GLOBAAL RAPPORT ONDERZOEK BIJ RVT/ROB Deel 2: Bevindingen uit de bevraging van de familieleden van bewoners 2001

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID Afdeling Epidemiologie Web site: GLOBAAL RAPPORT ONDERZOEK BIJ RVT/ROB Deel 2: Bevindingen uit de bevraging van de familieleden van bewoners 21 Lic. Ilse Cornelis Prof.Dr. Peter Vlerick 1

2 Contact Vakgroep Personeelsbeleid, Arbeids- en Organisatiepsychologie Universiteit Gent H. Dunantlaan 2 9 Gent tel: 9/ / fax: 9/ ilse.cornelis@rug.ac.be 2

3 INLEIDING...11 Verloop van de bevraging...11 Uitnodiging tot deelname...11 Informatievergadering...11 Data-inzameling en ophaling van de formulieren...11 Feedback...11 Structuur van het globaal rapport KENMERKEN VAN DE STEEKPROEF GEOGRAFISCH...14 Provincies...14 Regio s GEGEVENS VAN DE RUSTHUIZEN...16 Statuut...16 Meer gedetailleerde resultaten...16 Regio...16 Aantal bedden- grootte...17 Meer gedetailleerde resultaten...17 Regio...17 Statuut GEGEVENS VAN DE FAMILIELEDEN DIE DE VRAGENLIJST INVULDEN...18 Familierelatie...18 Meer gedetailleerde resultaten...19 Regio...19 Statuut...19 Grootte Mannen en vrouwen...2 Meer gedetailleerde resultaten...2 Regio...2 Statuut...2 Grootte....2 Familierelatie Leeftijd van de familieleden...22 Meer gedetailleerde resultaten...22 Regio...22 Statuut...22 Grootte Familierelatie Mannen en vrouwen- Familie...23 Opleidingsniveau...24 Meer gedetailleerde resultaten...25 Regio...25 Statuut...25 Grootte Familierelatie...25 Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...27 Meer gedetailleerde resultaten...28 Regio...28 Statuut...28 Grootte Familierelatie...29 Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau GEGEVENS VAN BEWONERS WAARVOOR DE VRAGENLIJST INGEVULD IS....3 Mannen en vrouwen - bewoners...3 Meer gedetailleerde resultaten...3 Regio...3 Statuut...3 Grootte....3 Mannen en vrouwen- Familie

4 Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie Leeftijd bewoners...32 Meer gedetailleerde resultaten...32 Regio...32 Statuut...32 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...33 Mannen en vrouwen- bewoners Verblijfsduur bewoners...34 Meer gedetailleerde resultaten...34 Regio...34 Statuut...34 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...35 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...36 Type bewoner: ROB/RVT...37 Meer gedetailleerde resultaten...37 Regio...37 Statuut...37 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...38 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...38 Verblijfsduur bewoners...38 Fysieke (lichamelijke) zorgbehoevendheid...4 Bevraging van bewoners...4 Meer gedetailleerde resultaten...41 Regio...41 Statuut...41 Grootte Familierelatie Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...42 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...42 Verblijfsduur bewoners...43 Type bewoner: ROB/RVT...43 Mentale zorgbehoevendheid...44 Bevraging van bewoners...44 Meer gedetailleerde resultaten...44 Regio...44 Statuut...45 Grootte Familierelatie Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...46 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...46 Verblijfsduur bewoners...46 Type bewoner: ROB/RVT...47 Verblijf vóór de opname in het rusthuis...48 Meer gedetailleerde resultaten...48 Regio...48 Statuut...48 Grootte Familierelatie

5 Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...49 Mannen en vrouwen- bewoners....5 Leeftijd bewoners...5 Verblijfsduur bewoners...5 Type bewoner: ROB/RVT...5 Fysieke zorgbehoevendheid...5 Mentale zorgbehoevendheid...51 Beslissing tot opname Bevraging van de bewoners...52 Meer gedetailleerde resultaten...52 Regio...52 Statuut...53 Grootte Familierelatie Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...54 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...54 Verblijfsduur bewoners...55 Type bewoner: ROB/RVT...55 Fysieke zorgbehoevendheid...55 Mentale zorgbehoevendheid Verblijf voor opname in rusthuis Kamersituatie...57 Meer gedetailleerde resultaten...57 Regio...57 Statuut...57 Grootte Familierelatie Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Bezoekfrequentie...58 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...59 Verblijfsduur bewoners...59 Type Bewoner: ROB/RVT...59 Fysieke zorgbehoevendheid...59 Mentale zorgbehoevendheid Verblijf voor opname in rusthuis....6 Beslissing tot opname PERCEPTIE VAN DE KWALITEIT ALGEMENE PERCEPTIE VAN KWALITEIT VAN DE DIENSTVERLENING...61 Meer gedetailleerde resultaten...62 Regio...62 Statuut...62 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...62 Bezoekfrequentie...63 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...63 Verblijfsduur bewoners...63 Type Bewoner: ROB/RVT...63 Fysieke zorgbehoevendheid...63 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...64 Samengevat DE VERSCHILLENDE FACETTEN VAN KWALITEIT: DE SERVQUAL-DIMENSIES...65 Tastbare aspecten...65 Kwaliteit van maaltijden, ontspanningsruimten, kamer en gebouwen en terreinen...65 Bevraging van bewoners

6 Meer gedetailleerde resultaten...67 Regio...67 Statuut...67 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...68 Bezoekfrequentie...68 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...68 Verblijfsduur bewoners...68 Type Bewoner: ROB/RVT...68 Fysieke zorgbehoevendheid...69 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...69 Samengevat...69 Betrouwbaarheid...71 Verloren geraken van kledingstukken...71 Meer gedetailleerde resultaten...71 Regio...71 Statuut...71 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...72 Bezoekfrequentie...72 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...73 Verblijfsduur bewoners...73 Type Bewoner: ROB/RVT...73 Fysieke zorgbehoevendheid...73 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...73 Samengevat...73 Responsiviteit...75 Problemen opmerken en oplossen...75 Meer gedetailleerde resultaten...75 Regio...75 Statuut...75 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...76 Bezoekfrequentie...76 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...77 Verblijfsduur bewoners...77 Type Bewoner: ROB/RVT...77 Fysieke zorgbehoevendheid...77 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...77 Samengevat...78 Zorgzaamheid...79 Specifiek voor het verplegend en verzorgend personeel...79 Meer gedetailleerde resultaten...79 Regio...79 Statuut...79 Grootte Mannen en vrouwen- Familie....8 Leeftijd Familielid....8 Opleidingsniveau familielid...8 Bezoekfrequentie...8 Mannen en vrouwen- bewoners....8 Leeftijd bewoners...81 Verblijfsduur bewoners...81 Type Bewoner: ROB/RVT...81 Fysieke zorgbehoevendheid

