NEDERLANDSE VERENIGING VOOR WEIDE- EN VOEDERBOUW. Afdeling van het Koninklijke Genootschap voor Landbouwwetenschap

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NEDERLANDSE VERENIGING VOOR WEIDE- EN VOEDERBOUW. Afdeling van het Koninklijke Genootschap voor Landbouwwetenschap"

Transcriptie

1 NEDERLANDSE VERENIGING VOOR WEIDE- EN VOEDERBOUW Afdeling van het Koninklijke Genootschap voor Landbouwwetenschap Gebundelde Verslagen Nr Secretariaat: Pr. Bernhardlaan 5, Bennekom

2 INHOUD Blz. Indriikken opgedaan bij de excursies, die aansloten bij het 1 lie Internationale graslandcongres in 1970 in Australie Th. ALBERDA, J.P. DIRVEN EN D. OOSTENDORP Ziekten en plagen van grassen 2 W.P. DE LEEUW Veredeling op ziekteresistentie bij grassen 3 G. E. VAl^ DIJK Virusziekten in grassen en granen 8 A. B.R. BEEMSTER Enige invloeden van vernalisatie op het generatieve voort- 1 2 plantingsvermogen van grassen A* KLEINENDORST Grasgrodiremming 13 Mej. O.M. VAN ANDEL Invloed van standdichtheid op de kvjaliteit van gras 1 7 B. DEINUM Voederopname van weidend vee onder invloed van voorafgaand 2 0 maaien en beweiden H. J. KLETER Het voeren van gedroogd gras in geperste vorm aan rundvee 2 2 U.S. RIJPKEMA Onderzoeksactiviteiten van het Grunlandlehranstalt und 2 4 Marschversuchsstation Infeld P.J.H.M. ERNST Behoud van een goede weidezode 2 7 D.M. DE VRIES Ervaringen met natuurbeheer 2 8 A. BAKKER Achtergronden van natuurbehoud en natutorbeheer 31 L.G. KOP 7 4/9

3 - 1 - Indrukken opgedaan bij de excursies, die aansloten bij het lie Internationale graslandcongres in 1970 in Australie,1) Th, Alberda, J,G,P, Dirven en D. Oostendorp Voor de inhoud van deze voordrachten wordt verwezen naar de volgende reisverslagen: Alberda, Th.: Verslag van een dienstreis door Australie en Nieuw Zeeland van begin maart tot midden mei 1970; Verslagen nr. 55, 1970 van het Inst. V.Biologisch en Scheikundig Onderzoek van Landbouwgewassen. Dirven, J.G.P. en Oostendorp, D.: Verslag van een studiereis naar Australie, Nieuw Zeeland en Hawaii; Gestenc, Mededeling nr, 24, nov, 1970 Afd, Landbouwplantenteelt en Graslandcultuur van de Landbouwhogeschool. De discussie behandelde slechts twee ondeiwerpen. Er zijn duidelijke verschillen tussen de economie van Australie en die van Nieuw Zeeland. De laatste is in hoge mate eenzijdig agrarisch en berust voor ca. 30 % op export. Er zijn in Nieuw Zeeland dan ook evenveel koeien als mensen. De industriele ontwikkeling is sterk achtergebleven. De Australische landbouw heeft een flinke basis van zelfvoorziening voor de 13 miljoen inwoners, dat is vijfmaal de Nieuw Zeelandse bevolking. Er is ook veel meer industrie, onder andere mijnindustrie. Toch is ook daar de agrarische export wel belangrijk, Deze richt zich vooral op Azie en met name op Indonesie. In Nieuw Zeeland probeert men de export naar Japan sterk te ontwikkelen, Niettemin is de economische positie van de Nieuw Zeelandse boer nog redelijk goed en men ontgint er dan ook nog steeds. Het streven naar inkomensnivellering heeft in Nieuw Zeeland de onderzoekers tot een vergeten groep gemaakt, met als gevolg emigratie van intellect in de periode na de oorlog. Dat is nu wel beter, maar de meeste landbouwkundige onderzoekers bleken er een eigen landbouwbedrijf bij te hebben, Een ander gevolg is, dat technische hulp zeer duur is; zo verdient een loodgieter een veelvoud van zijn Nederlandse collega. Witte klaver houdt het in het Nieuw Zeelandse grasland veelal slecht vol. Het blijkt moeilijk daar oorzaken voor aan te wijzen. In Nederland is het juist een plant die het vrijwel overal goed doet, getuige onder andere onze wegbermen. Er zijn veel verschillen in om.standigheden van grond en weer die dit verschil in gedrag van de witte klaver ten dele kunnen verklaren. Het is voorts eigenaardig, dat men in Nieuw Zeeland het Engels raaigras altijd gemengd met witte klaver uitzaait, terwiji Italiaans raaigras in monocultuur met stikstofbemesting wordt verbouwd. Gezien de bovengenoemde moeilijkheden zou dit weilicht ook voor Engels raaigras beter zijn. Vermoed wordt, dat deze vasthoudendheid ten aanzien van witte klaver berust op de ideeen van Mitchell. Het onderzoek zou aanvankelijk minder goed bij de praktijk aangesloten hebben, Er is echter een tendens om meer stikstof te gaan gebruiken. 1) Inleidingen gehouden op 11 november 1970.

4 _ 2 ~ Ziekten en plagen van grassen W.P, de Leeuw Voor de inhoud van deze inleiding wordt verwegen naar: W.P. de Leeuw und H. Vos: Krankheiten und Schadlinge an Rasengrasern in den Niederlanden, Rasen 1(1970): Een samenvatting volgt hieronder. Zusammenfassung Es wird ein Oberblick uber Krankheiten und Schadinge an Rasengrasern in den Niederlanden einschlisslich ihrer Bedeutung gegeben, Eine chemische Bekampfung ist zwar moglich, bei mehreren Krankheiten besteht aber auch die Moglichkeit der Vorbeugung durch Wahl resistenter Graserarten und -sorten oder durch gute Rasenpfliege, Der Pilz Fusarium nivale tritt vereinzelt auf, kann aber zu emsthaften Schaden fiihren, Drechslera poae ist stark verbreitet und ruft grosse Schaden an nicht resistenten Sorten von Poa pratensis hervor, Corticium fuciforme, Gaumannomyces graminis, Rhizoctonia solani, Puccinia spp,, Pythium spp,, Marasmius oreades und Lycoperdon spp, werden zwar regelmassig gefunden, doch ist die Schadauswirkung gewohnlich nicht gross. Erysiphe graminis, Heterosporium phlei und Typhula incamata sind von geringer Bedeutung, wahrend Ustilago striiformis und Sclerotinia horaoeocarpa wenig oder nicht vorkommen. Ferner sind einzelne Falle emsthafter Schaden an Rasen durch Nematoden aufgetreten, jedoch ist die Rolle dieser Schadinge noch genauer zu untersuchen. Auch durch Insekten wie Dilophus febrilis entstehen von Zeit zu Zeit Schaden an Sportfeldem, Im allgemeinen ist jedoch festzustellen, dass durch Pilze, Nematoden und Insekten verursachte Schaden an Rasen in den Niederlanden wohl noch von begrenztera Ausmass sind. 1) Inleiding gehouden op 15 december 1970,

5 - 3 ~ Veredeling op resistentie bij grassen G.E. van Dijk Het kweken van resistente rassen is de aangewezen weg wanneer het gewas regelmatig te lijden heeft van schadelijke ziekten, die niet eenvoudig door cultuurmaatregelen of bestrijdingsmiddelen zijn te voorkomen. Bij grassen is het gebruik van bestrijdingsmiddelen slechts in bepaalde gevallen verantwoord De veredeling staat bij de uitvoering van haar taak voor de vraag: wat zijn belangrijke ziekten. Bij een gazon moet men m.i. iedere ziekte, die duidelijk zichtbaar is, schadelijk achten, omdat de gebruiker nu eenmaal een gaaf gazon wenst, ook al zal hij dankbaar zijn als een ziekte alleen een tijdelijke verkleuring brengt en geen kale plekken in het gazon veroorzaakt, Bij andere vormen van gebruik, bijvoorbeeld door de boer, ligt dit wat minder duidelijk omdat de schoonheidsfactor hier niet zo'n rol speelt. Toch geloof ik dat verschillende gegevens er op wijzen dat ook in een landbout-fgewas iedere ziekte, die in belangrijke mate voorkomt, schadelijk is te achten, soms kan de schade zelfs groter zijn dan de S3raiptonen doen vermoeden. Uit de Engelse literatuur is het voorbeeld bekend van een ziekte in kropaar waarbij de ziektesjnbptomen 9 % van de bladoppervlakte innamen maar het koolhydraatgehalte in het blad met 50 % was gedaald. Ik zal dat punt van de schade nu niet verder uitbreiden, Belangstellenden verwijs ik naar een lezing die ik ergens anders heb gehouden (1). Het is misschien nuttiger te wijzen op een punt waarvan ik minder zeker ben nl. welke ziekten komen voldoende regelmatig voor in de praktijk om belangrijk te worden geacht. Op dit punt is verder onderzoek zeker gewenst, Als een bepaalde ziekte in een zeker gras belangrijk geacht wordt zal de kvjeker zich verder afvragen hoeveel moeite het zal kosten om een resistent ras te ontwikkelen. Hoe veredelt men nu op ziekteresistentie? Het veredelen op ziekteresistentie is iets dat met verschillende intensiteit kan gebeuren, U bent allemaal wel enigszins vertrouwd met de manier waarop een selectieprogramma wordt begonnen, Het eerste stadium van een veredelingsprogramma is meestal een verzameling ruimstaande planten waarin de kweker naar de beste exemplaren zoekt, Om de beste planten te vinden wordt het uitgangsmateriaal stuk voor stuk beoordeeld op velerlei eigenschappen waaronder de gevoeligheid voor ziekten, Als we nu het eenvoudigste geval nemen, dat de kweker in het hem ter beschikking staande materiaal bij alle eigenschappen waarop hij de planten al beoordeelt ook de ziekteresistentie voegt dan is het eerste gevolg dat hij een zeef extra inschakelt, Planten met een hoge resistentie zijn zeldzaam, ook voor andere eigenschappen geldt meestal dat zeer goede planten zeldzaam zijn. Door de ziekteresistentie in zijn programma in te schakelen wordt het aantal geschikte planten nog met een factor verkleind, Deze manier van selekteren op ziekteresistentie is wel de meest toegepaste. Hierbij kunnen zich wel enige vraagstukken voordoen. Als men bijvoorbeeld heel mooie planten vindt die echter in zekere mate worden aangetast door bijv, roest, dan staat de veredelaar voor de vraag hoe belangrijk hij de ziekte moet aditen. Het is voor hem dus zeer belangrijk te weten op welke ziekte hij wel en op welke hij niet hoeft te letten. Nu is het niet altijd zo dat de kweker in het uitgangsmateriaal planten met een voldoende hoge graad van resistentie zal kunnen vinden. Is hij niet tevreden over wat het uitgangsmateriaal hem biildt, dan zal hij ertoe overgaan 1) Inleiding gehouden op 15 december 1970.

