niet tot dezelfde categorie behoort, rondt de aanbieder de prijs altijd naar de volgende hogere psychologische, gebroken respectievelijk ronde prijs af. Ook gewone prijzen worden consequent naar boven afgerond, bijvoorbeeld NLG 1,17 (EUR 0,5309) wordt EUR 0,54. Ten derde wordt ervan uitgegaan dat de psychologische prijzen door de komst van de euro niet veranderen. Indien NLG 1,89 een psychologische prijs is, dan is EUR 1,89 eveneens een psychologische prijs. Dit uitgangspunt geldt voor psychologische en uiteraard voor ronde prijzen, maar niet voor gebroken prijzen, aangezien de laatste van de denominaties van munten en bankbiljetten afhangen. Ten vierde wordt verondersteld dat de aanbieder er bij de prijszetting geen rekening mee houdt dat de nieuwe prijzen de vraag naar zijn product beïnvloeden omdat zijn marktaandeel ten opzichte van zijn concurrenten verandert of omdat het marktvolume varieert. Ten slotte blijven indirecte prijseffecten die het gevolg van bijvoorbeeld een loon-prijsspiraal zijn, buiten beschouwing. De simulatie-uitkomsten zullen ervan afhangen hoe psychologische, gebroken, ronde en gewone prijzen afgebakend zijn. Voor vier verschillende afbakeningen zijn de maximale effecten op de CPI berekend. In Scenario 1 wordt slechts een onderscheid gemaakt tussen psychologische, gebroken en ronde prijzen aan de ene en gewone prijzen aan de andere kant. Bovendien zijn alle prijzen empirisch bepaald. Dat wil zeggen, bij deze simulatie wordt NLG 2,69 (EUR 1,22) afgerond naar EUR 1,25 en NLG 5,00 (EUR 2,27) wordt afgerond naar EUR 2,29. Deze simulatie toont het maximale effect op de CPI als alle opvallend vaak optredende prijzen in wezen psychologische prijzen zijn. In Scenario 2 wordt een onderscheid gemaakt tussen psychologische en gebroken prijzen, waarbij met behulp van de empirische psychologische en gebroken prijzen wordt bepaald of een product een psychologische dan wel gebroken prijs heeft. Voor de afronding van de europrijzen daarentegen zijn de empirisch psychologische en de geconstrueerde gebroken europrijzen toegepast. Dit scenario houdt aan de ene kant zoveel mogelijk rekening met de prijzen die empirisch gezien een grote betekenis hebben en aan

17 de andere kant met de bijzondere rol die handige, gebroken prijzen spelen en het feit dat deze prijzen van de denominatie afhankelijk zijn. Scenario 3 onderscheidt eveneens psychologische en gebroken prijzen, maar laat theoretische overwegingen een grotere rol spelen. De empirische psychologische prijzen zijn voor bedragen onder de NLG 10 met de theoretische psychologische prijzen aangevuld, en voor gebroken prijzen zijn de geconstrueerde bedragen voor beide valuta s toegepast. Scenario 4 is het meest compleet omdat het ook rekening houdt met een aparte rol van ronde bedragen. Dit scenario is identiek aan Scenario 3, zij het dat alle prijzen boven NLG 25 die rond zijn maar niet psychologisch, naar een ronde europrijs worden afgerond. Ter vergelijking zijn tevens twee alternatieve berekeningen uitgevoerd. Scenario 5 laat het prijseffect zien als Scenario 4 wordt gehandhaafd, maar alle aanbieders symmetrisch naar boven en beneden afronden. Naar de hogere psychologische prijs wordt afgerond als de relatieve prijsverhoging geringer zou zijn dan de relatieve prijsverlaging naar de dichtstbijzijnde lagere psychologische prijs. Het laatste Scenario 6 toont de effecten als men niet voor elke afzonderlijke prijs beslist of een artikel psychologisch dan wel gebroken geprijsd is, maar voor het artikel in zijn geheel. Het scenario is identiek aan Scenario 4, maar als voor een artikel meer dan 5 prijzen zijn waargenomen en meer dan 75% van deze prijzen of psychologisch dan wel gebroken zijn, zo worden alle prijzen tot psychologische respectievelijk gebroken europrijzen naar boven afgerond. Bij de berekening van de effecten op de CPI is gebruikgemaakt van dezelfde indexformule die ook aan de Nederlandse CPI ten grondslag ligt. De Nederlandse CPI is in een Laspeyres prijsindex die als een gewogen gemiddelde van prijsindices per artikel kan worden geschreven waarin cpi = wp t i ti i wi het aandeel van artikel i in de totale consumptieve bestedingen in de basisperiode is en Pti de prijsindex van artikel i op tijdstip t ten opzichte van de basisperiode 8. In Nederland is de prijsindex per artikel P ti gedefinieerd als verhouding van de ongewogen rekenkundige gemiddelden van de waarge- 8 Indien de budgetaandelen van homogene en exact geïdentificeerde producten bekend zijn, is w waarin x ti de van product i in periode t gekochte hoeveelheid is en p ti de corresponderende prijs. 0i 0i = en i j p x p x 0 j 0 j P ti = p p ti 0 i