7 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...81 Samengevat...82 Empathie...83 Meer gedetailleerde resultaten...83 Regio...83 Statuut...83 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...84 Bezoekfrequentie...84 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...84 Verblijfsduur bewoners...84 Type Bewoner: ROB/RVT...84 Fysieke zorgbehoevendheid...85 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...85 Samengevat...85 Communicatie...86 Meer gedetailleerde resultaten...86 Regio...86 Statuut...86 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...87 Bezoekfrequentie...87 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...87 Verblijfsduur bewoners...87 Type Bewoner: ROB/RVT...87 Fysieke zorgbehoevendheid...88 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...88 Samengevat...88 Overzicht van de kwaliteitsoordelen TEVREDENHEID ALGEMENE TEVREDENHEID...9 Meer gedetailleerde resultaten...91 Regio...91 Statuut...91 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...91 Bezoekfrequentie...92 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...92 Verblijfsduur bewoners...92 Type Bewoner: ROB/RVT...92 Fysieke zorgbehoevendheid...92 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...93 Samengevat FACETTEN VAN TEVREDENHEID...94 Bevraging van bewoners...95 Meer gedetailleerde resultaten...96 Regio...96 Statuut...96 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid

8 Bezoekfrequentie...97 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...97 Verblijfsduur bewoners...97 Type Bewoner: ROB/RVT...97 Fysieke zorgbehoevendheid...97 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...97 Samengevat EMOTIONELE RESPONSEN POSITIEVE EMOTIONELE RESPONSEN NEGATIEVE EMOTIONELE RESPONSEN...1 Meer gedetailleerde resultaten...11 Regio...11 Statuut...11 Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid...12 Bezoekfrequentie...12 Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners...13 Verblijfsduur bewoners...13 Type Bewoner: ROB/RVT...13 Fysieke zorgbehoevendheid...13 Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname...14 Samengevat KLACHTEN KLACHTEN VAN BEWONERS KLACHTEN VAN FAMILIELEDEN GEDRAGSINTENTIES INTENTIE TOT AANBEVELEN...11 Bevraging van bewoners Meer gedetailleerde resultaten Regio Statuut Grootte Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd Familielid Opleidingsniveau familielid Bezoekfrequentie Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners Verblijfsduur bewoners Type Bewoner: ROB/RVT Fysieke zorgbehoevendheid Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname Samengevat OPNIEUW KIEZEN VOOR DE VOORZIENING SAMENVATTING BEPERKINGEN KENMERKEN VAN DE STEEKPROEF Gegevens van de rusthuizen gegevens van familieleden/vrienden die de vragenlijst invulden gegevens van de bewoner waarvooor de vragenlijst ingevuld werd KWALITEIT EN TEVREDENHEID: BESCHRIJVENDE RESULTATEN Kwaliteit Tevredenheid Positieve en negatieve emotionele toestand

9 Klachten Gedragsintenties MOGELIJKE BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VOOR KWALITEIT EN TEVREDENHEID Kenmerken van de rusthuizen Regio Statuut Grootte Kenmerken van de respondenten/familieleden Mannen en vrouwen- Familie Leeftijd familielid Opleidingsniveau familielid...12 Bezoekfrequentie...12 Kenmerken van de bewoners Mannen en vrouwen- bewoners Leeftijd bewoners Verblijfsduur bewoners Type bewoners-rob/rvt Fysieke zorgbehoevendheid Mentale zorgbehoevendheid Beslissing opname Samengevat

10 1

11 Inleiding Verloop van de bevraging UITNODIGING TOT DEELNAME Aansluitend bij de tevredenheidsmeting van bewoners die door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) werd georganiseerd en voorgesteld aan de ROB/RVT s, werd de mogelijkheid voorgesteld om kosteloos een bijkomende bevraging van de familieleden van bewoners en personeelsleden van de rusthuizen te laten plaatsvinden. Deze bevraging werd georganiseerd door de Universiteit Gent. INFORMATIEVERGADERING In februari-maart 21 organiseerde het WIV per provincie een informatievergadering met de studieverantwoordelijken van de deelnemende instellingen. Hierbij werd ook de procedure voor de bevraging van de familieleden van residenten uiteengezet en de nodige formulieren voorzien. DATA-INZAMELING EN OPHALING VAN DE FORMULIEREN Vanaf maart 21 tot juni-juli 21 werden de familievragenlijsten door de deelnemende instellingen verspreid en weer ingezameld ter plaatse in een afgesloten urn. Deze urnen werden opgehaald door de verantwoordelijke van het WIV of de Universiteit Gent in de zomer van 21. FEEDBACK Tussen december 21 en maart 22 werd voor elke instelling waarvoor een voldoende aantal vragenlijsten door familieleden ingevuld waren, een feedbackrapport opgemaakt en naar de instelling gestuurd. Structuur van het globaal rapport In dit document worden de belangrijkste gegevens voor de volledige steekproef van alle deelnemende rusthuizen gerapporteerd. In een eerste gedeelte wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van de globale groep respondenten in de steekproef, zowel geografisch als op het niveau van de rusthuizen (statuut, aantal bedden/grootte van de instelling). Daarnaast worden een aantal demografische gegevens van de respondenten/familieleden die de vragenlijst invulden gerapporteerd, evenals een aantal gegevens van de bewoners waarvoor de vragenlijsten ingevuld werden. Vervolgens worden er voor elk van de belangrijkste variabelen waarvoor ook de resultaten van uw eigen rusthuis in het individuele instellingsrapport vermeld werdengemiddelde scores weergegeven en wordt ook de scores van het hoogst en laagst scorende rusthuis gegeven. Dit laat u ook toe om uw eigen gegevens nog eens te situeren in vergelijking met de overige instellingen. Daarbij worden voor elke variabele ook vergelijkingen gemaakt tussen verschillende subgroepen onder de hoofding: Meer gedetailleerde resultaten. Deze opsplitsingen laten u toe uw eigen gegevens niet enkel te vergelijken met de globale verdelingen, maar ook om meer in detail na te gaan hoe afwijkende gegevens eventueel verklaard kunnen worden. Een voorbeeld kan dit verduidelijken (zie ook 2.1.): 11

