Programmabeschrijving Opleiding (Junior) Customs Consultant. KGH Douaneopleidingen Nederland

Transcriptie

1 Programmabeschrijving 2014 Opleiding (Junior) Customs Consultant KGH Douaneopleidingen Nederland Page 1 of 16

2 INDEX Junior Customs Consultant... 4 Oriëntatie... 4 Studielast... 4 Eindkwalificaties... 4 Leerdoelen... 4 Werkvormen... 5 Toetsing... 5 Literatuur, verplicht... 5 Literatuur, aanbevolen... 5 Customs Consultant Kick-off... 6 Oriëntatie... 6 Studielast... 6 Eindkwalificaties... 6 Leerdoelen... 6 Werkvormen... 6 Toetsing... 6 Literatuur, verplicht... 7 Literatuur, aanbevolen... 7 Customs Consultant Deel 1, 2, 3 en Oriëntatie... 8 Studielast per deel... 8 Eindkwalificaties... 8 Leerdoelen... 8 Deel 1, 2, 3 en Deel Deel Deel Deel Werkvormen Toetsing Literatuur, verplicht Literatuur, aanbevolen Eindopdracht optioneel Page 2 of 16

3 Oriëntatie Studielast Onderwerpen Opdrachtomschrijving Opleidingscompetenties/eindkwalificaties Leerdoelen Toetsing Literatuur, verplicht Literatuur, aanbevolen Beroepscompetentieontwikkeling optioneel Oriëntatie Studielast Opdrachtomschrijving Opleidingscompetenties/eindkwalificaties Leerdoelen Toetsing Literatuur, verplicht Literatuur, aanbevolen Vragen, reacties of nadere informatie? Page 3 of 16

4 JUNIOR CUSTOMS CONSULTANT ORIËNTATIE Deze opleiding geeft inzicht in de wijze waarop een douaneaangifte gemaakt wordt, waar de basis van de douaneaangifte zich bevindt, welke afkortingen en begrippen daarbij van belang zijn en welke douanebestemmingen en regelingen mogelijk zijn. Het doel van deze opleiding is dat de studenten een brede scope krijgen van wat er allemaal mogelijk is omtrent douaneaangiften en wat er allemaal nodig is om deze te doen. STUDIELAST Opleiding Praktijkopdrachten TOTAAL 9 ECs 1 ECs 10 ECs EINDKWALIFICATIES In deze opleiding staan de volgende opleidingscompetenties centraal: Systeemdenken Analyseren Klantgericht Communiceren LEERDOELEN Na het volgen van de lessen en het bestuderen van de theorie: kan de student de afkortingen en begrippen toepassen. heeft de student inzicht in de mogelijkheden van de douaneaangiften (douanebestemmingen en regelingen). kan de student een douaneaangifte in de basis invullen en weet waarom zij iets wel of niet en wat zij invult. kan de student de samenhang benoemen tussen (douane) documenten en heeft inzicht in de toepassing van deze documenten. weet de student op welke wijze zij een douaneaangifte ten invoer (vrij verkeer), uitvoer of douanevervoer instuurt en hoe deze behandelt wordt. weet de student eenvoudige goederencodes op te zoeken. kan de student de douanewaarde bij invoer bepalen op basis van de Incoterms en is bekend met het bestaan van art. 32 en 33 CDW. kan de student bepalen of er sprake is van oorsprong op basis van de nodige onderliggende documenten en het online gebruikstarief. kent de student de procedure van het binnenbrengen van goederen. weet de student het belang te noemen van klantgerichtheid in zorg- en welzijnsorganisaties. Page 4 of 16

5 heeft de student inzicht in de situaties wanneer er mogelijk sprake kan zijn van terugbetaling, bezwaar, beroep en strafwetgeving. WERKVORMEN Bijeenkomsten met een deel kennis- en vaardighedenoverdracht, discussies, inbreng en uitwisseling van werkervaring, praktijkopdrachten, portfolio-opdrachten, cases en reflectieopdrachten (eventueel al naar gelang de eigen wens). TOETSING Deze opleiding wordt na afloop afgesloten door middel van: schriftelijk examen; naar eigen wens: portfolio-opdrachten, deze dienen in het portfolio opgenomen te worden. LITERATUUR, VERPLICHT Lesmap Junior Customs Consultant LITERATUUR, AANBEVOLEN Geen Page 5 of 16

