ffi SrnTEN '?,ïöhorrand Eh!f,E 31 AUG 2016 Lid Gedeputeerde Staten Aan de leden van de statencommissie Ruimte en Geachte Statenleden,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ffi SrnTEN '?,ïöhorrand Eh!f,E 31 AUG 2016 Lid Gedeputeerde Staten Aan de leden van de statencommissie Ruimte en Geachte Statenleden,"

Transcriptie

1 Lid Gedeputeerde Staten A. Bom - Lemstra SrnTEN Contact aw.bom@pzh.nl '?,ïöhorrand Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Aan de leden van de statencommissie Ruimte en Leefomgeving Datum Ons kenmerk 31 AUG 2016 Uw kenmerk Onderwerp Stand van zaken tuinbouwcluster Zuid-Holland. Geachte Statenleden, Bijlagen Koersnotitie M I RT onderzoek 'Greenports en de wisselwerking met de Mainports' Profielschets Greenport 3.0 U itvoeringsagenda Green port Aalsmeer Hierbij geef ik u, zoals toegezegd in de procedurevergadering van 11 meijl., de stand van zaken van het tuinbouwcluster in Zuid-Holland. Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram 9 en de busl jnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien m nuten lopen. De parkeenuimte voor auto's s beperkt. Eh!f,E ffi Zuid-Holland kent een diversiteit aan Greenports: de Duin- en Bollenstreek met bollenteelt en sierteelt, het tuinbouwcluster met vruchtgroente, bloemen en potplanten in Westland-Oostland, het sierteeltcluster in de Greenport Aalsmeer en de boomteelt in de regio Boskoop. Deze Greenports vormen een belangrijke motor voor de Zuid-Hollandse en de Nederlandse economie. De combinatie van excellente teelt, de nabijheid van twee Mainports, een efficiënt logistiek systeem en de inzet op kennis en innovatie maakt dat Nederland internationaal een toppositie heeft als productie- en handelsland voor vers- en sierproducten. De provincie Zuid-Holland voert aljaren beleid op de ontwikkeling van de Greenports, zodat deze toppositie behouden kan blijven. Hiervoor is nodig dat de Greenports een transitie doormaken, gericht op kwalitatief beter (duurzaam) productieareaal, schaalvergroting, bovenregionale triple helix samenwerking, ketenintegratie en nieuwe verdiencapaciteiten, zoals de biobased economy. De provincie Zuid-Holland is in de diverse greenports actief om samen te werken aan die nieuwe toekomst en doet samen met Rijk onderzoek naar hoe de greenports en de mainports beter kunnen profiteren van elkaars krachten. Deze komen achtereen volgeris aan bod in deze brief. MIRT onderzoek Greenports en de wisselwerking met de Mainports De provincie Zuid-Holland doet samen met het Ministerie van lenm in het kader van het MIRT onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkeling van de Greenports en de wisselwerking met de Mainports. Het doel van dit onderzoek is het formuleren van zowel door overheden als door ondernemers gedragen kansrijke ruimtelijke en logistieke perspectieven. Deze moeten de internationale economische kracht van de Greenports versterken en een effectievere samenwerking met de Mainports bewerkstelligen.

2 Ons kenmerk P?ïr;JHoLLAND Het MIRT onderzoek heeft in juni 2016 het beleidsconcept Greenport 3.0 opgeleverd, na uitgebreide toetsing en aanscherping hiervan door verdiepend onderzoek en door vele gesprekken met stakeholders. Het beleidsconcept Greenport 3.0 is op 22 juni geaccordeerd in het bestuurlijk overleg van Greenport Holland Overheden, waarin de bestuurlijke vertegenwoordigers van de Greenports, provinciale bestuurders en het Rijk zitting hebben. ln de bijlagen bij deze brief vindt u de koersnotitie 'naar een nieuw economisch ruimtelijk versnetwerk' en het verdiepend onderzoek 'Greenports 3.0, profielschets en ontwikkeling'. Greenport 3.0 In Greenport 3.0 gaat het om het collectief potentieel van de productie, handel, toegevoegde waarde en de logistieke draaischijffunctie van Nederland en de functionele en fysieke relaties daartussen. De verschillende Greenports bevestigen dat traditionele tuinbouwgebieden steeds meer veranderen in integrale multifunctionele clusters waar teelt, handel en logistiek zich ruimtelijk vermengen. Bovendien is er steeds meer sprake van verwevenheid tussen de Greenports onderling en met de Mainports. Er zijn drie geledingen te onderscheiden die samen het netwerk Greenport 3.0 vormen: Ten eerste de Greenports Westland-Oostland, Aalsmeer en Venlo, gelegen in de directe omgeving van een Mainport of achterlandverbinding. Deze worden gekenmerkt door:. grootschalige en gevarieerde clusters van teelt, handel, toeleverendè dienstverlening en logistiek o naast 'eigen' productie een hoge import- en exportwaarde, resulterend in een hoge mate van connectiviteit, met toegang tot intercontinentale verbindingen. een hoog aandeel toegevoegde diensten waarde in verhouding tot de eigen productie o huisvesting van veel beeldbepalende bedrijven en hoofdvestigingen van deze bedrijven.. voldoende massa in transportstromen om zelf schaal- en synergievoordelen te behalen, verdere versterking is mogelijk via samenwerking met andere gebieden o uitstekende mogelijkheden voor het realiseren van warmtenetten en CO2-verbindingen Ten tweede de Greenports Noord-Holland Noord, Duin-en Bollenstreek en Boskoop. Deze locaties kenmerken zich door:. een minder gevarieerd en kleinschaliger cluster van teelt, handel en toeleverende dienstverlening. kleine importstromen en relatief beperkte exportstromen naast de eigen productie. een beperkter aantal topspelers. als het gaat om de logistieke draaischijffunctie 'meeliften' op de massa van andere Greenports voor verdere knooppunt-, netwerkontwikkeling en schaalvergroting Tenslotte zijn er specifieke teelt- en productiegebieden die geen Greenport zijn, de zogenaamde satellietgebieden. Deze gebieden kenmerken zich door: de focus op primaire productie, soms.sterk gespecialiseerd o ruimte voor groei en schaalvergroting in met name de teeltfunctie. een selectief aantal vervoersrelaties met één of twee grotere Greenports, hoofdzakelijk éénrichtingsverkeer 2t9

3 Ons kenmerk P?"üffHorLAND De opgave binnen Greenport 3.0 wordt om al deze gebieden met hun specifieke eigenschappen te verbinden met elkaar en de Mainports in een onderling samenhangend netwerk, om zo de ontwikkeling te realiseren van afzonderlijke Greenports naar een versnetwerk. De internationale concurrentiepositie van Greenports en Mainports kan alleen worden verstevigd als beide port-ketens beter samenwerken en elkaars krachten benutten. De winst voor de huidige 'Greenports is dat zij hun positie als handels- en logistieke knooppunt (naast teelt) kunnen vergroten. Omdat de import en doorvoer harder groeien dan de eigen productie versterkt dit de internationale draaischijffunctie van Nederland. De winst voor de Mainport Rotterdam is dat de haven, naast de aandacht voor bulk en containers, zichzelf kan profileren als 'number one' versknooppunt van Europa met relatief veel toegevoegde waarde activiteiten. Reefers met versproducten kunnen ook met andere productenstromen worden gecombineerd. Schiphol kan voor een aantal sierteeltproducten ook een belangrijke rol vervullen en heeft hiertoe het manifest 'Schiphol als preferred flower hub' opgesteld, samen met de Greenport Aalsmeer en Royal Flora Holland. Proces naar afronding onderzoek ln het komende half jaar wordt verder gewerkt aan een handelingsperspectief, dat op strategisch niveau de samenwerking tussen de verschillende partners weergeeft, en een ruimtelijkeconomische agenda, waarin inzichtelijk wordt gemaakt welke maatregelen er op korte en middellange termijn genomen (kunnen) worden voor de transitie naar Greenport 3.0. Dit moet leiden tot een door partijen onderschreven opgaven- en maatregelenpakket. De verwachte afronding van het onderzoek is in april Provinciale inzet per Greenport Gree n port We stl a nd -Oostl a n d De glastuinbouw staat in dit gebied erg onder druk. Modernisering van het cluster (het creëren van meer toegevoegde waarde per vierkante meter teeltareaal) is noodzakelijk voor een duurzaam glastuinbouwcluster in de toekomst. Daartoe zijn de volgende zaken in gang gezet en prioritair van belang: 1. lk heb begin dit jaar het voorzitterschap van de Triple Helix Greenport Westland- Oostland (GPWO) op mijgenomen om van deze samenwerking een succes te maken. We zullen het in de Greenports echt anders en beter moeten gaan doen. Bedrijfsleven voorop, maar samen met overheden en kennisinstellingen. 2. ln vervolg op het Strategisch Handelingsperspectief GPWO dat GS in december 2015 hebben vastgesteld zet de provincie zich in op 5 thema's:. Modernisering/herstructurering van de glastuinbouwbedrijven in combinatie met schone energie- en watersystemen. De ambitie is om dit tuinbouwcluster de komende jaren te ontwikkelen tot sector met de schoonste energie ter wereld. Westland bereikbaar, prettig wonen en werken. Westland is ligt midden in een metropoolregio. Daarmee zijn allerlei grootstedelijk voorzieningen in de nabijheid Het Westland heeft echter beperkt profijt van deze voorzieningen door de 3/9

4 Ons kenmerk e?tf; HoTLAND 3. gebrekkige (OV) bereikbaarheid. ln het gebied zelf is ook meer aandacht nodig voor woon en leefkwaliteit.. Complete agribusiness- en handelsterreinen en multimodale knooppunten netwerk. lntegratie van deze terreinen met het havenlogistieke systeem is nodig om efficiency en bereik van afzetmarkten te vergroten.. Versterken van kennis en innovatie agenda. De Greenport kent een groot aantal kennisen opleidingsinstituten op diverse niveaus en op diverse vlakken. Daarnaast is een groot aantal innovatieve bedrijven in de regio gevestigd. Door het verbinden van de kunde van de Greenport met de kennis van de regio ontstaan crossovers tussen productlnnovatie en marktinnovatie. o Aantrekken en mogelijk maken van doorontwikkeling pioniers (innovatieve bedrijven en ondernemers). Pioniers zorgen voor dynamiek, werkgelegenheid en groei. De greenport moet een levendige broedplaats zijn wat het een interessante vestigingslocatie maakt. Op dit moment is dit maar zeer beperkt het geval. ln de Coalitie HOT (Herstructurering en Ontwikkeling Glastuinbouw) werkt gedeputeerde Weber samen met de de gemeente Westland, de Federatie Vruchtgroente Organisaties, Royal FloraHolland, Rabobank en het ministerie van EconomischeZaken met als doel een krachtige bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het Nederlandse glastuinbouwcluster tot een slimme, schone en sterke topsector. ln de Greenport Westland-Oostland 3.0 blijft duurzame productie de basis, die nauw is verbonden aan de handel en logistiek en kennis en innovatie. Deze onderdelen zullen groeien en meer vervlochten raken met de productie. Dat maakt het tuinbouwcluster robuust en economisch weerbaar. Maar handel, logistiek, kennis en innovatie komen alleen tot hun recht als de productiefunctie up-to-date is en dus inspeelt op de marktontwikkelingen. De greenport moet economisch weerbaarder worden door een variëteit aan producten aan te bieden en verschillende markten te bedienen. Een duurzame productie betekent ook: zo min mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen en met een zuinig watergebruik. Om de Greenport Westland-Oostland 3.0 te realiseren, kunnen de provincie en de gemeente in de coalitie HOT de ruimtelijk-economische ontwikkeling van het Westland op drie manieren ondersteunen: 1. Versnellen van de modernisering en herstructurering: de kans op succes is mede afhankelijk van een aantal ruimtelijke factoren waarvoor de overheid verantwoordelijk is, zoals de netwerken voor infrastructuur, energie en CO2. Er wordt een 'strategiekaart' ontwikkeld die aangeeft welke ontwikkelingen bijdragen aan de versterking van Greenport 3.0 en welke kaders daarvoor gelden. Dat beeld biedt houvast aan ondernemers met ambitie. Daarnaast wordt onderzocht of er nieuw instrumentarium nodig is voor het wegnemen van ruimtelijke blokkades zoals woningen en watergangen aan de hand van casuïstiek van het Ontwikkelbedrijf HOT. 2. Versnellen van de energietransitie: de ontwikkelende rol van de overheid komt vooral tot uiting in de 'warmterotonde', het netwerk in de zuidelijke Randstad waarin (rest)warmte wordt opgehaald en gedistribueerd. Dit is een bestaand programma waarin de provincie samenwerkt met een groot aantal andere partijen. Bij de ontwikkeling van geothermie is een faciliterende rol op zijn plaats. 4t9

5 Ons kenmerk e'i"jr'fiuoiland 3. Versnellen van de doorstroming: wij richten ons hierbij op de twee grootste knelpunten die door het Platform Mobiliteit Westland zijn aangegeven: de Greenportcorridor (420-Veilingroute-A4) en de Centrale As. De Veilingroute (N222, N21 1) vormt de belangrijkste schakel tussen de verschillende handelsgebieden en voor de ontsluiting van de huidige en toekomstige logistieke knooppunten. De Greenportcorridor is van bovenregionaal en nationaal belang vanwege het goederentransport naar andere greenports in Nederland, de klanten in West Europa en de beide mainports Schiphol en Rotterdam. Het aanpakken van de Veilingroute biedt de mogelijkheid om als overheden een aanjagende rol te pakken in de herstructurering en verduurzaming van het glastuinbouwgebied. Het project is opgenomen in de lnvesteringsagenda Zuidelijke Randstad en de inzet is om samen met het rijk en in afstemming met de MRDH een verkenning uit te voeren. De Centrale As heeft een regionaal belang vanwege de combinatie van lokaal en regionaal personen- en goederenvervoer. ln de MRDH wordt momenteel een verkenning uitgevoerd naar deze HOV-verbinding. ln de brief van gedeputeerde Weber en wethouder Duijvestijn is aangegeven waar de provincie en de gemeente zich voor inzetten en welke besluitvorming in PS en gemeenteraad daarvoor nodig zijn. Greenport Boskoop De Regio Greenport Boskoop, bestaande uit de gemeenten Alphen a/d Rijn, Bodegraven- Reeuwijk en Waddinxveen, is het internationaal bekende centrum van de boom- en heesterteelt, waar producten uit binnen- en buitenland worden verhandeld - meer dan er in de regio wordt geproduceerd. De naam wordt als handelsmerk van de sector gebezigd. Een goed serviceniveau en leversnelheid zijn succesfactoren van het boomkwekerijcluster in de regio Boskoop. Er is de laatste jaren sprake van een relatieve achteruitgang van het bezette areaal voor de vollegrondsteelt. De teelt onder glas stijgt jaarlijks nog licht. Rond Boskoop ligt een zg. sierteeltcontour. Tal van bedrijven liggen buiten deze contour en zitten planologisch op slot. Gevolg daarvan is dat de verkoopwaarde van deze bedrijven buiten de contour is gedaald, waardoor delen van het areaal buiten gebruik zijn geraakt. Vanaf 2014 hebben Belangenbehartiging Stichting Greenport Boskoop, de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk en Waddinxveen en de provincie gewerkt aan de oplossing voor kwekers die zich buiten de sierteeltcontour bevinden en die niet kunnen uitbreiden omdat ze tegen regelgeving aanlopen, in het project Sierteelt buiten de contour. Het project kent twee doelen, te weten het versterken van de economische kracht van de Greenport Boskoop en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Tijdens dit traject hebben enkele kwekers buiten de sierteeltcontour aangegeven te willen stoppen, een aantal wilde.verplaatsen en een aantal kwekers wilde voor maatwerk op locatie gaan waardoor regels aangepast moesten worden. Van de resterende provinciale middelen voor sanering van glastuinbouw is in 2015 door GS ,- gereserveerd voor verplaatsingsprojecten van kwekerijen van buiten de Sierteeltcontour naar binnen de contour; het gereserveerde budget kan worden aangevraagd door de gemeente, wanneer een project voor verplaatsing gereed is. De inventarisatie heeft tot dusver drie mogelijke verplaatsingsprojecten opgeleverd en mogelijk zullen er in de toekomst nog meer kwekers zich melden. Het budget staat in ieder gevaltot eind 2016 gereserveerd. 5/9

6 Ons kenmerk e'i'fr'fihoiland De Greenport Boskoop streeft voor wat betreft de agrologistiek naar een aanpassing in de wegeninfrastructuur en routing waarbij bedrijfsmatige activiteiten en woonconcentratiegebieden zoveel mogelijk worden gescheiden. ln dit kader is de Oostelijke Rondweg in Boskoop reeds gerealiseerd. ln de Planstudie N207-Zuid wordt onder andere gezocht naar een verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de Greenport Boskoop-West. Daartoe zijn verschillende combinaties van trajecten onderzocht. ln juli 2016 hebben Provinciale Staten het voorkeursalternatief van deze Planstudie vastgesteld: de provincie stelt, in afstemming met de betrokken gemeenten, voor om de Verlengde Bentwoudlaan te realiseren en een kleinschalige maatregel voor de passage Hazerswoude-Dorp uit te werken. De Verlengde Bentwoudlaan is een belangrijke eerste stap in het verbeteren van de bereikbaarheid. ln augustus 2016 is de volgende fase van de Planstudie gestart, die toewerkt naar een uitvoeringsbesluit voor de Verlengde Bentwoudlaan en een kleinschalige maatregel voor Hazerswoude-Dorp. Naar verwachting wordt medio 2017 dit uitvoeringsbesluit ter besluitvorming aan Provinciale Staten aangeboden. Tegelijkertijd start de provincie samen met de gemeenten een integrale verkenning naar aanvullende lange termijn oplossingen voor het bereikbaarheidsvraagstuk van de Greenport Boskoop en omgeving. Deze verkenning betreft niet alleen de infra. Het studiegebied van deze verkenning betreft globaal het gebied in de driehoek Alphen-Boskoop-Zoetermeer. Verzilting is een aandachtspunt voor Boskoop, omdat het inlaatpunt bij Gouda niet altijd de gewenste kwaliteit geeft. De venvachting is dat dit knelpunt door klimaatverandering groter wordt. De inzet van de provincie is om de inlaat bij Gouda robuust te maken, of alternatieve aanvoer te regelen. De Greenport Boskoop zich steeds meer tot een Greenport 3.0 (naast primaire teelt ook steeds meer een handels- en logistieke functie als onderdeel van de draaischijf Nederland). Dit betekent meer kassen en mobiliteit, met meer transport over water en gebruikmaken van moderne koelcontainers (reefers). Hierdoor zal in de nabije toekomst meer energie nodig zijn. Alle betrokken partijen in het gebied willen dit duurzaam invullen. De Greenport Boskoop is al enige jaren triple helix georganiseerd. De Stichting Greenport Boskoop is een samenwerking van de Stichting Belangenbehartiging bedrijfsleven Greenport Boskoop, de deelnemende gemeenten en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Verder wordt er samengewerkt met Wageningen UR en Wellant, ondermeer aan het realiseren van een lnnovatie en Demonstratie Centrum (ldc) voor de Boomteelt. Voorts is een economische visie voor de Greenport Boskoop vastgesteld. De Greenport heeft voor de verdere structurele versterking van de samenwerking en de activiteiten en voor het IDC een aanvraag ingediend voor de provinciale regeling regionale netwerkvorming topsectoren, deze is in maart 2016 door de provincie toegekend. ln het verlengde hiervan overweegt de provincie toe te treden tot de Stuurgroep. Greenport Aalsmeer De Greenport Aalsmeer beslaat 6 gemeenten en 2 provincies. Binnen Zuid-Holland betreft het de gemeenten Kaag en Braassem en Nieuwkoop. De Greenport Aalsmeer is het grootste wereldhandels- en kenniscentrum voor de sierteeltsector. Productie van bloemen en planten is een essentieel onderdeel in de keten. De sierteeltketen is van groot belang voor de economie en werkgelegenheid van de hele regio (4 miljard omzet, directe werknemers). De concurrentiepositie van de sierteeltsector kan alleen behouden en versterkt worden door bedrijven te moderniseren. Met dit doel voor ogen hebben de tuinbouwsector en de gezamenlijke 6/9

7 Ons kenmerk P' "jffiuoiland overheden binnen de Greenport Aalsmeer een Ruimtelijke Visie ontwikkeld. PS hebben deze visie in mei2015 vastgesteld. De visie is vertaald in een uitvoeringsagenda Ruimte, die in februari 2016 in de stuurgroep Greenport Aalsmeer is vastgesteld. De provincie Zuid-Holland is hier ambtelijk en bestuurlijk bij betrokken. U vindt deze uitvoeringsagenda Ruimte in de bijlagen bij deze brief. ln de Uitvoeringsagenda Greenport Aalsmeer wordt een aanzel gegeven om tot uitvoering te komen. Hiervoorworden een aantal greenport brede acties voorgesteld: - Verrichten van ondernemersverkenningen - Mogelijkheden onderzoeken van een vernieuwingsbank - Mogelijkheden onderzoeken van experimenteerzones - Harmoniseren ruimtelijk beleid - Handhaven op oneigenlijk gebruik - Vestigingsvoorwaarden mogelijk maken zoals CO2 en warmtenet - Stimuleren van gebiedsgericht werken. Deze activiteiten zijn van belang om de dynamiek te bevorderen ten einde een modern en bestendig teeltareaal te creëren. Een ruimte- coördinator is vanaf mei aangenomen om ervoor te zorgen dat de Greenportbrede activiteiten worden gestart en dat de gebiedsgerichte activiteiten worden gecoördineerd en gefaciliteerd. Komend half jaar gaat er gestart worden met het uitzetten van ondernemersverkenningen in transformatie gebieden om te bekijken wat ondernemers willen (stoppen, verplaatsen, uitbreiden). Daarnaast wordt komend half jaar gestart met een verkenning naar een vernieuwingsbank, waarin (financieel) instrumentarium wordt opgenomen om de modernisering en herstructurering in het gebied op te pakken. De gemeente Kaag en Braassem geeft hierbij prioriteit aan de gebieden Baan-Sotaweg en Flora- Geestweg (kleinschalige glastuinbouwgebied). Half augustus 2016 is een haalbaarheidsstudie voor nieuw grondinstrumentarium voor glastuinbouw aan de Baan-Sotaweg in de gemeente Kaag en Braassem gestart met cofinanciering van de provincie Zuid-Holland. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder begeleiding van de Greenport Aalsmeer, de lokale Rabobank, gemeente Kaag en Braassem, ondernemersplatform Veenstreek en de provincie. De studie bekijkt in hoeverre het oprichten van een grondbank bij kan dragen aan de toekomst van het glastuinbouwgebied. Het resultaat van deze studie moet ook ten dienste staan van de andere gebieden in de Greenport Aalsmeer alsmede de andere Greenports. Dit wordt onderdeel van de verkenning naar een vernieuwingsbank. De gemeente Nieuwkoop legt prioriteit bij Paradijsweg Natte kant en Oostkanaalweg (transformatiegebied en maatwerkgebied). Voor de Paradijsweg Natte kant is een project gestart waarbij 7,5 hectare glas gesaneerd wordt en het gebied landschappelijk en recreatief aantrekkelijk gemaakt wordt. Ter financiering mogen er in het gebied rond de 35 woningen gebouwd worden. Het behalen van overtuigende ruimtelijke kwaliteit staat hierin voorop. Ter financiering van de opgave heeft de gemeente een glassaneringssubsidie ontvangen van de provincie van ,-. Het betreft hier'procesgeld', bedoeld om te komen tot een gebiedsvisie, een ontwerpbestemmingsplan en twintig saneringsplannen. Sinds 26 mei 2016 heeft de provincie Zuid-Holland zitting in de stuurgroep van de Greenport Aalsmeer. Andere leden van de stuurgroep zijn provincie Noord-Holland (voorzitter), LTO Glaskracht Noord, 6 gemeenten van de Greenport, VGB, NAK Tuinbouw, Wellant College, 7t9

8 Ons kenmerk nrwincie 61LAND LUTD Rabobank en Royal Flora Holland. De Greenport Aalsmeer ontvangt een subsidie voor de triple helix samenwerking in het kader van de regeling regionale netwerkvorming topsectoren. Greenport Duin- en Bollenstreek De Greenport Duin- en Bollenstreek is het cluster van bedrijven dat in deze streek actief is in de tuinbouw en glastuinbouw. Zowel de teelt, veredeling, broeierij, handel, logistiek en export van bloemen, bollen en planten maken onderdeel uit van de Greenport. Nederland produceert en verhandelt wereldwijd 90% van de bloembollen. ln de Duin- en Bollenstreek vindt ongeveer 10o/o van de Nederlandse teelt in bloembollen plaats en 60% van de handel. De 6 Greenportgemeenten hebben in maart 2010 de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) opgericht. De GOM is het regionaal ontwikkelbedrijf voor de herstructurering van de Duinen Bollenstreek. De missie van de GOM is het door middel van actieve gebieds(he$ontwikkeling tot stand brengen van een economisch en ruimtelijk vitale Duin- en Bollenstreek. De Duin- en Bollenstreek heeft onlangs haar lntergemeentelijke Structuurvisie Greenport herzien. De ISG kent een dubbeldoelstelling: faciliteren van de herstructurering, versterking en vernieuwing van het gehele bollen-, vaste planten- en bloemencomplex in combinatie met verbetering van het landschap. De provincie Zuid-Holland ondersteunt de uitvoering van de ISG in de Verordening ruimte en in het Programma Ruimte door de bollengrondcompensatie te borgen en Greenportwoningen in het buitengebied toe te staan. De provincie zet al vanaf 2014 in op verdere samenwerking in de Duin- en Bollenstreek op economisch gebied, waarbij de Greenport een belangrijke pijler is. Daartoe heeft de provincie het initiatief genomen voor een conferentie over de economische toekomst van de streek. Naar aanleiding van deze conferentie zijn de gemeenten en de Economic Board Duin- en Bollenstreek aan de slag gegaan met het opstellen van een economische visie en agenda, die eind april2016 zijn vastgesteld. Één van de projecten is het ontwikkelen van een governancemodel voor triple helix samenwerking. Wanneer dit model uitgewerkt is, zal de provincie zich beraden op een eventuele rol in de triple helix samenwerking. Een ander onderdeel van de economische agenda is het lnnovatie- en Demonstratiecentrum (ldc) Bollen en vaste planten. De provincie heeft hieraan via de overcommittering EFRO (Kansen voor West 1) bijgedragen, deze subsidie liep tot 31 december Taak van het IDC is onderzoek, validatie en benoemen van een valorisatieperspectief voor resultaten binnen 4 thema's: - Fytosanitair onderzoek om markttoegang duurzaam te versterken; = Cross-overs uit andere sectoren (Kenniscentrum Plantenstoffen / ESA ESTEC / Tuinbouw) om nieuwe technologie en nieuwe kennis te valoriseren; - Ketengericht ondernemerschap versterken gebaseerd op nieuwe producten en diensten; - Markt- en consument gedreven innovatie. De Greenport heeft nu als initiatiefgroep het stokje overgenomen; deze heeft voor het IDC en voor de structurele versterking van de samenwerking en de activiteiten in de triple helix een subsidie ontvangen in het kader van de provinciale regeling regionale netwerkvorming topsectoren. Daarin is continuëring van de IDC activiteiten als een van de doelstellingen opgenomen. Voor de (economische) toekomst van de regio is het belangrijk dat het gebied rondom de Duinen Bollenstreek, Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer goed bereikbaar is en blijft. De verkeersdoorstroming is op dit moment onvoldoende en uit de cijfers blijkt dat dit in nabije 8/9

9 Ons kenmerk provincie Zuto HorraNp toekomst alleen maar zal verergeren. Dat is slecht voor de (lokale) economie, het milieu en de leefbaarheid in de dorpen. Door de provincies Noord- en Zuid-Holland wordt samen met de partners in de regio onderzoek gedaan naar een nieuwe Oost-West verbindingsweg tussen de N206 en de A4 (Duinpolderweg), die het drukke (vracht)verkeer buiten de dorpen om laat rijden. Hierdoor verbetert de leefbaarheid en veiligheid in de dorpen en kan het verkeer beter doorrijden. ln het voorjaar van 2016 is in PS de tussenstap besproken. Doel was om eerst meer zicht te krijgen op de knelpunten, de doelen aan te scherpen en goed te kijken naar het draagvlak. Parallel heeft dhr. J.P. Lokker een verkenning uitgevoerd naar het bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak. Naar aanleiding van zijn verkenning is een onafhankelijke Adviesgroep met brede vertegenwoordiging vanuit het maatschappelijk middenveld in het leven geroepen. Mede op basis van het advies van de Adviesgroep zal de Stuurgroep na de zomer GS adviseren welke alternatieven in de MER te onderzoeken. ln september en oktober zullen de Staten zich hierover buigen. Daarnaast verkennen de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland op welke dossiers zij nog meer verbindingen hebben in dit gebied. lk hoop u hiermee voldoende getnformeerd te hebben Met vriendelijke groet, a* t Mevrouw Mr. A. 9i9

10 Naar een nieuw economisch ruimtelijk versnetwerk - Koersnotitie MIRT Greenports en de samenwerking met de Mainport Inhoud koersdocument Samenvatting en conclusies Blok A Korte toelichting uitkomsten Fase 1 A1 A2 A3 Vertrekpunt: versterking van de concurrentiekracht van de Greenports en de Mainports Urgentie (waarom doen we dit) Uitkomsten 1 ste Fase : 6 kritische succesfactoren Blok B Toetsen en verdiepen van het Greenport 3.0 beleidsconcept B1 Het concept Greenport 3.0: wat behelst het? B2 Toetsing van het concept B3 Verdieping in 2 e deel MIRT onderzoek B4 Verdere richting geven aan het Greenport 3.0 beleidsconcept Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 1

11 Samenvatting en conclusies In het MIRT-onderzoek Greenports en de samenwerking met de Mainports wordt bekeken hoe de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse tuinbouw behouden kan blijven, als we de ambitie hebben de grootste draaischijf van Europa te blijven. Het onderzoek richt zich op het achterhalen van kansen daartoe vanuit innovatie, ruimtegebruik en logistiek. In de eerste fase van het onderzoek (uitgevoerd in 2015) is daarvoor het Greenport 3.0 concept opgesteld en zijn 6 kritische succesfactoren opgehaald aan de hand van vele gesprekken met het bedrijfsleven, overheden, de Greenports, de Mainports en overige betrokken stakeholders. In Greenport 3.0 gaat het vooral om het collectief potentieel van de productie, handel, toegevoegde waarde en de logistieke draaischijffunctie van Nederland en de functionele (incl. digitale) en fysieke relaties daartussen. Tezamen leidt dit op hoofdlijnen tot het verder doorzetten van de volgende transitie waarbij de term Greenport uiteindelijk evolueert in een excellent versnetwerk: Schema 1: schets van de in gang gezette veranderingen Uit het eerste deel van het onderzoek zijn samengevat de volgende zes kritische succesfactoren naar voren gekomen (zie ook onderdeel B3): 1. Het bouwen van een samenhangend versnetwerk tussen de 6 Greenports (inclusief de satellietgebieden) en beide Mainports heeft toegevoegde waarde; 2. Het daarbinnen identificeren van de functies van de Greenports in samenhang met de Mainports en andere gebieden als een belangrijk onderdeel; 3. Het uitbreiden van mogelijkheden tot netwerkketens waarbij de inzet van synchromodaal transport steeds belangrijker wordt (zowel fysiek als digitaal); 4. Het betrekken van de rol van de stad bij innovaties zal aan belang winnen; 5. Het moderniseren en accelereren van de ruimtelijke ontwikkelingen in de tuinbouw door een gebiedsgerichte benadering en in de glastuinbouw in combinatie met de inzet van energie/warmte als nieuwe locatiefactoren moet onverminderd worden doorgezet; 6. Het uitgaan van de ondernemerskracht vanuit de Greenports en Mainports zelf vormt een belangrijke basis. Op basis van de tussenuitkomsten van het MIRT onderzoek (eerste fase) is besloten om meer richting te geven aan dit concept door het te toetsen, te verdiepen en door te kijken welke projectideeën daar een invulling aan zouden kunnen geven. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 2

12 Aanpak 2 de fase (voorjaar 2016) In eerste instantie heeft het toetsen van het Greenport 3.0 concept centraal gestaan. Het denkmodel gaat uit van zogenaamde wiebertjes (zie figuur aan de rechterzijde). De onderliggende bouwstenen tonen aan dat traditionele tuinbouwgebieden inderdaad steeds meer integrale ontwikkel- en verhandellocaties zijn geworden met vertakkingen naar andere Greenports, de Mainports en nationale en internationale bestemmingen. Bij het toetsen ging het vooral om het idee zelf, de ruimgelijke implicaties en de effecten op het logistieke systeem. Bij de verdieping ging het om een beter begrip krijgen van de samenhang van het netwerk en wat er voor nodig is om het ten volle te benutten. Bij het richting geven aan ging het met name om een eerste set aan projecten en maatregelen te bedenken die -vanuit de Greenports en Mainports gevoed- het netwerk kunnen verstevigen. Het kernteam en de andere betrokkenen hebben zich laten ondersteunen bij het uitwerken van de vraagstelling. Het ging hierbij met name om het toetsen en verdiepen van de kritische succesfactoren (Florpartners), maar ook om het daaropvolgend verbeelden van de resultaten (Posad). Deze toetsing, verdieping en beelden zijn opgenomen in het rapport Greenport 3.0; Profielschets en ontwikkeling van Florpartners en Posad. Het concept van deze onderhavige Koersnotitie is besproken in het bestuurlijke Greenport Holland Overhedenoverleg van 22 juni Daar is het in deze notitie (nader) uitgewerkte beleidsconcept Greenport 3.0 onderschreven en zijn procesafspraken gemaakt om gezamenlijk te komen tot een uitvoeringsagenda. De tijdens de bespreking gemaakte opmerkingen over deze notitie zijn verwerkt. Conclusies Toetsing (met name gericht op de kritische succesfactoren 1,2 en 5) 1. De toetsing van het neergezette 3.0 concept is in een aantal groepsessies met de afzonderlijke Greenports (waarbij leden van het kernteam ondersteund zijn door de adviseurs van Florpartners en Posad) positief verlopen. Alle Greenports bevestigen op hoofdlijnen de veranderingen en richtingen, zoals die in het 3.0 concept worden omschreven. De Greenports veranderen van kleur, dit is een proces dat al langer gaande is en langzamerhand meer structuur krijgt. Het blijkt dat het profiel van de tuinbouwgebieden inderdaad is veranderd (iedere Greenport overigens op haar eigen wijze met een wisselend tempo) tot integrale multifunctionele clusters waar teelt, handel en logistiek zich in een nieuwe ruimtelijke mengvorm manifesteren. Traditionele tuinbouwgebieden veranderen in geïntegreerde economische logistieke draaischrijven, waarbij handel, transport, nieuwe innovaties en toegevoegde waarde activiteiten een steeds belangrijkere rol gaan vervullen. 2. Er is hierbij bovendien steeds meer sprake van een groeiende verwevenheid van de Greenports onderling en met de Mainports. Het Greenport 3.0 concept biedt de mainports toegevoegde waarde. Meer en meer ontstaat onder druk van de internationale concurrentiekracht een netwerk van functionele en fysieke relaties tussen de beide typen ports, maar ook tussen de Greenports onderling. Deze relaties zijn niet altijd hetzelfde in omvang en aard, maar de intensiteit ervan neemt wel toe. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 3