12 Stel: X is een Vlaams OCMW rusthuis, waarvoor 27 familieleden een vragenlijst hebben ingevuld. Deze instelling blijkt in het individueel feedbackrapport lager dan gemiddeld te scoren wat betreft de perceptie van de kwaliteit van de dienstverlening in het algemeen (namelijk M= 4.81). In het rapport zoals hier nu voorligt worden een aantal gegevens gerapporteerd die vergeleken kunnen worden met de gegevens in het eigen rapport, o.a.: wat de gemiddelde score en standaardafwijking is voor de totale steekproef: in dit geval: 5.63 met een standaardafwijking wat de range is van de scores: het rusthuis met de laagste score voor globale kwaliteit had een score van 4.6 en het rusthuis met gemiddeld de hoogste score voor kwaliteit van dienstverlening in het algemeen had een score van Hier is dus te zien dat X meer aanleunt bij de lagere scorende rusthuizen. in de figuur wordt eventueel ook de verdeling van de scores weergegeven: bij kwaliteit van het rusthuis in het algemeen valt op dat in X de grootste groep respondenten tussenin scoort, dit wil zeggen noch akkoord, noch niet akkoord; terwijl dat in totale populatie duidelijk de meeste mensen akkoord gingen met de uitspraak. Uit de meer gedetailleerde resultaten blijkt dat de scores voor globale kwaliteit iets lager zullen liggen in OCMW rusthuizen dan privé-rusthuizen instelling X is inderdaad een OCMW rusthuis de scores iets lager liggen voor respondenten die de bewoner vaker bezoeken in de totale bevraagd populatie bezoekt 63% de bewoner vaak en 35% regelmatig in X bezoekt 85% de bewoner vaak en 15% regelmatig. de scores samenhangen met de verblijfsduur van de bewoners: de beoordeling van kwaliteit van dienstverlening in het algemeen is lager voor residenten die al langer in het rusthuis verblijven. er zijn geen opvallende verschillen in verblijfsduur tussen de totale populatie en X de scores van kwaliteit in het algemeen lager liggen bij beoordelingen voor RVT bewoners dan bij beoordelingen voor ROB bewoners. in de populatie zitten er ongeveer 56% ROB-bewoners en 43% RVTbewoners in X werden er enkel vragenlijsten ingevuld voor RVT bewoners. de scores van globale kwaliteit van dienstverlening lager liggen voor zwaar lichamelijk zorgbehoevende bewoners. in de populatie werd 22% van de bewoners gekarakteriseerd als zwaar lichamelijk zorgbehoevend, 42% als matig lichamelijk zorgbehoevend en 33% als weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend in X werd 48% van de bewoners gekarakteriseerd als zwaar lichamelijk zorgbehoevend, 3% als matig lichamelijk zorgbehoevend en 22% als weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend. samengevat blijkt dat lagere gepercipieerde kwaliteit van de dienstverlening in het algemeen vooral gerelateerd is aan 1) een langere verblijfsduur van de bewoners, 2) frequenter bezoek van de respondent en 3) RVT bewoners. 12

13 wanneer dan naar de kenmerken van X gekeken wordt, kan de lagere score voor de kwaliteit van de dienstverlening in het algemeen gedeeltelijk verklaard worden door het frequenter bezoek van de respondenten aan de bewoners in de instelling en het feit dat in X enkel vragenlijsten voor RVT bewoners werden ingevuld. Op basis van deze gegevens en het eigen instellingsrapport kan men dus trachten de eigen gegevens te verklaren. 13

14 1.1. Geografisch 1. Kenmerken van de steekproef Provincies De grootste groep respondenten (= familieleden/vrienden) vulde een vragenlijst in voor een bewoner uit een rusthuis in de provincie Vlaams-Brabant (19.4%) en West- Vlaanderen (19.2%). Zoals in de tabel in de laatste kolom te zien is ligt het gemiddelde aantal vragenlijsten per rusthuis wel aanzienlijk hoger in Vlaams-Brabant dan in de andere provincies: dit is vooral te wijten aan de inclusie van één bijzonder grote instelling in deze provincie. In Henegouwen ligt het gemiddeld aantal vragenlijsten dat door familieleden ingevuld werd per rusthuis het laagst (17). Het is vrijwel onmogelijk om een respons rate vast te stellen aangezien niet bekend is hoeveel familieleden er in elk rusthuis de vragenlijst overhandigd werd. Waals-Brabant 1.7% Vlaams-Brabant 19.4% Brussel 7.2% Antwerpen 18.8% Oost-Vlaanderen 15.% West-Vlaanderen 19.2% Limburg 9.4% Luik 2.5% Henegouwen 6.7% N % aantal rob/rvt Gemiddelde N per rob/rvt Brussel Antwerpen Limburg Luik Henegouwen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Waals-Brabant Totaal

15 Regio s Het merendeel van de participerende rusthuizen lag in Vlaanderen (31), en in totaal was bijna 82% van de vragenlijsten van familieleden afkomstig uit deze regio. Wallonië 1.9% Brussel 7.2% Vlaanderen 81.9% N % N rob/rvt gemiddelde N per regio Brussel Vlaanderen Wallonië Totaal

16 1.2. Gegevens van de rusthuizen Statuut In totaal namen 28 OCMW rusthuizen deel aan de bevraging van de familieleden en 16 privé-instellingen. De respons van familieleden van privé-rusthuizen vertegenwoordigt wel een iets groter percentage (42.4%) dan op basis van de verdeling van de instellingen verwacht zou worden (35.6%), wat erop kan wijzen dat de privé instellingen in de steekproef ofwel meer bewoners tellen, ofwel een grotere responsgraad hadden. statuut Missing.5% privé 42.4% OCMW 57.1% N % aantal % ROB/RVT Valid OCMW privé Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten 3 REGIO. In Brussel namen er meer privé- rusthuizen deel aan de studie dan OCMW rusthuizen, maar het gaat hier slechts om een beperkte groep rusthuizen dus deze resultaten moeten voorzichtig geïnterpreteerd worden. 2 1 REGIO Brussel Aantal OCMW privé Vlaanderen Wallonië STATUUT 16