18 nomen prijzen voor artikel i in periode t en de basisperiode. In de simulatie zijn dezelfde wegingscoëfficiënten als bij de huidige CPI/HICP toegepast (basisjaar 1995) terwijl de exact in euro geconverteerde prijzen uit de steekproef (januari 2001) als basisprijzen dienen. De resultaten van de simulaties voor de verschillende scenario s zijn in Tabel 2 gepresenteerd. Tabel 2 toont aan dat de Nederlandse CPI met maximaal 0,7 % zou toenemen als alle aanbieders bij de invoering van de euro hun prijzen naar boven zouden afronden om psychologische, gebroken of ronde europrijzen te bereiken. Door de afwijkende dekking zou dit effect op de HICP 0,9 % bedragen. Geen significant effect op de CPI treedt op als aanbieders symmetrisch naar boven en beneden zouden afronden. Tabel 2 Prijseffecten op CPI en HICP bij verschillende scenario s CPI HICP TotaalPsychologisch Gebroken Gewoon TotaalPsychologisch Gebroken Gewoon Scenario 1 0,53 0,52-0,01 0,63 0,62-0,01 Scenario 2 0,74 0,63 0,10 0,01 0,87 0,73 0,12 0,01 Scenario 3 0,71 0,61 0,09 0,01 0,84 0,71 0,12 0,01 Scenario 4 0,74 0,61 0,13 0,01 0,88 0,71 0,16 0,01 Scenario 5-0,04-0,04-0,01 0,00-0,05-0,05-0,01 0,00 Scenario 6 0,73 0,62 0,11 0,01 0,86 0,72 0,13 0,01 Toelichting: Afrondingseffecten die bij ronde prijzen optreden zijn samengevoegd met de afronding uit hoofde van gebroken prijzen. De uitkomsten van het benchmark-scenario zijn vet weergegeven. De tabel toont het totale prijseffect alsmede de bijdragen van de afronding naar psychologische, gebroken en gewone prijzen. Dit is het op zich weinig verrassende resultaat van Scenario 5. Opmerkelijk is dat de bovengrens van 0,7 % voor de CPI robuust is met betrekking tot de scenario s die aan de simulaties ten grondslag liggen. Het is nagenoeg irrelevant of men de aard van de prijszetting voor individuele prijzen (Scenario 1-4) of producten/artikelen bepaalt (Scenario 6). Verder maakt het niet uit of men zuiver empirische psychologische en gebroken prijzen hanteert of theoretische overwegingen bij de bepaling van deze prijzen een grotere rol laat spelen (Scenario 2 en 3). Tenslotte is het ook van ondergeschikt belang of ronde prijzen naast psychologische en gebroken prijzen een bijzondere rol bij de prijszetting vervullen (Scenario 3 en 4). Aangezien bijna 24% van de waargenomen prijzen uit ronde bedragen bestaat, is dit resultaat verrassend. Een significant lager maximaal effect op de CPI treedt slechts op als aanbieders geen verschil maken tussen gebroken prijzen en psychologische prijzen maar beide categorieën eenvoudig als psychologisch beschouwen. De afstand tussen twee psychologische prijzen is in dit geval immers aanzienlijk geringer zodat de omvang van de afronding daalt.

19 Figuur 4 Gecumuleerde prijseffecten per artikel in benchmark-scenario Het benchmark-scenario, Scenario 4, is uit theoretisch perspectief het meest compleet. Het weerspiegelt de afzonderlijke rol die psychologische, gebroken en ronde prijzen bij de prijszetting hebben, het houdt rekening met het verschil in denominatie van de euro ten opzichte van de gulden en het is gebaseerd op de empirische psychologische prijzen waaraan voor bedragen onder NLG 10 de theoretische prijzen zijn toegevoegd. Alhoewel bij dit scenario het maximale effect op de CPI 0,7 % bedraagt, stijgen de prijzen overigens gemiddeld met 1,5%, waarbij het hier om het ongewogen gemiddelde over de 1190 artikelen gaat waarvoor psychologische prijsstelling een rol speelt. Voor enkele artikelen, in het bijzonder artikelen met een lage prijs, kan de prijs zelfs met meer dan 10% toenemen (zie Figuur 4). Het is onwaarschijnlijk dat de CPI/HICP in de hier geraamde omvang zal toenemen als er niet andere economische redenen voor de aanbieders zijn om hun prijzen te verhogen. Behalve de kosten die bedrijven maken om hun organisatie europroof te maken, hebben deze oorzaken voor een prijsverhoging echter niets met de invoering van de euro te maken. Het worst-casescenario, waarin alle ondernemers hun prijzen consequent naar boven afronden om mooie europrijzen te realiseren en bij afwezigheid van andere redenen voor prijsverhogingen hun winstmarge vergroten, is onwaarschijnlijk. Waarom zouden onder-

