Snel beslist. Een onderzoek naar de positie van arts, ouders en pasgeborene bij medische beslissingen rond het levenseinde.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Snel beslist. Een onderzoek naar de positie van arts, ouders en pasgeborene bij medische beslissingen rond het levenseinde."

Transcriptie

1

2 Snel beslist Een onderzoek naar de positie van arts, ouders en pasgeborene bij medische beslissingen rond het levenseinde. Eveline Verhagen Anr: Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Tilburg, november 2010 Begeleider: mr. R. de Jong

3 Inhoudsopgave Inleiding Begripsverheldering Inleiding Pasgeborenen Wils- en handelingsonbekwaamheid Medische beslissingen rond het levenseinde Het staken of nalaten van een behandeling Actieve levensbeëindiging zonder verzoek Tot slot Huidige regelgeving nader bekeken Inleiding Burgerlijk Wetboek en WGBO Strafrecht Het Gronings Protocol Achtergrond Inhoud en reikwijdte Reacties en gevolgen Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek Achtergrond Centrale deskundigencommissie Meldings- en toetsingsprocedure Zorgvuldigheidsvereisten Meldingen en beoordeling Tot slot... 34

4 3. Rechtspositie arts en ouders bij medische beslissingen rond het levenseinde Inleiding Rechtspositie arts en ouders bij ontbrekende consensus Ontbrekende consensus omtrent behandeling Ouders opteren behandeling Arts opteert behandeling Ontbrekende consensus omtrent actieve levensbeëindiging Arts opteert actieve levensbeëindiging Ouders opteren actieve levensbeëindiging Tot slot Empirische gegevens Tot slot Rechtpositie pasgeborene Inleiding Praktijk rechten pasgeborene Waarborg rechten pasgeborene Tot slot Slotbeschouwing Overzicht geraadpleegde literatuur Overzicht geraadpleegde jurisprudentie Overzicht geraadpleegde internetbronnen Overzicht overige bronnen... 69

5 Inleiding Door ontwikkelingen van medische en technologische aard is de kwaliteit van de gezondheidszorg de afgelopen jaren aanmerkelijk toegenomen. Steeds meer ziektes die voorheen tot de dood leidden zijn tegenwoordig goed behandelbaar. Hierdoor is het in de huidige praktijk mogelijk om pasgeborenen met ernstige afwijkingen in leven te houden. Dit kan resulteren in een leven met een ernstige handicap, wat gepaard kan gaan met ernstige afwijkingen en nieuwe besluitvorming omtrent verdere behandelingsmogelijkheden. 1 Door deze ontwikkelingen kunnen de arts en de ouders voor moeilijke beslissingen omtrent behandeling of levensbeëindiging komen te staan. Bij besluiten in het kader van geneeskundige behandeling van pasgeborenen kunnen problemen ontstaan nu een pasgeborene behoort tot de categorie van wilsonbekwame patiënten. Dit betekent dat de pasgeborene niet in staat is zijn belangen ter zake van de voorgestelde behandeling redelijk te waarderen. 2 Een pasgeborene kan zelf geen verzoek tot het al dan niet instellen van een behandeling kenbaar maken. Een pasgeborene kan tevens geen verzoek tot levensbeëindiging doen. Dit maakt pasgeborenen een bijzondere categorie patiënten, voor wie speciale regels gelden. 3 Indien een pasgeborene bij of vlak na de geboorte een ernstige afwijking krijgt, kan zich de omstandigheid voordoen dat de arts en de ouders voor de keuze komen te staan tussen verdere behandeling of levensbeëindiging. Bij het aangaan van de behandeling verbetert de medische toestand van de pasgeborene en kan het dus gaan om pasgeborenen die een goede toekomst tegemoet gaan. Het staken of nalaten van de behandeling heeft bij pasgeborenen met ernstige afwijkingen vaak het gevolg dat de pasgeborene komt te overlijden. Echter, soms blijft de pasgeborene ondanks het staken of nalaten van de behandeling in leven. Dan kan de vraag aan de orde komen of het voor de pasgeborene beter is dat zijn leven door het toedienen van een middel actief beëindigd wordt. De meningen omtrent het belang van de pasgeborene kunnen tussen de arts en de ouders uiteenlopen. Zo kan de arts van mening zijn dat verdere behandeling zinloos is, maar de ouders willen de hoop nog niet opgeven. In het andere geval kan het zijn dat de arts verder wenst te behandelen maar de ouders zien geen heil meer in verder behandeling. Daarnaast kan de arts in tegenstelling tot de ouders menen dat het voor de pasgeborene beter is dat zijn lijden direct verlicht wordt middels actieve levensbeëindiging en omgekeerd. Ontbrekende consensus tussen arts en ouders omtrent deze medische beslissingen van de pasgeborene kunnen tot uiterst pijnlijke situaties leiden nu het gaat om beslissingen omtrent leven 1 Dorscheidt 2006, p Artikel 7: 465 lid 2 WGBO 3 Witmer e.a. 2004, p. 76.

6 en dood. Wat kan de arts doen indien hij meent dat de pasgeborene verder behandeld dient te worden? Kan hij zonder instemming van de ouders verder behandelen? En wat kunnen de ouders doen indien de arts weigert verder te behandelen? En kan de arts zonder instemming van de ouders tot levensbeëindiging overgaan? Hebben de ouders recht op actieve levensbeëindiging van hun pasgeboren kind indien zij dit de beste optie achten? En in hoeverre wordt hierbij rekening gehouden met de rechten van de pasgeborene zelf? Worden deze voldoende gewaarborgd gelet op de huidige regelgeving omtrent levensbeëindiging bij pasgeborenen? In het onderhavige onderzoek zal de aandacht uitgaan naar de rechtspositie van de arts, de ouders en de pasgeborene. Het gaat enerzijds om de rechten en plichten van de arts, anderzijds gaat het om de juridische positie van de ouders en de pasgeborene zelf. Het doel van het onderzoek is duidelijkheid te verschaffen omtrent de mogelijkheden van de arts danwel de ouders bij ontbrekende consensus omtrent behandeling en levensbeëindiging. Hierbij rijst de vraag in hoeverre deze mogelijkheden voldoende waarborg bieden voor de arts en de ouders. In dit kader is een volgende belangrijke vraag in hoeverre de rechten van de pasgeborene gewaarborgd worden. Bovenstaande leidt tot de volgende vraag die leidraad vormt voor dit onderzoek. In hoeverre zijn de juridische waarborgen voor de arts en de ouders bij ontbrekende consensus omtrent behandeling en levensbeëindiging van de pasgeborene voldoende toereikend en wat is de rechtspositie van de pasgeborene in dergelijke situaties? De juridische complicaties bij ontbrekende consensus omtrent behandeling of levensbeëindiging van pasgeborenen staan niet op zichzelf. Voor het verkrijgen van een goed inzicht in de juridische complicaties is het tevens van belang de situatie vanuit andere invalshoeken te bekijken. De juridische complicaties hangen samen met vragen van medische en ethische aard. Ook deze problemen zullen in het onderzoek aan bod komen, echter slechts voor zover dit van belang is in het kader van het juridische inzicht in het vraagstuk. Alvorens tot de behandeling van de mogelijkheden bij ontbrekende consensus tussen arts en ouders over te gaan, zullen eerst een aantal begrippen verhelderd worden. Het gaat om de begrippen pasgeborene en wils- en handelingsonbekwaamheid. Daarnaast zullen verschillende medische beslissingen rond het levenseinde behandeld worden. Vervolgens zal in het tweede hoofdstuk de aandacht uitgaan naar de Nederlandse praktijk en regelgeving omtrent levensbeëindiging van pasgeborenen. Het gaat hier onder meer om de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) en de Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late

7 zwangerschapsafbreking. 4 Hierbij zal aandacht zijn voor de achtergrond van de regelgeving, de inhoud en de reikwijdte alsook de toepassing en handhaving van de regelgeving en de complicaties die hierbij kunnen ontstaan. In het derde hoofdstuk staan de posities van de arts en de ouders centraal. Het gaat om de mogelijkheden van de arts alsmede de ouders indien de meningen omtrent behandeling of levensbeëindiging uiteenlopen. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de rechten van de pasgeborene. Daarbij wordt nagegaan in hoeverre de rechten van de pasgeborene voldoende beschermd worden. Tot besluit volgt een slotbeschouwing. Ter verantwoording van de gehanteerde methode van onderzoek kan het volgende gezegd worden. Voor de beantwoording van de onderzoeksvraag is gebruikt gemaakt van de juridische doctrine. De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking zijn gehanteerd. Tevens zijn relevante bepalingen uit andere wetten en uit verschillende verdragen in het onderzoek verwerkt. Ook is aandacht besteed aan rechtspraak en empirische gegevens omtrent levensbeëindiging van pasgeborenen voor zover relevant. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de huidige politieke en maatschappelijke opvattingen en bij de huidige leer binnen de medische wetenschap en ethiek. 4 College van Procureurs- generaal 2007.

