college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 april 2015

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 april 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester De heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen De heer Roel Verhaert, stadssecretaris; de heer Sven Cauwelier, waarnemend stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: De heer Roel Verhaert, stadssecretaris _CBS_02953 Milieuvergunningen Vlarem klasse 1 - Clean Fuel Belgium bvba, Emiel Vloorsstraat 2, 2660 Hoboken - Antwerpen, Dossiernummer MV2015/110/IB. Voorwaardelijk gunstig advies - Goedkeuring Beknopte samenvatting De deputatie vraagt advies aan het college over een vraag van Clean Fuel Belgium bvba voor het exploiteren van een tanktstation met CNG (kenmerk MLAV /KRHO/mben). Motivering Aanleiding en context Aanvrager(s): Clean Fuel Belgium bvba - Leeuwerikweg 8, 3300 Tienen. De aanvraag omvat de exploitatie van een tankstation met CNG. Afwijking wordt gevraagd van volgende bepaling artikel ,5 van Vlarem II, met betrekking tot de ontkoppeling van de verdeelslang. Juridische grond Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen. Regelgeving: bevoegdheid Artikel 35, 3 ) van Vlarem I bepaalt dat het college een advies dient te verlenen over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1. Argumentatie Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivatie. Besluit 1 / 8

2 Artikel 1 Het college beslist het voorwaardelijk gunstige advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren onder volgende voorwaarden: Het bepalen en aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen kan best gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. Hiertoe kan de exploitant contact opnemen met de plaatselijke brandweer, teneinde een brandpreventieplan op te stellen. De trailer met gasvoorraad kan best in de wegrijrichting opgesteld worden zodanig dat deze in geval van nood onbelemmerd kan wegrijden. Indien de gevraagde afwijking toegestaan zou worden door de minister, dienen de voorwaarden opgenomen in het ministeriële besluit strikt gevolgd te worden. De veiligheidsstudie dient de drie inrichtingen op de site te omvatten: Clean Fuel Belgium, Total tankstation en Depannage Er dient een gezamenlijk veiligheidsinformatieplan opgesteld te worden door de drie exploitanten van de site in samenwerking en volgens advies van de plaatselijke brandweer. De ondergrondse leiding tussen de tankzuil en de gasopslag dient uitgevoerd te worden zoals getekend op het leidingenplan toegevoegd aan de milieuvergunningsaanvraag. Artikel 2 Het college geeft opdracht aan: Dienst Taak Stadsontwikkeling/vergunningen/milieuvergunning het advies over te maken aan de voorzitter van de provinciale milieuvergunningcommissie. Artikel 3 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. Bijlage bij dit besluit:mv2015_110_ib_bijlage_ebesluit_kl1.pdf 2 / 8

3 Verslag van de dienst milieuvergunningen Feiten en context Op 2 maart 2015 vraagt de deputatie advies aan het college over de milieuvergunningsaanvraag klasse 1 ingediend door Clean Fuel Belgium bvba, Leeuwerikweg Tienen, voor het exploiteren van een tankstation met CNG, gelegen op het adres; Emiel Vloorsstraat 2, 2660 Hoboken Antwerpen, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 37 sectie A nummers 15C en 15D. De aanvraag wordt omschreven als volgt: Het exploiteren van een tankstation met CNG; als volgt: een aardgascompressor met een drijfkracht van 18 kw ( b) opslag van liter geodoriseerd gecomprimeerd aardgas in een verplaatsbare houder ( ) opslag van liter gecomprimeerd aardgas in een vaste houder (16.8.2) verdeelinstallatie met CNG met 2 verdeelslangen (16.9.d) Vlarem-rubricering volgens aanvrager: b d Afwijking wordt gevraagd van volgende bepaling van Vlarem II: Artikel ,5, met betrekking tot de ontkoppeling van de verdeelslang; Fasering Procedurestap Datum ontvangst milieuvergunningsaanvraag 2 maart 2015 uiterste uitspraak 21 april 2015 Adviezen 1. De gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar heeft geen advies gegeven. Beoordeling Clean Fuel Belgium (CFB) exploiteert sinds 2014 een LNG/LCNG-tankstation (Liquified Natural Gas / Liquified Compressed Natural Gas) voor vracht- en personenwagens in Kallo (Beveren). Op dit tankstation worden CNG-trailers geladen met gecomprimeerd aardgas (CNG Compressed Natural Gas). Zij staan in voor de bevoorrading van andere CNGtankstations in de omgeving waar een bevoorrading vanuit een aardgasleiding niet mogelijk is. Dergelijke naburige CNG-tankstations worden dochterstations genoemd. Een milieuvergunningsaanvraag wordt nu ingediend voor de bouw van een CNG-dochterstation ter hoogte van de Emiel Vloorsstraat te Hoboken. Het betreft de exploitatie van een nieuwe inrichting. Er wordt een vergunning gevraagd voor: de opslag van aardgas in verplaatsbare recipiënten (rubriek liter klasse 1); de opslag van samengeperste gassen in vaste reservoirs (rubriek liter klasse 2) en een inrichting voor de bevoorrading van motorvoertuigen met aardgas met twee verdeelslangen (rubriek 16.9.d klasse 2). Een aardgascompressor met een vermogen van 18 kw wordt gemeld (rubriek b). 3 / 8