13 3. Beide typen Ports erkennen dit en hechten er waarde aan om de kansen die deze cross-over biedt uit te werken en in business om te zetten. Het blijkt dat het groeiende belang van het verstevigen van de onderlinge relatie recent pas als een belangrijk strategisch onderwerp is ingezet,hetgeen voorheen niet in dezelfde mate het geval was. De haven van Rotterdam erkent in toenemende mate het belang van de Greenports en is bereid te investeren. Dit geldt ook voor de Mainport Schiphol als preferred flowerhub. Baanbrekende nieuwe projecten als de Coolport (Rotterdam) en de dialoog over een mogelijke Perishable Center (op Schiphol) geven hier een eerste invulling aan. 4. Dit leidt tot transities die vragen om andere ruimtelijke en economische strategieën voor vernieuwing. Het herstructureringsbeleid is bijvoorbeeld overgegaan in wat we thans moderniseringsbeleid noemen en wordt in de toekomst steeds meer ingebed in een integrale gebiedsontwikkeling. Hierbij geldt dat steeds meer ruimtelijke functies met elkaar verweven raken en gecombineerd kunnen worden door veranderende verschijningsvormen (bijv. meerlaagstelen in plaats van de enkellaagse (huidige) kassen). Daarnaast geldt dat voor de glastuinbouw de beschikbaarheid van afdoende (rest)warmte en energie meer dan voorheen structurerend zal worden als vestigingsplaatsfactor. De groeiende samenwerking met de mainports maakt dat het netwerk van verbindingen en stromen voor import en export ook aan het veranderen is. 5. Belangrijk is ook de conclusie dat deze accentverschuiving al door de markt wordt opgepakt, als we kijken naar de ontwikkelingen tussen 2006 en 2016, dit ook als zodanig herkend en erkend wordt en bovendien een solide uitgangspunt heeft gevormd voor de dialoog met de afzonderlijke Greenports en de Mainports. 6. De toetsing onderschrijft de uitgangspunten van het Greenport 3.0 beleidsconcept. Voor de ruimtelijke uitwerking, de samenhang van het logistieke netwerk (draaischijffuncties) en de rol van de stad, is nog een verdiepingsslag uitgevoerd. Verdieping van het 3.0 concept (kritische succesfactoren 2 en 3) 7. De vervlechting tussen de Greenports en de Mainports en tussen de Greenports onderling vraagt om een ander ruimtelijk en logistiek patroon. Er zal in de toekomst geen sprake meer zijn van afzonderlijke ports, maar veel meer van een ingenieus geïntegreerd logistiek netwerk. 8. In dit netwerk spelen alle locaties (Greenports en satellietgebieden), de onderlinge verbindingen en alle vervoersmodaliteiten een rol. Er zijn 3 geledingen te onderscheiden die tezamen het netwerk vormen: Eigenschappen van de Greenports Westland/Oostland, Aalsmeer en Venlo, gelegen in de directe nabijheid van een Mainport met intercontinentale verbindingen (Westland Oostland en Aalsmeer) of met een grote draaischijffunctie (Venlo) Grootschalig en gevarieerde clusters van teelt, handel, toeleverende dienstverlening en logistiek Naast eigen productie een hoge import- en exportwaarde Dit resulteert in een hoge mate van connectiviteit, met toegang tot intercontinentale verbindingen Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 4

14 Aandeel toegevoegde diensten waarde is hoog in verhouding tot de eigen productie Huisvesten veel beeldbepalende bedrijven en hoofdvestigingen van deze bedrijven. Het gaat vaak om bedrijven met meerdere vestigingen op meerdere locaties, soms in andere Greenports soms in andere gebieden en landen Hebben voldoende massa in transportstromen om zelf schaal- en synergievoordelen te behalen en kunnen dat verder versterken via meer samenwerking met andere gebieden Eigenschappen van de Greenports NHN, Duin-en Bollenstreek en Boskoop Clusters zijn minder gevarieerd Een kleinschaliger cluster van teelt, handel, toeleverende dienstverlening Naast eigen productie kleine importstromen en relatief beperkte exportstromen Beperkt(er) aantal topspelers aanwezig Moeten als het gaat om de logistieke draaischijffunctie meeliften op massa (borrowed size) van collega Greenports voor verdere knooppunt-, netwerkontwikkeling en schaalvergroting Eigenschappen van specifieke teelt- en productiegebieden (satellietgebieden) Vaak primair productiegebieden en soms ook sterk gespecialiseerd Ruimte voor groei en schaalvergroting in met name de teeltfunctie Selectief aantal vervoersrelaties met een of twee grotere Greenports en hoofdzakelijk eenrichtingsverkeer Directe export is nihil of loopt via andere Greenport Veelal is sprake van dochterbedrijven met moederbedrijven in een grotere Greenport De opgave wordt om al deze gebieden met hun specifieke eigenschappen te verbinden in een onderling samenhangend netwerk. Van Greenports naar een versnetwerk. 9. De logistieke processen worden hierbij steeds complexer. Greenports dienen voor de afwikkeling van de vervoersstromen (import, productie en uitgaande stromen) maatwerk af te leveren. Dit maatwerk vraagt in toenemende mate om alle modaliteiten optimaal in te zetten. Deze komen bij elkaar in zogenaamde synchromodale knooppunten en netwerken. 10. In toenemende mate wordt de structuur in en samenwerking tussen de Greenports, ook in relatie tot de Mainports, opgepakt door een select aantal beeldbepalende spelers. Op basis van de huidige consolidatie onder bedrijven wordt geconcludeerd dat deze spelers steeds dominanter zullen gaan worden als het gaat om ruimtelijke investeringen. De ontwikkeling van Greenports is in toenemende mate terug te voeren op de dynamiek vanuit die marktpartijen en maar beperkt op een sturende overheid. Het nieuwe systeem vanuit de netwerkgedachte zal dan ook niet alleen door overheden opgezet kunnen worden. Aandachtspunt daarbij is in welke mate kleinere bedrijven daarbij ook aansluiten of aansluiting kunnen vinden. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 5

15 11. De processen van internationalisering, verweving en het dominanter worden van enkele partijen leidt in Nederland tot een drietal majeure verschuivingen: a. Er wordt in totaal meer toegevoegde waarde gecreëerd (intensiever grondgebruik in combinatie met een hogere eindwaarde), maar de totale ruimtebehoefte zal als het gaat om de teelt niet gaan toenemen. Er lijkt qua teelt en productie wel een verschuiving plaats te vinden naar Greenports met veel ruimte voor grootschalige investeringen (zoals Noord-Holland Noord), alsook de satellietgebieden buiten de 6 Greenports en bedrijfslocaties in het buitenland. b. Het logistieke netwerk zal verder veranderen in al haar geledingen. Dit is uiterst cruciaal en ook noodzakelijk omdat niet alleen de Greenports met de Mainports moeten worden verbonden, maar ook de Greenports onderling en de satellietgebieden. Dit vraagt om meer ruimte voor en integratie met logistieke functies. De omvang hiervan is nu nog moeilijk in te schatten. Op basis van gesprekken met marktpartijen wordt verwacht dat die wel kunnen worden opgevangen in de huidige beschikbare bedrijventerreinen in de Greenports. c. Er zal steeds meer worden samengewerkt tussen de Greenports onderling. Soms om massa te creëren voor bijvoorbeeld synchromodale verbindingen, soms om uitwisseling tussen bedrijven te verbeteren C Richting geven aan het Greenport 3.0 concept (kritische succesfactor 4 en 6) 12. Wat is nodig om dit netwerk (verder uit) te bouwen: a. Projecten en maatregelen in het ruimtelijke domein moeten meer gepositioneerd worden vanuit het perspectief van het gecombineerde netwerk (denk aan Coolport, Perishable Hub) en een collectieve aanpak, waarbij meer gebruik wordt gemaakt van elkaars krachten en specialisaties. b. Daarbij moeten de continentale draaischijven en specifieke productiegebieden beter worden aangesloten op de intercontinentale draaischijven waar het gaat om substantiële versstromen. Dit vereist samenwerking en bundeling van stromen, het tegengaan van lege transporten en een regisseur die de transporten orkestreert. c. Een overheidsbelei dat meer samenhang kent voor de Greenports en Mainports ten opzichte van elkaar om de concurrentiekracht te vergroten. d. Een handelingsperspectief dat als vervolgontwikkeling van het eerdere advies 'Vitaal Tuinbouwcluster 2040' uit 2010 meer uitgaat van cross-sectorale en intensieve samenwerking tussen initiërende private partijen met nieuwe initiatieven en overheden die daarvoor goede randvoorwaarden kunnen creeren. e. Daarnaast speelt een drietal aspecten een belangrijke rol voor de toekomstige kracht van de concurrentiepositie van de sectoren in de randvoorwaardelijke sfeer: i. Energie Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 6

16 Korte termijn (open) warmte/e-netten (icm CO 2 ) en op de langere termijn erop inzetten om vraag en aanbod dichter bij elkaar lokaliseren. ii. Innovatie en de stad (zie punt 13) iii. Fytosanitair Er worden al veel zaken opgepakt in lopende onderzoeken en trajecten. Twee punten die aanvullend daarop aandacht vergen: (1) verruiming van openingstijden/beschikbaarheid 24/7 en (2) de mogelijkheid te komen tot een aantal joint inspection centers in het versnetwerk. 13. Het innovatievermogen is van cruciaal belang voor de Greenports om de concurrentiepositie te behouden. Gebleken is dat deze innovatie deels binnen bedrijven plaatsvindt en of op specifieke kennislocaties (bijv. greenport campussen, maar vooral ook in Wageningen). De vraag is echter hoe we dit verder kunnen bevorderen. Hiervoor zijn 5 verschillende typen infrastructuur van belang, te weten: a. Fysieke infrastructuur b. Kennis- en onderwijsinfrastructuur c. Sociale infrastructuur d. ICT infrastructuur e. Energie infrastructuur Op basis van deze 5 typen infrastructuur is er vooralsnog geen eenduidige aanpak naar voren gekomen om innovaties ruimtelijk pro-actief te stimuleren of meer regie te hebben op het laten landen ervan. Dit is afhankelijk van een samenloop van omstandigheden. Het gaat er meer om dat goede initiatieven worden ondersteund en niet worden belemmerd. Omdat de 5 typen infrastructuur vooral samen komen in een stedelijke omgeving, bevestigt dit het beeld dat een goede koppeling met de stad van doorslaggevend belang is. Dit pleit voor meer verwevenheid tussen de Greenports en de stad. De traditionele ruimtelijke indeling tussen stad en Greenports, die vanwege ruimtebeslag en hinder waren uitgeplaatst, verandert daardoor. Strikte scheiding van functies is steeds minder nodig én wenselijk. Hiermee is uiting gegeven aan de uitwerking van kritische succesfactor 4, de rol van de stad. 14. Er wordt al veel ondernomen door de betrokken partijen zo is gebleken. Er wordt in een enorm tempo invulling gegeven aan kritische succesfactor 6 (die inging op de endogene kracht van de Greenports). Er is al een groot aantal projecten en maatregelen gedetecteerd, de komende tijd is vooral behoefte aan het positioneren van de projecten (en zo nodig het bedenken van nieuwe projecten) in dit nieuwe integrale beleidsconcept. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 7

17 Blok A: Korte toelichting uitkomsten Fase 1 A1 Vertrekpunt: versterking van de concurrentiekracht van de Greenports en de mainports Twee topsectoren gebroederlijk naast elkaar. Nederland en haar positie in de mondiale economie verandert in een hoog tempo en de functies van de Greenports en ook de Mainports veranderen daarin mee. Voor de tuinbouw geldt dat we een wereldspeler zijn en dat willen blijven! Naast het telen van mooie producten zijn de internationale handels en logistieke functies daar steeds meer doorslaggevend. De Nederlandse logistieke sector behoort met de beide Mainports ook al jaren tot de mondiale top 5 van de wereld. De vertakkingen met andere sectoren worden steeds groter maar misschien wel het meest zichtbaar met de brede agrosector (tuinbouw, agrologistiek etc). Versvervoer is integraal onderdeel geworden van internationale waardeketens die steeds meer door de internationale handel, de logistiek en met name de retailbedrijven worden bepaald. Daarom groeien deze twee ports steeds meer naar elkaar toe. Maar kunnen we ze beter laten renderen? Het versterken van de mondiale regiefunctie van de Greenports en het verbinden van de Greenports aan de Mainports Rotterdam en Schiphol door een geïntegreerd logistiek netwerk. Deze doelstelling is november 2013 vastgesteld in de Adaptieve gebiedsagenda Zuidelijke Randstad (AAZR). De Zuidvleugel huisvest 3 van de 6 Greenports, maar deze doelstelling heeft een nationale relevantie en strekking. Daarom is in het Bestuurlijk Overleg MIRT in 2014 door Rijk en regio besloten om een gezamenlijk onderzoek uit te voeren naar het veranderende (logistiek) ruimtegebruik in de Greenports, met inbegrip van de verwachte tendens tot een steeds innigere samenwerking tussen Greenports en de Mainports Rotterdam en Schiphol binnen (internationale) vers- en sierteeltketens. Het MIRT-onderzoek richt zich op het detecteren van kansen daartoe vanuit ruimtegebruik, clustering en logistieke netwerken, die kunnen worden vertaald in het beleidsconcept voor de Greenports i.s.m. de Mainports. Vervolgens is de aandacht gericht op het op basis daarvan formuleren van een door overheden en bedrijven gedragen ruimtelijk-economische agenda voor de korte en de middellange termijn (als referentiejaar is gekozen voor Ook zullen projecten en acties worden benoemd die hierin passen (per regio), die al worden ondernomen door de diverse ketenpartijen en of die op stapel staan en ondersteuning zouden kunnen gebruiken. De belangrijke positie van de tuinbouw kort geïllustreerd. Nederland is het tweede agrarisch exportland in de wereld(land- en tuinbouw samen), achter de VS maar voor Duitsland, Brazilië, Frankrijk en China. In 2015 bedroeg de waarde van de Nederlandse export van agrarische producten 82,4 miljard (bron: diversen, o.a. Provincie Zuid-Holland). Dit is bijna 19 procent van de totale Nederlandse export. De toegevoegde waarde die het totale Nederlandse agrocomplex (productie en de daarmee samenhangende handel en industrie) genereert, bedraagt zo n 48 miljard per jaar. De huidige toppositie van Nederland als productie- en handelsland voor vers- en sierproducten is het resultaat van enerzijds groei, schaalvergroting en innovatie waardoor de effi- Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 8

18 ciency van productie hoog is en anderzijds de hoogwaardige kwaliteit van het Nederlandse product dankzij jarenlange inzet op innovatie en vernieuwing. Daarnaast draagt het efficiënte logistieke systeem in Nederland bij aan relatief lage transportkosten. We functioneren onder andere als Europese draaischijf voor de wereldwijde handel en logistieke waardetoevoeging van versproducten. Veranderingen zijn gaande Een steeds groter deel van de activiteiten in de productiekolom is gerelateerd aan de import, doorvoer en export van versstromen. Dit aandeel wordt steeds groter ten opzichte van de eigen productie. Voor de tuinbouw is dat in 2016 ruim 16 miljard exportwaarde (in 2006 ruim 11 mld) ten opzichte van 8 miljard aan eigen productie (in ,5mld). Van iedere euro toegevoegde waarde is nu 70 tot 73 cent te danken aan opbrengsten uit import en export. De export De Coalitie Herstructurering en Ontwikkeling Tuinbouw (HOT) zet zich in voor een duurzame herstructurering van de glastuinbouw. Naast fysieke herstructurering neemt coalitie HOT thema s zoals energie, infrastructuur, GMO en mededinging mee in haar aanpak ter vitalisering van de glastuinbouw. van bloemen & planten ( 8,3 mld.), groenten ( 6,2 mld.) en fruit (4,8 mld.) vormt een belangrijke basis voor de Nederlandse toppositie. Sinds de Nota Ruimte (2004) zijn in Nederland zes gebieden geïdentificeerd waar deze activiteiten grootschalig plaatsvinden: Westland/Oostland, Noord-Holland-Noord, Venlo, Aalsmeer, Duin- en Bollenstreek en Boskoop. Naar analogie van de term Mainports worden deze regio s Greenports genoemd. Het zijn gespecialiseerde clusters van ondermeer teeltbedrijven, veilingen, handelshuizen, exporteurs, tuinbouwtoeleveranciers en onderzoekscentra. En daarmee knooppunten waar belangrijke verbindingen en stromen van activiteiten samenkomen en weer verspreiden, net als dat bij de Mainports het geval is. Hoe bereiken we meer rendement uit de onderlinge verwevenheid? Nederland beschikt met de combinatie van Greenports en twee Mainports over een goede uitgangspositie om haar concurrentiekracht verder te versterken. Maar voor beide sectoren is dit geen automatisme. Voor de tuinbouw geldt dat de toenemende rol van import en export vraagt om blijvend na te denken over wat er nodig is om hier in de toekomst meer rendement uit te halen. Het verbinden via het logistieke kernnet van de Mainports met de Greenports gaat een belangrijke voorwaarde worden en zorgt ervoor dat de Greenports optimaal kunnen profiteren van de sterke mondiale positie van Rotterdam en Schiphol. Voor de logistiek geldt dat concurrenten in West Europa ook niet stil zitten en dat ook andere werelddelen op komen zetten. Nieuwe spelers betreden onze markt en ketens worden steeds complexer. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 9

19 A2 Urgentie: waarom doen we dit? De concurrentiepositie breder bekeken De internationale concurrentie vindt plaats tegen de achtergrond van een aantal brede maatschappelijke ontwikkelingen: Bedrijven opereren steeds meer in een mondiaal krachtenveld. Dit vergt ondernemerskracht maar ook het vermogen om door samenwerking innovaties door te voeren en de unieke positie te behouden. De posities van bedrijven veranderen hierdoor omdat ze steeds meer deel uitmaken van een groter internationaal netwerk. In relatie tot het voorgaande ontwikkelen ruimtelijk-economische netwerken zich steeds meer door te schakelen tussen enerzijds de schaalniveaus (inter)nationaalregionaal-lokaal en op gebieden waar (top)sectoren meer met elkaar interacteren (respectievelijk borrowed size en - strenght); We zien mede hierdoor steeds meer het toenemende belang ontstaan van publiekprivate allianties waarmee overheden de juiste randvoorwaarden aan kunnen leveren waarmee de (heftige) dynamiek van de markt optimaal kan worden ingezet. Sectoren die een voorsprong nemen (of gegund krijgen) en kunnen aansluiten bij deze ontwikkelingen zullen een concurrentievoordeel hebben: nieuwe verdienmodellen ontstaan, het handelingsvermogen neemt toe, export van innovaties en aantrekkelijke vestigingsplaatsen voor nieuwe bedrijven/instellingen ontstaan. Wat betekent dit voor de tuinbouw? De huidige toppositie van Nederland is daarbij geen gegeven. De genoemde trends en ontwikkelingen hebben ingrijpende (bedrijfseconomische) gevolgen voor de Nederlandse versketens. In reactie hierop zijn op individueel bedrijfsniveau drie majeure ontwikkelingen zichtbaar: Schaalvergroting en opschaling naar bovenregionale samenwerking en krachtenbundeling. Zo knopen bedrijven relaties aan met partners van buiten de eigen regio en werken zij met nevenvestigingen in andere gebieden; Het profiel van bedrijven verandert door andere of aanvullende activiteiten te gaan verrichten. We noemen dit ook wel blurring of ketenintegratie. Telers en kwekers ontwikkelen zich meer tot handelskweker, integrator of toeleverancier. In die nieuwe verdienmodellen is productie nog wel een basisvoorwaarde, maar niet meer het enige doel, meer toegevoegde waarde kunnen realiseren staat voorop; Waar voorheen hoofdzakelijk productie maar ook handel de belangrijkste activiteiten waren in Greenports en versketens, zitten nieuwe verdiencapaciteiten hoger in de waarde piramide. Deze zijn meer gericht op nieuwe voedingsconcepten, internationale kennis en kunde op gezondheid, life-style en het welbevinden van mensen. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 10

20 Onderstaande figuur illustreert dit: Bron: diversen, bewerkt tijdens het onderzoek MIRT Greenports en de samenwerking met de Mainports Fase 1 Dit leidt tot transities van ketens en kerngebieden met naast economische ook ruimtelijke en logistieke consequenties. Deze transities vragen om andere ruimtelijke en economische profielen en strategieën. Zo gaat het in de glastuinbouw niet meer om herstructurering (een oude kas vervangen door een nieuwe), maar om modernisering en integrale gebiedsontwikkeling. Hierbij spelen nieuwe locatiefactoren een rol, zoals kavels met beschikbaarheid van afdoende (rest)warmte en energie en mogelijkheden voor cross-overs met andere (top)sectoren en wetenschapsinstellingen die vooral in steden gevestigd zijn. Daarnaast spelen er ook opgaven vanuit logistiek perspectief. Dit zijn vraagstukken ten aanzien van het verduurzamen van ketens en de wijze waarop versproducten via een logistiek samenhangend systeem effectief en duurzaam vervoerd kunnen worden. Gelet op de draaischijffunctie spelen de Mainports daarin een cruciale rol via schaalomvang, bundelingsmogelijkheden en mogelijkheden voor modal shift. Naar een nieuw beleidsconcept? De genoemde transities zijn steeds meer zichtbaar bij de grote en/of voorloper bedrijven. Ook de oprichting van een bedrijvenplatform als Green meets Ports, waarin 30 topondernemers uit diverse sectoren in beide ports met elkaar concrete projecten ontwikkelen, is daar een treffend voorbeeld van. Op beleidsniveau is die transitie nog beperkt waarneembaar. De beleidsconcepten van Greenport en Mainport staan nog relatief naast elkaar in plaats van dat ze elkaar overlappen en meerwaarde voor elkaar opleveren. De Mainports en Greenports worden vaak, tezamen met de Brainport Eindhoven en nieuwe Digi-port Amsterdam, als opsomming achter elkaar genoemd in plaats van dat ze in verbinding met elkaar worden gebracht. In de strategische documenten van het Havenbedrijf Rotterdam is pas sinds kort aandacht voor de Greenports en dit geldt ook andersom. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 11

21 Hetzelfde geldt ook voor specifiek het Greenportbeleid. Dit beleid gaat uit 6 individueel benoemde tuinbouwgebieden (clusters), waarvan de afbakening sterk op teeltgebieden is georiënteerd. Daarmee wordt de term geassocieerd met een (beperkte) locatie, nl. Boskoop, de kop van Noord-Holland of het Westland, etc. Dit sluit steeds minder aan bij de opkomende netwerkgedachte achter borrowed size en bij de kritische succesfactoren die naar voren zijn gekomen in de vele gesprekken met het bedrijfsleven. A3 Uitkomsten uit Fase1: 6 Kritische succesfactoren Kritische succesfactoren. In de tussentijdse resultaten van het MIRT onderzoek (november 2015) zijn zes kritische succesfactoren geïdentificeerd om op een slimme manier met logistieke/ruimtelijke ontwikkelingen om te gaan. Deze zijn in de tussentijdse rapportage uitgebreid omschreven en worden in deze koersnotitie kort herhaald. Opgemerkt wordt dat deze kritische succesfactoren gebaseerd zijn op een groot aantal interviews en sessies met bedrijven, overheden, Greenportmanagers, de Mainports en overige stakeholders..daarom hechten we er veel waarde aan: 1. Bouw voor het behoud van de internationale kracht aan een nieuw Greenport concept, een zogenaamd Greenport 3.0, gebaseerd op ketens en netwerken en verweven met de mainports. Het gaat om het gezamenlijk potentieel en niet om individuele clusters. Kortom, één versnetwerk van nationaal belang. Dit betekent concreet dat niet meer gesproken wordt van 6 nationale Greenports, maar van het netwerk Greenport Holland. Dit bestaat uit een samenstel van Greenports en de verschillende (opkomende) teeltgebieden en Valleys (Food Valley, Seed Valley, etc.). 2. Identificeer en investeer in een aantal speerpuntgebieden voor het versterken van de relatie tussen Greenports en Mainport. Dit zijn locaties waar werk wordt gemaakt van bundeling, innovatie en optimalisering met behulp van ICT en het stroomlijnen van procedures van fytosanitaire controle, toezicht en keuringen. 3. Hieraan gekoppeld: Zet in de toplocaties meer in op een aantal fysieke en virtuele synchromodale hubs met real life en digitale verbindingen. Vanuit ruimtelijk perspectief betekent dit, dat kerngebieden ten aanzien van de Nederlandse draaischijffunctie gelegen zullen zijn op locaties waar productie- en handelsfuncties elkaar ontmoeten c.q. ruimtelijk overlappen. In het bijzonder Westland/Oostland, Aalsmeer en Venlo hebben deze karakteristiek. In de andere Greenports is de productiefunctie dominant en ligt de focus ten aanzien van ontwikkeling van het vestigingsklimaat op een verbeterde ontsluiting en het zorgdragen van een goede aantakking op het netwerk. 4. Betrek de stad als onderdeel van het nieuwe Greenport netwerk concept. Het winnen van de internationale concurrentiestrijd op productiekosten is voor Nederland op lange termijn geen realistische strategie. Door innovatief en vernieuwend te zijn en in te zetten op hoogwaardige activiteiten zal een onderscheidende marktpositie ontwikkeld moeten worden. De stad speelt hierbij een belangrijke rol als facilitator en aanjager van innovatie. 5. Accelereer herstructurering en modernisering in de glastuinbouw in combinatie met innovatie, energie/warmte en water. De aanwezigheid van de juiste ruimtelijke Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 12

22 randvoorwaarden en een aantrekkelijk innovatieklimaat is essentieel voor krachtige Greenports. Concreet betekent dit onder meer inzet op de realisatie van grotere kavels, aanpak van knelpunten rond verzilting en verdroging en slim gebruik van restwarmte, aardwarmte in combinatie met CO 2 om telers op duurzame wijze te voorzien van deze productie inputs. 6. Maak gebruik van de kracht van ondernemers en de verbeterpunten van de Greenports en de Mainports. Het zijn bedrijven en ondernemers die veranderingen veroorzaken en de vervoersrelaties vormgeven. Door slim gebruik te maken van hun inbreng kunnen Rijk en regio gericht transformeren, faciliteren en stimuleren om de versketens te versterken. Daarbij kan de ruimtelijke ordening concurrentievoordelen opleveren door goede randvoorwaarden te scheppen. Inzet op deze zes factoren zou moeten leiden tot een samenhangend netwerk Greenports - Mainports waarbij de internationale draaischijffunctie van Nederland ten aanzien van versstromen op excellente wijze wordt geborgd, gezamenlijke ketens en netwerken ontstaan, synchromodale locaties beschikbaar zijn voor transport en logistiek en aandacht is voor datadeling middels een informatieplatform. Het ondernemersplatform Green meets Port waarin topondernemers uit de primaire productie, handel en logistiek plaatsnemen is plaats van discussie over de vele veranderingen die versketens treffen. Deze worden als adviezen doorgegeven aan diverse overlegtafels die bestaan in de werelden van de Greenports en de Mainports. Op deze wijze wordt op slimme wijze gebruik gemaakt van kennis en kracht van ondernemers uit versketens om de Greenports en Mainports te versterken. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 13

23 Blok B: Toetsen, verdiepen en richting geven aan het Greenport 3.0 beleidsconcept B1 Greenport 3.0: wat behelst het? Naar een Greenport 3.0 op basis van de onderlinge samenhang en ook de samenhang met de Mainports. De 2 e fase van het MIRT onderzoek is gestart met het uiteenrafelen en verduidelijken van het Greenport 3.0 concept. Vervolgens heeft een toetsing plaats gevonden. Een korte uitleg volgt hieronder. De kracht van de Greenports komt in toenemende mate voort uit ketens en netwerken die de huidige clusters met regionale productiegebieden en toegevoegde waarde activiteiten overstijgen. Naast een schaalsprong betekent dit dat een Greenport 3.0 concept moet bestaan uit een logisch samenhangend netwerk van productie, handel, logistiek, dienstverlening en R&D. De oplopende internationalisering van versketens -zie de groei van import en export van versproducten- maakt bovendien dat de Mainports een steeds belangrijkere schakel vormen in de logistiek van versketens. Om de internationale concurrentiepositie van de Greenports te versterken is gebundelde kracht van de gezamenlijke Greenports, in samenhang met de Mainports Rotterdam en Schiphol essentieel. Figuur Schematische weergave Greenport 3.0 concept Bron: Greenports en de wisselwerking met de Mainports: Tussentijdse bevindingen MIRT onderzoek. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 14

24 Hoe ziet het netwerk er uit? In Greenport 3.0 gaat het om het collectief van productielocaties, handelslocaties, logistieke verwerkingslocaties en de functionele en fysieke verbindingen daartussen; het vervoer binnen Nederland, continentaal vervoer binnen Europa en maritiem Greenport Aalsmeer en de Schiphol Group hebben -mede op basis van drie discussieavonden met ondernemers en experts- gezamenlijk het manifest Regio Aalsmeer-Schiphol als Preferred Flower Hub gepubliceerd waarin acties zijn opgenomen om de (logistieke) sierteeltketen in de regio Aalsmeer-Schiphol te versterken. vervoer intercontinentaal via de haven en luchtvracht intercontinentaal via Schiphol. Vanuit de huidige praktijk leidt dit tot: bron: MIRT onderzoek Fase 1 en Fase 2 Daarbij blijft teelt een belangrijke voorwaardelijke pijler (productie begint met telen), maar is het niet meer de enige pijler in het concept. De Nederlandse productie krijgt een steeds hoogwaardiger karakter en de productie intensiteit (waarde) groeit. Kennis en innovatie zullen de komende jaren aan belang winnen. Het besef dat Nederland op lange termijn de internationale concurrentie sec op productiekosten niet gaat winnen, begint steeds breder door te dringen. Door innovatief en vernieuwend te zijn en in te zetten op hoogwaardige activiteiten zal de onderscheidende marktpositie verder ontwikkeld moeten worden. Hierbij speelt de stad in toenemende mate een rol als locatie waar burgers, bedrijven, kennisinstellingen en overheden elkaar ontmoeten en profiteren van elkaars kennis en creativiteit. Handels- en logistieke activiteiten hebben de afgelopen jaren een stevige groei doorgemaakt en zorgen er voor dat Nederland kan functioneren als internationale draaischijf voor versproducten. Het jaarrond kunnen leveren van een volledig assortiment, door de combinatie eigen product - importproduct, is hiervoor essentieel. De Mainports Rotterdam en Schiphol zijn de grote logistieke knooppunten voor inkomende en uitgaande stromen versproducten. De Mainports vormen hiermee een belangrijke vestigingsfactor voor het groeiend aantal handels- en logistieke Greenportbedrijven, die in vele gevallen ruimtelijk geclusterd voorkomen in nabijheid van de Mainports. Synchromodale knooppunten waar verschillende transportmodaliteiten in een netwerk onder regie van een logistieke dienstverlener ingezet kunnen worden zijn essentieel om bun- Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 15

25 deling van (verse) lading -en daarmee efficiënt transport te kunnen faciliteren. Hierbij is aandacht vereist voor de digitale infrastructuur, omdat complete, eenduidige informatie het mogelijkmaaktom (transport)planningen flexibeler en robuuster te organiseren. De vervlechting tussen de Greenports en de Mainports en aan de andere kant tussen de Greenports onderling vragen om een ander ruimtelijk en logistiek patroon. Er is geen sprake meer van afzonderlijke ports, maar veel meer van een ingenieus geïntegreerd logistiek netwerk. In dit netwerk spelen alle locaties (Greenports en satellietgebieden), de onderlinge verbindingen en alle vervoersmodaliteiten een rol. Uit de verdieping die in de tweede fase heeft plaats gevonden blijkt dat het logistieke economische netwerk drie geledingen kent die met elkaar dit netwerk vormen (zie onderdeel C3). En waar zit de winst? In 3.0 ligt de focus op het gezamenlijk potentieel. De opschaling naar ketens en netwerken overstijgt de huidige regionale clusters. De complementaire eigenschappen van gebieden worden meer leidend in de verdere ruimtelijke ontwikkeling. In dit netwerk spelen alle Greenports een specifieke Met de ontwikkeling van Cool Port wordt een synchromodale hub gerealiseerd voor op/-overslag en distributie van gekoelde lading in reefercontainers. Dit is van groot belang voor de toekomst van de Nederlandse versketens wat wordt onderstreept door commitment van toonaangevende bedrijven zoals Kloosterboer (logistieke dienstverlening voor temperatuur gecontroleerde voedselproducten) en Total Produce (import van overzees fruit). In het kader van het project Duurzame Agrologistiek heeft Greenport Boskoop onderzoek verricht naar de kansen voor collectief transport. Daarnaast is gekeken naar andere mogelijkheden om het transport in de regio efficiënter te maken. Op deze wijze werkt Greenport Boskoop stap voor stap aan het verbeteren en verduurzamen van de regionale agrologistiek. rol vanuit de eigen kracht en specialisatie. Het is de uitdaging om binnen het netwerk die speerpunten met de andere krachten te verbinden. Maar dit betekent ook dat niet alle plannen en initiatieven overal even veel rendement zullen hebben. Het concurrerend worden op de specialisatie van de buurman levert per saldo minder op dan zorgen dat je daar goed op bent aangehaakt. Delen is het nieuwe ontwikkelen. Het Greenport 3.0 concept biedt de volgende toegevoegde waarde aan de Greenports en de Mainports Rotterdam en Schiphol: Voor de Greenports: een mogelijkheid om naast de traditionele productieactiviteiten de positie als handels- en logistiek knooppunt voor versproducten verder te ontwikkelen in een internationaal krachtenveld. Gezien de forse groei van import- en exportstromen is dit een essentiële (rand)voorwaarde voor bedrijven om een breed assortiment te kunnen blijven bieden (het zogenaamde one-stop-ketenarrangement ). Voor beide Mainports geldt dat ze hiermee concreet invulling kunnen geven aan de accentverschuiving van de mainports als doel naar een meer faciliterende rol (middel) in een groter netwerk van sectoren en daarmee hun belang voor de Nederlandse economie als geheel vergroten. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 16