6 - ^ - de planten die enige resistentie tegen de ziekte bezitten, onderling te kruisen. Er komt dan een apart kruisingsprogramma, waarbij in de kruisingsproducten gezocht wordt naar planten die een hogere resistentie hebben. Men kan dit verder uitbreiden. Als in het Nederlandse materiaal geen voldoende resistentie wordt gevonden, is het soms mogelijk planten uit ver verwijderde streken in te voeren die de resistentie wel bezitten en deze resistentie in de Nederlandse rassen in te kruisen. Het is zelfs denkbaar dat men kruist met andere soorten, al is dit bij de grassen, voor dit doel althans, nog niet vaak gebeurd. Het kruisen met vreemde herkomsten en vooral met andere soorten is over het algemeen een lange en moeilijke weg. Tot nog toe heb ik alleen gesproken over het plantenmateriaal dat de kweker gebruikt. Bij resistentie gaat het echter ora de reactie tussen de plant en de parasiet. Voor een veredelingsprogr>amma op resistentie tegen een bepaalde ziekte zal de kweker derhalve ook moeten bevorderen dat de ziekte in het materiaal optreedt. Bij ziekten die zeer regelmatig voorkomen - dat zijn uiteraard de belangrijkste - kan hij het overlaten aan de natuurlijke infectie op het veld. Hij kan deze infectie een handje helpen door veel vatbare rassen op te nemen zodat de ziekte zich gem.akkelijk kan vestigen en infectiehaarden kan vormen. Ook de cultuurmaatregelen kunnen wat worden aangepast. Wil men bijvoorbeeld het optreden van roest in Engels raaigras bevorderen dan moet men zorgen het gras in de nazomer niet te jong te hebben en door de N-bemesting laag te houden kan men de expressie van de symptomen bevorderen. Uiteraard is men bij dit werken met natuurlijke infectie, wat voor zover ik weet op de Nederlandse kweelcbedrijven de gewoonte is geweest, afliankelijk van wat de natuur biedt. Men kent bepaalde ziektejaren, er zijn ook jaren v/aarin ziekten veel minder optreden. Wil men niet afliankelijk zijn van de natuurlijke infectie met het risico dat er in sommige jaren niet kan worden geselecteerd, dan moet men overschakelen op kunstmatige infectie hetzij op het veld of om de zaak nog beter in de hand te houden, in de kas. Selectie met behulp van kunstmstige infectie zou trouwens nodig kunnen zijn met het oog op de export. De ziektepatronen in andere landen wijken vaak af van de Nederlandse De roestaantasting bijvoorbeeld wordt vaak sterker, als me men van Noord naar Zuid gaat. Het is denkbaar dat de resistentie die men in Nederland met natuurlijke infectie verkrijgt niet sterk genoeg zal zijn voor bepaalde zuidelijke landen. Ook is het mogelijk dat in andere landstreken ziekten belangrijk zijn die hier nauwelijks voorkomen. Een voorbeeld biedt bijvoorbeeld strepenroest, Ustilago striiformis die in bepaalde streken van Amerika een belangrijke ziekte van veldbeemdgras is. In Nederland komt deze ziekte wel voor maar doet geen schade in veldbeemdgras. Voor het toetsen op resistentie tegen deze ziekte is men dus op een kunstmatige infectie aangewezen. Een andere mogelijkheid is natuurlijk het toetsen van kweekproducten in het land van gebruik hetgeen het voordeel biedt dat ook in de juiste klimaatsomstandigheden wordt gewerkt. Van de graankv;ekers kunnen we leren dat bij het selecteren op ziekteresistentie zo goed mogelijk voorkomen moet worden dat de ziekteverwekker zich aanpast, door het vormen van zgn, fysiologische rassen die de verkregen resistentie weer doorbreken. We kunnen er zeker van zijn dat in vele parasieten van de grassen ook physiologische rassen voorkomen. Voor Puccinia coronata, de roest van Engels raaigras zijn ze in Nieuw Zeeland ook al gevonden (2). De situatie bij de grassen is wel anders dan bij de granen, Kweekt men bijvoorbeeld een tarweras dat resistent is tegen roest dan worden in een streek vrijwel alle vatbare rassen vervangen door een resistent ras, Het

7 - 5 - gevolg is dat alleen die fractie van de roestschimmel die wel op het nieuwe tarweras kan leven, zich kan vermeerderen en binnen afzienbare tijd zo talrijk is geworden dat de tarwe weer ziek wordt. Met andere woorden, het resistente ras selecteert zelf de gevaarlijke roeststam uit. Bij de voedergrassen zal dit niet zo eenvoudig verlopen omdat er in de natuur genoeg wilde grassen overblijven waarop de oorspronkelijke schimmelpopulatie zich kan handhaven. Bovendien zijn de grassen met uitzondering van veldbeemdgras, kruisbevruchters en zal men nooit zo'n genetische uniformiteit bereiken als in een tarweras. Daarom geloof ik dat het gevaar van fysiologische rassen van de ziekteverwekkers bij de grassen niet zo groot is als bij vele andere gewassen. Tot zover nu de methoden van het kweken op ziekteresistentie. Nu is het niet zo dat je deze methoden maar hoeft toe te passen om aan de lopende band resistente rassen te ontwikkelen. Dit hangt van de aard van de schimmel af of liever van de wisselwerking tussen waardplant en parasiet. Tegen sommige schimmels vindt men duidelijk resistentie in de grassen, voor andere ziekten treft raen heel weinig resistentie aan. Ik wil nu enkele ziekten bespreken en een schatting maken van de kansen die de resistentieveredeling biedt. Laten we beginnen met de zaadteelt, speciaal de ziekten van de bloeiwijze. Hier komen ook ziekten voor. Een oude ziekte die echter nog steeds schade doet is moederkoren, Claviceps purpurea. Rechtstreekse veredeling is weinig kansrijk. Indirect door te selecteren op regelmatige bloei kan men de ziekte bestrijden. Een lange bloeitijd bevordert namelijk de infectiekansen. Verder zal men moeten trachten door schonen v^ zaad e.d. de ziekte binnen de perken te houden. Een andere ziekte, de blinde zadenziekte Gloeotinia temulenta, doet de laatste jaren van zich spreken, vooral bij Italiaans en Westerwolds raaigras. In buitenlandse zaadteeltgebieden wordt merkwaardigerwijze juist het Engels raaigras vaak aangetast. Het is niet bekend of in het Nederlandse-Engels raaigras enige resistentie voorkomt of dat het op een of andere wijze aan de besmetting ontsnapt. Als Engels raaigras resistentie zou bezitten dan was deze in te kruisen in Westerwolds en Italiaans raaigras. Zonder een duidelijke bron van resistentie moeten de kansen voor de veredeling twijfelachtig worden genoemd. In buitenlandse programma*s heeft men ook na infectie van tienduizenden planten geen volledige resistentie gevonden. Warmwaterontsmetting van het zaaizaad voorkomt de ziekte en dit lijkt me een snellere opiossing dan het opsporen van resistentie. Als we nu de zaadteelt verlaten dan nemen we een overstapje naar het gazon. En dan blijfc.ik nog even negatief bij de halmdoder, vroeger Ophiobolus graminis, nu Gaumannomyces graminis genaamd, Tegen deze ziekte is het volgens de liter-atuur moeilijk resistentie te vinden, Deze ziekte komt vooral bij Agrostis-soorten voor; een lage ph is gxmstig voor een gezond gewas, Hier bieden cultuurmaatregelen meer perspectieven dan de veredeling. Tot voor kort meende ik dat eenzelfde negatief standpunt ingenomen moest worden wat betreft rooddraad, Corticium ficiforme, die vooral roodzwenkgras en Engels raaigras aantast. Hiertegen blijkt echter wel resistentie te vinden te zijn, bovendien hebben de aanbevolen cultuurmaatregelen minder effectief dan verwacht werd. Een hoge N-bemesting alleen voorkomt de ziekte blijkens IVRO-ervaringen niet. Hier schieten cultuurmaatregelen moet het kweken van resistente rassen uitkomst brengen. Een belangrijke groep van ziekten zijn de Drechslera-soorten, vroeger tekort en Helm.inthosporium genoemd, Daar ik aan de nieuwe naam nog niet ben gewend spreek ik verder maar over Helminthosporium,

8 - 6 - Het" gaat onder andere over H.vagans van veldbeemdgras in gazons en sportvelden en Helminthosporium sicrans van Engels raaigras als weidegras. In deze groep komen duidelijke resistenties voor en hier vindt de kweker dan ook een aantrekkelijk arbeidsveld, Daar Helminthosporium vagans in veldbeemdgras waarschijnlijk de ziekte is die in Nederland de meeste aandacht van de veredeling krijgt, lijkt het mij goed bij deze ziekte wat langer stil te staan. De ziekte staat bekend als een "low sugar disease", dus optredend bij een laag gehalte aan koolhydraten in het gewas, Nu heeft een Amerikaan, Lukens (3) onlangs hierover een aardig onderzoek gepubliceerd, Hij besproeide namelijk een veldbeemdgewas met glucose en nam waar dat de Helminthosporium-aantasting afnam, wat klopt met de verwachting. Later nam de Helminthosporium-aantasting echter toe doordat de schimmel saprophytisch ging leven op de vrije suiker en van hieruit een versterkte besmettingsbron vormde voor het gras. Op het eerste gezicht klinkt het tegenstrijdig dat de Helminthosporium, die de plant aantast bij een lage suikerconcentratie zo goed op de vrije suiker groeit, maar de auteur geeft er de volgende verklaring voor. Uit vroegere onderzoekingen is gebleken dat Helminthosporium het blad binnendringt via de middenlamel van de epidermiscellen. Hierbij gebruikt de schimmel het enzym pectinase. Uit vitro cultures is gebleken dat Helminthosporium geen pectinase kan vormen in een suikerrijk milieu. Helminthosporium kan wel groeien in een suikerrijk milieu maar hij kan de plant niet binnendringen. Een andere verklaringsmogelijkheid volgt nog uit het verschijnsel dat hogere planten bij een schimmelaantasting vele phenolachtige verbindingen vormen waarvan sommige giftig voor schimmels zijn. De vorming van die pheaolachtige stoffen kan bij een suikerrijke plant beter verlopen. De resistentie van het bekende veldbeemdras Merion berust ook op het onvermogen van H.vagans om de plant binnen te dringen. Het is mij uit de literatuur niet geheel duidelijk of dit een kwestie is van het koolhydraatgehalte of dat de cuticula van Merion hierbij ook een rol speelt, Het verband tussen resistentie tegen Helminthosporium en rijkdom aan koolhydraten is prettig voor de veredelaar. De koolhydraten hebben vaak een zeker verband met de verteerbaarheid en ook met de wlnterhardheid. Als dit alles ook opgaat voor Helminthosporium siccans in Engels raaigras dan zou dit betekenen dat hier de selectie op resistentie tevens de kwaliteit en de wlnterhardheid in de goede richting verschuift. De helminthosporium-soorten gaan met het zaad over en kunnen de kiemplant verzwakken, Dit zijn allemaar redenen waarom ik selectie op Helminthosporium-resistentie ook in Engels raaigras wil aanbevelen. Nu is verhoging van Helminthosporium-resistentie wel in veel opzichten aantrekkelijk, maar er loert nog wel een gevaar. Helminthosporium heeft namelijk een tegenhanger en wel in roest bijv. Puccinia coronata in Engels raaigras. Deze ziekte heeft de naam vooral van een hoge koolhydraatconcentratie in de plant te houden. Dit klopt ook wel met wat bekend is van de schade die de roest veroorzaakt. Roest tast de plant bij voorkeur aan bij een hoog sulkergehalte maar als de plant aangetast is daalt het gehalte aan koolhydraten in het gewas, het eiwitgehalte neemt toe (misschien relatief). Vaak is vermeld dat de smakelijkheid van het aangetaste gras afneemt, maar concreter is de recente waarneming uit Frankrijk, dat de verteerbaai'heid in vitro onmiddellijk daalt, als het gras door roest wordt aangetast. Selectie op roestresistentie is in de meeste jaren onder natuurlijke infectie uitvoerbaar. Bij eenzijdige selectie op roestresistentie loopt men het gevaar planten te kiezen die minder winterhard en gevoelig voor Helminthosporium zijn en een lager koolhydraatgehalte hebben. Een verantwoorde selectie op roestresistentie zou dus deze vier factoren moeten omvatten, wat een vrij gecomplieeerd schema wordt.