4 De site waarvan sprake in de milieuvergunningsaanvraag is eigendom van Depannage 2000 die hier zijn Antwerpse basis heeft met een werkplaats voor herstellingen, stelplaats voor de depannagewagens en een terrein voor het bergen van de weggesleepte voertuigen. Op het terrein is er eveneens een Total tankstation. Clean Fuel Belgium heeft een overeenkomst gesloten met deze twee bedrijven waarbij de bouw van de CNG-installatie zal geschieden op het terrein van Depannage De verdeling van de CNG zal gebeuren op het reeds bestaande tankstation van Total. De site is gelegen in het woongebied Hoboken Noord. Deze CNG-installatie zal bestaan uit vier grote onderdelen: een CNG-trailer, een compressor, bufferopslag en een verdeelinstallatie. De CNG-trailer staat in voor de bevoorrading van het tankstation aangezien er niet bevoorraad wordt vanuit een aardgasleiding. Deze trailer is een MEGC (Multiple Element Gas Container) die één of meer containers bevat met een aantal gasflessen die onderling verbonden zijn en gemonteerd in een raamwerk. Een dergelijke trailer zal permanent op het station aanwezig zijn op het terrein van Depannage 2000 en gekoppeld worden aan de vaste installatie. De gasflessen worden niet afgeladen. Wanneer deze mobiele voorraad op is, wordt de volledige trailer vervangen door een trailer met volle gasflessen. Bij een te lage druk in de trailer kan het CNG op het station opnieuw op druk worden gebracht door middel van een hydraulische tweetraps zuigercompressor (booster). Deze compressor wordt ondergebracht in een container op het terrein van Depannage Een vaste bufferopslag is aanwezig zodat er geen onderbrekingen in het aanbod hoeven op te treden wanneer de trailer met de mobiele opslag vervangen moet worden. Deze vaste opslag bestaat uit meerdere gasflessenpakketten, eveneens geborgen in een container op het terrein van Depannage De CNG-trailer, de compressor en de vaste bufferopslag zijn verbonden door middel van bovengrondse leidingen. De verdeelzuil zal zich bevinden op het Total tankstation. Er zijn twee verdeelslangen, één voor de bevoorrading van personenwagens en één voor de bevoorrading van bussen en vrachtwagens. Beide slangen zijn voorzien van een breekkoppeling, een debietsbegrenzer en een noodstop. Verdeeldebieten liggen tussen 5 en 10 kg/min of 400 en 800 Nm³/uur voor personenwagens en tussen 20 en 40 kg/min of en Nm³/uur voor bussen en vrachtwagens. Aardgas is een fossiele brandstof die hoofdzakelijk bestaat uit methaan met kleine fracties van andere koolwaterstoffen, koolstofdioxide en stikstof. Het is een kleurloos en reukloos gas dat onder atmosferische omstandigheden lichter is dan lucht. Het gas is brandbaar binnen welbepaalde concentratiegrenzen in lucht (4,4 16,5 vol%). Aardgas is niet toxisch maar kan bij vrijzetting in gesloten ruimtes verstikkend werken door verdringing van de aanwezige lucht. Transport en opslag van aardgas gebeurt hoofdzakelijk als gas onder hoge druk of in vloeibare toestand. De conclusie van de veiligheidsstudie is dat het plaatsgebonden mensrisico dat uitgaat van de geplande CNG-installatie voldoet aan de risicocriteria die in Vlaanderen van toepassing zijn voor LPG tankstations. Verder is het groepsrisico dat uitgaat van de installatie aanvaardbaar volgens het criterium dat in Vlaanderen van toepassing is voor Seveso-bedrijven. Tot slot wordt gesteld dat de afstandsregels opgenomen in VLAREM II voor CNG-tankstations die bevoorraad worden vanuit het openbaar aardgasnet, worden gerespecteerd. 4 / 8