26 o o Voor de Mainport Rotterdam: naast de traditionele focus op bulk- (o.a. ruwe olie en olieproducten) en containeroverslag biedt het Greenport 3.0 concept mogelijkheden om de haven de positioneren als nr.1 versknooppunt van Europa met relatief veel activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. Voor de Mainport Schiphol: in het bijzonder voor sierteeltproducten speelt Schiphol een belangrijke rol als hub voor inkomende en uitgaande stromen. Met het Greenport 3.0 concept wordt deze positie erkend en daarnaast kan Schiphol zich profileren als Preferred Flower Hub voor Noordwest-Europa. Hiertoe heeft zij samen met Greenport Aalsmeer reeds een manifest opgesteld. B2 Toetsing van het concept Gestart is met het toetsen van de wiebertjes gedachte, waarbij traditionele tuinbouwgebieden steeds meer integrale ontwikkel- en verhandellocaties worden met vertakkingen naar andere Greenports, de Mainports en nationale en internationale bestemmingen). Bij het toetsen ging het vooral om het idee zelf, de ruimgelijke implicaties en de effecten op het logistieke systeem. Daarbij is de volgende werkwijze gehanteerd: Analyseren van de opbouw en bedrijfsstructuur van afzonderlijke Greenports om daarmee tot een typologie van de Greenports te komen. In beeld brengen impact van trends en ontwikkelingen op afzonderlijke Greenports. Wat is bijvoorbeeld de verwachting ten aanzien van de ontwikkeling van het teeltareaal? Welke bedrijventerreinen zijn naar de toekomst toe goed gepositioneerd en welke minder? Verdiepen relaties tussen de verschillende Greenports, tussen Greenports en Mainports en de verhouding Greenport - stad. Hoe omvangrijk zijn bijvoorbeeld de versstromen (volumes) die vervoerd worden tussen de afzonderlijke Greenports en de Mainports? Impactanalyse: voortbouwende op voorgaande onderdelen wordt inzicht geboden op de (verwachte) ruimtelijke en infrastructurele vraag. Productievolumes zullen gaan groeien. Op basis van statistieken en gesprekken met de Greenports, de Greenports managers en enkele toonaangevende bedrijven per Greenport wordt voorspeld dat de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse Greenports de komende jaren verder zal stijgen. Deels zal dit plaatsvinden door een efficiëntere productie (teelttechnieken) maar ook door een groeiende rol van toegevoegde waarde activiteiten (handel, logistiek, waarde toevoegingen, veredelingsactiviteiten en cross overs). Kortom de toegevoegde waarde per vierkante meter, per eenheid product en aan de geïmporteerde stromen groeit. Nederland functioneert al als draaischijf voor mondiale versstromen en bovenstaande ontwikkelingen zullen die draaischijffunctie vergroten. Onderstaande kaartbeelden laten dit zien voor de huidige situatie (2016) en de verwachtingen voor de toekomst (2026). Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 17

27 Leeswijzer kaarten volgende pagina s De kaart van Nederland Links: importstromen in euro s. Elke kleur staat voor een productgroep. De iconen geven de modaliteiten van de importstromen weer (weg, lucht, water). De stippellijntjes zijn groeilijnen voor 2016 en Zie daarvoor ook de kaarten van die jaren. Rechts: exportstromen op dezelfde wijze weergegeven als importstromen. Midden: cirkel geeft per productgroep de productiewaarde weer in euro s van in Nederland geteeld product. Cijfers: cijfers 1 tot en met 6 staan voor de verschillende Greenports. Omvang van de bol geeft de omvang van de betreffende Greenport weer. Ook de satellietgebieden zijn weergegeven. Per satelietgebied is weergegeven met welke Greenport de belangrijkste relatie is. Voorbeeld bij Zundert staat 4. Dit geeft aan dat Zundert vooral relatie heeft met Boskoop. Het relatienetwerk wordt weergegeven met de verbindende lijnen. Figuren onderaan pagina per Greenport Per Greenport zijn import, productie- en exportwaarde in euro s weergegeven. Elke kleur staat voor een productgroep. Per Greenport is het relatieve belang van productie, de draaischijf, de beide Mainports en de stad weergeven. Bron: onderzoek tweede deel MIRT, prijspeil 2016 Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 18

28 Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 19

29 Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 20

30 Dit leidt op nationaal niveau niet tot een groter ruimtebeslag als het gaat om teelt. Alle partijen zijn het er over eens dat meer volume, meer handel, een grotere import en meer verwerking weliswaar leidt tot meer activiteiten, maar niet noodzakelijkerwijs tot meer behoefte aan bedrijfsruimte. Naast vernieuwende technieken en meer doen met dezelfde ruimte zullen veel spelers ook naar grondposities elders kijken (meer en meer in een internationaal krachtenveld). Dit is een belangrijke conclusie uit het onderzoek van Flor Partners. Er hoeft niet zozeer nog meer ruimte toegevoegd te worden, wel moet er gekeken worden naar een slimme invulling van de bestaande opties. Onderstaande figuren uit het rapport van Florpartners en Posad ondersteunen dit beeld. Situatie in 2006 (indicatief) Verwachte situatie in 2026 In het rapport van Florpartners en Posad vinden we terug dat partijen verwachten dat een (weliswaar lichte) daling in het totale benodigde teeltareaal zich verder door zal gaan zetten. De toegevoegde waarde zal wel verder stijgen door additionele toegevoegde waarde activiteiten (deels logistiek getint) en meer hoogwaardige productietechnieken. Daarbij wordt steeds meer onder gecontroleerde omstandigheden geteeld; met led-verlichting, gestapelde teeltlagen, via computergestuurde en geautomatiseerde processen en met besturing op afstand. Hiermee krijgt telen op termijn andere ruimtelijke verschijningsvormen die in meer gebouwtypes plaatsvinden dan nu primair in kassen of schermhallen. De toenemende aandacht voor vertical farming is daar een voorbeeld van. De voedingstuinbouw zoekt soms nog wel ruimte, met name grotere kavels. Noord-Holland Noord en gebieden als Dinteloord en Terneuzen bieden deze ruimte. Voor sierteeltbedrijven is nabijheid van afzet (of via de luchthaven toegang tot de internationale markten) essentieel. Verder is het mogelijk maken van clusterversterkende activiteiten op de bedrijventerreinen een onderwerp dat de overheden op de agenda zullen moeten plaatsen. Voor de teeltlocaties geldt hetzelfde vraagstuk, omdat daar eveneens meer toegevoegde waarde activiteiten plaatsvinden. Onder druk van de internationale concurrentie zal een deel van de bedrijven kiezen voor schaalvergroting ter plekke (Noord-Holland Noord en de satellietgebieden bieden hiervoor ook opties), nog meer specialisatie (Boskoop en de Duin en Bollenstreek) of soms met voorstellen komen voor ruimtelijke investeringen in nieuwe locaties. Ook zal de discussie moeten worden gevoerd over een verbreding van functionele mogelijkheden op bestaande terreinen gelet op het feit dat er steeds meer functiemenging gaat plaatsvinden naast de Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 21

31 discussie over het herstructureren en moderniseren van verouderde teeltgebieden (speelt in nagenoeg alle Greenports). Een logistiek versnetwerk ontstaat. Op basis van deze bevindingen is een analyse uitgevoerd naar de vervoersstromen van en naar de Greenports. Hierbij is gekeken naar de totale volumes, de interacties tussen de Greenports onderling en de Greenports en de Mainports. Op basis van toegevoegde waarde cijfers, de vertaalslag naar tonnen en aannames over gemiddelde beladingsgraden hebben Florpartners en Buck een inschatting gemaakt van het aantal vrachtwagen equivalenten per Greenport. Let wel, dit kunnen ook containers zijn het gaat even om de vervoersvraag en -behoefte vanuit een Greenport. Het betreft een inschatting, want de bestaande statistieken geven hierin geen uitsluitsel of registreren dit niet zodanig, dat ze op deze vraag antwoord kunnen geven. Op basis van deze analyses kunnen de volgende conclusies worden getrokken ten aanzien van het logistieke netwerk: Het wegvervoer is en blijft de belangrijkste vervoersmodaliteit. De import laat een stijgend aandeel van de gecontaineriseerde goederenzien. Spoor speelt nauwelijks of geen rol en blijft buiten de statistieken op dit moment. Tonnage per modaliteit Import totaal groente sierteelt bloembollen fruit Lucht Weg Water (deepsea) NL Totaal import Export totaal groente sierteelt bloembollen fruit Lucht Weg Water (deepsea) NL Totaal export Bron: FP/BCI (2016) De Greenports WO en Venlo hebben de meeste vervoersmassa. Venlo onderhoudt al intermodale lijndiensten met Rotterdam, voor de Greenport WO geldt dat de Coolport, maar ook het initiatief in Hoek van Holland deze opties vergroot, overigens nog steeds primair voor de import. Ook de Greenport Aalsmeer heeft voldoende massa. Geredeneerd vanuit het wederzijds behalen van schaal- en synergievoordelen ligt het voor de hand dat andere Greenports vooral zouden moeten aanhaken bij bestaande lijndiensten waar goederen gecombineerd kunnen worden. Dit kan met name voor de groepen groenten en fruit. Voor de typische sierteelt Greenports, die vaak direct op de eindafnemers zijn gericht, is bundeling moeilijker. In alle gevallen geldt, dat ook nadrukkelijk gekeken dient te worden naar bundelingsopties wegvervoer en of bundelingsopties wegvervoer en een gezamenlijke lijndienst. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 22

32 Voor het transport tussen de Greenports onderling blijft de modaliteit weg verreweg de belangrijkste modaliteit. Dit is goedkoop, snel en flexibel. Als dit ook in de toekomst doorzet vraagt dit mogelijk om daarvoor ongestoorde logistiek mogelijk te maken. Nieuwe vervoersconcepten (busdiensten, milkruns ) sterk gestuurd op data zullen ontstaan. Samenwerking tussen partijen is daarbij een voorwaarde en tegelijkertijd een uitdaging. De overheid kan hierin faciliteren. Op knooppunten met veel massa is synchromodaal kansrijk. Rotterdam met Westland-Oostland en Venlo hebben die massa. Ook hier geldt samenwerking met andere Greenports en de Mainports als voorwaarde. De kansen voor synchromodaal vervoer voor Noord-Holland en met de Amsterdamse haven en die van Boskoop/Alphen aan de Rijn zijn nu nog beperkt. Datzelfde geldt nu nog voor Aalsmeer gelet op de omvang van de goederenstromen. Topspelers zijn meer en meer bepalend. Greenports zijn van oudsher voornamelijk gekenmerkt door MKB. Echter, uit het onderzoek komt naar voren dat topspelers meer en meer aanwezig en bepalend zijn voor de ruimtelijke investeringen binnen dit cluster. In de huidige trend zien wij dat de structuur en infrastructuur in en tussen Greenports, maar ook in toenemende mate in relatie met de Mainports, steeds meer gedomineerd en bewogen wordt door een select aantal grote spelers. Spelers die zelf voldoende slagkracht hebben om ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maken. Dit maakt een verschuiving zichtbaar van ruimtelijke sturing door overheden naar meer projectgericht ontwikkelen door deze kleine groep grote bedrijven. Voor overheden ligt hier wel een belangrijke faciliterende rol weggelegd. Uit het onderzoek van Florpartners en Posad komt naar voren dat voor de topspelers een vestiging in het cluster voorwaardelijk kan zijn: ongestoorde logistiek, goede faciliteiten en een goed vestigingsklimaat zijn belangrijke voorwaarden om vervolgens in het cluster te blijven. Dit geldt met name voor de hoofdvestigingen van bedrijven. Die blijven vaak in de Greenports gevestigd. Specifieke productielocaties en dochterbedrijven vestigen zich steeds vaker elders in Nederland, Europa en zelfs wereldwijd. De invloed van topspelers op ruimtelijke en logistieke vraagstukken groeit. De overheid zal de samenwerking met deze partijen moeten zoeken en meer een faciliterende rol in plaats van een initiërende rol moeten aannemen. Het adagium go with the flow ontstaat. Overheden richten zich op het wegnemen van belemmeringen in bijvoorbeeld regelgeving en geven ontwikkelingen selectief een steuntje in de rug. Op grond van deze constatering is het van belang om het bedrijfsleven en overheden aan elkaar gekoppeld te houden om een optimale slagkracht te ontwikkelen. Een gezamenlijk gedeelde strategie betreffende de relatie Greenport-Mainports, bijvoorbeeld als eindresultante van dit MIRT traject, kan hierbij helpen. Zeker, met een platform als Green meets Port dat mogelijkheden biedt voor overheden en bedrijfsleven om steeds meer via triple helix constructies samen op zoek te gaan naar de juiste investeringen en de juiste locaties daarvoor. Mogelijkerwijs kan hierbij naar affiniteit en afhankelijkheid gewerkt worden op basis van projecten/thema s. Als eerder opgemerkt kunnen ontwikkelaars en beleggers hierin ook een grote rol spelen vanwege hun investeringskracht en inzicht in marktontwikkelingen. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 23

33 B3 Verdieping van het concept Naar een verdieping van de uitkomsten. Op basis van de tussenuitkomsten van het MIRT onderzoek (eerste fase) is besloten om een aantal verdiepingsacties uit te voeren. Daarnaast is ook een aantal andere aspecten aan het licht gekomen, waarbij de richting en koers niet altijd eenduidig konden worden vastgesteld. Ook de effecten op de fysieke omgeving zijn niet altijd helder. Het betreft een viertal thema s: Fytosanitair proces in relatie tot de concurrentiepositie van Nederland Sychromodaal transport en logistiek vastgoed Innovatie in de tuinbouw en de rol van de stad / stedelijke omgeving Het ontstaan van een netwerk met draaischijven Voor het tweede en derde thema zijn werksessies georganiseerd met de direct betrokkenen en een groot aantal experts. Voor het eerste thema is de dialoog aangegaan met het Ministerie van EZ en met het bedrijfsleven, zoals zich dat georganiseerd heeft in Green meets Port. Fytosanitair proces in relatie tot de concurrentiepositie van Nederland. In de tweede fase is een groot aantal vragen naar voren gekomen, die vervolgens zijn beantwoord door experts en vertegenwoordigers van het Ministerie van EZ. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 10 december 2015 aan de Tweede Kamer toegezegd dat hij zal laten onderzoeken hoe de Nederlandse tarieven voor keuring en toezicht zich verhouden tot de tarieven van de competente autoriteiten in de ons omringende landen Duitsland, België, Frankrijk en Denemarken. Ook heeft hij toegezegd de Nederlandse tarieven voor keuringen toezicht te toetsen aan de afspraken in Maat Houden. Het rapport Maat Houden uit 1996 (en herzien in 2014) is een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten. Het biedt samen met de daarna vastgestelde checklist een Rijksbreed kader, in juni komen de resultaten vrij. Eind april is bovendien de voortgang van de Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek beschikbaar gekomen. In de brief wordt de voortgang aangegeven van de oplossing van ca. 50 knelpunten die op de korte, middellange en lange termijn oplosbaar lijken. Een aantal van de knelpunten heeft betrekking op fytosanitaire zaken. Met name kan worden gedacht aan het: Voorkomen van een dubbele aanlevering van aangiftegegevens bij de import fytosanitaire goederen. EU breed bepalen van de kosten van fytosanitaire keuringen. Beide elementen zijn onderwerp van studie. Belangrijk hierbij is de constatering dat het als een knelpunt wordt erkend en herkend, er al veel wordt ondernomen om tot een equal playing field te komen en dat het bedrijfsleven zelf nog eens nagaat waar de schoen nu echt zou kunnen gaan wringen. Uit de regiosessies (zie B4) is naar voren gekomen dat twee punten aanvullend aandacht vergen: Het verruiming van openingstijden/beschikbaarheid 24/7 van de keuringsdiensten in combinatie met douane; De mogelijkheid om te komen tot een aantal joint inspection centers in de draaischijven die een duidelijke plaats in de keten hebben. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 24

34 Synchromodaal transport en logistiek vastgoed, een relatie die steeds belangrijker gaat worden. Er is een uitgebreide kennissessie georganiseerd rondom dit thema. Aangegeven is dat het synchromodale transport aan belang wint en dat er steeds meer bedrijven gebruik van maken. Synchromodaal transport kan overigens ook de inzet van het wegvervoer betekenen, het gaat er vooral om dat verladende partijen alle opties aangeboden krijgen en zij op het laatste moment nog kunnen switchen van vervoersmodus (weg, rail en of binnenvaart en in een enkel geval -maar in belang toenemend- aircargo). Duidelijk wordt dat hiervoor massa noodzakelijk is (anders kunnen er geen frequente lijndiensten worden aangeboden) en dat locaties die in de onmiddellijke nabijheid hiervan zijn gelegen belangrijke locaties worden, die als grondposities worden benut door vastgoedpartijen, ontwikkelaars en beleggers en uiteindelijk ook de eindgebruikers. Zeker nu dit type vervoer in opkomst is, is een keuze voor een select aantal knooppunten voor de hand liggend. Vastgoedpartijen zullen vooral daar gronden verwerven, soms hele bedrijventerreinen opkopen, waar synchromodale knooppunten kansrijk zijn. Locaties / regio s die in dit opzicht de massa kunnen genereren zijn in relatie tot deze MIRT studie met name het Westland (omvang en ligging ten opzichte van de haven van Rotterdam)en Venlo (omvang en ligging ten opzichte van de Mainports Rotterdam en Antwerpen maar ook de ligging langs de belangrijkste Europese transportcorridor). Deze uitkomsten sluiten nauw aan bij de tussentijdse bevindingen van de eerste fase van het MIRT onderzoek, zij het dat uit de nadere verdieping naar voren komt dat ook Aalsmeer potenties biedt in relatie tot de luchthaven Schiphol maar nu nog onvoldoende massa kan genereren in termen van benodigde volumes, frequenties en dikke stromen. Tegelijkertijd is in de sessie geconstateerd, dat het uit het niets opbouwen van een synchromodaal knooppunt vaak op knelpunten stuit. Er is vaak nog geen keuzevrijheid tussen de modaliteiten, de massa is vaak te gering en in het aanbieden van de vervoersoplossingen wordt het wegvervoer vaak nog tegenover de andere modaliteiten gezet (als concurrent). Het wegvervoer blijft de belangrijkste vervoersmodaliteit voor versproducten. Synchromodaal transport impliceert ook niet dat dit per definitie fout is, maar wel dat de capaciteit ervan beter benut kan worden. Wat betreft bundeling is versnippering van initiatieven een grote valkuil. In het geval van terminals betekent dit dat op regionaal niveau gekeken moet worden naar het voedingsgebied zodat een terminal verzekerd is van een zeker volume. De aanwezigheid van veel verschillende terminals geeft het risico dat minimale (gebundelde) volumes niet gehaald worden, waardoor gewenste kosten- en duurzaamheidsvoordelen niet behaald worden. Daarnaast is versnippering van aanvoer voor de haven van Rotterdam een probleem. Voor de haven is een situatie van een klein aantal binnenvaartschepen met een hoge beladingsgraad werkzamer. De relatie versketens en internationaal transport kan geadresseerd worden met een strategie waarbij onderscheid wordt gemaakt in AGF en sierteelt enerzijds en continentaal en maritiem volume anderzijds. Hierbij geldt dat AGF, dat wordt geëxporteerd vanuit Nederland vooral op warehouse- /depotniveau wordt geleverd terwijl sierteelt primair op het niveau van de eindafnemer (i.e. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 25

35 bouwmarkten, supermarkten en bloemisten) wordt geleverd. Mede door deze specifieke afzet is bundeling voor de sierteeltsector moeilijker dan in de AGF sector. Daarnaast vraagt lossen bij eindafnemers om andere eigenschappen van de truck-oplegger combinatie dan lossen bij een warehouse/depot (crossdock). Dus hoewel zowel AGF als sierteelt vragen om (gekoeld) verstransport en beide stromen forse volumes omvatten, zijn er ook wezenlijke verschillen tussen AGF- en sierteeltstromen. Het verwezenlijken van de modal shift voor maritiem volume is eenvoudiger dan voor continentaal volume. De Nederlandse propositie voor continentaal volume per trein is matig ontwikkeld in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland en Italië waar deze sterker is. In Nederland lijkt de focus te liggen op het versterken van (container)terminals voor de binnenvaart en lijkt de doorontwikkeling van het continentale spoorvervoer minder in beeld te zijn. In bestaande synchromodale knooppunten wordt al veel geïnvesteerd in terminals en lijndiensten. De behoefte ligt vooral op het terrein van het faciliteren van bijbehorende initiatieven uit de markt (Coolport) en het bieden van voldoende -ook nieuwe- posities (bedrijventerreinen). Innovatie in de tuinbouw en de rol van de stad. Het thema innovaties en de rol van de stad is in een sessie met een groot aantal betrokkenen en experts verder uitgediept. Duidelijk is geworden, dat dit een belangrijk thema voor de toekomst zal worden, maar dat het duiden van richtingen en het aangeven van ruimtelijke effecten c.q. maatregelen in het ruimtelijke domein nog de nodige aandacht vergt. Veel bedrijven hebben aangegeven weinig (financiële) ruimte te hebben om te innoveren en vaak volgend te zijn als het gaat om het realiseren van trendbreuken. De Nederlandse bedrijven doen het weliswaar nog steeds goed op het gebied van innovatie, maar er wordt nog immer sterk geleund op de overheid (stimuleringssubsidies) en de rol van de WUR. Daarnaast is naar voren gekomen, dat vraaggestuurd produceren nog in de kinderschoenen staat. De bedrijven zijn vooral bezig met het verbeteren van de efficiency van de voortbrengingsketen van hun producten. Nieuwe marketingtools, andere verpakkingswijzen en / of nieuwe product marktcombinaties worden vaak door de onzichtbare markt gestuurd. Zoals vaak met nieuwe innovaties en of nieuwe concepten worden er spontaan pilots en of proeftuinen van de grond getrokken om te bezien of dit de clusterkracht kan verhogen en of de concurrentie positie (aantoonbaar) kan verbeteren. De drie grondposities die in het geding zijn: Kunnen innovaties plaatsvinden bij bedrijven op de Greenport zelf? Het antwoord is dat veel bedrijven zelf innoveren vooral als het gaat om innovaties die gericht zijn op het reduceren van kosten. Innovaties die tot doorbraken leiden worden voor een deel centraal aangestuurd waarbij de Universiteit van Wageningen een belangrijke rol vervult. Proeftuinen en pilotprojecten laten zien dat er ook ruimte is voor het bundelen van innovaties in combinatie met het ontwikkelen van startups tot volwaardige bedrijven, de Horti Campus in het Westland (verspreid over meerdere locaties overigens) is hiervan een mooi voorbeeld. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 26

36 Gevraagd naar de rol van de stad blijkt dat hiervoor een solide basis nog ontbreekt en nader onderzoek nodig is. Zal de stad een centrale rol gaan vervullen in het ontwikkelen van nieuwe producten en zogenaamde cross overs? En moet dat dan noodzakelijkerwijs in een grootstedelijk milieu plaatsvinden gegeven de specifieke markt van tuinbouwproducten en hoe zit de governance dan in elkaar? Nabijheid is als belangrijke factor genoemd voor cross-overs, ofwel het belang van face-toface contacten. Hoe en waar dit ruimtelijk plaats moet vinden is nog niet duidelijk. Moet het in de stad gebeuren? In de Greenports? Er tussenin? Is hier bijvoorbeeld een ruimtelijke ontmoetingsplaats voor nodig? Dit is nog steeds een vraag die nader onderzocht moet worden. Wetenschappers, experts, bedrijfsleven en overheden zoeken naar antwoorden, maar zijn nog niet in staat deze eenduidig te genereren. Nog niet weten hoe de toekomst er op dit gebied uitziet is ook een antwoord. Het betekent dat op dit punt een vervolgvraag geadresseerd zal moeten worden, gelet op het feit dat de rol van de stad / stedelijke omgeving zal gaan toenemen. Een onderzoek naar het innovatie ecosysteem van de Greenports onder het bedrijfsleven en de kennisinstellingen helpt het proces beter te begrijpen. Dit brengt in kaart waar de belemmeringen, lacunes en kansen liggen en waar de overheden, kennisinstellingen en bedrijven elkaar kunnen vinden in een triple helix aanpak, zowel op landelijk niveau als op greenport niveau. Uit het onderzoek van Florpartners en Posad komt naar voren dat meerdere experts verwachten dat de grote innovaties en doorbraken deels van buiten de sector zullen gaan komen. Die liggen o.a. op het vlak van ICT, robotisering, onlineplatforms, etc. Vanuit dat oogpunt zijn kennis van buiten en betere connecties met andere topsectoren essentieel. De bal Greenport Venlo beschikt over een innovatiecentrum dat ondernemers ondersteunt bij het onderzoeken en ontwikkelen van innovatieve concepten, producten en diensten, primair in agrofood, logistiek en de maakindustrie. Het innovatiecentrum huisvest ondermeer BrightBox. Dit is een expertisecentrum waar bedrijven terecht kunnen om het ideale groeirecept voor een plant te bepalen (i.e. met betrekking tot licht, lucht, temperatuur, voeding, water en substraat). Op deze wijze ondersteunt Greenport Venlo de innovativiteit van het productiecluster. ligt daarbij vooral bij de spelers zelf om bijvoorbeeld de sociale netwerken met de stad te verbeteren. Een aardige illustratie hiervan vormt onderstaand figuur op de volgende pagina. Hierin worden de kennisrelaties tussen de Greenports en met de Mainports en de stad weergegeven. Daaruit blijkt dat men verwacht dat de kennisrelatie met clusters buiten de sector sterk toe zal nemen, waaronder de stad. In het rapport van Florpartners en Posad zijn deze kennisdiagrammen voor elke Greenport gemaakt en terug te vinden. Deze laten een redelijk vergelijkbaar beeld zien. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 27

37 Bron: Florpartners / Posad (2016) Op basis van deze analyse is er vooralsnog geen eenduidige aanpak naar voren gekomen om kennisrelaties en innovaties ruimtelijk pro-actief te stimuleren of meer regie te hebben op het laten landen ervan. Dit is vaak afhankelijk van een (toevallige) samenloop van omstandigheden. Het gaat er nu vooralsnog meer om dat goede initiatieven worden ondersteund en niet worden belemmerd. Dit kan bijvoorbeeld door ruimere definities voor vestiging in een greenport of agri-bedrijventerreinen te hanteren.de overheid kan dit ook faciliteren door het : verbeteren van (OV) verbindingen tussen deze gebieden en het creëren van een betere bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van de Greenports voor o.a. studenten en kenniswerkers. Resumé: De resultaten van de verdiepingsslagen in drie kernelementen samengevat: In een aantal gevallen wordt al veel gedaan en dienen de mogelijkheden beter gecommuniceerd te worden met de markt (denk aan de vraagstukken rondom fytosanitaire keuringen) In een aantal gevallen is het maken van keuzes noodzakelijk maar kan deels geleund worden op de markt die de keuzes al min of meer met ruimtelijk gedrag voor- Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 28

38 bereidt (denk aan het ontstaan van een netwerk concept van synchromodale knooppunten in Nederland). In een aantal gevallen is nog niet duidelijk we niet hoe de verhoudingen zich in de toekomst zullen manifesteren en wat de ruimtelijke consequenties zijn (denk aan de rol van de stedelijke omgeving bij het achterhalen en door ontwikkelen van nieuwe innovaties). Het ontstaan van een netwerk met draaischijven. Op basis van het verdiepingsonderzoek naar het Greenport 3.0 concept kan de volgende drieledige typologie worden herleid: In dit netwerk spelen alle locaties (Greenports en satellietgebieden), de onderlinge verbindingen en alle vervoersmodaliteiten een rol. Er zijn 3 geledingen te onderscheiden die tezamen het netwerk vormen: Eigenschappen van de Greenports Westland/Oostland, Aalsmeer en Venlo, gelegen in de directe nabijheid van een Mainport met intercontinentale verbindingen (Westland Oostland en Aalsmeer) of met een grote draaischijffunctie (Venlo) Grootschalig en gevarieerde clusters van teelt, handel, toeleverende dienstverlening en logistiek Naast eigen productie een hoge import- en exportwaarde Dit resulteert in een hoge mate van connectiviteit, met toegang tot internationale en intercontinentale verbindingen Aandeel toegevoegde diensten waarde is hoog in verhouding tot de eigen productie Huisvesten veel beeldbepalende bedrijven en hoofdvestigingen van deze bedrijven. Het gaat vaak om bedrijven met meerdere vestigingen op meerdere locaties, soms in andere Greenports soms in andere gebieden en landen Hebben voldoende massa in transportstromen om zelf schaal- en synergievoordelen te behalen en kunnen dat verder versterken via meer samenwerking met andere gebieden Eigenschappen van de Greenports NHN, Duin-en Bollenstreek en Boskoop Clusters zijn minder gevarieerd Een kleinschaliger cluster van teelt, handel, toeleverende dienstverlening Naast eigen productie kleine importstromen en relatief beperkte exportstromen Beperkt(er) aantal topspelers aanwezig Moeten als het gaat om de logistieke draaischijffunctie meeliften op massa (borrowed size) van collega Greenports voor verdere knooppunt-, netwerkontwikkeling en schaalvergroting Eigenschappen van specifieke teelt- en productiegebieden (satellietgebieden) Vaak primair productiegebieden en soms ook sterk gespecialiseerd Ruimte voor groei en schaalvergroting in met name de teeltfunctie Selectief aantal vervoersrelaties met een of twee grotere Greenports en hoofdzakelijk eenrichtingsverkeer Directe export is nihil of loopt via andere Greenport Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 29

39 Veelal is sprake van dochterbedrijven met moederbedrijven in een grotere Greenport De opgave wordt om al deze gebieden met hun specifieke eigenschappen te verbinden in een onderling samenhangend netwerk. Van Greenports naar een versnetwerk Bij veel van de afzonderlijke Greenports is nog onvoldoende sprake van een samenhangend ruimtelijk-logistiek systeem, dat hieraan tegemoet komt. Reden temeer om hier samen verder aan te gaan werken B4 Richting geven aan het 3.0 concept Wat is nodig? Naast overeenkomsten tussen de Greenports zijn er verschillen in de samenstelling nu en in de toekomst, maar ook bijvoorbeeld in de aanwezigheid van structuurbepalende bedrijven. Tijdens de (regio)sessies die in de tweede fase zijn gehouden, zijn de belangrijkste aandachtsvelden per Greenport en Mainport besproken en naar voren gehaald. In het kader van het MIRT project zijn deze regiosessies in alle Greenports georganiseerd met een drieledig doel: Het toetsen van de 3.0 gedachte: o naar een netwerk in plaats van de port gedachte o een verkleuring van de Greenports (meerdere functies, steeds meer internationale ketens etc) Het achterhalen van het onderliggende systeem in de fysieke leefomgeving (ruimtebeslag, verkleuring daarbinnen, leidende logistieke systemen van de afzonderlijke Greenports Het nagaan waar de behoeftes liggen uitgedrukt in sleutelprojecten. Het achterhalen wat nodig is, wat al plaatsvindt en wat hoog op de agenda zou moeten komen te staan De gesprekken zijn in een prettige en open sfeer verlopen. De Greenports zijn ook in de eerste fase al betrokken geweest bij de totstandkoming van de 6 kritische succesfactoren en zijn gedurende het hele proces intensief betrokken geweest bij de verdere uitwerking. Dit heeft ertoe geleid dat er een proces tot stand is gebracht waarbij gezamenlijk is gekeken naar de nieuwe ontwikkelingen en de effecten op de afzonderlijke Greenports. De toetsing van de 3.0 gedachte is positief verlopen. Alle Greenports bevestigen de veranderingen zoals die in de 3.0 worden omschreven. Alle Greenports zien de opkomst van complexe logistieke stromen in een veranderend krachtenveld, alle Greenports hebben te maken met herstructurerings- c.q. moderniseringsvraagstukken, alle Greenports signaleren ook een verschuiving in functies. Uit het onderzoek komt naar voren (zie elders in deze koersnotitie) dat dit zich wel verschillend manifesteert in de afzonderlijke Greenports. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 30

40 Daar waar Noord Holland Noord vooral grootschalige teelt combineert met veredeling, de duin en bollenstreek en Boskoop een hoge mate van specialisatie ontwikkelen, zien we dat in Aalsmeer, Venlo en het Westland- Oostland de mix van functies steeds verder doorzet. Wat opvalt is dat er sprake is van een aantal gemeenschappelijke kenmerken: Bijna altijd gaat het om een zoektocht naar kwalitatieve ruimte (in een aantal gevallen grote kavels, in een aantal andere gevallen een combinatie van meerdere grondposities in combinatie met een logistiek systeem). Alle Greenports hebben baat bij een verbinding met de mainport, zij het dat het levensbelang daarvan verschilt. Bij Noord-Holland Noord met veel zogenaamde nationale verbindingen is dat minder opportuun dan voor bijvoorbeeld Venlo en Greenport W/O. Een aantal Greenports heeft uit zichzelf te weinig lading en zoekt de meerwaarde in onderlinge verbindingen (bijvoorbeeld binnen de sierteelt driehoek Duin- en Bollenstreek en Boskoop in samenhang met Aalsmeer). Bij bijna alle Greenports speelt het innovatievraagstuk en of breder, de zoektocht naar het behoud van de toppositie en de maatregelen die daarbij passen. Hiervoor dient een meer genierek beleid te worden ontwikkeld in samenspraak met het topsectorenbeleid. Dit geldt ook voor de rol van de stad. Naast het toetsen en verdiepen is in deze tweede fase tot slot ook gekeken naar welke projecten en maatregelen nodig zouden kunnen zijn om het 3.0 concept ten volle te benutten. Niet met het doel om direct al tot een allesomvattende investeringslijst te komen, maar om zo gezamenlijk meer gevoel te krijgen om wat voor typen projecten het dan zou gaan. Tegen die achtergrond is tijdens elke regiosessie in de Greenports (met betrokkenheid van de Mainports) en in de gesprekken met ondernemers gevraagd welke projecten en maatregelen invulling kunnen geven aan de realisatie van het Greenport 3.0 concept. Het resultaat daarvan is in de onderstaande tabel weergegeven. Daarbij zijn de genoemde projecten en De samenwerkende gemeenten in Greenport Duin- en Bollenstreek hebben in 2016 een Intergemeentelijke Structuurvisie opgesteld. Indien gewenst biedt de ISG aanknopingspunten voor het (in het bestemmingsplan) mogelijk maken van verbreding van het assortiment (of het product) dat onder gespecialiseerd glas geteeld mag worden en het verbreden van activiteiten die op een bepaalde locatie verricht mogen worden (i.e. onderzoek en ontwikkeling, klaarmaken van producten voor handel, het bieden van agrogerelateerde opslagcapaciteit). Hiermee komt Greenport Duin- en Bollenstreek tegemoet aan de wens van bedrijven om -waar dat kan- de ruimtelijke randvoorwaarden te verbreden. Greenport Noord-Holland Noord is het project Evergreen gestart met als doel het regionale agricluster te versterken. Bedrijven en kennisinstellingen werken binnen het project samen aan programmalijnen rond duurzaam bodembeheer, teelt-de-grond-uit en clusterversterking doormiddel van innovatietrajecten en living labs. In het project werken 26 mkb-bedrijven en zes kennisinstellingen met elkaar samen. maatregelen (rijp en groen) geordend naar wat er per kritische succesfactor nodig zou kunnen zijn en op welk niveau (landelijk of per Greenport/Mainport) dit speelt. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 31

41 Ook hebben bijna alle Greenports nog steeds traditionele wensen in de vorm van een verbeterd onderliggend infrastructuurnetwerk. Het is goed om deze projecten te benoemen, maar tegelijkertijd te onderbouwen waarom en in welke mate deze bijdragen aan de BV Nederland en het Greenport 3.0 netwerk. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 32

