EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN CONSUMENTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN CONSUMENTEN"

Transcriptie

1 Ref. Ares(2013) /05/2013 EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN CONSUMENTEN Directoraat F - Voedsel- en Veterinair Bureau DG(SANCO) MR DEFINITIEF EINDVERSLAG VAN EEN AUDIT UITGEVOERD IN NEDERLAND VAN 28 JANUARI TOT EN MET 6 FEBRUARI 2013 TER BEOORDELING VAN DE UITVOERING VAN RAMPENPLANNEN INZAKE DIERGEZONDHEID, WAARONDER BEPALINGEN INZAKE DE BESCHERMING VAN DIEREN BIJ RUIMING TER BESTRIJDING VAN ZIEKTEN In reactie op de door de bevoegde autoriteit verstrekte informatie zijn in het ontwerpverslag geconstateerde feitelijke onjuistheden gecorrigeerd; verduidelijkingen worden gegeven in de vorm van een voetnoot. Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek

2 Samenvatting In dit verslag worden de resultaten beschreven van een door het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) in Nederland van 28 januari tot en met 6 februari 2013 uitgevoerde audit, in het kader van het auditprogramma van het VVB. De audit had tot doel de bestaande middelen en regelingen voor de uitvoering van de voorschriften van de Europese Unie voor rampenplannen te beoordelen, waaronder de bepalingen inzake de bescherming van dieren bij ruiming in geval van een of meer uitbraken van besmettelijke dierziekten. In het verslag worden de volgende algemene conclusies getrokken: Er zijn bevoegde autoriteiten aangeduid en deze beschikken over voldoende wettelijke bevoegdheden om rampenplannen te ontwikkelen en uitbraken van besmettelijke dierziekten te bestrijden. De bestaande formele overeenkomsten tussen veterinaire en volksgezondheidsautoriteiten vormen een goede basis voor doeltreffende samenwerking en coördinatie bij het bestrijden van uitbraken van besmettelijke dierziekten. De bevoegde autoriteiten zijn goed voorbereid op het bestrijden van meer of minder ernstige uitbraken van besmettelijke dierziekten. Een permanente structuur behandelt vermoedelijke uitbraken van ziekten, speciaal daartoe opgeleide frontteams bestrijden bevestigde uitbraken en er zijn contracten afgesloten voor apparatuur en diensten. Er werden echter tekortkomingen vastgesteld wat betreft het ontbreken van gedocumenteerde procedures voor Afrikaanse varkenspest en voor uitbraken bij paarden en het ontbreken van de noodzakelijke specifieke maatregelen voor het bestrijden van de verspreiding van door vectoren overgedragen ziekten. Een lastenverdelingssysteem tussen de sector en de overheid voor het financieren en het bestrijden van uitbraken ondersteunt het belang van een snelle melding en diagnose om de gevolgen van uitbraken te minimaliseren; De betrokken ziekten zijn aangifteplichtig ingevolge de nationale wetgeving, en de actieve en passieve bewakingsprogramma s moeten betrouwbare informatie verstrekken over de aanwezigheid of afwezigheid van de betrokken ziekten. Wanneer een verdenking gemeld wordt, wordt onmiddellijk actie ondernomen. Het nationaal referentielaboratorium beschikt over de mogelijkheden en capaciteit om de bevoegde autoriteiten betrouwbare ondersteuning te bieden bij het traceren en bestrijden van besmettelijke dierziekten. Het personeel volgt regelmatig relevante opleidingen, met inbegrip van theoretische en praktijkoefeningen. Hoewel slechts weinige van deze oefeningen alle personeelsniveaus betrekken, zoals ingevolge de EU-richtlijnen voor bepaalde ziekten voor halfjaarlijkse alarmoefeningen vereist is, is de regeling tijdens recente uitbraken getest. Er wordt in het algemeen een hoge mate van bioveiligheid opgelegd en gehandhaafd door de sectorale regelingen inzake bioveiligheid en de NVWA-inspecteurs. De rampenplannen, instructies en contracten met gespecialiseerde bedrijven zullen geactualiseerd worden, rekening houdend met wettelijke verwijzingen naar artikel 18 van Verordening van de Raad (EG) nr. 1099/2009. De bevoegde autoriteit heeft reeds een regeling vastgesteld voor registratie en rapportering na ruiming, toezicht en opleiding. De huidige regeling maakt het mogelijk om voorafgaand aan de ruiming een actieplan op te stellen, en de beschikbare methoden voor het doden zijn in overeenstemming met Verordening van de Raad (EG) nr. 1099/2009. De regeling voor de elektrocutie van varkens en het overeenkomstige contract en de overeenkomstige instructies moeten verder verfijnd worden om de naleving van de EU-voorschriften te waarborgen. In Nederland is voldoende capaciteit beschikbaar voor de vernietiging van dierlijke bijproducten van dieren die gedood moeten worden ter bestrijding van uitbraken van besmettelijke dierziekten, uitgezonderd tijdens de ernstigste crises van besmettelijke dierziekten. De dieren moeten in overeenstemming met de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vernietigd worden. De voorschriften van artikel 72, leden 1, 4 en 5 en bijlage XVII, leden 13 en 14 van Richtlijn 2003/85/EG worden nageleefd. In het verslag worden aanbevelingen gedaan aan de bevoegde autoriteiten. Deze aanbevelingen zijn gericht op het aanpakken van gebieden waarop verdere verbeteringen geboden zijn.

3 Inhoudsopgave 1. INLEIDING DOELSTELLINGEN RECHTSGRONDSLAG ACHTERGROND BEVINDINGEN EN CONCLUSIES BEVOEGDE AUTORITEITEN STRUCTUUR VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN WETTELIJKE BEVOEGDHEDEN VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN SAMENWERKING TUSSEN EN BINNEN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN BIJ DE ONTWIKKELING VAN RAMPENPLANNEN RAMPENPLANNEN DEKKING EN GOEDKEURING DOCUMENTATIE DE ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT TIJDENS EEN UITBRAAK VAN BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN FINANCIËLE BEPALINGEN INSTELLING EN HANDHAVING VAN BESCHERMINGS- EN TOEZICHTSGEBIEDEN COMMUNICATIEPROCEDURES BIJ EEN UITBRAAK BESCHIKBAARHEID VAN EPIDEMIOLOGISCHE SPECIALISTEN IDENTIFICATIE VAN DIEREN EN TOEZICHT OP VERPLAATSINGEN BESCHIKBAARHEID VAN APPARATUUR VACCINATIEBELEID EN BESCHIKBAARHEID VAN VACCINS PARAATHEID EN BEWUSTMAKING RISICOANALYSE VAN BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN EN ALARMFASEN AANGIFTEPLICHT (NORMALE FASE) MONITORING- EN BEWAKINGSSYSTEMEN BEWUSTMAKINGSACTIVITEITEN IN DE "NORMALE FASE" GELDENDE BIOVEILIGHEIDSMAATREGELEN OP VEEHOUDERIJEN SCHOLING VAN MEDEWERKERS SIMULATIEOEFENINGEN LABORATORIA RUIMING TER BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN RAMPENPLANNEN / DRAAIBOEKEN / INSTRUCTIES METHODEN VAN DODEN EN BESCHIKBAARHEID VAN APPARATUUR RAPPORTERING / TOEZICHT / OPLEIDING / WETENSCHAPPELIJK NETWERK VERNIETIGING VAN KARKASSEN ALGEHELE CONCLUSIES SLOTVERGADERING AANBEVELINGEN...34 BIJLAGE 1 VERWIJZINGEN NAAR WETGEVING...35 III

4 LIJST MET IN DIT VERSLAG GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN DEFINITIES Afkorting AI APP AVP BT CDB CVI DBP DG(SANCO) EZ IKB ISO KVP MKZ ND NHIC NRL NVIC NVWA OSE PCR SOP UBN VVB WCGWD Verklaring Aviaire influenza Afrikaanse paardenpest Afrikaanse varkenspest Blauwtong Centrale databank Central Veterinary Institute, Lelystad Dierlijke bijproducten Directoraat-generaal Gezondheid en Consumenten Ministerie van Economische Zaken Integrale ketenbeheersing Internationale Organisatie voor Normalisatie Klassieke varkenspest Mond- en klauwzeer Ziekte van Newcastle NVWA-handboek Incident- en Crisisbeheersing Nationaal referentielaboratorium NVWA-Incident- en Crisiscentrum Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Overdraagbare spongiforme encefalopathie Polymerasekettingreactie Standard Operating Procedure Uniek bedrijfsnummer Voedsel en Veterinair Bureau Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren

5 1. INLEIDING Deze audit vond plaats in Nederland van 28 januari tot en met 6 februari 2012 en werd verricht als onderdeel van het geplande auditprogramma van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB). Het auditteam bestond uit drie auditors van het VVB. Het team werd tijdens de hele audit bijgestaan door vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken (EZ) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de bevoegde autoriteiten in het kader van deze audit. 2. DOELSTELLINGEN De audit had tot doel de bestaande middelen en regelingen voor de uitvoering van de voorschriften van de Europese Unie voor rampenplannen te beoordelen, waaronder de bepalingen inzake de bescherming van dieren bij ruiming in het geval van één of meer uitbraken van de volgende besmettelijke dierziekten: mond- en klauwzeer (MKZ), blauwtong (BT), klassieke varkenspest (KVP), Afrikaanse varkenspest (AVP), blaasjesziekte (SVD), Afrikaanse paardenpest (APP), aviaire influenza (AI), de ziekte van Newcastle (ND) en een aantal andere ziekten. Daarnaast had de audit tot doel informatie te vergaren en beste praktijken te identificeren met betrekking tot een aantal kwesties op het gebied van de bestrijding van besmettelijke dierziekten die niet expliciet in EU-wetgeving vastgelegd zijn. Deze kwesties zijn onder andere stelselmatige monitoring van besmettelijke dierziekten, het uitvoeren van een risicoanalyse en op basis daarvan vaststellen van alarmfasen en voorschriften van de lidstaten wat betreft bioveiligheidsmaatregelen op veehouderijen. Hoewel de rampenplannen voor al deze ziekten relevant zijn voor deze audit, was de audit met name gericht op AVP en in mindere mate ook op MKZ en AI. AVP vormt op dit moment een gevaar omdat de ziekte aanwezig is in Rusland. MKZ is een van de moeilijkst te bestrijden ziekten en treft meerdere diersoorten. AI is gekozen als voorbeeld van een pluimveeziekte waarvoor specifieke vereisten voor rampenplannen zijn vastgelegd in Europese wetgeving. Om voornoemde doelstelling te verwezenlijken werden de volgende vergaderingen gehouden en vestigingen bezocht: Vergadering / bezoek nr. Opmerkingen Bevoegde autoriteiten Centraal 2 Openings- en slotvergadering met het ministerie van Economische Zaken, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en andere relevante bevoegde autoriteiten Overige 4 NVWA-Incident- en Crisiscentrum, Dienst Landelijke service bij regelingen, een NVWA-specialistenteam en een NVWAfrontteam Laboratorium 1 Het Centraal Veterinair Laboratorium, dat het nationaal referentielaboratorium is voor alle in deze audit opgenomen ziekten Bedrijven 2 Eén pluimveebedrijf en één varkenshouderij Markten en verzamelcentra 1 Eén verzamelcentrum voor varkens Slachthuizen 2 Eén slachthuis voor pluimvee en één voor varkens Andere locaties 6 De Gezondheidsdienst voor Dieren, vier leveranciers voor apparatuur en diensten en een destructiebedrijf 1

6 3. RECHTSGRONDSLAG De audit vond plaats uit hoofde van de algemene bepalingen van het EU-recht en met name: artikel 45 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn. Een volledige wettelijke lijst van de in dit verslag genoemde rechtsinstrumenten is opgenomen in bijlage 1. In voorkomend geval wordt daarin naar de laatst gewijzigde versie verwezen. 4. ACHTERGROND Gezien de mogelijke gevolgen van uitbraken van besmettelijke dierziekten, is het belangrijk dat lidstaten onmiddellijk en doeltreffend gecoördineerd en in samenwerking met de buurlanden kunnen reageren. De EU-wetgeving verplicht de lidstaten ertoe over rampenplannen te beschikken om dergelijke uitbraken te bestrijden teneinde hun schadelijke gevolgen te beperken. Voor het beheersen van een uitbraak van besmettelijke dierziekten is het cruciaal dat de initiële diagnose en de uitrol van de eerste fasen van het rampenplan snel gebeuren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest recent vastgestelde uitbraken van de in deze audit opgenomen dierziekten in Nederland. Ziekte Jaartal van het meest recente geval AI Hoogpathogene AI: 2003 (H7N7) Laagpathogene AI: 2012 (H7N7 legkippen met vrije uitloop) 1 ND 2010 (postduiven) Commercieel pluimvee: 1992 BT 2009 (BTV-8) MKZ 2001 KVP 1998 AVP 1986 (bron: Werelddiergezondheidsorganisatie) 5. BEVINDINGEN EN CONCLUSIES 5.1. BEVOEGDE AUTORITEITEN Wettelijke vereisten Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt voorschriften vast voor de uitvoering van officiële controles; met name artikel 4 vereist de aanwijzing van bevoegde autoriteiten, coördinatie en samenwerking 1 In haar reactie op het ontwerpverslag merkte de bevoegde autoriteit op dat zich na deze audit in 2013 twee uitbraken van laagpathogene AI bij legkippen met vrije uitloop hebben voorgedaan. 2

7 tussen en binnen de bevoegde autoriteiten en dat de bevoegde autoriteiten over voldoende wettelijke bevoegdheden beschikken. De meeste relevante richtlijnen (zie bijlage 2) vermelden expliciet dat voldoende wettelijke bevoegdheden voor de uitvoering van rampenplannen moeten worden toegekend. Daarnaast vereist Richtlijn 2003/85/EG van de Raad (artikel 74, lid 3, onder d), g) en i) en bijlage XVII, lid 6) nauwe samenwerking met milieuautoriteiten en ordehandhavingsautoriteiten voor de bestrijding van MKZ en vereist Richtlijn 2005/94/EG van de Raad betreffende de bestrijding van aviaire influenza (artikel 62, lid 3)) nauwe samenwerking tussen de voor de verschillende sectoren verantwoordelijke bevoegde autoriteiten, met name die welke bevoegd zijn voor diergezondheid, volksgezondheid, milieukwesties en gezondheid en veiligheid van personeel. Bevindingen: Structuur van de bevoegde autoriteiten De bevoegde autoriteiten zijn de laatste jaren verschillende keren gereorganiseerd, samengevoegd en hernoemd en de regelingen voor officiële controles op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn zijn niet langer precies zoals in het Nederlandse landenprofiel van 2010 is beschreven (toegankelijk via: Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werd in de herfst van 2011 samengevoegd met het ministerie van Economische Zaken tot het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. In november 2012 werd de naam van dit nieuwe ministerie gewijzigd in ministerie van Economische Zaken (EZ). In januari 2013 waren de voor deze audit relevante structuren de volgende. De bevoegde centrale autoriteit is EZ dat onder andere verantwoordelijk is voor het opstellen van de ingevolge de EUwetgeving vereiste rampenplannen en voor beleidsvorming op het gebied van uitbraken van dierziekten. De Chef Veterinair maakt deel uit van EZ en brengt rechtstreeks verslag uit aan de minister. De NVWA is een Inspectoraat-Generaal binnen EZ. Haar kerntaken zijn toezicht, risicobeoordeling en risicocommunicatie. De NVWA is ook verantwoordelijk voor het uitvoeren van veterinaire opdrachten evenals voor incident- en crisisbeheersing en voor beleidsadvies aan EZ. De NVWA is het product van de samenvoeging van de voormalige Algemene Keuringsdienst, de Voedsel- en Warenautoriteit en de Plantenziektenkundige Dienst. Ze stelt meer dan personen voltijds te werk, waarvan 231 voltijdequivalenten officiële dierenartsen en 50 voltijdequivalenten contractuele particuliere dierenartsen zijn. De NVWA heeft een gecentraliseerde structuur, maar er zijn een aantal lokale NVWA-kantoren ingericht om officieel personeel te voorzien van kantoorruimte en apparatuur bij het uitvoeren van opdrachten ter plaatse. De NVWA heeft een permanent Incident- en Crisiscentrum (NVIC) met 16 gespecialiseerde personeelsleden. Het NVIC is 7 dagen per week 24 uur per dag beschikbaar om alle meldingen van besmettelijke ziekten te behandelen en uitbraken te bestrijden. Het NVIC stelt draaiboeken en werkinstructies op in verband met de rampenplannen, voert risicobeoordelingen uit na uitbraken van dierziekten in andere landen, bundelt controlegegevens en doet deze toekomen aan de Commissie en andere internationale organisaties en bepaalt de vereisten voor de contracten met leveranciers en laboratoria. Het is ook verantwoordelijk voor het samenstellen en opleiden van de specialistenteams die worden uitgestuurd om alle gemelde verdenkingen te onderzoeken en van de frontteams die de eerste 72 uur na een bevestigde uitbraak (ter plaatse) worden ingezet. Het NVIC beschikt over gespecialiseerd personeel dat ingezet kan worden bij een verdenking van een uitbraak 3