17 Aantal bedden- grootte Gemiddeld hadden de deelnemende rusthuizen 15 bedden, waarbij de grootste groep rusthuizen echter behoren tot de categorie kleine tot middelgrote rusthuizen (minder dan 1 bedden). Het gemiddelde wordt dan ook aanzienlijk beïnvloed door de twee grote deelnemende rusthuizen van meer dan 2 bedden. De meeste vragenlijsten van familieleden (51%) waren afkomstig van middelgrote instellingen (1-199 bedden) en ongeveer 4% werd ingevuld door familieleden van residenten van kleine tot middelgrote instellingen. grootte > 2 bedden bedden <1 bedden N % aantal ROB/RVT s % <1 bedden bedden > 2 bedden Totaal Meer gedetailleerde resultaten Bij de OCMW rusthuizen zijn ongeveer dubbel zoveel kleine tot middelgrote REGIO. rusthuizen als middelgrote, bij de privé De twee grote rusthuizen waren gesitueerd in Vlaanderen en Brussel. rusthuizen uitgesproken. is dit verschil minder REGIO Brussel STATUUT Aantal <1 bedden bedden > 2 bedden Vlaanderen Wallonië Aantal <1 bedden bedden > 2 bedden OCMW privé grootte grootte STATUUT 17

18 1.3. Gegevens van de familieleden die de vragenlijst invulden. Familierelatie Uit de gegevens blijkt dat het overwegend kinderen van bewoners (67%) zijn die de vragenlijst invulden. De tweede meest voorkomende groep waren de neven/nichten van bewoners (11%). In de onderstaande figuur wordt de verdeling grafisch weergegeven, exacte cijfers voor de frequenties en percentages vindt u in de onderstaande tabel. Missing andere vriend(in) neef/nicht kleinzoon/-dochter schoonzoon/-dochter echtgeno(o)t(e) broer/zus zoon/dochter N % echtgeno(o)t(e) broer/zus zoon/dochter schoonzoon/-dochter kleinzoon/-dochter neef/nicht vriend(in) andere totaal Missing 9.6 Totaal Om de resultaten verder te vereenvoudigen maken we enkel onderscheid tussen directe verwanten (echtgeno(o)t(e), broer of zus en zoon of dochter), indirecte verwanten (kleinzoon of dochter, schoonzoon of dochter en neef of nicht) en overige (vriend(in) en andere). directe verwanten indirecte verwanten overige Total Missing 13.9 Total

19 Missing.9% overige 6.4% indirecte verwanten 16.1% directe verwanten 76.6% Meer gedetailleerde resultaten 1 REGIO. Er zijn vrijwel geen regionale verschillen in de aard van de relaties die familieleden hebben met de residenten statuut 6 directe verwanten indirecte verwanten overige OCMW privé 4 Regio relatie 2 directe verwanten indirecte verwanten relatie overige Brussel Vlaanderen Wallonië GROOTTE. Ook wat de grootte van het rusthuis betref zijn er weinig verschillen in de relatie van de respondenten met de bewoners. 1 STATUUT. Er zijn ook geen opvallende verschillen tussen respondenten voor bewoners van rusthuizen met OCMW of privé statuut wat betreft de relatie die ze met de bewoners hebben grootte <1 bedden directe verwanten indirecte verwanten overige bedden >2 bedden relatie 19

20 Mannen en vrouwen Uit de gegevens blijkt dat het eerder vrouwen dan mannen zijn die de vragenlijst invulden, de verhouding is bijna 6% vrouwen tegenover bijna 4% mannen. Missing 3.5% man 38.6% vrouw 57.9% N % man vrouw Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten 7 REGIO. In Wallonië werd de vragenlijst vaker ingevuld door mannelijke respondenten dan in Vlaanderen of Brussel statuut man vrouw OCMW privé 3 geslacht familielid 2 1 man geslacht familielid vrouw Regio Brussel Vlaanderen Wallonië GROOTTE. Er is weinig verschil in de verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten volgens de grootte van het rusthuis. STATUUT. Er is vrijwel geen verschil in de mate waarin mannelijke of vrouwelijke familieleden de vragenlijst invulden volgens het statuut van de instelling. 2

21 zoon/dochter), terwijl voor de respondenten die niet tot de directe familie (schoonzoon/-dochter, kleinzoon/-dochter, neef/nicht) of die tot de overige categorie behoorden vriend(in), andere) iets meer vrouwen de vragenlijst invulden grootte 6 <1 bedden 1 man vrouw bedden >2 bedden 5 4 geslacht familielid 3 FAMILIERELATIE. 1 Wel blijkt uit de onderstaande figuur dat er iets meer mannen de vragenlijst invulden overige man vrouw wanneer ze behoren tot de directe familie van de bewoner (echtgeno(o)t(e), broer/zus, geslacht familielid 2 relatie directe verwanten indirecte verwanten 21

22 Leeftijd van de familieleden De gemiddelde leeftijd van de familieleden die de vragenlijst invulden bedroeg 57.1 jaar (met een standaardafwijking van 1.78 jaar). De grafische voorstelling van de verdeling van de verschillende leeftijdscategorieën vindt u in onderstaande figuur, de cijfergegevens in de tabel. leeftijd familielid Missing 3.8% % 2-3.9% % % % % N % Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten REGIO. De gemiddelde leeftijd van de familieleden die de vragenlijst invulden lag significant lager in Vlaanderen dan in Wallonië of Brussel. STATUUT. Er was geen verschil in gemiddelde leeftijd tussen de respondenten die een vragenlijst invulden voor een bewoner in een OCMW rusthuis of een privé instelling Mean leeftijd respondent Brussel Vlaanderen Wallonië Mean leeftijd respondent statuut OCMW privé Regio 22

23 GROOTTE. Er is geen significant verschil in gemiddelde leeftijd voor de familieleden van bewoners van rusthuizen met verschillende grootte Mean leeftijd respondent grootte <1 bedden bedden >2 bedden FAMILIERELATIE. Logischerwijs verschilt de leeftijd voor de verschillende groepen respondenten met een verschillende relatie tot de bewoner: het oudste zijn gemiddelde de mensen die bevriend zijn met de bewoner (vaak van dezelfde leeftijd) of een andere relatie hebben, gevolgd door familieleden met een directe relatie (echtgeno(o)t(e), broer/zus of kinderen) terwijl de familieleden met een indirecte relatie (schoonzoon/dochter, kleinkinderen, neef/nicht) gemiddeld het jongst zijn Mean leeftijd respondent relatie directe verwanten indirecte verwanten overige MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE De gemiddelde leeftijd van mannelijke familieleden ligt trouwens significant hoger dan die bij vrouwelijke familieleden. geslacht familielid Mean leeftijd respondent man vrouw 23