42 Kritische succesfactor (fase 1) 1. Bouw voor het behoud van de internationale kracht aan een nieuw Greenport 3.0 concept, gebaseerd op ketens en netwerken, en verweven met de Mainports 2. Identificeer en investeer in aantal draaischijfpunten voor het versterken van de relatie tussen Greenports en Mainports 3. Ontwikkelen fysieke en virtuele synchromodale hubs 4. Betrek de stad als onderdeel van het nieuwe Greenport netwerkconcept Landelijk netwerk niveau Bewustwording en beleid (bestuurlijk) Structureel overleg tussen GP s - MP s Overkoepelende netwerkstrategie opstellen GP3.0 verankeren in het strategische ruimtelijk-economisch beleid van overheden Branding USP s van Greenports (one-stop-shop, optimale logistiek, kwalitatief hoogwaardige producten) beter in het buitenland uitventen Benoem het netwerk van knooppunten en de onderlinge verwevenheid Infra/vervoer Meer toepassingsruimte (binnen EU) voor lange zware vrachtwagens, met name voor grensoverschrijdend vervoer Truckplatooning uitwerken (Nederland is koploper) Verder ontwikkeling van digitale platforms voor lading/gegevens uitwisseling, maar met een grotere focus op de producenten (keuzevrijheid) ipv primair tussen vervoerders. Ontwikkeling van reeferstrategie voor meer bundeling en om meer versstromen via de HbR aan NL te binden (NB: gebruik reefers vervoer groeit mondiaal sterk maar is stabiel bij HbR) Fytosanitair Joint Inspection Centra voor draaischijven XL ter verbetering van de doorloopsnelheid, beschikbaarheid en kosten van de Nederlandse keurings- en inspectiediensten. Meer ruimte voor functiemenging van voor de tuinbouw complementaire/toeleverende clusters en bedrijven Onderzoek naar nieuwe interactiemili- Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports Specifiek per Greenpoort/Mainport Uitwerken netwerkfunctie per Greenport, maar ook voor de satellietgebieden Westland Oostland: verbeteren ongehinderde logistiek naar de Mainport Aalsmeer/Schiphol: verbeteren relaties met Schiphol maar ook met de andere sierteeltgreenports. Venlo: Venlo als volwaardig TEN-T knooppunt NHN: Naast Aalsmeer/Schiphol ook de haven van A dam als hub beschouwen. Duin- en Bollen: Een goede personenvervoersverbinding met Schiphol en Amsterdam t.b.v. het bollentoerisme Boskoop: aantakken bij en onderdeel worden van sierteeltcluster Schiphol: Rechtstreekse verbindingen met de belangrijkste productiegebieden in andere werelddelen. Infra Aalsmeer: Aansluiting N201 met A4 en A2 verbeteren voor een betere bereikbaarheid van de draaischijffunctie Aalsmeer: Meehelpen perishable hubs voor bloemen realiseren Boskoop: onderzoek naar regionale bundeling/opstapplaats van goederenstromen naar grotere draaischijven Ontwikkelen van 45ft reefercontainer voor de sierteelt WO/HbR: Verbeteren fysieke relatie greenport en haven: o Corridor A20-veilingroute-A4 Nieuwe Westelijke Oeververbinding bij Rotterdam om de agro-logistieke relaties met de haven te verbeteren. o C Smart Logistics Systeem: Pilot World Food Parc (regionaal project) o Inland terminal aan noordkant Nieuwe Waterweg o Efficiënte reefer afhandeling via Rotterdam Westland/Oostland maar ook de andere Greenports: o Hotspots voor innovatie en Fieldlabs: pilot Food Innovation Academy (FIA) 33

43 5. Accelereer modernisering i.c.m. innovatie, energie/warmte en water 6. Maak gebruik van de kracht van de diversiteit aan Greenports en hun ondernemers. eus De Greenport Ontwikkelingsmaatschappij in de Duin- en Bollenstreek als voorbeeld aanpak hanteren voor andere Greenports. Hulp bij financiering onrendabele top op warmte/co2 netten. Omwille van de duurzaamheidsdoelstelling en het economisch belang van de Greenports Collectivisering van energie, warmte, CO2 hergebruik van water Flexibilisering ruimtelijk beleid in productiegebieden voor meer functiemening met andere ruimtelijke functies. Vergemakkelijkt transformatie en maakt verplaatsing van productie makkelijker. Ook om beter/makkelijker warmte,e en CO2 aanbieders tussen de tuinbouw in te passen. Biedt meer ruimte voor een mix van nieuwe verdienmodellen, toeleverende diensten tbv de tuinbouw, cross-over met andere sectoren en campusontwikkeling in de greenports. Creëer experimenteerruimte om vlot om nieuwe initiatieven te kunnen inspelen (gevaar:kans op verrommeling) o Food/Flower Innovation Fund dat risicodragend investeert in nieuwe businessmodellen en innovatieve bedrijvigheid en cross-overs Aalsmeer: meer flexibiliteit in het LIB voor rood voor Greenport om transformaties en verplaatsing mogelijk te maken. Aalsmeer: Meer uren van RVO kunnen inzetten voor hulp/kennis bij moderniseringsopgaven. Structureel ipv nu alleen op pilotbasis. NHN: vereenvoudig mogelijkheden/regelgeving om CO2 bij het HVC/Tata Steel af te vangen voor de tuinbouw WO: Delft Blue Water: vanuit gezuiverd stedelijk water gietwater maken van een superieure kwaliteit leveren aan de glastuinbouw. Jaarrond, klimaatadaptief, sluiten van de waterkringloop en minder brijn Duin en bollen: naar een betere ruimtelijke structurering van de bedrijven (lopend onderzoek) Aalsmeer: Meer ruimte voor productie in de buurt van de veilig FH Westland/Oostland: Agrologistieke bedrijventerrein van de toekomst Venlo: krachtige combinatie met logistiek uitbreiden Boskoop: maak gebruik van de ondernemerskrachten NHN: Evergreen verder optuigen Duin en bollenstreek: sterke USP s benutten en meer integreren in netwerk Opgemerkt wordt dat er in het vervolg in overleg met de Greenports en Mainports een nadere beschouwing op deze projecten dient plaats te vinden met de volgende aanvliegroutes: Welke bijdragen leveren deze projecten aan het netwerk? ; Welke projecten betreffen laag hangend fruit en welke hebben een langere aanloopen realisatietijd nodig?; Welke projecten kunnen met relatief weinig (financiële en organisatorische) middelen worden bewerkstelligd en welke projecten vergen forse investeringen?; Welke projecten kunnen door het bedrijfsleven worden opgepakt en bij welke projecten is een joint effort van bedrijfsleven en overheden wenselijk c.q. noodzakelijk? Tot slot wordt geconstateerd dat er meer samenhang aan te brengen is tussen de verschillende maatregelen en projecten die nu nog vooral per port individueel zijn ingebracht. Kernteam Greenports en de samenwerking met de Mainports 34

44 Greenports 3.0 Profielschets en ontwikkeling Rapport aan : Kernteam van Ministerie van Infrastructuur en provincie Zuid Holland Samengesteld door : Karlijn Kokhuis (Posad), Remco van der Hoeven en Ronald Grootscholten (Florpartners) Status : Definitief Versie : 1.1 Datum : 30 juni van 70

45 Inhoudsopgave 1 Achtergrond Aanleiding Verantwoording Greenport Aanpak De stappen Samenvatting Bevinding-Beweging-Betekenis Groei in waarde, ruimte voldoende, kwaliteit ruimte kan beter Weg blijft dominant, nieuwe logistieke systemen kansrijk Topspelers veranderen het spel Grote verschillen tussen Greenports, verwevenheid groot, kennisnetwerk groeit Het bouwwerk, de kracht van de Greenport Nederland als geheel Greenports Nederland Wat valt op? Topspelers veranderen het spel Kenmerken van topspelers Topspelers acteren vanuit netwerkgedachte Greenport Topspelers zijn niet footloose, vestiging in cluster is voorwaardelijk Impact topspelers zal groeien, sluit nieuwkomers niet uit Wiebertjes uitgewerkt, grote verschillen duidelijk De toplocaties in Greenport Houd rekening met grote verschillen in massa en volumestromen Voor echte massa: samenwerking mainports essentieel Veranderend bestelgedrag, andere stromen Synchromodaal voor export: lange weg te gaan Versterking kennisrelatie stad moet Productie: areaal genoeg, kwaliteit kan beter Bedrijventerreinen: voldoende ruimte, kwaliteit van ruimte beter Resultaten in perspectief De bouwstenen, beelden per Greenport Greenport Noord-Holland Noord Greenport Aalsmeer Greenport Duin- en Bollenstreek Greenport Boskoop Greenport Westland-Oostland Greenport Venlo Bijlagen van 70

46

47 1 Achtergrond 1.1 Aanleiding Om de internationale concurrentiepositie van het tuinbouwcluster te versterken is een MIRT onderzoek gestart. Doel van het onderzoek is het detecteren van kansen vanuit ruimtegebruik en logistiek, die vervolgens vertaald kunnen worden in: (1) een nieuw beleidsconcept voor Greenports i.s.m. Mainports en (2) het formuleren van een door overheden en bedrijven gezamenlijk gedragen ruimtelijkeconomische agenda. Het concept Greenport 3.0 ziet het daglicht. Basisidee van Greenport 3.0 is het denken en handelen vanuit ketens en netwerken en grotere verwevenheid met Mainports en stad. En tevens van volumefocus naar toegevoegde waarde en kwaliteit. Het eerste deel van het onderzoek is afgerond en heeft 6 kritische succesfactoren voor de toekomstige ontwikkeling van de Greenports opgeleverd, inclusief een beeld van de relatie die de Greenports hebben met de Mainports en de stad. De samenhang met stad en Mainports is weergegeven in zogenaamde wiebertjes. Deze weergave heeft weliswaar draagvlak bij betrokken partijen, maar kon nog verder worden ingekleurd en geconcretiseerd. Florpartners is gevraagd deze inkleuring te verzorgen en het concept te verdiepen. Dit is in nauwe samenwerking gedaan met Posad, een stedenbouwkundigbureau dat sterk is in verbeeldingen. Voor u ligt de eindrapportage van het uitwerken van de Wiebertjes ; een verdere, verdieping, onderbouwing én toetsing van de Greenport 3.0 gedachte. Het resultaat kan worden gebruikt voor het Bestuurlijk Overleg MIRT in het najaar van van 70

48 1.2 Verantwoording Dit rapport hebben we samengesteld met behulp van bestaand onderzoek, van databases als CBS, UN Comtrade en Agrimatie (LEI/WUR). Naast deskresearch hebben we expert interviews gehouden met topspelers uit het cluster en hebben we de output kunnen gebruiken van sessies georganiseerd door coalitie HOT. Aan deze intensieve sessies over toekomstige vestigingsfactoren, hebben zo n 80 glastuinbouwbedrijven deelgenomen. Uiteraard hebben wij ook onze inhoudelijke tuinbouwexpertise gebruikt. We hebben de bevindingen getoetst in 6 bijeenkomsten bij de 6 Greenports en hebben we diverse keren tussentijds met het Kernteam gesproken. Wat betreft de beschikbare data de volgende kanttekening. Met name data over import-, exportstromen en volumestromen per Greenport zijn niet of matig voorhanden. Daar waar geen data beschikbaar was, hebben we inschattingen moeten maken, die we vervolgens hebben getoetst met de betreffende Greenports en gespiegeld met experts en ondernemers. Onderbouwde aanpassingen hebben we daarbij overgenomen en verwerkt. Het beeld dat naar voren komt is een beeld van herkenning en bevestiging. Ons inziens hebben we daarmee een goede en onderbouwde verdieping kunnen geven. Een aanzet voor de infrastructurele wensen en eisen per Greenport is gegeven naar aanleiding van de regio sessies. Deze hebben wij niet opgenomen in onze rapportage, maar zijn verwerkt in het Koersdocument dat is opgesteld door het ministerie van I&M. De realisatie van dit rapport had niet kunnen plaatsvinden zonder goede samenwerking met Posad en de constructieve tussentijdse feedback van de opdrachtgever. Dank daarvoor. 5 van 70

49 2 Greenport 3.0 In de tussentijdse bevindingen van het MIRT onderzoek, genaamd Greenports en de wisselwerking met de Mainports zijn zes kritische succesfactoren benoemd: 1. Bouw voor het behoud van de internationale kracht aan een nieuwe Greenport 3.0 concept, gebaseerd op keten en netwerken, en verweven met de Mainports; 2. Identificeer en investeer in een aantal toplocaties als de speerpunten voor het versterken van de relatie tussen Greenports en Mainports; 3. Ontwikkel in de toplocaties een aantal fysieke en virtuele synchromodale hubs met real life en digitale verbindingen; 4. Betrek de stad als onderdeel van het nieuwe Greenport netwerkconcept; 5. Accelereer modernisering in de glastuinbouw in combinatie met innovatie, energie/warmte en water; 6. Maak gebruik van de kracht van de diversiteit aan Greenports en hun ondernemers. Deze zes kritische succesfactoren hangen stapsgewijs met elkaar samen. Het zijn bouwstenen die elkaar versterken. Figuur: het wiebertje van Greenport 3.0 De bovenstaande figuur vat Greenport 3.0 samen. Een sterke draaischijf (cirkel midden) die connected is met de Mainports Rotterdam en Schiphol (links en rechts). Uiteraard goed verbonden met een stevige productiefunctie (onder). Een cluster met sterke connecties met de stad (boven) dat werkt vanuit een groot netwerk in een mondiale setting. In de volgende hoofdstukken komen deze 6 kritische succesfactoren op diverse plekken terug. 6 van 70

50 3 Aanpak Florpartners en Posad zijn gevraagd tussentijdse bevindingen van Greenport 3.0 uit te werken. De opdracht was: werk profielschetsen van de zes Greenports uit. Doe dat voor 2016 en voor Doe dat op consistente wijze. Ga uit van de wiebertjes en houd dus rekening met de bestaande relaties én de toekomstige relaties met de Mainports en stad. Toets het draagvlak van de uitwerking bij betrokken partijen. Neem daarbij de rapportage van fase 1 als uitgangspunt. 3.1 De stappen De volgende stappen hebben we doorlopen. A) Foto s van de wiebertjes 2006, 2016 en 2026 Voor 2006, 2016 en 2026 hebben we voor elke Greenport op dezelfde wijze foto s gemaakt: De kleuren van de Greenport: de diversiteit in bedrijven die actief zijn in de betreffende Greenport De impact van de Greenport: zo veel als mogelijk cijfermatig weergegeven De relaties van de Greenport: onderling, met de mainports en de stad De infrastructuur van de Greenport Exemplarisch zijn enkele satellietgebieden in beeld gebracht. De foto s van 2006 en 2016 zijn grotendeels door middel van deskresearch en parate kennis door Florpartners samengesteld. Posad heeft voor de verbeelding gezorgd. B) Toetsing van beelden De beelden en de toekomstige ruimtelijke-economische en logistieke opgaven hebben we getoetst door middel van: Diverse gesprekken met het Kernteam Expert interviews (en resultaten van mastersessies met producenten georganiseerd door stichting HOT) Een bijeenkomst per Greenport ( 6x) C) Resultaten De resultaten van stap A en B hebben we samengebracht in de dit rapport. 7 van 70

51 4 Samenvatting Bevinding-Beweging-Betekenis De essentie van het rapport is samengevat in 4 hoofdijnen met ieder 3 treden. Trede 1 betreft de Bevindingen, de feiten. Trede 2 geeft de ontwikkelingen weer gebaseerd op gesignaleerde trends. Met andere woorden de Beweging. Trede 3 beschrijft de consequenties, de Betekenis, voor het gedachtegroed van Greenport 3.0 en in het bijzonder de consequenties voor ruimte en logistiek. Vier lijnen: 1. Groei in waarde, ruimte voldoende, kwaliteit ruimte kan beter 2. Weg blijft dominant, nieuwe logistieke systemen kansrijk 3. Topspelers veranderen het spel 4. Grote verschillen tussen Greenports verwevenheid groot, kennisnetwerk groeit Toegelicht aan de hand van: 8 van 70

52 4.1 Groei in waarde, ruimte voldoende, kwaliteit ruimte kan beter Ondanks crisisjaren is het tuinbouwcluster de afgelopen 10 jaar fors in waarde gegroeid. Het tuinbouwareaal is licht dalend, maar productiewaarde & toegevoegde waarde zijn (fors) gestegen. Sterke groei van import- en exportwaarde. Fruitimport en -export zijn spectaculair gestegen, vooral dankzij grote Europese consumptiestijging in exoten en zachtfruit. Er is voldoende areaal bedrijventerreinen ontwikkeld. Areaal en waarde productie Lichte daling in areaal zet door. Waarde zal verder stijgen door toegevoegde waarde activiteiten en meer hoogwaardige productietechnieken. Vertical farming is hot. Voedingstuinbouw zoekt ruimte, met name grotere kavels. Noord-Holland Noord en gebieden als Dinteloord en Terneuzen bieden die ruimte. Voor sierteelt is nabijheid van afzet essentieel. Internationalisering (buiten Europa) zal krachtig doorzetten. Import- en exportwaarde Import- en exportwaarde blijven stijgen. Value added logistics (kleinpak, rijping, etc.) is het sleutelwoord voor logistieke dienstverleners en groothandelsbedrijven. Productie-areaal Er is voldoende areaal in Nederland beschikbaar. Wel is verbetering in kwaliteit (kavelgrootte, energie-co2-infrastructuur, ontsluiting) op diverse locaties noodzakelijk. We zien verkleuring op productielocaties door meer toegevoegde waarde activiteiten. De toekomst en ruimtelijke consequenties van nieuwe productiemethoden zoals vertical farming zijn nog onduidelijk. Bedrijventerreinen Uitbreiding van het areaal bedrijventerreinen is niet nodig. Verruiming van definities om innovatiekracht te verbeteren, is wenselijk. Maak clusterversterkende activiteiten mogelijk; dus naast Value added logistics ook ICT start ups, innovatieplatforms en marketingbedrijven. Daarnaast zijn in specifieke gevallen verbetering van de kwaliteit, van ontsluiting en omliggende infrastructuur wenselijk. 9 van 70

53 4.2 Weg blijft dominant, nieuwe logistieke systemen kansrijk In omvang van volumestromen zijn drie lagen te onderscheiden die samen een netwerk vormen en elkaar versterken: 1. Drie Greenports met grote import- en exportstromen. Westland-Oostland, Venlo en Aalsmeer zijn dé logistieke toplocaties, waarbij Aalsmeer door haar sierteeltocus smaller in assortiment en volume is. 2. Boskoop en Duin&Bollen zijn sterk gespecialiseerd met relatief gezien beperkte volumes. Binnen hun specialisatie hebben zij een sterke exportfunctie. Noord- Holland Noord heeft een sterke en groeiende productiefunctie en dus behoorlijke volume stromen, die evenwel vooral via de grotere Greenports het buitenland bereiken. 3. Productiegebieden buiten de Greenports met een logistieke relatie vooral richting de grotere Greenports. Voor volumestromen tussen Greenports onderling en voor export is wegtransport nu (vrijwel) de enige modaliteit. Voor import zijn, naast wegtransport, de Mainports Schiphol (vooral bloemen) en Rotterdam essentieel. Massa ontbreekt voor individuele Greenports om zelfstandig tot synchromodale oplossingen te komen. Het netwerk biedt kansen. Netwerk van logistieke stromen: kleinere gespecialiseerde Greenports haken aan op het netwerk van de grotere Greenports en Mainports. De grotere Greenports hebben profijt van de nabijheid van de Mainports en van productiestromen vanuit andere gebieden. In diverse tuinbouwsectoren neemt de ordergrootte af en neemt de gewenste afleverfrequentie toe. Groei in met name fruitimport geeft grotere volumes o.a. vanuit Rotterdam met name voor Westland-Oostland en Venlo. Voor transport tussen de Greenports onderling en de productie blijft de weg de enige modaliteit (want goedkoop, snel en flexibel). De overheid dient daarvoor ongestoorde logistiek mogelijk te maken. Nieuwe vervoersconcepten (busdiensten, milkruns ) sterk gestuurd op data zullen ontstaan. Samenwerking tussen partijen is daarbij een voorwaarde en tegelijkertijd een uitdaging. De overheid kan hierin faciliteren. Op knooppunten met veel massa is synchromodaal kansrijk. Rotterdam met Westland- Oostland en Venlo hebben die massa. Ook hier geldt samenwerking met andere Greenports en de Mainports als voorwaarde. De kansrijkheid voor synchromodaal voor Noord-Holland met de Amsterdamse haven en die van Boskoop/Alphen aan de Rijn is met vraagtekens omgeven. Datzelfde geldt voor Aalsmeer. Erken de grote verschillen tussen de Greenports, maar focus niet op die verschillen. Maak gebruik van elkaars kracht, zoek de verbinding en vergroot de verwevenheid. 10 van 70

54 4.3 Topspelers veranderen het spel In elke schakel van de keten, in elke sector zijn topspelers actief. Gemeenschappelijke kenmerken zijn: Groeiende schaal en consolidatie; Groeiende kennisintensiteit; Groeiende relatie met stad (als metafoor voor kennisrelaties & innovatie); Sterke internationalisering. Er is een grote concentratie van topspelers in Westland-Oostland. De marktstructuur verandert, de invloed van topspelers zal verder toenemen. Topspelers zijn niet footloose. Hoofdvestigingen blijven in de Greenports, productielocaties en dochters zijn steeds vaker elders in Nederland, Europa of zelfs wereldwijd te vinden. Voor topspelers is vestiging in het cluster voorwaardelijk: ongestoorde logistiek, goede faciliteiten en een goed vestigingsklimaat zijn voorwaarden om in het cluster te blijven. De invloed van topspelers op ruimtelijke en logistieke vraagstukken groeit. De overheid zal de samenwerking met deze partijen moeten zoeken en meer een faciliterende rol in plaats van een initiërende rol moeten aannemen. Het adagium go with the flow ontstaat. Overheden richten zich op het wegnemen van belemmeringen in bijvoorbeeld regelgeving en geven ontwikkelingen selectief een steuntje in de rug. 11 van 70

55 4.4 Grote verschillen tussen Greenports, verwevenheid groot, kennisnetwerk groeit De foto s die we van de 6 Greenports hebben gemaakt van de jaren 2006, 2016 en 2026 laten grote verschillen zien tussen Greenports. Verschillen in omvang van productieareaal, in import- en export, in diversiteit en in het aantal topspelers. We zien grote verschillen, maar ook veel relaties tussen de Greenports. Die relaties tussen Greenports onderling en de Mainports zijn in beeld gebracht. Zowel voor volumerelaties als kennisrelaties. Hoe omvangrijker en completer een Greenport, hoe meer relaties een Greenport heeft. De kennisrelaties met bedrijven uit andere sectoren, met universiteiten en hoge scholen groeien in aantal en intensiteit. Vooral de topspelers hebben een groot kennis -en innovatienetwerk. Zij handelen reeds vanuit de netwerkgedachte van Greenport 3.0. De grenzen van de individuele Greenports zijn voor hen niet relevant. Breed wordt onderkend dat betere relaties met kennisinstellingen en bedrijven uit andere sectoren van groot belang zijn. We zien dat vooruitstrevende spelers binnen de sector een groot netwerk hebben, maar dat op het totaal de relatie met de stad nog vrij beperkt is. Langzaam maar zeker komt er meer kennis van buiten. Meerdere experts verwachten dat de grote innovaties van buiten de sector gaan komen. Die liggen o.a. op het vlak van ICT, robotisering, onlineplatforms, etc.. Vanuit dat oogpunt zijn kennis van buiten en betere connecties essentieel. De bal ligt daarbij vooral bij de spelers zelf om bijvoorbeeld de sociale netwerken met de stad te verbeteren. De overheid kan versterking van de relatie wel op meerdere manieren faciliteren: verbetering OV, betere bereikbaarheid Greenports voor o.a. studenten. Ruimere definities voor vestiging op bedrijventerreinen. 12 van 70

56

57 5 Het bouwwerk, de kracht van de Greenport 5.1 Nederland als geheel Greenport 3.0 gaat uit van Nederland als geheel, opererend vanuit een compleet en onderling samenhangend en samenwerkend netwerk. We gaan eerst in op Nederland als geheel. We kijken naar de ontwikkelingen van de totale productie, import- en exportwaarde van de Nederlandse tuinbouw. De toelichting op de individuele Greenports zijn te vinden in hoofdstuk Greenports Nederland Wat valt op? Productiewaarde: daling areaal, stijging productiewaarde Terugkijkend Bij een dalend totaal areaal is de productiewaarde de afgelopen 10 jaar ruim 15% gestegen. De productiewaarde van potplanten is een belangrijke driver voor deze groei. Potplanten laten lichte groei in areaal en hogere omzetwaarde zien, onder andere door de groei van potorchidee en meer toegevoegde waarde. Een andere groeier is vruchtgroente de afgelopen 10 jaar (ook hier is het areaal de laatste jaren wat afgenomen). Vooruitkijkend De verwachting is dat het totale areaal glas licht krimpt. Bloembollen laten een stijgende trend zien, bomen en vollegrondsgroente zijn vrij stabiel. De productiewaarde zal echter stijgen. Vruchtgroenten weten jaarlijks groei in productie te halen, door betere rassen, betere teelttechnieken en belichting (jaarrond teelt). Snijbloementelers, potplantentelers en boomkwekers trekken meer activiteiten naar zich toe en komen daarmee tot hogere productiewaarde. Een eventuele doorbraak in vertical farming in de vorm van groeicellen (gesloten/leds) leidt tot intensivering van m² en andere verschijningsvormen (gebouwen i.p.v. kassen). Overall gaan we geen Chinese groeicijfers meemaken. De Europese markt is relatief verzadigd en vertoont weinig groei in consumptievolume. Waardeverhoging wordt het adagium. Daarnaast staat internationaliseren hoog op de agenda van veel spelers. Groei wordt met name buiten Europa verwacht en het Nederlandse cluster kan een grote bijdrage leveren aan grote maatschappelijke thema s als mondiale voedselvoorziening en duurzaamheid. Leeswijzer kaart De kaart van Nederland Links: Rechts: Midden: Cijfers: importstromen in euro s Elke kleur staat voor een productgroep. De iconen geven de modaliteiten van de importstromen weer (weg, lucht, water). De stippellijntjes zijn groeilijnen voor 2016 en Zie daarvoor ook de kaarten van die jaren exportstromen op dezelfde wijze weergegeven als importstromen. cirkel geeft per productgroep de productiewaarde weer in euro s van in Nederland geteeld product. cijfers 1 tot en met 6 staan voor de verschillende Greenports. Omvang van de bol geeft de omvang van de betreffende Greenport weer. Ook de satellietgebieden zijn weergegeven. Per satelietgebied is weergegeven met welke Greenport de belangrijkste relatie is. Voorbeeld bij Zundert staat 4. Dit geeft aan dat Zundert vooral relatie heeft met Boskoop. Het relatienetwerk wordt weergegeven met de verbindende lijnen Figuren onderaan pagina per Greenport Per Greenport zijn import, productie- en exportwaarde in euro s weergegeven. Elke kleur staat voor een productgroep. Per Greenport is het relatieve belang van productie, de draaischijf, de beide Mainports en 14 de van stad 70 weergeven. In hoofdstuk 8 wordt dit in detail verduidelijkt.

58

59 Import- en exportwaarde groeien; fruit groeit spectaculair Terugkijkend In 10 jaar tijd stijgt de importwaarde met 2 miljard, een groei van meer dan 40%. Fruit is de opvallendste stijger en pakt 1,5 miljard importgroei. Exoten en zachtfruit zijn booming. Producten met hoge waarde, waaraan Nederlandse bedrijven bovendien fors waarde toevoegen door rijperij, snijderij en ready to eat. Vooruitkijkend Ook de komende jaren groeit fruitimport en -export, zo is de verwachting. Andere groeiers zijn potplanten en boomkwekerijen, met name in waarde. Serieuze krimp in volumes van bepaalde producten wordt niet verwacht. De vruchtgroente-import daalt mogelijk licht, door meer rechtstreekse stromen en grotere beschikbaarheid van jaarrond Nederlands product. De importstroom in groenten en met name fruit kan zomaar 40% - 60% groei doormaken de komende 10 jaar. Nu is dat 7% - 8% groei per jaar. Vanuit het oogpunt van consumptie zie ik dat verder stijgen. Kijk naar ready to eat mango en zachtfruit. Momenteel eet een Duitser gemiddeld 1 mango per jaar, stel dat hij er in de toekomst 2 of meer zou gaan eten.. Wat zou dat voor een effect op de groei van de importstroom en dus onze bedrijven hebben? <Herwi Rijsdijk, directeur ABC Westland>. Fruit zou inderdaad met dubbele cijfers kunnen groeien. Maar laten we de ogen niet sluiten voor de bedreigingen. Nederland is duur in overslag, KCB is duur, douane vertraagt. Uitwijken naar andere havens is zomaar mogelijk. <Willem Nowee, manager Varenkamp Coldstores, onderdeel Kloosterboer>. Kortom: in de periode zijn import-export en productie fors gestegen in waarde. De verwachting is dat die waardestijging overall doorzet. 16 van 70

60

61 6 Topspelers veranderen het spel De marktstructuur verandert drastisch. We zijn hard op weg naar een marktstructuur met weinig maar grote spelers, die grote economische invloed hebben. In retail en veredeling is die situatie al bereikt. De concentratiegolf in veredeling dendert verder. In sierteelt timmert Dümmen Orange hard aan de weg. Chinachem neemt Syngenta over. Bayer wil Monsanto hebben. In elke schakel van de keten, in elke productgroep zien we dezelfde beweging. Dutch Flower Group doet 20% van de export in bloemen en planten. Total Produce en Greenyard Foods zijn giganten in groenten en fruit. In droogverkoop bollen heeft een handvol spelers het leeuwendeel van de export in handen. In tomaten domineren enkele groepen telers, in chrysanten idem. In klimplanten, perkgoed en kassenbouw zijn enkele grote spelers bepalend. 6.1 Kenmerken van topspelers In elke schakel van de keten, in elke sector zijn topspelers actief. Al met al zeer diverse bedrijven die toch een aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben: Grote schaal en sterke concentratie o Topspelers zijn snel gegroeid, autonoom of door overnames, en hebben een belangrijk marktaandeel in hun specifieke sector. Kennisintensiteit groeit o Topspelers investeren in R&D, in marketing en zien de kennisintensiteit stijgen. Kennis relatie stad groeit (als metafoor voor kennis & innovatie) o Topspelers hebben een netwerk met universiteiten en hogescholen. Naast WUR zijn andere hogescholen en universiteiten binnen de scope van de topspelers gekomen (TU, VU, Erasmus, Eindhoven TU, etc.). De afgelopen 10 jaar is dit netwerk nadrukkelijk gegroeid. Mensen van buiten o Topspelers halen mensen van buiten de sector, regelmatig op sleutelposities. Mensen van buiten de sector verrijken de bedrijven. Wij hebben een manager die lucht- en ruimtevaart heeft gestudeerd. Die begrijpt goed hoe complexe processen lopen. <Fred Moolenaar, directeur Moolenaar>. Internationaliseren o De meeste topspelers zijn internationaal actief en hebben vestigingen buiten Nederland. 6.2 Topspelers acteren vanuit netwerkgedachte Greenport 3.0 Een van de belangrijkste lijnen uit Greenport 3.0 komt feilloos overeen met het gedrag en de ontwikkeling van topspelers: Uit Greenport 3.0: Bouw, voor behoud internationale kracht,, een Greenport 3.0, gebaseerd op ketens en netwerken en verweven met de mainports. Het gaat om het gezamenlijk potentieel en niet om individuele clusters. Dit betekent concreet dat niet meer gesproken wordt van 6 nationale Greenports, maar van het netwerk Greenport Holland Dit bestaat uit een samenstel van Greenports en de verschillende (opkomende) teeltgebieden en Valleys (Food Valley, Seed Valley, etc.). 18 van 70

62

63 Grenzen van topspelers beperken zich niet tot één Greenport. Sterker nog, die grens is niet van belang voor hen. De hoofdvestiging is veelal in een Greenport, maar zij hebben ook vestigingen internationaal en in andere Greenports/ productiegebieden in Nederland. Datzelfde geldt voor de kennisrelatie met de stad. De kennisintensiteit is sterk gegroeid, de relatie met universiteiten en hogescholen is gegroeid. Het netwerk met bedrijven buiten de sector wordt steeds groter. Het besef groeit dat grote baanbrekende innovaties van buiten de sector zullen komen. Denk aan ICT, robotisering etc. Let wel: bovenstaande geldt voor de topspelers en dus niet voor alle bedrijven in het tuinbouwcluster. De verschillen zijn groot en groeiend; ook zijn forse verschillen tussen deelsectoren zichtbaar. 6.3 Topspelers zijn niet footloose, vestiging in cluster is voorwaardelijk Topspelers zijn bijna allemaal gevestigd in een Greenport. Kijken we terug, dan zien we geen topspeler de hoofdvestiging buiten een Greenport plaatsen. Dat geldt wel voor dochters en productievestigingen. We verwachten nauwelijks verandering daarin. Hoewel vaak historisch gegroeid, ligt vestiging in een cluster ook bedrijfseconomisch in de rede. Clustervoordelen zijn aantoonbaar groot: logistieke voordelen, nabijheid van afnemers, nabijheid van kennis zijn enkele belangrijke argumenten daarvoor. Die vestigingskeuze is echter niet zonder voorwaarden. Ongestoorde logistiek, goede faciliteiten en een goed vestigingsklimaat zijn voorwaarden om in het cluster te blijven. Logistieke knooppunten blijven in de belangrijkste Greenports en de Mainports, maar dat is wel voorwaardelijk. Goede ontsluiting, goede faciliteiten op de terreinen, goede infrastructuur zijn belangrijk. <Marcel van der Hoeven, directeur Van Dijk Flora (onderdeel Dutch Flower Group)>. De vestiging in Westland-Oostland is voor ons essentieel. Er is heel veel logistiek beschikbaar. Ik kan bijvoorbeeld op elk moment van de dag een palletje naar München krijgen. <Barry Mulder Cool Control>. 6.4 Impact topspelers zal groeien, sluit nieuwkomers niet uit De invloed van vestigingskeuzes van individuele bedrijven was 20 jaar geleden verwaarloosbaar. Nu en in de toekomst zal dat anders liggen. Keuzes van topspelers kunnen grote invloed hebben op ruimtegebruik en logistieke stromen. Dit geldt met name voor grote producenten en groothandelsbedrijven. Ook mengen grote vastgoedpartijen zich in het spel en hebben invloed op het cluster. Hoe dat uitwerkt vraagt nader onderzoek. Overheden zullen veel meer dan in het verleden de samenwerking met deze grote spelers zoeken en een faciliterende rol in plaats van initiërende rol in moeten willen nemen. Go with the flow qua gebiedsinrichting, volg de ondernemers, aldus een beleidsmedewerker. Disruptie door bedrijven buiten de sector is goed mogelijk. Value added logistics is een bepalende factor; ook andere partijen kunnen dat beetpakken. Verdere bundeling gaat juist toenemen (ook i.v.m. kosten). Die bundeling kan onafhankelijk van een klantenbestand. Mogelijk zal zo n nieuwkomer zich in Westland-Oostland en/of Aalsmeer vestigen. <Marianne de Winter, directeur De Winter Logistics>. 20 van 70