8 of een daadwerkelijke uitbraak: 60 goedgekeurde dierziektedeskundigen, die ook allemaal officiële dierenartsen zijn, 16 frontteams van telkens zes personen, 17 crisismanagers die zijn opgeleid om regionale crisiscoördinatiecentra te sturen en 32 afdelingshoofden voor regionale crisiscoördinatiecentra. Het Productschap Pluimvee en Eieren en het Productschap Vee en Vlees zijn verantwoordelijk voor bv. de uitvoering van AI, ND-vaccinatie (pluimvee), bioveiligheidsniveaus en monitoring van SVD en KVP (varkens). Deze productschappen zijn semi-autonome organen waaraan, ingevolge de gezondheids- en welzijnswet voor dieren, regelgevende bevoegdheden kunnen zijn toegekend door EZ binnen hun respectievelijke competentiegebieden. Ze kunnen op eigen initiatief of in samenwerking met de overheid bindende regels vaststellen, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van deze regels en kunnen sancties opleggen. Het toezicht op deze regels wordt vaak uitgevoerd door een organisatie die garanties biedt op de voedselketen, Integrale Keten Beheersing (IKB), en die kwaliteitscertificaten verstrekt aan bedrijven die de regels naleven. Deze productschappen worden in 2014 stapsgewijs stopgezet en hun huidige taken worden verdeeld tussen EZ en de sector Wettelijke bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten Een aantal bepalingen in de Nederlandse wetgeving kent de bevoegde autoriteiten de nodige bevoegdheden toe om de noodzakelijke maatregelen in te voeren voor het bestrijden van uitbraken van besmettelijke dierziekten. Deze bevoegdheden omvatten: het recht op toegang tot erven, beperking van de verplaatsing van dieren, het verplichten van reiniging en ontsmetting, het instellen van beschermings- en toezichtsgebieden, opdracht geven tot het doden van dieren enz. De wetgeving voorziet ook in een aangifteplicht voor verdenkingen van dierziekten. De basiswetgeving is de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van 24 september Het Besluit verdachte dieren en de Regeling preventie, monitoring en bestrijding besmettelijke dierziekten en zoönoses en TSE's verschaffen de belangrijkste rechtsgrondslag voor maatregelen wanneer een officiële dierenarts een ernstige besmettelijke ziekte vermoedt. De nieuwe Wet dieren van 19 mei 2011 omvat algemene bepalingen voor onder andere het doden van dieren, de identificatie van dieren, de melding van dierziekten, preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Noch de artikelen die bovenstaande kwesties behandelen, noch de overeenkomstige uitvoeringsbesluiten waren op het moment van deze audit echter van kracht Samenwerking tussen en binnen de bevoegde autoriteiten bij de ontwikkeling van rampenplannen EZ heeft communicatie- en samenwerkingsprocedures vastgesteld voor de ontwikkeling van rampenplannen, met inbegrip van de raadpleging van de NVWA, het nationaal referentielaboratorium, belanghebbenden en, indien nodig, het ministerie van Volksgezondheid. Binnen EZ is het directoraat-generaal Agro en met name de afdeling Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn, de beleidsafdeling op veterinair gebied. Het is verantwoordelijk voor het opstellen van rampenplannen en voor het uitvoeren van raadplegingsprocedures. De NVWA heeft een langetermijncontract met het Central Veterinary Institute in Lelystad (CVI) afgesloten wat betreft haar functie als onder andere nationaal referentielaboratorium (NRL) en analyselaboratorium voor alle officiële monsters van de in deze audit opgenomen ziekten. 4

9 Het ministerie van Volksgezondheid en EZ hebben een overeenkomst ondertekend betreffende besmettelijke dierziekten en er bestaat een "Protocol Regionale Samenwerking, Zoönosen en Voedselinfecties" tussen de uitvoerende instanties, dat onder andere gericht is op rapportering, maatregelen, contactpunten en andere procedures voor het behandelen van een dergelijke verdenking van een uitbraak of een daadwerkelijke uitbraak. EZ en de NVWA hebben sinds 2010 overeenkomsten met de douane over hoe te controleren op belangrijke dierziekten op de grote luchthavens. Een gewijzigde werkinstructie, die onlangs is opgesteld door de NVWA en de douane, verschaft gedetailleerde instructies over het doorgeven van risicobeoordelingen aan de douane en op risico gebaseerde controleniveaus voor binnenkomende bagage. Deze instructie omvat met name controles gericht op AI, MKZ, KVF en AVF. De NVWA heeft een overeenkomst ondertekend met de Vereniging voor Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de particuliere Gezondheidsdienst voor Dieren inzake preventie en uitbraakbeheersing van besmettelijke dierziekten. In het kader van deze overeenkomst hebben dezelfde partijen een "Protocol Regionale Samenwerking, Zoönosen en Voedselinfecties" opgesteld dat onder andere gericht is op rapportering, maatregelen, contactpunten en andere procedures voor het behandelen van een dergelijke verdenking van een uitbraak of daadwerkelijke uitbraak. Punt hierna geeft een overzicht van de in het rampenplan toegekende verantwoordelijkheden van de verschillende bevoegde autoriteiten bij de bestrijding van een uitbraak van besmettelijke dierziekten. Conclusies inzake bevoegde autoriteiten De bevoegde autoriteiten zijn aangeduid en beschikken over voldoende wettelijke bevoegdheden om rampenplannen op te stellen en uitbraken van besmettelijke dierziekten te bestrijden in overeenstemming met de voorschriften in Verordening (EG) nr. 882/2004 en de ziektespecifieke richtlijnen. De bestaande formele overeenkomsten tussen de dier- en volksgezondheidsautoriteiten vormen een goede basis voor doeltreffende samenwerking en coördinatie bij de bestrijding van uitbraken van besmettelijke dierziekten RAMPENPLANNEN Wettelijke vereisten De lidstaten dienen te beschikken over rampenplannen ter bestrijding van uitbraken van de volgende ziekten: mond- en klauwzeer (Richtlijn 2003/85/EG van de Raad), blauwtong (Richtlijn 2000/75/EG van de Raad), klassieke varkenspest (Richtlijn 2001/89/EG van de Raad), Afrikaanse varkenspest (Richtlijn 2002/60/EG van de Raad), blaasjesziekte en een aantal andere ziekten (Richtlijn 92/119/EEG van de Raad), Afrikaanse paardenpest (Richtlijn 92/35/EEG van de Raad), aviaire influenza (Richtlijn 2005/94/EG van de Raad) en de ziekte van Newcastle (Richtlijn 92/66/EEG van de Raad). Bijlage 2 geeft een overzicht van enkele specifieke voorschriften voor elke ziekte. Vereisten met betrekking tot de bedrijfsregistratie, de identificatie van dieren en het toezicht op verplaatsingen van runderen, schapen en varkens zijn vastgelegd in respectievelijk Verordening (EG) nr. 1760/2000, Verordening van de Raad (EG) nr. 21/2004 en Verordening van de Raad 5

10 2008/71/EG en bijbehorende uitvoeringsmaatregelen. Bevindingen Dekking en goedkeuring De rampenplannen zijn opgesteld en worden geactualiseerd door EZ. Zodra de directeur van de afdeling Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn, de directeur-generaal van DG Agro en de CVO hun definitieve goedkeuring hebben gegeven, worden de goedgekeurde plannen gepubliceerd op de overheidswebsite: Op de overheidswebsite staan ook drie handboeken ter beschikking: Handboek Crisisbesluitvorming (ontwerp 2010); Communicatie bij Crises (2008), en Financieel management in crisissituaties (2005). Het VVB-team stelde het volgende vast: van de 15 overeenkomstig de EU-wetgeving vereiste rampenplannen waren er 14 goedgekeurd door EZ. Tien van deze plannen waren enkel beschikbaar in het Engels; de op het internet gepubliceerde rampenplannen geven duidelijk de publicatiedatum en (met uitzondering van de plannen uit 2002 in het Engels) het versienummer aan; op de overheidswebsite staan uitgebreide rampenplannen voor MKZ (2005), KVP (2007) en AI (2007) ter beschikking, evenals basisrampenplannen voor vesiculaire varkensziekte (SVD), pest bij kleine herkauwers (PPR), runderpest (RP), nodulaire dermatose (LSD), schapen- en geitenpokken (SGP), vesiculaire stomatitis (VS) en riftdalkoorts (RVF) - uitsluitend in het Engels. Naast de op de overheidswebsite beschikbare rampenplannen, werden in 2000 (voor ND en AI) en 2002 basisrampenplannen in het Engels voor BT, APP, ND en EHD (epizoötische hemorragische ziekte) ingediend bij de Commissie; er is geen rampenplan opgesteld voor AVP. Het nieuwe ontwerpplan voor KVP behandelt ook AVP; onlangs zijn de rampenplannen voor MKZ en KVP/AVP ter beoordeling verstuurd. EZ verklaart dat het bezig is uitgebreide rampenplannen op te stellen voor APP, BT, SVD en RVF; de rampenplannen beschrijven de leidinggevende structuren (voor alle plannen) en benodigde apparatuur (voor de plannen van 2000 en 2002), die afwijken van wat op dit moment aanwezig is; wat AI en KVP betreft, wordt aan de vereiste in de EU-wetgeving om de rampenplannen voor AI, KVP, AVP en MKZ elke vijf jaar te actualiseren, maar het MKZ-plan van 2005 wordt nu pas, na acht jaar, herzien. 6

11 Documentatie De meeste rampenplannen kunnen door belanghebbenden en het publiek geraadpleegd worden via de overheidswebsite. Alle voor deze audit relevante wetgeving is publiek beschikbaar op een andere overheidswebsite: en voorschriften van de productschappen worden bekendgemaakt op hun website: Het NVIC binnen de NVWA is verantwoordelijk voor het opstellen en actualiseren van draaiboeken op basis van de rampenplannen en voor het opstellen van werkinstructies en formulieren. Na goedkeuring worden de handboeken, werkinstructies en formulieren gepubliceerd op de NVWAwebsite: Naast de ziektespecifieke draaiboeken op de NVWA-website, is er een draaiboek Verdenkingsfase beschikbaar op het NVWA-intranet. Dit handboek maakt wegwijs in de NVWA-/NVICspecialistenteams (eerstelijnsonderzoekteam) bij het uitvoeren van onderzoeken ter plaatse na melding van een verdenking van een ernstige ziekte. De huidige versie van het handboek beschrijft AI, BT, KVP, MKZ, ND, SVD en een aantal andere ziekten die niet in deze audit zijn opgenomen. De NVWA is onlangs begonnen met het actualiseren van dit handboek en verwacht tegen eind 2013 hiermee klaar te zijn. De geactualiseerde versie zal gedetailleerde informatie over onder andere APP, KVP en RVF bevatten. Elke adminstratieve medewerker die speciaal is opgeleid om als administrateur mee te draaien in een frontteam is in het bezit van een map met exemplaren van alle relevante draaiboeken, werkinstructies en formulieren. Wanneer de NVWA een instructie wijzigt, ontvangen al deze administratieve medewerkers een nieuwe kopie. Het VVB-team stelde het volgende vast: de NVWA heeft voor vijf ziekten (MKZ, KVP, AI, SVD en ND) draaiboeken, werkinstructies en formulieren gepubliceerd. Deze handboeken zijn erg uitgebreid en vormen samen met de overeenstemmende instructies en formulieren een goede leidraad voor alle aspecten van uitbraakbestrijding; er waren geen draaiboeken of werkinstructies beschikbaar voor het bestrijden van uitbraken van de andere negen ziekten waarvoor EZ basisrampenplannen heeft. Voor BT stonden er drie instructies met betrekking tot uitvoer en invoer ter beschikking, maar geen documenten over het bestrijden van een uitbraak; het draaiboek Verdenkingsfase Dierziekten beschrijft de symptomen en diagnostiek van een aantal ziekten, verschaft formulieren, werkinstructies en stroomdiagrammen voor het initiële bezoek van een veehouderij (klinisch onderzoek, bemonstering, monsterverzending, telling, bedrijfsomschrijving), voor alle follow-upbezoeken en voor het afsluiten van het dossier indien de testresultaten negatief zijn; het NVIC startte onderzoeken op naar een gemelde verdenking of voerde maatregelen in om een uitbraak te bestrijden aan de hand van de praktische en gedetailleerde draaiboeken en werkinstructies en niet aan de hand van de rampenplannen. Alle ondervraagde officiële personeelsleden kenden hun rol en taken bij een verdenking van een uitbraak of een daadwerkelijke uitbraak; 7

12 het werd aangetoond dat de werkinstructies geactualiseerd zijn op basis van de tijdens onderzoeken en uitbraken van dierziekten geleerde lessen; de correcte versies van de onlangs geactualiseerde werkinstructies voor een specifieke methode voor het doden van varkens waren beschikbaar in de documenten van de door het FVO-team ondervraagde administrateur van het frontteam; de werkinstructie voor verdenkingen van aangifteplichtige ziekten in slachthuizen, die recent geactualiseerd was, was niet volledig correct wat betreft referenties naar bestaande rampenplannen, maar omvatte de relevante handelingen die door de officiële dierenarts uitgevoerd moeten worden om een verdenking in een slachthuis te behandelen en te beheersen; hoewel AVP in het draaiboek KVP aangehaald wordt als een van de mogelijke diagnosen, instrueert noch het draaiboek KVP, het draaiboek Verdenkingsfase Dierziekten, noch de instructie voor officiële dierenartsen in slachthuizen om ook een test op AVP te vragen wanneer KVP-verdachte monsters voor analyse worden ingediend bij het NRL. In 2012 heeft het CVI geen verdachte monsters voor AVP ontvangen; hoewel de EU-wetgeving dit uitdrukkelijk vereist, is er geen draaiboek en zijn er geen instructies voor het personeel voor het bestrijden van KVP en het, voor het overige erg degelijke, draaiboek Verdenkingsfase Dierziekten omvat geen beschrijving van de symptomen en diagnostiek van AVP; hoewel de EU-wetgeving dit uitdrukkelijk vereist, zijn er geen instructies voor het personeel voor het bestrijden van een bevestigde uitbraak van APP, BT of voor uitbraken van de in Richtlijn 92/119/EEG van de Raad behandelde ziekten (behalve SVD) De organisatiestructuur van de bevoegde autoriteit tijdens een uitbraak van besmettelijke dierziekten De organisatiestructuur tijdens een crisis is vastgelegd in het in 2011 gepubliceerde Handboek Crisisbesluitvorming van het (voormalige) ministerie van Economische Zaken en Voedselkwaliteit. Het handboek beschrijft niet alleen de besluitvorming en crisisorganisatie van het ministerie maar ook de interacties met andere ministeries en autoriteiten, met inbegrip van de nationale zoönosecoördinator, in een crisissituatie. Het handboek verwijst naar het Nationale Handboek Crisisbesluitvorming van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat op grote nationale crises van toepassing is. DG Agro van EZ heeft sinds december 2012 zijn eigen Handboek Crisisbesluitvorming met scenario s voor dierziekten, zoönosen, voedselgerelateerde crises en stralingsongevallen. De NVWA/NVIC is verantwoordelijk voor de organisatie, uitvoering, controle en monitoring van alle werk op het gebied van dierziekten. Zodra een uitbraak van een ziekte is bevestigd, wordt een NVWA-frontteam uitgestuurd om alle maatregelen ter plaatse (zie ) te organiseren, te controleren en te handhaven. Een ontwerphandboek Incident- en Crisisbeheersing van de NVWA beschrijft onder andere hoe en wanneer een incident moet worden opgeschaald tot een crisis. Het ontwerp-nhic is uitgebreid en beschrijft de rollen, taken en bevoegdheden van het bij de verschillende fasen van een incident of 8

13 crisis betrokken personeel. Het omvat de situaties waarin, naast het NVIC, een NVWAcrisiscentrum met leden van verschillende NVWA-afdelingen opgericht moet worden. Zodra een ernstig incident is opgeschaald tot een crisis (in overeenstemming met de criteria in het NHIC) wordt de algemene verantwoordelijkheid voor crisisbeheer overgedragen aan EZ of aan het ministerie van Volksgezondheid (indien het belangrijkste risico zoönotisch van aard is). Indien een crisis zo complex is dat ercmeerdere ministeries bij moeten worden betrokken, neemt de nationale crisisorganisatie, onder leiding van het ministerie van Veiligheid en Justitie, de leiding over. Het VVB-team stelde het volgende vast: de op de overheidswebsite gepubliceerde (ontwerp-)versie van het Handboek Crisisbesluitvorming (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) wijkt aanzienlijk af van de in juli 2011 gepubliceerde brochureversie (ministerie van Economische Zaken en Voedselkwaliteit) die ter voorbereiding van deze audit door de bevoegde autoriteiten elektronisch ter beschikking werd gesteld; het Handboek Crisisbesluitvorming (2011) behandelt in grote lijnen de procedures die gelden bij crises in een van de domeinen die onder de bevoegdheid van EZ vallen. Er wordt verwezen naar een Handboek Crisisbesluitvorming voor DG Agro; dit is het verantwoordelijke DG voor crises op het gebied van dierziekten; het Handboek voor Crisisbesluitvorming van DG Agro is volledig actueel en omvat onder andere omschrijvingen van functies en taken, contactgegevens, organigrammen, richtsnoeren voor coördinatie met het ministerie van Volksgezondheid en een overzicht van gerelateerde handboeken van de bevoegde autoriteiten en afdelingen; de gepubliceerde handboeken Communicatie bij Crises (november 2008) en Financieel management in crisissituaties (augustus 2005) zijn niet gewijzigd rekening houdend met de aanzienlijke wijzigingen die sindsdien zijn aangebracht in de structuren van de bevoegde autoriteit Nationaal ziektebestrijdingscentrum Het permanente NVIC behandelt alle (ernstige) incidenten wat betreft bevestigde uitbraken en houdt EZ, de CVO en, indien nodig, het ministerie van Volksgezondheid op de hoogte. EZ neemt alle beslissingen inzake verplaatsingsbeperkingen en andere wettelijke maatregelen en is ook verantwoordelijk voor de contacten met de EU-lidstaten, de Commissie en andere internationale organisaties. Alle meldingen worden ter plaatse onderzocht door daartoe samengestelde NVIC-specialistenteams die bestaan uit i) een van de 60 officiële dierenartsen die zijn opgeleid en toegelaten door het NVIC als dierziektedeskundigen, ii) de eigen particuliere dierenarts van het bedrijf en iii) een vertegenwoordiger van de Gezondheidsdienst voor Dieren (wanneer een ernstige ziekte zoals KVP, AI, ND of MKZ wordt vermoed). Bevestigde uitbraken worden ter plaatse behandeld door een van de 16 speciaal daartoe opgeleide NVWA-frontteams, die telkens bestaan uit zes personen uit verschillende divisies binnen de NVWA. Het frontteam mag autonoom optreden, met hulp van de gecontracteerde dienstverleners, om in de eerste 72 uur van een uitbraak de tracering en de ruimingen te verrichten, in afwachting 9