8 1. Begripsverheldering 1.1 Inleiding Verschillende begrippen die belangrijk zijn in het kader van levensbeëindiging van pasgeborenen kunnen op uiteenlopende manieren worden geïnterpreteerd. Alvorens de mogelijkheden van de arts en de ouders bij ontbrekende consensus omtrent medische beslissingen rond het levenseinde van pasgeborenen te kunnen behandelen, is het van belang de basisbegrippen eerst nader te definiëren. Dit hoofdstuk vangt aan met een nadere duiding van het begrip pasgeborene. Daarna zal uiteengezet worden wat precies onder de begrippen wils- en handelingsonbekwaam wordt verstaan. Ten slotte zullen verschillende medische beslissingen rond het levenseinde uiteengezet worden. Het gaat om het staken of nalaten van behandeling, actieve levensbeëindiging op verzoek en actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een tussenconclusie. 1.2 Pasgeborenen In dit onderzoek zal de aandacht specifiek gericht zijn op een bepaalde categorie personen: de pasgeborenen. In de praktijk wordt het begrip pasgeborene op verschillende manieren gedefinieerd. In principe wordt onder een neonaat/ pasgeborene een kind in de leeftijd van nul tot vier weken verstaan. 5 Een beslissing tot (verdere) behandeling of levensbeëindiging kan echter niet altijd binnen deze vier weken genomen worden. Het kind verblijft gedurende deze periode van besluitvorming op een neonatale afdeling. Daarom wordt binnen de neonatologie de termijn waarbinnen van een pasgeborene wordt gesproken verruimd. De termijn wordt verruimd tot zes maanden. 6 Dit betekent dat als een kind ouder is dan zes maanden niet meer wordt gesproken van een pasgeborene. Verder gaat het in dit onderzoek slechts om pasgeborenen met ernstige aangeboren afwijkingen, alsmede pasgeborenen die bij of kort na de geboorte te maken krijgen met levensbedreigende ziektebeelden. Uit de praktijk blijkt dat het hier met name gaat om de categorie prematuren. 7 Dit zijn kinderen die na een zwangerschap van 24 tot en met 32 weken reeds geboren zijn. 5 Dorscheidt 2006, p Dorscheidt 2006, p Hiermee wordt aangesloten bij het NVK-rapport Doen of laten? en bij het eindrapport Medisch handelen rond het levenseinde bij wilsonbekwame patiënten van de KNMG- Commissie Aanvaardbaarheid Levensbeëindigend handelen bij wilsonbekwame patiënten. 7 Dorscheidt 2006, p. 116.

9 Beslissingen als het staken of nalaten van een behandeling zijn aan de orde bij pasgeborenen die op het moment van de beslissing tot het staken of nalaten van een behandeling van de behandeling afhankelijk zijn om te overleven. Als een behandeling wordt gestaakt of nagelaten komt de pasgeborene te overlijden. Wanneer dit niet zo zijn dan zou deze medische beslissing geen gevolg hebben. In welke situaties voor een dergelijke medische beslissing wordt gekozen komt later in dit hoofdstuk aan de orde. Indien de behandeling wordt aangegaan of voortgezet dan zal dit bijdragen aan de oplossing van het medische probleem van de pasgeborene. Op het moment van de beslissing is de pasgeborene is de pasgeborene derhalve van behandeling afhankelijk. Indien de behandeling wordt gestaakt of nagelaten komt de pasgeborene te overlijden, indien de behandeling wordt voortgezet kan de pasgeborene een goede toekomst tegemoet gaan. Voor andere gevallen, waarbij de pasgeborene na de beslissing tot abstineren van de behandeling in leven blijft, zijn andere medische beslissingen rond het levenseinde, zoals actieve levensbeëindiging. Beslissingen rond levensbeëindiging van ernstig zieke pasgeborenen komen bij verschillende aandoeningen 8 voor. 9 De kenmerken, de (grenzen aan de) mogelijkheid tot behandeling en de prognose van de verschillende afwijkingen zijn in de medische literatuur uitgebreid behandeld. Hierin is ook beschreven in hoeverre deze afwijkingen zich voordoen en wanneer dit in een besluit tot levensbeëindiging van een pasgeborene kan resulteren. Dit wordt later in dit onderzoek behandeld. Bij een beslissing tot levensbeëindiging gaat het om aandoeningen die niet meer te behandelen zijn of waarbij de zin van het nader behandelen betwijfelbaar is. 10 Voor wat betreft levensbeëindiging gaat het onderzoek derhalve slechts om pasgeborenen die ondanks behandelingen zullen lijden en die met ernstige handicaps door het leven moeten gaan alsmede pasgeborenen die alleen een vegetatief bestaan zullen hebben Wils- en handelingsonbekwaamheid Een eerste probleem van geneeskundige behandeling bij pasgeborenen heeft te maken met wils- en handelingsonbekwaamheid. Een pasgeborene is wilsonbekwaam: ook wel feitelijk onbekwaam genoemd. Wilsonbekwaamheid gaat om het onvermogen om zelf verantwoord een bepaalde beslissing 8 Onder andere bij: aangeboren hartafwijkingen, anencephalie, syndroom van Potter, intraventriculaire bloedingen, spina bifida cystica (open ruggetje), meningomyelocele, syndroom van Patau, syndroom van Edwards, diaphagmatische hernia, afwijkingen aan de abdominale organen, cloacale exstrophy, syndroom van De Lange, syndroom van Apert en aangeboren genetische afwijkingen zoals het syndroom van Lesch-Nyhan en het syndroom van Tay-Sachs. 9 Dorscheidt 2006, p. 95 e.v. 10 Dorscheidt 2006, p Centrum voor ethiek en gezondheid, 2007, p. 13

10 te nemen. 12 Van wilsonbekwaamheid is sprake indien iemand niet in staat is om de op zijn bevattingsvermogen afgestemde informatie te begrijpen naar de mate die voor de aard en reikwijdte van de aan de orde zijnde beslissing noodzakelijk is. 13 Iemand is wilsonbekwaam indien hij geen keuze kenbaar kan maken; relevante informatie niet begrijpt; de betekenis van de informatie niet voor de eigen situatie kan waarderen en niet logisch kan redeneren. 14 In bepaalde situaties is het duidelijk dat iemand niet zelf kan beslissen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een persoon in bewusteloosheid of bij zwaar dementen. Bij pasgeborenen is het eveneens duidelijk dat zij niet voor zichzelf kunnen beslissen. Een pasgeborene wordt altijd wilsonbekwaam geacht nu deze categorie patiënten nooit in staat kan worden geacht zijn wil te uiten. De kwestie van wilsbekwaamheid kan aan de orde komen bij patiënten van twaalf jaar en ouder. 15 Naast feitelijk onbekwaam is een pasgeborene juridisch onbekwaam; ook wel handelingsonbekwaam genoemd. Handelingsonbekwaamheid houdt in dat de betrokkene een aantal van de hem toekomende rechten niet zelf kan uitoefenen en dat hij niet bekwaam is om rechtshandelingen te verrichten. 16 Zo is een pasgeborene onbekwaam in het aangaan van een behandelingsovereenkomst. De leeftijd is een van de voornaamste criteria om de mate vanhandelingsbekwaamheid van personen vast te stellen. 17 Voor activiteiten in het kader van een behandelingsovereenkomst geldt dat vanaf de leeftijd van twaalf jaar in beginsel de toestemming van de patiënt vereist is. 18 Voor kinderen onder de twaalf jaar is slechts de toestemming van de ouders of voogd vereist. 19 Een pasgeborene is altijd handelingsonbekwaam; de wet laat geen ruimte voor afwijking hiervan. 20 Dit betekent dat bij medische beslissingen rond het levenseinde van pasgeborene altijd toestemming van de ouders of voogd vereist is. 1.4 Medische beslissingen rond het levenseinde Er bestaan verschillende medische handelswijzen welke artsen kunnen hanteren in het kader van het levenseinde. Medisch handelen rond het levenseinde leidt tot maatschappelijke, politieke, ethische en 12 Ingevolge artikel 7: 465 lid 2 WGBO. 13 Ingevolge artikel 7: 465 lid 3 WGBO. Ministerie van Justitie 1994, p Witmer e.a. 2004, p. 117 e.v. 15 Ministerie van Justitie 1994, p Vlaardingerbroek e.a. 2008, p Vlaardingerbroek e.a. 2008, p Ingevolge artikel 7: 450 Burgerlijk Wetboek. 19 Ingevolge artikel 7: 465 Burgerlijk Wetboek. Vlaardingerbroek e.a. 2008, p Ingevolge artikel 1: 234 Burgerlijk Wetboek.

11 juridische discussie. Dit is begrijpelijk want het gaat om ingrijpende beslissingen omtrent leven en dood die onomkeerbare gevolgen kunnen hebben. Over de aanvaardbaarheid van deze beslissingen lopen de meningen uiteen. 21 Bij medische beslissingen rond het levenseinde houdt de arts er rekening mee dat de pasgeborene versneld kan overlijden of de arts heeft het uitdrukkelijke doel om het levenseinde van de pasgeborene te bespoedigen. 22 Er bestaan verschillende medische beslissingen rond het levenseinde. Zo kan ervoor gekozen worden dat de behandeling van de pasgeborene nagelaten of gestaakt wordt. Aan het staken of nalaten van een behandeling ligt een beslissing ten grondslag. Bij een dergelijke beslissing houdt de arts er rekening mee dat het levenseinde van de pasgeborene bespoedigd kan worden. Een andere medische beslissing rond het levenseinde is het voorschrijven, verstrekken of toedienen van een middel met het uitdrukkelijke doel het levenseinde te bespoedigen. 23 Deze handelswijze wordt ook wel actieve levensbeëindiging genoemd. 24 Actieve levensbeëindiging laat zich onderscheiden in actieve levensbeëindiging op verzoek en actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Nu een pasgeborene zijn wil niet kan uiten kan hij zelf geen verzoek tot actieve levensbeëindiging doen waardoor levensbeëindiging van pasgeborenen niet onder deze noemer te plaatsen is. Actieve levensbeëindiging op verzoek wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten. Het besluit om opzettelijk het leven van een pasgeborene te beëindigen is vanuit juridisch en ethisch oogpunt heel verschillend dan de beslissing tot het staken of nalaten van een behandeling. Dit zal later in het onderzoek nog uitgebreid aan de orde komen. In het hier navolgende zal de aandacht uitgaan naar het staken of nalaten van een behandeling, gevolgd door actieve levensbeëindiging zonder verzoek Het staken of nalaten van een behandeling Er bestaan twee gronden die de arts kan doen besluiten een behandeling te staken of na te laten: de behandeling is medisch zinloos of de ouders van de pasgeborene weigeren toestemming voor de behandeling. Bij een behandeling die medisch zinloos wordt geacht is geen concrete behandelingsdoelstelling aanwezig. 25 Voortzetten van de behandeling zou geen redelijk doel dienen of er is geen behandeling voorhanden. Een behandeling kan in drie situaties worden aangemerkt als 21 Legemaate 2006, p Legemaate 2005, p Dorscheidt 2006, p. 26. < 24 Dorscheidt 2006, p Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde 1992, p. 29.