64

65 7 Wiebertjes uitgewerkt, grote verschillen duidelijk De profielen van de 6 Greenports zijn uitgewerkt voor de jaren 2006, 2016 en Zie hoofdstuk 8 voor de beelden en een toelichting per Greenport. Voor de betreffende jaren zijn de volgende onderdelen in beeld gebracht: Productiewaarde per productgroep; Importwaarde per productgroep; Exportwaarde per productgroep; Omvang productiearealen, glas en vollegrond; Indicatie van relevante infrastructuur en relatie ten opzichte van de mainports Diversiteit van bedrijvigheid (in productgroepen, veredeling, tuinbouwtoelevering, handel, logistiek); Het aantal topspelers (bron: Hillenraad 100). In onderstaand beeld wordt in enkele oogopslagen het profiel per Greenport duidelijk. Grote verschillen in diversiteit van functies, in productievolumes, import- en exportvolumes en aantal topspelers worden snel duidelijk. Dat wordt in de volgende paragrafen verder toegelicht. 22 van 70

66

67 7.1 De toplocaties in Greenport 3.0 Westland-Oostland, Aalsmeer en Venlo zijn de logistieke toplocaties, de draaischijven van de Nederlandse tuinbouw. Uit onze verdieping wordt kritische succesfactor 2 van Greenport 3.0 gedachte bevestigd: Identificeer en investeer in een aantal toplocaties als de speerpunten voor het versterken van de relatie tussen Greenports en Mainports. 7.2 Houd rekening met grote verschillen in massa en volumestromen Indicatief hebben we de volumestromen in tonnages voor Nederland als geheel in kaart gebracht. Alsook per Greenports per modaliteit in eenheden van vrachtwagens (of 2 TUE). Op de kaart zijn alleen de grote import- en exportstromen weergegeven. Exportstromen kleiner dan vrachtwagens per jaar zijn niet weergegeven omdat het beeld onleesbaar wordt (maar zijn er dus wel). Ook zijn alleen de grote stromen tussen de Greenports weergegeven. Er zijn aanzienlijke stromen vanuit de productiegebieden. Deze zijn indicatief met een pijl richting de Greenports aangeduid. Er zijn grote volumeverschillen tussen de Greenports. De, qua volume, kleinere Greenports hebben onvoldoende massa voor multimodale oplossingen. Voor deze Greenports (Boskoop, Duin & Bollen en Noord-Holland Noord) is ongestoorde logistiek via de weg essentieel. Wellicht dat voor Noord-Holland Noord, door de combinatie met uien en aardappelen te zoeken, multimodaal interessant kan zijn, maar dat is op dit moment onduidelijk. Een mogelijke logistieke hub rond Amsterdam in combinatie met Schophol hebben we derhalve met een vraagteken geplaatst. Datzelfde vraagteken geldt voor een potentiele hub bij Boskoop. Wij doen al volop intermodaal aardappelen o.a. in Noord-Holland richting Rotterdam en Antwerpen. In de tuinbouw zijn de individuele volumes wellicht klein maar er zijn ook veel conventionele gedachtes. < Willem Mantel, directeur TMA>. 7.3 Voor echte massa: samenwerking mainports essentieel De individuele Greenports ontbreekt het zelfstandig aan massa om een grootschalig samenhangend ruimtelijk-logistiek systeem te ontwikkelen. Dat is ook niet nodig met Schiphol en Rotterdam in de buurt. De verdere samenwerking met de mainports is essentieel voor de concurrentiekracht. Ook hier gelden de voorwaarden voor ongestoorde logistiek. In een netwerk van logistieke stromen haken kleinere gespecialiseerde Greenports aan op het netwerk van de grotere Greenports en mainports. De grotere Greenports hebben groot profijt van de nabijheid van mainports en productiestromen van de andere gebieden. Leeswijzer kaart Transportstromen Greenports in kleur: grootte van de cirkels op basis van omvang transportstromen (zie onderaan pagina de categorieën). Lijnen in kleur: import en export stromen; hoe dikker de lijn hoe groter de omvang (zie onderaan de categorieën, stromen < vrachtwagens (2TEU) niet weergegeven). Stippellijnen in kleur: de grote transportstromen tussen de Greenports (alleen de grote stromen zijn weergegeven). Iconen: iconen vrachtwagen etc. geven de belangrijkste modaliteiten weer. Het jaartal 2026 bij een icoon geeft aan dat deze modaliteit een rol kan gaan spelen. Logistieke hub: symbool voor logistieke terminal; geeft de locatie van de logistieke hub aan. In twee gevallen met vraagteken. Grijs gearceerde cirkel: productiegebieden met een pijl die belangrijkste transportrichting aangeeft 24 van 70

68 7.4 Veranderend bestelgedrag, andere stromen In verschillende sectoren worden ordergroottes steeds kleiner en leverfrequenties steeds groter. Frequenter en in kleinere hoeveelheden leveren, vraagt om andere logistieke oplossingen. Denk aan zogenaamde busdiensten of milkruns in combinatie met digitale platforms. Met name het ontwikkelen van digitale platforms waarbij logistieke partijen tijdig en correct informatie beschikbaar hebben, is een uitdaging op zich. Want complex, want vergt samenwerking. Logistieke partijen en serviceproviders zullen de handschoen op moeten pakken, al dan niet gezamenlijk. De geschetste ontwikkelingen zijn niet uniek voor de tuinbouwsector en zien we door de sterke opkomst van online ook in andere sectoren. Het lijkt logisch om kennis te vergaren uit deze sectoren en eventueel de samenwerking te zoeken. 7.5 Synchromodaal voor export: lange weg te gaan Kijken we terug, dan zijn er nog nauwelijks successen te noteren op het gebied van export via water en spoor. Ook in de toekomst zal het leeuwendeel via de weg blijven gaan, want goedkoop, snel en flexibel. Dat wil niet zeggen dat er geen kansen zijn voor synchromodale oplossingen. Multimodale knooppunten en synchromodale oplossingen zullen op locaties gerealiseerd moeten worden waar veel massa zit, o.a. Rotterdamse haven en Venlo. Groeikansen voor multimodaal voor export liggen derhalve met name bij Rotterdam/ Westland-Oostland en bij Venlo. Op de kaart is dit weergeven middels de hub en de 2026 verwachting. Verbeterde samenwerking tussen partijen en dataplatforms kunnen de logistieke efficiency vergroten. Dit kunnen ook oplossingen zijn die alleen efficiency via de weg verbeteren. Gezien de lange doorlooptijd van projecten op dit vlak, is een lange adem nodig. Voor import zijn beide mainports van groot belang. De combinaties lucht-weg en waterweg zijn sterk ontwikkeld. Gezien de verwachte groei van importstromen (met name fruit via water) en het blijvende belang van bloemenimport via de lucht, zijn projecten die volledig tot ongestoorde logistieke stromen leiden, belangrijk. Denk aan perishable hub op Schiphol, projecten Rotterdam-Westland-Oostland, Coolportnetwerk, e.d. Vergeet niet dat de 2 e Maasvlakte ook op termijn vol komt. Dat gaat enorme druk op de A15 geven. Dat zal vervolgens multimodale oplossingen stimuleren. <Barry Mulder, Cool Control>. 7.6 Versterking kennisrelatie stad moet De stad gebruiken we als metafoor voor kennis & innovatie. Meerdere experts verwachten dat de grote innovaties van buiten de sector gaan komen. Die liggen onder andere op het vlak van ICT, robotisering, onlineplatforms, etc. Vanuit dat oogpunt zijn kennis van buiten en betere connecties essentieel. De overheid kan dit proces op meerdere manieren faciliteren: Verbetering OV, betere bereikbaarheid Greenports voor o.a. studenten; Ruimere definities voor vestiging op bedrijventerreinen. Verder blijft van belang dat een groot deel van de innovaties vanuit de sector zelf zal (moeten) komen. Denk onder andere verbeterde rassen, teelttechnische innovaties en marketingconcepten. 25 van 70

69 Breed wordt onderkend dat betere relaties met kennisinstellingen en bedrijven uit andere sectoren van groot belang zijn. We zien dat vooruitstrevende spelers binnen de sector een groot netwerk hebben, maar dat op het totaal de relatie met de stad nog vrij beperkt is. Het is wenselijk en het zal moeten. Toonaangevende bedrijven leveren steeds complexere diensten en zoeken de samenwerking met bedrijven van buiten de sector. Willen we interessant blijven voor onze klanten is dat noodzakelijk. <Fred Moolenaar, directeur Moolenaar>. Betere relaties met andere bedrijven buiten de sector en kennisinstellingen, het zal moeten. Maar ik zie ook dat primaire bedrijven terughoudend zijn om de portemonnee te trekken voor innovatie & onderzoek. <Johan Kos, directeur proeftuin Zwaagdijk>. 7.7 Productie: areaal genoeg, kwaliteit kan beter Productieareaal voldoende. De kwaliteit van het areaal is op verschillende plekken drastisch aan verbetering toe. In diverse Greenports zijn Ontwikkelingsbedrijven in actie. Ontwikkelingsbedrijf HOT Nederland is het meest recente voorbeeld. Onderstaand figuur toont de succesfactoren voor vestiging volgens vooraanstaande productiebedrijven uit diverse Greenports in de glastuinbouw. Energie (inclusief CO2) is een belangrijke factor, want dat is een grote kostenpost (15-25% van de kostprijs), waarbij grote verschillen zijn tussen gebieden wat betreft de faciliteiten en voorzieningen (flexibiliteit, prijs, duurzaamheid). Met name voor sierteeltbedrijven is nabijheid afnemers belangrijk; productie on-demand in kleine hoeveelheden vraagt korte levertijden. Ruimte staat voor vestigingsruimte en kavelgrootte, met name voor groentetelers van groot belang. 26 van 70

70 7.8 Bedrijventerreinen: voldoende ruimte, kwaliteit van ruimte beter Overall is er voldoende areaal bedrijventerreinen beschikbaar. Op diverse plaatsen meer dan genoeg zelfs. De kwaliteit inclusief de ontsluiting is op sommige terreinen een issue. Voor versterking van de innovatiekracht is vestiging van andere types bedrijven wenselijk. Verruiming van de definities voor vestiging kan daarbij helpen: clusterversterkende bedrijven. De activiteiten op de bedrijventerreinen veranderen. Naast handel en logistiek gaat het toenemende mate om value added activities We moeten het bedrijven van buiten en start ups aantrekkelijk maken en ze naar binnen halen. We moeten op onze bedrijfsterreinen niet alleen in logistiek denken, maar ook vanuit ICT en platforms. Juist die breedte kan het verschil gaan maken. We moeten aantrekkelijk zijn, ook voor studenten en startups. <Marcel van der Hoeven (ook bestuurslid HortiValley)>. Hotspots hebben aantrekkingskracht en zorgen er voor dat ook andere partijen ons ontdekken. Om het spel te winnen moeten we op alle onderdelen sterk zijn, ook op de flanken; het gaat om veelzijdigheid van activiteiten dus ook ICT en marketing etc., etc. <Michiel van Ginkel, directeur veiling ZON>. 7.9 Resultaten in perspectief Zijn de 6 kritische succesfactoren bevestigd en verdiept? De 6 kritische succesfactoren uit het eerdere onderzoek zijn: 1. Bouw voor het behoud van de internationale kracht aan een nieuwe Greenport 3.0 concept, gebaseerd op keten en netwerken, en verweven met de Mainports; 2. Identificeer en investeer in een aantal toplocaties als de speerpunten voor het versterken van de relatie tussen Greenports en Mainports; 3. Ontwikkel in de toplocaties een aantal fysieke en virtuele synchromodale hubs met real life en digitale verbindingen; 4. Betrek de stad als onderdeel van het nieuwe Greenport netwerkconcept; 5. Accelereer modernisering in de glastuinbouw in combinatie met innovatie, energie/warmte en water; 6. Maak gebruik van de kracht van de diversiteit aan Greenports en hun ondernemers Het onderzoek Greenport 3.0: Profielschets en ontwikkeling geeft verdiept inzicht in de kritische succesfactoren en geeft een gedetailleerdere onderbouwing. Het onderzoek heeft veel nuttige informatie opgeleverd. Het betrof deels een bevestiging van wat verondersteld werd, maar er is ook veel nieuwe informatie op tafel gekomen. Wat levert het onderzoek op? De eerste belangrijke conclusie is dat de Greenports verschillen qua omvang (was bekend), structuur (was deels bekend maar nu veel inzichtelijker gemaakt) en ondernemerskracht. Dit laatste element is nieuw want tot voor kort werd vooral gesproken over productie en toegevoegde waarde en nauwelijks over de bedrijven achter het succes. Uit het onderzoek komen grote verschillen naar boven en wordt de dominante positie van bijvoorbeeld de Greenport Westland Oostland nog eminenter naar boven. Als het zo is dat de topspelers 27 van 70

71 meer en meer de ruimtelijke patronen gaan vormgeven dan zal een nauwe co-creatie met deze bedrijven van groot belang zijn voor een succesvol Greenport 3.0 beleid. Een tweede conclusie is dat de grenzen van topspelers zich niet tot één Greenport beperken. Sterker nog, die grens is niet van belang voor hen. Zij denken en handelen vanuit de netwerk gedachte. Hoewel de verschillen in diversiteit groot zijn tussen de Greenports groot, is het voor de beleidsmakers van de Greenports en overheden van belang niet te focussen op de verschillen. Erken de verschillen maar focus er niet op. Maak gebruik van elkaars kracht ( borrowed size ), zoek de verbinding en vergroot de verwevenheid. Voor de beleidsmakers een belangrijk uitgangspunt. Uit het onderzoek komt naar voren dat niet meer nieuwe ruimte nodig is voor de primaire productie en bedrijventerreinen. Er is genoeg uitbreidingsruimte beschikbaar. Wel kan de kwaliteit op diverse plekken beter. Dit betekent dat we bijvoorbeeld niet meer hoeven te investeren in grootschalige nieuwe bedrijventerreinen maar wel in slimme initiatieven en verbindingen tussen Greenports onderling en Mainports. Verder is het mogelijk maken van clusterversterkende activiteiten op de bedrijventerreinen een onderwerp dat de overheden op de agenda zullen moeten plaatsen. Voor de teeltlocaties geldt hetzelfde vraagstuk omdat daar eveneens meer toegevoegde waarde activiteiten plaatsvinden. De omvang van de stromen van en naar een Greenport is in kaart gebracht en ook dit is een nieuw element die dit onderzoek naar voren heeft gebracht. Op basis van productiewaarde, aantallen tonnages en gemiddelde beladingsgraden is een voorzichtige inschatting gemaakt van het aantal vervoersbewegingen van en naar een Greenport, tussen de Greenports, import- en exportstromen en de rol die de mainports hierin spelen. Uit die analyse komt naar voren dat verreweg de meeste Greenports onvoldoende massa bezitten om zelfstandig intermodale lijndiensten op te gaan zetten. Ervan uitgaande dat de totale omvang van het aantal bewegingen een bepaalde massa moet herbergen (bij voorkeur meer dan bewegingen per jaar), bepaalde versstromen zich maar moeilijk verenigen met relatief langzame modaliteiten als het spoor en de binnenvaart (vaak maximaal 25% is geschikt op termijn) zal duidelijk zijn dat het intermodale transport nu nog in de kinderschoenen staat. Eigenlijk lijken alleen Westland Oostland en Venlo voldoende massa, daar waar eerder ook Aalsmeer is genoemd. Voor importstromen wordt beperkt gebruik gemaakt van het bestaande netwerk van met name binnenvaart terminals, maar voor continentale spoorverbindingen ontbreekt vooralsnog de beoogde massa (gedacht kan worden bij spoor aan 3 bestemmingen maal minimaal eenheden geschikt voor spoor). Dit betekent dat het (intermodale) netwerk nog bijna volledig moet worden opgebouwd. Ook betekent dit dat we voorlopig ook zeker op zoek moeten naar plannen om het wegtransport te optimaliseren. Dit kan door digitale platforms op te zetten, door transporten te bundelen en leegvervoer te vermijden, door achter elkaar aan te gaan rijden (platooning). Dit zou zeker voor de wat kleinere Greenports voorlopig een belangrijk aandachtspunt moeten zijn. Het onderzoek even ook veel bijvangsten gekend en aanknopingspunten opgeleverd als het gaat om de rol van de stad en nieuwe vestigingsplaatsfactoren. Duidelijk wordt dat het 28 van 70

72 laatste woord hierover nog niet is gezegd, maar dat we met zijn allen op zoek moeten gaan naar nieuwe en sterkere relaties met de stad, zowel nationaal als mondiaal. Wat te doen? Er zijn vele discussies gevoerd met de diverse Greenports zelf en de bedrijven die er actief zijn. Dit heeft vele bruikbare aanknopingspunten opgeleverd die in het koersdocument zijn opgenomen. Deels betreft dit harde infrastructurele maatregelen, deels gaat het om aanhaken bij, deels om de keten beter te stroomlijnen en te organiseren. Deze discussies zijn nog niet afgerond en dienen samen met het bedrijfsleven (de koplopers maar zeker ook de andere actieve bedrijven) verder te worden uitgewerkt. We weten inmiddels dat het kan gaan om: Nieuwe projecten en investeringen Beter organiseren Beter informeren (c.q. geïnformeerd zijn) Van belang hierbij is om slimme keuzes te maken en de win win situaties op te sporen. We weten wat al in gang wordt gezet en waar we met een lichte duw in de rug in korte tijd veel kunnen bereiken. Nu de Greenports zelf ook met de nieuwe inzichten aan de slag kunnen gaan zal dit leiden tot een reshuffeling van relevante projecten en investeringen. Bovenal zullen de gezamenlijke overheden moeten faciliteren in het uitbouwen van het netwerk om de concurrentiepositie van het totale cluster te helpen versterken. Er is alles aan gelegen om met de uitkomsten van dit onderzoek de uitdagingen aan te gaan. Op naar Greenport 3.0! 29 van 70

73 Lijn doortrekken? Waar is de disruptie? De resultaten van dit onderzoek bevestigen de kracht van het tuinbouwcluster. Een topsector met toplocaties en steeds dominanter wordende topspelers. Zij zetten steeds meer de toon. Het beeld van 2026 laat groei zien. Deze groei is uiteraard niet gegarandeerd. Er zijn uitdagingen genoeg, met name op het gebied van innovatie en internationalisering. Toch menen we dat de ingrediënten aanwezig zijn om die groei te bereiken: 1. De afgelopen 10 jaar is het totale cluster, ondanks scherpe crisisjaren, in staat gebleken groei te bereiken. Deskresearch staaft deze bevinding. 2. Ons beeld is dat het tuinbouwcluster het komende decennium goede papieren heeft om groei te realiseren. Een groeiende wereldbevolking, groeiende welvaart in veel delen van de wereld, druk op landbouwgronden en druk op watervoorziening, geeft veel mogelijkheden voor bedekte teelten. Het Nederlandse tuinbouwcluster is bij uitstek in staat hierin een groter rol te spelen. De Europese markt is relatief verzadigd en vertoont weinig groei in volume. Waardeverhoging wordt de lijn. Het cluster heeft een uitdaging om meer vanuit klantwaarde te denken en te handelen, maar lijkt in staat de slag te maken. De topspelers nemen hierin nu al het voortouw. 3. O.a. de gepresenteerde groei en de rol van topspelers zijn voorgelegd aan experts en in bijeenkomsten met de 6 Greenports. We hebben herkenning gezien en bevestiging gekregen. Een reactie kan vervolgens zijn dat lijnen vanuit het verleden en heden zijn doorgetrokken en dat de disruptie ontbreekt. Op onderdelen zal die disruptie plaatsvinden. Er zullen grotere en kleinere spelers sneuvelen, er zullen grote technologische veranderingen plaatsvinden. Nieuwe partijen met name vanuit ICT platforms en logistiek zullen toetreden. Zullen er markten sluiten en weer opengaan, een nieuwe valutacrisis, een voedselveiligheidscrisis? We kunnen het zomaar weer gaan beleven. Toch menen wij dat de geschetste lijnen reëel zijn. De totale kracht van de spelers in het cluster is namelijk groot. De meeste (top)spelers zijn familiebedrijven. Die zijn taai, hebben een lange termijn focus en zijn diep geworteld in het cluster. De tijdgeest roept om startups en disruptie. Het tuinbouwcluster wordt gedomineerd door familiebedrijven. Ook de komende 10 jaar zal dat het geval zijn. Het aantal nieuwkomers en vreemd kapitaal zijn bescheiden. Het succes van HelloFresh, de overname van Dümmen Orange door venture capitalist BC Partners en die van Syngenta door ChemChina zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. Over het algemeen zijn rendementen te laag en de toetredingsdrempels te hoog voor toetreders van buiten. 30 van 70

74 31 van 70

75 8 De bouwstenen, beelden per Greenport Voor de jaren 2006, 2016 en 2026 zijn de volgende onderdelen in beeld gebracht: Productiewaarde per productgroep Importwaarde per productgroep Exportwaarde per productgroep Omvang productiearealen, glas en vollegrond Omvang van de bedrijventerreinen Indicatie van relevante infrastructuur en relatie ten opzichte van de mainports Diversiteit van bedrijvigheid (in productgroepen, veredeling, tuinbouwtoelevering, handel, logistiek) Het aantal topspelers (bron: Hillenraad 100) Over de jaren wordt de ontwikkeling in waarde zichtbaar. De ontwikkeling in omvang van arealen is eveneens in beeld gebracht. De toename van toegevoegde waarde activiteiten zowel op bedrijventerreinen (rijping, kleinpak etc.) als op de productiebedrijven is door verkleuring weergegeven (roze en groene kleuren op de bedrijventerreinen en de teeltarealen). Schaalvergroting is weergegeven door grotere kassen en grotere blokken op de bedrijventerreinen. Indicatief is de relevante infrastructuur weergegeven. De relatie met de Mainport is aangeduid met een schip en een vliegtuig. Trein en scheepvaart zijn weergegeven met respectievelijk rail en rivier. De afwezigheid op de beelden van rail en water wil niet zeggen dat er geen treinverbinding of scheepvaart is in de betreffende Greenport. Alleen daar waar beide modaliteiten daadwerkelijk worden ingezet/ ingezet gaan worden voor het cluster is dit weergegeven. De kennisrelaties zijn weergegeven op een aparte kaart. Datzelfde geldt voor de vervoersrelaties. Let wel dat de transportrelaties per Greenport zijn beredeneerd. Deze relaties geven dus geen indicatie van de absolute volumes. Bijvoorbeeld: er is een sterke transportrelatie tussen Boskoop en Westland-Oostland. Voor Boskoop is dit een grote relatie, maar staat bijvoorbeeld qua volume niet in verhouding met de vervoersvolumes van fruit vanuit de Rotterdamse haven richting Westland-Oostland. Per Greenport worden kort de belangrijkste kenmerken en highlights genoemd. Onder andere de bijeenkomsten met de Greenports hebben hiervoor als input gediend. De infrastructurele wensen en eisen per Greenport zijn bekend. Deze zijn niet opgenomen in deze rapportage, maar zijn verwerkt in het Koersdocument dat is opgesteld door het ministerie van I&M. 32 van 70

76 33 van 70

77 8.1 Greenport Noord-Holland Noord Highlights en specifieke kenmerken Noord-Holland Noord: Dit cluster is divers in productie, sterk in vollegrondsgroente, bollenteelt en bollenbroei. Noord-Holland Noord heeft een zeer sterke positie in veredeling. De productiewaarden daarvan zijn niet opgenomen, omdat de volumestromen van deze productie bescheiden zijn. Echter in waarde, in kennisintensiteit en in innovatie is dit deel van het cluster van groot belang. Dit wordt zichtbaar in het aantal topspelers dat actief is in Noord-Holland. De verwachte groei in aantal topspelers komt met name vanuit veredeling en vruchtgroenteproductie. Vruchtgroente is sterk gegroeid en groeit verder door (Agriport), in waarde en areaal. Concentratie en schaalgrootvergroting in productie en veredeling zullen doorzetten. De import- en exportstromen zijn bescheiden in dit cluster. Het leeuwendeel van de productie vindt de weg naar het buitenland via andere clusters, met name Westland- Oostland (groente & fruit en sierteelt) en Aalsmeer (sierteelt). Daarnaast vindt de export van een groot deel van de bollenproductie voor de droge verkoop via Greenport Duin & Bollen plaats. Wellicht dat rechtstreekse exportstromen vanuit Noord-Holland toenemen de komende jaren. De verwachting is echter dat het leeuwendeel via de grote draaischijven blijft verlopen (vanwege assortiment en fijn logistiek) en het beperkte aantal handelsbedrijven dat gevestigd is in Noord-Holland Noord. In die zin lenen andere Greenports het grote productievolume van Noord-Holland Noord en voegt Noord-Holland Noord dus massa toe. De relatie op het gebied van Kennis & Innovatie met andere Greenports, de stad en in mindere mate Mainport Schiphol is groot en groeit verder door. Wegtransport speelt de hoofdrol in dit cluster (want goedkoop en relatief goed). Andere modaliteiten spelen nauwelijks een rol. Vanwege gebrek aan massa is de verwachting dat ook in de toekomst multimodaal nauwelijks een rol zal kunnen spelen; tenzij combinaties kunnen worden gemaakt met andere producten (aardappelen) en andere spelers. Onderzocht kan worden of de samenwerking met de haven van Amsterdam kansen biedt. Eventueel in combinatie met Mainport Schiphol. Op zich zijn alle modaliteiten op korte afstand van elkaar aanwezig. Noot: Noord-Holland Noord is sterk in aardappel en ui, maar dit is niet meegenomen in dit onderzoek. Reden is dat vers (tuinbouwproducten) en aardappel / ui andere snelheden vergen wat betreft logistiek. Het onderzoek heeft zich reeds bij aanvang geconcentreerd op de typische tuinbouwproducten en niet op de akkerbouwmatige producten. 34 van 70

78 35 van 70

79 36 van 70

80

81 8.2 Greenport Aalsmeer Highlights en specifieke kenmerken Aalsmeer: Dit cluster is sterk in potplanten en snijbloemen. Het belang van potplanten neemt toe, ten koste van snijbloemen. Het totale areaal sierteeltproductie is afgenomen. Grootschalige productie van vruchtgroenten (in het productiegebied PrimA4a) neemt toe. Er is voldoende areaal voor productie, maar de kwaliteit kan beter. Modernisering (energie / CO2) is van belang voor de toekomst en wordt opgepakt. Aalsmeer is een krachtige draaischijf voor sierteelt met sterke spelers op dit vlak. Exportstromen zijn derhalve groot. Het areaal bedrijventerreinen is gestegen. Ruimte voor groei is voldoende aanwezig. Aanvullende functies (meer kennis- en toegevoegde waarde-activiteiten) ontstaan. De relatie met de stad (universiteiten, o.a. UvA, en hogescholen) neemt toe. Sterke relaties (kennis en volume) met Greenport Westland-Oostland, maar ook met Noord-Holland Noord en Duin- en Bollenstreek. Belang van Mainport Schiphol voor Greenport Aalsmeer is groot, met name voor import, maar ook voor export. Circa 30% van de luchtvracht op Schiphol bestaat uit vers-stromen (vooral bloemen maar ook groente- en fruit). Schiphol en Greenport Aalsmeer hebben de ambitie voor eigen perishable center, met een joint-inspection point. Dit om doorloopsnelheid en fytosanitaire regelgeving beter te kunnen managen. Los van de connectie luchttransport-wegtransport, zijn synchromodale vervoersstromen nauwelijks aanwezig. De vraag is welke kansen een synchromodale hub heeft? Op voorhand lijkt de massa te beperkt en is en blijft snelheid, flexibiliteit en aantrekkelijkheid van wegtransport groot. De weginfrastructuur rondom Aalsmeer is sterk verbeterd de afgelopen jaren. Enkele resterende knelpunten zijn in beeld. Het aantal topspelers is gedaald in Aalsmeer, voornamelijk door faillissementen en overnames van groothandelsbedrijven. 38 van 70

82 39 van 70

83 40 van 70

84 41 van 70

85 42 van 70

86 43 van 70

87 8.3 Greenport Duin- en Bollenstreek Highlights en specifieke kenmerken Duin- en Bollenstreek: Cluster is sterk in bollenproductie, maar ook in snijbloemenproductie, specifiek zomerbloemen en voor potplanten vooral in bol-op-pot. Het areaal is gekrompen; sterke verdere krimp of juist toekomstige areaalgroei is niet voorzien, wel is herstructurering van glastuinbouw noodzakelijk en in gang gezet onder andere door het ontwikkelingsbedrijf GOM. Er zijn relatief weinig topspelers aanwezig, maar binnen bollengroothandel zijn enkele dominante spelers actief (5 á 6 bedrijven zijn goed voor 60% van de bollenexport). Het cluster is groot in de export van snijbloemen door de vele groothandelsbedrijven in bloemen. Enkele spelers groeien snel. Er is voldoende areaal bedrijventerreinen beschikbaar. Kennisrelaties met de verschillende Greenports zijn aanwezig. Met Noord-Holland is die sterk en groeiend, voornamelijk door de sterke (productie)relaties in de bollensector. De kennisrelatie met hoge scholen en universiteiten ( relatie stad ) verbetert, maar groeit langzaam. De relatie met de stad kent nog een heel andere betekenis in Greenport Duin & Bollen. Het seizoenstoerisme is groot met de Keukenhof als drager. Met de toename van het toerisme naar Amsterdam groeit de belangstelling voor de Bollenstreek. De toekomstige relatie met de stad, met Schiphol, de infrastructuur en de inrichting door de bollenbedrijven zelf moeten ook in dat kader verder worden ontwikkeld. Export verloopt vrijwel uitsluitend via de weg. Bollenexport deels overseas. Importstromen van bloemen vanuit Schiphol kunnen Rijnsbrug gemakkelijk bereiken. Zeker nu het veilingterrein een directe afslag krijgt. Zelfstandige ontwikkeling van synchromodale hub is geen optie, gezien de relatief beperkte massa. Focus op ongestoorde logistiek via de weg is logisch. Van de vervoersrelaties tussen de Greenports is vooral die met Noord-Holland Noord groeiend door de groei van de bollenproductie in die regio. Voor de relatie met Westland-Oostland en Aalsmeer geldt dezelfde beweging als eerder in dit rapport is aangegeven: lagere ordergrootte en toenemende orderfrequentie maken andere logistieke oplossingen noodzakelijk. Op het gebied van infrastructuur zijn wensen geuit en bekend. 44 van 70

88 45 van 70

89 46 van 70

90 47 van 70

91 8.4 Greenport Boskoop Highlights en specifieke kenmerken Boskoop: Relatief klein cluster dat in haar specialisatie van boomkwekerij een sterke positie heeft opgebouwd. Productiewaarde is licht groeiend. Productieareaal is voldoende beschikbaar, hoewel de kwaliteit van het areaal beter kan. Diversiteit is in vergelijking met andere Greenports beperkt. Export is fors groter dan productie door de handelsfunctie. Specifiek kenmerk is dat productiebedrijven vaak ook een handelsfunctie hebben. Import is relatief beperkt (uitgangsmateriaal en halfwas product). Sterke relatie met Westland-Oostland en Venlo, maar ook met Duin- en Bollenstreek. Daarnaast is het buitengebied Zundert enorm belangrijk voor deze Greenport. Boskoop zoekt naar bundeling van logistieke stromen. Door kleiner wordende ordergrootte en hogere afleverfrequenties wordt dit noodzakelijk. Hiervoor moeten krachten van producenten, handelsbedrijven en logistieke dienstverleners worden gebundeld. Rail en binnenvaart (Alphen aan de Rijn) zijn in de nabijheid van het cluster. De haalbaarheid van een synchromodale hub met rail en binnenvaart is vanwege gebrek aan massa en noodzaak van snelheid een groot vraagteken. Mogelijk dat samenwerking met Duin & Bollen en Aalsmeer kansen biedt op dit vlak. Aansluiting op en samenwerking met grote hubs lijkt logischer. De vrachtwagen blijft daarmee de belangrijkste modaliteit. De kennisrelatie met de stad (hoge scholen en universiteiten) groeit naar verwachting, al zijn die relaties ten opzicht van de grotere Greenports beperkter. 48 van 70

92 49 van 70

93 50 van 70

94 51 van 70

95 Niet weergegeven, maar de regio Zundert is zowel voor de kennisrelatie als de transport relatie van groot 52 van 70 belang voor Boskoop.