14 van de oprichting van een plaatselijk ziektebestrijdingscentrum. Indien de maatregelen meer tijd in beslag nemen, neemt het frontteam de leiding over. Het VVB-team stelde het volgende vast: er staat steeds personeel ter beschikking voor specialistenteams en frontteams en de NVWAdatabank voor personeelgegevens verschaft informatie over de kwalificaties en opleiding van aanvullend personeel; elk frontteam bestaat uit telkens zes personen: een coördinator (officiële dierenarts), een officiële dierenarts, een eerste medewerker, een hygiënist, een administrateur en een ordehandhavingsbeambte. Elke functie heeft duidelijk afgebakende verantwoordelijkheden en taken, waaronder communicatie, documentatie, bemonstering, dierenwelzijn en bioveiligheid; EZ heeft contracten met leveranciers van apparatuur en diensten waarop het NVIC en de frontteams een beroep kunnen doen bij het bestrijden van een uitbraak. Het NVWAfrontteam is de eindverantwoordelijke voor diergezondheid en dierenwelzijn, ongeacht welke dienst de werkzaamheden uitvoert; voor elke melding bij het NVIC wordt een afzonderlijk dossier geopend (elektronisch en op papier) dat alle relevante gegevens over het bedrijf bevat tot de beperkingen zijn opgeheven; er zijn handboeken met communicatieprocedures en stroomdiagrammen beschikbaar. Deze bevatten procedures voor kennisgeving en informatieverstrekking aan nationale, lokale en internationale autoriteiten en instanties Lokaal ziektebestrijdingscentrum EZ kan beslissen een regionaal coördinatiecentrum (= lokaal ziektebestrijdingscentrum) op te richten om de afhandeling van een grotere uitbraak te vergemakkelijken. Een dergelijk centrum, met schone en vuile zones, kantoren, douches enz. moet krachtens de door EZ afgesloten contracten binnen drie dagen van de grond af aan worden opgebouwd op een geschikte locatie. Het VVB-team stelde het volgende vast: EZ heeft een overeenkomst afgesloten met defensie over het gebruik van hun terreinen, elektriciteit en watervoorzieningen en heeft een contract met een telefoonbedrijf om een extra zendmast te voorzien wanneer een regionaal coördinatiecentrum nodig is; elk regionaal coördinatiecentrum beschikt over een Chef Veterinair, een Chef de Bureau en afdelingen voor screening, tracering, vaccinering (indien nodig), ruiming, bemonstering, markering, reiniging / ontsmetting / ongediertebestrijding, herbevolking, personeel en bevoorrading. Momenteel heeft het NVIC 32 personeelsleden speciaal opgeleid om dergelijke afdelingen aan te sturen; een regionaal coördinatiecentrum beschikt ook over een crisismanager die verantwoordelijk is voor de coördinatie, de betrekkingen met EZ en de NVWA, contacten met lokale autoriteiten en die aansprakelijk is voor alle administratieve en financiële handelingen. 10

15 Momenteel heeft het NVIC 17 personeelsleden speciaal opgeleid tot crisismanagers Financiële bepalingen De overheidsuitgaven ter bestrijding van aangifteplichtige ziekten wordt gefinancierd uit het Nederlandse diergezondheidsfonds (in het kader van de EZ-begroting), op basis van een regeling voor lastenverdeling tussen de sector en de overheid. Dit fonds ontvangt het grootste deel van zijn middelen via de respectievelijke productschappen op basis van heffingen op dieren en/of dierlijke producten uit de productiesectoren (vee, varkens, schapen/geiten, pluimvee). Het wordt ook gefinancierd door EZ en ontvangt (indien nodig) vergoedingen van de EU. Deze regeling voor lastenverdeling omvat de kosten voor monitoringprogramma's, vaccinatiecampagnes en alle rechtstreekse kosten verbonden aan uitbraken van ziekten, zoals bemonstering/testen, de waarde van geruimde dieren, vernietigde dierlijke producten en voer, vernietiging van karkassen, tijdelijk personeel op landbouwbedrijven, dierenartskosten, reiniging en ontsmetting. Indien de kosten van een uitbraak het plafond van de voor iedere sector afzonderlijk bepaalde bijdrage overstijgen, draagt de overheid de bijkomende kosten. De bepalingen voor de regeling voor lastenverdeling zijn vastgelegd in een convenant dat iedere vijf jaar wordt hernieuwd. Het lopende convenant omvat de periode EZ heeft contracten afgesloten met taxateurs die de dieren en producten waarderen. Als richtsnoer voor de taxateurs verstrekt het Landbouw-Economisch Instituut waardetabellen die bij elke crisissituatie worden geactualiseerd. Het VVB-team stelde het volgende vast: de sector draagt de volledige kosten voor onderzoek van verdenkingen en de rechtstreekse bestrijdingskosten in het geval van een uitbraak tot een specifiek kostenplafond dat per sector is vastgesteld voor een periode van vijf jaar; de kosten voor monitoring- en bestrijdingsprogramma's en voor de terbeschikkingstelling van personeel en uitrusting via gecontracteerde bedrijven om te reageren in noodgevallen worden gelijkelijk verdeeld tussen de overheid en de sector; de overheid draagt de volledige kosten voor de bestrijding van aangifteplichtige ziekten bij "achtertuin-" en hobbydieren, met inbegrip van paarden; de financiële verliezen van landbouwbedrijven waar een uitbraak is vastgesteld of van bedrijven in beperkingsgebieden doordat zij langere tijd geen handel kunnen drijven, worden niet gedekt Instelling en handhaving van beschermings- en toezichtsgebieden Het specialistenteam legt een verdachte veehouderij mondeling verplaatsingsbeperkingen op en EZ bekrachtigt deze schriftelijk in afwachting van de resultaten van de laboratoriumtesten. Zodra een verdenking is bevestigd, stelt de NVWA in overeenstemming met de respectievelijke richtlijnen beschermings- en toezichtsgebieden in. 11

16 Wanneer een ernstige ziekte is vastgesteld, laat de nationale wetgeving EZ ook toe 72 uur lang een nationale standstill voor alle of bepaalde verplaatsingen van dieren af te kondigen. Deze wettelijke bepalingen zijn in samenwerking met de sector vastgesteld. Het VVB-team stelde het volgende vast: via de Dienst Landelijke service bij regelingen heeft het NVIC snelle toegang (binnen de twee uur) tot kaarten en locaties van bedrijven en een benadering van het aantal dieren op een bepaald bedrijf of op alle bedrijven binnen een bepaalde zone; telkens het NVIC beslist welke natuurlijke grenzen gebruikt moeten worden om de zones af te bakenen, hertekent de Dienst Landelijke service bij regelingen de kaarten die worden opgenomen in de door EZ vastgestelde besluit; elk frontteam of regionaal coördinatiecentrum duidt personeel aan voor de coördinatie van het toezicht op hygiënemaatregelen en de handhaving van o.a. bioveiligheidsmaatregelen. Er is een contract afgesloten voor het afdrukken van waarschuwingsborden; alle commerciële veehouderijen worden aangemoedigd over faciliteiten te beschikken om een algehele standstill voor het verplaatsen van dieren van zes weken te overbruggen. Binnen deze periode laat EZ geen enkele afwijking op de verplaatsingsbeperkingen toe; bij een ernstige crisis kan EZ defensie om bijstand vragen Communicatieprocedures bij een uitbraak Het VVB-team stelde het volgende vast: de crisiscommunicatieprocedures, waaronder communicatie met de media, zijn in een periode waarin meerdere reorganisaties plaatsvonden vastgelegd in verschillende documenten van het ministerie en van de NVWA. Deze documenten overlappen elkaar, wijken soms van elkaar af en verwijzen vaak naar structuren en functies binnen de bevoegde autoriteiten onder verschillende benamingen; het NVIC brieft en debrieft elk frontteam en elk frontteam en regionaal coördinatiecentrum heeft een duidelijke taakverdeling onder zijn personeel, met inbegrip van communicatie met de media, veehouders, gezondheidsdiensten en de bevoegde centrale autoriteiten; er is een contract afgesloten voor dringende psychologische bijstand. Deze dienst staat 7 dagen per week 24 uur per dag ter beschikking van het personeel en de veehouders tijdens een uitbraak Beschikbaarheid van epidemiologische specialisten EZ heeft vier deskundigengroepen benoemd: voor pluimveeziekten (AI en ND), herkauwersziekten (MKZ, BT, RP), varkensziekten (KVP, AVP, SVD) en paardenziekten (alle aangifteplichtige paardenziekten). Deze groepen hebben allemaal dezelfde voorzitter en bevatten ten minste één vertegenwoordiger van het CVL. Ze fungeren als denktank en zijn niet rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van rampenplannen, maar kunnen geraadpleegd worden bij het opstellen ervan. 12

17 Het VVB-team stelde het volgende vast: de deskundigengroepen hebben adviezen uitgebracht ten aanzien van onder andere de voorbereiding van een rampenplan voor APP in 2008, Nieuwe Influenza A (H1N1) bij varkens in Mexico in 2009 (gecombineerde deskundigengroep varken/pluimvee, twee verslagen in 2009) en infectieuze anemie bij paarden in buurlanden (2010) Identificatie van dieren en toezicht op verplaatsingen Aan elk veebedrijf wordt een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) toegekend door de Dienst Landelijke service bij regelingen. Daarnaast beheert deze dienst de centrale databanken (CDB's) voor runderen en voor schapen en geiten. De Gezondheidsdienst voor Dieren is de centrale databank voor de registratie van varkensbedrijven en het toezicht op de verplaatsing van varkens. In de nabije toekomst zal de Dienst Landelijke service bij regelingen het beheer van de varkensdatabank op zich nemen. Elke afzonderlijke locatie waar dieren worden gehuisvest krijgt een UBN toegewezen en gemengde landbouwbedrijven met verschillende diersoorten kunnen een enkel UBN delen. Wanneer de dieren fysiek gescheiden gehuisvest worden, bv. aan weerszijden van een openbare weg, krijgt elke afzonderlijke locatie een UBN-nummer toegewezen. De veehouder moet dan alle verplaatsingen tussen de locaties met verschillende UBN-nummers melden. In het geval van runderen, schapen en geiten kan een enkel UBN-nummer geografisch gespreide weilanden omvatten. Verplaatsingen tussen weilanden die onder een enkel UBN-nummer vallen, moeten niet gemeld worden. Het aantal actieve veehouderijen is weergegeven in onderstaande tabel: Soort Aantal bedrijven Aantal dieren (in miljoenen) Runderen Schapen Geiten ,38 Varkens ,4 Pluimvee Verplaatsingen (zowel aan- als afvoer) moeten voor runderen binnen drie werkdagen en voor schapen en geiten binnen een week bij de CDB worden gemeld. Veehouders kunnen de verplaatsingen van runderen, schapen en geiten melden bij de CDB via het internet of met behulp van beheerssoftware. Het is ook mogelijk verplaatsingen telefonisch te melden via interactive voice response (interactieve spraakbeantwoording, IVR). Verplaatsingen van varkens moeten binnen de twee dagen geregistreerd worden bij de Gezondheidsdienst voor Dieren. Varkenshouders kunnen verplaatsingen melden via elektronische gegevensoverdracht, een IVR-systeem, , fax of online. Bovendien legt de Gezondheidsdienst voor Dieren beperkingen op voor de verplaatsing van varkens tussen boerderijen met een verschillende gezondheidsstatus (zie paragraaf inzake geldende bioveiligheidsmaatregelen op veehouderijen). Alle schapen en geiten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 elektronisch geïdentificeerd zijn. Hieronder vallen ook voor de slacht bestemde lammeren jonger dan twaalf maanden, die niet geïdentificeerd mogen worden met niet-elektronische oormerken. Wanneer 13

18 schapen en geiten afgevoerd worden van een veehouderij naar een markt of verzamelcentrum, mogen ze niet naar een andere veehouderij in Nederland verplaatst worden. De CDB van de Dienst Landelijke service bij regelingen houdt sinds januari 2010 afzonderlijke verplaatsingen van schapen en geiten bij. Verplaatsingen van pluimvee worden bijgehouden door het Productschap Pluimvee en Eieren dat een door producenten gefinancierde databank beheert en pluimveebedrijven registreert. Voor paarden is er een centrale databank voor registratie aan de hand van transponders, maar bedrijven met paarden of verplaatsingen van paarden worden niet geregistreerd. Het VVB-team stelde het volgende vast: wanneer ze het bedrijf verlaten voor de slacht moeten alle varkens geïdentificeerd zijn aan de hand van een oormerk dat het UBN van het bedrijf van vertrek en een individueel identificatienummer voor elk varken bevat. Bovendien moeten varkens die van de ene veehouderij naar de andere worden verplaatst, geïdentificeerd worden met een oormerk dat het bedrijf van geboorte aanduidt. De aanwezigheid van deze oormerken werd bevestigd in het bezochte verzamelcentrum; er werden geen bedrijven met schapen of geiten bezocht tijdens de audit. De officiële dierenarts in het bezochte verzamelcentrum deelde het auditteam echter mee dat ze onlangs was uitgerust met een toestel om elektronische oormerken te lezen en ze was opgeleid om dit toestel te gebruiken; de CDB kan runderen op- en neerwaarts traceren en kan lijsten van de op een gegeven datum op een veehouderij, markt of verzamelcentrum aanwezige dieren opstellen. Ze kan ook worden gebruikt om informatie bij te houden, zoals de toegediende vaccins. Ze kan gebruikt worden om dergelijke informatie bij te houden in het geval van vaccinatie tegen een uitbraak van besmettelijke dierziekten, bv. van MKZ. Paspoorten voor runderen worden niet routineus gebruikt en enkel op aanvraag uitgegeven met het doel de dieren uit te voeren naar een andere lidstaat of buiten de EU; tot 1 januari 2013 vergeleek de Gezondheidsdienst voor Dieren de door kopers en verkopers verstrekte informatie op documenten voor de verplaatsing van varkens. Dit bracht een aanzienlijke administratieve rompslomp met zich mee en wanneer afwijkingen werden gevonden, werden waarschuwingsbrieven verstuurd om de correcte aanvulling van deze documenten aan te moedigen. De NVWA-inspecteurs zullen in de toekomst handhavingsmaatregelen nemen bij niet-naleving om veehouders aan te moedigen meer verantwoordelijkheid te nemen voor de correcte invulling van deze documenten; locaties waar varkens als huisdieren worden gehouden, moeten ook als bedrijven worden geregistreerd. De bevoegde autoriteit deelde het auditteam mee dat ze de handel in dergelijke dieren monitort via de media en onlineveilingsites om dergelijke locaties op te sporen; de CDB beschikt over een markeringssysteem dat verdere verplaatsingen blokkeert wanneer afwijkingen worden opgemerkt, zoals dieren die zijn afgevoerd van een bedrijf, maar niet tijdig zijn geregistreerd bij het aanvoerende bedrijf. De eigenaar wordt ook een sanctie opgelegd wanneer hij een registratie na het verstrijken van de termijn corrigeert of ingeeft; 14

19 via de CDB kunnen 21 secties afgebakend worden waarin dierverplaatsingen al dan niet zijn toegestaan. Het systeem kan ook worden gebruikt om te controleren of een verplaatsing naar een markt altijd gevolgd wordt door een verplaatsing naar een slachthuis of een ander bedrijf. Bovendien waarschuwt het systeem de eigenaar wanneer hij te snel een nieuwe verplaatsing ingeeft (< 21 dagen) nadat een dier naar het bedrijf is aangevoerd Beschikbaarheid van apparatuur EZ heeft met een groot aantal bedrijven een contract afgesloten om de NVWA te ondersteunen met apparatuur, personeel of diensten bij het onderzoeken van een verdenking van een uitbraak of bij het bestrijden van een daadwerkelijke uitbraak. Ze bieden ondere andere ondersteuning wat betreft reiniging, ontsmetting en materiaal, afvaltransport, afvalvernietiging, personeel voor het omgaan met dieren (dood of levend), beoordeling van dieren, vervoer van dieren, vernietiging van gedode dieren, veterinaire benodigdheden, ongediertebestrijding, begassing van gebouwen, begassing van containers, elektrocutieapparatuur, monstervervoer, veterinaire ondersteuning, douchecabines, catering, wegaanduidingen en -markeringen. Een permanent team met zeven voltijdequivalenten binnen de Nationale Dienst Landelijke service bij regelingen (onder EZ) is onder andere verantwoordelijk voor het plaatsen van opdrachten, het opstellen van contracten en het onderhouden van deze contracten. Het VVB-team stelde bij zijn bezoek aan de leverancier van veterinaire apparatuur het volgende vast: er waren 38 contracten afgesloten en de duur van elk contract werd bijgehouden in een daartoe opgerichte databank. De meeste contracten waren ondertekend voor 2 jaar en verlengd met jaar, voordat een nieuwe aanbestedingsprocedure werd opgestart; de contracten, die alle relevante aspecten voor de bestrijding van een ernstige uitbraak omvatten, bepaalden doorgaans de beschikbaarheid, hoeveelheden en leveringstermijnen van de relevante apparatuur en diensten; elke officiële dierenarts die stand-by is als dierziektedeskundige, is verplicht een door de gecontracteerde leverancier verschafte voorverpakte kit bij zich te dragen met apparatuur en materiaal voor het initiële onderzoek van een gemelde verdenking. De leverancier moet deze kit actueel houden en verlopen materiaal vervangen; de leverancier van veterinaire apparatuur en materiaal voor eenmalig gebruik is contractueel verplicht voldoende voorraden ter beschikking te hebben voor de eerste vier dagen van een uitbraak en de voorraden snel terug aan te vullen indien EZ daarom vraagt. Het contract behandelt ook de distributie van vaccins, die in het kader van afzonderlijke contracten met EZ worden geleverd door de farmaceutische bedrijven; de overheid beschikt over een noodvoorraad; ze betaalt voor verlopen voorraden die niet binnen de houdbaarheidsdatum gehouden kunnen worden door te roteren tussen de normale verkoop en noodvoorraden. Deze leverancier kan indien nodig een lokaal warenhuis nabij de veehouderij of het regionale coördinatiecentrum bevoorraden; het contract waarborgt een voorraad kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen die zou moeten volstaan voor twee weken, waaronder de terbeschikkingstelling van volgelaatmaskers (om de zes maanden vervangen). 15