9 - 7 - De correlaties die ik schetste bemoeiiijken het werk van de kwek^, maar U moet ze niet zien als ijzeren wetten, Het is dan ook gelukt bij Engels raaigras roestresistentie te combineren met wlnterhardheid, bij veldbeemdgras is resistentie tegen Helminthosporium en roest in dezelfde rassen te vinden, Nu is er naast roest en Helminthosporium nog een zeer algemeen verbreide ziekte nl, meeldauw, Erysiphe graminis. In lang gewas en onder schaduw kan deze ziekte sterk optreden. Ook hier zijn duidelijke verschillen in aantasting te vinden of althans verschillen op het veld. Bij kropaar heb ik wel waargenomen dat dichte pollen sterker werden aangetast dan de meer open groeiende pollen. Hierbij heeft het microklimaat blijkbaar ook invloed. In de literatuur zijn verschillende aanwijzingen te vinden, waaruit blijkt dat bij beschaduwing meeldauw zich zeer uitbreidt. Het noemen van het micrpklimaat als faktor bij het optreden van ziekten brengt me ertoe om ook iets te zeggen over het verschil tussen mengcultuur en monocultuur in verband met het optreden van ziekten. Meestal neemt men zonder meer aan dat in een mengcultuur het voorkomen van ziekten minder zal zijn, dan bij een monocultuur. Inderdaad is voor de verspreiding van een ziekte een monocultuur het gunstigst en kan men de mengcultuur zien als een cultuurmaatregel die een gezond gewas bevordert. Aan de andere kant kan een soort die door concurrentie verzwakt is, een grotere vatbaarheid voor ziekte krijgen. Zeker mogen we de factor beschaduwing niet vergeten omdat bij lichttekort sommige ziekten bijv. meeldauw toenemen, Hoewel de verspreiding van de ziekte bemoeilijkt wordt in een mengsel zou bij de onderdrukte soort de gevoeligheid voor ziekten wel eens kunnen toenemen. Samenvatting: 1, ledere ziekte die in belangrijke mate voorkomt is schadelijk. Over de mate en frequentie van het optreden van ziekten in de landbouwpraktijk zijn we niet voldoende ingelicht, 2, Voor het verkrijgen van een gezond gewas is bij roest, meeldauw, Helminthosporium en rooddraad het kweken van resistente rassen de aangewezen weg. Bij moederkoren, halmdoder en waarschijnlijk ook bij blindezadenziekte is het zoeken naar resistente rassen minder aantrekkelijk, 3, Een selectie op ziekteresistentie mag niet eenzijdig plaatsvinden. Literatuur: 1. Dijk, G,E, van. Common grass diseases in Europe and their importance. Report Meeting Eucarpia Fodder Crops Section 1967: Latch, G.C.M., Fungous diseases of rye grasses in New Zealand, I. Foliage diseases N.Z.J, Agric, Res 9(1966): , 3. Lukens, R.J., Melting-out of Kentucky bluegrass, a low sugar disease Phytopathology 60(1970):

10 - 8 - Virusziekten in grassen en granen A.B.R. Beemster Inleiding Het onderzoek naar het voorkomen van virussen in grassen en granen is in Nederland tot voor kort vrijwel beperkt gebleven tot het doen van incidentele waarnemingen. Sinds 1969 wordt op het IPO hierover onderzoek verricht. Daar de tot nog toe verkregen resultaten op dit ogenblik nog een onvoldoende inzicht geven over verschillende aspecten zoals bijv, het belang van virusziekten in grassen en de identiteit van de in Nederland in granen en grassen voorkomende virussen, zal in het volgende een globaal overzicht worden gegeven van wat over het onderwerp in de literatuur bekend is. Hierbij zal, zo mogelijk, worden vermeld, wat op dit moment gezegd kan worden over de situatie in Nederland, In dit overzicht zullen zowel virussen van grassen als van granen vrorden betrokken, Dit omdat in het algemeen granen en grassen door dezelfde virussen kunnen zijn aangetast, Anderzijds zijn vele van deze virussen in hun waardplantenreeks beperkt tot de Grammineae, Er zal niet worden getracht alle aan de orde komende virussen van een Nederlandse naam te voorzienj in dit stadium van het onderzoek lijkt dit minder gewenst, terwiji voor geinteresseerden de in de literatuur vermelde, hier gebruikte benamingen een gemakkelijker uitgangspunt voor nadere orientering kunnen bieden, Overgang van virus via het zaad "Barley stripe mosaic" is een virus dat via het zaad overgaat, Een dierlijke overbrenger is niet bekend. Op granen en grassen kan dit virus een variatie aan symptomen te zien geven van mozaiek tot bruine, necrotische strepen. In Nederland is dit virus incidenteel waargenomen op gewassen, waarbij van geimporteerd zaad gebruik was gemaakt, Overgang van virus via de grond Er zijn een aantal gramineeen virussen bekend die via de grond overgaan. In Nederland zijn deze tot dusver niet gevonden, "1'Jheat mosaic" (dat ook grassen kan aantasten) wordt overgebracht door de schimmel Polymyxa graminis. Ook dit virus kan verschillende typen van symptomen veroorzaken, zoals mozaiek, necrotische strepen en dwerggroei. Ook door aaltjes overgebrachte virussen zijn bekend, bijv. "bromegrass mosaic" of "rye grass streak". De symptomen zijn hier bontheid en dwerggroei. Als overbrenger is bekend Xiphinema paraelongatum. Door insekten overgebrachte virussen Er zijn verschillende soorten insekten bekend die virussen van granen en grassen kunnen overbrengen. De belangrijkste hiervan zijn: mijten, bladluizen, cicadelliden en kevers. Elk van de genoemde groepen insekten is in staat een bepaalde virus (virussen) over te brengen, Er is wat dit betreft dus s^jrake van specifiteit. Zo zal bijv, een door bladluizen overgebracht virus door geen andere insektesoort kunnen worden overgebracht. Wel kunnen verschillende bladluissoorten een bepaald virus overbrengen. 1) Inleiding gehouden op 15 december 1970.

11 - 9 - Van de door bladluizen overgebrachte virussen is vooral het zgn. barley yellow dwarf virus (gerst' vergelings virus) van betekenis. Dit virus vertoont VQoral in haver karakteristieke ziektebeelden (oranje-bruine verkleuringen van de bladeren met een sterk verminderde groei) maar vele, zo niet alle grassen kunnen ook met dit virus worden besmet. In grassen treden ook groeiremmingen en verkleuringen opj soms kunnen de planten echter ook besmet zijn, zonder duidelijke ziektebeelden te vertonen. Dit is van verschillende factoren afhankelijk zoals bijv. virusstam, uitwendige omstandigheden en grassoort. Dit virus komt in Nederland vrij algemeen voor. In hoeverre in gras van schade kan worden gesproken is voor ons land nog niet te zeggen. In bepaalde gevallen is, vooral op veredelingsbedrijvan, wel duidelijk sprake van zeer nadelige invloed door besmetting met dit virus waargenomen. Het virus kan door verschillende bladluissoorten worden overgebracht w.o. Rhopalosiphum padi, R. maidis. Macrosiphum avenae. Het virus is persistent wat o.a. betekent dat vrij lange zuigtijden nodig zijn voor de overbrenging. Bestrijding van bladluizen om hierdoor de verspreiding van dit virus tegen te gaan zou met kans op succes kunnen worden toegepast, vooral (of alleen) in gevallen waarbij het gewas niet voor consumptie is bestemd, zoals op veredelingsbedrijven het geval kan zijn. Merkwaardigerwijs is het gerstevergelingsvirus bijna het enige van de toch vrij grote groep van graan- en grasvirtissen dat door bladluizen wordt overgebracht. Bekend is ook nog het zgn. "Cocksfoot streak"-virus (Kropaarstrepenvirus) dat ook door bladluizen wordt overgebracht. Dit virus zou door Slijkhuis, een Canadees specialist op dit gebied, ook in ons land zijn gevonden. Van veel meer belang, hoewel, voor zover bekend, niet voor Nederland, zijn de "virussen" die door Cicadelliden worden overgebracht. Deze groep, waarvan de laatste jaren is komen vast te staan, dat het pathogene agens waarschijnlijk geen virus, maar een "Mycoplasma" is, behoort dus eigenlijk niet meer besproken te worden onder het onderwerp virusziekten. Daar echter in de literatuur deze ziekten vele jaren als virussen zijn beschreven, mogen zij ook hier niet geheel onvermeld blijven. In verschillende delen van de wereld en ook in Europa zijn deze ziekten beschreven onder vele benamingen zoals bijv. Oat blue dwarf. Wheat dwarf. Wheat mosaic. Wheat striate mosaic. Oat pseudo rosette, Oat sterile dwarf. Mogelijk hebben we met verschillende t3^en ziekten te maken, maar voor sommige gevallen is dit niet zeker. Het is bekend dat vele ervan ook grassen kvmnen aantasten. Als overbrengers zijn Cicadelliden bekend; deze insekten kunnen, als ze eenmaal besmet zijn, de ziekte gedurende haar gehele verdere leven overbrengen en in sommige gevallen is zelfs ook de volgende generatie hiertoe in staat (dus overgang via het ei van het insekt). In Engeland zijn vrij recent een tweetal virussen van grassen bekend geworden die door kevertjes worden overgebracht. Ook zouden deze virussen zeer gemakkelijk door contact (bijv. maaimachines) kunnen overgaan. Als laatste groep kan worden genoemd de door mijten overgebrachte virussen. Ook hiervan zijn een aantal zowel van granen (bijv. Wheat streak mosaic) als van grassen (bijv. Ryegrass mosaic) bekend. Voor de granen is als overbrenger bekend Aceria tulipae en voor grassen Abacarus hystrix. De S5miptomen zijn ook hier van uiteenlopendkarakter: zeer duidelijke raozaiekbeelden, gele streping en zelfs verbruining kunnen optreden. Het experimenteren met mijten brengt vrij grote moeilijkheden mee, zodat er nog onvoldoende bekend is over deze wijze van overdracht, Zeer waarschijnlijk komt in raaigrassen in Nederland een dergelijk virus voor, Uit het voorafgaande blijkt, dat virussen in granen en grassen in grote verscheidenheid bekend zijn, Ook in Nederland kan vrij gemakkelijk virus uit deze gewassen worden geisoleerd. In hoeverre ze van werkelijk belang voor de praktijk zijn, kan op dit ogenblik nog niet worden gezegd, De toenemende belangstelling voor dit onderwerp in verschillende Europese landen en de tot nog toe bereikte resultaten lijken er op te wijzen dat de betekenis tot dus-