24 Opleidingsniveau De grootste groep van de familieleden geeft aan dat zij een diploma lager middelbaar onderwijs hebben (bijna 25%), gevolgd door een diploma hoger middelbaar onderwijs (21%) en een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit (bijna 2%). Missing 5.9% andere 1.2% universitair 6.5% lager onderwijs 14.5% hoger niet-universit 19.5% lager middelbaar 24.7% specialisatie of hog 6.6% hoger middelbaar 21.% N % lager onderwijs lager middelbaar hoger middelbaar specialisatie of hoger zonder diploma hoger niet-universitair universitair andere Totaal Missing Totaal Om de resultaten verder te vereenvoudigen werden ook hier enkele groepen samengevoegd tot 3 categorieën: lager onderwijs/lager middelbaar ; volledig middelbaar en hoger onderwijs (de categorie andere werd hier buiten beschouwing gelaten). De verdeling van de globale groep respondenten vindt u verder in de figuur en tabel. Missing 7.3% hoger o 26.% lager o/ lager midde 39.1% volledig hoger midde 27.5% 24

25 5 4 3 N % lager onderwijs / lager middelbaar volledig hoger middelbaar hoger onderwijs Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten Familieleden van residenten uit grote instellingen hebben relatief gezien vaker een REGIO. Er zijn duidelijk regionale verschillen voor het opleidingsniveau van de familieleden: In lager opleidingsniveau dan residenten uit kleine tot middelgrote en middelgrote instellingen. Brussel geeft een aanzienlijk grotere 6 proportie aan één of andere vorm van hoger onderwijs voltooid te hebben, terwijl in 5 Vlaanderen en Wallonië een aanzienlijk 4 grotere proportie aangeeft enkele lager onderwijs of lager middelbaar onderwijs 3 voltooid te hebben. 2 1 lager o/ lager midde volledig hoger midde opleidingsniveau familielid hoger o grootte <1 bedden bedden >2 bedden 2 1 lager o/ lager midde volledig hoger midde opleidingsniveau familielid hoger o Regio Brussel Vlaanderen Wallonië STATUUT. De familieleden van residenten van OCMW rusthuizen hebben ook relatief vaker een lager opleidingsniveau dan de residenten van privé-rusthuizen. 6 FAMILIERELATIE Bij de groep overige respondenten zien we dat er een aanzienlijk grotere proportie van deze respondenten enkel lager onderwijs of lager middelbaar onderwijs voltooid heeft. Ook de directe verwanten hebben een eerder lager opleidingsniveau. Dit komt overeen met de bevinding dat de overige respondenten gemiddeld de hoogste leeftijd hebben, gevolgd door de directe verwanten en de bevinding (zie verder) dat leeftijd samenhangt met het onderwijsniveau van de respondenten lager o/ lager midde volledig hoger midde opleidingsniveau familielid hoger o statuut OCMW privé 2 1 lager o/ lager midde volledig hoger midde hoger o relatie directe verwanten indirecte verwanten overige opleidingsniveau familielid GROOTTE. 25

26 MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. Mannen hebben iets vaker een diploma hoger onderwijs, terwijl iets meer vrouwelijke familieleden een lager onderwijsniveau hebben (p<.), wat aangeeft dat een oudere respondenten over het algemeen een lager opleidingsniveau hebben dan jongere respondenten. Visueel voorgesteld met een beperkt aantal categorieën is dit verschil ook te zien in onderstaande figuur, met de beperking dat het hier vooral een verschil betreft tussen mensen met ten hoogste lager onderwijs en de anderen lager o/ lager midde volledig hoger midde opleidingsniveau familielid hoger o geslacht familielid man vrouw LEEFTIJD FAMILIELID. 52 Wanneer we de opleidingscategorie andere 5 lager o/ lager midde volledig hoger midde hoger o buiten beschouwing laten, kunnen we de leeftijd van de respondenten correleren met opleidingsniveau familielid hun opleidingsniveau, gaande van laag (enkel lager onderwijs) tot hoog (universitair onderwijs). Deze correlatie bedraagt r= -.24 Mean leeftijd respondent

27 Bezoekfrequentie. De grootste groep van de respondenten zegt de bewoner meerdere malen per week te bezoeken (bijna 47%), daarnaast bezoekt ongeveer 25% de bewoner één maal per week en 17% bezoekt de bewoner elke dag. In de onderstaande figuur wordt een verdeling weergegeven van de antwoorden op deze vraag, in de tabel vindt men de frequenties en percentages Missing nooit enkele keren/jaar ongeveer 1 x / maand om de 2 weken 1 x / week elke dag meerdere malen / wee N % elke dag meerdere malen / week x / week om de 2 weken ongeveer 1 x / maand enkele keren/jaar nooit 1.1 Totaal Missing 6.4 Totaal Deze gegevens zijn gehercodeerd tot drie categorieën van bezoekfrequentie: vaak (elke dag tot meerdere malen per week), regelmatig (één keer per week tot één keer per maand) en zelden (enkele keren per jaar tot nooit). Dan is te zien dat meer dan de helft van de respondenten de bewoner vaak bezoekt. 27

28 Missing.4% zelden 1.6% regelmatig (1x / wee 34.6% vaak (elke dag tot m 63.5% N % vaak (elke dag tot meerdere malen / week) regelmatig (1x / week tot 1x / maand) zelden Totaal Missing 6.4 Totaal Meer gedetailleerde resultaten 8 REGIO. Er zijn geen grote verschillen in bezoekfrequentie tussen respondenten van rusthuizen uit de verschillende regio s statuut vaak regelmatig zelden OCMW privé vaak bezoekfrequentie regelmatig zelden Regio Brussel Vlaanderen Wallonië STATUUT. Familieleden van residenten uit OCMW rusthuizen geven iets frequenter aan vaak op bezoek te gaan bij de resident dan familieleden van privé-rusthuizen. bezoekfrequentie GROOTTE. De respondenten van bewoners van grote rusthuizen geven aanzienlijk meer aan dat ze de bewoner regelmatig of zelden bezoeken dan de familieleden van bewoners van kleine tot middelgrote rusthuizen en middelgrote rusthuizen. 28