12 medisch zinloos. 26 Dit is allereerst het geval indien de behandeling niet bijdraagt aan het in stand houden of verbeteren van de medische situatie van de patiënt. Een tweede situatie is dat de bij de behandeling te gebruiken middelen niet in redelijke verhouding staan tot het doel. Een behandeling is tevens als medisch zinloos aan te merken indien een bepaald minimumniveau niet meer kan worden bereikt. Indien een behandeling als medisch zinloos wordt aangemerkt dan heeft dit consequenties. Een arts dient medisch zinloze behandelingen te staken dan wel af te bouwen. 27 Dit is in het belang van de pasgeborene. Het zou na een overweging ook zo kunnen zijn dat een behandeling als zinvol wordt aangemerkt. De behandeling komt dan ten goede van de medische situatie van de pasgeborene, de middelen staan in redelijke verhouding tot het doel en er kan een bepaald minimumniveau worden bereikt. De behandeling wordt dan gestart of voortgezet. De toestand van de pasgeborene zal verbeteren. Bij de overweging tussen wel of niet behandelen kan het derhalve ook gaan om pasgeborenen die een goede toekomst tegemoet gaan. Het staken of nalaten van een medisch zinloze behandeling wordt in juridische zin als normaal medisch handelen aangemerkt. Onder normaal medisch handelen wordt verstaan: het handelen dat kan bijdragen aan de doelstellingen van de geneeskunde, of het staken van handelen als een zodanige bijdrage niet meer te verwachten valt. 28 Als de pasgeborene overlijdt is sprake van een natuurlijke dood. 29 Het staken van een medische behandeling kwam in 1989 voor het eerst in de jurisprudentie aan de orde. 30 Het betrof hier een arts die naliet actie te ondernemen om toestemming tot behandeling te verkrijgen voor een pasgeborene met het syndroom van Down. Als gevolg hiervan is de pasgeborene overleden. De Hoge Raad oordeelde dat de niet te verwaarlozen kans op zeer ernstig lijden van het kind grond kon zijn voor aanvaarding van het bezwaar van de arts tegen strafvervolging. Daarnaast werd gesteld dat de behandeling geen medisch zinvol doel meer kon dienen en nog slechts stervensvertragend en leedtoevoegend kon werken. 31 Het nalaten van een behandeling werd derhalve aanvaard. Het overlijden van de pasgeborene werd als natuurlijk aangemerkt. Een behandeling van de pasgeborene kan bovendien gestaakt of nagelaten worden omdat de ouders van de pasgeborene geen toestemming geven tot behandeling. Een dergelijke beslissing van de 26 Centrum voor ethiek en gezondheid 2007, p Legemaate 2005, p Centrum voor ethiek en gezondheid 2007, p Leenen e.a., 2007, p HR 28 april 1989, TvGR 1989, 51 (Ross). 31 Leenen 2000, p. 373.

13 ouders is echter gebonden aan een aantal grenzen welke in hoofdstuk drie uitgebreid aan bod zullen komen Actieve levensbeëindiging zonder verzoek Er kan levensbeëindigend gehandeld worden zonder dat de betrokkene hiertoe zelf een verzoek heeft gedaan. Dit wordt actieve levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek genoemd. Indien het leven van een pasgeborene actief wordt beëindigd is hiervan sprake. 32 Bij actieve levensbeëindiging zonder verzoek gaat het allereerst om het kernbegrip levensbeëindiging. Van levensbeëindiging is sprake indien een hulpverlener een gerichte interventie pleegt die tot doel heeft het leven van een patiënt, veelal op zeer korte termijn, te beëindigen. 33 De gerichte interventie bestaat uit het voorschrijven, verstrekken of toedienen van een middel. Bij actieve levensbeëindiging van een pasgeborene wordt het middel door de arts aan de pasgeborene toegediend. Het doel van toediening van het middel is levensbeëindiging; de levensbeëindiging is derhalve opzettelijk. 34 Voor wat betreft de opzettelijkheid moet actieve levensbeëindiging zonder verzoek worden onderscheiden van andere beslissingen rond het levenseinde. Bij andere medische beslissingen rond het levenseinde, zoals het staken of nalaten van een medisch zinloze behandeling, zal de intentie tot levensbeëindiging in de regel niet aanwezig zijn. De bespoediging van het levenseinde is in deze gevallen een neveneffect. 35 Er is dan sprake van een natuurlijke dood. Deze medische beslissingen rond het levenseinde vallen in principe onder het begrip normaal medisch handelen en leveren derhalve geen strafbaar feit op. 36 Nu bij actieve levensbeëindiging zonder verzoek opzettelijk levensbeëindigend gehandeld wordt is deze medische beslissing niet onder de noemer normaal medisch handelen te plaatsen. De levensbeëindiging wordt opzettelijk in gang gezet en leidt derhalve tot een nietnatuurlijke dood. 37 Actieve levensbeëindiging zonder verzoek druist in tegen de plicht van een arts om patiënten in leven te houden en is daarom strafbaar gesteld. 38 Het is strafbaar gesteld als doodslag of moord. 39 Er bestaan echter gevallen waarbij actieve levensbeëindiging zonder verzoek wordt aanvaard. Hier wordt later in deze paragraaf verder op ingegaan. 32 Leenen 2007, p Dorscheidt 2006, p Legemaate 2005, p Legemaate 2005, p Kamerstukken II 26691, nr. 6, p. 49 e.v. 36 Onwuteaka- Philipsen 2007, p Onwuteaka- Philipsen 2007, p Ministerie van Justitie/ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2002, p Artikel 287 Wetboek van Strafrecht (doodslag) en artikel 289 Wetboek van Strafrecht (moord).

14 Bij actieve levensbeëindiging zonder verzoek dient zeer zorgvuldig gehandeld te worden. Er dient een speciale procedure 40 gevolgd te worden waarmee de arts strafrechtelijke vervolging kan ontlopen. In deze procedure zijn verschillende zorgvuldigheidsvereisten opgenomen. 41 Het gaat bij om uitzichtloos en ondraaglijk lijden; inlichting en overtuiging van de patiënt dan wel diens ouders; het raadplegen van een andere arts en medische zorgvuldigheid. 42 De opvatting van de vertegenwoordigers van de pasgeborene is belangrijk bij een beslissing tot actieve levensbeëindiging zonder verzoek, aangezien zij in het belang van de pasgeborene al dan niet kunnen instemmen met levensbeëindiging, nu hij dit zelf niet kan. De vertegenwoordigers hebben echter geen recht op actieve levensbeëindiging van de pasgeborene. 43 Beslissingen over leven en dood behoren niet tot de bevoegdheid van vertegenwoordigers. Beslissingen tot levensbeëindiging liggen bij de arts. 44 De vertegenwoordigers moeten wel geïnformeerd worden en de opvatting van vertegenwoordigers dient bij de besluitvorming te worden betrokken. 45 Uit de literatuur en jurisprudentie blijkt dat twee gevallen bestaan waarbij actieve levensbeëindiging zonder verzoek wordt aanvaard. 46 Het is van belang te benadrukken dat binnen levensbeëindiging zonder verzoek een onderscheid wordt gemaakt tussen twee vormen van levensbeëindiging. Dit onderscheid zal duidelijk worden gemaakt aan de hand van drie casussen. 47 Casus Prins 48 Er wordt een baby geboren met een waterhoofd, ernstig hersenletsel, spina bifida (een open ruggetje) en een dwarslaesie. Als gevolg van deze handicaps zal het kind nooit kunnen lopen en zal hij altijd incontinent blijven. Daarnaast zal hij niet kunnen praten en zijn verstandelijke vermogens zullen beperkt blijven. Het kind lijdt vreselijk pijn. Hij verkeert constant in een kramp, houdt zijn voorhoofd gefronst en zijn vuistjes gebald. Bij de geringste aanraking gilt hij het uit. Vanwege de ernst van de afwijkingen besluit de arts om geen behandeling in te stellen. Het leven van de pasgeborene wordt beheerst door ondraaglijk lijden en de arts besluit tot actieve levensbeëindiging over te gaan. 40 Zorgvuldigheidsvereisten zijn verankerd in de Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking. Staatscourant 47, 6 maart Hierop kom ik in paragraaf uitgebreid terug. 42 Artikel 2 lid 1 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Artikel 2.3 Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking. 43 Hierop kom ik in paragraaf uitgebreid terug. 44 Leenen 2007, p Witmer e.a. 2004, p Leenen 2000, p De eerste twee casussen zijn gebaseerd op de zaken Prins en Kadijk. De derde casus is fictief. 48 Rechtbank Alkmaar 26 april 1995, NJ 1995, 41.