12 Discussie over de voordrachten van A.B.R, Beemster, G.E. van Dijk en W.P. de Leeuw De economische betekenis van ziekten in gras kan zeer groot zijn. Een veldbeemdras, dat gevoelig is voor Helminthosporium is onbruikbaar voor sportvelden. Een mengsel zonder veldbeem.d is te verkiezen boven een mengsel met een vatbare veldbeemd, Hetzelfde geldt ten aanzien van roest in de weide omdat gras met een sterke roest-aantasting door het vee wordt geweigerd, zoals vroeger op de gemeentex'jeide van Harderwijk is gebleken, Ziekteresistentie is dan ook een belangrijk criterium voor toelating tot de rassenlijst, Ontsmetting van graszaad of beter gezegd zaadbescherming heeft tot nu toe weinig zin, De opkomstverbetering, die men er mee zou moeten bereiken vrordt meestal niet gerealiseerd. Dit geldt ook voor gazonzaad, Het is de vraag of combinatie van een ontsmettingsmiddel met een kiemstimulans de kosten waard zal zijn. Het is mogelijk Helminthosporium met een fungicide te doden. Ook voor blinde-zadenziekte is een bestx''ijding en dan met een systemisch fungicide denkbaar. Dat zou te verkiezen zijn boven de moeilijke en bewerkelijke ontsmetting van de zaden met behulp van warm water. Het klimaat heeft veel invloed op de infectie met blinde zadenziekte: droogte tijdens de ascosporenvlucht beperkt de besmetting sterk. In Schotland, lerland en Nieuw Zeeland heeft men er dan ook veel last van, in Nederland minder. In Oregon (USA) blijkt het mogelijk te zijn de ziekte door cultuurmaatregelen te vermijden. Vroege bloei zou ook kansen scheppen om aan de ascosporenvlucht te ontsnappen, maar vroege bloei is esn ongewenste raseigenschap. Het is niet geheel duidelijk waarom Engels raaigras minder wordt aangetast door blinde-zadenziekte dan Italiaans raaigras, want deze soorten bloeien in dezelfde periode. Misschien beperkt legering ook de besmettingskansen door de ascosporen. In Nieuw Zeeland zijn physio's van een roest op Engels raaigras bekend, Dit zou bij Heminthosporium ook mogelijk zijn. Het genetische ontstaan ervan is bij roest echter beter mogelijk tengevolge van de geslachtelijke vermeerdering door teleutosporen. In Nieuw Zeeland komt een Ustilago voor, die met het zaad kan overgaan en die alleen te typeren is door de waardplanten waarop de verschillende vormen kiinnen leven. Men spreekt dan van forma special i s. Physiologische rassen onderscheiden zich door aanpassing aan genotypen van dezelfde plantesoort. De Helminthosporium-resistentie bij Merion veldbeemd is niet volkomen: er is wel enige aantasting maar het gewas lijdt weinig. Dit zou veroorzaakt kunnen worden doordat er een mengsel van schimmels in het geding is. In Oostenrijk vond men een nieuwe roest in veldbeemd. Daar is roest een ernstiger ziekte dan Helminthosporium. Misschien is daar interessant materiaal voor kwekers te vinden. Men moet er dan wel aan denken, dat verschillende roesten ook weer verschillende tussen-waardplanten kunnen hebben, Virussen in grassen irorden niet mechanisch, bijv. door gereedschap, maar wel door insecten overgebracht, Het Barley Yellow Dwarf virus wordt alleen door bladluizen overgebracht, maar dan wel door diverse soorten met verschillende vluchtcurven, My^us persicae speelt hierbij geen rol. Andere virussen worden door cicaden overgebracht. In de laatste jaren is gebleken dat veel van deze door acaden overgebrachte "virussen" in werkelijkheid mycroplasma's zijn. Voorbeelden van besmetting door cicaden zijn de volgende:

13 I"?heat striate mosaic. 2. Aster yellow, een zeer polypbage ziekteverwekker. 3. Oat blue dwarf, een ziekte die het schieten volkomen remt en nerfverdikkingen en dwerggroei veroorzaakt. Deze ziekte komt veel in Skandinavie voor. Er kan met succes een insecticide tegen worden gebruikt. VJheat streak disease gaat via de grond met een nematode over. Deze ziekte is tot nu toe in Nederland niet bekend, Bij beemdlangbloem ziet men in het najaar vaak een bladvergeling, die echter weilicht een physiologisch verschijnsel is en niet aan een virus is toe te schrijven, Er is in Nederland nog niet zo veel onderzoek over Barley Yellow Dwarf virus verricht, maar tot nu toe wordt wel bevestigd dat het vrijwel overal te vinden is, zoals in Engeland is aangetoond. Voor de oorlog was deze ziekte eigenlijk onbekend, maar na die tijd werd het een probleem, dat vooral in het onderzoek bekend werd. De uitbreiding van de gerstteelt is er niet debet aan, want er zijn waardplanten genoeg. In Zweden was de ziekte in 1960 nog onbekend, maar in 1968 was het al een groot probleemy Het is stellig raogelijk dat Barley Yellow Dwarf virus muteert. Er zijn al verschillende "strains" van bekend, die tegenwoordig biochemisch te onderscheiden zijn naar de rangschikking van de aminozuurmoleculen. Gebleken is dat grasklonen sterk kunnen verschillen in vatbaarheid voor dit virus. Bij de instandhouding van het virus zou het goed zijn hier rekening mee te houden.

14 Enige invloeden van vernalisatie op het generatieve voortplantingsvermogen van grassen1) A, Kleinendorst Voor de inhoud van deze voordracht wordt verwezen naar Netherlands of Agricultural Science Journal Discussie Het verschil in hoog en laag koolhydraatgehalte voor deze proeven werd bereikt door de planten, die een hoog gehalte moesten hebben, 3 a 4 dagen in sterk licht te plaatsen. Voorts werd de stikstofvoorziening en de temperatuur voor dit doel aangepast. Opname van veel stikstof kan gepaard gaan met een laag koolhydraatgehalte. Stikstof kan als motor fungeren. Het tijdstip van schieten kon door stikstof niet vervroegd worden, maar op het moment van schieten beslist de stikstof- voorziening wel over de verschijning van de halm. Er zijn duidelijk verschillen in reactie op de toegepaste behandelingen tussen klonen, erfelijke verschillen dus. Het is dan ook niet juist, de verkregen resultaten voor andere grassen te generaliseren en zeker niet ten aanzien van de granen. De variatie tussen de grassen ten aanzien van de vernalisatie blijkt wel uit het feit dat Poa annua en Westerwolds raaigras geen vernalisatie nodig hebben, Bij een hoog stikstofniveau treedt in de winter een laag koolhydraatgehalte op en dat kan vertragend werken op de generatieve fase. In dit verband kan vermeld worden dat in Zweden is gevonden, dat kropaar in het jeugdstadium zeer vorstgevoelig is, Ook in Nederland is de vorstgevoeiigheid van bijvoorbeeld laat gezaaide kropaar bekend. 1) Inleiding gehouden op 26 januari 1971.

15 Qras groe iremining Mej. A.M. van Andel Wegens de kosten van het onderhoud van grasbestanden vrordt gezocht naar mogelijkheden om het mechanisch maaien te beperken. Een van de denkbare methoden zou zijn de groei te remmen door behandeling met ramstoffen. Hoev/el dit probleem al een aantal jaren de aandacht heeft, zijn er tot nu toe geen chemische middelen beschikbaar, die in alle opzichten bevredigende resultaten geven. De eisen, die aan dergelijke middelen gesteld Vforden, varieren uiteraard met het object van toepassing. Voor wegbermen waarop verschillende soorten grassen aanwezig zijn, moet een middel niet te selectief werken, anders zouden verschuivingen in de botanische samensteliing op gaan treden en zou de kans op schade bij de gevoeligere soorten te groot zijn. De aanwezigheid van dicotylen compliceert het probleem verder. Bij sportvelden, waar bij de keuze van het te gebruiken grasmengsel rekening gehouden zou kunnen worden met de gevoeligheid voor groeiremmende middelen, moet ondanks vertraagde groei, snel herstel mogelijk zijn na eventuele schade door bespelen. Voor gazons in parken en tuinen worden hoge eisen gesteld aan het uiteriijk van het gras en mogen er bijv. geen verkleuringen optreden als gevolg van de behandeling. Een ander belangrijk punt is de v-jerkingsduur: aan de ene kant is een langdurig effect gewenst, maar aan de andere kant kan een zeer persistent middel allerlei bezwaren meebrengen. Verschillende herbiciden, zoals dalapon, paraquat, amitrol, worden wel in lage doseringen gebruikt om grasgroei te remmen. Het meest bekend is maleinehydrazide (MH), dat al 15 a 20 jaar voor dit doel wordt aanbevolen, maar toch geen uitgebreide toepassing heeft gevonden, onder meer wegens de onberekenbaarheid van het resultaat. Dit houdt verband met de geringe marge tussen de groeiremmende en de fytotoxische doseringen, de selectiviteit, en het feit dat het, om. schieten te voorkomen, in een bepaalde fase van de ontwikkeling van een gras moet worden gegeven, een periode van 1-2 weken, die voor verschillende soorten op verschillende tijdstippen begint (Boeker e.a., 1955-, Neumann, 1965; Richter, 1965). Voor mengsels van MH met andere verbindingen, waarvan vooral chloorflurenol (morfaktine) genoemd moet worden (Bo^fker, e.a. 1968, 1970) geldt in principe hetzelfde als voor MH, hoewel in dit geval de kans op beschadiging geringer kan zijn, omdat lagere doseringen van MH worden gebruikt, terwiji het werkingsspectrxam breder kan zijn. Voor een derivaat van MH, pydanon (Spiess und Sohn, 1969) zou eveneens gelden, dat het minder fjrtotoxisch is dan MH zelf, terwiji het de groei van mono- en dicotylen zou remmen. Dit werd in eigen proeven met Westerwolds raaigras bevestigd. Er waren echter bespuitingen met hoge doseringen (1-2 %) nodig om een duidelijke groeiremming van de spruiten teweeg te brengen. De wortels vertoonden daarbij abnormale groei, zoals ook door behandeling met groeistoffen veroorzaakt kan worden. Dit laatste effect ontbrak bij met MH behandelde planten. Het is mogelijk dat er een verschil in werkingsmechanisme is tussen MH en pydanon. Bij toediening van de bovengenoemde verbindingen komt over het algemeen de groei van de aanwezige spruiten vrijwel tot stilstand. Na verloop van tijd treedt hergroei op door het uitlopen van laterale knoppen, Bij goed groeiend materiaal is er snel een effect zichtbaar; bij trage groei, onder minder gunstige omstandigheden, kan het effect zwak zijn, of sterven de behandelde spruiten af voor de hergroei begint. Zowel de vegetatieve groei als het schieten wordt beinvloed. 1) Inleiding gehouden op 26 januari 1971.