6 CUSTOMS CONSULTANT KICK-OFF ORIËNTATIE Deze module geeft inzicht in de wijze waarop de opleiding is opgebouwd, gecommuniceerd wordt, de douanegerelateerde wetgeving zich tot elkaar verhoudt, waar deze gevonden kan worden, wat de basis is van de douaneaangifte met de douanebestemmingen en regelingen, de rol van de douane en de aangifteprocedure. Het doel van deze module is dat de studenten een brede scope krijgen van welke weten regelgeving van belang is bij de douaneformaliteiten binnen organisaties. STUDIELAST Opleiding Praktijkopdrachten TOTAAL 1 EC 0 EC 1 EC EINDKWALIFICATIES In deze opleiding staan de volgende opleidingscompetenties centraal: Systeemdenken Analyseren Resultaatgericht Omgevingsbewust LEERDOELEN Na het volgen van de lessen en het bestuderen van de theorie: kan de student de relevante wettelijke bepalingen vinden, verklaren en weet hoe deze zich tot elkaar verhouden. kan de student de verhoudingen tussen relevante douanegerelateerde wet- en regelgeving aangeven. kan de student de douanebestemmingen- en regelingen toepassen op cases. kan de student de normale aangifteprocedure beschrijven met daarin de rollen van de verschillende betrokken partijen. kan de student de rol van de douane in (inter)nationaal verband aangeven. WERKVORMEN Bijeenkomsten met een deel kennis- en vaardighedenoverdracht, discussies, inbreng en uitwisseling van werkervaring, praktijkopdrachten, portfolio-opdrachten, cases en reflectieopdrachten (eventueel al naar gelang de eigen wens). TOETSING Deze module wordt als zodanig niet afgetoetst. Page 6 of 16

7 LITERATUUR, VERPLICHT Lesmap Omgaan met douanewetgeving LITERATUUR, AANBEVOLEN Wetboek Douanewetgeving Page 7 of 16

8 CUSTOMS CONSULTANT DEEL 1, 2, 3 EN 4 ORIËNTATIE Deze module geeft inzicht in de wijze waarop de betreffende onderdelen toegepast worden en zich tot elkaar verhouden, elkaar beïnvloeden en tot uitdrukking komen in de werkzaamheden van een declarant. Het doel van deze modules is dat de studenten de betreffende onderwerpen op gegeven praktijksituaties kunnen toepassen, onderbouwen en de praktijkgevolgen ervan kunnen aangeven. STUDIELAST PER DEEL Deel Praktijkopdrachten TOTAAL 8 ECs 2 ECs 10 ECs EINDKWALIFICATIES In deze delen staan de volgende opleidingscompetenties centraal: Oordeelsvorming Ondernemend Organisatiesensitief Managen van onzekerheid, verandering en verwachtingen LEERDOELEN DEEL 1, 2, 3 EN 4 Na het volgen van de lessen en het bestuderen van de theorie: kent de student de relevante begripsbepalingen. kan de student de relevante wettelijke bepalingen vinden, verklaren, weet hoe deze zich tot elkaar verhouden en toepassen. kent de student het belang en de achtergrond van de betreffende onderdelen voor de douanegerelateerde werkzaamheden. Kan de student de normale, vereenvoudigde en noodprocedure weergeven en daarbij aangeven hoe te handelen, voor wat betreft de onderdelen waar dit van toepassing is. heeft de student inzicht in de mogelijke risico s bij de betreffende onderdelen. kan de student de relevante partijen (organisatie, klant, leverancier, vertegenwoordiger, vertegenwoordigde, douane) adviseren omtrent de toepassing van de verantwoordelijkheden van ieder en de betreffende regels en bepalingen ten behoeve van de douaneaangifte. kan de student beoordelen hoe te handelen in situaties waarin een afweging tussen mogelijkheden gemaakt moet worden. kan de student beoordelen hoe te handelen in situaties waarin de administratie van een betreffende partij niet op orde is. kent de student de invloed van AEO certificering op de betreffende onderdelen en de werking daarvan in de organisatie. Page 8 of 16