96 53 van 70

97 8.5 Greenport Westland-Oostland Highlights en specifieke kenmerken Westland-Oostland: Westland-Oostland is de Greenport met de grootste diversiteit en verreweg de grootste productie, import- en exportstromen. Nagenoeg alle sectoren zijn aanwezig en veel toeleveranciers hebben hier hun thuisbasis. Veel topspelers zijn gevestigd in Westland-Oostland, vaak met dochterbedrijven in andere Greenports of productiegebieden. Door een verdere consolidatie door overnames en fusies zal het aantal topspelers de komende jaren licht afnemen. Importstromen zijn enorm gestegen, met bijna 1,3 miljard euro, waarvan het overgrote deel in fruit zit. Alleen import van vruchtgroenten is gedaald (minder re-export). Zo hard als import is gegroeid, is ook export gegroeid. Beide zijn in 10 jaar met 40% gegroeid. Ook hier steekt fruit er bovenuit, exportwaarde van fruit is verdubbeld in waarde, vooral door toegevoegde waarde activiteiten (rijping en verwerking). Het aandeel Westland-Oostland is bijna 50% van de totale Nederlandse export van tuinbouwproducten. Het productieareaal is afgelopen 10 jaar afgenomen, maar productiviteit (door productiestijging en toegevoegde waarde) is gestegen. Areaal voor productie en bedrijventerreinen is voldoende aanwezig, er worden geen tekorten verwacht. Wel dient de kwaliteit van productieareaal op diverse locaties sterk te worden verbeterd. Fysieke herstructurering is een van de pijlers van coalitie HOT. Verruiming van functies op bedrijventerreinen is wenselijk, dus ruimer dan logistiek en handel in vers. In combinatie met de Rotterdamse haven heeft Westland-Oostland veel massa. Daarmee is de ontwikkeling van synchromodaal in samenwerking met Rotterdam logisch. Verdere groei van volumestroom met Rotterdam is voorzien door verwachte verdere groei van fruitimport. Groei van volumestromen vanuit Greenport Noord-Holland Noord en enkele productiegebieden (o.a. Dinteloord en Terneuzen) is eveneens voorzien. Gezien de omvang daarvan heeft dit beperkte impact op de totale vervoersbewegingen. De kennisrelaties met andere Greenports zijn sterk. De relaties met de Mainports en de stad zijn groeiend. Infrastructureel (wegen) is er veel ontwikkeld de laatste 10 jaar in Westland-Oostland. Diverse projecten worden uitgevoerd momenteel of staan op de planning. De logistieke druk blijft echter groot in deze regio. De wensen zijn in beeld. 54 van 70

98 55 van 70

99 56 van 70

100 57 van 70

101 8.6 Greenport Venlo Highlights en specifieke kenmerken Venlo: Venlo is gegroeid in productiewaarde én import- en exportwaarde. Productie van vruchtgroente is in 10 jaar verdubbeld. Daarnaast is Venlo bekend om haar productie van paddenstoelen en asperges, hetgeen we in andere Greenports nauwelijks zien. Ook in Greenport Venlo is de import van fruit sterk gestegen. Het totale productieareaal is licht gestegen, maar het areaal glas daarbinnen is gedaald. Bedrijventerreinen zijn sterk ontwikkeld de afgelopen jaren, in het bijzonder in gemeente Venlo (Fresh Park). Er is voldoende ruimte beschikbaar voor verdere groei. Voor dienstverleners is eveneens ruim voldoende vestigingsplaats (o.a. Innovatietoren op het voormalig Floriade terrein). Het cluster is behoorlijk divers. Vrijwel alle deelsectoren zijn aanwezig. Het aantal topspelers is echter beperkt. Aanwezige topspelers zijn met name actief in handel en logistiek. De volumestroom vanuit Rotterdam en Westland-Oostland is aanzienlijk en verdere groei wordt verwacht. Venlo is de enige Greenport met een binnenhaven en slaat producten over vanuit Mainport Rotterdam. Venlo heeft zich goed gepositioneerd met een uitstekende weginfrastructuur, een binnenhaven en een railterminal. Synchromodaal is ook in Greenport Venlo nog in ontwikkeling, maar gezien de geografische positie en de massa relatief kansrijk. Verdere samenwerking met Rotterdam, o.a. dataplatforms (voor betere data-uitwisseling en planning) en de ontwikkeling van Coolport netwerk zijn enkele denklijnen. Een samenwerking met Duisburg voor railtransport is eveneens zo n denklijn. Ook in deze Greenport geldt echter: wegtransport blijft dominant. De relatie met Mainport Schiphol is dun. Belgische en Duitse luchthavens kunnen alternatieven zijn. De kennisrelatie met Greenport Westland-Oostland is sterk. De kennisrelatie met Rotterdam is klein maar groeiend. Datzelfde geldt voor de relatie met de stad, waarbij vooral de relatie met de universiteit van Maastricht genoemd wordt. 58 van 70

102 59 van 70

103 60 van 70

104 61 van 70

105 62 van 70

106 8.7 Exemplarisch twee productiegebieden en Food Valley In de aanpak lag ook besloten dat we naar de relatie met satellietgebieden hebben gekeken. In de eerste fase van het MIRT-onderzoek zijn deze relaties niet meegenomen. Maar zij horen wel bij de toetsing en de verdieping. Omdat er relatief veel productiegebieden zijn, is er samen met de opdrachtgever voor gekozen om deze relaties op exemplarische wijze mee te nemen. De productiegebieden hebben op een hoger abstractieniveau veel kenmerken gemeen, namelijk dat ze sterk gekoppeld zijn aan 1 of meerdere grotere Greenports. Tevens is de kennisrelatie met Food Valley weergegeven, gelet op de specifieke kracht en mondiale positie van dit kenniscluster in Wageningen. Terneuzen Is sterk gegroeid als productielocatie voor vruchtgroente. Ondernemers hebben een sterke kennisrelatie met Greenport Westland-Oostland. Productie gaat vooral naar Greenport Westland-Oostland, Greenport Venlo en naar België. Kent verder geen relatie met andere Greenports. Emmen Leek 10 jaar geleden een productielocatie met potentie. Gebleken is echter dat de echte groei in productieareaal is uitgebleven. Ondernemers vanuit het westen vestigen zich niet daar maar elders (Wieringermeer, Terneuzen, Dinteloord), omdat deze gebieden aantrekkelijker bleken. Heeft een kennis en innovatie relatie met de meeste Greenports, met Greenport Duinen Bollenstreek zien we die stijgen. 63 van 70

107 Volumestromen vanuit Emmen gaan met name naar Westland-Oostland en Aalsmeer en naar Duin- en Bollenstreek (bollenproductie is toenemend voor wat betreft een ruimere regio in Noord Oost Nederland). Food Valley Wordt op het gebied van Kennis en Innovatie als belangrijk cluster gezien. Heeft relaties met alle Greenports, ieder met haar specifieke kennisuitwisseling. De relaties lijken optisch overal even groot maar deze moeten relatief worden geïnterpreteerd. De beelden geven niet de omvang van de relaties weer. Die is uiteraard bijvoorbeeld Westland-Oostland veel groter dan voor Boskoop. De kennisuitwisseling is afgelopen decennium gegroeid en de verwachting is dat deze verder groeit, mede door de groeiende kennisintensiteit en kennisbehoefte van de bedrijven. 64 van 70

108 9 Bijlagen

109

110

111

112

113 Geïnterviewde personen: Michiel van Ginkel, Veiling ZON Marcel van der Hoeven, Van Dijk Flora (onderdeel Dutch Flower Group) Johan Kos, Proeftuin Zwaagdijk Willem Mantel, TMA Group Fred Moolenaar, Moolenaar B.V. Barry Mulder, Cool Control Willem Nowee, Varekamp Coldstores (onderdeel Kloosterboer) Bart Pouwels, Schiphol Cargo; tijdens en in combinatie met meeting Greenport Aalsmeer Herwi Rijsdijk, ABC Westland Marianne de Winter, De Winter Logistics Input productietuinbouw vanuit HOT Mastersessies (76 ondernemers verspreid over Nederland) Toetsing en verdieping per Greenport Input, toetsing en verdieping vanuit Greenports door een bijeenkomst per Greenport. Samenstelling en afvaardiging vanuit de Greenports is door betreffende Greenport bepaald. Greenport Noord Holland Noord Greenport Aalsmeer Greenport Duin & Bollenstreek Greenport Boskoop Greenport Westland-Oostland Greenport Venlo Lijst met foto bronnen: 1. Educatieve kas, X. Baldessari, Bron: Ministerie OCW. 2. Congestie vrachtwagens, Peter Hilz, Bron: epublicatie.minienm.nl. 3. Groentenboer in Buenos Aires, Argentinie, gepost door Thomas Hobbs, Bron: Flickr via nl.wikipedia.org. 4. Kassen landschap westland, Poelenjee, Bron: Poelenjee. 5. Plukrobot, Wageningen University & Research centre, Bron: 6. Platooning Volvo Trucks, Auteur onbekend, Bron: 7. Maaltijdbox, Auteur onbekend, 8. Groei vasen, WPS, Bron: 9. Import van bloemen, Sies van Hintum, Bron: Sies van Hintum d printing of food, TNO via Plantstoffen Extractenbibliotheek, auteur onbekend, via plantstoffen.nl 12. Koerier drone, Auteur onbekend, Bron: Groene trein, Green Cargo, Bron: Innovatief teeltsysteem als groen exportproduct, Lucien Joppen, beeld: HAS Hogeschool, via Vertical Farm, SOA Architects, Alle rechten voor dit rapport rusten bij de provincie Zuid Holland. Florpartners en Posad stellen bij publicatie het vermelden van de bron op prijs.

114 Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie Greenport Aalsmeer Uitvoeringsstrategie- en agenda voor de periode op basis van de ruimtelijke visie van de Greenport Aalsmeer. Definitieve versie 11 februari 2016

115

116 Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie Greenport Aalsmeer Uitvoeringsstrategie- en agenda voor de periode op basis van de ruimtelijke visie van de Greenport Aalsmeer. Definitieve versie 11 februari 2016

117 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

118 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 7 Een actiegerichte agenda 10 Greenport brede acties 12 Uitwerking per gebiedscategorie 30 Concrete afspraken 36 BVR Adviseurs februari 2016

119 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

120 Managementsamenvatting1 Voor u ligt de Uitvoeringsagenda Greenport Aalsmeer voor het thema Ruimte. Deze uitvoeringsagenda is een uitwerking van de in het voorjaar 2015 door partijen vastgestelde Ruimtelijke Visie Greenport Aalsmeer Deze agenda betreft geen nieuw of aanvullend beleid en moet ook niet worden gezien als een nieuwe visie. Het doel van de agenda is om tot uitvoering van de vastgestelde Ruimtelijke Visie te komen. De agenda moet vanaf dag één de diverse partijen in en rond de Greenport uitdagen en het gebied in beweging zetten. Daarvoor zijn 7 Greenport brede acties benoemd die in de tabel op de volgende pagina op overzichtelijke wijze zijn samengevat. Om er voor te zorgen dat de acties ook worden uitgevoerd wordt een Ruimte-coördinator aangesteld binnen de Greenport Aalsmeer. De Ruimtecoördinator coördineert de Greenport brede acties of stuurt deze zelf direct aan, ondersteunt partijen in de uitvoering, begeleidt onderzoeken, en monitort de voortgang. Hij helpt de gemeenten in hun gebiedsgerichte activiteiten, ziet eventuele bottlenecks en handelt daarop. Hij legt verbindingen tussen gebiedsgerichte projecten en signaleert kansen. Hij is een loket voor ondernemers en kan hun helpen bij het vinden van ondersteuning. De gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk voor de regie op herstructurering en modernisering van gebieden in hun gemeenten. Zij kunnen daarbij een beroep doen op ondersteuning door de Ruimtecoördinator. De coördinator werkt onder verantwoording van de programmamanager. Hij rapporteert jaarlijks aan de stuurgroep de resultaten, zorgt voor een evaluatie en komt met voorstellen voor mogelijke aanscherping of herijking van de Uitvoeringsagenda. Om ervoor te zorgen dat de Ruimte-coördinator voldoende wordt ondersteunt door de regionale partners, en om gebiedsgerichte projecten tot uitvoering te brengen, zal ook daar personele inzet moeten worden vrijgemaakt. Voor het aanstellen van de Ruimte-coördinator, en het uitvoeren van de Greenport brede acties, zoals het verrichten van ondernemersverkenningen, het inzetten van vertrouwenspersonen, de onderzoeken naar de Vernieuwingsbank, de experimenteerzones, de vestigingsvoorwaarden en het branden van de Greenport Aalsmeer is geld nodig. Financiële ruimte moet gevonden worden bij en met de regionale partners, het Rijk en Europa. Naast de Greenportbrede acties zijn ook de gebiedsgerichte uitwerkingen van belang. Het is noodzakelijk om de verschillende glastuinbouwgebieden, de categorieën 1 t/m 5 uit de Ruimtelijke Visie, in beweging te krijgen. De stappen die daarvoor nodig zijn staan in deze rapportage aangegeven. Vooral de gemeenten zullen bij gebiedsgerichte projecten de trekkersrol vervullen. Ook daarvoor zijn capaciteit en middelen noodzakelijk. Belangrijk is het besef dat de Greenport Aalsmeer een bovenlokaal belang dient en dat daarvoor afspraken en afwegingen op regionale schaal gemaakt moeten worden in overleg met alle betrokken partijen en partners in de gebieden. Het is daarom van groot belang dat deze Uitvoeringsagenda tot stand is gekomen in een nauwe samenwerking tussen de Greenport Aalsmeer, LTO Noord Glaskracht en de provincies en gemeenten die onderdeel uitmaken van de Greenport Aalsmeer. BVR Adviseurs februari

121 Overzicht Greenport brede acties Actie Wat Wie Planning 1Ondernemersverkenning Het uitzetten van een ondernemingsverkenning voor alle gebieden categorie 5, waarin vooral het saneren en verplaatsen van bedrijven en transformeren van gebieden centraal staat. Daarnaast gefaseerd en gebiedsgericht uitvoeren van ondernemersverkenningen in de overige gebieden. De ondernemersverkenning wordt ondergebracht bij de Greenport Aalsmeer en uitgevoerd door een onafhankelijke partij, in nauwe samenwerking met de betrokken ondernemers, gemeenten, provincies, LTO Noord Glaskracht en financiële instellingen zoals de Rabobank. Het onderzoek wordt voor de categorie 5 gebieden in 2016 afgerond. De gebiedsgerichte onderzoeken starten in Vernieuwingsbank Het verkennen van de mogelijkheden en consequenties om een bovenlokale Vernieuwingsbank op te richten waarin bestaande en nieuwe fondsen worden samengebracht. Uitwerken van de onderdelen Vernieuwingsbank. Verkenning onder leiding van de Greenport Aalsmeer. In te stellen door de betrokken overheden in samenwerking met de banken. In 2016 is deze verkenning afgerond. Verkennen of een bovenlokale verevening bestuurlijk mogelijk is. Verkenning onder leiding van de Greenport Aalsmeer. In 2016 is deze verkenning afgerond. Op basis van de verkenningen wordt het besluit genomen of en in welke vorm de Vernieuwingsbank wordt opgericht. Stuurgroep Greenport Aalsmeer 2016 Lobby richting het Rijk om de mogelijkheden te verkennen voor extra planologische ruimte binnen de beperkingen van het LIB en de 20 Ke zone en de mogelijkheid tot compensatiegelden wanneer dit niet mogelijk blijkt. Door provinciale bestuurders en de MRA gemeenten Experimenteer-zones Definiëren wat experimenteerzones kunnen zijn en in welke gebiedscategorieën dit al dan niet wenselijk is. Daarna nader bepalen wat er programmatisch mogelijk is in de experimenteerzones. Dit is een actie voor de Greenport Aalsmeer vanuit haar innovatieprogramma in samenwerking met de sectoren ruimtelijke ordening en economie binnen de betrokken gemeenten en provincies en de topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal. In 2016 worden de programmatische mogelijkheden bepaald. Uitvoering is afhankelijk van de vraag uit de markt. 4Harmoniseren RO beleid De ruimtelijke verordeningen en wat daarin is toegestaan voor de moderne glastuinbouwgebieden harmoniseren zodat het in elke provincie hetzelfde is. Dit is een actie van de provincies om dit onderling af te stemmen in samenspraak met de gemeenten, LTO Noord Glaskracht en de ondernemers GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

122 Actie Wat Wie Planning 5Handhaven In het belang van het proces om te komen tot modernisering van de glastuinbouw strikt handhaven op oneigenlijk gebruik van gronden en opstallen. Gemeenten Continue 6Vestigingsvoorwaarden Onderzoek CO 2 en Warmtenet. Voor de financiering voor de aanleg van een CO 2 netwerk wordt een businesscase opgesteld voor de eerste fase met een doorkijk naar de tweede fase waarin eventuele bijdragen van derden worden opgenomen. Uitgevoerd onder regie van de duurzaamheidsmakelaar van de Greenport Aalsmeer onderzoek gereed, waarna met de uitvoering kan worden gestart. ( ) Stimuleren en faciliteren van shared facilities en services. Stimuleren en faciliteren van shared facilities en services door de Greenport Aalsmeer en haar regionale partners. Start 2016 Verrichten van een onderzoek naar nieuwe vormen van financiering en eigenaarschap. Door glastuinbouw ondernemers, fabrikanten, financiers en overheden. LTO Noord Glaskracht neemt het voortouw in het opzetten van dit onderzoeksteam onderzoek gereed 7Gebiedsgerichte uitwerkingen Stimuleren van gebiedsgericht werken samen met de gebiedspartijen bij de uitvoering van concrete projecten. De keuze voor projecten wordt besproken in de werkgroep Ruimte en Glas. Uitvoering door gebiedspartijen. Start 2016 Het opzetten van een branding voor de Greenport Aalsmeer vanuit de drie economieën. Uit te voeren door de Greenport Aalsmeer in samenwerking met de regionale partners Concrete afspraken Wat Wie Planning Ruimte-coördinator Het aanstellen van een ruimte-coördinator voor een periode van tenminste 4 jaar voor enkele dagen per week met een jaarlijks onderzoeksbudget en een procesbudget. De oprichting en opdrachtverstrekking geschiedt door de Greenport Aalsmeer en wordt extra gefinancierd door de aan de Greenport Aalsmeer gelieerde partijen , optioneel voor een langere periode. Capaciteit regionale partners Het vrijmaken van personele capaciteit bij de regionale partners om actief aan de acties uit de uitvoeringsagenda mee te werken. Regionale partners , optioneel voor een langere periode. BVR Adviseurs februari

123 2 Een actiegerichte agenda Voor u ligt de Uitvoeringsagenda Ruimtelijke Visie Greenport Aalsmeer. De uitvoeringsagenda is een uitwerking van de Ruimtelijke Visie Greenport Aalsmeer (voorjaar 2015). In de Ruimtelijke Visie is aangegeven dat de toekomst voor de sector en het regionale economische belang ligt in het faciliteren van de gehele keten, en dat daarvoor voldoende geschikt modern teeltareaal beschikbaar moet zijn voor de primaire productie als onmisbare schakel in de keten. Er zijn 40 glastuinbouwgebieden binnen de regio ingedeeld in 5 gebiedscategorieën. Deze gebiedscategorieën verschillen in schaal, mogelijkheden en vitaliteit. Door de gezamenlijke partijen is, als het gaat om grote investeringen, prioriteit gelegd bij gebieden die de meeste potentie hebben om te verduurzamen en te moderniseren (categorie 1 t/m 3 gebieden). De gebiedsgerichte aanpak van de overige gebieden, de categorie 4 en 5, zijn hier indirect mee verbonden. De categorie 4 gebieden zijn gekwalificeerd als gebieden met een maatwerkopgave. Nader onderzoek moet uitwijzen of deze gebieden behoren tot het kerngebied van de sierteelt of dat ze gaan vallen onder categorie 5. De aanpak van de categorie 5 gebieden is gericht op het verplaatsen van bedrijven, saneren van bedrijven en het verminderen van het overaanbod aan glaslocaties. Deze uitvoeringsagenda betreft geen nieuw of aanvullend beleid en moet ook niet worden gezien als een nieuwe visie. Het doel van de agenda is juist Legenda Grootschalig glastuinbouwgebied Kleinschalig (glas)tuinbouwgebied Nieuw grootschalig glastuinbouwgebied Tuinbouwgebied met maatopgave Transformatiegebieden en verspreid glas 10 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

124 om tot uitvoering van de door partijen vastgestelde ruimtelijke visie te komen. Een agenda die aanzet tot actie en door alle partijen in de regio gedragen wordt, dat is de ambitie van de Greenport Aalsmeer. De agenda moet vanaf dag 1 de diverse partijen in en rond de Greenport uitdagen en het gebied in beweging zetten. Waar in het verleden de overheid, en in sommige gevallen de banken, de mogelijkheden hadden om actief gebieden te transformeren en te saneren, is nu het gezamenlijke beeld dat ook private partijen vanuit hun eigen rol een bijdrage moeten leveren. Vanuit dit perspectief is gezocht naar Greenport-, gemeente- en provinciegrens overstijgende gebiedsperspectieven waar de Greenport Aalsmeer op aan kan haken. Dit is nodig gebleken om de gebieden echt in beweging te krijgen. Het resultaat levert 7 acties op die van toepassing zijn op de gehele Greenport. Daarnaast is voor de verschillende gebiedscategorieën aangegeven wat er de komende periode moet gebeuren en door wie. De focus ligt daarbij op die onderdelen, waarvoor regionale samenwerking en bestuurlijk commitment van alle betrokken partijen nodig is. Die regionale samenwerking is belangrijk, zodat aan de voorkant van planontwikkeling of transformatie gezamenlijk de afwegingen kunnen worden gemaakt en de randvoorwaarden kunnen worden meegegeven. Tot slot wordt ingegaan op de personele en financiële voorwaarden die nodig zijn om de te zorgen voor een actiegerichte uitvoeringsagenda. Voor het opstellen van de agenda zijn ondernemers in de verschillende gebieden bezocht en hebben inhoudelijke bijeenkomsten plaatsgevonden. Bestaand materiaal is doorgrond en kansen zijn verkend door de cross-overs te zoeken met andere agenda s en beleidsterreinen op verschillende schaalniveaus. In een werkatelier met diverse stakeholders van binnen en buiten het gebied en de sector, zijn de kansen nader verkend en mensen uitgedaagd om met concrete acties te komen. In verdiepende gesprekken met de duurzaamheidsmakelaar, innovatieve ondernemers, contactpersonen van gemeenten en interessante partners in de omgeving, zoals SADC en Schiphol The Grounds, zijn de eerste inzichten getoetst en verrijkt. BVR Adviseurs februari

125 3 Uitvoeringsagenda in 7 acties Met het indelen van de 40 glastuinbouwgebieden in vijf gebiedscategorieën is in de Ruimtelijke Visie een duidelijke richting bepaald. Het operationeel maken van deze duiding vraagt in veel gevallen om een proces en/of nadere analyse met een regionale afstemming. Zo is er nog onvoldoende kennis over de vitaliteit en toekomstplannen van de zittende ondernemers, onvoldoende zicht op financiering, belemmeren juridische en planologische randvoorwaarden mogelijke ontwikkelingen en zijn de basisvoorwaarden voor modernisering en verduurzaming niet altijd aanwezig. Voordat er concreet op gebieds- of projectniveau afspraken gemaakt kunnen worden, is eerst meer inzicht nodig in de bestaande situatie maar ook in de kansrijke ontwikkelingen binnen de sector. Vanuit deze opgave zijn zeven actiepunten geformuleerd in samenspraak met alle stakeholders in de Greenport Aalsmeer. De zeven acties zijn: 1. Het uitvoeren van een ondernemersverkenning. 2. Het onderzoeken van de mogelijkheden voor een Vernieuwingsbank en het later eventueel opzetten van de Vernieuwingsbank: de motor voor vernieuwing. 3. Het onderzoeken van de behoefte aan experimenteerzones en de juridische, economische en ruimtelijke consequenties. 4. Het harmoniseren van provinciaal ruimtelijke ordeningsbeleid. 5. Het naleven van afspraken door strikter te handhaven. 6. Het organiseren van de duurzame vestigingsvoorwaarden. 7. Het aanzetten tot gebiedsgerichte uitwerkingen. Deze acties zijn in de managementsamenvatting in een tabelvorm weergegeven. Daarbij wordt opgemerkt dat de aangegeven planning als indicatief moet worden gezien. Over de governance en financiering zullen nog nadere afspraken worden gemaakt, zoals in het hoofdstuk Concrete afspraken verder wordt toegelicht. 12 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

126 1. Ondernemersverkenning Om inzicht te hebben in de vitaliteit en toekomstwaarde van de sierteeltsector, is het belangrijk een goed beeld te krijgen van de sierteelt ondernemers in het gebied. Wat zijn hun toekomstplannen, hebben ze opvolging of zien ze overname kansen, willen ze uitbreiden, willen ze verplaatsen en wat zijn dan hun mogelijkheden, wat is nodig om te verduurzamen en te moderniseren? Heeft de ondernemer ondersteuning nodig bij de verkoop en / of sanering van zijn huidige locatie? Hoe en door wie kan in samenspraak met de ondernemer een bedrijfsplan worden opgesteld, waarin onder andere bepaald wordt wat een reële grondprijs is, wat de waarde van opstallen is, welke investeringen nog mogelijk zijn, en hoe verhuizing mogelijk wordt? Met de ondernemersverkenning wordt geïnventariseerd welke ondernemers willen verplaatsen naar één van de categorie 1, 2 en 3 gebieden of willen blijven op hun huidige locatie. Een dergelijk inzicht in de agrarisch structuur en de regionale opgave ontbreekt op dit moment. Dit onderzoek bestaat uit verschillende stappen en schaalniveaus. Prioritair zijn de categorie 5 gebieden om de transformatie opgave in beeld te krijgen. De planning van een ondernemingsverkenning voor overige gebieden (met name categorie 4 gebieden) is afhankelijk van de urgentie en de regionale opgaven die zich in het proces van de uitvoering voordoen. De aanpak van een gebiedsgericht project kan bijvoorbeeld een aanleiding vormen voor een onderzoek. Hier is sprake van maatwerk. Kennis over individuele ondernemers is indirect aanwezig bij de brancheorganisatie (LTO Noord Glaskracht), bij de financiers (vaak de Rabobank), bij de bedrijfscontactpersonen van de gemeenten en natuurlijk direct bij de ondernemer zelf die deels verenigd zijn (bv. Platform Veenstreek in Kaag en Braassem). Kennis over de ruimtelijke en planologische (on)mogelijkheden is aanwezig bij gemeenten en provincies. Voor de ondersteuning van ondernemers is het mogelijk om een vertrouwenspersoon in te zetten. In het landelijke pilotproject modernisering glastuinbouw zijn daarmee goede ervaringen opgedaan. Waar nodig kan de Greenport Aalsmeer dit instrument inzetten om de ondernemer te ondersteunen. ACTIE 1: Het uitzetten van een ondernemingsverkenning voor alle gebieden categorie 5, waarin vooral het saneren van bedrijven en transformeren van gebieden centraal staat. Daarnaast gefaseerd en gebiedsgericht uitvoeren van ondernemersverkenningen (met name categorie 4 gebieden). De ondernemersverkenning wordt ondergebracht bij de Greenport Aalsmeer en uitgevoerd door een onafhankelijke partij, in nauwe samenwerking met de betrokken ondernemers, gemeenten, provincies, LTO Noord Glaskracht en de Rabobank. Het onderzoek wordt voor de categorie 5 gebieden in 2016 afgerond. De gebiedsgerichte onderzoeken starten in ACTIE 2: Door de Greenport Aalsmeer en haar regionale partners wordt het mogelijk gemaakt om vertrouwenspersonen in te schakelen die de ondernemers kunnen ondersteunen. BVR Adviseurs februari

127 2. De Vernieuwingsbank: Motor voor vernieuwing In het verleden bracht waardevermeerdering van de grond de transformatie op gang. Tegenwoordig zijn er veel restricties waardoor dit niet meer mogelijk is. Zoals de wettelijke beperkingen vanuit Schiphol (Luchthavenindelingsbesluit; LIB en 20 Ke zone), afspraken over stedelijke ontwikkelingen zoals de Ladder van duurzame verstedelijking, PlaBeKa (planologische afspraken bedrijven en kantoren) en de afspraken over bouwen in het Groene Hart. De veranderende vraag naar woningen en de bankencrises hebben er toe geleid dat andere financieringsconstructies voor ondernemers nodig zijn om duurzaam in de toekomst te investeren. Ook heeft de ruimtelijke visie laten zien dat modernisering vraagt om regionale constructies die het schaalniveau van de individuele ondernemer of gemeente te boven gaat. Verschillende fondsvormen kunnen hiervoor de oplossing bieden. Door het bundelen van nieuwe en bestaande fondsen ontstaat een effectief regionaal instrument dat flexibel kan worden ingezet. De bundeling noemen we de Vernieuwingsbank. Doel is om meer en flexibele slagkracht te organiseren voor de vernieuwing van de sierteeltsector. De Vernieuwingsbank is expliciet bedoeld voor de modernisering en sanering van de glastuinbouw en niet bedoeld voor bijvoorbeeld investeringen in infrastructuur of voorzieningen waarvoor andere financieringsconstructies voorhanden zijn. Met het principe van fondsen creëren en bovenlokaal verevenen kan er een financiële motor op gang gebracht worden om de sanerings- en transformatieopgave in de Greenport aan te pakken. Onderzocht dient te worden of en op welke wijze dit mogelijk is en of hiervoor voldoende draagvlak bestaat bij de regionale partners. Voorbeelden van hoe nu diverse fondsen en regelingen worden ingezet om gebieden te moderniseren of te transformeren zijn: In Kaag en Braassem hebben ondernemers de Waterbank ontwikkeld, in Uithoorn werkt men met een aangepaste versie van de ruimte voor ruimte regeling, de provincie Noord Holland heeft TWIN-H gelden beschikbaar gesteld, specifiek bedoeld voor vier herstructureringsgebieden, zoals aangewezen in de oude visie van de Greenport Aalsmeer. Van hieruit wordt bijvoorbeeld een pilot in Uithoorn als een revolving fund ondersteund. De genoemde instrumenten hebben met elkaar gemeen dat ze uitgaan van een bepaalde wijze van fondsvorming, dat ze ten dienste staan van de duurzame modernisering van de glastuinbouw en dat ze het verbeteren van ruimtelijke kwaliteit nastreven. Door deze instrumenten samen te brengen en door te ontwikkelen onder de noemer Vernieuwingsbank, ontstaat er een krachtige financiële motor. De Vernieuwingsbank kan aangevuld worden met fondsvorming door compensatielocaties, verhandelbare rechten, compensatiegelden vanuit beperkingen luchtvaart (20Ke, LIB) en door het toestaan van tijdelijk gebruik. Ook kan worden gekeken naar voorbeelden uit andere regio s, zoals bijvoorbeeld een verplaatsingsregeling in Gelderland. Om een beter beeld te krijgen van de inhoud en werkwijze van de Vernieuwingsbank wordt hier voorgesteld eerst een verkenning te doen naar de mogelijkheden en consequenties om bestaande financieringsconstructies te bundelen en nieuwe te ontwikkelen. Hieraan worden pilotprojecten gekoppeld om in de praktijk ervaring op te doen met de Vernieuwingsbank. 14 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

128 ACTIE 1: Het verkennen van de mogelijkheden en consequenties om een bovenlokale Vernieuwingsbank op te richten waarin bestaande en nieuwe fondsen worden samengebracht. In te stellen door de betrokken overheden in samenwerking met de banken. Uitwerking onder leiding van de Greenport Aalsmeer. In 2016 is deze verkenning afgerond. ACTIE 2: Verkennen of een bovenlokale verevening bestuurlijk mogelijk is. Op basis van de uitkomsten van actie 1 en 2 wordt het besluit genomen of en in welke vorm de Vernieuwingsbank wordt opgericht. ACTIE 3: Lobby van de provinciale bestuurders richting het Rijk om de mogelijkheden te verkennen voor extra planologische ruimte binnen de beperkingen van het LIB en de 20 Ke zone en de mogelijkheid tot compensatiegelden wanneer dit niet mogelijk blijkt. BVR Adviseurs februari

129 In de kaders staan ter inspiratie een aantal denkbare lijnen waarlangs de verkenning van verdere fondsvorming kan worden vorm gegeven. Fondsvorming door compensatielocaties Voor gebieden waar de glastuinbouw geen toekomst heeft, is het belangrijk om gezamenlijk een integrale afweging te maken wat de nieuwe ontwikkelmogelijkheden zijn van het gebied. Wat er mogelijk is hangt af van het vigerende beleid en afspraken en hangt ook af van de context van het gebied, de wenselijkheid vanuit ander beleid (ruimtelijke ordening, economisch of landschap) en van gezamenlijke regionale afspraken. Het is maatwerk. Met de toegevoegde waarde kan de Vernieuwingsbank worden aangevuld en benut worden voor de modernisering van andere gebieden (bovenlokale verevening). Overigens is het niet per definitie zo dat een nieuwe bestemming in financiële zin altijd een positief resultaat oplevert. Hier worden vooral die locaties bedoeld die bij afweging van alle regionale belangen een economische of maatschappelijke meerwaarde krijgen door functieverandering. 16 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

130 Fondsvorming door verhandelbare rechten Huidige (verouderde) kassen vertegenwoordigen ook een waarde door de rechten (zoals waterrecht en glasrecht) die daar aan ontleend kunnen worden. Door deze rechten te benoemen en onder te brengen in de op te richten Vernieuwingsbank worden middelen voor modernisering gecreëerd. Watercompensatie is een van de mogelijkheden. Bij de bouw van nieuwe kassen moet verhard oppervlak (glas, verharding, bijgebouwen) gecompenseerd worden in te realiseren wateroppervlak. Deze watercompensatie kan als een verhandelbaar recht worden uitgewisseld in gebieden met hetzelfde peil vak. Het te gelde maken van rechten kan sanering bespoedigen en modernisering voordeliger maken. In de praktijk wordt dit momenteel al toegepast in Kaag en Braassem (door het Platform Tuinbouw Veenstreek) en in Boskoop (door de Stichting Molenkolk die de Boskoopse waterbank beheert). Fondsvorming door tijdelijk gebruik Om het voor ondernemers gemakkelijker te maken om te stoppen of hun bedrijf te verplaatsen, is het mogelijk om tijdelijk de locatie te gebruiken door andere ondernemers, met functies passend binnen de aard en bestemming van het gebied. Bijvoorbeeld door andere tuinders die daarmee nog een paar jaar hun onderneming voort kunnen zetten. De opbrengsten uit dit gebruik worden deels in de Vernieuwingsbank ondergebracht. BVR Adviseurs februari

131 3. Planologisch mogelijk maken van experimenteerzones In de Ruimtelijke Visie wordt prioriteit gegeven aan de primaire productie van de sierteelt en alle voorzieningen die nodig zijn voor de hele keten en de draaischijffunctie van de Greenport. De grondstoffen die voortkomen uit de sierteelt kunnen ook de basis zijn van andere producten en productieketens. Mogelijk dat dit een nieuwe marktvraag oplevert naar gebieden waar men met nieuwe productieprocessen kan experimenteren. Deze vraag komt boven op de marktvraag en noodzakelijke capaciteit voor primaire productie die bijdraagt aan de bloemen handelsfunctie die de gehele keten in de Greenport nu heeft. Voor dergelijke experimenteerzones kan vooral gekeken worden naar mogelijkheden in de maatwerkgebieden of bij uitzondering naar specifieke kleine percelen binnen andere gebieden die minder geschikt zijn voor de tuinbouw. ACTIE: Definiëren wat experimenteerzones kunnen zijn en in welke gebiedscategorieën dit al dan niet wenselijk is. Daarna nader bepalen wat er programmatisch mogelijk is in de experimenteerzones. Dit is een actie voor de Greenport Aalsmeer vanuit haar innovatieprogramma in samenwerking met de sectoren ruimtelijke ordening en economie binnen de betrokken gemeenten en provincies en de topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal. In 2016 worden de programmatische mogelijkheden bepaald. Uitvoering is afhankelijk van de vraag uit de markt. Voor productinnovaties of marktinnovaties zijn verbindingen met andere sectoren nodig. De ondernemers in de Greenport Aalsmeer hebben echter beperkte netwerken buiten hun sector. Dit is een gemiste kans omdat de Greenport Aalsmeer zich kan onderscheiden van de andere Greenports vanwege de ligging nabij Amsterdam en Schiphol met de daar aanwezige kennisinstituten, de financiële en de creatieve sectoren. Het aanbod van kennis en de mogelijkheden tot cross overs met andere sectoren in Amsterdam is groot. De innovatiemotor Greenport Aalsmeer, de Amsterdam Green Campus, het Groen Onderwijscentrum werken met partners in Amsterdam en Nederland aan deze cross-overs. Met experimenteerzones voor cross-overs wordt een extra impuls gegeven aan de sector. Het gaat daarbij om (tijdelijke) locaties waar wordt geëxperimenteerd en eerste toepassingen worden getest. Hier worden andere topsectoren (de creatieve sector (o.a. mode, architectuur), Life sciences and health, toerisme, maakindustrie, logistiek) uitgenodigd te werken aan concrete projecten. Doel van het instellen van experimenteerzones is het stimuleren van deze innovaties en het vinden van nieuwe (tijdelijke) bestemmingen voor vrijkomende gronden. Belangrijk voor de uitvoeringsagenda is dat de provinciale en gemeentelijke overheden bepalen wat mogelijk is in experimenteerzones en dat zij planologische medewerking verlenen aan dergelijke bestemmingen of deze mogelijkheden in het bestemmingsplan opnemen Harmoniseren ruimtelijke ordeningsbeleid In de uitvoeringsagenda wordt de Greenport Aalsmeer gezien als één entiteit. Echter bestuurlijk valt ze binnen 3 provincies en 7 gemeenten met sterke partners als LTO Noord Glaskracht, FloraHolland, VGB, Rabobank, onderwijs en Schiphol. Belangrijk is dat het beleid van de verschillende publieke partijen eenduidig is en wordt gestroomlijnd, zodat bestuurlijke grenzen de broodnodige moderniseringsopgave niet frustreren. Dit is een actie die ligt bij de diverse overheden en bedrijven. Daarbij gaat het om de gehanteerde Ruimtelijke Ordeningsinstrumenten, zoals de provinciale verordeningen, de wijze van begrenzen van glastuinbouwconcentratiegebieden, maar ook om een eenduidige manier van handhaven en omgaan met afwijkingsmogelijkheden. ACTIE: De ruimtelijke verordeningen en wat daarin is toegestaan voor de moderne glastuinbouwgebieden harmoniseren zodat het in elke provincie hetzelfde is. Dit is een actie voor de provincies om dit in 2016 onderling af te stemmen in samenspraak met de gemeenten, LTO Noord Glaskracht en de ondernemers. GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