16 Veel minder aandacht dan de reeds genoemde stoffen hebben bij dit probleem groeivertragende stoffen gehad» zoals CCC (chloormequat) en B-9, verbindingen die dwerggroei induceren. Grassen zijn merendeels vjeinig gevoelig voor deze verbindingen, die bij andere gewassen wel met succes worden toegepast. Enkele andere stoffen, 6-azauracil (Azu) en chloorethaanfosforzuur (ethrel) lijken echter wel een dergelijk effect op grassen te hebben (Scott en Sons, 1967; Amchem, 1968). Hun werking wordt op het IBS nader onderzocht, vooral van de fysiologische kant, om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden en consequenties van dit type groeiremming. CCC werd, zij het noodzakelijkerwijs in hoge doseringen, ter vergeiijking in het onderzoek betrokken. De hieronder volgende gegevens zijn verkregen uit proeven met ongevernaliseerde spruiten van veldbeemdgras cv Prato. Andere gramineeen, als Westerwolds raaigras, struisgras, straatgras, uitlopervormend roodzwenkgras, zomergerst en haver werden minder uitvoerig onderzocht; de verschillen in reactie lijken meer van kwantitatieve dan van kwalitatieve aard te zijn. Ook de bloei, d.w.z. het tijdstip van de overgang van de vegetatieve naar de reproduktieve fase, de lengte van de halm en de ontwikkeling van de bloeiwijze, kon door behandeling met AzU. of ehtrel beinvloed worden. Hierop zal echter niet nader worden ingegaan. Spruiten van veldbeemdgras, gedurende 12 weken gekweekt op een voedingsoplossing met 0,5 mg AzU/1, bleken zeer kleine plantjes te leveren met korte blaadjes, zonder dat fytotoxische verschijnselen werden waargenomen. Ook de wortelgroei was beinvloed, maar groeistofachtige remmingen traden niet op. Toediening van CCC, 250 mg/1 voedingsoplossing, veroorzaakte een veel geringere reductie in grootte. Het effect van ethrel was van dezelfde grootte-orde als dat van AzU. Behalve in een verschil in hoogte van de behandelde planten kwam de remming van de groei door AzU, CCC en ethrel ook tot uiting in een vermindering van de vers- en drooggewichtstoenam.e van spruiten en wortels. Het aantal spruiten nam sterk toe als gevolg van de behandeling* vooral van die met AzU. Als gevolg hiervan kon de groei, enige tijd nadat de behandeling geeindigd was gemeten als gewichtstoaname, groter zijn bij behandeling dan bij onbehandelde planten, terwiji nog een reductie in lengte zichtbaar was. De spruit/wortel verhouding was iets afgenomen. De bladverschijning was iets versneld; er was dus geen stilstand in groei zoals na behandeling met MH, en het duurde dan ook langer voordat het achterblijven in groei van de behandelde planten zichtbaar werd. Ethrel werd alleen door bespuiting toegediend. CCC bleek het beste te werken bij toediening in de voedingsoplossing; behandeling met Azu kon op beide manieren gebeuren. De remming bleek echter langdurig en sterker als AzU in lage concentratie via de voedingsoplossing werd gegeven gedurende een aantal weken, dan "wanneer in totaal dezelfde hoeveelheid stof in enkele bespuitingen werd toegediend, De vorming van korte blaadjes aan met AzU of ethrel behandelde planten ging samen met een steile bladstand. De habitus van de planten was verder veranderd doordat de lengte van de bladschijf veel sterker was gereduceerd dan die van de schede, zodat de schijf/schede verhouding rondom de 1 lag, in plaats van bij 3-4, zoals bij onbehandelde plantan, De bladbreedte was eveneens gereduceerd, in toenemende mate bij later gevormde bladen, CCC daarentegen veroorzaakte dezelfde mate van verkorting bij bladschijf en -schede en geen verandering van de bladstand, en het had weinig invloed op de bladbreedte. De in de meeste proeven gebruikte jonge, ongevernaliseerde spruiten vertoonden weinig of geen stengelgroei, Bij oudere spruiten werden soms enige internodien van enkele mm's lengte aangetroffen. Behandeling met ehtrel deed

17 echter ook bij jonge spruiten strekking van de intemodien optreden (Van Andel, 1970). Afhankelijk van de gebruikte ethrelconcentratie ontstonden Stengels met 3-10 intemodien van 0,5-2,0 cm, Toediening van CCC aan met ethrel behandelde planten reduceerde aantal en lengte van de intemodien; toediening van gibberellazuur (GA3) deed beide toenemen, Behandeling met GA3 alleen had echter ook a l intemodiumstrekking ten gevolge, al strekte in eenzelfde periode een veel kleiner aantal intemodien dan bij behandeling met ethrel, Het laatste zou kunnen samenhangen met de vertraagde bladverschijning na behandeling met GA3, Werd kort voor het schieten ethrel gegeven aan planten van veldbeemdgras, dan bleven de halmen korter dan bij onbehandelde planten. In dit geval werd de intemodiumgroei dus geremd (Van Andel, 1970), Doo-r meting van de lengte van cellen van de benedenepidermis van bladen van behandelde en onbehandelde planten werd nagegaan of de reductie in lengte van de bladen een gevolg was van een verminderde strekking van de cellen of van een geringer aantal cellen, Bij bladschijf en schede van planten, behandeld met AzU of ehtrel, bleek de gemiddelde lengte van de epidermiscellen niet af te wijken van die van de cellen van bladen van onbehandelde planten. Het aantal cellen in overlangse richting was echter veel geringer. Onder invloed van CCC waren zowel de cellengte als het aantal cellen in overlangse richting gereduceerd vergeleken bij overeenkomstige bladen van onbehandelde planten, Behandeling met 6A3 deed vooral de lengte, maar ook het aantal van de epidermiscellen toenemen. Werden planten gelijktijdig met ethrel en GA3 behandeld, dan lag de lengte van de bladen tussen die van alleen met GA3 en alleen met ethrel behandelde planten in, wat een antagonistische werking suggereert, De epidermis bleek bij dergelijke bladen uit cellen te bestaan, die evenlang waren als bij planten, waaraan alleen GA3 was gegeven; hun aantal was daarentegen gelijk aan dat van planten, behandeld met alleen ethrel, d.w.z, de twee verbindingen werken op verschillende fasen van de celgroei en interfere ren niet met elkaar. Uit het voorafgaande blijkt, dat behandeling van veldbeemdgras met groeiremmende stoffen als AzU, ethrel en CCC, niet alleen de groeisnelheid beinvloedt, maar ook het groeipatroon, De groeiremming kan samenhangen met beinvloeding van de celdeling, zoals in het geval van AzU en ethrel, of van strekking zowel als deling, zoals door CCC, Naast kwalitatieve zijn er ook kwantitatieve verschillen in reactie, De eerste zijn vermoedelijk terug te brengen op een specifiek effect van de betrokken stof, zoals de remming van celstrekking of deling, de inductie van stengelgroei en de verandering in de lengteverhouding bladschijf/schede. Waar kwantitatieve verschillen, zoals bij de beinvloeding van de uitstoeling of de bladverschijningssnelheid, optreden, gaat het waarschijnlijk om secundaire effecten, De grens tussen primaire en secundaire effecten is moeilijk scherp vast te stellen. Het is echter wel van belang om de rol van de secundaire reacties na te gaan, om te kunnen komen tot voorspelbaarheid van de reactie van de plant op een middel met een bepaald werkingsmechanisme. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om de waarde voor de praktijk te beoordelen van middelen die dwerggroei van grassen induceren. De kans op schade lijkt geringer. Het probleem van selectiviteit, dus van verschil in mate van remming bij verschillende soorten en rassen geldt ook voor dergelijke stoffen. Dit wordt onder meer geillustreerd door de volgende waarneming, Bij een aantal veldbeemdgrasplanten, cv Prato, verkregen uit handelszaad, werd een plant aangetroffen, die zeer weinig door AzU in zijn groei geremd werd. Door nieuwe proeven met door vegetatieve vermeerdering uit de betrokken plant verkregen materiaal, bleek het inderdaad ora een weinig gevoelige type te gaan, dat op het eerste gezicht morfologisch niet van Prato-planten te onderscheiden was. In hoeverre van verontreiniging van het handelszaad sprake was, wordt nog onderzocht.