9 DEEL 1 Additioneel geldt: Onderdeel gebruikstarief: kan de student de goederen op de juiste wijze indelen in het gebruikstarief en deze indeling onderbouwen aan de hand van de indelingsregels en toelichtingen en eventuele jurisprudentie en andere uitspraken. Onderdeel herkomst en oorsprong: kan de student de oorsprong en/of herkomst bepalen gegeven een casus en beoordelen of een formulier van toepassing is om de oorsprong en/of herkomst te verlenen in de aangifte. Onderdeel Incoterms: kan de student de Incoterms beoordelen gegeven een situatie en daarbij de verplichtingen van de koper en verkoper duiden. Onderdeel douanewaarde: kan de student de douanewaarde bepalen en de nodige onderliggende administratie van de bepaling van de douanewaarde beoordelen, waaronder de DV1, de plus- of minposten en de gevolgen van de douanewaarde weergeven. DEEL 2 Additioneel geldt: Onderdeel VGEM: kan de student de invloed van VGEM taken op de douaneaangifte weergeven en duidelijk hoe hiermee te handelen als declarant. Onderdeel binnenbrengen: kan de student aangeven welke informatie, op welke wijze, via welke aangiftes, wanneer bij het proces binnenbrengen een rol spelen. Onderdeel douanevervoer: kan de student aangeven op welke wijze specifiek douanevervoer verplicht of juist strategisch voor een bedrijf ingezet kan worden. Onderdeel vrij verkeer: kan de student aangeven welke specifieke kenmerken met het onderdeel vrij verkeer van belang zijn voor de douaneverantwoordelijkheden van een specifiek bedrijf. DEEL 3 Additioneel geldt: Onderdeel entrepot: kan de student bedrijven adviseren omtrent de toepassing van verschillende entrepots op basis van kenmerken, administratie, goederenstromen, goederen. Onderdeel actieve veredeling: kan de student bedrijven adviseren omtrent de wijze van te handelen in de specifieke systemen. Onderdeel behandeling onder douanetoezicht: kan de student behandeling onder douanetoezicht toepassen als fictief declarant gegeven een casus. Onderdeel tijdelijke invoer: kan de student tijdelijke invoer toepassen als fictief declarant gegeven een casus. Onderdeel uitvoer en uitgaan: kan de student uitvoer en uitgaan toepassen als fictief declarant gegeven een casus. Page 9 of 16

10 Onderdeel passieve veredeling: kan de student passieve veredeling toepassen als fictief declarant gegeven een casus. DEEL 4 Additioneel geldt: Onderdeel landbouw: kan de student de nodige documenten en certificaten weergeven (zoals INF bij suiker). Onderdeel accijns algemeen: kan de student accijnsregels toepassen als fictief declarant gegeven een casus. Onderdeel douaneschuld: kan de student weergeven wanneer douaneschuld ontstaat en betaald wordt. Onderdeel terugbetaling: kan de student weergeven op welke wijze terugbetaling gemotiveerd kan worden en hoe te kiezen om tot terugbetalingsverzoek over te gaan. Onderdeel bezwaar en beroep: kan de student weergeven op welke wijze in bezwaar en/of in beroep gegaan wordt en hoe hierin te handelen. Onderdeel BTW en fiscaal vertegenwoordiging: kan de student fiscaal vertegenwoordiging toepassen als fictief declarant gegeven een casus. WERKVORMEN Bijeenkomsten met een deel kennis- en vaardighedenoverdracht, discussies, inbreng en uitwisseling van werkervaring, praktijkopdrachten, portfolio-opdrachten, cases en reflectieopdrachten (eventueel al naar gelang de eigen wens). TOETSING Deze opleiding wordt na afloop afgesloten door middel van: schriftelijk examen; naar eigen wens: portfolio-opdrachten, deze dienen in het portfolio opgenomen te worden. LITERATUUR, VERPLICHT Lesmap Customs Consultant betreffende het deel LITERATUUR, AANBEVOLEN Wetboek Douanewetgeving; Online artikelen op Page 10 of 16