20 Vaccinatiebeleid en beschikbaarheid van vaccins Alle hobbyvogels die worden meegenomen naar shows en wedstrijden en alle commerciële pluimvee moeten worden gevaccineerd tegen ND. De regelgeving, uitvoering, handhaving en monitoring (door middel van herkenningstesten) van deze maatregel wordt uitgevoerd door het Productschap Pluimvee en Eieren, onder het toezicht van EZ. Het rampenplan voor MKZ (2005) geeft een overzicht van de voorwaarden voor noodvaccinatie in de EU-wetgeving, beschrijft de mogelijke scenario's voor vaccinatie tegen MKZ, de voor- en nadelen van vaccinatie (voor handel en ziektebestrijding), de mogelijke toepassing van vaccinatie wat betreft de verschillende beperkingsgebieden en de noodzaak de Europese Commissie te raadplegen. Het geeft aan dat de mogelijkheid te vaccineren zeker zal worden overwogen bij een grootschalige uitbraak van MKZ. De deskundigengroep kreeg de opdracht de epidemiologische situatie en de beschikbaarheid van geschikte vaccins te beoordelen en EZ advies te verstrekken over hoe en waar vaccinatie moet worden toegepast. Een bijlage bij het rampenplan geeft per regio het aantal runderen per vierkante kilometer weer. Het rampenplan voor KVP (2007) omvat een hoofdstuk inzake vaccinatie dat verwijst naar de relevante EU-wetgeving. Het beschrijft ook het besluitvormingsproces en de betrekking van de deskundigengroep en het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en omvat de vaccinatiebeginselen die op verschillende soorten varkens moeten worden toegepast. Een bijlage bij het plan geeft het aantal varkens per vierkante kilometer per regio weer. Het nieuwe ontwerprampenplan voor KVP bespreekt de mogelijkheid om vaccinatie in te zetten, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt tussen besmette en gevaccineerde dieren. Het rampenplan voor AI (2007) beschrijft de voor- en nadelen van vaccinatie (preventief en noodvaccinatie) tegen AI voor ziektebestrijding en handel. Bij het beslissen over noodvaccinatie moeten alle aspecten in beschouwing worden genomen. Vaccinatie wordt beschouwd als een mogelijke maatregel indien een uitbraak van laagpathogene AI zich zodanig verspreidt dat de gewoonlijke bestrijdingsmaatregelen niet volstaan. Een besluit tot vaccinatie moet echter eerst door de Europese Commissie worden goedgekeurd. Een bijlage bij het plan geeft het aantal stuks pluimvee per vierkante kilometer weer. Het auditteam stelde het volgende vast: noch in de huidige rampenplannen voor MKZ, AI en KVP, noch in de nieuwe ontwerpen voor MKZ en KVP zijn schattingen opgenomen van het benodigde aantal vaccins bij noodvaccinatie; volgens het huidige rampenplan voor AI (van juli 2007) is het sinds 2006 mogelijk commerciële leghennen met vrije uitloop en hobbypluimvee tegen AI te vaccineren. Het draaiboek van de NVWA voor AI heeft het echter bij het juiste eind wanneer het aangeeft dat vaccinatie niet langer is toegestaan; hoewel de rampenplannen geen schatting geven van het benodigde aantal vaccins, heeft EZ contracten afgesloten met twee farmaceutische bedrijven die vaccins tegen respectievelijk MKZ en KVP produceren. Er is ook een contract voor vaccins tegen Q-koorts. Deze contracten bevatten schattingen van het benodigde aantal vaccins en de leveringstermijnen. Een afzonderlijk contract dekt de distributie van vaccins; 16

21 de gegevens over de populatiedichtheid van de relevante soorten, die bij de rampenplannen zijn gevoegd, zijn niet actueel. Dergelijke informatie kan binnen twee uur worden verkregen bij de Dienst Landelijke service bij regelingen. Conclusies inzake rampenplannen Hoewel noch de rampenplannen, noch de documenten betreffende communicatiestrategieën zijn aangepast aan de veranderingen in de structuren van de bevoegde autoriteit en er geen rampenplan is goedgekeurd voor Afrikaanse varkenspest, zijn de bevoegde autoriteiten voldoende voorbereid om meer of minder ernstige uitbraken van besmettelijke dierziekten te bestrijden door de bestaande draaiboeken en werkinstructies aan te passen. Er zijn op dit moment echter geen werkinstructies die ingaan op de specifieke aspecten van uitbraken bij paarden of op de specifieke maatregelen die noodzakelijk zijn ter bestrijding van de verspreiding van door vectoren overgedragen ziekten. De permanente en gecentraliseerde functies die alle verdenkingen van aangifteplichtige ziekten behandelen en de daartoe opgeleide frontteams die worden ingezet om de initiële maatregelen uit te voeren zodra een uitbraak is bevestigd, waarborgen een samenhangende aanpak van alle initiële onderzoeken en een doeltreffende uitvoering van belangrijke maatregelen ter bestrijding van een uitbraak. De algehele standstill van 72 uur, die in heel Nederland kan worden afgeroepen, voorkomt de verdere verspreiding van een ziekte en geeft specialisten de tijd om de situatie in te schatten en de gepaste lokale bestrijdingsmaatregelen, zoals het ruimen van besmette en contactbedrijven, te treffen. Het onderhouden van contracten met leveranciers vergemakkelijkt de doeltreffende en snelle uitvoering van maatregelen. De regeling voor lastenverdeling tussen de sector en de overheid voor het financieren van uitbraakbestrijding benadrukt het belang van snelle melding en diagnose om de gevolgen van een uitbraak te beperken PARAATHEID EN BEWUSTMAKING Wettelijke vereisten Elk geval van voor deze audit relevante besmettelijke dierziekten, moet gemeld worden bij de bevoegde autoriteit. Behalve voor APP is ook kennisgeving aan de Europese Commissie verplicht. Bewakingsprogramma's en stelsels voor vroegtijdig traceren van ziekten zijn verplicht voor BT en AI. Voor sommige ziekten moeten in het rampenplan risicofactoren (bv. zones met een hoge populatiedichtheid van dieren, rampscenario's) worden vastgesteld. Voor MKZ zijn specifieke paraatheids- en bewustmakingscriteria bepaald; voor de meeste andere relevante ziekten zijn een communicatiestrategie en gepaste communicatietraining vereist. Voor MKZ en AI moeten realtimealarmoefeningen georganiseerd worden. Alarmoefeningen zijn ook verplicht voor KVP en AVP. Bijlage 2 bij dit verslag bevat een overzicht van de relevante wetsvoorschriften. Bevindingen Risicoanalyse van besmettelijke dierziekten en alarmfasen Telkens wanneer het NVIC via de officiële kanalen of de media informatie krijgt over een uitbraak van een ernstige ziekte buiten Nederland, wordt er binnen de twee uur een korte risicoanalyse uitgevoerd. EZ, de NVWA en andere ministeries kunnen het CVI en/of het Bureau 17

22 Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de NVWA vragen om een uitgebreidere risicobeoordeling. Elke dergelijke risicobeoordeling houdt rekening met de mogelijke risicovolle invoer van dieren of dierproducten naar Nederland vanuit het besmette land sinds ten minste zes weken voor de bevestiging van de uitbraak. Deze door EZ verschafte risicobeoordelingen worden in acht genomen bij de besluitvorming voor preventieve maatregelen en vormen de basis voor de inlichting van belanghebbenden. Het NVIC verstuurt wekelijks risiconiveaulijsten naar de douanediensten op de luchthaven Schiphol met de landen waarin uitbraken van AI, AVP, KVP of MKZ zijn vastgesteld zodat de douane op basis van het risiconiveau gerichte controles kan verrichten op bagage van passagiers die afkomstig zijn van deze hogerisicolanden. Het VVB-team stelde het volgende vast: elk rampenplan en elk draaiboek beschrijft de maatregelen die tijdens bepaalde alarmfasen genomen moeten worden: de normale fase, aandachtsfase, verdenkingsfase, crisisfase, fase van buitengewone omstandigheden en ten slotte de afbouwfase; in 2011 heeft het NVIC 11 risicobeoordelingen uitgevoerd in een reactie op de verslagen over AVP, MKZ, ND, PPR, laagpathogene en hoogpathogene AI en KVP. In 2012 werden acht risicobeoordelingen voor MKZ, laagpathogene AI, KVP en AVP uitgevoerd; het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering en het CVI hebben onlangs een uitgebreide risicobeoordeling uitgevoerd voor het ministerie van Volksgezondheid en EZ na de illegale invoer van stro uit een derde land. Binnen drie weken was dit verslag opgesteld; elke week stelt het NVIC een lijst samen van alle nieuwe meldingen van aangifteplichtige ziekten van de voorbije week, het totale aantal meldingen over het hele jaar en de resultaten van deze onderzoeken. Deze lijsten worden verdeeld onder officiële dierenartsen en andere belanghebbende partijen Aangifteplicht (normale fase) Alle verdenkingen van in deze audit opgenomen ziekten en een aantal andere ziekten zijn aangifteplichtig ingevolge de nationale wetgeving. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE s bevat een lijst van alle aangifteplichtige ziekten. Dierbezitters zijn verplicht deze ziekten te melden aan hun dierenarts en dierenartsen zijn verplicht het Centraal meldpunt van de NVWA in te lichten. In ernstige gevallen dient de veehouder rechtstreeks contact op te nemen met het meldpunt en ook het publiek kan verdenkingen melden bij het meldpunt. Het meldpunt geeft de informatie door aan het NVIC. Zoals reeds vermeld in dit verslag, is het NVIC de klok rond bereikbaar en wordt onmiddellijk een deskundigenteam uitgestuurd om een onderzoek ter plaatse uit te voeren en de gepaste monsters te nemen en te verzenden. Het VVB-team stelde het volgende vast: 18

23 het telefoonnummer van het meldpunt van de NVWA staat op de NVWA-website, maar is niet gemakkelijk te vinden. Hetzelfde nummer staat ook bij de informatie over AI en KVP op de website van het productschap, maar niet bij de informatie over MKZ. De Gezondheidsdienst voor Dieren verstrekt op zijn website informatie over ziekten voor dierenbezitters en vermeldt dat het verplicht is om SVD, KVP en BT te melden bij de NVWA, maar zegt niets over AI en MKZ. Daarnaast geeft de Gezondheidsdienst voor Dieren twee telefoonnummers op voor het meldpunt van de NVWA, die beiden verschillen van het nummer op de NVWA-website; de in 2012 door het NVIC onderzochte gemelde verdenkingen omvatten: AI: 112 gevallen, waarvan er drie laagpathogene AI betroffen; BT: zes gevallen, alle negatief; KVP: 12 gevallen, alle negatief; MKZ: vier gevallen, alle negatief; PPR: een geval, negatief; APP: een geval, negatief; ND: acht gevallen, waarvan twee bevestigde: SVD: 93 gevallen, alle negatief; VS: één, negatief; en Schmallenbergvirus: gevallen, waarvan 305 bevestigd werden Monitoring- en bewakingssystemen AI: de monitoring van AI in gedomesticeerde vogels is door EZ gedelegeerd aan het Productschap voor Pluimvee en Eieren. Dit productschap heeft bindende wetgeving opgesteld voor het bemonsteringsprogramma en controleert en handhaaft de toepassing daarvan. De bemonstering op pluimveebedrijven wordt uitgevoerd door particuliere dierenartsen en de monsters worden geanalyseerd door het laboratorium van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Seropositieve monsters moeten voor bevestiging worden ingediend bij het NRL. Bevestigde positieve resultaten worden gemeld aan het NVIC. Dit programma omvat alle pluimveebedrijven, met inbegrip van vleeskuikenbedrijven, en de bemonsteringsstrategieën voor verschillende pluimveecategorieën zijn risicogebaseerd. Het productschap wordt door de Gezondheidsdienst voor Dieren op de hoogte gebracht van welke veehouderijen niet de nodige monsters hebben ingediend en kan de eigenaar sancties opleggen. Passieve monitoring van AI bij als huisdier gehouden vogels wordt uitgevoerd door particuliere dierenartsen, die vaak gespecialiseerd zijn in pluimvee, tijdens regelmatige inspectiebezoeken. Bindende regels - een systeem voor vroege waarschuwing - bepalen wanneer een pluimveehouder een geval moet melden bij zijn dierenarts of in ernstige gevallen rechtstreeks bij de NVWA. Deze regels leggen grenswaarden vast voor mortaliteit, verminderde eierproductie en verminderde voedsel- of waterconsumptie. Het publiek wordt aangeraden dode wilde vogels in te dienen voor AI-onderzoek en is verplicht de NVWA te contacteren indien meer dan drie eenden of zwanen of meer dan 20 vogels van andere gevoelige soorten dood worden aangetroffen. Wilde vogels worden verzameld via een aantal particuliere organisaties en de analyses worden betaald door de overheid. ND: het Productschap Pluimvee en Eieren is verantwoordelijk voor een programma om commerciële pluimveebestanden te controleren op vaccinatie tegen ND; normaal moeten pluimveebezitters hun dieren immers het vaccin toedienen op voorschrift van hun particuliere dierenarts. De eigenaars zijn verantwoordelijk voor het samenstellen van een monster van 30 vogels per bestand, die door de particuliere dierenarts naar de slacht moeten worden gestuurd. De monsters worden vervolgens geanalyseerd door het laboratorium van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Indien herhaaldelijk een lagere seropositiviteit dan vereist wordt vastgesteld in de monsters, moeten de vaccins een jaar lang worden toegediend door de dierenarts. 19

24 SVD: alle varkenshouders in het door het Productschap Vee en Vlees georganiseerde programma voor kwaliteitsindeling van varkensstapels (zoals beschreven in paragraaf 5.3.5), zijn verplicht bloedmonsters op het bedrijf of bij de slacht te laten afnemen en deze monsters in te dienen bij particuliere laboratoria voor het testen op antilichamen tegen SVD. Een negatief resultaat voor SVD (in drie monsters van de stapel) is drie maanden geldig en is een vereiste voor de verplaatsing van levende varkens; er worden dus 3-4 keer per jaar monsters genomen bij alle commerciële varkensstapels. KVP: de officiële bemonstering voor testen op KVP-antilichamen gebeurt in spermacentra en voorafgaand aan de uitvoer van levende varkens. Het is ook verplicht bloedmonsters te analyseren voor KVP aan de hand van een polymerasekettingreactie (PCR) vooraleer geneesmiddelen toe te dienen. Bovendien worden de amandelen van alle varkens die voor autopsie worden binnengebracht bij de Gezondheidsdienst voor Dieren en dierenartspraktijken, PCR-getest op KVP in het NRL. Bedrijven die levende varkens verkopen in het kader van de door het productschap georganiseerde vrijwillige kwaliteitsregelingen, worden maandelijks getest op KVP-antilichamen. De kwaliteitsregeling vereist ook ten minste wekelijkse tot vierwekelijkse klinische inspecties door de particuliere dierenartsen. BT: de laatste vaccins tegen BT werden in 2011 toegediend en Nederland werd in februari 2012 blauwtongvrij verklaard. De bewaking is passief met uitzondering van het testen van voor uitvoer bestemde dieren. Q-koorts: sinds een ernstige uitbraak van Q-koorts bij mensen in 2007 worden elke twee tot vier weken tankmelkmonsters van schapen- en geitenkuddes getest en is het vaccineren van de dieren verplicht. Wilde varkens: er bevinden zich twee groepen niet-besmette wilde varkens in Nederland, waarvan één nabij de Duitse grens. Zestig tot tachtig monsters van deze groepen zijn getest op antilichamen voor onder andere MKZ, SVD en KVP en weefselmonsters zijn PCR-getest op KVP. Daarnaast neemt de Gezondheidsdienst voor Dieren monsters van wilde varkens die in andere delen van het land zijn geschoten, test ze deze op antilichamen voor SVD en dient ze de monsters in bij het NRL voor testen op antilichamen voor KVP en MKZ. Alle soorten: om het aantal controlemonsters dat bij passieve bewaking moet worden afgenomen te verkleinen, is het voor particuliere dierenartsen mogelijk monsters in te dienen voor testen op aangifteplichtige ziekten zonder voorafgaande melding, op voorwaarde dat het monster is genomen om de onwaarschijnlijke aanwezigheid van een aangifteplichtige ziekte uit te sluiten. In afwachting van de resultaten van de tests mogen echter geen dieren het bedrijf verlaten en elke (geringe) verdenking van een aangifteplichtige ziekte moet gemeld worden bij het NVIC dat de zaak overneemt en formeel verplaatsingsbeperkingen oplegt. Het VVB-team stelde het volgende vast: in het kader van de monitoringprogramma's van 2011 werden monsters van 458 wilde varkens, amandelmonsters van gedomesticeerde varkens en serummonsters van gedomesticeerde varkens geanalyseerd op KVP en werden serologische monsters geanalyseerd op antilichamen tegen AI; 20

25 in 2012 werden monsters van 347 wilde vogels PCR-getest op AI. Zes van deze monsters testten PCR-positief voor genomen van het aviaire influenzavirus, die noch H5 noch H7 waren. Tijdens dezelfde periode werden 65 monsters van wilde varkens PCR-getest op KVP; in het kader van het SVD-bewakingsprogramma worden jaarlijks monsters geanalyseerd in particuliere laboratoria. Alle seropositieve monsters moeten naar het NRL verzonden worden voor bevestiging. Als het positieve resultaat is bevestigd wordt dit gemeld bij het NVIC en voert een deskundigenteam ter plaatse een onderzoek uit en neemt het monsters. Het is niet ongewoon om een enkel positief dier in de stapel te vinden; alle monsters van op KVP verdachte varkens worden ook PCR-getest op AVP; in 2011 en 2012 werden vier dergelijke verdenkingen door de testresultaten bevestigd. In 2012 werden 87 monsters (van bloed of weefsel) van varkens getest op AVP Bewustmakingsactiviteiten in de "normale fase" Er is uitgebreide informatie beschikbaar over de symptomen en kenmerken van APP, AI, BT, KVP, MKZ, SVD, ND en andere aangifteplichtige dierziekten op de NVWA-website, met verwijzingen naar informatie over hoe een verdenking van een ziekte gemeld moet worden. De Gezondheidsdienst voor Dieren verstrekt op zijn website informatie over een groot aantal ziekten aan dierenbezitters en ook het productschap geeft enige informatie over ziekten. Het NVIC stelt wekelijks lijsten op van gemelde verdenkingen van uitbraken en de resultaten van de onderzoeken. Elke lijst omvat de meldingen van de voorbije week, evenals een overzicht van de meldingen sinds het begin van het jaar. Deze lijsten worden verzonden naar de officiële dierenartsen en een aantal belanghebbenden om het bewustzijn over de risico's van dierziekten te vergroten. Zesmaal per jaar verspreiden het NVIC en de NVWA-crisiscoördinator intern een elektronische nieuwsbrief voor bij de crisisorganisatie voor dierziekten betrokken personeel. Deze nieuwsbrief verstrekt informatie over de crisisorganisatie, incidenten en gevallen van aangifteplichtige ziekten, opleidingen en ander relevant nieuws. Na problemen met laattijdige melding door de betrokken dierenarts van een vermoedelijke uitbraak van KVP, die vals alarm bleek te zijn, werd een artikel gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Dit artikel beschreef een epidemiologische simulatie ter illustratie van hoe de ziekte verspreid had kunnen worden nog voor een melding bij het NVIC was gedaan. Artikelen in het Nederlands Tijdschrift voor Diergeneeskunde en het Tijdschrift voor (menselijke) Geneeskunde zijn gebruikt om het bewustzijn rond Q-koorts en de zoönotische aspecten van deze infectie te vergroten. Toen een geval van rabiës werd vastgesteld bij een ingevoerde hond, werkten de NVWA en het Nederlands Huisartsen Genootschap samen om via de media en publicaties informatie te verspreiden voor dierenartsen, huisartsen en het publiek. Het VVB-team stelde het volgende vast: de NVWA-website verstrekt geen informatie over de symptomen of de kenmerken van AVP; de uitgebreide informatie op de website van de Gezondheidsdienst voor Dieren over SVD, KVP, BT en AI vermeldt duidelijk dat deze ziekten aangifteplichtig zijn, maar dit is niet het geval voor de tekst over MKZ. Bovendien zegt de informatie voor schapen- en 21