18 16 - Literatuur Amchem Products Inc. Techn. Service Data Sheet, 1969 Andel, O.M, van, Dual effect of 2-chloroethanephosphonic acid on vegetative grasses, Naturwiss, 57: , Berker, J,, Hierholzer, 0. and Schneider, G,J,, 1968, Chlorflurenol for growth inhibition. Proc. 9th Brit. Weed Contr. Conf.: Berker, J., Hierholzer, 0, and Friedlander, H,, 1970* Growth retardation on lawns with chlorflurenol. Proc, 10th Brit, Weed Contr. Conf.: Boeker, P., Richter, W. und Sauer, 0., 1965, Beobachtungen auf Versuchen mit wuchshemmenden Mitteln entlang der Autobahnen und Bundesstrassen. Zeitschr, Pfi, Krankh. u. Pfi, Schutz, 72; Sonderheft I I I : , Neumann, G,, Erfahrving mit Maleinsaurehydrazid (MH 30) zur Wuchshemmung der Vegetation an Strassenrandern. Zeitschr. Pfi, Krankh. Richter, W,, u. Pfi. Schutz, 72, Sonderheft III: Ueber die Wirkung von wuchshetranenden Mitteln, insbesondere MH 30, auf Graser, Zeitschr. Pfi, Krankh, u, Pfi. Schutz, 72, Sonderheft I I I : , Scott, O.M. and Sons, Octrooiaanvrage Spiess, CF. und Sohn. Data Sheet 12/1969, Discussie De werkingsduur van groeiregalatoren is afhankelijk van de toegepaste hoeveelheid en de concentratie, Het einde van de effectieve periode komt geleidelijk en na 5 a 6 weken is het effect vaak nog merkbaar. Ten aanzien van de wortelgroei is het effect moeilijker waar te nemen, ook al omdat hierbij secmdaire effecten kunnen optreden. Als de stof door de bladeren wordt opgenomen kan de wortel invloed via de spr>iut ondervinden. Er zal wel een verhoging van de suikerconcentratie optreden, maar het effect daarvan kan niet onafhankelijk van de veranderingen in bladoppervlak beschouwd worden. Bij stikstofgebrek kan te weinig koolhydratenverbruik de oorzaak van anthocyaanvorming zijn. Goed interpreteerbare waarnemingen zijn alleen mogelijk, als genetisch uniform plantenmateriaal wordt gebruikt. In dit geval werd het ras Prato gebruikt, De toegepaste stoffen zijn niet zeer toxisch, Maleine hydraadde is echter een omstreden stof: moeilijk hanteerbaar en misschien enigszins carcinogeen, zoals uit proeven met muizen is gebleken. Azauracil is wel snel omzetbaar in toxische verbindingen.

19 Invloed van standdichtheid op de )a-faliteit van gras^^ B, Deinum Inleiding Een dunne stand van het grasgewas kan verschillende oorzaken en gevolgen hebben. Oorzaken kunnen zijn: uitwintering, vertrapping, gevolg o.a. slechte droging bij het verwerken tot hooi (v.d.schaaf). Nu zijn we door ons werk langs een omweg weer eens tegen de dunne stand aangelopen, Uit ons onderzoek naar de invloed van verschillende faktoren op de kwaliteit van gras kwam naar voren, dat lichtsterkte en stikstofbe mesting eucaeir nogal kimnen tegenwerken met betrekking tot de chemische samensteliing. Hogere lichtsterkte drijft de plant tot hogere produktie, verdunning van opgenomen stikstof en opslag van reservekoolhydraten, Hogere stikstofbemesting bevordert eveneens de produktie, maar werkt tegengesteld op de kwaliteit: hoger eiwitgehalte en lager oplosbaar koolhydraatgehalte. Hoe spelen deze falctoren nu hun rol bij een dunne stand: het gewas is opener en de bladeren kunnen meer licht onderscheppen, hetgeen een eiwitarmer gewas zou kunnen veroorzaken, Maar door de dunnere stand is er tegeiijkertijd ook meer stikstof per spruit beschikbaar die het tegendeel kan bewerkstelligen. Vanuit deze achtergrond hebben we in 1955 een proefje uitgevoerd waarin de bovengrondse en ondergrondse ruimte werd gevarieerd. Proef In augustus 1964 werden op onbegroeide kleingrond kleine zoden van ca. 3 dm gemaakt met behulp van 31 jonge spruiten van Engels raaigras, ras Sceempter weidetype, en de volgende behandelingen werden aangebracht. Ondergrondse ruimte: onbeperkt en beperkt door 5 1 plastic emmer. Bovengrondse ruimte i onbeperkt en in voorjaar beperkt door ondoorzichtige plastic cylinder van 20 cm 0 N-bemesting Herhalingen 93 kg/ha op 31 maart Begin proef 31 maart 1955 Oogstdatura 17 mei 1965 Het geoogste gras werd gewogen, gedroogd, gemalen en onderzocht op diverse bestanddeien. Resultaten In tabel 1 zijn de resultaten vermeld. Hieruit blijkt dat bij het meest beperkte objekt (Pot + Ring), te vergelijken met een dichte stand, een vrij lage opbrengst is verkregen van een enigszins eiwitarme samensteliing. Door opheffing van alle ondergrondse beperkingen (Ring) is de grasopbrengst hoger geworden, maar het droge-stofgehalte veel lager. Het gras is zeer rijk geworden aan nitraat, ruw eiwit, as en ook aan ruwe celstof, terwiji het water-oplosbare-koolhydraatgehalte zeer laag is; allemaal tekenen van een grote overmaat aan stikstof in de bodem. Blijkbaar is het gras in staat geweest van een groot volume grond stikstof te verzamelen. Worden daarentegen alle bovengrondse beperkingen opgeheven met behoud van de ondergrondse (Pot), dan komt het tegengestelde beeld naar voren: lage opbrengst, hoog droge-stofgehalte, zeer lage nitraat-, eiwit-, as- en ruwe celstofgehalten en zeer hoog koolhydraatgehalte; alle kenmerken van gras gegroeid bij hoge lichtsterkte en geringe stikstofvoorziening. 1) Inleiding gehouden op 17 maart 1971.

20 Worden alle ondergrondse en bovengrondse beperkingen opgeheven als in het O-objectj dan blijken de beide factoren licht en stikstof elkaar enigszins in evenwicht te houden. De opbrengst is t-fel hoog maar de chemische samensteliing wijkt betrekkelijk weinig af van die van het gras bij dichte stand (Pot + Ring). Er is evenwel een geringe tendens naar een iets lager eiwitgehalte, en iets hoger koolhydraatgehalte, of met andere woorden, de bovengrondse ruimte (aan licht) was iets gr'oter dan de ondergrondse ruimte (aan stikstof). In een volgende proef in 1966, op een ander stvikje van hetzelfde veld vonden we een beeld dat min of meer tegengesteld was aan het laatst geschetste. In deze proef overheerste de ruimere N-voorziening (80 kg N/ha) t.o.v. de lichtvoorziening: bij drnine stand waren het % re en as hoger en was het % wok lager. Ook het % rc was wat lager, vermoedelijk als gevolg van een groter percentage pasgevormde spruiten. De resultaten van beide proeven suggereren dat bij dunne stand het gras zowel eiwitarmer als -rijker kan zijn; dit hangt af van de omstandigheden, Bij lage lichtsterkte en ruime stikstofvoorziening kan eiwitrijker gras ontstaan, bij hoge lichtsterkte en beperkte stikstofvoorziening kan het gras eiwitarmer zijn bij dunne stand. Het is ook mogelijk, dat door vertrapping of uitwintering de bovengrondse schade groter is dan de ondergrondse, waardoor de grasgroei langzaam op gang komt, met als gevolg een hoog eiwitgehalte en een laag oplosbaar koollriydraatgehalte. Het is duidelijk dat wanneer na zo'n beschadiging de groei aanvankelijk achterblijft bij die van niet beschadigd gras, deze achterstand niet wordt ingehaald, ook als het gewas gesloten is gecaakt. Bij een beperkte stikstofvoorraad in de bodem betekent deze geringe produ]<:tie vrijwel steeds een hoger eiwitgehalte, omdat de stikstofvoorziening per spruit dan groter is en daamaast door uitstoeling het aandeel van de jonge eiwitrijke spruiten eveneens groter is. Indien als maatregel tegen de slechte begingroei bovendien nog extra stikstof is gegeven, dan werkt dit nog hogere eiwit- en lagere koolhydraatgehalten in de hand, met als gevolg nog grotere problemen bij de hooiwinning. Discussie De verteerbaarheid in vitro is niet bepaald. De N-bemesting werd opgelost in water toegediend. Het vaststellen van de juiste hoeveelheden voor de verschillende onderdelen van de proef is evenwel niet eenvoudig. De temperatuur in de ring is niet nagegaan, Binnen de ring kan de temperatuur wel sterk stijgen, maar deze proef werd op 17 mei geoogst, dus voordat er zeer hoge buitentemperaturen optraden.

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Plantenteelt Graan Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Huiswerk Werkopdracht Ziekten, plagen en

Nadere informatie

Actualiteiten in gewasbescherming: Bladluizen en BYDV

Actualiteiten in gewasbescherming: Bladluizen en BYDV Actualiteiten in gewasbescherming: Bladluizen en BYDV Prof. Dr. ir. Geert Haesaert Department of applied biosciences Faculty of Bioscience Engineering GhentUniversity Geert.haesaert@ugent.be Dwerg vergelingsvirus

Nadere informatie

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN 1 BESLUIT WIJZIGING WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT EN GEBRUIKSAANWIJZING Op 18 november 2016 is van: Syngenta Crop Protection B.V.

Nadere informatie

Geeft bodemziekten geen ruimte!

Geeft bodemziekten geen ruimte! Geeft bodemziekten geen ruimte! Een gezonde plant begint bij een gezond wortelstelsel Trianum is een nieuw middel dat de wortels van tal van gewassen versterkt en beschermt tegen ziekten als Fusarium,

Nadere informatie

Schimmels. Schimmelziektes in sportvelden en gazons

Schimmels. Schimmelziektes in sportvelden en gazons Schimmelziektes in sportvelden en gazons Brown patch Brown Patch Symptomen: Donkere ringen van afstervend gras Droogte plekken Wit verkleuring van het aangetaste gras Brown Patch Infectie: Juni tot september

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56

Nadere informatie

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras IJZERSTERK zelf herstellend Engels raaigras Revolutionaire technologie: zelf herstellend en hoogste bespelingstolerantie G ras heeft een prominente plek in tuinen. Een mooie grasmat geeft dan ook direct

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-GT-2-b Informatie - Aardappels Lees eerst informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 37 tot en

Nadere informatie

For information only content must not be duplicated. Grasziekten. Lebrun Benjamin

For information only content must not be duplicated. Grasziekten. Lebrun Benjamin Grasziekten Lebrun Benjamin Grasziekten : introductie 1) Oorzaak grasziekten : Virussen Bacteriën Fungus 2) Ziekten veroorzaken een aantal problemen : Vermindering van de groei van de plant Vermindering

Nadere informatie

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If STICHTING LABORATORIUM VOOR BLOEMBOLLENONDERZOEK LISSE PRAKTIJKMEDEDELlROo. If Laboratorium voor Bloembollenonderzoek te Lisse Een bladvlekkenziekte bij narcissen (Stagonospora curtisii) en mogelijkheden

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b Bijlage VMBO-KB 2009 tijdvak 2 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b Informatie - Aardappels Lees eerst informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 39 tot en met 48. Bij

Nadere informatie

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Mengselwijzer Kies het juiste weidemengsel Na de afschaffing van het melkquotum is het voor de veehouder nog belangrijker geworden om goed

Nadere informatie

Paardengras versus koeiengras

Paardengras versus koeiengras Paardengras versus koeiengras Stichting De Paardenkamp Soest 6 december 2016 Mark Jan Vink Waarom dit onderwerp? Omdat in de dagelijkse praktijk blijkt dat veel paarden worden gehouden op koeiengras Dat

Nadere informatie

5.2.4 Rhizoctonia. 5.2.4.3 De ziekte. In deze paragraaf wordt verwezen naar foto s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij 5.2.4.