15 Casus Kadijk 49 Bij een baby die wordt geboren wordt de diagnose trisomie 13 gesteld, een ernstige en onbehandelbare chromosoomafwijking. De artsen achten de levensverwachting zeer beperkt en zij besluiten tot een niet- reanimatie beleid. De ouders nemen de baby mee naar huis in afwachting van een natuurlijke dood. Een week later treedt een ernstige en pijnlijke complicatie op. Operatief ingrijpen is medisch zinloos. De situatie verslechterd en adequate pijnbestrijding is niet mogelijk. De arts besluit het leven actief te beëindigen. Deze twee casussen vallen onder de eerste vorm van actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Deze vorm wordt levensbeëindiging in het kader van levensverlengend handelen genoemd. 50 In beide casussen is de situatie als volgt. Indien geen behandeling wordt ingesteld of indien een behandeling wordt gestaakt zal de pasgeborene overlijden. De arts besluit de behandeling niet in te stellen of te staken maar de pasgeborene blijft tegen de verwachting in toch in leven. Er is een noodsituatie ontstaan waarbij sprake is van actueel lijden. De pasgeborene lijdt op dit moment. De arts staat voor de keuze van het al dan niet toepassen van levensbeëindiging. Zal hij de pasgeborene wel of niet uit zijn lijden verlossen. Indien de arts tot levensbeëindiging overgaat dan kan dit voor de arts onbestraft blijven indien voldaan is aan de vereisten van de strafuitsluitingsgrond overmacht in de zin van noodtoestand. 51 Bij toekenning van dit beroep is het van belang dat de arts zich in een conflict van plichten bevond en daaruit een keuze heeft gemaakt die naar wetenschappelijk verantwoord medisch inzicht en in de medische ethiek geldende normen als gerechtvaardigd is te beschouwen. 52 De arts staat voor het volgende conflict van plichten: het lijden van de pasgeborene verlichten of het in leven houden van de pasgeborene. De noodsituatie kan zijn ontstaan na het gerechtvaardigd afzien/ nalaten van een levensverlengende behandeling ( zoals in de zaak Prins 53 ) of na recent levensverlengend medisch handelen waarbij de levensverlenging nadien niet in het belang van de pasgeboren blijkt te zijn waardoor de behandeling wordt gestaakt ( waar in zaak Kadijk 54 sprake van was) Gerechtshof Leeuwarden 4 april 1996, NJ 1996, Bood 2007, p Artikel 40 Wetboek van Strafrecht. 52 Pans 2006, p Rechtbank Alkmaar 26 april 1995, NJ 1995, Gerechtshof Leeuwarden 4 april 1996, NJ 1996, Bood 2007, p

16 In de zaak Prins besloot de arts op verzoek van de ouders en na zorgvuldig overleg met het behandelteam om geen levensverlengende behandeling te starten, gezien de toestand van de pasgeborene. Hierdoor ontstond een noodsituatie met onverantwoord lijden. Pijnbestrijding zou de kans op onaanvaardbare complicaties vergroten. Hierdoor bestond geen alternatief voor actieve levensbeëindiging. Besloten is het leven te beëindigen door het opzettelijk toedienen van een middel. Dit gebeurde op verzoek van de ouders en na overleg met een andere arts. In een dergelijke noodsituatie kan de pasgeborene weliswaar nog enkele maanden blijven leven, maar is enige verbetering in de gezondheidstoestand van de pasgeborene uitgesloten met als gevolg dat de pasgeborene voortdurend ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. De gezondheid van de pasgeborene biedt in dit geval geen enkel uitzicht op enige vorm van zelfstandig leven. 56 In de zaak Kadijk werd de pasgeborene kunstmatig in leven gehouden toen het levensperspectief nog onduidelijk was. Later blijkt medische behandeling van de pasgeborene, gezien haar toestand, medisch kansloos. Toen de gezondheidstoestand verder verslechterde en adequate pijnbestrijding niet mogelijk bleek, is het leven van de pasgeborene actief beëindigd. Dit gebeurde in overleg met de ouders en andere artsen. In deze noodsituatie is het zeker dat de pasgeborene binnen een bepaalde korte termijn zal overlijden, maar met het oog op de ernst van het lijden wordt de levensduur weloverwogen verkort. In zijn algemeenheid kan van een noodsituatie gesproken worden indien: de pasgeborene door een gebrekkige gezondheid ernstig lijdt of zal lijden, en de plicht van de arts om dat lijden te verlichten of te voorkomen weegt zwaarder dan zijn plicht het leven van de pasgeborene te behouden. 57 In dit conflict van plichten staan drie punten centraal waaraan voldaan moet zijn. Er bestond geen mogelijkheid van een medisch zinvolle behandeling. Daarnaast was er geen mogelijkheid van acute pijn- en symptoombestrijding. Ten slotte moeten er omstandigheden zijn in het bijzonder aanhoudend lijden van de pasgeborene- die actieve levensbeëindiging kunnen rechtvaardigen. 58 In beide zaken werd geoordeeld dat er sprake was van een noodtoestand. Er was sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden dat niet op een medisch zinvolle wijze verlicht kon worden. De beslissingen tot levensbeëindiging en de uitvoering voldeden aan de zorgvuldigheidseisen. Over de aanvaardbaarheid van levensbeëindiging in deze twee noodsituaties bestaat consensus Centrum voor ethiek en gezondheid 2007, p Centrum voor ethiek en gezondheid 2007, p Commissie Aanvaardbaarheid Levensbeëindigend handelen (CAL) 1997, p Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde 1992.

17 Casus Er wordt een baby geboren met een ernstig aangeboren hersenletsel. De pasgeborene heeft op primitieve hersenstamreflexen na, feitelijk geen hersenfuncties. Wel ademt hij zelfstandig en de pasgeborene is verder gezond. Vanwege het ontbreken van hogere hersenfuncties is de pasgeborene doofstom en blind en zal het nooit enige vorm van contact met de buitenwereld kunnen maken. Feitelijk zal het kind nooit meer kunnen doen dan liggen en ademhalen. Met het oog op de toekomst van de pasgeborene besluit de arts tot levensbeëindiging over te gaan. 60 Deze casus valt onder de tweede vorm van actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Deze vorm wordt levensbeëindiging buiten het kader van levensverlengend handelen genoemd. 61 Het gaat om pasgeborenen die voor levensbehoud niet afhankelijk zijn van behandeling en dat ook niet zijn geweest. De pasgeborene kan derhalve zonder behandeling op eigen kracht overleven. Echter, hoewel de pasgeborene bij normale zorg langere tijd kan overleven ( stabiel is ), heeft hij door een zorgwekkende gezondheid een somber toekomstperspectief. 62 Het sombere toekomstperspectief is de reden dat het leven actief beëindigd wordt. Het verschil met de eerste vorm is dat de pasgeborene niet actueel lijdt. Hierdoor wordt ook niet levensverlengend gehandeld: de pasgeborene overleeft immers op eigen kracht. Er bestaat geen verantwoordelijkheid voor de gevolgen van eerder levensverlengend handelen. Vandaar de benaming levensbeëindiging buiten het kader van levensverlengend handelen. 63 Over deze procedure bestaat veel onduidelijkheid en de aanvaardbaarheid van de procedure is tot op heden niet behandeld in de jurisprudentie. Er bestaat tevens geen duidelijke consensus hieromtrent. 64 Bij de aanvaardbaarheid van actieve levensbeëindiging bestaat derhalve een onderscheid tussen levensbeëindiging tussen pasgeborenen die actueel lijden en pasgeborenen die in de toekomst gaan lijden. Dit onderscheid is van belang omdat de mate van overeenstemming omtrent de aanvaardbaarheid van levensbeëindiging per vorm verschillend is. 65 De twee vormen van levensbeëindiging zijn niet altijd te onderscheiden aangezien soms onduidelijkheid bestaat omtrent het al dan niet afhankelijk zijn van een behandeling. Er bestaan situaties waarbij een arts bepaalde 60 Deze casus is overgenomen uit: Dijk e.a. 2009, p Bood 2007, p Gezondheidsraad 2007, p Bood 2007, p Bood 2007, p De reden van de onduidelijkheid en het gebrek aan consensus wordt in het volgende hoofdstuk uitgebreid behandeld. 65 Bood 2007, p

18 medische handelingen niet als actieve levensbeëindiging aanmerkt. 66 Hij beoordeelt het medisch handelen dan als pijnbestrijding of stervenshulp in plaats van actieve levensbeëindiging. Soms bestaat er geen tijd voor het opstarten van een levensbeëindigingsprocedure en wordt de dood van de pasgeborene als natuurlijk aangemerkt. 67 Het is derhalve niet altijd makkelijk een dergelijk onderscheid te maken. 1.5 Tot slot In dit hoofdstuk is duidelijk geworden op welke gronden een behandeling gestaakt of nagelaten kan worden. Dit is in van belang bij de vraag wat de arts en de ouders kunnen doen indien consensus ontbreekt omtrent de behandeling. Voorts volgt uit dit hoofdstuk dat actieve levensbeëindiging van pasgeborenen in verschillende situaties aan de orde kan komen. Het onderscheid tussen de situaties is van belang omdat de mate van overeenstemming omtrent de aanvaardbaarheid van levensbeëindiging per situatie verschillend is. Zo bestaat omtrent levensbeëindiging bij een pasgeborene die actueel lijdt consensus en over levensbeëindiging bij pasgeborenen die in de toekomst gaan lijden bestaat tot op heden geen overeenstemming over de aanvaardbaarheid. Dit is eveneens van belang bij ontbrekende consensus tussen arts en ouders. Voorts is het belangrijk om te beseffen dat het bij het staken of nalaten van een behandeling om andere situaties gaat dan bij actieve levensbeëindiging van pasgeborenen. Het gaat enerzijds om pasgeborenen die van behandeling afhankelijk zijn om te overleven. Als de behandeling gestaakt wordt overlijdt de pasgeborene. Anderzijds betreft het stabiele pasgeborenen met een dermate slecht perspectief dat voor actieve levensbeëindiging gekozen wordt. Levensbeëindiging is de enige optie om het verlichten van lijden te realiseren omdat de pasgeborene bij het abstineren van de behandeling in leven blijft. Het gaat derhalve nooit om een keuze tussen behandeling of actieve levensbeëindiging. In het tweede hoofdstuk zal de complexiteit rond medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen nader uitgewerkt worden. De Nederlandse praktijk en relevante regelgeving, alsmede de totstandkoming van de regelgeving, zullen in het volgende hoofdstuk aan bod komen. Daarbij zal worden ingegaan op de onduidelijkheden en problemen omtrent de huidige procedure. 66 Onwuteaka-Philipsen 2007, p Gezondheidsraad 2007, p. 31.