26 geitenbezitters niets over BT en MKZ, vermeldt de informatie voor eigenaren van paarden APP of VS niet en wordt er geen enkele informatie verstrekt over AVP Geldende bioveiligheidsmaatregelen op veehouderijen Verschillende nationale wetten omvatten vereisten inzake bioveiligheid. De Regeling preventie, monitoring en bestrijding besmettelijke dierziekten en zoönoses en TSE's stelt onder andere de volgende vereisten vast: bedrijven met meer dan 10 dieren moeten beschikken over een faciliteit voor reiniging en ontsmetting, enkel gereinigde en ontsmette voertuigen krijgen toegang tot de veehouderij, voertuigen moeten gereinigd en ontsmet worden na het uitladen van dieren en alvorens terug te keren naar een openbare weg en elke reiniging of ontsmetting moet worden geregistreerd. Wetgeving inzake diergezondheid en dierenwelzijn vereist dat het voor de huisvesting van dieren gebruikte materiaal grondig gereinigd en ontsmet moet kunnen worden en dat veehouders, dierenartsen en laboratoriumpersoneel verdenkingen van ernstige dierziekten moeten melden. Voertuigen die komen van landen waarin een uitbraak van een dierziekte bevestigd is of van een derde land moeten een tweede keer gereinigd en ontsmet worden. De uitgeladen voertuigen moeten ter plaatse gereinigd en ontsmet worden en moeten binnen de 24 uur een tweede keer gereinigd en ontsmet worden in een officiële faciliteit voor reiniging en ontsmetting. De in een officiële faciliteit voor reiniging en ontsmetting uitgevoerde reiniging en ontsmetting wordt door de faciliteit bijgehouden in een register en het vervoerslogboek wordt ondertekend en afgestempeld om aan te tonen dat de vereiste ontsmetting heeft plaatsgevonden. Dit laat de NVWA-inspecteurs toe bij wegcontroles na te gaan of de vereiste reiniging en ontsmetting is uitgevoerd. Ook productschappen en organisaties voor de uitvoering van kwaliteitsregelingen hanteren specifieke regels inzake bioveiligheid. Het IKB dringt bijvoorbeeld aan op bioveiligheidsfaciliteiten op varkenshouderijen zoals kleedkamers voor personeel en essentiële bezoekers. De door het Productschap Vee en Vlees ingevoerde wetgeving betreffende de levering van varkens, legt beperkingen op aan de verplaatsing van varkens tussen varkenshouderijen naargelang hun gezondheidsstatus. Op basis van hun gezondheidsstatus en de bioveiligheidsmaatregelen worden alle varkenshouderijen ingedeeld in klassen van A tot en met F. De bioveiligheidsindeling van varkenshouderijen wordt gecontroleerd door IKB-inspecteurs. Elke klasse heeft specifieke regels voor de introductie en verplaatsing van varkens. In essentie kunnen fokbedrijven met een hoge gezondheidsstatus een aantal bedrijven van fokdieren voorzien, terwijl vleesvarkenshouderijen enkel dieren voor de slacht kunnen leveren. Bedrijven met een hoge gezondheidsstatus moeten aan bijkomende hygiënische en veterinaire vereisten voldoen en de monitoringresultaten voor KVP en SVD moeten bevredigend zijn. Na een uitbraak van MKZ in 2001 voerden de bevoegde autoriteiten een verbod van 21 dagen in op de verplaatsing van alle runderen, schapen en geiten na aanvoer naar een bedrijf. Aangezien deze vereiste op zowel aangevoerde dieren als reeds op het bedrijf aanwezige dieren betrekking heeft, werd dit de "dubbele 21 dagen-regel" genoemd. In 2010 versoepelde de bevoegde autoriteit deze regel, waardoor de beperking momenteel enkel geldt voor dieren die effectief in de 21 voorafgaande dagen zijn aangevoerd ("enkelvoudige 21 dagen-regel"). EZ deelde het auditteam mee dat deze wijziging werd aangebracht omdat de "dubbele 21 dagen-regel" te moeilijk te handhaven was en ertoe bijdroeg dat veehouders dieren verplaatsten zonder dit te melden. Het VVB-team stelde het volgende vast: 22

27 de Gezondheidsdienst voor Dieren controleert of verplaatsingen van varkens regelmatig zijn, vooraleer ze worden uitgevoerd. Veehouders moeten een aanvraag indienen bij de Gezondheidsdienst voor Dieren om varkens rechtstreeks van de ene veehouderij naar de andere te verplaatsen en als de verplaatsing ingevolge de regelgeving van het productschap niet is toegestaan worden geen verplaatsingdocumenten afgeleverd. NVWA-inspecteurs kunnen ook sancties opleggen wanneer onregelmatige verplaatsingen op veehouderijen worden vastgesteld; in het bezochte varkensslachthuis werd een kopie van een reinigings- en ontsmettingscertificaat voor een voertuig dat een KVP-verdacht varken had vervoerd, voorgelegd. Er was ook een kopie van het overeenstemmende vervoerslogboek beschikbaar; ook het bezochte verzamelcentrum beschikte over reinigings- en ontsmettingsdocumenten en documenten die aantonen dat de reinigings- en ontsmettingsfaciliteiten elk kwartaal door de officiële dierenarts worden gecontroleerd. Het centrum beschikte ook over bioveiligheidselementen zoals een volledig uitgeruste en afgesloten reinigings- en ontsmettingszone, een omheining, ontsmettende wielreiniging en kleedkamers; de bezochte varkenshouderij produceerde specifieke pathogeenvrije varkens voor de verkoop en werkte volgens een erg hoge bioveiligheidsnorm. Ze had de "A"-status en leverde fokzeugen aan andere houderijen met "A"-status. Enkel essentieel personeel had toegang tot de varkens en dit alleen nadat ze gedoucht waren en de door het veehouderij voorziene beschermende kleding hadden aangetrokken; de door het auditteam bezochte leveranciers die verantwoordelijk zijn voor de begassing van volledige ruimten of containers en voor de elektrocutie van varkens waren zich terdege bewust van de bioveiligheidsvereisten om de verspreiding van ziekten vanaf besmette bedrijven te voorkomen; een teamlid van het frontteam dat verdenkingen en bevestigde uitbraken van besmettelijke dierziekten behandelt, houdt zich uitsluitend bezig met bioveiligheid om ervoor te zorgen dat alle bioveiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Draaiboeken kunnen ook gedetailleerde instructies bevatten over de bescherming die het personeel moet dragen en over effectieve ontsmetting Scholing van medewerkers Het NVWA/NVIC is verantwoordelijk voor het organiseren van opleidingen voor alle personeelscategorieën die betrokken kunnen zijn bij uitbraken van dierziekten. Vertegenwoordigers van EZ en van de NVWA nemen regelmatig als mentors deel aan bijeenkomsten voor particuliere dierenartsen, maar de bevoegde autoriteiten organiseren geen opleidingen voor deze groep. De NVWA voorziet opleidingsprogramma's voor verschillende personeelsgroepen: dierziektedeskundigen, frontteams en afdelingshoofden van regionale coördinatiecentra. Alle opleidingen worden geregistreerd in het personeelssysteem van de NVWA, evenals de groep waartoe elk personeelslid behoort. Het VVB-team stelde het volgende vast: 23

28 via het NVWA-personeelsysteem kan in realtime nagegaan worden welke personeelsleden die een bepaalde opleiding hebben gehad op dat moment beschikbaar zijn; dierziektedeskundigen volgen 2-3 keer per jaar een opleiding, frontteams volgen jaarlijks een opleiding - vaak samen met vertegenwoordigers van leveranciers - en ook de afdelingshoofden van regionale coördinatiecentra volgen jaarlijks een opleiding; naast theorieopleidingen organiseert het NVIC ook theoretische oefeningen, praktijkoefeningen en e-learningmodules (vijf modules sinds april 2011). Het thema persoonlijke beschermingsmiddelen wordt minstens eenmaal per jaar behandeld; elke opleidingsactiviteit heeft een bepaalde doelstelling (bv. kennis opdoen, in de praktijk brengen, ervaring opdoen, samenwerken, testen) en een doelgroep bij het personeel; sinds januari 2003 zijn meer dan 150 opleidingsactiviteiten (waaronder 14 praktijkoefeningen) geregistreerd in de NVWA-databank met opgave van de datum, doelgroep, de naam van de opleiding en het aantal deelnemers. De opleidingen behandelen verschillende aspecten van maatregelen voor ziektebestrijding zoals traceerbaarheid, reiniging en ontsmetting, ruiming en vaccinatie Simulatieoefeningen De rampenplannen voor MKZ en KVP bepalen dat binnen drie jaar na de goedkeuring van het rampenplan of binnen vijf jaar na een uitbraak van een ernstige besmettelijke ziekte alarmoefeningen in realtime gehouden moeten worden, met name om de bestaande instructies te testen. Het rampenplan voor AI vermeldt alarmoefeningen in realtime binnen EZ en samen met andere ministeries, maar bepaalt geen specifieke frequentie. Het VVB-team stelde het volgende vast: het rampenplan bevat geen procedures voor de alarmoefeningen voor MKZ, KVP en AVP die ingevolge de richtlijnen minstens halfjaarlijks moeten worden gehouden; geen enkele van de opleidingsactiviteiten op de door de NVWA verstrekte lijst betrekken tegelijkertijd EZ, het NVIC en relevante personeelsgroepen en leveranciers, die een alarmoefening voor MKZ, KVP, AVP, AI of een andere ernstige ziekte moeten houden; EZ heeft in 2012 één theoretische oefening over AVP georganiseerd samen met de paardensector, in het kader van de procedure om het rampenplan voor APP te actualiseren. Twee externe opleidingscentra hebben in opdracht van EZ het definitieve verslag voor de APP-oefening opgesteld. Dit verslag stelde het volgende vast: de oefening vond gedurende een dag plaats bij EZ en betrok deelnemers van de bevoegde autoriteiten, wetenschappers en vertegenwoordigers van een organisatie van de paardensector en andere belanghebbenden. Waarnemers uit vier andere lidstaten en van de Commissie waren aanwezig; er werd een follow-upvergadering gehouden met de deelnemers om de resultaten van de oefening te bespreken. Er werden verschillende punten voor verbetering geïdentificeerd en er werd een actieplan opgesteld: het verbeteren van de 24

29 communicatie tussen EZ en de belanghebbenden; een duidelijke rechtsgrondslag voor schadeclaims op basis van een overeenkomst met de belanghebbenden wat betreft financiële vergoeding in het geval van een uitbraak en de oprichting van een geïnstitutionaliseerd kernsysteem voor de identificatie en registratie van paarden; op EU-niveau stelde de groep voor de kennisopbouw en de harmonisatie tussen de lidstaten te verbeteren en drong ze aan op het aanbrengen van bepaalde wijzigingen in Richtlijn 92/35/EEG van de Raad, bv. wat betreft verplichte registratie van paarden en maatregelen tijdens een uitbraak; EZ organiseerde in 2008 samen met het ministerie van Volksgezondheid een oefening betreffende voedselveiligheid versus dierziekten en voor 2013 is er een oefening samen met het ministerie van Volksgezondheid gepland betreffende zoönosen; in 2010 namen de bevoegde autoriteiten samen met België en Luxemburg deel aan een MKZ-oefening en in 2013 is een andere MKZ-oefening samen met Duitsland gepland; naast voornoemde oefeningen beschouwt EZ de werkelijke uitbraken van het Schmallenbergvirus, Q-koorts, BT en laagpathogene AI als recente testen van zijn paraatheid om uitbraken van dierziekten te bestrijden. Conclusies inzake paraatheid en bewustmaking De nationale wetgeving verschaft een toereikende rechtsgrondslag om de aangifteplicht voor de relevante ziekten te waarborgen. De bestaande actieve en passieve bewakingsprorgamma's verschaffen betrouwbare informatie over de aanwezigheid of afwezigheid van relevante ziekten en bij een melding van een verdenking wordt onmiddellijk actie ondernomen. De regeling om het testen op een ernstige ziekte zonder een alarm in te schakelen toe te laten, verhoogt het aantal monsters dat door de bevoegde autoriteit kan worden gebruikt om de afwezigheid van een bepaalde ziekte te bevestigen. Het personeel volgt regelmatig relevante opleidingen, met inbegrip van theoretische en praktijkoefeningen. Slechts enkele van deze oefeningen omvatten alle personeelsniveaus die nodig zouden zijn om aan de vereisten van de EU-richtlijnen voor de halfjaarlijkse alarmoefeningen te voldoen. De regeling is echter in de praktijk getest tijdens recente uitbraken. Er wordt in het algemeen een hoge mate van bioveiligheid opgelegd en gehandhaafd door de sectorale regelingen inzake bioveiligheid en de NVWA-inspecteurs. Dierenartsen en veehouders zijn zich terdege bewust van de schadelijke gevolgen van uitbraken van dierziekten LABORATORIA Wettelijke vereisten Artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 882/2004 stellen voorschriften vast met betrekking tot bemonstering, analyse en officiële laboratoria, o.a. dat laboratoria geaccrediteerd moeten zijn en moeten werken overeenkomstig ISO Specifieke vereisten met betrekking tot laboratoria zijn vastgelegd in de verschillende EU-richtlijnen betreffende de bestrijding van besmettelijke dierziekten met inbegrip van de aanwijzing en werking van nationale referentielaboratoria, de toe te passen testen en criteria en het voorzien van toereikende diagnosecapaciteit. Voor MKZ, KVP, AVP, SVD en AI zijn er diagnosehandboeken beschikbaar (zie bijlage 2). 25

30 Bevindingen Het nationaal referentielaboratorium (NRL), een van de gespecialiseerde onderzoeksinstituten van Wageningen University, fungeert als het Centraal Veterinair Laboratorium (CVL). Het bevindt zich in daartoe opgerichte, ultramoderne gebouwen en is voorzien van faciliteiten met een erg hoge bioveiligheidsnorm voor het hanteren en uitvoeren van experimentele besmettingen met erg besmettelijke agentia. Het CVI is het enige laboratorium dat is aangeduid om analysen ter bevestiging van aangifteplichtige ziekten uit te voeren. De afdeling voor virologie van het CVI is verantwoordelijk voor alle analysen van officiële monsters van de in deze audit opgenomen ziekten. Het CVI is volgens ISO geaccrediteerd door de Nederlandse Raad voor Accreditatie en de overgrote meerderheid van voor deze audit relevante methoden valt binnen het toepassingsgebied van de accreditatie. Elke individuele combinatie van methode en matrix moet beoordeeld worden door de accreditatie-instelling alvorens ze in het toepassingsgebied van de accreditatie kan worden opgenomen. Een klein aantal particuliere laboratoria is bevoegd voor het uitvoeren van serologische testen in het kader van de monitoringprogramma's voor AI in pluimvee, KVP in gedomesticeerde varkens, SVD in gedomesticeerde en wilde varkens en voor het toezicht op ND-vaccinatie bij pluimvee. De meeste van deze monsters worden geanalyseerd in het laboratorium van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Het NRL is verantwoordelijk voor het toezicht op deze particuliere laboratoria en alle positieve monsters van deze, en bepaalde andere, monitoringprogramma's moeten ter bevestiging worden ingediend bij het NRL. Andere taken van het NRL zijn onder andere het verstrekken van advies over ziektebestrijdingsstrategieën aan EZ en de NVWA en de ontwikkeling en validering van relevante diagnosetechnieken. Het NRL wordt geraadpleegd bij het opstellen van de relevante delen van de rampenplannen en draaiboeken. Het VVB-team bezocht het CVI (NRL) en stelde het volgende vast: de goedgekeurde rampenplannen vermelden de analysecapaciteit van het CVL op het moment dat deze plannen werden opgesteld. De aanvankelijk overeengekomen minimumcapaciteit en het tempo waaraan de diagnosecapaciteit moet worden opgeschaald, zijn vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst tussen EZ en het CVI. De nieuwe ontwerprampenplannen voor KVP/AVP en MKZ verwijzen naar deze overeenkomst; de capaciteit van het CVI is met succes getest tijdens echte uitbraken, waarvan de uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza, BT en Q-koorts de meest recente zijn; de dienstverleningsovereenkomst legt vereisten voor het indienen van monsters en rapportering vast en bepaalt dat het CVI 24 uur per dag, 7 dagen per week ter beschikking moet staan en, op vraag van de NVWA, klaar moet zijn om, naargelang de ziekte en de mate van verdenking, binnen de twee uur, de volgende dag of de volgende werkdag analyses van KVP, MKZ, AI en SVD uit te voeren; het CVI beschikt over een rampenplan voor het laboratorium dat in detail de rollen, taken, verantwoordelijkheden en acties bepaalt voor alle relevante functies binnen het CVI voor de vier "crisisniveaus" i) geen uitbraken, ii) uitbraak in een buurland of een land waarmee Nederland "risicovolle" contacten heeft, iii) uitbraak in Nederland en iv) periode na de uitbraak (evaluatie en wijziging van het plan en de procedures); 26