20 nemers met prijsverhogingen immers wachten tot de euro-invoering als de concurrentie-verhoudingen en de marktomstandigheden ruimte bieden voor winstgevende prijsverhogingen? Menukosten, dat wil zeggen de kosten om de prijs van een product te herzien en de nieuwe prijsinformatie aan te brengen, zouden een mogelijke reden kunnen zijn waarom ondernemers niet eerder een winstgevende prijsverhoging hebben doorgevoerd. Met de herziening van prijzen en het aanbrengen van de nieuwe prijsinformatie zijn immers kosten gemoeid. Aangezien door de invoering van de euro sowieso de prijsinformatie van elk product moet worden aangepast, zullen ondernemers op dit moment ook prijsverhogingen doorvoeren die vanwege menukosten uitgesteld werden. Dit argument is echter niet overtuigend. De gemiddelde (ongewogen) prijsstijging bleek in het benchmark-scenario immers 1,5% en prijsaanpassingen van tussen 2 en 6% zijn in dit scenario geen uitzondering. De empirische schattingen voor de omvang van menukosten duiden op veel kleinere bedragen. Het is daarom onwaarschijnlijk dat menukosten kunnen verklaren dat aanbieders bij de invoering van de euro systematisch naar boven zullen afronden. Een tweede mogelijke reden om de euro-invoering als moment voor winstvergrotende prijsverhogingen aan te grijpen is een stilzwijgende prijsafspraak: Als elke aanbieder denkt dat alle concurrenten naar boven afronden, zou het ook voor hem de beste strategie kunnen zijn om de eigen prijzen consequent naar boven af te ronden. Ook dit argument is niet steekhoudend. Ten eerste omdat elke aanbieder zijn marktaandeel én winst kan vergroten als hij in tegenstelling tot de concurrenten zijn prijzen níet systematisch naar boven afrondt. Ten tweede is het onjuist te veronderstellen dat de consequente afronding van de prijzen naar boven zonder gevolgen voor de marktaandelen van de verschillende aanbieders zou zijn. Dit laatste argument kan aan de hand van het volgende voorbeeld worden toegelicht. Stel dat een product in drie winkels wordt aangeboden voor NLG 1,89, NLG 1,95 en NLG 1,99. Het prijsverschil ten opzichte van de goedkoopste winkel voor de twee laatste aanbieders is 3,2% respectievelijk 5,3%. Indien alledrie de winkels volgens de veronderstellingen zouden handelen die aan de simulaties ten grondslag liggen, zou het pak sap in de eerste en tweede winkel na euro-invoering EUR 0,89 kosten (prijsstijging van 3,8% resp. 1%) en in de derde winkel EUR 0,99 (prijsstijging 9,6%). Hierdoor daalt het prijsverschil ten opzichte van de goedkoopste winkel tot 0% voor de tweede aanbieder respectievelijk loopt het prijsverschil op tot 11,2% voor de derde winkel. Deze verandering in de relatieve prijsverhouding tussen substitueerbare producten of dezelfde producten in verschillende winkels heeft gevolgen voor de marktaandelen van het product en de winkel.

21 Op grond van de simulaties kan men overigens aantonen dat dit voorbeeld geen uitzondering is. De gegevens die aan de simulaties ten grondslag liggen, zijn de waargenomen prijzen voor 1190 verschillende artikelen. De verschillende producten die het CBS tot een artikel samenvat, lijken sterk op elkaar en zijn waarschijnlijk goede substituten uit het perspectief van de consument. De standaarddeviatie en de afstand tussen de 25%- en 75%-percentielen (interquartile range) van de logaritmische prijzen zijn twee maatstaven voor de spreiding van de relatieve prijzen. Zijn deze maatstaven voor de feitelijke prijzen groter dan voor de afgeronde europrijzen, dan zullen consumenten na de euro-invoering minder reden zien om het product bij de goedkopere aanbieders te kopen. Nemen de relatieve prijsverschillen daarentegen toe, zo zullen zich meer consumenten tot de goedkopere aanbieders wenden. In het eerste geval daalt waarschijnlijk het marktaandeel van de goedkopere aanbieder, terwijl het in het tweede geval zou stijgen. Figuur 5 en 6 laten zien, hoe de standaarddeviatie en de interquartile range van de logaritmische prijzen per artikel veranderen als van gulden naar euro wordt overgestapt. Uit deze grafieken is duidelijk dat een stilzwijgende afspraak tussen aanbieders om consequent naar boven af te ronden teneinde mooie europrijzen te bereiken, tot aanzienlijke verschuivingen van de relatieve prijsverschillen zou leiden. Dit zal niet zonder gevolgen voor de marktaandelen blijven. Als een aanbieder het verlies aan marktaandeel wil voorkomen, moet hij een minder prijsopdrijvende afrondingssystematiek kiezen. Op grond van de concurrentie tussen aanbieders en het feit dat de afronding bij euro-invoering zich niet leent voor een soort stilzwijgend prijskartel, lijken de hier gepresenteerde simulaties een worstcasescenario dat zich waarschijnlijk niet zal voordoen. Naast deze economische argumenten is er ook een meer technische reden waarom de simulatie-uitkomsten mogelijke prijseffecten overschatten en zo een bovengrens voor het te verwachten effect op de CPI vormen. De empirische methode heeft bijna zeker niet alle psychologische prijzen geïdentificeerd die in de praktijk worden toegepast. Bijvoorbeeld is er volgens de prijzensteekproef en de hier gehanteerde identificatiemethode voor psychologische prijzen geen psychologische prijs tussen 74,95 en 79,00. Dit betekent dat de een prijs van NLG 169,00 die wél psychologisch is, van EUR 76,69 naar EUR 79 worden afgerond. Deze prijsstijging van 3% overschat de feitelijke prijstoename, indien er psychologische prijzen tussen 76,69 en 79,00, zoals NLG 76,95 bestaan. Overigens zijn 0,28% van de waargenomen prijzen NLG 169.

22 Figuur 5 Mutatie standaarddeviatie van logaritmische prijzen in relatie tot relatieve prijsverhoging per artikel Figuur 6 Mutatie interquartile range van logaritmische prijzen in relatie tot relatieve prijsverhoging per artikel