132 5. Het naleven van afspraken door strikter te handhaven In de Ruimtelijke Visie is nadrukkelijk gesteld dat het versterken van de hele keten voorwaarde is voor de toekomst van de sierteeltsector. Dit betekent dat de daarvoor bestemde gebieden exclusief voorbehouden zijn voor de moderne glastuinbouw en met name de sierteelt. Dit geldt onverkort voor de gebieden in categorie 1, 2 en 3. Daar staat het behoud van het areaal voorop. Ook de beeldvorming en uitstraling van de gebieden speet daarbij een rol. De sierteelt is een belangrijk economisch visitekaartje voor Nederland en moet dit ook letterlijk uitstralen. Andere functies zijn in die gebieden, ook uit juridisch planologisch oogpunt, dan ook niet toegestaan. Hier moet strikt op worden gehandhaafd. Maar dit geldt ook voor de gebieden in categorie 4 en 5. Ook daar zijn op basis van de huidige planologische regelingen geen andere functies toegestaan. In de praktijk blijkt dat dit niet altijd strikt wordt nageleefd en ontstaat er menging met andere functies die voor de korte termijn meer geld opleveren voor de betrokken ondernemer. Door andere functies te gedogen of op termijn zelfs te legaliseren verliest de sector areaal. Maar belangrijker is nog dat dergelijke ontwikkelingen de mogelijkheden tot transformatie en modernisering kunnen belemmeren of zelfs frustreren, waardoor een afgewogen toekomstperspectief voor een gebied moeizaam of niet tot stand komt. Ook in deze gebieden is het daarom van belang om geen andere nieuwe ontwikkelingen toe te staan of te gedogen die niet passen binnen de geldende planologische regelingen, tenzij daarover voor incidentele gevallen tussen gemeente en provincie bestuurlijke afspraken zijn gemaakt c.q. daarover consensus bestaat. Handhaving is in deze gebieden daarom eveneens noodzakelijk. Dit wil niet zeggen dat andere ontwikkelingen of functies in categorie 4 en 5 gebieden zijn uitgesloten. Maar dat kan pas aan de orde zijn als er voor een gebied een door de overheden en ondernemers gedragen toekomstvisie wordt ontwikkeld, waarbij een goede afweging plaats heeft gevonden met betrekking tot het al dan niet willen en kunnen behouden van teeltareaal, en waarbij andere beleidsvelden zoals onder andere ruimtelijke ordening, landschappelijke kwaliteit, economische belangen en bedrijventerreinenstrategie e.d. worden betrokken. Zowel de gemeenten als de provincies hebben daarin hun eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Op basis van een dergelijke visie kan er door provincie respectievelijk gemeente planologische ruimte worden geboden voor andere ontwikkelingen in die gebieden. ACTIE: In het belang van het proces om te komen tot modernisering van de glastuinbouw strikt handhaven op oneigenlijk gebruik van gronden en opstallen. BVR Adviseurs februari

133 6. Vestigingsvoorwaarden voor modernisering en verduurzaming Om er voor te zorgen dat de sierteeltsector een sterke motor blijft voor de Nederlandse economie, is het noodzakelijk dat er mogelijkheden worden geboden om te moderniseren met verduurzaming als belangrijke basis. De aansluiting op een bestaand CO 2 netwerk (randvoorwaarde om alternatieve niet fossiele brandstoffen te gebruiken) en het benutten van het Warmtenet (Green Deal warmtenet MRA) vanuit de grootstedelijke agglomeratie is voorwaardelijk om de verduurzaming in gang te zetten. De aansluiting op het bestaande CO 2 netwerk en de uitrol van het verdere netwerk wordt gefaseerd uitgevoerd. De eerste stap is de aansluiting op de uitleglocatie Prima4a en van daaruit een doorkoppeling naar de Kwakel en omgeving. De Greenport Aalsmeer is voorzitter van de Green Deal CO 2, begeleidt het ontwerp van het CO 2 netwerk en werkt aan een subsidiestrategie. Met de metropoolregio is een samenwerkingsovereenkomst getekend om de ontwikkeling van duurzame warmte-koudenetten verder op gang te brengen. Het hebben van een aansluiting voor CO 2 en warmte alleen is niet voldoende om bedrijven in beweging te krijgen. Er zijn aanvullende vestigingsvoorwaarden nodig, shared services en facilities. Voorbeelden hiervan zijn: parkmanagement, gezamenlijke promotie, bundelen logistiek, showcase productietechnieken en zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel. Voor de toekomst is het belangrijk om ook nog verder te kijken. Wereldwijd wordt gesproken over het transitietijdperk waarin we nu leven, mede ingegeven door ontwikkelen op het gebied van technologie (ICT, nanotechnologie), duurzaamheid (alternatieven voor fossiele brandstoffen) en de trend dat alles persoonlijker wordt (mobiliteit, zorg). In andere bedrijfstakken worden al nieuwe diensten aangeboden uitgaande van gebruikersovereenkomsten in plaats van bezit en koop. Interessant is om te onderzoeken of er andere financieringsconstructies zijn die meer passen bij de huidige tijdgeest. Bijvoorbeeld door bij de grootschalige glastuinbouwgebieden geen kavels maar gebruiksrechten te verkopen. Dus een ontwikkelingsmaatschappij als eigenaar met ondernemers als aandeelhouders (van bezit van grond naar bezit van aandelen). Een andere mogelijkheid is het eigendom van kassen en installaties te laten bij de fabrikanten. Deze onderdelen kunnen dan door de tijd heen vervangen worden door modernere versies. Dit is een manier van denken die momenteel al wordt toegepast in Park 2020 in Hoofddorp. ACTIE 1: Onderzoek CO 2 en Warmtenet wordt 20 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

134 uitgevoerd onder regie van de duurzaamheidsmakelaar van de Greenport Aalsmeer. Voor de financiering voor de aanleg financiering CO 2 netwerk is een businesscase opgesteld voor de eerste fase met een doorkijk naar de tweede fase waarin eventuele bijdragen van derden worden opgenomen. planning: 2016 onderzoek gereed, waarna met de uitvoering kan worden gestart. ACTIE 2: Stimuleren en faciliteren van shared facilities en services door de Greenport Aalsmeer en haar regionale partners. ACTIE 3: Verrichten van een onderzoek naar nieuwe vormen van financiering en eigenaarschap. Uit te voeren door de glastuinbouw ondernemers, fabrikanten, financiers en overheden. LTO Noord Glaskracht neemt het voortouw in het opzetten van dit onderzoeksteam. Planning: 2016 onderzoek gereed. BVR Adviseurs februari

135 7. Het stimuleren van gebiedsgerichte uitwerkingen Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkelmogelijkheden van de gebieden categorie 4 en 5 en de mogelijkheden voor verduurzaming en modernisering van categorie 1,2 en 3, is een verkenning gedaan naar de trends en ontwikkelingen binnen de sector en naar de verschillende ontwikkelpotenties van de gebieden zelf. Resultaat is de bewustwording dat er weliswaar één Greenport Aalsmeer is, maar dat de glastuinbouwgebieden in verschillende gebieden liggen met elk eigen ruimtelijke en economische ontwikkelmogelijkheden. Door de ligging in de invloedssfeer van de Metropool Regio Amsterdam (MRA), de ligging nabij de internationale luchthaven en de ligging in een glas- en tuinbouwgebied met bedrijven die een sterke historie kennen in het gebied, kun je de Greenport Aalsmeer geografisch indelen in drie economische dynamieken: stedelijke, internationale en land- en tuinbouw economie. Het denken in 3 economieën is een manier om de verschillende gebieden onderscheidend te maken en sterke profielen/accenten mee te geven waardoor mogelijkheden ontstaan voor een unieke branding. Het levert een rijke inspiratiebron. Er worden op die manier ook inhoudelijke argumenten gegeven voor maatwerk (waarom in ene gebied niet en in andere wel), waarmee de Greenport verschillende samenwerkingsverbanden en partners kan krijgen. Het is geen doel op zich maar een middel om anders over de verschillende gebieden na te denken. De grenzen tussen de gebieden zijn flexibel. Het doel van gebiedsgerichte uitwerkingen is om optimaal gebruik te maken van de dynamiek die aanwezig is. Dit kan leiden tot nieuwe ruimtelijk programma s, tot nieuwe samenwerkingen en financieringsstromen en kansen voor innovaties in de glastuinbouw. ACTIE 1: Stimuleren van gebiedsgericht werken samen met de gebiedspartijen bij de uitvoering van concrete projecten. De keuze voor projecten wordt besproken in de werkgroep Ruimte en Glas. ACTIE 2: Het opzetten van een branding voor de Greenport Aalsmeer geïnspireerd op de drie economieën. Uit te voeren door de Greenport Aalsmeer in samenwerking met de regionale partners. 22 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

136 Ter inspiratie voor de gebiedsgerichte uitwerking zijn de drie economieën beknopt beschreven met de betekenis voor de Greenport Aalsmeer. Stedelijke economie Internationale economie Land en tuinbouw economie BVR Adviseurs februari

137 De Greenport in de Stedelijke economie De Metropool Regio Amsterdam (MRA) is een bron van kennis en een groeiende economie. Dit betekent een toenemende vraag naar ruimte voor wonen, werken en recreëren. Dit kan een kans zijn voor herontwikkeling van de transformatiegebieden (categorie 5) zowel dichtbij Amstelveen en Aalsmeer, als kwalitatieve gebieden langs het water die wat verder van de stad liggen. Dit zijn potentiele regionale woningbouwcompensatielocaties. De hoge dynamiek in de stad, waar verschillende sectoren elkaar versterken, is ook een kans voor de glastuinbouwsector. Samenwerking met bijvoorbeeld de creatieve sector (mode, architectuur, gaming), Life sciences and health of de moderne maakindustrie kan in maatwerkgebieden leiden tot productinnovaties en marktinnovaties. Locaties in de Greenport kunnen aantrekkelijk zijn om innovaties uit te testen en producten te ontwikkelen. Door het aanwezige internationale netwerk en de specialistische kennis is de glastuinbouwsector een interessante partner in innovatieprojecten. Het vinden van de cross-overs tussen verschillende sectoren en het openstaan voor anderen is de uitdaging waar een deel van de sector voor staat. voorkomen. Coöperatieve samenwerkingen tussen de glastuinders en de andere gebiedspartners kunnen impulsen geven aan modernisering (productinnovaties, marktinnovaties, duurzaamheid). Uitwisseling van energie en warmte is een kans. Het gebied kan worden aangesloten op het Warmtenet en mogelijk ook een stepping stone zijn in verdere uitbreiding van het Warmtenet naar het zuiden. Ook kan dit een positieve bijdrage leveren aan de tot stand koming van een tramverbinding tussen Amsterdam Amstelveen en Uithoorn. Dit vereist een gezamenlijke aanpak van gebiedspartners. Zij moeten het initiatief nemen de kansen te verkennen en strategische projecten te benoemen. De belangen voor de Greenport zijn daarbij divers, zoals ruimte voor moderne glastuinbouw, kansen voor samenwerkingen met andere sectoren, een etalagefunctie, nieuwe kansen voor de FloraHolland en daarmee onderscheidende vestigingskwaliteiten voor ondernemers in de sector. Alle gebieden in dit stedelijke deel van de Greenport kunnen op hun eigen wijze hier aan bijdragen. Met de omlegging van de N201 heeft de Greenport Aalsmeer een gezicht gekregen aan een van de belangrijkste regionale ontsluitingswegen. De zone rond de N201 heeft een gemengd programma dat direct of indirect van belang zijn voor de Greenport. Door het gebied meer in samenhang te bekijken ontstaan kansen die elders in de Greenport niet 24 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

138 BVR Adviseurs februari

139 De Greenport in de Land en Tuinbouweconomie De kern van de Land- en tuinbouweconomie ligt in de gemeenten Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Ronde Venen en Uithoorn. De hier gevestigde bedrijven zijn vaak emotioneel aan hun locatie gebonden vanwege de sociale verbanden met familie en werknemers. Het landelijk gebied bepaald het beeld waarin de glastuinbouw opereert en eventueel kan ontwikkelen. Deze krachtige basis kent een lange historie en vraagt om een continue aandacht voor vernieuwing. Er moet een voldoende groot aanbod zijn van modern teeltareaal met een robuuste infrastructuur en een duurzame water- en energievoorziening. Dit is mogelijk door het teeltareaal te clusteren op locaties met de juiste vestigingsfactoren zoals kavelgrootte, infrastructuur, bodemsoort, energievoorziening en wateropslag. Met de ruimtelijke visie heeft de Greenport Aalsmeer deze locaties bepaald. Kwaliteit van en innovaties in de producten in de sierteelt zijn hoogwaardig. Naktuinbouw als belangrijke partner in de Greenport Aalsmeer is zichtbaar aanwezig en laat zien dat tuinbouw gelieerde bedrijvigheid als onderzoek, plantenveredeling en onderwijs met glasopstanden, ook goed passen in dit soort gebieden. Samen met de kennisinstellingen in Nederland, zoals de WUR, het Groene Onderwijscentrum Aalsmeer, de Amsterdam Green Campus (samenwerking met o.a. UvA, VU, InHolland) op het Science Park Amsterdam, en de partners in de Greenport Westland Oostland en Noord Holland Noord, werkt de sector aan continue innovaties. De diversiteit van teelten en kavels en de aanwezige kennis en netwerken bij ondernemers maakt juist dit deel van de Greenport aantrekkelijk als experimenteerzone voor de glastuinbouw, waar innovaties (bijvoorbeeld biobased economy, inhoudsstoffen en sierteelt veredeling zoals verenigd onder de vlag van Blooming Breeders) in de glastuinbouw worden ontwikkeld en uitgetest. Voor innovaties gekoppeld aan de primaire productie van de sierteeltsector kunnen ook experimenteergebieden een plek krijgen in de categorie 1, 2 en 3. Voor nieuwe toepassingen en productieketens gaat het vooral om de categorie 4 gebieden. Natuur, recreatie en in beperkte mate woningbouw zijn naast de land en tuinbouw de belangrijkste ruimtelijke kansen of opgaven als het gaat om transformatie. In dit deel van de Greenport zit de ontwikkelkracht met name bij de ondernemers in samenwerking met de gemeenten. Coöperaties tussen ondernemers zijn bepalend voor de vernieuwing. In diverse gebieden bestaan zeer actieve samenwerkingen die werken aan de modernisering van gebieden ondernemen. De initiatiefnemers werken gebiedsgericht aan de vestigingskwaliteiten voor moderne glastuinbouw, aan het creëren van ruimte voor ondernemers die willen doorgroeien en aan het in beweging brengen van gebieden door gerichte acties zoals een ondernemingsverkenning en het inzetten van de Vernieuwingsbank. 26 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

140 BVR Adviseurs februari

141 De Greenport in de Internationale Economie De Mainport Schiphol is een essentiële partner van de Greenport in de logistiek, maar zet de hele regio ook internationaal in de markt. Schiphol als preferred flower hub vormt een belangrijke internationale schakel in de sierteeltketen van de Greenport Aalsmeer. Vele bedrijven blijven zich hier vestigen en er is een aanhoudende vraag naar ruimte. Rondom Schiphol zijn dan ook diverse gebiedsontwikkelingen en projecten. In deze ontwikkeling is bij gebiedspartijen en bedrijven bovendien een groeiende interesse in duurzame en flexibele oplossingen. In de Westas staat de circulaire economie centraal. Het verbinden van stromen en samenwerken in projecten is voor alle gebiedspartners van belang en een kans voor de Greenport. Duurzame glastuinbouw is in alle gebieden een voorwaarde voor een toekomstige gezonde bedrijfsvoering en een randvoorwaarde voor het kwaliteitsmerk van de Nederlandse sierteelt. De glastuinbouw is door zijn grote productie, logistiek, intensieve energie, grondstoffengebruik en grondstoffenproductie juist in deze economische omgeving een interessante partner. Prima4a vormt de kern van het moderne glasgebied en is het visitekaartje van het sierteeltcluster. Sierteelt en moderne tuinbouw staan hier centraal. De ontwikkeling hiervan en handhaving hierop is bepalend voor de uitstraling van dit internationale visitekaartje van de Greenport. Het gebied is een attractieve klant voor de CO 2 exploitant en een stepping stone voor een tweede fase aanleg van CO 2 naar het Kernglastuinbouwgebied de Kwakel en omgeving. In het maatwerkgebied Rijsenhout zal een verkenning moeten uitwijzen op welke wijze dit gebied het meest bijdraagt aan de doelstellingen van de Greenport. Het transformatie gebied van Rijsenhout biedt juist ruimte aan andere functies, zoals bijvoorbeeld natuur en recreatie. Langs de A4 en nabij Schiphol is dé locatie voor een modern en grootschalig glasgebied. De Prima4a locatie en de naastgelegen gebieden van Rijsenhout hebben een bovenregionale uitstraling met in potentie onderscheidende vestigingsvoorwaarden. Kansen liggen in samenwerkingsverbanden met de Westaspartners en gebiedsontwikkelaars. Ontwikkelingen in Prima4a kunnen van onderscheidende waarde zijn voor de vernieuwing van de glastuinbouwsector en zijn relevant voor agenda s van Rijk (topsectoren beleid, MIRT Westas), luchthaven (duurzaamheid, investeringsprogramma s als de Mainport Innovation Fund) en metropoolregio (MMETTonderzoeksagenda). 28 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

142 BVR Adviseurs februari

143 4 Uitwerking per gebiedscategorie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanpak van de gebiedsgerichte uitwerkingen. Het gaat daarbij om het in beweging krijgen van de verschillende glastuinbouwgebieden, de categorieën 1 t/m 5 uit de Ruimtelijke Visie. De indeling van de gebieden in categorieën kunt u vinden op de visiekaart op pagina 10. Onderstaand zijn de gebiedscategorieën weergegeven met daarbij de belangrijkste kenmerken en opgaven zoals opgenomen in de Ruimtelijke Visie. Vervolgens zijn indicatief processtappen aangegeven hoe op basis van deze uitvoeringsagenda gebiedsgericht gewerkt kan worden. Daarbij geldt dat elk lokaal gebiedsproject zijn eigen specifieke kenmerken, problematiek en aanpak zal vragen die per project in een plan van aanpak door de gemeente zal worden uitgewerkt. De Ruimte-coördinator kan de projecten met prioriteit gaan inventariseren, onder meer op intrinsieke motivatie van gemeenten en ondernemers en op Greenportbelang. De trekkersrol in de aanpak en uitvoering van lokale gebiedsprojecten ligt bij de betrokken gemeenten. Belangrijk is het besef dat de Greenport Aalsmeer een bovenlokaal belang dient en dat daarvoor afspraken en afwegingen op regionale schaal gemaakt moeten worden in overleg met alle betrokken partijen en partners in de gebieden. De Greenportbrede acties en gebiedsgerichte projecten worden deels parallel opgepakt. De Greenportbrede activiteiten verbeteren de kansen en mogelijkheden of zijn zelfs voorwaardelijk voor de gebiedsgerichte activiteiten. Beide hebben dus een belangrijke relatie met elkaar. Gebiedsgerichte activiteiten kunnen wel al worden voorbereid en opgepakt. Ook lopen er al diverse projecten of meer kleinschalige initiatieven. Deze kunnen gewoon doorgang vinden. Wel blijft regionale afstemming daarbij belangrijk. Indien de voortgang of de strategisch te maken keuzes bij gebiedsgerichte projecten afhankelijk is van de Greenportbrede activiteiten (bijv. harmoniseren beleid Noord- en Zuid-Holland, lobby Luchthavenindelingbesluit, duurzaamheidsprojecten), zal de planning van het gebiedsgerichte project afgestemd moeten worden op het behalen van resultaten bij de Greenportbrede acties. Hieruit blijkt ook het belang om de Greenportbrede projecten met urgentie op te pakken. Categorie 1: Bestaand modern grootschalig glastuinbouwgebied Voor moderne glastuinbouw zijn kavelgrootte, een goede draagkrachtige bodem, infrastructuur en ontsluiting op het hoofdwegennet belangrijke randvoorwaarden. Om rendabele investeringen te kunnen doen in infrastructuur voor duurzaamheid is vaak schaalgrootte nodig. Deze gebieden hebben een minimale omvang van circa 100 hectare fysiek glas. De oudere gebieden of deelgebieden in deze categorie hebben een opgave voor modernisering. De mate waarin dat moet gebeuren, loopt uiteen. Er is een beperkte hoeveelheid ontwikkelruimte in deze gebieden. Voorbeelden in deze categorie zijn het kernglasgebied in Uithoorn/De Kwakel en het modernere deel van Rijsenhout/Prima4a. 30 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

144 Categorie 2: Bestaand kleinschalig (glas)-tuinbouwgebied (specialistische teelt en niche producten) De Greenport Aalsmeer dankt haar positie mede aan de diversiteit in het aanbod. Deze specialiteiten kunnen zich bij uitstek hier blijven ontwikkelen en vestigen. Deze gebieden zijn kleiner dan 100 hectare. Ze hebben als glasgebied veel kenmerken van categorie 1. In het algemeen zijn in deze gebieden moderne glastuinbouwbedrijven gevestigd, met hier en daar ook enkele kleinschalige en/of verouderde bedrijven. Sommige gebieden worden gekenmerkt door een combinatie van glas met vollegrond teelten of bijvoorbeeld bollenbroeierij. Er zullen op punten slagen nodig zijn om deze gebieden toekomstbestendig te maken. Dat kan herstructurering van het glas zelf, of een andere ingreep zijn. De gebieden zijn over het algemeen goed ontsloten, op punten is er ruimte voor verbetering in de ontsluiting. Er is nog ruimte voor nieuwe ontwikkeling in deze categorie. Door herstructurering is in deze gebieden nog teeltareaal te winnen. Deze gebieden zijn vaak te klein om over te gaan op grootschalige voorzieningen voor duurzaamheid. Er zal gezocht worden naar andere slimme combinaties. Voorbeelden in deze categorie zijn het gebied Flora Geestweg met gespecialiseerde tulpenbroeierijen en Sotaweg met Naktuinbouw en Fresiakwekerijen. Categorie 3: Nieuw grootschalig glastuinbouwgebied Aan de vraag naar grote kavels van 10 hectare tot wel 50 ha kan hier worden voldaan. Ook de vraag naar groot transport (LSV) kan hier geïmplementeerd worden. Hiermee wordt voorzien in schuifruimte. Dat wil zeggen, met verplaatsing naar deze gebieden, ontstaat elders ruimte voor schaalvergroting of modernisering. Door de schaalgrootte zijn net als bij categorie 1 investeringen in CO 2 voorziening, restwarmte of geothermie interessant en haalbaar. Met het ontwikkelen van nieuw gebied, kan het duurzaamheidsconcept het meest verregaand geïmplementeerd worden. Voorbeelden van een dergelijk gebied zijn Prima4a (gereserveerd, deels bestemd en ontwikkeld, de contour is met een oranje lijn aangegeven op de visiekaart op pagina 24) of Nieuw Amstel 1 (gereserveerd, oranje gearceerd aangegeven op de visiekaart). Bij de ontwikkeling van Prima4a moeten bestaande (bestuurlijke) besluiten en afspraken worden gerespecteerd. Nieuw Amstel Oost 1 is strategisch te reserveren voor glastuinbouw. Dit gebied is nog niet bestemd. Nieuw Amstel Oost 2 en 3 vormen een geschikte locatie, maar zijn de eerste decennia waarschijnlijk niet nodig. Nieuw Amstel Oost blijft vooralsnog agrarisch bestemd, totdat er behoefte ontstaat aan dit glastuinbouwgebied. BVR Adviseurs februari

145 Op weg naar uitvoering: de stappen voor de categorie 1, 2 en 3 gebieden: Stap 1: Onderzoek en businesscase CO 2 en warmtenet > > Door duurzaamheidsmakelaar in opdracht van Greenport Aalsmeer. > > Mogelijkheden en strategisch belang van gebied in netwerk. > > Uitkomst is een businesscase voor CO 2 en warmtenet. Stap 2: Bepalen onderscheidende vestigingsvoorwaarden (parallel aan stap 1) > > Door ondernemers en grondeigenaren, met ondersteuning door Greenport Aalsmeer en regionale partners (stimuleren en faciliteren). > > Verkenning van kansen en knelpunten voor moderne glastuinbouw, verkenning bestaande initiatieven en projecten, mogelijkheden voor gedeelde voorzieningen en faciliteiten. > > Positioneren gebied, benutten onderzoek naar branding Greenport Aalsmeer vanuit de drie economieën en benoemen mogelijke relatie met andere gebieden. > > Uitkomst is een propositie voor samenwerking en concrete projecten. Stap 3: Prioriteren van gebieden > > Door samenwerkende partners in de Greenport Aalsmeer. (gemeente, provincies, lto) > > Regionale afweging maken op basis van input uit alle categorieën en deelonderzoeken (financiering, eigenaarschap, branding, vernieuwingsbank, experimenteerzones, harmonisering RO). Wat zijn de gebiedsoverstijgende urgenties, kansen en randvoorwaarden? > > Uitkomst is een prioritering van gebieden en een set van randvoorwaarden waaraan modernisering moet voldoen. Deze gebieden prioriteren voor de inzet van de ruimte-coördinator, voor de vertrouwenspersoon, voor een gebiedsgerichte uitwerking. Stap 4: Optioneel: gebiedsgerichte uitwerking van grotere gebieden met meerdere categorieën, indien er een kans of urgentie is om op te schalen naar een groter gebied. > > Door overheden en grondeigenaren, met inzet van Ruimte-coördinator. > > Samenvoegen resultaten stappen 1, 2 en 3 > > Uitwerkingen zijn agenderend (rijk, partners omgeving), gericht op ontwikkeling van geconcentreerde en moderne glastuinbouw gebieden en de ontwikkeling van benodigde duurzaamheidsnetwerken. Stap 5: Businesscases en pilots voor modernisering > > Door ondernemers en samenwerkende partners in de Greenport Aalsmeer. Inzet vertrouwenspersoon en Ruimte-coördinator vanuit Greenport Aalsmeer. > > Stap 1-4 als uitgangspunt > > Opzetten van samenwerking ondernemers (coöperatie/stichting) en het ontwikkelen van businessplannen. > > Welke mogelijkheden voor financiering / ontwikkeling bieden de instrumenten / tools uit de Vernieuwingsbank en wat kan het gebied daar aan bijdragen. > > Welke mogelijkheden voor ontwikkeling bieden de programmatische mogelijkheden uit de experimenteerzones of uit de eventuele wijzigingen die voortkomen uit de harmonisering van de ruimtelijke verordeningen. > > Welke mogelijkheden bieden de resultaten uit het onderzoek financiering en eigenaarschap. 32 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

146 Categorie 4: Tuinbouwgebieden met maatwerkopgave Gezien de trends, de kwaliteit van het aanbod en het te veel aan (verouderd) teeltareaal in de regio, zijn deze gebieden minder kansrijk als vitaal teeltareaal in Er is veel variatie binnen deze categorie. Er zijn goede en kansrijke tuinbouwbedrijven gevestigd in deze gebieden, welke bijdragen aan de diversiteit van het aanbod van de Greenport Aalsmeer. In deze oudere teeltgebieden wordt teelt onder glas ook gecombineerd met opengronds sierteelt (boomkwekerij). Er zijn kansen voor extensievere en biologische teelten. Er zijn in deze categorie meer dan in andere categorieën bedrijven die geen opvolger hebben en is er veel verouderd glas. Voor de eventueel vrijkomende ruimte is het zoeken naar een combinatie met andere functies om daarmee de vitaliteit van het gebied te dienen. Indien financieel en ruimtelijk goed onderbouwde plannen voorliggen, kan regionaal worden afgesproken om planologische ruimte te bieden voor uitvoering. Hier draait het om regionale fasering en afstemming (en instrumentarium), gecombineerd met lokaal maatwerk. Kansrijke lokale ontwikkelingen van goede bedrijven worden zeker niet tegengehouden. Bovenlokale overheidsinvesteringen in energie, grootschalige herstructurering of bereikbaarheid, ten behoeve van de glastuinbouw, liggen in deze gebieden niet voor de hand. Wanneer een gebied transformeert naar een categorie 2 gebied kan dat betekenen dat daar wel investeringen aan de orde zijn. Op weg naar uitvoering: de stappen voor de categorie 4 gebieden: Stap 1: Ondernemersverkenning > > Door onafhankelijke partij in opdracht van de Greenport Aalsmeer. > > Uitkomst biedt inzicht in toekomstperspectief van ondernemers. Stap 2: Voorstel voor nieuwe categorie indeling > > Door de gemeente > > Verkenning (quick scan) hoe het gebied van grootste waarde kan zijn voor de Greenport Aalsmeer. > > Uitkomst biedt inzicht in de potentie van het gebied en in welke categorie het daarmee zou moeten vallen. Stap 3: Prioriteren van gebieden, keuze categorie indeling > > Door samenwerkende partners in de Greenport Aalsmeer. (gemeente, provincies, lto) > > Regionale afweging maken op basis van input uit alle categorieën. Wat zijn de gebiedsoverstijgende urgenties, kansen en randvoorwaarden? Bepalen of het gehele gebied of delen van het gebied als categorie 2 of categorie 5 gebied wordt ingedeeld. > > Uitkomst is een selectie van gebieden die kansrijk zijn om te transformeren / moderniseren en een set van randvoorwaarden waaraan transformatie /modernisering moet voldoen. Deze gebieden prioriteren voor de inzet van de ruimtecoördinator, voor de vertrouwenspersoon, voor een gebiedsgerichte uitwerking. Stap 4: Optioneel: gebiedsgerichte uitwerking van grotere gebieden met meerdere categorieën, indien er een kans of urgentie is om op te schalen naar een groter gebied. > > Door overheden en grondeigenaren, met inzet van Ruimte-coördinator. Stap 5: Businesscase voor transformatie of modernisering (zie categorie 2 of 5). BVR Adviseurs februari

147 Categorie 5: Transformatiegebieden en verspreid glas Deze gebieden zullen niet meer tot het glasconcentratiegebied behoren of worden voorgesorteerd om daar niet meer toe te behoren (bijvoorbeeld de Iepenlaan, Oud Aalsmeer en delen van de Noorderlegmeerpolder). In deze gebieden is transformatie naar andere functies gepland of reeds gestart (bijvoorbeeld Paradijsweg natte kant). In de toekomst behoren deze gebieden niet meer tot het teeltareaal binnen de Greenport Aalsmeer. Het provinciale en gemeentelijke ruimtelijk-economisch beleid wordt hierop aangepast. Regionaal worden maatwerkoplossingen gezocht om deze gebieden te transformeren. Dat wil uiteraard niet zeggen dat gevestigde bedrijven verplicht moeten vertrekken. Bestaande bedrijven houden hun bestemming/rechten, totdat er concrete plannen zijn voor iets anders. Het saneren en transformeren wordt gedoseerd en gefaseerd gedaan. Prioriteitstelling van deze sanering wordt afgestemd op kansen voor andere (verdien) functies. De benutting van kansen en het vinden van oplossingen ontstaat door gezamenlijke inzet binnen de Greenport Aalsmeer. Het verspreid glas ligt in agrarisch bestemd gebied. Verspreide bedrijven kunnen op locatie meestal niet uitbreiden. Het beleid is er al op gericht dat deze bedrijven saneren of verplaatsen naar glasconcentratiegebieden. Op weg naar uitvoering: de stappen voor de categorie 5 gebieden: Stap 1: Ondernemersverkenning > > Door onafhankelijke partij in opdracht van de Greenport Aalsmeer. > > Uitkomst biedt inzicht in bereidheid van verhuizende ondernemers en waar locaties vrij kunnen komen. Stap 2: Ruimtelijk-economische verkenning (parallel aan stap 1) > > Door gemeente, i.s.m. grondeigenaren en mogelijke ontwikkelaars. > > Verkenning ontwikkelmogelijkheden (ruimtelijk, planologische), verkenning initiatieven in gebieden, positioneren gebied (in de drie economieën) en benoemen mogelijke relatie met andere gebieden. > > Verbinding leggen met lobbytraject LIB en 20 Ke. > > Uitkomst biedt inzicht in ontwikkelpotentie van gebieden, zowel planologisch als vanuit de initiatieven in een gebied. > > Uitkomst geeft aan waar een kans ligt / noodzaak is voor een gebiedsoverstijgende uitwerking. > > Uitkomst maakt inzichtelijk op welke termijn er een bestemmingsverandering gewenst is. Stap 3: Prioriteren van gebieden > > Door samenwerkende partners in de Greenport Aalsmeer. (gemeente, provincies, lto) > > Samenvoegen resultaat stap 1 en 2 > > Regionale afweging maken op basis van input uit alle categorieën. Wat zijn de gebiedsoverstijgende urgenties, kansen en randvoorwaarden? > > Uitkomst is een selectie van gebieden die kansrijk zijn om te transformeren en een set van randvoorwaarden waaraan transformatie moet voldoen. Deze gebieden prioriteren voor de inzet van de ruimte-coördinator, voor de vertrouwenspersoon, voor een gebiedsgerichte uitwerking. 34 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

148 Stap 4: Gebiedsgerichte uitwerking van grotere gebieden met meerdere categorieën > > Optioneel, indien er een kans of urgentie is om op te schalen naar een groter gebied. > > Door overheden en grondeigenaren, met inzet van Ruimte-coördinator. Stap 5: Businesscase voor transformatie > > Inzet vertrouwenspersoon en Ruimte-coördinator vanuit Greenport Aalsmeer. > > Stap 1-4 als uitgangspunt > > Het ontwikkelen van businessplannen met tuinders. > > Welke mogelijkheden voor financiering / ontwikkeling bieden de instrumenten / tools uit de Vernieuwingsbank en wat kan het gebied daar aan bijdragen. > > Welke mogelijkheden voor ontwikkeling bieden de programmatische mogelijkheden uit de experimenteerzones. Lopende of prioritaire lokale gebiedsprojecten In onderstaande tabel is een inventarisatie opgenomen van lokale projecten die ten tijde van de vaststelling van deze uitvoeringsagenda al in voorbereiding of uitvoering zijn, dan wel waar de betreffende gemeente prioriteit aan wenst te geven. Gemeente Kaag en Braassem De Ronde Venen Nieuwkoop Haarlemmermeer Amstelveen Gebiedscategorie & 4 Gebied Baan-Sotaweg Flora-Geestweg Oosterlandweg Tuinderslaan Paradijsweg Waterzijde Oostkanaalweg e.o. Rijsenhout Clusters 3, 6 en 7 Rijsenhout Clusters 1 en 2 Rijsenhout deelplan 2 Rijsenhout cluster 5 Noorderlegmeerpolder Aalsmeer Uithoorn Aalsmeer Oost Schinkelpolder Ruilverkaveling Poelweg / Noorddammerweg Ruimte voor Ruimte Drechtdijk en Jaagpad BVR Adviseurs februari