5 Ondanks wettelijk gezien niet vereist, werd toch een uitgebreide veiligheidsstudie opgesteld door een erkend VR-deskundige, bij de aanvraag gevoegd. In de studie wordt even melding gemaakt van de te respecteren scheidingsafstanden tussen de onderdelen van de CNGinstallatie en de andere gevaarlijk stoffen op de site, meer bepaald de vloeibare koolwaterstoffen van het Total tankstation. Desondanks is dit een veiligheidsstudie die enkel gaat over de CNG-installatie. Aangezien de CNG-installatie volledig ingebed zal zijn tussen en in de inrichtingen van Total en Depannage 2000, stelt de vraag zich of dit voldoende is. Het lijkt toch eerder aangewezen een veiligheidsstudie op te stellen die de volledige site (en dus de drie bedrijven) omvat. Indien de CNG-installatie hier enkel als afgesloten geheel besproken wordt, lijken toch een aantal externe risicofactoren en invloeden onbesproken gelaten te worden. Aansluitend hierop wordt opgemerkt dat het zinvol zou zijn een veiligheidsinformatieplan op te stellen samen met Total en Depannage 2000 waarin uitgewerkt wordt wat de te nemen acties zijn in geval van het effectief optreden van een calamiteit en wie welke actie voor zijn rekening neemt. Een dergelijk veiligheidsplan is niet aanwezig in het aanvraagdossier. Tijdens het plaatsbezoek wordt duidelijk dat dit nog niet besproken werd door de drie exploitanten. Artikel van Vlarem II stelt dat De aardgasafleveringsinstallatie wordt alleen bevoorraad vanuit het openbaar aardgasleidingnet of een leidingnet voor tot aardgaskwaliteit opgewaardeerd biogas. Aangezien de bevoorrading hier zal gebeuren door in gasflessen aangevoerd aardgas onder druk, wordt hiervoor een afwijking aan de minister gevraagd. Op vraag wordt een exemplaar van de afwijkingsvraag bezorgd, zonder datum of handtekening. Een uitspraak van de minister is er op dat moment nog niet. Deze is uiteraard noodzakelijk alvorens de afwijking kan vergund worden. De aangehaalde motivatie kan niet overtuigen de keuze voor mobiele aardgasaflevereenheden versus aardgasleidingen te rechtvaardigen. Een tweede afwijking wordt gevraagd van artikel dat stelt De tankzuil is uitgerust met een verdeelslang die uitgerust is met een vulpistool dat alleen ontkoppeld kan worden als de overdruk in de koppeling volledig gereduceerd is. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, wordt het gas daarvoor automatisch afgelaten naar een aflaatreservoir om het bij een volgende tankbeurt te recupereren. De motivatie voor deze afwijkingsaanvraag is dat technische beperkingen van de installatie niet toelaten vrijgekomen gas te recupereren voor een volgende tankbeurt. Het vrijkomende gas zal afgeleid worden naar een centrale afblaasleiding. Voor sommige brandstoffen, zoals bijvoorbeeld benzine, wordt de damprecuperatie geregeld in de Vlarem wetgeving. Het gebruik van een brandstof als CNG is een vrij recente evolutie. Het is niet duidelijk welke risico s het vrijkomende gas inhoudt en hoe deze best beperkt worden. Gezien de invoering van de lage emissiezone in Antwerpen, gezien de vele dienstwagens waarover Depannage 2000 beschikt en gezien de aanwezigheid van een bestaand tankstation is de keuze om op de site aan de Emiel Vloorsstraat een CNG-tankvoorziening te installeren, een begrijpelijke keuze. Toch zijn hier enkele bemerkingen aan de orde. Zo wordt tijdens het plaatsbezoek vastgesteld dat de site drukker en voller is dan in het dossier aangegeven. Zo is er een voortdurend aan- en afrijden van voertuigen en staan meerdere voertuigen ook geparkeerd op daartoe niet aangegeven plaatsen wegens plaatsgebrek. Bij het binnenrijden van de site is het dan ook enigszins uitkijken. Bij het toekennen van de vergunning zal hier een trailer met liter gas onder hoge druk wekelijks enkele keren binnen- en buitenrijden en manoeuvreren om op de juiste plek te gaan staan. De voorziene plek is nu een verloren 5 / 8