23 Ten slotte is ook gecontroleerd of de simulaties het prijseffect zouden kunnen onderschatten omdat een significant deel van de prijzen al vóór januari 2001 naar mooie eurobedragen werd aangepast. Aangezien dit het tijdstip is waarop de prijzensteekproef werd getrokken die aan de simulaties ten grondslag ligt, zou de simulatie alleen informatie over het maximale prijseffect leveren dat de euro-omprijzing van de resterende aanbieders veroorzaakt. De in maart door de Bank gehouden enquête onder toonbankinstellingen kwam overigens tot het resultaat dat 35% van de geïnterviewden hun assortiment al dubbel hadden geprijsd. Controleert men echter of de exact in euro geconverteerde prijzen uit de steekproef psychologische dan wel gebroken prijzen zijn, zo blijkt dit voor minder dan 0,9% van de prijzen het geval te zijn. Dit geringe percentage doet nagenoeg geen afbreuk aan de representativiteit van de gesimuleerde effecten. Bovendien is het waarschijnlijk dat dit percentage een overschatting is omdat bijvoorbeeld de prijs NLG 19,59 niet als empirische psychologische prijs is geïdentificeerd, maar NLG 8,89 wél. Aangezien NLG 19,59 bij exacte omrekening met EUR 8,89 correspondeert, worden alle producten die NLG 19,59 kosten gezien alsof hun prijs reeds is afgerond naar een mooi eurobedrag. Het is echter net zo goed mogelijk dat NLG 19,59 een psychologische prijs is die niet door de identificatiemethode als zodanig herkend werd.

24 CONCLUSIES Incidenten hebben bij het publiek het vermoeden doen ontstaan dat de invoering van de euro tot een algemene toename van de prijzen zou kunnen leiden. Aanbieders zouden bij het omprijzen consequent naar boven afronden zodat hun europrijzen psychologisch, gebroken of rond zijn. In deze simulatiestudie is nagegaan wat het maximale effect op de CPI en de HICP zou zijn als alle aanbieders daadwerkelijk deze omprijsstrategie kiezen. Op grond van de prijzensteekproef die ook aan de berekening van de CPI in januari 2001 ten grondslag lag, kon worden geconcludeerd dat de CPI met maximaal 0,7 % zou toenemen, alhoewel enkele producten ook met 10% of meer in prijs kunnen stijgen. Hierbij is met een groot aantal factoren rekening gehouden die van invloed zijn op de prijszetting. Ten eerste is van psychologische prijzen uitgegaan die in de praktijk ook daadwerkelijk worden toegepast. Ten tweede is er rekening mee gehouden dat de keuze van psychologische, ronde of gebroken prijzen door verschillende motieven wordt bepaald, zodat ook de in euro geconverteerde prijs van hetzelfde type zal zijn. Ten derde is de invloed van de uiteenlopende denominaties van gulden en euro op de gebroken prijzen verwerkt. De simulaties laten echter volkomen buiten beschouwing of het systematische afronden naar boven uit concurrentieoverwegingen mogelijk is. Uit de nadere discussie van de simulatieresultaten bleek dat menukosten noch stilzwijgende afspraken tussen aanbieders kunnen verklaren dat de euro-invoering aanleiding zou zijn voor winstgevende prijsverhogingen. Als er geen andere en van de euro-invoering onafhankelijke redenen voor prijsaanpassingen bestaan, is een toename van de CPI met 0,7 % dan ook onwaarschijnlijk.

25 GERAADPLEEGDE LITERATUUR Folkertsma, C.K. en M.C.J. van Rooij, 2001, De invloed van de euro-invoering op de prijzen. Deel I: een verkenning op basis van de literatuur, Onderzoeksrapport WO&E nr. 654, De Nederlandsche Bank nv.

26 APPENDIX Empirische psychologische en gebroken prijzen tot NLG 25 1,00 2,00 3,00 4,00 5,00 6,00 7,00 8,00 9,00 10,00 11,00 12,00 13,00 14,00 15,00 16,00 17,00 18,00 19,00 20,00 21,00 22,00 23,00 24,00 0,05 1,05 3,05 5,05 6,05 0,09 1,09 2,09 3,09 4,09 5,09 6,09 7,09 8,09 9,09 0,10 10,10 0,15 1,15 2,15 11,15 0,19 1,19 2,19 3,19 4,19 5,19 6,19 7,19 8,19 9,19 10,19 11,19 13,19 16,19 0,20 15,20 0,25 1,25 2,25 3,25 4,25 5,25 6,25 7,25 8,25 9,25 10,25 11,25 13,25 14,25 16,25 17,25 19,25 20,25 21,25 0,29 1,29 2,29 3,29 4,29 5,29 6,29 7,29 8,29 9,29 11,29 13,29 20,29 23,29 0,30 16,30 24,30 0,35 1,35 2,35 23,35 0,39 1,39 2,39 3,39 4,39 5,29 6,39 7,29 8,29 9,29 15,39 0,40 0,45 1,45 2,45 3,45 15,45 23,45 0,49 1,49 2,49 3,49 4,49 5,49 6,49 7,49 8,49 9,49 10,49 11,49 12,49 13,49 15,49 16,49 17,49 18,49 19,49 20,49 21,49 22,49 0,50 1,50 2,50 3,50 4,50 5,50 6,50 7,50 8,50 9,50 10,50 11,50 12,50 13,50 14,50 15,50 16,50 17,50 18,50 19,50 20,50 21,50 22,50 23,50 24,50 0,55 1,55 2,55 3,55 4,55 0,59 1,59 2,59 3,59 4,59 5,59 6,59 7,59 8,59 9,59 15,59 0,60 8,60 10,60 1,65 2,65 17,65 19,65 0,69 1,69 2,69 3,69 4,69 5,69 6,69 7,69 8,69 9,69 11,69 12,65 15,69 0,75 1,75 2,75 3,75 4,75 5,75 6,75 7,75 8,75 9,75 10,75 12,75 13,75 14,75 15,75 16,75 17,75 18,75 19,75 21,75 23,75 0,79 1,79 2,79 3,79 4,79 5,79 6,79 7,79 8,79 9,79 21,79 1,80 19,80 20,80 21,80 24,80 1,85 11,85 20,85 0,89 1,89 2,89 3,89 4,89 5,89 6,89 8,89 8,89 9,89 0,90 5,90 7,90 8,90 9,90 11,90 12,90 13,90 14,90 15,90 16,90 17,90 18,90 19,90 20,90 21,90 22,90 23,90 24,90 0,95 1,95 2,95 3,95 4,95 5,95 6,95 7,95 8,95 9,95 10,95 11,95 12,95 13,95 14,95 15,95 16,95 17,95 18,95 19,95 20,95 21,95 22,95 23,95 24,95 0,98 1,98 2,98 3,98 4,98 5,98 6,98 7,98 8,98 9,98 10,98 11,98 12,98 13,98 14,98 15,98 16,98 17,98 19,98 20,98 0,99 1,99 2,99 3,99 4,99 5,99 6,99 7,99 8,99 9,99 10,99 11,99 12,99 13,99 14,99 15,99 16,99 17,99 18,99 19,99 20,99 21,99 22,99 23,99 24,99 Toelichting: De weergegeven bedragen zijn de waargenomen psychologische en gebroken prijzen. De onderstreepte prijzen worden als psychologisch beschouwd, de overige als gebroken. De cursief weergegeven psychologische respectievelijk gebroken prijzen in de eerste kolom zijn geëxtrapoleerd respectievelijk geconstrueerd. De uitbreiding van de empirische psychologische prijzen in scenario 4 tot en met 6 zijn grijs gemarkeerd.