5.2.4 Rhizoctonia. 5.2.4.3 De ziekte. In deze paragraaf wordt verwezen naar foto s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij 5.2.4. 5.2.4 Rhizoctonia AUTEUR EN CONTACTPERSOON: HANS SCHNEIDER De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt wortelbrand en wortelrot in suikerbieten. Bij zware aantasting gaan hele percelen verloren. Rotte

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie a-KB-2-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie a-KB-2-b Bijlage VMBO-KB 2009 tijdvak 2 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b Informatie - Aardappels Lees eerst informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 39 tot en met 48. Bij

Nadere informatie

Weiden. Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze

Weiden. Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze Weiden Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze Grassoorten en -rassen doen er niet toe, het gaat om het juiste stadium van inscharen. Verschillen in VC-OS zijn klein tussen rassen

Nadere informatie

RAPPORT. Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) Ing. Egbert Schepel

RAPPORT. Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) Ing. Egbert Schepel RAPPORT Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) Ing. Egbert Schepel rapport 711 project 9071 december 2010 RAPPORT titel Gevoeligheid van aardappelrassen voor

Nadere informatie

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Na de afschaffing van het melkquotum is het voor de veehouder nog belangrijker geworden om goed op de voerkosten te letten. Er zijn meer

Nadere informatie

Rassenonderzoek grasland

Rassenonderzoek grasland Rassenonderzoek grasland (Cultuur- en gebruikswaarde onderzoek) Bijeenkomst NVWV 18 juni 2009 Jan Visscher ASG-WUR Rassenonderzoek van belang voor. Citaat: Wie meêhelpt onze kennis aangaande rassen te

Nadere informatie

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Inleiding: De veredeling van gewassen heeft onder andere

Nadere informatie

Teelthandleiding. 1.3.schietergevoeligheid

Teelthandleiding. 1.3.schietergevoeligheid Teelthandleiding 1.3.Schietergevoeligheid... 1 2 1.3.Schietergevoeligheid versie: november 2018 Een suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar verkeert zij in de vegetatieve fase en vormt reservevoedsel

Nadere informatie

Een vloeibaar middel voor brede schimmelbestrijding in de vollegrondsgroenteteelt. Wat doet Amistar Top?

Een vloeibaar middel voor brede schimmelbestrijding in de vollegrondsgroenteteelt. Wat doet Amistar Top? Amistar Top Een vloeibaar middel voor brede schimmelbestrijding in de vollegrondsgroenteteelt Wat is Amistar Top? Amistar Top is een zeer modern fungicide met een breed werkingsspectrum tegen de belangrijkste

Nadere informatie

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van: Begeleidende groep

Nadere informatie

Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest

Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest Schimmels in maïs Er zijn verschillende schimmels die schade kunnen veroorzaken in maïs. Tot nu toe bestrijdt men alleen de kiemschimmels met chemische middelen. Bij de schimmelziekten stengelrot, kolfsteelrot

Nadere informatie

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić Plantenteelt maïs Docent: Muhtezan Brkić Programma Ziekten plagen en beschadigingen in snijmaïs Werkopdrachten PowerPoint presentatie snijmaïs Ma. 10 april 2 de toets Plantenteelt Granen Do. 20 april -

Nadere informatie

Reken af met duist in stappen

Reken af met duist in stappen Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel

Nadere informatie

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN. www.dlvplant.nl

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN. www.dlvplant.nl KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK

Nadere informatie

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Mengselwijzer Kies het juiste weidemengsel De fosfaatrechten zijn een feit, daardoor komen er minder melkkoeien per ha. Het belang voor

Nadere informatie

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten 2009 Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn Probleem in zonnebloemen Valse meeldauw (Plasmopara halstedii) > oömyceet In Nederland,

Nadere informatie

Studiemiddag Kleinfruit Steenfruit Vlamings BV 1

Studiemiddag Kleinfruit Steenfruit Vlamings BV 1 11 februari 2015 Studiemiddag Klein en Steenfruit Vlamings B.V. Hans Konings Virusziekten in Blauwe Bes, ander houtig kleinfruit en Steenfruit. Inhoud Virussen algemeen Ziektenbeelden in blauwe bessen

Nadere informatie

Weidemengsels Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2019 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Het wordt voor de veehouder steeds belangrijker om zo veel mogelijk ruwvoer zelf te telen. Lagere voerkosten zorgen voor een beter rendement.

Nadere informatie

Besmettelijke hersenaandoeningen

Besmettelijke hersenaandoeningen Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Moeten we ons zorgen maken over een huntingtine-invasie? Goed lab

Nadere informatie

Ziekten en plagen ERWINIA. Veroorzaakt door: Bacterie.

Ziekten en plagen ERWINIA. Veroorzaakt door: Bacterie. Ziekten en plagen ERWINIA Veroorzaakt door: Bacterie. Erwinia Carotovora: bovengrondse delen of knollen verslijmen en vertonen rotte plekken (stinkend zachtrot). De knollen rotten geheel weg en verspreiden

Nadere informatie

Verslag Switch proef najaar 2009

Verslag Switch proef najaar 2009 Verslag Switch proef najaar 2009 De enige reden waarom deze proef is opgezet is het eenvoudige feit dat fabrikant Syngenta aangeeft dat Switch onder drogende omstandigheden gespoten zou moeten worden.

Nadere informatie

Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Voor de veehouder wordt het steeds belangrijker om zo veel mogelijk ruwvoer zelf te telen. De lagere melkprijs van het afgelopen jaar heeft

Nadere informatie

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007/2008 Peter Vink, Paul van Leeuwen en John Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras IJZERSTERK zelf herstellend Engels raaigras Revolutionaire technologie: zelf herstellend en hoogste bespelingstolerantie, ook bij korter maaien! RPR technology inside! RPR is een zelf herstellend Engels

Nadere informatie

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink Voortgezet diagnostisch onderzoek naar een betere beheersing van een aantasting door de schimmel Colletotrichum acutatum bij de bollenteelt van tulpen cv. Giuseppe Verdi Voortgezet diagnostisch onderzoek

Nadere informatie

In dit document zijn de belangrijkste ziekten en plagen opgenomen, die een risico kunnen vormen voor de productie van bollen van goede kwaliteit

In dit document zijn de belangrijkste ziekten en plagen opgenomen, die een risico kunnen vormen voor de productie van bollen van goede kwaliteit Risico s in de productie In dit document zijn de belangrijkste ziekten en plagen opgenomen, die een risico kunnen vormen voor de productie van bollen van goede kwaliteit Schimmels Bewaarrot (Penicillium)

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland 2015 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is een sleutelfactor voor het realiseren van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal

Nadere informatie

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels De fosfaatrechten zijn een feit, daardoor komen er minder melkkoeien per ha. Het belang voor een maximaal rendement wordt steeds belangrijker

Nadere informatie

Verigal D TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e. Batch nr:

Verigal D TEGEN ONKRUIDEN. inhoud: 5 L e. Batch nr: Verigal D TEGEN ONKRUIDEN werkzame stoffen: 308 g/l Mecoprop-p 250 g/l Bifenox formulering: suspensie concentraat (SC) toelatingsnummer: 10194 N W.3 nooit de verpakking open laten staan goed schudden voor

Nadere informatie

Het weer en reumatoïde artritis. De rol van het microklimaat aan de huid.

Het weer en reumatoïde artritis. De rol van het microklimaat aan de huid. Samenvatting Het weer en reumatoïde artritis. De rol van het microklimaat aan de huid. Als ik voor het eerst met iemand kennis maak en vertel dat ik reuma heb, dan hoor ik vaak O, dan is dit zeker goed

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

GRASDUINEN IN HET GRAS

GRASDUINEN IN HET GRAS Ruraal Netwerk 25 april 2013 GRASDUINEN IN HET GRAS GEBRUIKSDOELSTELLINGEN VAN GRAS VOOR LANDBOUW Geert Rombouts Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting

Nadere informatie

Primair diagnostisch onderzoek aan een onbekende wortelrot bij de bollenteelt van lelies op dekzandgronden

Primair diagnostisch onderzoek aan een onbekende wortelrot bij de bollenteelt van lelies op dekzandgronden Primair diagnostisch onderzoek aan een onbekende wortelrot bij de bollenteelt van lelies op dekzandgronden Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink en Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

werkdocument -,p.- rljksdienst voor de ijsselmeerpolders rnlntsterle van verkeer en waterstaat ~eideperiode van de graskavels door Ing. P.J.

werkdocument -,p.- rljksdienst voor de ijsselmeerpolders rnlntsterle van verkeer en waterstaat ~eideperiode van de graskavels door Ing. P.J. -,p.- rnlntsterle van verkeer en waterstaat rljksdienst voor de ijsselmeerpolders werkdocument I ~eideperiode van de graskavels EZ 20 en E'Z :2 1 in 1982 door Ing. P.J. Huesmann mei, 1984-94 Abw postbus

Nadere informatie

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op www.barenbrug.be of bel 03 219 19 47

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op www.barenbrug.be of bel 03 219 19 47 BB-082011 Grasgids voor Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op www.barenbrug.be of bel 03 219 19 47 Belgisch Witblauw Groot in Gras Barenbrug Belgium NV Hogenakkerhoekstraat 19 9150 Kruibeke E-mail:

Nadere informatie

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen.

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen. Gallant 2000TM voor een betrouwbare bestrijding van grassen www.dowagro.nl INHOUD 1 - DE WERKINGSWIJZE VAN GALLANT Een sterk systemisch bladherbicide 2 - TOELATING VAN GALLANT Bij bieten, uien, wortelen,

Nadere informatie

Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85

Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85 Aardappelteelt Programma voor vandaag: De belangrijke aardappelziekten PowerPoint presentaties Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85 Planning Toets deel 2 Woe, 9. november (ziekten, plagen,

Nadere informatie

Plantenhormonen Effect op plantengroei

Plantenhormonen Effect op plantengroei Inleiding Planten worden door hormonen beïnvloed in hun groei. In dit experiment wordt gekeken naar het effect van verschillende plantenhormonen door extra hoeveelheden van deze hormonen toe te dienen.

Nadere informatie

Verzorging. Pireco. Delumbri. Ter voorkoming van wormenoverlast. Delumbri. Dosering en toediening. Samenstelling en werking

Verzorging. Pireco. Delumbri. Ter voorkoming van wormenoverlast. Delumbri. Dosering en toediening. Samenstelling en werking Ter voorkoming van wormenoverlast Wormen kunnen grote overlast bezorgen wanneer deze in te groten getale voorkomen in de land- en tuinbouw, tuinen en plantsoenen. Ook op sportvelden is het van belang om

Nadere informatie

Paraat. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering:

Paraat. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering: Paraat Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering: spuitpoeder Werkzame stof: 50% dimethomorf Verpakking: 10 x 1 l en 1 x 10 l Gevarenaanduidingen: H412 Schadelijk voor in het water

Nadere informatie

Vetverbranding in de hersenen?