6 hoek binnen de inrichting, maar sluit wel aan bij de parking van de weggesleepte voertuigen. Ook de beide containers met compressor en vaste opslag zullen hier komen te staan. De vraag is of hier de verplichte afstandsregels kunnen gerespecteerd worden. De tankzuil van de CNG-installatie wordt voorzien op de tankpiste van het bestaande tankstation tussen twee reeds bestaande tankeilanden die op ongeveer 3 à 4 meter van elkaar staan. Indien hiertussen nog een extra tankzuil voor gas gewrongen wordt, zullen op drukke momenten voertuigen die benzine, diesel en gas tanken kop tegen staart staan. De vraag is dan ook of alle mogelijke veiligheidsvoorzieningen in acht zullen en kunnen genomen worden om de veiligheid van werknemers en klanten te verzekeren. Op het Total tankstation is een shop aanwezig die overdag bemand wordt door één persoon. Tijdens de sluitingsuren van deze shop is het tankstation dan ook onbemand. De vraag is in welke mate hier toezicht kan gehouden worden. In het aanvraagdossier en de bijgevoegde veiligheidsstudie wordt gesteld dat aan alle veiligheidsafstanden opgelegd in Vlarem II zal voldaan worden. Deze afstanden zijn opgenomen in de sectorale voorwaarden voor aardgasafleverinstallaties. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze sectorale voorwaarden gelden voor een aardgasafleverinstallatie die bevoorraad wordt vanuit het openbaar aardgasleidingnet, en dus niet door middel van verplaatsbare recipiënten. Het lijkt aangewezen om, indien de vergunning toegekend wordt, specifieke veiligheidsafstanden voor deze specifieke aardgasinstallatie in de vergunning op te nemen als bijzondere voorwaarden, aangezien de opslag van grote hoeveelheden aardgas in verplaatsbare recipiënten een groter risico inhoudt. Tijdens het plaatsbezoek werd gevraagd naar een leidingplan waarop de ondergrondse leiding tussen de gasopslag en de tankzuil ingetekend is. Volgens dit aangeleverde plan loopt de ondergrondse gasleiding in een hoek rond het tankstation om zoveel mogelijk de leidingen van de vloeibare koolwaterstoffen te vermijden. Er werd echter vastgesteld dat in het stedenbouwkundig aanvraagdossier dezelfde ondergrondse leiding anders ingetekend werd namelijk door middel van een rechte lijn tussen vaste opslag en tankzuil waardoor de ondergrondse gasleiding wel de diesel- en benzineleidingen moet kruisen. Het verdient aanbeveling als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de ondergrondse gasleiding tussen vaste opslag en tankzuil dient uitgevoerd te worden zoals ingetekend op het leidingplan dat gevoegd werd bij de milieuvergunningsaanvraag voor deze inrichting. Volgende voorwaarden werden opgenomen in de milieuvergunning van het LNG/LCNGtankstation uit Beveren. Deze voorwaarden zijn ook in voorliggend dossier relevant: Het bepalen en aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen kan best gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. Hiertoe kan de exploitant contact opnemen met de plaatselijke brandweer, teneinde een brandpreventieplan op te stellen. De trailer met gasvoorraad kan best in de wegrijrichting opgesteld worden zodanig dat deze in geval van nood onbelemmerd kan wegrijden. Indien de gevraagde afwijking toegestaan zou worden door de minister, dienen de voorwaarden opgenomen in het ministeriële besluit strikt gevolgd te worden. Algemene en sectorale milieuvoorwaarden algemene milieuvoorwaarden algemeen hoofdstuk 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen , , , en 4.8; 6 / 8

7 algemene milieuvoorwaarden geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, en 4.5.6; algemene milieuvoorwaarden hoofdstuk 4.2 en bijlagen , en oppervlaktewater ; algemene milieuvoorwaarden lucht hoofdstuk 4.4 en bijlagen tot en hoofdstuk 4.10; algemene milieuvoorwaarden licht hoofdstuk / 8

8 Niet digitale bijlagen: Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur. 8 / 8