11 EINDOPDRACHT OPTIONEEL ORIËNTATIE De laatste module staat volledig in het teken van de eindopdracht. Omdat KGH Douaneopleidingen werkt volgens het praktijkgerichte principe worden de theoretische en praktische kennis en inzichten toegepast binnen een (eigen) praktijksituatie. Hiermee wordt integratie van kennis en vaardigheden uit de eerste fase bewerkstelligd. De student werkt hierbij volgens een gestructureerde aanpak en past de beginselen van de onderzoeksmethodologie toe. De student is vrij in het kiezen van een onderwerp met bijbehorende onderzoeksvraag. Onderwerp en onderzoeksvraag dienen herkenbaar gerelateerd te zijn aan een van de behandelde hoofdonderwerpen: Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 De volgende onderdelen worden minimaal in dit plan verwerkt: managementsamenvatting; benoemen onderwerp en onderzoeksvraag; motivering voor keus (toelichting achterliggend probleem of kans) en afbakening van het onderwerp; overzicht deelvragen, per deelvraag te generen informatie en toe te passen onderzoeksmethode; samenvatting belangrijkste onderzoeksresultaten; relateren van onderzoeksresultaten aan minimaal 2 van de genoemde hoofdonderwerpen uit de eerste fase. STUDIELAST Eindopdracht TOTAAL 6 ECs 6 ECs ONDERWERPEN Beginselen van de onderzoeksmethodologie Integratie van kennis en vaardigheden uit modules fase 1 Opzetten en uitvoeren van een kleinschalig kwantitatief onderzoek in de (eigen) praktijk Het schrijven van een rapport OPDRACHTOMSCHRIJVING De volgende onderdelen worden minimaal in dit plan verwerkt: Managementsamenvatting; Een inleiding waarin de probleemstelling is uitgewerkt in een aanleiding, SMART-doelstelling, vraagstelling en deelvragen; Het organisatieprofiel van de organisatie waarbij aandacht voor: dat deel van de organisatie waarop eindopdracht betrekking heeft; de missie en de visie van de organisatie een organogram en een typering volgens Mintzberg; Page 11 of 16

12 Het primaire proces van de organisatie, en de goederenstromen; De bestaande douanebestemmingen- en regelingen, aangiftes en administratie. Een kwantitatieve onderzoeksopzet, inclusief verantwoording; Een analyse van het door u gehouden onderzoek; Duidelijke geformuleerd advies (conclusies en aanbevelingen) aan de organisatie hoe op basis van de onderzoeksresultaten verder gehandeld moet worden om de vraagstelling op te lossen; Literatuurlijst. OPLEIDINGSCOMPETENTIES/EINDKWALIFICATIES In deze delen staan de volgende opleidingscompetenties centraal: Oordeelsvorming Ondernemend Organisatiesensitief Managen van onzekerheid, verandering en verwachtingen LEERDOELEN De student: kan de aanleiding voor het onderzoek uit zijn eigen praktijk halen en dit vertalen naar een concrete probleemstelling. kan een probleemstelling formuleren volgens de richtlijnen met als opbouw: aanleiding, doelstelling, vraagstelling, deelvragen. kan de structuur, vormeisen en richtlijnen toepassen die worden gesteld aan de eindopdracht. kan de basistechnieken van onderzoek toepassen op het opzetten en uitvoeren van een praktijkgericht onderzoek. kan persoonlijke leerdoelen formuleren, hierop reflecteren en zijn persoonlijke ontwikkelpunten bepalen. kan de in de opleiding aangereikte kennis toepassen in de eindopdracht. kan een beargumenteerde keuze in kwalitatieve methoden van onderzoek maken. kan kwalitatieve methoden toepassen op de eindopdracht. kan de probleemstelling onderbouwen met de in de opleiding gebruikte literatuur. kan uitspraken doen over de representativiteit van de steekproef. kan de probleemstelling en methodologie onderling met elkaar afstemmen. heeft inzicht in de valkuilen bij het afbakenen en opzetten van een onderzoek in de eigen organisatie. kan aantonen dat er samenhang is tussen de modules uit de opleiding/fase en verbanden tussen de verschillende thema's uitleggen. kan kritische kanttekeningen plaatsen bij de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. kan de onderzoeksresultaten analyseren en deze vertalen naar conclusies en aanbevelingen. kan de conclusies en aanbevelingen op hoofdlijnen vertalen naar een toepasbaar en realistisch implementatieplan. TOETSING Fase 1 wordt na afloop afgesloten door middel van een eindopdracht in de vorm van een (kwalitatieve) onderzoeksopdracht. Page 12 of 16