29 grootte 2 <1 bedden 2 geslacht familielid vaak regelmatig zelden bedden >2 bedden vaak regelmatig zelden man vrouw bezoekfrequentie bezoekfrequentie FAMILIERELATIE Wat enigszins verwacht kan worden is hier ook duidelijk te zien: een aanzienlijk grotere proportie directe verwanten geven aan vaak de bewoner te bezoeken in de instelling, terwijl er ongeveer evenveel indirecte verwanten als respondenten met een andere relatie tot de bewoner vaak en regelmatig de bewoner bezoeken. 8 LEEFTIJD FAMILIELID. De gemiddelde leeftijd van respondenten die de bewoner vaak bezoeken lijkt iets hoger te liggen dan deze van respondenten die regelmatig of zelden op bezoek komen, maar dit verschil is niet significant vaak bezoekfrequentie regelmatig zelden relatie directe verwanten indirecte verwanten overige MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. Vrouwelijke respondenten bezoeken frequenter dan mannelijke respondenten de bewoner meermaals per week of elke dag ( vaak ). Mean leeftijd respondent vaak bezoekfrequentie regelmatig zelden OPLEIDINGSNIVEAU In vergelijking met mensen met lagere opleidingsniveaus, geeft een groter proportie respondenten die hoger onderwijs voltooid hebben aan de bewoner regelmatig te bezoeken, eerder dan vaak opleidingsniveau fam 3 lager o/ lager midde 2 lbaar volledig hoger midde 1 vaak regelmatig zelden lbaar hoger o bezoekfrequentie 29

30 1.4. Gegevens van bewoners waarvoor de vragenlijst ingevuld is. Mannen en vrouwen - bewoners De overgrote meerderheid van de bewoners zijn vrouwen (76%). Missing.6% man 23.2% vrouw 76.2% N % man vrouw Totaal Missing 9.6 Totaal Meer gedetailleerde resultaten Er zijn ook geen grote verschillen tussen de proporties mannelijke en vrouwelijke REGIO. Er zijn geen grote verschillen in de bewoners instellingen. tussen OCMW en privé proporties mannelijke en vrouwelijke 1 bewoners waarvoor er een vragenlijst ingevuld werd tussen de verschillende 8 regio s- enkel in Wallonië is er een iets grotere proportie vrouwelijke bewoners statuut 6 4 Regio man Geslacht bewoner vrouw OCMW privé STATUUT. 2 man Geslacht bewoner vrouw Brussel Vlaanderen Wallonië GROOTTE. In de steekproef is wel te zien dat er relatief méér vragenlijsten werden ingevuld voor mannelijke bewoners in de grote instellingen dan in de kleine tot middelgrote en middelgrote instellingen. Dit zou deels ook een verklaring kunnen vormen voor de 3

31 waargenomen regionale verschillen: deze twee grote instellingen bevinden zich namelijk in Vlaanderen en Brussel. 1 vragenlijst invulden voor een mannelijke resident man Geslacht bewoner vrouw grootte <1 bedden bedden >2 bedden MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. Er is geen verschil voor mannelijke of vrouwelijke residenten in de mate waarin de vragenlijst door een mannelijk of vrouwelijk familielid ingevuld werd. 1 8 Mean leeftijd respondent Geslacht bewoner man vrouw BEZOEKFREQUENTIE. Er is een grotere proportie mannen dan vrouwen die nooit of zelden bezoek krijgen van het familielid dat de vragenlijst invulde, terwijl er geen verschil is in tussen mannelijke en vrouwelijke residenten voor wat betreft het vaak of regelmatig bezocht worden door de respondent man Geslacht bewoner vrouw geslacht familielid man vrouw LEEFTIJD FAMILIELID. Geslacht bewoner Het familielid dat de vragenlijst invulde voor een vrouwelijke resident was gemiddeld significant ouder dan familieleden die een 4 2 man vrouw bezoekfrequentie vaak regelmatig zelden 31

32 Leeftijd bewoners De grootste groep van bewoners waarvoor de familie een vragenlijst invulde behoort tot de groep geboren tussen (bijna 47%). De gemiddelde leeftijd bedraagt 83.5 jaar (met standaardafwijking 8.91). Missing 4.4% % % % % % N % Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten STATUUT. REGIO. De gemiddelde leeftijd van bewoners in De gemiddelde leeftijd van de bewoners lijkt OCMW ziekenhuizen (M=83.5 jaar) is iets hoger te zijn in Vlaanderen en Wallonië significant hoger dan deze in privéinstellingen (M=82.5 jaar). dan in Brussel, maar dit verschil is niet statistisch significant Mean LEEFTIJD Regio Brussel Vlaanderen Wallonië Mean LEEFTIJD statuut OCMW privé 32

33 GROOTTE. Bewoners van grote rusthuizen zijn gemiddeld significant jonger (M= 77.3 jaar) dan bewoners van kleine tot middelgrote rusthuizen (M=83.5 jaar) en bewoners van middelgrote rusthuizen (M=83.7 jaar) gevallen vaak ook het familielid was dat de vragenlijst invulde. BEZOEKFREQUENTIE De respondenten die aangeven vaak op bezoek te gaan bij de bewoner, bezoeken een bewoner die gemiddeld ouder is dan de bewoner die bezocht wordt door respondenten die regelmatig op bezoek gaan. Deze laatste bewoner is echter ook significant ouder dan de bewoner die zelden bezoek krijgt van het familielid dat de vragenlijst invulde. Mean LEEFTIJD grootte <1 bedden bedden >2 bedden MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. Er is geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten voor de gemiddelde leeftijd van de bewoner waarvoor ze een vragenlijst invulden. Mean LEEFTIJD vaak bezoekfrequentie regelmatig zelden MANNEN EN VROUWEN- BEWONERS. De gemiddelde leeftijd verschilt ook aanzienlijk tussen mannelijke en vrouwelijke bewoners: vrouwelijke bewoners zijn gemiddeld aanzienlijk ouder (M= 84.1 jaar) dan mannelijke bewoners (M=79.5 jaar). Mean LEEFTIJD man vrouw geslacht familielid 8 LEEFTIJD FAMILIELID. 78 Er bestaat een aanzienlijk verband tussen de 77 leeftijd van de respondent en de leeftijd van 76 de bewoner waarvoor de vragenlijst 75 man vrouw ingevuld werd van r=.26. Dit betekent dat Geslacht bewoner hoe ouder de bewoner, hoe ouder in veel Mean LEEFTIJD 79 33

34 Verblijfsduur bewoners. De grootste groep bewoners (3%) verblijft minder dan 1 jaar in de instelling, maar de gemiddelde verblijfsduur bedraagt 3 jaar en 4 maanden (met een standaardafwijking van 3 jaar 9 maanden). De verdeling van de verblijfsduur in categorieën wordt grafisch weergegeven in onderstaande figuur en de cijfers zijn terug te vinden in de onderstaande tabel. Missing -1 2-max jaren N % max 9.6 Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten 5. REGIO. Bewoners uit Waalse rusthuizen lijken gemiddeld iets langer in de instelling te verblijven, maar de verschillen zijn niet significant Mean verblijfsduur Brussel Vlaanderen Wallonië Regio STATUUT. 34