31 het CVI-rampenplan is opgedeeld in twee afzonderlijke delen, een voor externe procedures en een voor laboratoriumprocedures, en bevat voor elke ziekte een specifieke bijlage waarin de relevante diagnosehandelingen, de capaciteit gedurende de eerste twee weken van een uitbraak, opleidingsvereisten voor personeel en controlelijsten voor de laboratoriumruimte, reagentia en apparatuur worden beschreven; het CVI beschikt over diagnosemethoden voor alle in deze audit opgenomen ziekten, met uitzondering van de bevestigingsmethoden voor VS waarvoor een contract is afgesloten met een ander NRL in een andere lidstaat; het accreditatiecertificaat geeft voor elke methode die binnen de reikwijdte van de accreditatie valt, duidelijk aan of deze intern is en of deze, indien van toepassing, voldoet aan of gelijkwaardig is met de methoden in de relevante besluiten van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals 2011 van de Wereldorganisatie voor diergezondheid; het Kwaliteitshandboek voor het CVI omvat onder andere een in november 2012 herziene SOP voor de validering van microbiologische testmethoden en een sjabloon voor validatiedocumenten en SOP's. De SOP Validering bepaalt de minimale parameters voor verschillende categorieën methoden (interne methoden, methoden voor de afstemming van internationale normen en gelijkwaardige standaardmethoden). Het IT-systeem zorgt er automatisch voor dat valideringsverslagen elke drie jaar herzien en opnieuw goedgekeurd moeten worden; de diagnosemethoden worden ontwikkeld en gevalideerd door projectteams op het gebied van (besmettelijke) agentia voordat ze worden ingediend voor accreditatie en toegepast in het diagnostisch laboratorium; de beschikbare diagnosemethodes voor de in deze audit opgenomen ziekten zijn in overeenstemming met de internationale normen; bepaalde zelden gebruikte methoden worden nooit geaccrediteerd en blijven in de handen van het desbetreffende projectteam. De beschikbare diagnosemethoden voor APP, EHD, PPR en RVF vallen niet binnen de reikwijdte van de accreditatie; voor monsterinname is er een SOP met aanvaardings- en weigeringscriteria voor monsters; alle monsters worden gecodeerd en worden dus anoniem behandeld in de diagnoselaboratoria; het CVI neemt regelmatig deel aan door de referentielaboratoria van de EU en commerciële fabrikanten verschafte vergelijkende testen. In de (enkele) gevallen waarin de resultaten niet voldeden aan de verwachtingen, zijn correcties aangebracht en op standaardformulieren geregistreerd in het kwaliteitssysteem; een afdeling in het CVI die losstaat van de diagnoselaboratoria, organiseert ringtesten voor de particuliere testlaboratoria in Nederland en ook het diagnoselaboratorium van het CVI neemt deel aan deze testen. De deelnamevoorwaarden bepalen dat een laboratorium dat deze ringtesten voor een bepaalde methode herhaaldelijk niet doorstaat, door het CVI bij de NVWA wordt gemeld. 27

32 Conclusies inzake laboratoria Hoewel enkele diagnosemethoden niet binnen de reikwijdte van de accreditatie vallen, beschikt het CVI over de capaciteiten om de in deze audit opgenomen ziekten betrouwbaar vast te stellen. Het dienstverleningscontract met het ministerie en de rampenplannen in het laboratorium waarborgen dat het laboratorium tijdens een uitbraak de verwachtingen van de bevoegde autoriteit kan inlossen, zoals in het verleden is aangetoond. Het toezicht van het NRL op particuliere laboratoria aan de hand van ringtesten draagt bij tot de betrouwbaarheid van de monitoringprogramma's voor AI, SVD en KVP RUIMING TER BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN Wettelijke vereisten Verordening van de Raad (EG) nr. 1099/2009 legt regels vast voor het doden van dieren, met inbegrip van het doden van dieren met het oog op ruiming. Met name artikel 18 van de Verordening bepaalt dat de voorgenomen bedwelmings- en slachtmethoden en de overeenstemmende SOP's voor het waarborgen van de naleving van de in de verordening vastgelegde voorschriften opgenomen moeten worden in de ingevolge het diergezondheidsrecht van de Unie vereiste rampenplannen. Het bepaalt ook dat voorafgaand aan de ruiming een actieplan moet worden opgesteld en dat de bevoegde autoriteit, tijdens het ruimen, passende maatregelen moet treffen om het welzijn van de dieren in de best mogelijke omstandigheden te waarborgen. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen afwijkingen worden toegestaan. De bevoegde autoriteit stelt jaarlijks een verslag over de in het voorbije jaar uitgevoerde ruimingsacties ter beschikking aan de Commissie en het publiek. Bevindingen Rampenplannen / draaiboeken / instructies EZ heeft aangegeven dat om de naleving van de in Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad, die in werking is getreden op 1 januari 2012, vastgelegde regels te waarborgen, de rampenplannen en de overeenkomstige draaiboeken en werkinstructies gradueel geactualiseerd moeten worden rekening houdend met de vereisten van artikel 18 van deze verordening. EZ heeft echter aangegeven dat alle methoden in de huidige documenten in overeenstemming zijn met de verordening. De actieplannen worden voorafgaand aan de ruiming opgesteld in samenwerking met het frontteam en het NVIC. De beslissing tot het doden van verschillende groepen dieren wordt genomen rekening houdend met de verschillende dodingscijfers en de centraal uitgewerkte beperkende factoren. De toezichthoudende officiële dierenarts van het frontteam neemt in samenwerking met de NVIC de definitieve beslissing over de methode voor het doden en over een back-upmethode. Het VVB-team stelde het volgende vast: de verordening wordt niet specifiek vermeld in de contracten met bedrijven, aangezien de meeste daarvan voor zijn afgesloten. EZ legde uit dat de relevante referenties naar de verordening zullen worden ingevoegd bij de hernieuwing van deze contracten; 28

33 het algemene richtsnoer voor ruiming verschilt tussen de ziektespecifieke draaiboeken. Dit richtsnoer is echter niet volledig wat betreft de grootte en locatie van uitbraken. De bestaande samenwerking tussen het NVIC en de frontteams voor het opstellen van een actieplan voorafgaand aan de ruiming vult dit ontoereikende richtsnoer naar behoren aan; de nodige apparatuur voor de toepassing van methoden voor het doden is voornamelijk beschikbaar via de gecontracteerde ondernemingen; deze ondernemingen zijn in het algemeen verantwoordelijk voor de bediening van apparatuur ter plaatse en om daartoe personeel te leveren. De gecontracteerde ondernemingen hebben ook een invloed op de besluitvorming en kunnen weigeren een ruiming uit te voeren indien ze van mening zijn dat ze niet aan de dierenwelzijnsvereisten kunnen voldoen Methoden van doden en beschikbaarheid van apparatuur De bevoegde autoriteit heeft contracten ondertekend met gespecialiseerde bedrijven die personeel en apparatuur leveren om methoden voor het doden uit te voeren in overeenstemming met bijlage I van Verordening nr. 1099/2009 van de Raad. De NVWA heeft niet de bedoeling afwijkingen toe te staan voor de toepassing van methoden voor het doden die niet in Richtlijn (EG) nr. 1099/2009 van de Raad zijn opgenomen. Indien nodig wordt in zeer uitzonderlijke gevallen, wordt dit van geval tot geval besloten en goedgekeurd op ministerieel niveau. Wat dodelijke injecties betreft, heeft de NVWA een voorkeur voor het doden van volwassen runderen met een slachtpistool plus dodelijke injectie en de NVWA verklaart dat pithing niet wordt toegepast in Nederland. Voor kleine herkauwers is verdoving vóór de toediening van de dodelijke injectie ten zeerste aanbevolen. Voor drachtige dieren genieten geneesmiddelen die door de placenta gaan, zoals pentobarbital, de voorkeur. Wat elektrische methoden betreft, verschaft de leverancier meestal elektrische tangen, evenals vier draagbare elektrocutie-eenheden voor varkens. Deze methode voor het doden met elektrocutieeenheden wordt ook elektrische bedwelming van kop tot lichaam genoemd, zoals vermeld in methode 2, tabel 2, hoofdstuk I van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad, waarbij de dieren onmiddellijk dood zijn. Een wetenschappelijke studie van 1986 van een gelijkaardige eenheid toonde echter aan dat het lichaam werd blootgesteld aan een elektrische spanning die tegelijkertijd de epileptische vorm van de EEG en boezemfibrilleren of hartstilstand opwekte. Er werd echter ook vastgesteld dat een klein aantal varkens een elektrische schok kreeg vóór het verdoven. Dit werd veroorzaakt doordat deze dieren om verschillende redenen, zoals de positie en de nabijheid van het dier, het levend gewicht, de breedte van de tunnel en de positie en het contactoppervlak van de elektrodes, niet eerst met hun kop in contact kwamen met de elektrodes. Het VVB-team bezocht de leverancier van de elektrocutie-eenheid, waar een vergadering en demonstratie zonder levende dieren werd gehouden, en stelde het volgende vast: het contract, noch het draaiboek verwezen naar aspecten van dierenwelzijn, zoals de dieren met de kop eerst in de elektrocutietunnel laten lopen, minimumgewicht van varkens, vermijden dat meer dan één varken tegelijkertijd in de tunnel loopt, rampenplan in geval van defect. Er waren werkinstructies voor de bedieners, met name voor de bediener aan de 29

34 ingang van de tunnel en voor personeel van een andere leverancier die verantwoordelijk zou zijn voor het drijven van de varkens naar de ingang van de tunnel; de NVWA heeft onmiddellijk actie ondernomen en voor de slotvergadering van deze audit werd in de instructie ingevoegd dat er op gelet moet worden dat eerst de kop van het dier de elektrodes raakt. Wat betreft methoden voor het doden van vogels gaat de voorkeur uit naar methoden met koolstofgas. Een leverancier verstrekte personeel en apparatuur voor de begassing van volledige ruimten en een andere voor begassing in containers. Het VVB-team ontmoette beide leveranciers afzonderlijk en stelde het volgende vast: beide leveranciers beschikten over de ingevolge Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad vereiste draaiboeken, werkinstructies, ijkingsprocedures en opleiding van personeel; beide begassingsystemen zijn de voorbije jaren verbeterd met nieuwe methoden en technieken om de vereiste CO 2 -concentraties effectief te bereiken. Om eerdere problemen met lage gastemperaturen en een onregelmatige gasdistributie op te lossen, omvatten de systemen nu oplossingen zoals een constant toezicht op de temperatuur en gastoevoer, gecentraliseerde computergestuurde regeling en meerdere gasinjectiepunten; de welzijnsparameters waaraan de gespecialiseerde bedrijven moeten voldoen, zijn vastgelegd in de contracten: 20 % CO 2 binnen de 10 minuten, meer dan 40 % binnen 30 minuten en een temperatuurgradiënt van minder dan 10 C. Beide methoden kunnen in twee fasen CO 2 toevoeren, zodat de methoden geschikt zijn voor het doden van alle pluimvee, met inbegrip van eenden en ganzen, zoals aangegeven in methode 2 van tabel 3 van hoofdstuk I van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1099/2009; enkel het bedrijf dat begassing in containers uitvoert verstrekt CO 2 in een hoge concentratie, meer dan 40 %, maar niet voor eenden en ganzen, zoals de verordening vereist; de gevolgen voor het dierenwelzijn van verplaatsingsbeperkingen wegens beschermings- en toezichtsgebieden, zoals overbevolking of beperkingen van de routineverplaatsingen van dieren voor beheersdoeleinden, worden voor het grootste deel behandeld in het advies van EZ; dit stelt dat veehouders over noodfaciliteiten voor huisvesting moeten beschikking om de eerste zes weken van een uitbraak te kunnen overbruggen. In het bezochte varkensbedrijf was dit mogelijk, deels door zijn kwalitatieve varkensproductie, dankzij extra kraamhokken en een grote beschikbare ruimte per dier Rapportering / toezicht / opleiding / wetenschappelijk netwerk Het auditteam stelde het volgende vast: de bevoegde autoriteit heeft een formulier opgesteld dat moet worden ingevuld na elke ruimingsactie en dat de in punt 4 van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad vereiste onderdelen bevat, zoals het aantal en de soorten dieren, de gebruikte methoden voor het doden van dieren, de geconstateerde problemen en de gevonden oplossingen om het lijden te verlichten. Opgemerkt werd dat de eerder na ruiming opgestelde verslagen en een nieuwe controlelijst voor dierenwelzijn die na de ruiming moet worden ingevuld, de vereiste informatie reeds bevatten; 30

35 het toezicht op het dierenwelzijn bij ruiming wordt in de eerste plaats gehouden door de officiële dierenarts van het frontteam; deze kan altijd de dierenwelzijnsdeskundigen op centraal niveau raadplegen. Daarnaast beoordeelt een deskundigenteam op gebied van dierenwelzijn bij grote ruimingsacties zoals bij de recente uitbraak van Q-koorts, ter plaatse de gevolgen voor het dierenwelzijn; de frontteams worden regelmatig opgeleid door de NVWA, waaronder over aspecten inzake dierenwelzijn. De NVWA verklaarde dat de in Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad vastgelegde ruimingsvereisten in de volgende AI-opleidingsoefening in februari 2013 zullen worden opgenomen; de opleiding van dierenbegeleiders, zoals pluimveevangers en varkensbegeleiders, gebeurt voornamelijk aan de hand van door belangenorganisaties en het beroepsonderwijs georganiseerde cursussen. Slachthuispersoneel dat ruimingstaken uitvoert, moet overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) 1099/2009 van de Raad over een getuigschrift van vakbekwaamheid beschikken. Gecontracteerde ondernemingen moeten over gepast opgeleid personeel beschikken; de bevoegde autoriteit gaf aan dat de Wageningen University als enige contactpunt verantwoordelijk is voor het delen van technische en wetenschappelijke informatie en beste praktijken, zoals Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad vereist. Conclusies inzake ruiming ter bestrijding van besmettelijke dierziekten De methoden voor het doden voldoen aan Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en er bestaan procedures voor het toestaan van afwijkingen door het ministerie in zeer uitzonderlijke gevallen. De bevoegde autoriteiten nemen de vereisten van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad gradueel op in de rampenplannen, draaiboeken en instructies evenals in de contracten met gespecialiseerde bedrijven. In het algemeen worden vereisten voor dierenwelzijn opgenomen in de contracten en werkmethoden van de gespecialiseerde ondernemingen. De contractspecificaties en werkinstructies voor officieel en particulier personeel moeten echter verder worden aangepast om ervoor te zorgen dat de elektrocutie-eenheid aan de vereisten inzake dierenwelzijn voldoet. Hoewel de verstrekte werkinstructie niet volledig is wat betreft de grootte en locatie van de uitbraken, is de bestaande samenwerking tussen het NVIC, de frontteams en de gecontracteerde ondernemingen voldoende om een actieplan op te stellen voorafgaand aan de ruiming. EZ heeft gevraagd om medewerking van de sector om de gevolgen voor het dierenwelzijn van verplaatsingbeperkingen in beschermings- en toezichtsgebieden te verzachten. EZ en de NVWA hebben al een regeling vastgesteld voor registratie en rapportering na ruiming, toezicht en opleiding. Er is een contactpunt aangeduid voor het delen van technische en wetenschappelijke informatie met andere lidstaten VERNIETIGING VAN KARKASSEN Wettelijke vereisten Verordening (EG) nr. 1069/2009 van de Commissie bepaalt gezondheidsvoorschriften voor dierlijke bijproducten (DBP) en afgeleide producten om risico's voor de volks- en diergezondheid te 31

36 voorkomen en te beperken. Met name artikel 9, onder f), i), bepaalt dat dieren en delen van dieren die niet voor menselijke consumptie zijn gedood, beschouwd worden als dierlijke bijproducten van categorie 2 en dus volgens de in de verordening vermelde methoden vernietigd moeten worden. Wat betreft MKZ-bestrijding vereisen Richtlijn 2003/85/EG (Artikel 72, leden 1, 4 en 5 en bijlage XVII, punten 13 en 14) dat de vernietigingsmethoden van karkassen en dierlijk afval geen schadelijke effecten voor het milieu mogen hebben en dat in het rampenplan gepaste locaties en ondernemingen voor de behandeling of vernietiging van dierlijke karkassen en dierlijk afval aangeduid moeten worden. Bevindingen In het geval van een uitbraak van besmettelijke dierziekten worden de karkassen vernietigd in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 goedgekeurde destructiebedrijf voor dierlijke bijproducten (DBP) uit categorie 1. In 1999 stelde het betrokken DBP-destructiebedrijf na een ernstige uitbraak van KVP in 1997 een plan op voor de vernietiging van grote aantallen karkassen tijdens een noodsituatie inzake de dier- of de volksgezondheid. Momenteel wordt dit plan jaarlijks herzien; aan het auditteam werd de versie van 2013 uitgereikt. EZ gaf aan dat het begraven van karkassen of het verbranden op brandstapels niet als een vernietigingsmethode wordt beschouwd. Het auditteam stelde het volgende vast: door de arbeidsuren van het destructiebedrijf op te drijven, kan naar schatting wekelijks in totaal ton karkassen vernietigd worden; de karkassen worden vervoerd met behulp van de door het destructiebedrijf voorziene lekvrije voertuigen. Bij een ernstige uitbraak van dierziekten beschikt het destructiebedrijf over voldoende voertuigen om dagelijks ton karkassen te vervoeren. Het vervoer van karkassen zou het tempo waarmeer de karkassen worden vernietigd, niet verlagen; indien de maximale capaciteit van het destructiebedrijf onvoldoende is om het aantal karkassen te vernietigen, zijn er verdere noodvoorzieningen getroffen. Deze omvatten: het afleiden van DBP van karkassen die niet door de uitbraak zijn getroffen naar andere landen die bereid zijn dergelijk materiaal te aanvaarden voor vernietiging en het opslaan van karkassen in koelkamers tot ze vernietigd kunnen worden. Een deel van het materiaal kan ook rechtstreeks in verbrandingsinstallaties worden vernietigd; er zijn maatregelen getroffen om personeel tegen AI en zoönosen te beschermen. Deze omvatten: het gebruik van overalls, handschoenen, beschermingsbrillen en neus- en mondmaskers, griepvaccinatie en indien nodig het gebruik van antivirale geneesmiddelen; er zijn drie hygiëneniveaus voor destructiebedrijven bepaald. Deze zijn: normale werking wanneer er geen uitbraak is, de aandacht- of verdenkingsfase wanneer er een hoger risico voor uitbraken van dierziekten bestaat en de uitbraaksituatie waarin de hoogst mogelijke hygiëneregels gelden en het NVWA-personeel de klok rond toezicht houdt op de vernietiging. Dan worden er maatregelen getroffen zoals het gebruik van het meest doeltreffende ontsmettingsmiddel voor de betrokken ziekte en de vernietiging van materialen zoals huiden die normaal gewonnen worden. 32