13 LITERATUUR, VERPLICHT Verhoeven, N (2011). Wat is onderzoek- praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma LITERATUUR, AANBEVOLEN Geen Page 13 of 16

14 BEROEPSCOMPETENTIEONTWIKKELING OPTIONEEL ORIËNTATIE In de beroepscompetentieontwikkeling staat de ontwikkeling en beheersing van competenties centraal. Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en houding die zich uit in concreet waarneembaar en beoordeelbaar gedrag. De opleidingscompetenties zijn afkomstig van de landelijke competentieprofielen en zijn vertaald naar dit waarneembare en beoordeelbare gedrag. Studenten tonen door middel van verschillende opdrachten/bewijsstukken aan dat zij dit gedrag beheersen en maken hierin ook hun eigen ontwikkeling zichtbaar. De resultaten/uitwerkingen hiervan worden opgenomen in het portfolio. STUDIELAST Eindopdracht TOTAAL 6 ECs 6 ECs OPDRACHTOMSCHRIJVING Beroepscompetentieontwikkeling; toont aan de hand van opdrachten, beroepsproducten, reflectieverslagen of andersoortig bewijsmateriaal aan dat zij zich gedurende de opleiding hebben ontwikkeld tot een competent beroepsbeoefenaar. De opleidingscompetenties staan hieronder beschreven in termen van concreet waarneembaar en beoordeelbaar gedrag. Opnemen portfolio-opdrachten van alle modules OPLEIDINGSCOMPETENTIES/EINDKWALIFICATIES In het portfolio staan de volgende opleidingscompetenties centraal: Systeemdenken Analyseren Oordeelsvorming Resultaatgericht Ondernemend Klantgericht Omgevingsbewust Organisatiesensitief Communiceren Managen van onzekerheid, verandering en verwachtingen LEERDOELEN De student: kan de aanleiding voor het onderzoek uit zijn eigen praktijk halen en dit vertalen naar een concrete probleemstelling. kan een probleemstelling formuleren volgens de richtlijnen met als opbouw: aanleiding, doelstelling, vraagstelling, deelvragen. kan de structuur, vormeisen en richtlijnen toepassen die worden gesteld aan de eindopdracht. Page 14 of 16

15 kan de basistechnieken van onderzoek toepassen op het opzetten en uitvoeren van een praktijkgericht onderzoek. kan persoonlijke leerdoelen formuleren, hierop reflecteren en zijn persoonlijke ontwikkelpunten bepalen. kan de in de opleiding aangereikte kennis toepassen in de eindopdracht. kan een beargumenteerde keuze in kwalitatieve methoden van onderzoek maken. kan kwalitatieve methoden toepassen op de eindopdracht. kan de probleemstelling onderbouwen met de in de opleiding gebruikte literatuur. kan uitspraken doen over de representativiteit van de steekproef. kan de probleemstelling en methodologie onderling met elkaar afstemmen. heeft inzicht in de valkuilen bij het afbakenen en opzetten van een onderzoek in de eigen organisatie. kan aantonen dat er samenhang is tussen de modules uit de opleiding/fase en verbanden tussen de verschillende thema's uitleggen. kan kritische kanttekeningen plaatsen bij de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. kan de onderzoeksresultaten analyseren en deze vertalen naar conclusies en aanbevelingen. kan de conclusies en aanbevelingen op hoofdlijnen vertalen naar een toepasbaar en realistisch implementatieplan. TOETSING Portfoliobeoordeling, onderdeel van het afstuderen LITERATUUR, VERPLICHT Geen LITERATUUR, AANBEVOLEN Groen, M. (2008). Effectief handelen door reflectie. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Veraart-Maas, H. (2010). Jezelf socratisch coachen in werksituaties. Probleemanalyse, opties en oplossingen. Barneveld: Uitgeverij Nelissen. ISBN: VRAGEN, REACTIES OF NADERE INFORMATIE? Mail ons op: Page 15 of 16