19 2. Huidige regelgeving nader bekeken 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal de regelgeving omtrent medische beslissingen rond het levenseinde van pasgeborenen besproken worden, alsmede de totstandkoming van deze regelgeving. Algemene regelgeving hieromtrent is te vinden in het Burgerlijk Wetboek. Hierin is de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) opgenomen. 68 Deze wet omvat algemene regelgeving inzake de rechten van patiënten. Er zal tevens aandacht uitgaan naar de plaats van het strafrecht bij medische beslissingen rond het levenseinde. 69 De praktijk omtrent het staken of nalaten van een behandeling is de afgelopen jaren onveranderd gebleven. Bij het staken of nalaten van een behandeling gaat het om normaal medisch handelen waardoor de regelgeving hieromtrent niet wettelijk verankerd is. De gang van zaken rond het staken of nalaten van een behandeling wordt in dit hoofdstuk derhalve buiten beschouwing gelaten. Bij actieve levensbeëindiging ligt de praktijk gecompliceerder. Er hebben zich de laatste jaren ontwikkelingen voorgedaan die kunnen leiden tot duidelijkere en meer verfijnde regelgeving betreffende actieve levensbeëindiging van pasgeborenen. 70 Zo is in 2005 het Gronings protocol 71 tot stand gekomen. Dit protocol had als oogmerk houvast te bieden aan medici bij beslissingen inzake levensbeëindiging zonder verzoek bij pasgeborenen. Het Gronings protocol heeft geleid tot de tegenwoordig geldende ministeriële regeling: de Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking Burgerlijk Wetboek en WGBO Allereerst is het Burgerlijk Wetboek van belang is bij medische beslissingen bij pasgeborenen. Omdat een pasgeborene zelf geen verantwoorde beslissingen kan nemen en zijn belangen niet kan behartigen moet iemand anders dit voor hem doen. 73 Een pasgeborene wordt daarom vertegenwoordigd door zijn ouders of voogd. 74 Een pasgeborene staat onder gezag van zijn ouder(s) dan wel voogd(en). 75 Het 68 Afdeling BW. Stb. 994, Opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. 70 Verhagen e.a. 2007, p Academisch ziekenhuis Groningen College van procureurs-generaal Zie paragraaf Doek e.a. 2006, p. 30.

20 gezag omvat de plicht en het recht om de pasgeborene te verzorgen en op te voeden. Het gaat onder meer om de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van de persoonlijkheid. 76 Een onderdeel van het verzorgen en opvoeden betreft het nemen van beslissingen omtrent het al dan niet instellen van een medische behandeling van de pasgeborene. 77 Bij medische beslissingen van pasgeborenen krijgen de arts en vertegenwoordigers tevens te maken met de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Deze wet bevat algemene regelgeving over de rechten van patiënten en hulpverleners. 78 De WGBO heeft als doel het opzetten van juridische vereisten die de samenwerking tussen arts en patiënt bevordert. 79 Zodra een patiënt een onderzoek of behandeling ondergaat uitgevoerd door een arts, is sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. De WGBO stelt onder meer regels inzake informatieverstrekking aan en toestemming van kinderen en de vertegenwoordiger in het kader van medische behandelingen. 80 De WGBO maakt een onderscheid in drie verschillende leeftijdsgroepen waarvoor uiteenlopende regels gelden in het kader van medische behandelingen. Gezien het bereik van dit onderzoek zal hier slechts worden ingegaan op de groep van kinderen jonger dan twaalf jaar. Kinderen onder de twaalf jaar zijn onbekwaam in het zelf aangaan van een behandelingsovereenkomst. 81 Voor kinderen tot twaalf jaar geldt daarom dat toestemming van de vertegenwoordiger is vereist voor het aangaan van een medische behandeling. 82 De ouders of voogd treden op als vertegenwoordiger. Het kind zelf hoeft niet toe te stemmen, maar heeft recht op informatie. Deze informatie en de wijze van de informatieverstrekking dient afgestemd te worden op het bevattingsvermogen van het kind. Voor pasgeborenen heeft dit weinig betekenis. 83 De beslissing omtrent medische behandelingen ligt bij de vertegenwoordiger. Een goed vertegenwoordiger handelt in de geest van wat de patiënt zou willen. 84 Een arts moet tevens achter het aangaan of voorzetten van een behandeling staan. Het kan zo zijn dat de meningen van de vertegenwoordiger en de arts omtrent het al dan niet aangaan of voortzetten van 75 Ingevolge artikel 1: 245 lid 1 en 2 Burgerlijk Wetboek. 76 Ingevolge artikel 1: 246 lid 1 en 2 Burgerlijk wetboek. 77 Ingevolge artikel 7: 465 lid 1 BW. Zie ook; Bruning 2002, p. 149 in Dorscheidt 2006, p Gelegen in artikel 7: Burgerlijk Wetboek Leenen 2000, p Artikel 7: 448 en 7:450 BW. 81 Zie paragraaf Leenen 2000, p. 201 e.v. Artikel 7: 465 lid 1 BW. 83 Witmer e.a. 2004, p NVVA , p. 2.

21 een behandeling uiteenlopen. Hoe hierop geanticipeerd kan en dient te worden wordt in hoofdstuk drie uitgebreid behandeld. 2.3 Strafrecht De onvoldoende toereikende inhoud van het strafrecht was de reden dat vraag ontstond naar duidelijkere en meer verfijnde regelgeving omtrent actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Er bestond nog geen regeling over actieve levensbeëindiging van pasgeborenen. De euthanasiewetgeving was onvoldoende toereikend nu deze een minimumleeftijd kent en een uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zelf vereist. Actieve levensbeëindiging van een pasgeborene was derhalve een strafbare handeling. Het was strafbaar gesteld als moord 85, maar kon onder bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd worden. 86 Artsen moesten van actieve levensbeëindiging van pasgeborenen altijd melding maken bij het Openbaar Ministerie (OM), die vervolgens naging of een rechtvaardiging bestond. 87 Kinderartsen gaven aan dat ze actieve levensbeëindiging in bepaalde situaties aanvaardbaar vonden en dat het getoetst diende te worden. 88 Uit de praktijk bleek echter dat artsen nalieten actieve levensbeëindiging te melden. 89 De reden hiervan was dat angst bestond voor langdurige strafrechtelijke procedures en strafrechtelijke vervolging. Artsen hadden weinig vertrouwen in een juridische toets. De volgende kwestie heeft geleid tot ontwikkelingen binnen de bestaande regelgeving inzake actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen. 90 In 2001 werd een baby geboren met een onbehandelbare huidziekte. Bij de geringste aanraking raakten de huid en slijmvliezen van de baby los. Gezien de prognose en het onbehandelbare lijden verzochten de ouders van de pasgeborene om levensbeëindiging. Het behandelteam en de betrokken arts vonden de vraag invoelbaar en in medisch opzicht begrijpelijk. Toch besloten de artsen niet tot actieve levensbeëindiging over te gaan. De reden hiervan was dat onduidelijkheid bestond over de toepassing van de toetsingscriteria en er bestond angst voor een strafrechtelijke procedure. De artsen zouden voor moord vervolgd kunnen worden. Uiteindelijk overleed de pasgeborene na maandenlang lijden. Hierop ontstond ontevredenheid onder de artsen. De ontevredenheid bestond uit de grote invloed van het onduidelijke juridische kader op de 85 Artikel 289 Wetboek van Strafrecht. 86 Artikel 40 Wetboek van Strafrecht. 87 Wet op de lijkbezorging. Meldingsplicht euthanasie. Besluit van 17 december Staatsblad. 1993, Verhagen e.a. 2006, p Verhagen e.a. 2006, p. 70. Dassen 2007, p Verhagen e.a. 2006, p. 70.