Vetverbranding in de hersenen? Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Kan een synthetische olie helpen om de hersenen van voedsel te voorzien

Nadere informatie

Geel blad is geel blad niet

Geel blad is geel blad niet Veldsla Geel blad is geel blad niet Peter Bleyaert (Inagro) en Liesbet Bruyneel (TACO) Ik heb ook wel last van geel blad zeggen veel veldslatelers. Maar bij nader inzicht gaat het niet altijd over hetzelfde

Nadere informatie

Kansen voor weerbaar telen

Kansen voor weerbaar telen Kansen voor weerbaar telen Literatuuronderzoek : Werkingsmechanismen en toepassingen 6 september 2011 1 : Wat verstaan we hieronder? Condities aanleggen waardoor het gewas weerbaarder wordt tegen ziektes

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in tomaat

Bestrijding van Fusarium in tomaat Bestrijding van Fusarium in tomaat 2012 Proef nummer: 12557 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl www.proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

50% dimethomorf. 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

50% dimethomorf. 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Paraat Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering: spuitpoeder Werkzame stof: 50% dimethomorf N: Milieugevaarlijk Waarschuwingszinnen: 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen;

Nadere informatie

Komkommerbontvirus in komkommmer

Komkommerbontvirus in komkommmer Komkommerbontvirus in komkommmer Gewasbeschermingsdag voor adviseurs, 31 maart 2011 Ineke Stijger, Roel Hamelink, Daniel Ludeking, Wageningen UR Glastuinbouw Plantenvirussen algemeen Speciale en nauwe

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland 2015 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is een sleutelfactor voor het realiseren van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal aandachtspunten

Nadere informatie

Sturing vorm en bloei Stuurlicht (Fotomorfogenese) Vorm: Lichtkleur (SON-T, LEDs, folies) Bloei: Daglengte

Sturing vorm en bloei Stuurlicht (Fotomorfogenese) Vorm: Lichtkleur (SON-T, LEDs, folies) Bloei: Daglengte Hendrik-Jan van Telgen 1 Groei Groeilicht (Fotosynthese) Lichtintensiteit Natuurlijk licht, assimilatielicht (SON-T, LEDs) Sturing vorm en bloei Stuurlicht (Fotomorfogenese) Vorm: Lichtkleur (SON-T, LEDs,

Nadere informatie

Graszoden en Big Slabs

Graszoden en Big Slabs Graszoden en Big Slabs De periode van inzaai tot graszode neemt ongeveer anderhalf jaar in beslag. Dan is de zode sterk genoeg om geoogst te worden.. Welke periode van het jaar is de beste zaaitijd? Gedurende

Nadere informatie

SPECIMEN TRIMAXX. Groeiregulator. Voorkomt legering door snelle opname

SPECIMEN TRIMAXX. Groeiregulator. Voorkomt legering door snelle opname Voorkomt legering door snelle opname Werkzame stof: Trinexapac-ethyl 175 g/l (18,0 % w/w) Aard van het preparaat: Emulgeerbaar concentraat (EC) Toelatingshouder: ADAMA Registrations B.V. Arnhemseweg 87

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

biologie vwo 2017-II Bananen bedreigd

biologie vwo 2017-II Bananen bedreigd Bananen bedreigd Bananen zijn de belangrijkste voedselbron voor meer dan 400 miljoen mensen in de tropen. De wereldwijde bananenproductie wordt bedreigd door schimmels die de Panama-ziekte veroorzaken.

Nadere informatie

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO oetermeer Presentatie Afsterven steenfruitbomen Klantendag Stonefruitconsult Echteld Donderdag 7 maart Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO Boomuitval Grotere verliezen aan bomen binnen steenfruit

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie 1 Achtergrondinformatie Planten groeien niet willekeurig door elkaar. Afhankelijk van verschillende milieufactoren (grondsoort, waterstand, zon, schaduw, betreding, bemesting, enz.) kunnen we verschillende

Nadere informatie

Laat je gras glimlachen

Laat je gras glimlachen Laat je gras glimlachen UREAN 30 % Samenstelling Voordelen Urean 30% N is een mengsel van: o 43% ammoniumnitraat : (NH4NO3) o 32% ureum : (NH2)2CO o 25% water : (H2O) Stikstofverdeling: o 50% afkomstig

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst Onkruidbestrijding in weiland in nazomer en herfst Inhoud Veel en goed ruwvoer Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Onkruidbestrijding in nazomer en najaar Middelen voor onkruidbestrijding

Nadere informatie

van harte welkom Koolstof Kringlopen

van harte welkom Koolstof Kringlopen van harte welkom Koolstof Kringlopen 1 Programma 13:30 Opening met lezing 14:00 Instructie geleide rondgang 14:15 Geleide rondgang 16:45 Actieve demonstratie machines Afsluiting met drankje & snack Koolstof

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland 2018 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is de sleutel tot succes voor het waarmaken van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal

Nadere informatie

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 29 nateelt groenbemesters Nederlands Limburg Onderdeel: Werkgroep 3 Document: Rapport Tijdstip: januari 21 Versie: 1 Status: definitief Opgesteld door: Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Bijeenkomst PN DA Jongenelen oktober 2013 Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de

Nadere informatie

Diagnose van bladvlekken

Diagnose van bladvlekken Diagnose van bladvlekken De rol van Alternaria solani, A. alternata & ozon LeafSpot Alumni bijeenkomst 2016-10-27 Rozemarijn de Vries Jan Spoelder Lo Turkensteen Renate Ellens Bladziekten in aardappel

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Noordwest-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Noordwest-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Noordwest-Nederland 2019 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is de sleutel tot succes voor het waarmaken van een goede financiële opbrengst. Hieronder een

Nadere informatie

Het platform voor behandelingstechnologie

Het platform voor behandelingstechnologie Het platform voor behandelingstechnologie voor groentezaden Conservenerwt Ziektebestrijding WAKIL XL: Cymoxanil, Fludioxonil, Mefenoxam Insectenbestrijding Cruiser 350 FS Thiametoxam Bodem- en zaadgebonden

Nadere informatie

m \m Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?

m \m Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek? ..:. Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?. BOXEM Proefstation voor de Akker en Weidebouw, Wageningen De laatste jaren neemt in verschillende streken van ons land het percentage kweek in het

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus VLAIO project: BYDV predictor Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus Doelstelling Eerste doelstelling: Beheersingsstrategie voor BYDV (gerstvergelingsvirus) Houvast voor landbouwers Adviessysteem

Nadere informatie

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) Lepidoptera, fam. Crambidae Waardplanten Buxussoorten zoals Buxus microphylla, B. sempervirens en B. sinica. Geografische verspreiding

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

soort- en cultivarkeuze van gras en klaver

soort- en cultivarkeuze van gras en klaver Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee: soort- en cultivarkeuze van gras en klaver Joost Baert Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Mengselkeuzeschema Bermen en Dijken. Intensief Extensief Extensief beheer beheer beheer

Mengselkeuzeschema Bermen en Dijken. Intensief Extensief Extensief beheer beheer beheer GRASZADEN BERMEN EN DIJKEN Mengsel B 3 Low maintenance Bermen BTK 1100 D 1 D2 Engels raaigras - 10% 20% - 40% 10% Veldbeemdgras - 10% - 20% 25% 30% Roodzwenkgras 50% 50% 70% 60% 25% 60% Hardzwenkgras 45%

Nadere informatie

Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia

Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia 1. Stand van het gewas (observatie 7mei) Op vandaag zijn alle percelen volop in bloei. Op de percelen met een egale gewasstand, behalen we

Nadere informatie

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit Klein en steenfruit Diverse soorten in groot- en kleinfruit: Rob Derikx Boekel, 17 februari 2016 Xanthomonas (o.a. aardbeien, kersen, pruimen) Erwinia (o.a. peren, ook wel bacterievuur genoemd) (o.a. kersen,

Nadere informatie

Bij aargrassen zijn de bloempakjes direct of met zeer korte onvertakte steeltjes aan de hoofdas bevestigd.

Bij aargrassen zijn de bloempakjes direct of met zeer korte onvertakte steeltjes aan de hoofdas bevestigd. Grassen herkennen Tip Stel op een perceel waar de eerste bloei zichtbaar wordt, het maaien niet langer uit. Sommige grassoorten, zoals veldbeemdgras en kropaar, schieten meestal alleen maar in het voorjaar

Nadere informatie

Bezoek aan het Sports Turf Research Institute, Bingley, UK

Bezoek aan het Sports Turf Research Institute, Bingley, UK Bezoek aan het Sports Turf Research Institute, Bingley, UK Reisverslag 29 juni 2009 Expertisecentrum graszaad Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de Vlieger

Nadere informatie

Proefstation. voor de Groenten- en Fruitteelt. onder glas. te Naaldwijk

Proefstation. voor de Groenten- en Fruitteelt. onder glas. te Naaldwijk Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proj.no. 49-111 Oct.'67-mei 1 68 Onderzoek naar de mogelijkheid

Nadere informatie

Direct schimmelvrij! Wat wil je nog minder

Direct schimmelvrij! Wat wil je nog minder Direct schimmelvrij! Wat wil je nog minder Een schimmelvrij voorjaar met een winterbehandeling Chipco Green Een winterbehandeling met Chipco Green zorgt voor een effectieve bescherming tegen (sneeuwschimmel).

Nadere informatie

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter Water en kooldioxide zijn qua hoeveelheid de belangrijkste bouwstoffen voor planten. Van andere voedingsstoffen hebben ze minder nodig, al zijn die wel

Nadere informatie

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR Scala Toelatingsnummer 11555 N W.4 Productgroep: Formulering: De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: Werkzame stof: Verpakking: Gevarenaanduidingen:

Nadere informatie

Samenvatting. Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Nederlandse samenvatting Page 143 Samenvatting Onder normale omstandigheden inhaleert een volwassen menselijke long zo n 11.000 liter lucht per dag. Naast deze normale lucht worden er ook potentieel toxische stoffen en micro-organismen,

Nadere informatie

Interactie Moddus en Actirob

Interactie Moddus en Actirob Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 landbouw-breed CSPE KB minitoets bij opdracht 17

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 landbouw-breed CSPE KB minitoets bij opdracht 17 landbouw en natuurlijke omgeving 2010 landbouw-breed SPE KB minitoets bij opdracht 17 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen

Nadere informatie

BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten

BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten Project No. 12-04 BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten Projectleider: J.H.M. Schneider 1. Inleiding De bodemschimmel

Nadere informatie