16 Matrix: (J)CC: prestatie-indicatoren per eindkwalificatie Eind-kwalificaties Prestatie-indicator(en) 1 Systeem-denken Komt met duurzame oplossingen voor douanevraagstukken, waarin complexiteit en/of tegenstellingen zijn verwerkt, die ten goede komen aan de gehele supply chain en/of organisatie. Onderzoekt of het vraagstuk met inzet van IT-mogelijkheden kan worden opgelost. Onderbouwt de oplossing van het vraagstuk aan de hand van bedrijfseconomische berekeningen. Levert binnen zijn eigen kaders een bijdrage aan het optimaliseren van de supply chain. Bewaart als een spin in het web ten allen tijden het overzicht over de gehele supply chain. 2 Analyseren Herkent patronen en data en informatie en gebruikt deze om tot een vraagstelling te komen. Selecteert aan de hand van de vraagstelling informatie vanuit verschillende invalshoeken op basis van relevantie en samenhang. Analyseert de informatie met als doel de effectiviteit en efficiëntie van de processen in kaart te brengen Komt aan de hand van zijn analyse tot conclusies ten aanzien van de effectiviteit en efficiëntie van de processen. 3 Oordeels-vorming Komt tot aanbevelingen aan de hand van conclusies, ten aanzien van de effectiviteit en efficiëntie van logistieke en supply chain processen. Maakt Economic Trade Offs op basis van beschikbare informatie. Onderbouwt zijn advies met bedrijfseconomische argumenten en kwalitatieve en kwantitatieve gegevens, die ten goede komen aan de doelstellingen van de supply chain. Klomt met een voor alle stakeholders aanvaardbaar advies Presenteert zijn advies aan de betrokken stakeholders. 4 Resultaat-gericht Weegt inspanningen (activiteiten, kosten, tijd, enzovoorts) af tegen het te verwachten bedrijfseconomisch resultaat voor de supply chain en/of organisatie. Waakt voor sub optimalisatie en borgt daarmee de financiële resultaten voor de supply chain en de organisatie. Maakt met stakeholders afspraken over de te realiseren (financiële) resultaten. Geeft in periodieke voortgangsrapportages de status weer van de kritische prestatie-indicatoren in relatie tot de prognose Komt op basis van de voortgangsrapportages met voorstellen voor ketenoptimalisatie. 5 Ondernemend Zoekt actief naar nieuwe markten, klanten of afzetmogelijkheden. Creëert nieuwe mogelijkheden om de supply chian te optimaliseren Laat zich niet (bij voorbaat) weerhouden door onzekerheid, belemmeringen of risico s. 6 Klantgericht Onderzoekt de werkelijke vraag of behoefte van de klant. Zoekt samen met de klant naar de meest effectieve en efficiënte oplossing voor de klantvraag tegen acceptabele kosten. Toetst de oplossing aan de belangen van de stakeholders in de supply chain. 7 Omgevingsbewust Onderzoekt welke trends en ontwikkelingen voor de stakeholders in de supply chain en/of organisatie belangrijk zijn. Beoordeelt de trends en ontwikkelingen op maatschappelijke en ethische relevantie. Schrijft verbetervoorstellen gericht op het vergroten van de concurrentiekracht voor de supply chain en/of de organisatie. Bespreekt zijn verbetervoorstellen met het hoger management. 8 Organisatiesensitief Houdt in zijn dagelijkse werkzaamheden rekening met het politieke krachtenveld, de (interne) spelregels en verhoudingen binnen de supply chain en/of de organisatie. Betrekt stakeholders in de supply chain en/of de organisatie bij verbetertrajecten. Creëert draagvlak voor voorstellen en veranderingen binnen de supply chain en/of organisatie. 9 Communiceren Past communicatietechnieken toe in uiteenlopende situaties met oog voor verhoudingen, sfeer en positief van stakeholders. Brengt contacten tot stand tussen stakeholders in de supply chain en/of de organisatie. Bespreekt logistieke processen en/of supply chain management vraagstukken met stakeholders. Onderhoudt relaties met stakeholders in de supply chain en/of de organisatie. 10 Managen van onzekerheid, verandering en verwachtingen Signaleert veranderingen, onzekerheden en verwachtingen in de omgeving en de organisatie. Maakt onzekerheid bij stakeholders over veranderingen of ontwikkelingen bespreekbaar. Benut kansen die veranderingen of ontwikkelingen bieden. Geeft tijdens veranderingsprocessen aandacht aan emoties van zichzelf en anderen. Past zich na een verandering goed aan in zijn nieuwe omgeving. Page 16 of 16