22 medische besluitvorming. 91 Hieruit kan geconcludeerd worden dat het strafrechtelijke kader onvoldoende toereikend was in het kader van actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen. Er ontstond behoefte aan meer specifieke regelgeving omtrent levensbeëindiging bij pasgeborenen. Vanaf toen hebben zich binnen de regelgeving verschillende ontwikkelingen voorgedaan welke eerstvolgend in beeld gebracht zullen worden. 2.4 Het Gronings Protocol Naar aanleiding van laatst besproken casus besloten een aantal artsen een interne richtlijn op te stellen voor besluitvorming rond pasgeborenen die uitzichtloos en ondraaglijk lijden. 92 Met de totstandkoming van dit Protocol actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening (ook wel het Gronings protocol) is meer duidelijkheid ontstaan rondom actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Het protocol is een wettelijk kader voor artsen in geval van actieve levensbeëindiging van pasgeborenen. De totstandkoming, de betekenis en de gevolgen van het Gronings protocol voor de medische praktijk rond actieve levensbeëindiging van pasgeborenen staan in deze paragraaf centraal Achtergrond Het Gronings protocol is ontwikkeld binnen de Beatrix Kinderkliniek van het Academisch ziekenhuis Groningen. 93 Het protocol is in 2005 opgesteld door twee neonatologen in samenwerking met een officier van justitie. 94 In eerste instantie betrof het een interne richtlijn. De reden van totstandkoming van het Gronings protocol is dat men houvast wilde bieden aan medici inzake actieve levensbeëindiging zonder verzoek. Het protocol beoogde het realiseren van een toetsbare en transparante opstelling van artsen waardoor zij eerder tot melding van actieve levensbeëindiging zouden overgaan. 95 Het Gronings protocol is gebaseerd op de opvattingen binnen de beroepsgroep, de Wet op de lijkbezorging 96, de uitspraken in de zaak Prins en de zaak Kadijk 97 en de beoordeling door justitie van 91 Verhagen e.a. 2006, p Verhagen e.a. 2006, p De Beatrix Kinderkliniek heet tegenwoordig het Beatrix Kinderziekenhuis. Het Academisch ziekenhuis Groningen vormt tegenwoordig tezamen met de Medische Faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Zie: 94 Bood 2007, p Dassen 2007, p Stb. 1993, 643. Zie ook Stb. 1993, Zie paragraaf 1.4.

23 alle 22 casussen van actieve levensbeëindiging van pasgeborenen 98 die tussen 1997 en 2002 door artsen zijn gemeld. 99 Later heeft de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) het Gronings protocol aanvaard. Hiermee werd het Gronings protocol een landelijke richtlijn. 100 De NVK sluit zich met de aanvaarding aan bij het uitgangspunt dat actieve levensbeëindiging van pasgeborenen onder bijzondere omstandigheden en indien voldaan aan de strikte voorwaarden aanvaardbaar kan worden geacht. 101 De NVK benadrukt er niets voor te voelen dat het Gronings protocol een wettelijke grondslag krijgt. De strafbaarheid van de arts blijft voorop staan. Sinds de NVK het Gronings protocol heeft aanvaard wordt de richtlijn in meerdere ziekenhuizen toegepast. De toepassing vindt altijd plaats in samenwerking met een officier van justitie. Zo is het protocol enerzijds een leidraad voor de arts en anderzijds wordt met het ingevulde protocol het openbaar ministerie ter zake doende informatie geboden omtrent de handelswijze van de arts. Het protocol zal voldoende informatie bieden om te beoordelen of de handelswijze van de arts voldoet aan de rechtvaardigingsgrond waardoor strafrechtelijke vervolging wordt voorkomen. Het zou de meldingsbereidheid moeten stimuleren. 102 Voormalig minister van Justitie, minister Donner, reageerde positief op het protocol. 103 Hij hoopte dat het zou resulteren in een goede beoordeling van de handelswijzen van artsen en dat het tot meer meldingen zou leiden. 104 Het protocol heeft er uiteindelijk toe geleid dat een commissie is opgezet die het handelen van artsen gaat toetsen Inhoud en reikwijdte Het Gronings protocol geeft aan welke stappen een arts dient te nemen bij actieve levensbeëindiging van pasgeborenen. Het gemaakte onderscheid 106 tussen levensbeëindiging bij pasgeborenen die actueel lijden en pasgeborenen die in de toekomst gaan lijden is van belang. 107 Het protocol heeft namelijk specifiek betrekking op levensbeëindiging bij pasgeborenen die in de toekomst gaan lijden. Het gaat om de kinderen die niet (meer) afhankelijk zijn van behandeling maar die door een zorgwekkende toestand een somber toekomstperspectief hebben. 108 Het protocol geeft aan op welke 98 Zoals onderzocht in een studie van Verhagen e.a.. De resultaten zijn gepubliceerd en te vinden in Verhagen e.a Academisch ziekenhuis Groningen 2005, p. 3. Zie ook Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, 2005, p Bood 2007, p. Zie ook en het persbericht Zie het persbericht Minister van Justitie 2005, p Minister van Justitie Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde 2005, p Dit komt in paragraaf 2.5 uitgebreid aan bod. 106 Zie paragraaf Bood 2007, p Gezondheidsraad 2007, p. 23.

Samenvatting. Samenvatting 7

Samenvatting. Samenvatting 7 Samenvatting Levensbeëindiging het veroorzaken of bespoedigen van de dood door het toedienen van een middel met het doel het leven te bekorten is strafbaar als doodslag of moord. Onder omstandigheden kan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69445 1 december 2017 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Levensbeëindiging bij pasgeborenen

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking

Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking Inhoudsopgave 1. Onderwerp. Doelstelling 3. Toepassingsgebied 4. Uitgangspunten zorgvuldigheidseisen LZA op maternale indicatie 5. Werkwijze

Nadere informatie

Overwegingen bij het beëindigen van het leven van pasgeborenen

Overwegingen bij het beëindigen van het leven van pasgeborenen Overwegingen bij het beëindigen van het leven van pasgeborenen Signalering ethiek en gezondheid 2007 CENTRUM VOOR ETHIEK EN GEZONDHEID Overwegingen bij het beëindigen van het leven van pasgeborenen Uitgave

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2015 houdende instelling van een commissie voor de beoordeling van gemelde gevallen

Nadere informatie

Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op. niet op verzoek en late zwangerschapsafbrekingen

Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op. niet op verzoek en late zwangerschapsafbrekingen JU Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking Categorie: Opsporing en vervolging Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat: Hoofden van de

Nadere informatie

BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN

BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN Palliatieve sedatie, morfine en euthanasie in de praktijk; enkele juridische aspecten, waaronder de tuchtrechtelijke Begrippenkader palliatieve sedatie euthanasie

Nadere informatie

Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2007

Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2007 Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2007 1. Voorwoord Voor u ligt het eerste jaarverslag van de commissie late zwangerschapsafbreking in een categorie

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 29-05-2015) Wet van 12 april 2001, houdende toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging

Nadere informatie

Levenseinde juridisch beschouwd

Levenseinde juridisch beschouwd Levenseinde juridisch beschouwd P.J.M. (Peter) Ros, advocaat Witte Paal 333b, Schagen Ros Ploeger advocaten Schagen 2015 www.advocatenschagen.nl Euthanasie opzettelijk leven van ander op diens uitdrukkelijk

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3145 26 januari 2016 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

GEANONIMISEERD ADVIES

GEANONIMISEERD ADVIES Meldingsnummer: 2010/LZA/003 GEANONIMISEERD ADVIES van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding van: de heer / mevrouw naam, gynaecoloog

Nadere informatie

Duidelijkheid voor de betrokkenen bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen

Duidelijkheid voor de betrokkenen bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen Duidelijkheid voor de betrokkenen bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen Janine Ruis 976974 Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid Scriptiebegeleider: Prof. mr. P.

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal. : Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Lijst van vragen - totaal. : Volksgezondheid, Welzijn en Sport Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer Vragen aan Commissie : 31700-XVI-129 : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport Nr Vraag 1 Is er volgens u verschil tussen het afbreken van de zwangerschap

Nadere informatie

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is.

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is. Euthanasie Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is. Wij gaan in op de volgende onderwerpen: Wat is euthanasie? Aan welke

Nadere informatie

RICHTLIJNEN TEN BEHOEVE VAN BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE IN DE NEONATOLOGIE

RICHTLIJNEN TEN BEHOEVE VAN BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE IN DE NEONATOLOGIE RICHTLIJNEN TEN BEHOEVE VAN BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE IN DE NEONATOLOGIE UITGEBRACHT DOOR DE WERKGROEP ETHISCHE ASPECTEN VAN DE NEONATOLOGIE VAN DE SECTIE NEONATOLOGIE VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING

Nadere informatie

De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl)

De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) mr. S.R. Bakker 10 juni 2015 Aanleiding jurisprudentieonderzoek Aflevering Zembla over euthanasie en

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar Euthanasie Inleiding Euthanasie, ofwel een verzoek om het leven te beëindigen is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken. U heeft aangegeven dat u met de afweging tot een dergelijke

Nadere informatie

GEANONIMISEERD ADVIES LZA. van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding

GEANONIMISEERD ADVIES LZA. van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding Meldingsnummer: 2012/LZA/01 GEANONIMISEERD ADVIES LZA van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding van: de heer / mevrouw naam, gynaecoloog-perinatoloog

Nadere informatie

Voorwoord 11 Inleiding 13

Voorwoord 11 Inleiding 13 Voorwoord 11 Inleiding 13 1 Een gemeenschappelijk perspectief 13 2 Herkenning, reflectie en argumentatie 14 2.1 Herkenning 14 2.2 Reflectie 14 2.2.1 Ethisch kader 14 2.2.2 Términologisch kader 15 2.3 Argumentatie

Nadere informatie

GEANONIMISEERD ADVIES LZA

GEANONIMISEERD ADVIES LZA Meldingsnummer: 2008/LZA/003 GEANONIMISEERD ADVIES LZA van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding van: de heer / mevrouw naam,

Nadere informatie

GEANONIMISEERD ADVIES LZA. van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding

GEANONIMISEERD ADVIES LZA. van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding Meldingsnummer: 2013/LZA/01 GEANONIMISEERD ADVIES LZA van de deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen betreffende de melding van: de heer / mevrouw naam, gynaecoloog-perinatoloog