De invoering van nieuwe waarnemingsmethoden in de Consumentenprijsindex (CPI) Nieuwe methoden voor vliegtickets en pakketreizen

De invoering van nieuwe waarnemingsmethoden in de Consumentenprijsindex (CPI) Nieuwe methoden voor vliegtickets en pakketreizen Centraal Bureau voor de Statistiek Economie, Bedrijven en NR Overheidsfinanciën en Consumentenprijzen Postbus 24500 2490 HA Den Haag De invoering van nieuwe waarnemingsmethoden in de Consumentenprijsindex

Nadere informatie

Microdataservices. Documentatierapport Maandelijkse consumentenprijzen (CPI)

Microdataservices. Documentatierapport Maandelijkse consumentenprijzen (CPI) Documentatierapport Maandelijkse consumentenprijzen (CPI) Datum: 8 junl 2017 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of de opdrachtgever op eigen titel. Verwijzing

Nadere informatie

Bijdrage aan en impact op de inflatie

Bijdrage aan en impact op de inflatie Paper Bijdrage aan en impact op de inflatie Jan Walschots Februari 2016 CBS 2014 Scientific Paper 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. De CBS methode om bijdragen te berekenen 3 3. De Eurostat methode om impacts

Nadere informatie

Behorend bij de Macro Economische Verkenning 2014

Behorend bij de Macro Economische Verkenning 2014 CPB Achtergronddocument Schatting effect btw-verhoging op inflatie Behorend bij de Macro Economische Verkenning 4 7 september Martin Mellens Centraal Planbureau M.C.Mellens@cpb.nl Jonneke Dijkstra Centraal

Nadere informatie

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport ConsumentenPrijsIndex (CPI)

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport ConsumentenPrijsIndex (CPI) Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services Documentatierapport ConsumentenPrijsIndex (CPI) Datum:13 mei 2015 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door het onderzoeksinstelling of

Nadere informatie

Rapport De toegerekende huur van eigenaarswoningen in de CPI

Rapport De toegerekende huur van eigenaarswoningen in de CPI Rapport De toegerekende huur van eigenaarswoningen in de CPI Jan Walschots T projectnummer Overheidsfinanciën en consumentenprijzen 19 augustus 2013 kennisgeving De in dit rapport weergegeven opvattingen

Nadere informatie

Werken met indexen: T Ing. J. Kok

Werken met indexen: T Ing. J. Kok Werken met indexen: algemeen T1020 1 Werken met indexen: algemeen Ing. J. Kok 1. Inleiding T1020 3 2. Wat zijn indexcijfers T1020 3 3. Soorten indexcijfers T1020 3 3.1. Enkelvoudige indexcijfers T1020

Nadere informatie

Prijsindexcijfers advocatuur, 2002 2004

Prijsindexcijfers advocatuur, 2002 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Telefoon: 0900-0227 ( 0,50 p/m) E-mail: infoservice@cbs.nl Bron: CBS Prijsindexcijfers advocatuur, 2002 2004 Mw. M. Noordam en mw. R. Vleemink Centraal Bureau voor de

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 41 13 oktober 2016 Inhoud 1. Prijzen 3 Inflatie daalt naar 0,1 procent 3 I. Consumentenprijsindex alle huishoudens (2015=100) (37) 4 II. Consumentenprijsindex, alle

Nadere informatie

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2010

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2010 Achtergrond van de basisverlegging CPI 2010 Jaarlijkse basisverlegging CPI De Consumentenprijsindex (CPI) meet de prijsontwikkeling van het pakket van goederen en diensten dat de gemiddelde consument afneemt.