35 Hoewel bewoners van privé instellingen gemiddeld iets langer in het rusthuis lijken te verblijven dan bewoners van OCMW instellingen is dit verschil toch niet significant Mean verblijfsduur statuut OCMW privé GROOTTE. Er is een significant verschil in gemiddelde verblijfsduur tussen de kleine tot middelgrote instellingen en middelgrote instellingen enerzijds en de grote instellingen waar de gemiddelde verblijfsduur veel hoger ligt anderzijds. Dit kan waarschijnlijk ten dele worden toegeschreven aan het feit dat één van deze instellingen een grote populatie met psychiatrische achtergrond had, die waarschijnlijk reeds op jongere leeftijd in het rusthuis werden opgenomen dan voor de rest van de steekproef gemiddelde het geval was Mean verblijfsduur geslacht familielid man vrouw LEEFTIJD FAMILIELID. De leeftijd van de familieleden die de vragenlijst invulden was positief geassocieerd met een significant doch vrij zwakke correlatie van r=.11. Dit is een vrij logisch verband en betekent dat de vragenlijst van residenten die reeds lang in de instelling verblijven eerder werd ingevuld door respondenten die ook al wat ouder waren, terwijl de vragenlijsten van residenten die nog niet lang in de instelling verbleven eerder werden ingevuld door de jongere respondenten. BEZOEKFREQUENTIE Er is een heel duidelijk verschil in bezoekfrequentie volgens de gemiddelde verblijfsduur: residenten die zelden bezoek krijgen van het familielid dat de vragenlijst invulde verblijven gemiddeld meer dan 9 jaar in de instelling, terwijl residenten die vaak bezoek krijgen van het familielid dat de vragenlijst invulde gemiddeld minder dan drie jaren in de instelling verbleef. 1 Mean verblijfsduur grootte <1 bedden bedden >2 bedden MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. De gemiddelde verblijfsduur van respondenten verschilde niet significant volgens het geslacht van de persoon die de vragenlijst invulde. Mean verblijfsduur vaak regelmatig zelden bezoekfrequentie MANNEN EN VROUWEN- BEWONERS. 35

36 Vrouwelijke bewoners verblijven significant langer in het rusthuis dan mannelijke bewoners, wat enigszins aansluit bij de bevinding dat vrouwelijke bewoners ook gemiddeld ouder zijn dan mannelijke residenten. 5. LEEFTIJD BEWONERS. De leeftijd van residenten is significant en positief geassocieerd met de verblijfsduur van de residenten, r=.26, wat in het algemeen betekent dat hoe ouder de bewoner is, hoe langer deze ook reeds in de instelling verblijft Mean verblijfsduur man vrouw Geslacht bewoner 36

37 Type bewoner: ROB/RVT De verdeling van de residenten waarvoor door de familieleden een vragenlijst werd ingevuld volgens het RVT of ROB statuut van de bewoner wordt weergegeven ni de onderstaande figuur en tabel. Er waren iets meer respondenten die een vragenlijst invulden voor een resident met een ROB statuut dan met een RVT statuut. rvt 43.5% TYPEBED rob 56.5% N % rob rvt Totaal Missing Totaal Meer gedetailleerde resultaten 6 REGIO. Voor de Brusselse rusthuizen werden proportioneel meer vragenlijsten ingevuld door familieleden van bewoners van het type ROB dan in Vlaanderen en Wallonië rob rvt statuut OCMW privé 4 TYPEBED rob TYPEBED rvt Regio Brussel Vlaanderen Wallonië GROOTTE. In de grote rusthuizen werden er proportioneel aanzienlijk meer vragenlijsten ingevuld voor RVT bewoners dan in kleine tot middelgrote rusthuizen en middelgrote rusthuizen. STATUUT. Er zijn geen grote verschillen in types bewoners waarvoor een vragenlijst werd ingevuld tussen OCMW instellingen en privé instellingen. 37

38 TYPEBED rob rvt grootte <1 bedden bedden >2 bedden MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. Er is weinig verschil tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten die een vragenlijst invulden naar het type van bewoner TYPEBED rob rvt geslacht familielid man vrouw LEEFTIJD FAMILIELID. De gemiddelde leeftijd van de respondenten die een vragenlijst invulden voor een bewoner van het type RVT ligt significant hoger dan de gemiddelde leeftijd van een familielid van een ROB bewoner. 6. de persoon die de vragenlijst invulde dan RVT bewoners TYPEBED rob rvt bezoekfrequentie vaak regelmatig zelden MANNEN EN VROUWEN- BEWONERS. Er zijn relatief gezien iets meer mannelijke ROB bewoners dan vrouwelijke en iets meer vrouwelijke RVT bewoners dan mannelijke TYPEBED rob rvt Geslacht bewoner man vrouw LEEFTIJD BEWONERS. De gemiddelde leeftijd van bewoners is niet significant verschillend voor de twee types bewoners Mean leeftijd respondent TYPEBED rob BEZOEKFREQUENTIE ROB bewoners worden proportioneel gezien iets meer regelmatig bezocht door rvt Mean LEEFTIJD rob TYPEBED VERBLIJFSDUUR BEWONERS. rvt 38

39 De RVT bewoners verblijven gemiddeld significant langer in het rusthuis dan de ROB bewoners Mean verblijfsduur rob rvt TYPEBED 39

40 Fysieke (lichamelijke) zorgbehoevendheid De grootste groep familieleden vindt dat de bewoner matig lichamelijk zorgbehoevend is (bijna 42%). Een aanzienlijke groep van 33% geeft aan dat de bewoner weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend is. In de onderstaande figuur wordt de verdeling over de verschillende categorieën weergegeven, de exacte cijfers vindt u terug in de tabel. Missing 2.5% weinig tot niet zorg 33.4% zwaar zorgbehoevend 22.4% matig zorgbehoevend 41.7% N % zwaar zorgbehoevend matig zorgbehoevend weinig tot niet zorgbehoevend Totaal Missing Totaal Bevraging van bewoners In de bevraging van de bewoners zelf werd ook een vraag opgenomen naar de subjectieve gezondheidstoestand van de bewoner. De antwoorden op deze vraag Hoe is uw algemene gezondheidstoestand konden variëren van zeer goed tot zeer slecht, en werden gehercodeerd tot negatieve subjectieve gezondheid (zeer slecht, slecht en redelijk) en goede subjectieve gezondheid (goed of zeer goed). Wanneer we deze subjectief ervaren gezondheid nu vergelijken met de mate waarin familieleden aangeven dat de bewoner lichamelijk hulpbehoevend is, komen we tot de volgende bevindingen. Van het totaal aantal bewoner en familieleden waren er in totaal 794 die met elkaar gelinkt konden worden, waarbij er 415 bewoners waren die hun eigen gezondheid ervoeren als negatief en 379 die hun eigen gezondheid als goed beschreven. Van deze 415 bewoners met een negatieve subjectieve gezondheid werd 16% door de familie beschreven als zwaar lichamelijk zorgbehoevend, 51.3% als matig lichamelijk zorgbehoevend en 32% als weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend.. Van de 379 bewoners met een goede subjectieve gezondheid wordt 12.9% beschreven door de familie als zwaar zorgbehoevend, 43% als matig zorgbehoevend en 44% als weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend. Dus, hoewel de bewoners met een goede subjectieve gezondheidstoestand relatief iets vaker als weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend worden beschreven, lijkt er toch niet zo n sterke relatie te bestaan tussen deze twee indicatoren. 4