149 Concrete afspraken 5 Ruimte-coördinator De uitvoeringsagenda Greenport Aalsmeer richt zich op zaken van regionaal belang. Om de Greenport brede acties uit te kunnen voeren is een intensieve samenwerking tussen alle regionale partijen en de ondernemers noodzakelijk. Om dit te coördineren is het voorstel om een Ruimte-coördinator (m/v) aan te stellen binnen de Greenport Aalsmeer. De gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk voor de regie op herstructurering en modernisering van gebieden in hun gemeenten. Dit doen zij in samenspraak met de stakeholders en belanghebbenden in dat gebied. De Ruimte-coördinator ziet toe op de uitvoering van de Greenport brede activiteiten. Hij coördineert de acties of stuurt deze zelf direct aan, ondersteunt partijen in de uitvoering, begeleidt onderzoeken, en monitort de voortgang. Hij helpt de gemeenten in hun gebiedsgerichte activiteiten. Hij ziet, in overleg met de gemeenten, waar de eventuele bottle-necks zich bevinden, bemiddelt daarin en handelt daarop. Hij legt verbindingen tussen gebiedsgerichte projecten en signaleert kansen die zich daarbij voordoen. Hij is een loket voor ondernemers en kan hun helpen bij het vinden van ondersteuning bij vraagstukken over verplaatsing, modernisering e.d. De coördinator werkt onder verantwoording van de programmamanager. Monitoring en actualisatie De Ruimte-coördinator rapporteert jaarlijks aan de stuurgroep de resultaten, zorgt voor een evaluatie en komt met voorstellen voor mogelijke aanscherping of herijking van de Uitvoeringsagenda. Governancestructuur In het overzicht met Greenportbrede acties is een eerste aanzet gegeven voor wie verantwoordelijk is voor acties en er is een indicatie opgenomen van een planning. Deze governancestructuur moet nog verder worden uitgewerkt. Welke verantwoordelijkheden liggen er, hoe worden keuzes gemaakt, hoe komt besluitvorming tot stand, op welke wijze wordt gerapporteerd, e.d. Na verdere uitwerking zullen voorstellen hierover separaat aan de stuurgroep worden voorgelegd. Personele consequenties Voor het aanstellen van de Ruimte-coördinator moet een extra formatieplaats binnen de Greenport Aalsmeer worden gefaciliteerd. Voor het eerste jaar wordt uitgegaan van een tijdsbesteding van enkele dagen per week. Na een jaar kan tijdens de evaluatie worden bekeken of deze tijdsbesteding voldoende is. Om gebiedsgerichte projecten tot uitvoering te brengen en om ervoor te zorgen dat de Ruimtecoördinator de Greenportbrede acties tot uitvoering kan (laten) brengen, zal ook bij de regionale partners, met het accent op de gemeenten, personele inzet moeten worden vrijgemaakt. Financiële consequenties Voor het aanstellen van de Ruimte-coördinator, het verrichten van ondernemersverkenningen,, de onderzoeken naar de Vernieuwingsbank, de experimenteerzones, de vestigingsvoorwaarden en het branden van de Greenport Aalsmeer is geld nodig. Bij de uitvoering van gebiedsgerichte projecten kan zich ook de noodzaak voordoen om een vertrouwenspersoon in te zetten als klankbord en voor begeleiding van de ondernemers. Financiële ruimte zal gevonden moeten worden bij en met de regionale partners, het Rijk en Europa. Dit vraagt om een bestuurlijke afweging en besluit. Dit zal separaat aan de stuurgroep worden voorgelegd. 36 GREENPORT aalsmeer Uitvoeringsagenda ruimtelijke visie

150 ACTIE 1: Het aanstellen van een Ruimte-coördinator voor een periode van tenminste 4 jaar voor, in eerste instantie, gemiddeld enkele dagen in de week met een jaarlijks onderzoeksbudget en een procesbudget. De oprichting en opdrachtverstrekking geschiedt door de Greenport Aalsmeer en wordt extra gefinancierd door de aan de Greenport Aalsmeer gelieerde partijen. ACTIE 2: Het vrijmaken van personele capaciteit bij de regionale partners om actief aan de acties uit de uitvoeringsagenda mee te werken. BVR Adviseurs februari

- Koersnotitie MIRT Greenports en de samenwerking met de Mainport

- Koersnotitie MIRT Greenports en de samenwerking met de Mainport Naar een nieuw economisch ruimtelijk versnetwerk - Koersnotitie MIRT Greenports en de samenwerking met de Mainport Inhoud koersdocument Samenvatting en conclusies Blok A Korte toelichting uitkomsten Fase

Nadere informatie

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland Lid stuurgroep Greenports Nederland Wat is een Greenport cluster van teeltbedrijven, veilingen, handelsbedrijven

Nadere informatie

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden,

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden, Leden van Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Onderwerp Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid Datum 10

Nadere informatie

Greenport Aalsmeer Verbinden en versterken

Greenport Aalsmeer Verbinden en versterken Greenport Aalsmeer Verbinden en versterken Marcel Claessen Vestigingsmanager FloraHolland Bestuurslid Greenport Aalsmeer Voorzitter Flower Mainport Aalsmeer Kaag en Braassem, 10 maart 2010 Voorstellen

Nadere informatie

Tuinbouwakkoord. Preambule

Tuinbouwakkoord. Preambule Tuinbouwakkoord Preambule Ondergetekenden beogen een Nationale Tuinbouwagenda 2019 2030, onder het motto Circulaire tuinbouw in de praktijk, zoals voorbereid en opgesteld door bedrijfsleven, kennispartners

Nadere informatie

Sterke Greenport. Theo Duijvestijn, wethouder agribusiness. 29 oktober 2013

Sterke Greenport. Theo Duijvestijn, wethouder agribusiness. 29 oktober 2013 Sterke Greenport Theo Duijvestijn, wethouder agribusiness 29 oktober 2013 Tuinbouw in Nederland 2012 Ruim 29.000 bedrijven Productiewaarde: 7,9 miljard Aandeel in totale agrarische omzet: 40 % Exportwaarde:

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Organisatieonderdeel

Nadere informatie

De kracht van het Westland

De kracht van het Westland De kracht van het Westland De kracht van het Westland Burgemeester J. van der Tak De economie (profit): onze economische kracht De mensen (people): onze sociale verbondenheid De ligging (planet): prettige

Nadere informatie

Visie Greenport Westland 2020

Visie Greenport Westland 2020 Greenport Westland en agrologistieke centra Theo Duijvestijn, wethouder Economische Zaken 29 november 2007 Visie Greenport Westland 2020 Zes strategische verbeterdoelen: Versterken glastuinbouwcluster

Nadere informatie

Geachte mevrouw Dekker,

Geachte mevrouw Dekker, Datum 16 mei 2006 Ons kenmerk PNH: 2006 7382 PZH: DRM/ARW/06/4369 Onderwerp Eindrapportage Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer Bollenstreek Bezoekadres Houtplein 33 Haarlem Aan: de minister van VROM, mevrouw

Nadere informatie

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics Nota Ruimte budget Klavertje 25,9 miljoen euro (waarvan 3 miljoen euro voor glastuinbouwgebied Deurne) Planoppervlak 908 hectare (waarvan 150 hectare voor glastuinbouwgebied Deurne) (Greenport Trekker

Nadere informatie

NUT en Noodzaak Corridors A4 Veilingroute A20 en Corridor Centrale As Westland. HOT satelliet Infra, Energie en Ruimte (gebiedsverkenning Westland)

NUT en Noodzaak Corridors A4 Veilingroute A20 en Corridor Centrale As Westland. HOT satelliet Infra, Energie en Ruimte (gebiedsverkenning Westland) NUT en Noodzaak Corridors A4 Veilingroute A20 en Corridor Centrale As Westland HOT satelliet Infra, Energie en Ruimte (gebiedsverkenning Westland) Context De Greenport Westland-Oostland is het meest complete

Nadere informatie

Meerjarenprogramma Ambitiedocument 2016-2020

Meerjarenprogramma Ambitiedocument 2016-2020 Meerjarenprogramma Ambitiedocument 2016-2020 Agribusiness Economie & Logistiek Recreatie & Toerisme maandag 15 juni 2015, bijeenkomst voor raadsleden Naar een nieuw Programma Jaar 2011-2014 2015 2015 2015

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Cluster Contactpersoon

Nadere informatie

Welkom! Netwerklunch. Efficiënter transport in Greenport Regio Boskoop

Welkom! Netwerklunch. Efficiënter transport in Greenport Regio Boskoop 1 12/4/2013 Welkom! Netwerklunch Efficiënter transport in Greenport Regio Boskoop 2 12/4/2013 Project Duurzame agrologistiek fase 2 Doel: Efficiënter en goedkoper transport in de regio Hoe? Bewustwording:

Nadere informatie

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Ruimtelijke Visie Greenport Aalsmeer. 1 Ontwerpbesluit

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Ruimtelijke Visie Greenport Aalsmeer. 1 Ontwerpbesluit Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering Mei 2015 Nummer 6796 Onderwerp Ruimtelijke Visie Greenport Aalsmeer 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op:

Nadere informatie

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven Tijd Vanaf 12.00 uur Activiteit Inloop met broodjeslunch 13.00 uur Opening en welkom, mededelingen 13.15

Nadere informatie

Onderzoek duurzame bedrijfsterreinen

Onderzoek duurzame bedrijfsterreinen Onderzoek duurzame bedrijfsterreinen In de afgelopen maanden heeft de Stichting Groene Hart samen met IVAM en Grontmij hard gewerkt aan het verduurzamen van vier bedrijfsterreinen ITC, gemeente Alphen

Nadere informatie

Evaluatierapportage subsidieregeling Kwaliteitsnet goederenvervoer. 1.Algemeen

Evaluatierapportage subsidieregeling Kwaliteitsnet goederenvervoer. 1.Algemeen Evaluatierapportage subsidieregeling Kwaliteitsnet goederenvervoer 1.Algemeen 1.1 Korte toelichting subsidieregeling Voor de economische ontwikkeling van de topsectoren in Zuid-Holland is een optimale

Nadere informatie

Omslag notitie. Datum aanvraag 1 februari 2012. Naam aanvrager VGB Trade Services. Naam ontvanger van de bijdrage VGB

Omslag notitie. Datum aanvraag 1 februari 2012. Naam aanvrager VGB Trade Services. Naam ontvanger van de bijdrage VGB Omslag notitie Vergadering van de sectorcommissie Bloemkwekerijproducten Datum vergadering 5 maart 2012 Agendapunt 7b Voorbereid door Jerre de Blok Totaal aantal pagina s 5 17 februari 2012 1. Project

Nadere informatie

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit provincie Zuid-Holland Nieuwe visie op mobiliteit? Waarom? Nieuwe impulsen: Hoofdlijnenakkoord 2011-2015: versterking economie in combinatie

Nadere informatie

Water. Landschap en Leefomgeving. Biobased economy

Water. Landschap en Leefomgeving. Biobased economy BB + Topsectoren + + Greenports + interviews KvKmet ondernemers 2012 (0, 1, 2 of 3 punten) Greenports en # inhoudelijke links naar topsectoren Topsectoren Prov. Gelderland Greenport Boskoop, Innovatieimpuls.proje

Nadere informatie

Van Corridor A4-A20 naar Gebiedsuitwerking Greenport 3.0 Westland

Van Corridor A4-A20 naar Gebiedsuitwerking Greenport 3.0 Westland COALITIE GEMEENTE provincie Zuid Holland Van Corridor A4-A20 naar Gebiedsuitwerking Greenport 3.0 Westland 16 januari 2018, Raadsinformatieavond Westland Tony van der Meulen, provincie Zuid-Holland Henrik

Nadere informatie

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 13 juni 2017 Portefeuillehouder: Bom - Lemstra, AW Uiterlijke beslistermijn: n.v.t. Behandeld ambtenaar : mw L.G.J van Westbroek E-mailadres: lgj.van.westbroek@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Westland Oostland. Greenport. Samen werken aan unieke kansen voor een uniek cluster. Greenport Westland-Oostland

Westland Oostland. Greenport. Samen werken aan unieke kansen voor een uniek cluster. Greenport Westland-Oostland Greenport Westland-Oostland Greenport 3B-gemeenten: Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek, Bleiswijk (vanaf 1 januari 2007: gemeente Lansingerland) Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Nieuwerkerk aan den

Nadere informatie

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE 2010-2020 POSITIONERING DELTALANDSCHAP 2010 BESTAANDE TOEKOMST DELTALANDSCHAP 2010-2020 STRUCTUURBEELD DELTALANDSCHAP 2020 POSITIONERING STEDELIJKE DELTA 2010

Nadere informatie

Notitie Tuinbouw met toekomst in Alkemade

Notitie Tuinbouw met toekomst in Alkemade Notitie Tuinbouw met toekomst in Alkemade Aanleiding Op 28 februari 2001 heeft de gemeenteraad van Alkemade de discussienota De toekomst van de tuinbouw vastgesteld. Deze nota was mede gebaseerd op de

Nadere informatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ambitiedocument Regio Rivierenland Wij, de tien samenwerkende gemeenten binnen Regio Rivierenland: delen de beleving van de verscheidenheid in ons gebied;

Nadere informatie

HOLLAND. Lid Gedeputeerde Staten. Mevrouw M.E.H. Koop. Contact T F

HOLLAND. Lid Gedeputeerde Staten. Mevrouw M.E.H. Koop. Contact T F Lid Gedeputeerde Staten Mevrouw M.E.H. Koop HOLLAND Aan de leden van de statencommissie Ruimte en Wonen Contact T 070-441 64 20 F070-4417883 meh.koop@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP

Nadere informatie

NGEKQMEN O 6 M. 2010

NGEKQMEN O 6 M. 2010 provincie R o L L A N D ZUID NGEKQMEN O 6 M. 2010 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DLB Afdeling Samenleving/Economie Registratienummer PZH-2009-146957770 (DOS-2008-0003422) Datum vergadering

Nadere informatie

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad *P DORDRECHT Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT T 14 078 F (078) 770 8080 www.dordrecht.nl Datum 4 december 2012 Begrotingsprogramma

Nadere informatie

Alternatieve locaties Hoeksche

Alternatieve locaties Hoeksche Alternatieve locaties Hoeksche Waard Nieuw Reijerwaard / Westelijke Dordtse Oever Nota Ruimte budget 25 miljoen euro (11 miljoen euro voor Nieuw Reijerwaard en 14 miljoen euro voor Westelijke Dordtse Oever)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Kadernota 2019 Holland Rijnland op Koers?

Kadernota 2019 Holland Rijnland op Koers? Kadernota 2019 Holland Rijnland op Koers? Op koers? Regeerakkoord Gemeenteraadsverkiezingen College programma s Nieuw bestuur DB en AB Besluit evaluatie DVO/ TWO 2 Het begint bij de kadernota SMART begroting

Nadere informatie

p^^'uid HOLLAND Gedeputeerde Staten Aan de Leden van Provinciale Staten Voortgangsrapportage samenwerken aan een Europese topregio.

p^^'uid HOLLAND Gedeputeerde Staten Aan de Leden van Provinciale Staten Voortgangsrapportage samenwerken aan een Europese topregio. Gedeputeerde Staten p^^'uid HOLLAND Aan de Leden van Provinciale Staten Contact mw I.M. Pirovano T 070-441 7887 im.pirovano@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11

Nadere informatie

1. Onderwerp Geactualiseerde projectbladen Uitvoeringprogramma Regionaal Verkeer en VervoerPlan (UP RVVP) met bijlagen 2.

1. Onderwerp Geactualiseerde projectbladen Uitvoeringprogramma Regionaal Verkeer en VervoerPlan (UP RVVP) met bijlagen 2. Oplegvel 1. Onderwerp Geactualiseerde projectbladen Uitvoeringprogramma Regionaal Verkeer en VervoerPlan (UP RVVP) met bijlagen 2. Rol van het Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur samenwerkingsorgaan

Nadere informatie

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB High Tech Systems & Materials Life Sciences & Health Agro-Food Logistiek BEDRIJVEN Water Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB Creatieve Industrie Energie Meer geld en betere dienstverlening

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441

Nadere informatie

De kracht van Midden-Holland. Koersnotitie Midden-Holland

De kracht van Midden-Holland. Koersnotitie Midden-Holland De kracht van Midden-Holland Koersnotitie Midden-Holland Oktober 2013 Positie Midden-Holland in zuidelijke Randstad In deze koersnotitie wordt weergegeven waar Midden-Holland voor staat, welke koers Midden-Holland

Nadere informatie

'?",iffhorrand STnTEN

'?,iffhorrand STnTEN Lid Gedeputeerde Staten '?",iffhorrand STnTEN Postadres Contact 070-441 70 13 ram.vander.sande@pzh.nl Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-44',t 6611 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale Staten

Nadere informatie

Ruimtelijke Economische Visie Rijsenhout Informatiebrochure. Concept

Ruimtelijke Economische Visie Rijsenhout Informatiebrochure. Concept Ruimtelijke Economische Visie Rijsenhout Informatiebrochure Concept Aanleiding Rijsenhout is een prachtig dorp aan de Westeinderplassen waar het fijn wonen, werken en recreëren is. In het dorp zijn echter

Nadere informatie

Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District. De VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam verzoeken het college daarom:

Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District. De VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam verzoeken het college daarom: Verzoek VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District De A16 is voor de Metropoolregio en de Randstad een belangrijke verbinding met Antwerpen,

Nadere informatie

Visie Ruimte en Mobiliteit

Visie Ruimte en Mobiliteit Visie Ruimte en Mobiliteit Koerswijzigingen als opmaat naar de visie Vincent van der Werff Wanneer je deze dia niet nodig hebt, kun je deze verwijderen. Of kies eventueel een titeldia met ander beeld.

Nadere informatie

Ondernemersavond. Economische Agenda en Recreatie & Toerisme. 13 maart 2017

Ondernemersavond. Economische Agenda en Recreatie & Toerisme. 13 maart 2017 Ondernemersavond Economische Agenda en Recreatie & Toerisme 13 maart 2017 1 Programma 1. Welkom 2. Uitvoeringsprogramma EZ Agenda: resultaten 2016 3. Ondernemend 4. Uitvoeringsprogramma RT agenda: resultaten

Nadere informatie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie De Rotterdamse haven en het achterland Havenvisie 2030 en achterlandstrategie Ellen Naaykens Havenbedrijf Rotterdam N.V. ALV ELC, Venlo 30 november 2011 Inhoud Profiel haven Rotterdam Ontwerp Havenvisie

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 16 september 2013 Betreft Rijksprogramma SMASH

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 16 september 2013 Betreft Rijksprogramma SMASH > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland. Ben Brink, wethouder Dennis Kramer, adviseur Ruimte

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland. Ben Brink, wethouder Dennis Kramer, adviseur Ruimte Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ben Brink, wethouder Dennis Kramer, adviseur Ruimte Inleiding Doel vanavond: beeldvorming eerste reacties Reactiebrief Inleiding: ambitiedocument 3 speerpunten:

Nadere informatie

Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen

Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen Griffie Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen Datum commissievergadering : - Document nummer : 2833947 Behandelend ambtenaar : T. de Graaf Directie/bureau : Economie & Mobiliteit/ Bureau Mobiliteitsbeleid

Nadere informatie

Bestuurlijke uitvoerings afspraken Stappen vooruit!

Bestuurlijke uitvoerings afspraken Stappen vooruit! Bestuurlijke uitvoerings afspraken 2007-2011 Stappen vooruit! 1 De afgelopen maanden hebben de vijf green ports, zoals benoemd in de Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken 2007-2011 van Greenport(s) Nederland,

Nadere informatie

Adviescommissies VA & EV MRDH

Adviescommissies VA & EV MRDH ANALYSE- & OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT ONDERZOEK BEREIKBAARHEID ROTTERDAM DEN HAAG Adviescommissies VA & EV MRDH 12 april 2017 Investeringsstrategie MRDH RIJK -> MIRT: Samenhang strategische trajecten

Nadere informatie

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Ondernemers zorgen voor werkgelegenheid, innovatie en productiviteit en dragen daarmee bij aan de welvaart en welzijn

Nadere informatie

F. Buijserd Burgemeester

F. Buijserd Burgemeester gemeente nieuwkoop afdeling fysieke en maatschappelijke ontwikkeling Raadsvoorstel portefeuillehouder Nico Jonker opgesteld door Lex Niekel / kenmerk/datum vergaderdatum raad 11 februari 2010 jaar/nummer

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Advies: Met terugwerkende kracht in te stemmen met bijgevoegde raadsinformatiebrief (reeds aan de raad verstuurd)

Advies: Met terugwerkende kracht in te stemmen met bijgevoegde raadsinformatiebrief (reeds aan de raad verstuurd) VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: B. van Hell Tel.nr.: 8914 Nummer: 14A.00489 Datum: 24 juni 2014 Team: Concernzaken Tekenstukken: Ja Persoverleg: Nee Bijlagen: 2 Afschrift

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum Zie verzenddatum linksonder Aan Provinciale Staten Ons kenmerk Bijlagen

Nadere informatie

4 oktober Utrecht

4 oktober Utrecht 4 oktober 2017 Utrecht 1 Waarom een RES? 1. Verantwoordelijkheid energietransitie wordt voor een belangrijk deel bij gemeenten gelegd. Maar ze hebben beperkte grip. 2. Praten over energietransitie betekent

Nadere informatie

Terugblik en tussenstand Regionale Energietransitie Opbrengst terugblik projectgroep op 18 oktober 2018 t.b.v. PHO+ op 21 november

Terugblik en tussenstand Regionale Energietransitie Opbrengst terugblik projectgroep op 18 oktober 2018 t.b.v. PHO+ op 21 november Terugblik en tussenstand Regionale Energietransitie Opbrengst terugblik projectgroep op 18 oktober 2018 t.b.v. PHO+ op 21 november Opzet 1. Doel en aanpak terugblik 2. Behaalde resultaten en producten

Nadere informatie

NOTITIE REGIONALE SPEERPUNTEN GROENE HART AGENDA NIEUWKOOP

NOTITIE REGIONALE SPEERPUNTEN GROENE HART AGENDA NIEUWKOOP NOTITIE REGIONALE SPEERPUNTEN GROENE HART AGENDA NIEUWKOOP A. Inleiding en doelstelling In de regiocommissie van 24 oktober jl. is toegezegd dat het college de raad een voorstel doet ten aanzien van de

Nadere informatie

STRATEGISCHE AGENDA 2011-2015. Verbinden, inspireren en activeren

STRATEGISCHE AGENDA 2011-2015. Verbinden, inspireren en activeren STRATEGISCHE AGENDA 2011-2015 Verbinden, inspireren en activeren Radboud Vorage, juli 2010 ACHTERGROND Netwerkprogramma loopt af Rol GAN continueren, vanuit het bedrijfsleven Aansluiten bij behoefte deelnemers/participanten

Nadere informatie

Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle

Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle Regionaal uitvoeringsprogramma economie en arbeidsmarktbeleid Enschede, 26 januari 2012 Gido ten Dolle Programmadirecteur Ruimtelijk economische strategie en arbeidsmarktbeleid

Nadere informatie

Statenmededeling. 1. De provincie Noord-Brabant onderschrijft de doelen uit de notitie Contouren Toekomstbeeld OV 2040.

Statenmededeling. 1. De provincie Noord-Brabant onderschrijft de doelen uit de notitie Contouren Toekomstbeeld OV 2040. Statenmededeling Onderwerp Contourennota Toekomstbeeld OV 2040 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van De landelijke Contouren Toekomstbeeld OV, een belangrijk vervolgdocument in het

Nadere informatie

Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma. Victor / Klaas

Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma. Victor / Klaas Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma Victor / Klaas Ondertussen in de regio Roadmap Next Economy Oeso-rapport Investeringsprogramma / Tordoir Real Life Testing Ground NOA / NOVI REOS Monitor

Nadere informatie

MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost. Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül

MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost. Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül Vraagstelling MIRT onderzoek 1. Kansen/belemmeringen voor optimalisatie (t.b.v bereikbaarheid en concurrentiekracht)

Nadere informatie

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie. Welkomstwoord van Jan Franssen, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, bij het Lustrumcongres 'Geothermal Heat is Cool' van het Platform Geothermie, Den Haag, 24 oktober 2012 ---------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van gemeente Zuidplas Postbus 100 2910 AC Nieuwerkerk a/d IJssel

Nadere informatie

: 20 juni 2008 : Hernieuwde aanvulling op ons advies over de Hoofdlijnennotitie Drieluik Ons kenmerk : PAL 2008/018 Aantal pagina's : 2

: 20 juni 2008 : Hernieuwde aanvulling op ons advies over de Hoofdlijnennotitie Drieluik Ons kenmerk : PAL 2008/018 Aantal pagina's : 2 PAL PS van Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag Datum Onderwerp : 20 juni 2008 : Hernieuwde aanvulling op ons advies over de Hoofdlijnennotitie Drieluik Ons kenmerk : PAL 2008/018 Aantal pagina's

Nadere informatie

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland SMART WATER INLEIDING In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland - nieuw te ontwikkelen) projecten en activiteiten aan worden verbonden en worden KRIMP voor de welvaart

Nadere informatie

Links naar brondocumenten

Links naar brondocumenten Links naar brondocumenten PS-doelen en GS-taken Visie Ruimte en Mobiliteit Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen Cultuur 2017-2020 Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie

Nadere informatie

Overleg fracties PCW-CDA-ChristenUnie/SGP. Maandag 11 april 2016

Overleg fracties PCW-CDA-ChristenUnie/SGP. Maandag 11 april 2016 Maandag 11 april 2016 Agenda / Programma Inloop met koffie Welkom (Dico Bac, fractievoorzitter ChristenUnie/SGP Zuidplas) Rondleiding SO Natural (Martin Smaal) Einde rondleiding Pauze Rondje thema s (Trix

Nadere informatie

Versterken van de topsectoren: Life Science and Health, Ruimtevaarttechnologie, Biobased Economie

Versterken van de topsectoren: Life Science and Health, Ruimtevaarttechnologie, Biobased Economie Economische Zaken Doel Stimuleren van de regionale economie. Versterken van de topsectoren: Life Science and Health, Ruimtevaarttechnologie, Biobased Economie en de Greenports Duin- en Bollenstreek, Boskoop

Nadere informatie

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND WERK ALS ÉÉN OVERHEID De fysieke en sociale leefomgeving van Nederland gaan de komende decennia ingrijpend veranderen. Transities in de energievoorziening, de landbouw,

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Bestuurlijke begeleidingsgroep Visie Amstelland Aantal bijlagen:

Nadere informatie

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen Regie op energie Wij, de 22 gemeenten in de regio Arnhem- Nijmegen, maken ons sterk voor een versnelde transitie van fossiele

Nadere informatie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker

Nadere informatie

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016 Strategische Agenda Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016 Versie 14 juni 2016 Kernboodschap Vitaal, duurzaam en innovatief Versterken

Nadere informatie

HOOFDLIJNEN RUIMTELIJK-ECONOMISCH PROGRAMMA (REP) U10

HOOFDLIJNEN RUIMTELIJK-ECONOMISCH PROGRAMMA (REP) U10 REP HOOFDLIJNEN RUIMTELIJK-ECONOMISCH PROGRAMMA (REP) U10 14 december 2018 Wat is REP? Door de huidige forse groei van wonen en werken in de regio Utrecht en nieuwe thematische ruimtevragen als energie

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg Bestuursafspraken CONCEPT versie 27 november 2015 1. Inleiding Het landelijk gebied van de regio Noord-Limburg is divers van karakter; bestaande uit beekdalen,

Nadere informatie

Betreft: provinciale opgave windenergie 6MW Groote Lindt versus toekomstvisie bedrijventerrein Groote Lindt (concept) 2030

Betreft: provinciale opgave windenergie 6MW Groote Lindt versus toekomstvisie bedrijventerrein Groote Lindt (concept) 2030 Van: LindtWind [mailto:info@lindtwind.nl] Verzonden: dinsdag 14 juni 2016 10:31 Aan: secrbom, GS CC: Statengriffie; 'ZWD_Griffie'; Chatelin, AI Onderwerp: provinciale opgave 6MW windenergie Groote Lindt

Nadere informatie

Gorinchem, mei 2o16 Ingrid van Leeuwen/ Lilian Froitzheim-Leijs

Gorinchem, mei 2o16 Ingrid van Leeuwen/ Lilian Froitzheim-Leijs Gorinchem, mei 2o16 Ingrid van Leeuwen/ Lilian Froitzheim-Leijs Inzet transitie varen op LNG 2016 Eiger Nordwand LNG dualfuel Spoor 1: Retrofit LNG schepen Proof-of-concept retrofit 2 schepen Fondsvorming

Nadere informatie

Greenports & Main -ports

Greenports & Main -ports Alle denkbeelden op een rij, uit een Greenports & Main -ports zeer leerzame ontmoeting. 28 januari 2016 Inhoudelijke highlights Ter afsluiting van de 1ste fase en start van de 2de fase van het MIRT-onderzoek

Nadere informatie

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Algemene informatie over het project Aanleiding voor het project Het Almelose

Nadere informatie

Werkplan Centrum XL 2015/2016

Werkplan Centrum XL 2015/2016 Werkplan Centrum XL 2015/2016 Maart 2015, Amsterdam Inleiding: toekomstperspectief Centrum XL Er zijn veel ontwikkelingen gaande in Amsterdam op het gebied van economie, logistiek en duurzaamheid die van

Nadere informatie

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019 Werklocaties Nota Kantoren Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor kantoren in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen zowel

Nadere informatie

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 9 januari 2012 AGENDA NR. 10. VOORSTEL tot oprichting NV Greenport Venlo Innovation Center. Aan de Gemeenteraad

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 9 januari 2012 AGENDA NR. 10. VOORSTEL tot oprichting NV Greenport Venlo Innovation Center. Aan de Gemeenteraad VOORSTEL tot oprichting NV Greenport Venlo Innovation Center. Aan de Gemeenteraad VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 9 januari 2012 AGENDA NR. 10 Geachte raad, Het college van burgemeester en wethouders vraagt

Nadere informatie

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid Jaar van de Ruimte 2015 VvG congres 12 november 2014 Nathalie Harrems Directie Ruimtelijke Ontwikkeling Wat is er aan de hand? Tijdperk van de

Nadere informatie

Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid Flower Mainport Aalsmeer

Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid Flower Mainport Aalsmeer Plantijnweg 32, 4104 BB Culemborg / Postbus 141, 4100 AC Culemborg Telefoon (0345) 47 17 17 / Fax (0345) 47 17 59 / www.multiconsultbv.nl info@multiconsultbv.nl Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid

Nadere informatie

ECONOMIC BOARD VOORNE-PUTTEN DE ECONOMIE VAN. Ruimte voor wonen, werken, innovatie, recreatie & Toerisme en natuur

ECONOMIC BOARD VOORNE-PUTTEN DE ECONOMIE VAN. Ruimte voor wonen, werken, innovatie, recreatie & Toerisme en natuur ECONOMIC BOARD VOORNE-PUTTEN DE ECONOMIE VAN VOORNE-PUTTEN Ruimte voor wonen, werken, innovatie, recreatie & Toerisme en natuur INHOUD Inleiding 5 De kracht van Voorne-Putten 6 Thema 1: duurzame en bereikbare

Nadere informatie

1. Een minimale variant van het maatregelpakket X Robuust voor de knelpunten op de N209 en

1. Een minimale variant van het maatregelpakket X Robuust voor de knelpunten op de N209 en GS brief aan Provinciale Staten Contact mw G. van Duijnhoven q.van.duiinhoven@pzh.nl '?ürihorrand Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale

Nadere informatie

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer 050 5224942

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer 050 5224942 Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer 050 5224942 E-mail bestuur@snn.eu Briefnummer UP-15-15096 Bijlage

Nadere informatie

Ontwikkeling Rivierenland tot logistieke hotspot. Gemeente Neerijnen

Ontwikkeling Rivierenland tot logistieke hotspot. Gemeente Neerijnen Ontwikkeling Rivierenland tot logistieke hotspot Gemeente Neerijnen Opbouw presentatie Aanleiding Logistiek, waar gaat het om? Waarom Rivierenland? Hoe pakken we het aan? Organisatie hotspot Aanleiding

Nadere informatie

NEXT Landscape. OmgevingslabXL. 15 mei 2017 Susanne Vleeshouwers (gemeente Tilburg)

NEXT Landscape. OmgevingslabXL. 15 mei 2017 Susanne Vleeshouwers (gemeente Tilburg) NEXT Landscape OmgevingslabXL 15 mei 2017 Susanne Vleeshouwers (gemeente Tilburg) NEXT Landscape..? Van traditionele ordening. Economie Ecologie Sociaal naar nieuwe economische dragers. Dat verdient beter

Nadere informatie

De toekomst van het fruitcluster in Rivierenland

De toekomst van het fruitcluster in Rivierenland De toekomst van het fruitcluster in Rivierenland Geef fruit de ruimte & innovatie Frank Engelbart 30 september 2015 Werkbezoek Provinciale Staten Provincie Gelderland Over Fruitpact Agenda 2020 Sinds 2007

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten. Samenwerkingsprojecten provincie Zuid-Holland en Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Geachte Statenleden,

Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten. Samenwerkingsprojecten provincie Zuid-Holland en Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Geachte Statenleden, Gedeputeerde Staten Directie Leefomgeving en Bestuur Contact H. Lesschen T 8217 h.lesschen@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Provinciale

Nadere informatie

Nr. 0 9 SEP Afdoen voor: Naam. Naam

Nr. 0 9 SEP Afdoen voor: Naam. Naam Gedeputeerde Staten ---HOLLAND gemeente gouda Ingekomen BAC Nr. - ^. O 0 9 SEP 2010 ^.a3 Ovb p s p \ ; ^ - Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Contact drs. J. van Straalen T 070-441 61 92

Nadere informatie

ffi '?,iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten Gemeente Papendrecht Postbus 1 1

ffi '?,iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten Gemeente Papendrecht Postbus 1 1 Lid Gedeputeerde Staten Contact o70 441 70 86 '?,iffhorrand Gemeente Papendrecht t.a.v. het College van Burgemeester en Wethouders, Postbus 1 1 3350 AA Papendrecht Postadres Provinciehuis Postbus 90602

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012 HR Haarlem

Provinciale Staten van Noord-Holland door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012 HR Haarlem POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Provinciale Staten van Noord-Holland door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012 HR Haarlem Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon P.J.

Nadere informatie