Nadere informatie

Microdataservices. Documentatierapport Maandelijkse consumentenprijzen (CPI)

Microdataservices. Documentatierapport Maandelijkse consumentenprijzen (CPI) Documentatierapport Maandelijkse consumentenprijzen (CPI) Datum:26 mei 2016 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of de opdrachtgever op eigen titel. Verwijzing

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

Press release Statistics Netherlands

Press release Statistics Netherlands Press release PR00-277 8-12-2000 9:30 AM Inflation rate in November levelling out Consumer prices in November were up 3.0% on November last year. The inflation rate is therefore 0.1% lower than last month,

Nadere informatie

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten 07 Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten Michel van Veen Publicatiedatum CBS-website: 20 november 2008 Den Haag/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Persbericht. Inflatie loopt in april licht op. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Inflatie loopt in april licht op. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-107 12 mei 2000 10.30 uur Inflatie loopt in april licht op De inflatie is in april 2000 iets hoger uitgekomen dan in het eerste kwartaal dit jaar. Ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Sytze Rienstra en Jan van Donkelaar, 15 januari 2010 Er is de laatste tijd bij de beoordeling van projecten voor de binnenvaart veel discussie over

Nadere informatie

Migrerende euromunten

Migrerende euromunten Migrerende euromunten Inleiding Op 1 januari 2002 werden in vijftien Europese landen (twaalf grote en drie heel kleine) euromunten en - biljetten in omloop gebracht. Wat de munten betreft, ging het in

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - augustus 2017 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in augustus 2,0% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek CONSUMENTENVERTROUWEN ALS INDICATIE VOOR DE TOEKOMSTIGE PARTICULIERE CONSUMPTIE

Centraal Bureau voor de Statistiek CONSUMENTENVERTROUWEN ALS INDICATIE VOOR DE TOEKOMSTIGE PARTICULIERE CONSUMPTIE Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische statistieken en publicaties MPP Postbus 4000 2270 JM Voorburg CONSUMENTENVERTROUWEN ALS INDICATIE VOOR DE TOEKOMSTIGE PARTICULIERE CONSUMPTIE

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Achtergrond van de jaarlijkse basisverlegging

Centraal Bureau voor de Statistiek. Achtergrond van de jaarlijkse basisverlegging Achtergrond van de jaarlijkse basisverlegging Jaarlijkse basisverlegging CPI De Consumentenprijsindex (CPI) meet de prijsontwikkeling van het pakket van goederen en diensten dat de consument gemiddeld

Nadere informatie

Constructie geharmoniseerde index van consumentenprijzen: de HICP voor Nederland

Constructie geharmoniseerde index van consumentenprijzen: de HICP voor Nederland Afdeling Wetenschappelijk onderzoek en econometrie Constructie geharmoniseerde index van consumentenprijzen: de HICP voor Nederland J.N.M. Wit Onderzoeksrapport WO&E nr 557 Oktober 1998 e018 Constructie

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 28 14 juli 2016 Inhoud 1. Macro-economie 3 Koerswaarde van aandelen (25) 3 2. Prijzen 3 Inflatie in juni blijft ongewijzigd op 0 procent 3 I Consumentenprijsindex

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 24 16 juni 2016 Inhoud 1. Prijzen 3 Inflatie blijft in mei 0 procent 3 I. Consumentenprijsindex alle huishoudens (2015=100) (19) 4 II. Consumentenprijsindex, alle

Nadere informatie

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk G. Dekker Aan het kerkelijk gemengde huwelijk wordt vanuit de sociale wetenschappen niet zo bijzonder veel aandacht geschonken. De belangstelling

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Hoe wordt inflatie berekend? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 1 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V1/5.1

Hoe wordt inflatie berekend? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 1 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V1/5.1 Hoe wordt inflatie berekend? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 1 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V1/5.1 Als je in de examenklas van het vmbo zit, woon je waarschijnlijk nog thuis.

Nadere informatie

CPI Statistisch Bulletin augustus 2017

CPI Statistisch Bulletin augustus 2017 CPI Statistisch Bulletin augustus 2017 Willemstad, september 2017 Consumentenprijzen Curaçao: augustus 2017 Prijzen 0,1 procent hoger vergeleken met de maand juli 2017; Inflatie per augustus 2017 is 1,2

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 15 14 april 2016 Inhoud 1. Prijzen 3 Inflatie blijft stabiel in maart 3 I. Consumentenprijsindex alle huishoudens (2015=100) (11) 4 II. Consumentenprijsindex, alle

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Persbericht. Inflatie hoger door duurdere kleding. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Zomercollectie kleren duurder

Persbericht. Inflatie hoger door duurdere kleding. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Zomercollectie kleren duurder Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-027 5 april 2007 9.30 uur Inflatie hoger door duurdere kleding De inflatie is in maart 2007 uitgekomen op 1,8 procent. Dat is 0,3 procentpunt hoger dan

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds Sabic, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend indicatief

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Persbericht. Consumentenprijsindex maart 1999

Persbericht. Consumentenprijsindex maart 1999 Persbericht PB99-085 9 april 1999 10.30 uur Consumentenprijsindex maart 1999 In maart was de consumentenprijsindex 0,9 procent hoger dan in februari. De stijging is vooral een gevolg van de stijging van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2015 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex stijgt in november naar 1,4%, ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 11 17 maart 2016 Inhoud 1. Prijzen 3 Inflatie in februari blijft gelijk 3 I. Consumentenprijsindex alle huishoudens (2015=100) (07) 4 II. Consumentenprijsindex, alle

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

CPI Statistisch Bulletin, december 2016

CPI Statistisch Bulletin, december 2016 CPI Statistisch Bulletin, december 2016 Willemstad, februari 2017 Consumentenprijzen Curaçao december 2016 Prijzen 0,2 procent hoger vergeleken met november;inflatie 2016 is 0,0 procent H et consumentenprijsindexcijfer

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische statistieken en publicaties. 2. Producentenprijsindexcijfers voor diensten

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische statistieken en publicaties. 2. Producentenprijsindexcijfers voor diensten Onderwerp: Prijsindexcijfers voor diensten van ingenieurs, 2000-2003 Datum: 1 december 2003 1. Inleiding Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) start met de publicatie van experimentele prijsindexcijfers