37 Conclusies inzake de vernietiging van karkassen In Nederland is er voldoende capaciteit beschikbaar voor de vernietiging van dierlijke bijproducten van dieren die gedood moeten worden ter bestrijding van uitbraken van besmettelijke dierziekten, uitgezonderd tijdens de meest ernstige crises van besmettelijke dierziekten. De dieren moeten in overeenstemming met de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vernietigd worden. De voorschriften van artikel 72, leden 1, 4 en 5 en bijlage XVII, leden 13 en 14 van Richtlijn 2003/85/EG worden nageleefd. 6. ALGEHELE CONCLUSIES Er zijn bevoegde autoriteiten aangeduid en deze beschikken over voldoende wettelijke bevoegdheden om rampenplannen te ontwikkelen en uitbraken van besmettelijke dierziekten te bestrijden. De bestaande formele overeenkomsten tussen de dier- en volksgezondheidsautoriteiten vormen een goede basis voor doeltreffende samenwerking en coördinatie bij het bestrijden van uitbraken van besmettelijke dierziekten. De bevoegde autoriteiten zijn goed voorbereid voor het bestrijden van meer of minder ernstige uitbraken van besmettelijke dierziekten. Een permanente structuur behandelt vermoedelijke uitbraken van ziekten, speciaal daartoe opgeleide frontteams bestrijden bevestigde uitbraken en er zijn contracten afgesloten voor apparatuur en diensten. Er werden echter tekortkomingen vastgesteld wat betreft het ontbreken van gedocumenteerde procedures voor Afrikaanse varkenspest en voor uitbraken bij paarden en het ontbreken van de noodzakelijke specifieke maatregelen voor het bestrijden van de verspreiding van door vectoren overgedragen ziekten. Een lastenverdelingssysteem tussen de sector en de overheid voor het financieren en het bestrijden van uitbraken ondersteunt het belang van een snelle melding en diagnose om de gevolgen van uitbraken te minimaliseren. De betrokken ziekten zijn aangifteplichtig ingevolge de nationale wetgeving en de actieve en passieve bewakingsprogramma's zouden betrouwbare informatie moeten verstrekken over de aanwezigheid of afwezigheid van de betrokken ziekten. Wanneer een verdenking gemeld wordt, moet onmiddellijk actie worden ondernomen. Het nationaal referentielaboratorium beschikt over de mogelijkheden en capaciteit om de bevoegde autoriteiten betrouwbare ondersteuning te bieden bij het traceren en bestrijden van besmettelijke dierziekten. Het personeel volgt regelmatig relevante opleidingen, met inbegrip van theoretische en praktijkoefeningen. Hoewel slechts weinige van deze oefeningen alle personeelsniveaus betrekken, zoals ingevolge de EU-richtlijnen voor bepaalde ziekten voor halfjaarlijkse alarmoefeningen vereist is, is de regeling tijdens recente uitbraken getest. Er wordt in het algemeen een hoge mate van bioveiligheid opgelegd en gehandhaafd door de sectorale regelingen inzake bioveiligheid en de NVWA-inspecteurs. De rampenplannen, instructies en contracten met gespecialiseerde bedrijven zullen geactualiseerd worden rekening houdend met wettelijke verwijzingen naar artikel 18 van Verordening van de Raad (EG) nr. 1099/2009. De bevoegde autoriteit heeft reeds een regeling vastgesteld voor registratie en rapportering na ruiming, toezicht en opleiding. De huidige regeling laat toe voorafgaand aan de ruiming een actieplan op te stellen en de beschikbare methoden voor het doden zijn in overeenstemming met Verordening van de Raad (EG) nr. 1099/2009. De regeling voor de elektrocutie van varkens en het overeenkomstige contract en de overeenkomstige instructies moeten verder verfijnd worden om de naleving van de EU-voorschriften te waarborgen. 33

38 In Nederland is er voldoende capaciteit beschikbaar voor de vernietiging van dierlijke bijproducten van dieren die gedood moeten worden ter bestrijding van uitbraken van besmettelijke dierziekten, uitgezonderd tijdens de meest ernstige crises van besmettelijke dierziekten. De dieren moeten in overeenstemming met de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vernietigd worden. De voorschriften van artikel 72, leden 1, 4 en 5 en bijlage XVII, leden 13 en 14 van Richtlijn 2003/85/EG worden nageleefd. 7. SLOTVERGADERING Op 6 februari werd een slotvergadering gehouden met vertegenwoordigers van EZ en de NVWA. Tijdens deze vergadering werden de belangrijkste bevindingen en voorlopige conclusies van deze audit gepresenteerd door het auditteam. Tijdens de vergadering gaven de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten geen blijk van grote meningsverschillen met de resultaten en voorlopige conclusies. 8. AANBEVELINGEN De bevoegde autoriteiten wordt verzocht om binnen de maand na ontvangst van het verslag details over de genomen en geplande acties op te geven, met inbegrip van uiterste termijnen voor de voltooiing ervan ("actieplan"), voor de toepassing van de volgende aanbevelingen: Nr. Aanbeveling 1. De bevoegde autoriteit moet ervoor zorgen dat de bestaande rampenplannen en personeelsinstructies voldoen aan de ingevolge de EU-wetgeving opgelegde vereisten, met name bijlage III en VI, onder e) van Richtlijn 2002/60/EG van de Raad (AVP), bijlage III, punt 6 van Richtlijn 2000/75/EG van de Raad (BT) en bijlage IV, punt 6 van Richtlijn 92/35/EEG van de Raad (AVP). 2. De bevoegde autoriteit moet ervoor zorgen dat alarmoefeningen en realtimeoefeningen gehouden worden overeenkomstig artikel 73 van Richtlijn 2003/85/EG en bijlage XVII, punt 11.2 en bijlage XVII, punt van dezelfde richtlijn betreffende MKZ; bijlage VII, onder g), i), bij Richtlijn 2001/89/EG betreffende KVP, en bijlage VI, onder f), ii), bij Richtlijn 2002/60/EG van de Raad betreffende AVP. 3. De bevoegde autoriteit moet ervoor zorgen dat de betreffende delen van rampenplannen, draaiboeken, werkinstructies en contracten met gespecialiseerde bedrijven actueel zijn rekening houdend met de wettelijke verwijzingen naar artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1099/ De bevoegde autoriteit moet ervoor zorgen dat de werking en opbouw van het elektrocutiesysteem voor varkens en de instructies voor het personeel dat verantwoordelijk is voor de bediening van en het toezicht op het systeem geschikt zijn om ervoor te zorgen dat aan de cruciale parameters van de methode is voldaan, overeenkomstig methode nr. 2, tabel 2, hoofdstuk I van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1099/2009. Voor het antwoord van de bevoegde autoriteit op de aanbevelingen, zie: 34

39 BIJLAGE 1 VERWIJZINGEN NAAR WETGEVING Wetgeving Publicatieblad Titel Richtlijn 92/35/EEG PB L 157 van , blz Richtlijn 92/66/EEG PB L 260 van , blz Richtlijn 92/119/EEG PB L 62 van , blz Richtlijn 2000/75/EG PB L 327 van , blz Richtlijn 2001/89/EG PB L 316 van , blz Richtlijn 2002/60/EG PB L 192 van , blz Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardenpest Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest 35

40 Wetgeving Publicatieblad Titel Richtlijn 2003/85/EG PB L 306 van , blz Richtlijn 2005/94/EG PB L 10 van , blz Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG Verordening nr. 882/2004 Verordening nr. 1099/2009 Verordening nr. 1760/2000 Verordening nr. 21/2004 PB L 165 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees , blz. 1, Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake gerectificeerd en officiële controles op de naleving van de wetgeving opnieuw gepubliceerd inzake diervoeders en levensmiddelen en de in PB L 191 van voorschriften inzake diergezondheid en , blz. 1 dierenwelzijn PB L 303 van , blz PB L 204 van , blz PB L 5 van , blz Richtlijn (EG) 1099/2009 van de Raad van 24 december 2009 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG Richtlijn 2008/71/EG PB L 213 van , blz Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (gecodificeerde tekst) 36

41 Wetgeving Publicatieblad Titel Verordening nr. 1069/2009 PB L 300 van , blz Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) 37

42 Comments by the competent authorities of the Netherlands on the draft report by the FVO (DG SANCO ) in order to evaluate the implementation of contingency plans in relation to animal health, including provisions on the protection of animals during depopulation for disease control 4. Background: o The table with most recent reported outbreaks in paragraph 4 background is not entirely correct on two points: M: The most recent LPAI outbreak at the time of the audit occurred in August 2012 (H7N7 in free ranging laying hens). An immediate notification of this outbreak was sent to the OIE which was published on the website. The outbreak mentioned in the table occurred earlier in Unfortunately since the FVO audit we had two other LPAI cases of H7N7 in free ranging laying hens ŅD: The most recent detection of ND (2010) concerned homer pigeons not flocks of commercial poultry. The latest outbreak in commercial poultry dates from competent Authority structure o 2 nd paragraph: One of the previous names of the Ministry of Economic Affairs is not entirely correct: "The Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality merged with the Ministry of Economic Affairs to form the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation in the autumn of 2011 and the new ministry changed its name to the Ministry of Economic Affairs (EZ) in November 2012." o 6 th paragraph: It is stated the Product Board is in charge of the AI monitoring inter alia. In case of AI the phrase is a bit strong. The competent authority (EZ) is in charge but the execution is performed by the Product Board Coverage and approval o 3 rd bullet point: SVD should be mentioned with PPR, RP, LSD, SGP, VS and RVF and does not belong in the group BT, AHS, ND and EHD. o 5 th bullet point: CP for AI has also been distributed for consultation recently and could be mentioned together with FMD and CSF/ASF Documentation o 1 st paragraph: a fragment of another sentence remains in the second sentence: "... is publicly available on the another government website..." o 4 th paragraph: contrary to the statement in this paragraph the administrator of a Front team is not an official veterinarian. This person is in all cases an administrative assistant National Disease Control Centre o 2 nd paragraph: The full NVIC Expert team will consist of all three representatives is in case of a CSF, AI, ND or FMD suspicion. In all other cases the Animal Health Service veterinarian is not included. It is not clear if the phrase "in case a serious disease is suspected" reflects this practice. o 3 rd paragraph: the 72 hours might not be correctly interpreted (the time to cull, trace, clean disinfect a single holding). Seventy-two hours is the time needed for installing a RCC. In these 72 hours the front teams will perform the depopulation action. This could be considerably more than one holding Financial provisions o 1 st bullet point: this statement could be made more precise by adding a phrase: "the sectors carry 100% of the costs for investigations of suspect cases and direct control costs in case of an outbreak up to a specified ceiling oer sector over a 5 years period." ο 2 ηά bullet point: statement could be made more precise by adding a few words: "the costs for monitoring and for the availability of staff & materials via

43 contracted companies to respond in emergencies C'faciiities") are split 50/50 between the government and the sectors; Establishment and enforcement of protection and surveillance zones o 1 st paragraph: the written decision on movement restriction is not sent by EZ but by NVWA Epizootic disease risk analysis and alert levels o 3 rd paragraph: The NVIC sends weekly risk level lists to Custom services in Schiphol airport only. Custom services use the lists for risk-based checks of passengers' luggage at the airports with direct flights from high-risk countries. The lists are not used for checks of commercial goods Monitorino and surveillance systems o Wild boar: There are two preserved wild boar populations in the Netherlands, the one mentioned in the report close to the German border and one in the middle of the country: the Veluwe. Both populations are sampled and tested for various antibodies. Samples from wild boars killed outside these areas are included as well Public awareness activities in "peacetime" o 3 rd paragraph: the newsletter is published six times a year instead of the stated four times a year Biosecuritv measures in place on animal holdings o 2 nd paragraph: Apart from the second cleaning and disinfection after returning from a country with a confirmed notifiable disease a second cleaning and disinfection is also obligatory after returning from a third country contingency plans / operational manuals / instructions o 2 nd paragraph: It mentions "the OV in the FT has the final decision on the killing method of choice, and on the back-up method." Although the observations and opinion of the OV in the FT is very valuable and will be taken very much into account will the final decision be made in cooperation with NVIC. NVIC always approaches and mobilizes the necessary contract partners; therefore the FT's OV can never take this decision solely without contacting NVIC methods of killing and availability of eouioment o Throughout these paragraphs EZ is mentioned in many cases were it matter of factly is NVWA. Only the very last bullet point (on emergency housing facilities) should remain EZ. In all other cases "NVWA" should replace "EZ". o 2 nd list of bullet points. 2 nd bullet point: apparently a slight miscommunication occurred. In the past during animal experiments testing and further refining the whole house gassing method cameras were used. Results of these research projects resulted in adapting the method and developing a standard operating procedure including the mentioned crucial parameters. However during routine depopulation operations no cameras are installed for mainly three reasons: (i) introduction of C02 results in mist and fog inside the animal house thus hampering visibility hugely, (ii) installing the cameras takes additional time or would mean additional personnel on site, both are counterproductive, (iii) all materials coming within the infected area will either have to be destroyed or have to be disinfected thoroughly, the latter is not possible. Thus the added value of cameras is very limited and does not outweigh the negative consequences and therefore it is not feasible to install them reporting/ supervision/ trainino / scientific network o Conclusions first paragraph: Updating CPs, OMs, IMs and contracts is not solely a task for EZ. It would fit better to use CAs as it involves EZ, NVWA, DR inter alia.

44 Recommendation 1 The competent authority should ensure that there are contingency plans and staff instructions in place to meet the requirements in EU legislation, in particular Annex HI and VI(e) to Council Directive 2002/60/EC (ASF), Annex 111(6) to Council Directive 2000/75/EC (BT), and Annex IV(6) to Council Directive 92/35/EEC (AHS). Action Proposed by the Competent Authority CONTINGENCY PLANS (CPs) The final elaborated CP for ASF will be included in the CSF contingency plan and will be finalised, approved and published on the website before 1 July A basic CP for BT will be elaborated, approved and put on the website shortly. An elaborated CP for BT is in preparation and approval is foreseen in The competent authority should ensure that alarm drills and real time exercises are organised as required under: Article 73 An elaborated CP for AHS will be finalised in December Until that time, the basic CP will be updated and published on the website in The basic CP's for VS, SVD, ND, PPR, RP, LSD and SGP will be updated to reflect changes in competent authority structures and published on the website riiksoverheid.nl ultimatelv in July OPERATIONAL MANUALS (OMs), WORK INSTRUCTIONS (Wis) The aimed deadline for finalising the operational manuals and work instructions regarding ASF, BT, and AHS is NVWA will produce an operational manual and work instruction concerning vector related diseases inter alia. The experts from the Centrum Monitoring Vectoren (CMV) of NVWA (a unit specialised in vectors and their control) will be consulted for drafting these documents and will probably also play an important role during outbreaks of vector related diseases. These OMs and Wis are based upon the CPs. EZ organises exercises and drills which involve stakeholders and various competent authorities. NVWA organises exercises and drills

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 december 2008, TRCJZ/2008/3792, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke

Nadere informatie

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag VERORDENING (EU) VAN DE COMMISSIE van 2 februari 2017 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Afrikaanse varkenspest Europese strategie en wetgeving

Afrikaanse varkenspest Europese strategie en wetgeving Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Afrikaanse varkenspest Europese strategie en wetgeving J. Hooyberghs Directoraat-generaal Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid

Nadere informatie

COMMISSIE. (Voor de EER relevante tekst) (2009/712/EG)

COMMISSIE. (Voor de EER relevante tekst) (2009/712/EG) 19.9.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 247/13 COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 september 2009 ter uitvoering van Richtlijn 2008/73/EG van de Raad wat betreft informatiepagina's op

Nadere informatie

Symposium GKZ & Hygieia - Import, o.d.z. Better safe than sorry. Dierziektebestrijding bij het invoeren van (volgens de GWWD ) besmette dieren

Symposium GKZ & Hygieia - Import, o.d.z. Better safe than sorry. Dierziektebestrijding bij het invoeren van (volgens de GWWD ) besmette dieren Symposium GKZ & Hygieia - Import, o.d.z. Better safe than sorry Dierziektebestrijding bij het invoeren van (volgens de GWWD ) besmette dieren Mauro De Rosa Inleiding Doel presentatie Dierziektebestrijding

Nadere informatie

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 29.11.2007 COM(2007) 761 definitief 2007/0266 (ACC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité EG-Faeröer

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) PUBLIC 14116/05 LIMITE AGRILEG 166 ZITTINGSDOCUMENT van: het voorzitterschap aan: de Groep hoofden van de veterinaire diensten

Nadere informatie

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. Erkende quarantainevoorzieningen voor vogels afkomstig uit 3 e landen

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. Erkende quarantainevoorzieningen voor vogels afkomstig uit 3 e landen code OVQV-01 versie 02 ingangsdatum 08-01-2014 pag. 1 van 6 versie datum toelichting 02 December 2013 Aanpassing aan NVWA sjabloon en enkele correcties 1 Onderwerp Vogels, die ingevoerd worden uit 3e-landen,

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur, en Voedselkwaliteit van 5 april 2007, nr. TRCJZ/2007/1185, houdende wijziging (39) van de Regeling beperkingsgebieden

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot het toekennen van een statuut verwaarloosbaar of gecontroleerd risico op klassieke scrapie, noodzakelijk in het

Nadere informatie

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 VERORDENING (EU) Nr. 284/2011 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling 4 april 2001 PE 286.392/12-37 AMENDEMENTEN 12-37 ONTWERPVERSLAG - Encarnación Redondo Jiménez (PE 286.392) Communautaire maatregelen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5812 26 maart 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 17 maart 2012, nr.