41 Negatieve subjectieve Goede subjectieve totaal gezondheid gezondheid Zwaar zorgbehoevend 66 (16%) 49 (12.9%) 114 Matig zorgbehoevend 213 (51.3%) 163 (43%) 376 Weinig tot niet zorgbehoevend 136 (32.8%) 167 (43%) 33 Totaal 415 (1%) 379 (1%) 794 Meer gedetailleerde resultaten Een aanzienlijke grotere proportie fysiek zwaar zorgbehoevenden is te vinden in de REGIO. Er zijn enkele regionale verschillen in de mate van lichamelijk zorgbehoevendheid: in Vlaanderen zijn er proportioneel iets minder bewoners die door de familie als weinig of grote rusthuizen. Deze grote instellingen hebben een aanzienlijk kleinere proportie weinig tot niet zorgbehoevenden dan de kleine tot middelgrote rusthuizen en de middelgrote rusthuizen. niet lichamelijk zorgbehoevend bestempeld 5 worden, terwijl er in Brussel en Wallonië relatief minder bewoners als matig 4 zorgbehoevend of zwaar zorgbehoevend beschreven worden tegenover Vlaanderen grootte 5 1 <1 bedden Regio Brussel zwaar zorgbehoevend weinig tot niet zorg matig zorgbehoevend Lichamelijk bedden >2 bedden 1 zwaar zorgbehoevend Lichamelijk matig zorgbehoevend weinig tot niet zorg Vlaanderen Wallonië STATUUT. Er is een iets grotere proportie van fysiek zwaar zorgbehoevenden terug te vinden in de populatie van de bewoners van privé instellingen. 5 FAMILIERELATIE. De overige respondenten geven veel vaker aan dat de bewoner weinig tot niet lichamelijk zorgbehoevend is dan directe of indirecte verwanten. Deze beide groepen geven dan weer duidelijk vaker aan dat de bewoner matig lichamelijk zorgbehoevend is relatie 2 1 zwaar zorgbehoevend weinig tot niet zorg matig zorgbehoevend Lichamelijk GROOTTE. statuut OCMW privé 1 zwaar zorgbehoevend Lichamelijk matig zorgbehoevend weinig tot niet zorg directe verwanten indirecte verwanten overige MANNEN EN VROUWEN- FAMILIE. Er zijn weinig opvallende verschillen in de beoordeling van lichamelijke 41

42 zorgbehoevendheid volgens dat de vragenlijst ingevuld werd door een mannelijke of vrouwelijke respondent zwaar zorgbehoevend Lichamelijk matig zorgbehoevend weinig tot niet zorg geslacht familielid man vrouw LEEFTIJD FAMILIELID. De leeftijd van het familielid die de lichamelijke zorgbehoevendheid beoordeelde was niet gerelateerd aan de beoordeling zwaar zorgbehoevend Lichamelijk matig zorgbehoevend weinig tot niet zorg bezoekfrequentie vaak regelmatig zelden MANNEN EN VROUWEN- BEWONERS. Zoals u in de volgende figuur kan zien zijn er geen grote verschillen in lichamelijk zorgbehoevendheid tussen mannelijke en vrouwelijke bewoners. Mannelijke bewoners worden proportioneel iets vaker dan vrouwen beoordeeld als matig zorgbehoevend Mean leeftijd respondent zwaar zorgbehoevend weinig tot niet zorg matig zorgbehoevend 2 Geslacht bewoner 1 man vrouw zwaar zorgbehoevend weinig tot niet zorg matig zorgbehoevend Lichamelijk Lichamelijk BEZOEKFREQUENTIE Een zeer grote proportie van de respondenten die de bewoner als weinig tot niet lichamelijke zorgbehoevend inschat bezoekt deze bewoner zelden. Dit kan eventueel samenhangen met de relatie die de respondent heeft tot de bewoner: zoals hierboven gezien geeft een grotere proportie overige respondenten aan dat de bewoner weinig zorgbehoevend is. Bewoners waarvan de fysieke zorgbehoevendheid als middelmatig wordt ingeschat krijgen in grotere mate vaak bezoek van het familielid dat de vragenlijst invulde. LEEFTIJD BEWONERS. Daarentegen is het wel zo dat de gemiddelde leeftijd het hoogst ligt bij de groep matig lichamelijk zorgbehoevenden en het laagst bij de groep zwaar lichamelijk zorgbehoevenden. 42

43 Mean LEEFTIJD zwaar zorgbehoevend weinig tot niet zorg matig zorgbehoevend Lichamelijk TYPE BEWONER: ROB/RVT Zoals verwacht kon worden, zijn er duidelijke verschillen tussen bewoners van het type ROB en RVT wat betreft de mate van lichamelijke zorgbehoevendheid (zoals ingeschat door familieleden). De groep bewoners waarvan aangegeven werd dat deze zwaar lichamelijk zorgbehoevend zijn, zijn overwegend bewoners van het RVT type, terwijl de meerderheid van de ROB bewoners weinig of niet tot matig lichamelijk zorgbehoevend zijn 5 VERBLIJFSDUUR BEWONERS. Hoewel de gemiddelde verblijfsduur het laagst lijkt te liggen bij de groep bewoners die als matig lichamelijk zorgbehoevend wordt beschouwd, is dit verschil niet significant zwaar zorgbehoevend weinig tot niet zorg matig zorgbehoevend Type bewoner rob rvt 4. Lichamelijk Mean verblijfsduur zwaar zorgbehoevend matig zorgbehoevend weinig tot niet zorg Lichamelijk 43