Nadere informatie

Voorbeeld Performance Monitor

Voorbeeld Performance Monitor Voorbeeld Performance Monitor pagina 1 De Performance Monitor Leveranciers in de X-branche 2014 is een uitgave van: Van Es Marketing Services Doelenstraat 4 7607 AJ Almelo tel (+31) 0546 45 66 62 fax (+31)

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische Statistieken en Publicaties

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische Statistieken en Publicaties Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische Statistieken en Publicaties Uitgebreide beschrijving basisverlegging 2000=100 prijsindexcijfers Industrie Corien Ooms-Brouwer Wim Vosselman

Nadere informatie

CPI Statistisch Bulletin, februari 2017

CPI Statistisch Bulletin, februari 2017 CPI Statistisch Bulletin, februari 2017 Willemstad, April 2017 Consumentenprijzen Curaçao: februari 2017 Prijzen 0,6 procent hoger dan in de maand januari 2017; Inflatie per februari 2017 is 0,2 procent

Nadere informatie

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14 BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten

Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten Publicatiedatum CBS-website: 22 oktober 2007 Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten Koen Link Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Persbericht. Consumentenprijsindex juni

Persbericht. Consumentenprijsindex juni Persbericht PB99-176 9 juli 1999 10.30 uur Consumentenprijsindex juni De consumentenprijzen zijn tussen mei en juni met 0,4 procent gedaald. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Vergeleken met vorig jaar

Nadere informatie

Technische toelichting

Technische toelichting Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-080 7 april 2000 10.30 uur Inflatie ook in maart stabiel De inflatie is in maart 2000 uitgekomen op 1,9 procent. Dat is ongeveer even hoog als in de

Nadere informatie

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw)

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw) Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 30 juni 2005 De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw) Mevr. drs. S.C. Elfering Centraal Bureau

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003 Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003 niet correct zijn. Dientengevolge zijn de CPI-cijfers

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie weer onder 3 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie weer onder 3 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-072 6 november 2008 9.30 uur Inflatie weer onder 3 procent Inflatie lager door sterkste daling benzineprijs in dertig jaar Ook inflatie eurozone flink

Nadere informatie

Inleiding. 1 Het marktaandeel van biologisch vlees was in 2008 2,2%, een toename van 0,3% sinds 2007. Bron: Biomonitor

Inleiding. 1 Het marktaandeel van biologisch vlees was in 2008 2,2%, een toename van 0,3% sinds 2007. Bron: Biomonitor Supermarktmonitor Vlees en Vleesvervangers Juli 2009 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Opzet van de Supermarktmonitor... 4 1. Prijs van vleesvervangers en biologisch vlees... 4 2. Aanbod van vleesvervangers

Nadere informatie

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-071 30 maart 2001 9.30 uur Afzetprijzen industrie gestegen Na drie maanden van prijsdalingen zijn de prijzen van Nederlandse industrieproducten in februari

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal zijn 88 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 augustus 2018 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

tla Technische Universiteit Eindhoven

tla Technische Universiteit Eindhoven tla Technische Universiteit Eindhoven lnstituut Wiskundige Dienstverlening Eindhoven RAPPORT IWDE 95-05 ONDERZOEK RAPPORT LENTING & PARTNERS J.T.M. Wijnen \\\\"(a Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB Eindhoven

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008

Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008 Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 0,4% in het 1e kwartaal van 2008. De stijging van de prijs per m2 is met 0,7% iets hoger. De stijging

Nadere informatie

Persbericht. Inflatie opnieuw hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Inflatie opnieuw hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-078 3 december 2009 9.30 uur Inflatie opnieuw hoger Benzineprijs verhoogt inflatie in november Inflatie in Nederland en eurozone nu vrijwel gelijk De

Nadere informatie

CPI Statistisch Bulletin, maart 2017

CPI Statistisch Bulletin, maart 2017 CPI Statistisch Bulletin, maart 2017 Willemstad, mei 2017 Consumentenprijzen Curaçao: maart 2017 Prijzen 0,2 procent lager dan in de maand februari 2017; Inflatie per maart 2017 is 0,4 procent Het consumentenprijsindexcijfer

Nadere informatie

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

December 2014 Betalen aan de kassa 2013 December 2014 Betalen aan de kassa 2013 Betalen aan de kassa 2013 Betalen aan de kassa 2013 Uitkomsten DNB/Betaalvereniging Nederland onderzoek naar het gebruik van contant geld en de pinpas in Nederland

Nadere informatie

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 1,2% in het 4 e kwartaal van 2007. De stijging van de prijs per m 2 is met 0,3% veel lager. De stijging

Nadere informatie

Impactanalyse DOT Honorariumtarieven

Impactanalyse DOT Honorariumtarieven Conceptrapportage ten behoeve van klankbordgroep 6 Impactanalyse DOT Honorariumtarieven Deel 2 Versie 1, 5 augustus 2011 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Doelstelling 5 3. Referentie voor beoordeling 6 4. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 753 Rechtsbijstand Nr. 57 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1 Inleiding Onderzoeksresultaten Conclusies

Inhoudsopgave 1 Inleiding Onderzoeksresultaten Conclusies NMa: Voordeel van Shoppen bij Financiële Producten - I - Oktober 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 3 2.1 Jaarlijkse besparing per product voor de gemiddelde consument 4 2.2 Jaarlijks

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek TOELICHTING STATLINETABEL EINDVERBRUIKERSPRIJZEN AARDGAS EN ELEKTRICITEIT Arthur Denneman Samenvatting: In juli is een vernieuwde StatLinetabel met eindverbruikersprijzen

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

14 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

14 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek 14 maart 2013 Statistisch Bulletin 13 11 no. Jaargang 69 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien

Nadere informatie

Wat is het probleem precies -) probleem expliciet maken. Wat moet er gedaan worden? -) probleem rationaliseren, objectief beste oplossing zoeken

Wat is het probleem precies -) probleem expliciet maken. Wat moet er gedaan worden? -) probleem rationaliseren, objectief beste oplossing zoeken Probleemanalyse Clips Wat is het probleem precies -) probleem expliciet maken. Wat moet er gedaan worden? -) probleem rationaliseren, objectief beste oplossing zoeken Er is geen goed antwoord bij dit vak.