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding Inhoudsopgave 1. Onderwerp. Doelstelling 3. Toepassingsgebied 4. Uitgangspunten. Achtergrond 6. Werkwijze 7. Verslaglegging 8. Toetsingscommissie

Nadere informatie

Grenzen aan euthanasie. drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Grenzen aan euthanasie. drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur Grenzen aan euthanasie drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur euthanasiewens in schriftelijke verklaring vastgelegd en besproken. Plotseling verslechterde de toestand. Omdat de huisarts niet bereikbaar

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn

Als ouders niet meer samen zijn Als ouders niet meer samen zijn Informatiefolder over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen ALS OUDERS NIET MEER SAMEN ZIJN INFORMATIEFOLDER OVER DE RECHTEN EN PLICHTEN

Nadere informatie

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 vra2005vws-10 29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2005

Nadere informatie

PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE. Cor Spreeuwenberg

PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE. Cor Spreeuwenberg PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE Cor Spreeuwenberg HOE KOMT HET DAT OVER DIT SOORT BESLISSINGEN MEER WORDT GESPROKEN DAN VROEGER? vroeger dood door infectieziekten en ongevallen

Nadere informatie

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek De laatste levensfase Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek In gesprek In de laatste levensfase krijgen mensen te maken met allerlei vragen. Misschien ziet u op tegen de pijn en benauwdheid die

Nadere informatie

Zorgvuldigheidseisen rond actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening. Het Gronings protocol

Zorgvuldigheidseisen rond actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening. Het Gronings protocol Zorgvuldigheidseisen rond actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening Het Gronings protocol Aangenomen door de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

Nadere informatie

Euthanasie: vragen en antwoorden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk

Euthanasie: vragen en antwoorden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie: vragen en antwoorden De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk INHOUD VRAGEN: 1. Waarom een euthanasiewet? 2. Worden artsen in Nederland voor euthanasie

Nadere informatie

Informatie over euthanasie

Informatie over euthanasie Informatie over euthanasie Inleiding Euthanasie is een onderwerp waar mensen heel verschillend over kunnen denken. Wat u van euthanasie vindt, hangt onder meer af van uw (religieuze) achtergrond, opvoeding,

Nadere informatie

Wilsverklaring. Belangrijke documenten

Wilsverklaring. Belangrijke documenten Wilsverklaring Belangrijke documenten Bijlage 1: Voorbeeld wilsverklaring Behandelverbod Lees voordat u deze verklaring invult de toelichting bij het behandelverbod. Naam : Geboortedatum : Geboorteplaats:

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn

Als ouders niet meer samen zijn Algemene informatie Als ouders niet meer samen zijn Informatiefolder over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen 1 2 Waarover gaat deze folder? Uw kind bezoekt binnenkort

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn Informatie over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen

Als ouders niet meer samen zijn Informatie over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen Als ouders niet meer samen zijn Informatie over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen Uw kind bezoekt binnenkort of is onder behandeling in een ziekenhuis van Treant

Nadere informatie

Niet-reanimeren verklaring

Niet-reanimeren verklaring Niet-reanimeren verklaring 1 van 4 Niet-reanimeren verklaring Algemene informatie over een wilsverklaring Een wilsverklaring is een document waarin u uw wensen rondom het levenseinde vastlegt. Schriftelijke

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn

Als ouders niet meer samen zijn Als ouders niet meer samen zijn Inhoudsopgave Waarover gaat deze folder?...5 Werkwijze hulpverleners...5 Rol van ouders...6 Regelingen met betrekking tot het gezag...7 Als ouders niet meer samen zijn...8

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zoals in 2001 gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden onder nummer 194. 194 Wet van 12 april 2001, houdende toetsing

Nadere informatie

Euthanasie. De nieuwe regels in Nederland. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk

Euthanasie. De nieuwe regels in Nederland. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie De nieuwe regels in Nederland De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie: De nieuwe regels per 2002 in Nederland Euthanasie een moeilijk onderwerp.

Nadere informatie

Algemeen. Euthanasie.

Algemeen. Euthanasie. Algemeen Euthanasie www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG051 / Euthanasie / 09-11-2018 2 Euthanasie Artsen kunnen in bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

Euthanasiebeleid. Euthanasiebeleid

Euthanasiebeleid. Euthanasiebeleid Euthanasiebeleid Euthanasiebeleid Wat wordt verstaan onder euthanasie? Er is sprake van euthanasie wanneer iemands leven, op diens eigen uitdrukkelijke verzoek, beëindigd wordt door het handelen van een

Nadere informatie

Verslag zwangerschapsafbreking na 24 weken. Zwangerschapsduur weken dagen ten tijde van de bevalling

Verslag zwangerschapsafbreking na 24 weken. Zwangerschapsduur weken dagen ten tijde van de bevalling Patiëntnummer: Gegevens eindverantwoordelijke arts:* Achternaam: Voorletter(s): Functie: Gynaecoloog Handtekening Datum / / 200. Geboortedatum: / / eindverantwoordelijke arts * Artsen die betrokken zijn

Nadere informatie

Zorgvuldig handelen rond het levenseinde

Zorgvuldig handelen rond het levenseinde Zorgvuldig handelen rond het levenseinde Zo uniek als mensen Moeilijke beslissingen rond de laatste levensfase Met deze folder willen wij u informeren over het levenseindebeleid van Vivantes Zorggroep.

Nadere informatie

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn Naam patiënt:.. Geboortedatum patiënt:... Naam afnemer: Datum afname: Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn 1. Wilsbekwaamheid wordt altijd beoordeeld ter zake een bepaald onderzoek of bepaalde

Nadere informatie

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven.

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven. Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Twee echtgenoten verzochten om gelijktijdige levensbeëindiging. Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, had een sigmoidcarcinoom. Zij leed onder meer onder heftige buikkrampen,

Nadere informatie

Palliatieve zorg: Ethiek

Palliatieve zorg: Ethiek Palliatieve zorg: Ethiek Hogeschool van Amsterdam Naam: Lauri Linn Konter Studentnr: 500642432 Klas: Lv12-2E2 Jaar: 2012-2013 Docent: P. Vleugels Inhoudsopgave Inleiding Blz: 3 Omschrijving praktijksituatie

Nadere informatie

WGBO bij kinderen. Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst

WGBO bij kinderen. Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst WGBO bij kinderen Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst Januari 2016 Rechten van de patiënt (WGBO) De relatie tussen een patiënt en een arts of andere hulpverlener hoort gebaseerd te zijn op wederzijds

Nadere informatie

Medische ethiek. Euthanasie

Medische ethiek. Euthanasie Medische ethiek Euthanasie Medische ethiek in het St. Anna Ziekenhuis Iedereen kan in een situatie terecht komen waarin een ingrijpende beslissing genomen moet worden. Om hierover goed met elkaar te kunnen

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet. 00 Euthanasie 1 Inleiding Euthanasie of actieve levensbeëindiging is in dit ziekenhuis bespreekbaar en wordt serieus benaderd. Euthanasie is een onderwerp waar mensen heel verschillend over kunnen denken.

Nadere informatie

Wensen rond de laatste levensfase

Wensen rond de laatste levensfase Wensen rond de laatste levensfase Ouderen en zelfbeschikking Dorothea Touwen Docent en onderzoeker Medische Ethiek WASSENAAR, 31 OKTOBER 2018 Punten ter bespreking Wensen in deze fase van uw leven Wensen

Nadere informatie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Publieksversie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Publieksversie Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek Publieksversie Waarom nadenken en praten over uw levenseinde? Misschien denkt u wel eens na over uw levenseinde. In dat laatste deel van uw leven kan uw dokter

Nadere informatie

Vragenlijst. KOPPEL-studie: Kennis en Opvattingen van Publiek en Professionals over Einde Leven beslissingen

Vragenlijst. KOPPEL-studie: Kennis en Opvattingen van Publiek en Professionals over Einde Leven beslissingen Vragenlijst KOPPEL-studie: Kennis en Opvattingen van Publiek en Professionals over Einde Leven beslissingen 2 Inleiding op de vragenlijst Deze vragenlijst is onderdeel van een onderzoek naar medische beslissingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Arts moet kind uit uitzichtloos lijden kunnen verlossen. P.J.J. Sauer en A.A.E. Verhagen

Arts moet kind uit uitzichtloos lijden kunnen verlossen. P.J.J. Sauer en A.A.E. Verhagen Arts moet kind uit uitzichtloos lijden kunnen verlossen P.J.J. Sauer en A.A.E. Verhagen In uitzonderlijke gevallen moeten artsen de mogelijheid hebben het leven van jonge kinderen te beëindigen. Het gaat

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn

Als ouders niet meer samen zijn Als ouders niet meer samen zijn Informatiefolder over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen Waarover gaat deze folder? Uw kind bezoekt binnenkort of is onder behandeling

Nadere informatie

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur Ruimte en grenzen bij euthanasie Eric van Wijlick beleidsadviseur Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (1) Hoofdstuk II Zorgvuldigheidseisen Artikel 2 1. De zorgvuldigheidseisen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26899 24 december 2012 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding)

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: euthanasie bij patiënte met een verlaagd bewustzijn waarbij een schriftelijke wilsverklaring ontbreekt en de ondraaglijkheid

Nadere informatie

WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling

WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Hoogbejaarde patiënte leed aan dementie en kreeg tegelijkertijd met haar echtgenoot euthanasie. Het lijden stond in een medische context en was uitzichtloos en ondraaglijk.