Nadere informatie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.7.2018 C(2018) 3304 final VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 9.7.2018 tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten

De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten Eelco Ronteltap / Huibert Maurice Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid Inhoud van de presentatie Waarom bijeenkomst over dierziektebestrijding

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID Brussel, 27 februari 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN

Nadere informatie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.2.2019 C(2019) 595 final VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 6.2.2019 tot wijziging van bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Vertaling. Overwegende:

Vertaling. Overwegende: Vertaling Protocol van akkoord over de voorwaarden voor de grensoverschrijdende handel in slachtdieren en slachtpluimvee tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Franse Republiek.

Nadere informatie

EU-wetgeving en beleid. Annemarie Bouma Ministerie LNV

EU-wetgeving en beleid. Annemarie Bouma Ministerie LNV EU-wetgeving en beleid Annemarie Bouma Ministerie LNV Afrikaanse varkenspest: regelgeving OIE EU NL 2 OIE World organisation for Animal Health Transparency global disease situation OIE-listed diseases

Nadere informatie

Naam protocol: Vervoer pluimvee naar slachthuis Versie: 1.12

Naam protocol: Vervoer pluimvee naar slachthuis Versie: 1.12 Pagina: 1 van 5 Opgesteld door: AVINED Postbus 2703 3430 GC Nieuwegein info@avined.nl www.avined.nl NEPLUVI Postbus 331 3990 GC Houten info@nepluvi.nl www.nepluvi.nl Pagina: 2 van 5 1 Algemeen 1.1 Achtergrond

Nadere informatie

code INV VS 07 versie 01 Ingangsdatum 22-04-2014 pag. 1 van 5

code INV VS 07 versie 01 Ingangsdatum 22-04-2014 pag. 1 van 5 code INV VS 07 versie 01 Ingangsdatum 22-04-2014 pag. 1 van 5 versie datum toelichting 0.1 01-10-2013 Nieuw document 1. Voorschrift Verder vervoer Dit voorschrift beschrijft hoe verder vervoer werkt. Een

Nadere informatie

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 9 ingangsdatum pag. 1 van 6

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 9 ingangsdatum pag. 1 van 6 code PA-40 versie 9 ingangsdatum 13-09-2018 pag. 1 van 6 versie datum toelichting 7 20-09-2011 Splitsen van het overdracht deel van de PM keuring en het toezicht op de bedrijfskeurders. Dit voorschrift

Nadere informatie

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013 1. Algemene voorwaarden a. Op de verzameling zijn alleen dieren toegelaten die in orde zijn met de huidige Europese en Belgische wetgeving. b. Transport: i. Elke vervoerder moet een toelating hebben om

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6 mei 2008 inzake de externe kwaliteitsborging voor wettelijke auditors en auditkantoren die

Nadere informatie

(PB L 378 van , blz. 58)

(PB L 378 van , blz. 58) 1982L0894 NL 01.01.2013 012.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B RICHTLIJN VAN DE RAAD van 21 december 1982 inzake

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 8 Dierziekte

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 8 Dierziekte Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 8 Dierziekte 8 Dierziekte versie 2015 Crisistypen (dreigende) ernstige dierziekte Bevoegd gezag Europese Commissie en Raad minister van Economische

Nadere informatie

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) MKZ, AI, KVP, AVP Pagina: 1 van 6 Opgesteld door: Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) Goedgekeurd door: Bestuur KNMvD Drs. D.Willink, voorzitter Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 23.2.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 50/51 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 17 februari 2012 tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad, wat betreft de modellen van

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 december 2016, nr. WJZ/16190444, houdende wijziging van de Regeling maatregelen beschermings- en toezichtsgebied vogelgriep Biddinghuizen 2016,

Nadere informatie

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 8 ingangsdatum pag. 1 van 6

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 8 ingangsdatum pag. 1 van 6 code PA-40 versie 8 ingangsdatum 04-06-2013 pag. 1 van 6 versie datum toelichting 7 20-09-2011 Splitsen van het overdracht deel van de PM keuring en het toezicht op de bedrijfskeurders. Dit voorschrift

Nadere informatie

code SGIU-002 versie 1.2 ingangsdatum pag. 1 van 9

code SGIU-002 versie 1.2 ingangsdatum pag. 1 van 9 code SGIU-002 versie 1.2 ingangsdatum 01-02-2018 pag. 1 van 9 versie datum Toelichting 01 01-02-2018 Nieuwe instructie. 1 Onderwerp Deze instructie beschrijft de werkwijze van de NVWA bij het verlenen

Nadere informatie

UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE 10.10.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 275/27 RICHTLIJNEN UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE van 9 oktober 2012 tot vaststelling van informatieprocedures voor de uitwisseling tussen

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN 4.2.2017 NL L 31/13 VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/193 VAN DE COMMISSIE van 3 februari 2017 tot wijziging van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG en bijlage I bij Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa UITVOERINGSVERORDENING (EU) VAN DE COMMISSIE van 13 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft

Nadere informatie

SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5

SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5 SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5 Invulvoorbeeld Traces certificaat mestschapen/mestgeiten II. Informatie over de gezondheid Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18378 28 maart 2018 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 maart 2018, nr. WJZ/18053054,

Nadere informatie

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis code RNDIU-02 versie 15 ingangsdatum 22-03-2017 pag. 1 van 8 Versie datum toelichting 02 10-10-2013 Omzetting naar nieuwe sjabloon, 1 correctie tav de testmethode 03 28-10-2013 Correctie onder 5.1, deense

Nadere informatie

10368/1/19 REV 1 DAU/cg 1 LIFE.2.B

10368/1/19 REV 1 DAU/cg 1 LIFE.2.B Brussel, 18 juni 2019 (OR. en) 10368/1/19 REV 1 AGRI 306 VETER 36 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 18 juni 2019 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 9571/19 Betreft:

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juni 2008 (13.06) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0110 (COD) 10637/08 ADD 2 AGRILEG 104 CODEC 769 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

03-12-2018 (max 4 jaar na datum goedkeurig)

03-12-2018 (max 4 jaar na datum goedkeurig) CUMELA, Transport en Logistiek MKZ, KVP, AI Pagina: 1 van 6 Opgesteld door: CUMELA En Transport en Logistiek Goedgekeurd door: CUMELA Transport en Logistiek se Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) Inspecteur-generaal

Nadere informatie

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst) L 156/2 VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/949 VAN DE COMMISSIE van 19 juni 2015 tot goedkeuring van de door bepaalde derde landen verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op bepaalde

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44795 11 december 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 december 2015, nr. WJZ/15103002, tot

Nadere informatie

code INV PR 03 versie 02 ingangsdatum 23-09-2014 pag. 1 van 5

code INV PR 03 versie 02 ingangsdatum 23-09-2014 pag. 1 van 5 code INV PR 03 versie 02 ingangsdatum 23-09-2014 pag. 1 van 5 versie datum toelichting 0.1 19-09-2013 Eerste versie, concept voor nieuw document ter vervanging van INV PR 03 en 05. Met ingang van dit document

Nadere informatie

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie 23.7.2004 BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST (AVP): COMMUNICATIE Nieuw uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie van gestemd op 23 november 2018: aanpassing van de zonering door de Europese Commissie Het is belangrijk te

Nadere informatie

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. 3 Begrippen. 4 Benodigdheden

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. 3 Begrippen. 4 Benodigdheden code RNDIU-03 versie 14 ingangsdatum 29-08-2017 pag. 1 van 5 Versie datum toelichting 09 08-01-2016 Bremen, Hessen en Nedersaksen zijn art 10 geworden 10 26-02-2016 Toevoeging over IBR verklaring herkomstbedrijf

Nadere informatie

Toelichting voor de Staatscourant

Toelichting voor de Staatscourant Toelichting voor de Staatscourant Algemeen Onderhavige wijziging voorziet in wijzigingen met betrekking tot Q-koorts. Aanleiding voor de wijziging vormen de ontwikkelingen met betrekking tot Q-koorts.

Nadere informatie

Merken en registreren van schapen en geiten Nieuwe regels vanaf 1 januari 2010

Merken en registreren van schapen en geiten Nieuwe regels vanaf 1 januari 2010 Dit is een uitgave van Dienst Regelingen. www.minlnv.nl/loket Assen, oktober 2009 Merken en registreren van schapen en geiten Nieuwe regels vanaf 1 januari 2010 Inhoudsopgave 1 Nieuwe regels voor merken

Nadere informatie

Onze missie. Wij beschermen de dier- en volksgezondheid door veterinair onderzoek op topniveau. For quality of life

Onze missie. Wij beschermen de dier- en volksgezondheid door veterinair onderzoek op topniveau. For quality of life Onze missie Wij beschermen de dier- en volksgezondheid door veterinair onderzoek op topniveau. For quality of life Centraal Veterinair Instituut Directeur Andre Bianchi Dierverzorging en Biotechniek Henk

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 62 62 31 31maart 2009 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 maart 2009, nr. TRCJZ/2009/761,

Nadere informatie

Welkom. Heleen Prinsen. Specialist Diergezondheid en paardenhouderij

Welkom. Heleen Prinsen. Specialist Diergezondheid en paardenhouderij Welkom Heleen Prinsen Specialist Diergezondheid en paardenhouderij Het Paard van Troje Griekse mythe Het paard was een geschenk van de Grieken aan de Trojanen. Maar toen zij het paard binnen hun stadsmuren

Nadere informatie

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 is de landelijke aanpak van IBR gestart onder verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 171/100 26.6.2019 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1084 VAN DE COMMISSIE van 25 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 wat betreft de harmonisatie van de lijst van erkende of geregistreerde

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006D0415 NL 16.12.2011 007.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 juni 2006 betreffende

Nadere informatie

komen uit een beslag dat (beslagen die) officieel brucellosevrij is (zijn), en [II [II Deze optie aanvinken. II [II

komen uit een beslag dat (beslagen die) officieel brucellosevrij is (zijn), en [II [II Deze optie aanvinken. II [II Code K-LV-RNDIU-01b1 Versie 1 Ingangsdatum 03-09-2018 pag. 1 van 5 Voorbeeld invullen Traces deel II runderen II. Informatie over de gezondheid hetzij (2)hetzij II.1. hetzij [Ondergetekende, officieel

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7

Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7 7.5.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7 VERORDENING (EU) Nr. 415/2013 VAN DE COMMISSIE van 6 mei 2013 tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor de EU-referentielaboratoria

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE L 155/48 Publicatieblad van de Europese Unie 22.6.2010 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 18 juni 2010 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met infectieuze anemie bij paardachtigen in Roemenië

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 mei 2006, TRCJZ/2006/1517, houdende de instelling van een toezichtsgebied in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De onderdelen d tot en met h worden geletterd e tot en met i.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De onderdelen d tot en met h worden geletterd e tot en met i. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17924 4 juli 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 juli 2013, nr. WJZ/13101068, houdende wijziging

Nadere informatie

Bijlage 9 behorende bij het Convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien van 23 februari 2015.

Bijlage 9 behorende bij het Convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien van 23 februari 2015. Bijlage 9 behorende bij het Convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien van 23 februari 2015. Inzake de handhavingstaken door de Douane voor niet-veterinaire diervoeders,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE L 48/28 Publicatieblad van de Europese Unie 21.2.2013 AANBEVELINGEN AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 19 februari 2013 betreffende een gecoördineerd controleplan ter opsporing van frauduleuze praktijken

Nadere informatie

OMVANG DIERGEZONDHEIDSFONDSEN

OMVANG DIERGEZONDHEIDSFONDSEN OMVANG DIERGEZONDHEIDSFONDSEN 2005-2009 DEEL 1: SAMENVATTING RUNDVEE, VARKENS EN SCHAPEN/GEITEN DEEL 2: SAMENVATTING PLUIMVEE Rundvee, Varkens en Schapen/geiten Opdrachtgevers Ministerie van Landbouw,

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE, Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 februari 2012, nr. 261126, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20221 17 juli 2015 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 juli 2015, houdende regels voor

Nadere informatie

Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit De partijen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna te noemen NVWA), vertegenwoordigd door F.E.

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 september 2006, TRCJZ/2006/2966 houdende wijziging (9) van de Regeling beperkingsgebieden

Nadere informatie

Certificaat voor de intracommunautaire handel Deel I: Informatie betreffende de aangeboden zending

Certificaat voor de intracommunautaire handel Deel I: Informatie betreffende de aangeboden zending Certificaat voor de intracommunautaire handel Deel I: Informatie betreffende de aangeboden zending I.1 Verzender I.2 Referentienummer certificaat I.2.a. Locaal referentienummmer: I.3 Bevoegde centrale

Nadere informatie

2006R2023 NL

2006R2023 NL 2006R2023 NL 17.04.2008 001.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 2023/2006 VAN DE COMMISSIE

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 april 2019 Betreft Evaluatie van het diergezondheidsfonds

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 april 2019 Betreft Evaluatie van het diergezondheidsfonds > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 3.8.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/41 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 28 juli 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3060 26 februari 2010 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 februari 2010, nr. 117317,

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2009, TRCJZ/2009/ houdende een vaccinatiecampagne ter bestrijding van Q-koorts

Nadere informatie

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten LNV Wijziging Regeling handel Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2005, nr. TRCJZ/2005/2068, houdende wijziging van de Regeling handel ter implementatie van richtlijn

Nadere informatie

Betrokken sectorpartijen: Brancheorganisatie AVINED (met daarin verenigd LTO/NOP, NVP, NEPLUVI en ANEVEI)

Betrokken sectorpartijen: Brancheorganisatie AVINED (met daarin verenigd LTO/NOP, NVP, NEPLUVI en ANEVEI) Gegevens met betrekking tot het protocol Naam: Hygiëneprotocol voor het transport van opfokpluimvee Betrokken sectorpartijen: Brancheorganisatie AVINED (met daarin verenigd LTO/NOP, NVP, NEPLUVI en ANEVEI)

Nadere informatie

Het handelen in strijd met de voorschriften uit onderhavige regeling levert op grond van de Wet op de economische delicten een economisch delict op.

Het handelen in strijd met de voorschriften uit onderhavige regeling levert op grond van de Wet op de economische delicten een economisch delict op. Toelichting voor de Staatscourant 1. Algemeen Onlangs zijn in Rusland en Kazakstan uitbraken van hoogpathogeen Aviaire Influenza (hierna: AI) geconstateerd. Het betreft uitbraken van virustype H5N1 dat

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de uitvoering van het protocol voor het grensoverschrijdend handelsverkeer van slachtdieren tussen België, Frankrijk en

Nadere informatie

L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie 25.11.2006 II (Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 november 2006 tot wijziging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3917 28 januari 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 26 januari 2016, nr. WJZ / 16009052, houdende

Nadere informatie

IB.CN December Veterinair certificaat voor de uitvoer van siervogels

IB.CN December Veterinair certificaat voor de uitvoer van siervogels I. TOEPASSINGSGEBIED Productomschrijving GN-Code Land Siervogels 0106 II. BILATERALE CERTIFICATEN Code FAVV EX.VTL.CN.04.01 Titel van het certificaat Veterinair certificaat voor de uitvoer van siervogels

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 F Vaststelling van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2014 Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave A. Artikelsgewijze

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PRI 3142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [3142] v1

PRI 3142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [3142] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [142]

Nadere informatie

Resultaten verantwoordingsonderzoek. Diergezondheidsfonds (F)

Resultaten verantwoordingsonderzoek. Diergezondheidsfonds (F) Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 20 mei 2015 Dit document bevat alle resultaten van ons Verantwoordingsonderzoek 2014 bij het zoals gepubliceerd op www.rekenkamer.nl/verantwoordingsonderzoek. De

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 29.2.2008 COM(2008) 120 definitief 2008/0046 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 4.8.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 202/11 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 28 juli 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 29 683 Dierziektebeleid Nr. 103 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22615 9 augustus 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 augustus 2013, nr. WJZ/13136086, houdende

Nadere informatie

pagina 1 van 7 Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria (Tekst geldend op: ) Regeling van 16 februari 2006, nr. TRCJZ/2006/356, Directie Juridische Zaken, houdende een erkenningensystematiek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5289 6 april 2010 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 maart 2010, nr. 115877, houdende

Nadere informatie

WAAROM I&R S&G. Voedselveiligheid Voldoen aan EU verordening 21/2004 met registratie van

WAAROM I&R S&G. Voedselveiligheid Voldoen aan EU verordening 21/2004 met registratie van Traceerbaarheid WAAROM I&R S&G preventie dierziekten uitroeiing dierziekten voedselkwaliteit Voedselveiligheid Voldoen aan EU verordening 21/2004 met registratie van Bedrijven met dieren (houder; UBN)

Nadere informatie

code RNDA-003 versie 3 ingangsdatum pag. 1 van 7

code RNDA-003 versie 3 ingangsdatum pag. 1 van 7 code RNDA-003 versie 3 ingangsdatum 01-03-2014 pag. 1 van 7 versie datum Toelichting 2 20-08-2013 Aanpassing aan nieuwe sjabloon en aanpassing aan gewijzigde regeling preventie 3 01-03-2014 Wijziging ivm

Nadere informatie

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst) L 112/6 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/684 VAN DE COMMISSIE van 24 april 2015 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde mais NK 603 (MON-ØØ6Ø3-6) en tot

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) BESLUITEN

(Niet-wetgevingshandelingen) BESLUITEN 30.4.2015 L 112/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) BESLUITEN UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/683 VAN DE COMMISSIE van 24 april 2015 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten

Nadere informatie

Aanpak uitbraken van besmettelijke dierziekten

Aanpak uitbraken van besmettelijke dierziekten Aanpak uitbraken van besmettelijke dierziekten Agenda I Achtergrond II Aanpak uitbraken dierziekten III Veterinaire exportcertificering zuivel IV Stellingen I Achtergrond Voedselveiligheid Belang internationale

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de erkenning van instellingen, instituten en centra

Omzendbrief met betrekking tot de erkenning van instellingen, instituten en centra Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de erkenning van instellingen, instituten en centra Referentie PCCB/S2/BHOE/1338165 Datum 25/01/2016 Huidige versie

Nadere informatie