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt 1 Aanpak analyse van de loterijmarkt 1. In het kader van de voorgenomen fusie tussen SENS (o.a. Staatsloterij en Miljoenenspel) en SNS

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-007 11 februari 2010 9.30 uur Inflatie omlaag door gas en elektriciteit Energie ruim 17 procent goedkoper dan een jaar eerder Voeding goedkoper Nederlandse

Nadere informatie

Persbericht. Consumentenprijsindex juli 1999

Persbericht. Consumentenprijsindex juli 1999 Persbericht PB99-200 6 augustus 1999 10.30 uur Consumentenprijsindex juli 1999 In juli zijn de consumentenprijzen in Nederland gemiddeld niet veranderd. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Er waren wel

Nadere informatie

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord Huurinkomsten van corporaties, 2012 2021. De gevolgen van het regeerakkoord Johan Conijn & Wolter Achterveld Inleiding Op verzoek van Aedes heeft Ortec Finance de financiële gevolgen van het regeerakkoord

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Prijsontwikkeling autobrandstoffen en groenten remt inflatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Prijsontwikkeling autobrandstoffen en groenten remt inflatie Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-014 10 februari 2005 9.30 uur Inflatie in januari hoger door energieprijzen De Nederlandse inflatie is in januari 2005 uitgekomen op 1,5 procent. In

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in februari iets hoger. Inflatie gestegen door hogere benzineprijzen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in februari iets hoger. Inflatie gestegen door hogere benzineprijzen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-017 8 maart 2007 9.30 uur Inflatie in februari iets hoger De inflatie is in februari 2007 uitgekomen op 1,5 procent. Dat is iets hoger dan in januari.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in mei gedaald tot 3,3 procent. Daling inflatie vooral door ontwikkeling vorig jaar

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in mei gedaald tot 3,3 procent. Daling inflatie vooral door ontwikkeling vorig jaar Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-112 7 juni 2002 9.30 uur Inflatie in mei gedaald tot 3,3 procent De inflatie in Nederland is in mei 2002 uitgekomen op 3,3 procent. Dit is 0,3 procentpunt

Nadere informatie

L 296/22 Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/22 Publicatieblad van de Europese Unie L 296/22 Publicatieblad van de Europese Unie 15.11.2007 VERORDENING (EG) Nr. 1334/2007 VAN DE COMMISSIE van 14 november 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 inzake initiële maatregelen tot

Nadere informatie

Persbericht. Inflatie gestegen naar 1,9 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Inflatie gestegen naar 1,9 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-001 6 januari 2011 9.30 uur Inflatie gestegen naar 1,9 procent Duurdere autobrandstoffen verhogen inflatie Inflatie in 2010 gemiddeld 1,3 procent Inflatie

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo I

Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo I Marathonloopsters De Olympische hardloopwedstrijd met de grootste lengte is de marathon: ruim 4 kilometer, om precies te zijn 4 195 meter. De marathon wordt zowel door mannen als door vrouwen gelopen.

Nadere informatie

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM Samenvatting belangrijkste resultaten Op verzoek van V&W heeft SZW een eerste inschatting gemaakt van de koopkrachteffecten

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt, huurstijging historisch laag. Daling gasprijs sterkste in jaren

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt, huurstijging historisch laag. Daling gasprijs sterkste in jaren Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-056 9 augustus 2007 9.30 uur Inflatie daalt, huurstijging historisch laag De inflatie is in juli 2007 gedaald naar 1,5 procent. Dat is 0,2 procentpunt

Nadere informatie

Eerlijk handelen, samen doen! Ontwikkelingen in de achterban

Eerlijk handelen, samen doen! Ontwikkelingen in de achterban Eerlijk handelen, samen doen! Ontwikkelingen in de achterban Juni 2011 Eerlijk Handelen, Samen Doen! Samenvatting uitslagen enquêtes onder achterban Woord en Daad gehouden in 2008 en 2011 1. Inleiding

Nadere informatie

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2014

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2014 Achtergrond van de basisverlegging CPI 2014 Jaarlijkse basisverlegging CPI De Consumentenprijsindex (CPI) geeft de prijsontwikkeling van een pakket van goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft

Nadere informatie

Agrarische grondprijzen in soorten en maten

Agrarische grondprijzen in soorten en maten Agrarische grondprijzen in soorten en maten Oktober 2015 Wietse Dol, Paul Peter Kuiper 1 en Martien Voskuilen De gemiddelde grondprijs geeft een goed beeld van de grondprijsontwikkeling, mits rekening

Nadere informatie

CPI Statistisch Bulletin september 2017

CPI Statistisch Bulletin september 2017 CPI Statistisch Bulletin september 2017 Willemstad, oktober 2017 Consumentenprijzen Curaçao: september 2017 Prijsontwikkeling op Curaçao gedurende de maand september 2017: focus op bestedingscategorieën

Nadere informatie