Nadere informatie

Patiëntenrechten en -plichten

Patiëntenrechten en -plichten Patiëntenrechten en -plichten Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Rechten 1 Toestemming voor behandeling 2 Minderjarige patiënten 2 Het recht op inzage in uw dossier 3 Wetenschappelijk

Nadere informatie

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen.

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Richtlijn Reanimatie. Richtlijn Reanimatie, De Lichtenvoorde, verpleegkundig adviseur, oktober 2012 1

Richtlijn Reanimatie. Richtlijn Reanimatie, De Lichtenvoorde, verpleegkundig adviseur, oktober 2012 1 Richtlijn Reanimatie Inleiding Binnen De Lichtenvoorde leven met enige regelmaat vragen met betrekking tot het reanimeren van cliënten: heeft De Lichtenvoorde beleid ten aanzien van reanimatie, wie mag

Nadere informatie

(1) Euthanasieverzoek

(1) Euthanasieverzoek (1) Euthanasieverzoek Naam euthanasieverzoeker: Na grondige afweging, uit vrije wil en in het bezit van mijn volle verstand, verklaar ik het volgende: 1. De onderhavige verklaring is bestemd om dienst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Euthanasie bij minderjarigen

Euthanasie bij minderjarigen Euthanasie bij minderjarigen Een onderzoek naar de mogelijkheden van euthanasie bij minderjarigen onder de 12 jaar oud Afstudeerscriptie master Rechtsgeleerdheid, Tilburg Law School Naam: Studentnummer:

Nadere informatie

Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux

Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux Mr. dr. N. Rozemond 1 1 inleiding Artsen die palliatieve zorg verlenen aan patiënten in de terminale fase van een ziekte worden in bepaalde gevallen vervolgd

Nadere informatie

ARTIKEL 3 Totstandkoming van de behandelingsovereenkomst

ARTIKEL 3 Totstandkoming van de behandelingsovereenkomst Algemene voorwaarden ARTIKEL 1 Definities en begrippen In deze voorwaarden wordt verstaan onder: Opdrachtgever: degene die voor zichzelf of voor een bepaalde derde een behandelingsovereenkomst sluit met

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Euthanasie en hulp bij zelfdoding Euthanasie en hulp bij zelfdoding Richtlijn bespreking voor verpleegkundigen. Irene Bas, verpleegkundige Astrid Hofstra, verpleegkundige Marian Zuure, specialist ouderengeneeskunde en SCEN arts. www.netwerkpalliatievezorg.nl/rotterdam

Nadere informatie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Artsenversie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Artsenversie Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek Artsenversie Waarom nadenken en praten over het levenseinde? Misschien denkt uw patiënt wel eens na over zijn levenseinde. In dat laatste deel van zijn leven

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Snel proces waarin de arts, verbonden aan de Stichting Levenseindekliniek, patiënt eenmaal persoonlijk en eenmaal telefonisch heeft gesproken. De arts heeft zich er voldoende

Nadere informatie

Minderjarigheid in het recht

Minderjarigheid in het recht Minderjarigheid in het recht Minderjarigen zijn personen onder de 18 jaar, tenzij voor hun 18e levensjaar huwelijk, geregistreerd partnerschap (GP) of meerderjarigverklaring van moeder van 16/17 jr Twee

Nadere informatie

LEVENSBEËINDIGING BIJ MINDERJARIGEN De toekomst van kinderen zonder toekomst. Annemieke Drenth, 387306 Masterscriptie recht van de Gezondheidszorg

LEVENSBEËINDIGING BIJ MINDERJARIGEN De toekomst van kinderen zonder toekomst. Annemieke Drenth, 387306 Masterscriptie recht van de Gezondheidszorg LEVENSBEËINDIGING BIJ MINDERJARIGEN De toekomst van kinderen zonder toekomst Annemieke Drenth, 387306 Masterscriptie recht van de Gezondheidszorg _ Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie ter afronding van

Nadere informatie

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: De arts diende patiënt intraveneus niet 2000 mg thiopental toe, maar 1500 mg thiopental omdat de ademhaling van patiënt stopte.

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 (Tekst geldend op: 19 02 2015) Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 4. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in deze

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2008

Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2008 Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2008 0. Inhoud 1 Voorwoord 3 2 Wettelijk kader 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Samenstelling commissie 4 2.3 Procedure 4 2.4

Nadere informatie

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN 2 INHOUDSTAFEL 1. Euthanasie op verzoek van de patiënt vs. euthanasie op basis van een voorafgaande wilsverklaring

Nadere informatie

Euthanasie bij dementie

Euthanasie bij dementie Euthanasie bij dementie Scriptie master Gezondheidsrecht Universiteit van Amsterdam Monique Volker-Koomans Studentnummer 6352839 Juli 2012 1 2 Inhoudsopgave Pagina Hoofdstuk 1 Inleiding 4 Hoofdstuk 2 Wet

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal INFORMATIE OVER WETTELIJKE REGELS BEHANDELING KINDEREN POSITIE OUDERS - behandelen van minderjarige kinderen - het sluiten van een behandelingsovereenkomst

Nadere informatie

Dit document geeft juridische informatie bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling om de beroepskracht te ondersteunen.

Dit document geeft juridische informatie bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling om de beroepskracht te ondersteunen. Juridische informatie bij de Meldcode HG & KM Dit document geeft juridische informatie bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling om de beroepskracht te ondersteunen. In het eerste deel wordt

Nadere informatie

Ethische kwesties. bij de Zorgboog. Behandeling en zelfbeschikking. Wat betekent dit voor u?

Ethische kwesties. bij de Zorgboog. Behandeling en zelfbeschikking. Wat betekent dit voor u? Ethische kwesties bij de Zorgboog In deze folder leest u over een aantal levensaspecten die een rol kunnen spelen bij uw behandeling, verzorging en verpleging binnen de Zorgboog. Het gaat hierbij om vragen

Nadere informatie

Zorg en behandeling rondom het levenseinde. Het beleid van de Frankelandgroep inzake reanimatie, palliatieve sedatie, versterving en euthanasie

Zorg en behandeling rondom het levenseinde. Het beleid van de Frankelandgroep inzake reanimatie, palliatieve sedatie, versterving en euthanasie Zorg en behandeling rondom het levenseinde Het beleid van de Frankelandgroep inzake reanimatie, palliatieve sedatie, versterving en euthanasie Inleiding In deze folder kunt u het beleid van de Frankelandgroep

Nadere informatie

Levenseindebeleid. Inleiding

Levenseindebeleid. Inleiding Levenseindebeleid Inleiding In de kwaliteitswet Zorginstellingen staat dat de instelling als zorgaanbieder verplicht is verantwoorde zorg te bieden. Dat geldt ook voor zorg rond het levenseinde. Ook de

Nadere informatie

dasfwefsdfwefwef Euthanasie

dasfwefsdfwefwef Euthanasie Euthanasie Inleiding Euthanasie, ofwel een verzoek om het leven te beëindigen, is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken. U heeft aangegeven dat u met de afweging tot een dergelijke

Nadere informatie

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen Scen Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen inhoud Inleiding Getallen Zorgvuldigheidscriteria Valkuilen Euthanasie versus palliatieve sedatie De scenarts S: staat voor steun: informatie,

Nadere informatie

Agenda. Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen. Wetten. Keuzes aan het einde van het leven

Agenda. Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen. Wetten. Keuzes aan het einde van het leven Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen Jannie Willemsen Medewerker Presentatiedienst Agenda Wetten en patiëntenrechten Keuzes aan het einde van het leven NVVE en Wilsverklaringen

Nadere informatie

Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2015

Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2015 Jaarverslag Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen 2015 Inhoud 1 Voorwoord 3 2 Wettelijk kader 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Samenstelling commissie 4 2.3 Procedure 4 2.4 Zorgvuldigheidseisen

Nadere informatie

Oud en Wils(on)bekwaam? mr. Siebrand Schreurs

Oud en Wils(on)bekwaam? mr. Siebrand Schreurs Oud en Wils(on)bekwaam? mr. Siebrand Schreurs 1 Programma Workshop Het begrip wilsonbekwaamheid in de dagelijkse praktijk Het berip wilsbekwaamheid in zijnjuridische context. Belangrijke wetgeving Wilsonbekwaamheid,

Nadere informatie

(1) Euthanasieverzoek

(1) Euthanasieverzoek (1) Euthanasieverzoek Naam euthanasieverzoeker: Na grondige afweging, uit vrije wil en in het bezit van mijn volle verstand, verklaar ik het volgende: 1. De onderhavige verklaring is bestemd om dienst

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus

Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus Hartelijk welkom Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus Inhoud avond 1 Inleiding op thema m.b.v. presentatie 2 filmdocumentaire: Als

Nadere informatie

Filmverslag Levensbeschouwing De vijf grote geloven en euthenasie

Filmverslag Levensbeschouwing De vijf grote geloven en euthenasie Filmverslag Levensbeschouwing De vijf grote geloven en euthenasie Filmverslag door R. 1725 woorden 21 januari 2015 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Levensbeschouwing Zin in zin Hoe kijken de vijf grote

Nadere informatie

Richtlijnen Palliatieve en Supportieve zorg

Richtlijnen Palliatieve en Supportieve zorg Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Euthanasie V1.2008 EUTHANASIE: TOELICHTING EN PRAKTISCHE RICHTLIJNEN 1 Inleiding In 2002 werden drie wetten met betrekking tot de zorg voor patiënten

Nadere informatie

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Bij de uitvoering van euthanasie diende de arts patiënt intraveneus 2000 mg thiopental en 150 mg rocuronium toe. Omdat patiënt

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie