Verantwoorde ontwikkeling Nederlandse melkveehouderij Pakket maatregelen fosfaatreductie 6 juni 2017

Transcriptie

1 Verantwoorde ontwikkeling Nederlandse melkveehouderij Pakket maatregelen fosfaatreductie 6 juni

2 Wat vooraf ging 14 december 2016 ZuivelNL presenteert fosfaatreductieplan 30 december 2016 Staatssecretaris kondigt ministeriële regeling aan om sectorplan steviger juridische basis te geven 3 februari 2017 Europese Commissie akkoord met aanpak fosfaatreductie derogatie 2017 behouden zicht op derogatie voorwaarden fosfaatproductie in 2017 terug onder plafond maandelijkse rapportage 2

3 Wat vooraf ging 17 februari 2017 Regeling fosfaatreductieplan 2017 gepubliceerd 28 maart 2017: 1 e wijziging nieuwe definitie grondgebondenheid alternatieve peildata niet-melkleverende bedrijven 28 april 2017: 2 e wijziging niet-melkleverende bedrijven buiten regeling introductie jongveegetal voorwaarde bij afvoer melkkoeien (niet retour binnen 4 maanden) 31 mei 2017: 3 e wijziging voorwaarden vrijstelling jongveegetal kortingspercentage 3 e periode afrekening per periode 3

4 Taakstelling fosfaatreductie per maatregel 1. Voerspoor melkveehouderij 2. Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij 3. Regeling fosfaatreductieplan ,7 miljoen kg 2,5 miljoen kg 4,0 miljoen kg + 8,2 miljoen kg 4

5 Gerealiseerde reductie per maatregel na Q1 1. Voerspoor melkveehouderij 2. Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij 3. Regeling fosfaatreductieplan ,1 miljoen kg 0,2 miljoen kg 3,7 miljoen kg + 5,0 miljoen kg 5

6 Maatregelen fosfaatreductie 1. Voerspoor melkveehouderij 2. Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij 3. Regeling fosfaatreductieplan

7 1. Voerspoor melkveehouderij Mengvoerbedrijven voegen minder fosfor aan het mengvoer toe Vooralsnog op basis van bestaand convenant Via ministeriële regeling indien doelstelling (1,7 miljoen kg reductie) niet wordt gerealiseerd 7

8 Maatregelen fosfaatreductie 1. Voerspoor melkveehouderij 2. Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij 3. Regeling fosfaatreductieplan

9 2. Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij Regeling van Economische Zaken (RVO.nl voert uit) 50 miljoen beschikbaar ( ½ EU+EZ; ½ ZuivelNL) Kortstondig open op 20 februari 2017 (497 aanvragen; 38 miljoen; 1,30 miljoen kg fosfaat) Tweede openstelling van 8 tot en met 14 mei

10 Maatregelen fosfaatreductie 1. Voerspoor melkveehouderij 2. Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij 3. Regeling fosfaatreductieplan

11 3. Regeling fosfaatreductieplan 2017 Ministeriële regeling vervangt Fosfaatreductieplan ZuivelNL Van toepassing op: alle koemelk leverende bedrijven Belangrijkste verschillen géén melkgeldregeling (alleen GVE-reductieregeling) uniforme heffingen en bonus uitvoering door RVO.nl en zuivelondernemingen / ZuivelNL Werking 1 maart t/m 31 december in 5 perioden van 2 maanden I mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 11

12 3. Regeling fosfaatreductieplan 2017 aantal GVE s terugbrengen op niveau referentie stapsgewijs over aantal perioden via reductiepercentages heffing als doelstellingsaantal niet wordt gehaald in een periode (doelstellingsaantal = aantal GVE s op 1 okt min het reductiepercentage) Jongveegetal als referentie voor aandeel jongvee Melkveebedrijf niet- grondgebonden (= fosfaatproductie > fosfaatruimte) Melkveebedrijf grondgebonden (= fosfaatproductie fosfaatruimte) Referentie 2 juli % 2 juli 2015 Peildatum 1 oktober oktober 2016 Jongvee 28 april april

13 3. Regeling fosfaatreductieplan 2017 Reductiepercentages per periode I mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 5% 10% 12%? (maximaal 40%)? (maximaal 40%) Stelt minister vlak voor aanvang vast, afhankelijk van verloop nationale fosfaatreductie het gemiddelde van de 2e maand per periode is bepalend voor vaststelling van heffingen en bonus 13

14 3. Regeling fosfaatreductieplan 2017 Heffingen en bonusen bonus Heffing voor elke boventallige GVE 480 Solidariteitsheffing voor elke resterende en nog te reduceren GVE Bonus voor elk GVE onder de referentie Verrekening in periode na afloop van een periode door 112 Periode 1, 2 en 3: 120 Periode 4 en 5: 300 Zuivelonderneming (aangesloten bij ZuivelNL) 14

15 3. Regeling fosfaatreductieplan 2017 RVO.nl kan referentie aanpassen bij Knelgevallen alleen als feitelijke referentie minimaal 5% lager is als gevolg van: o bouwwerkzaamheden o diergezondheidproblemen o ziekte o ziekte of overlijden van medeweker / bloedverwant in 1 e graad o vernieling van melkveestallen De aanpassing bedraagt nooit meer dan overeenkomt met de geregistreerde GVE s voor de buitengewone omstandigheid intrad. Termijn voor indienen aanvraag inmiddels gesloten 15

16 3. Regeling fosfaatreductieplan 2017 Bedrijfsovernames Verhoging referentie mogelijk bij (gedeeltelijke) bedrijfsovername na 2 juli 2015 (aanvragen binnen één maand na overdracht) In- en uitscharing Aanpassing referentie uitschaarder mogelijk, maar leidt tot aanpassing van te reduceren GVE s bij inschaarder (afhankelijk van situatie) Termijn voor indienen aanvraag inmiddels gesloten 16

17 GVE-afvoer in fosfaatreductieplan 2017 afgekalfde dieren 35 dagen of jonger jongvee ouder dan 35 dagen slacht in Nederland export erkende export verzamelplaats geen terugkeer binnen 4 maanden! geen terugkeer binnen 4 maanden! sterfte elk ander bedrijf met Nederlands UBN geen terugkeer binnen 4 maanden! Jongveegetal! (vanaf de periode waarin voor het eerst jongvee >35 dagen is afgevoerd t/m 31 december) 17

18 Voorbeeldbedrijven, basis voor rekenvoorbeelden Bedrijf 1 Bedrijf 2 ** Bedrijf 3 Bedrijf 4 (grondgebonden) GVE op 2 juli 2015* GVE op 1 oktober 2016* GVE - gemiddelde april 2017* GVE 28 april 2017* GVE - gemiddelde Juni 2017* mk 30 jv 105 mk 20 jv * Zoals geregistreerd in I&R systeem ** Alleen voor Bedrijf 2 is de berekening met het jongveegetal uitgewerkt. 18

19 Voorbeeldbedrijven, berekening referentie Bedrijf 1, 2 en 3: aantal GVE op 2 juli 2015 min 4% GVE referentie Bedrijf : aantal GVE op 2 juli 2015 GVE referentie 19

20 Voorbeeldbedrijven, berekening jongveegetal voor bedrijf 2 30 aantal GVE jongvee op 28 april 2017 : 120 0,25 aantal GVE koeien op 28 april 2017 jongveegetal 20

21 Voorbeeldbedrijven, berekening heffing Bedrijf 1 Berekening doelstellingsaantal: De melkveehouder is een heffing verschuldigd omdat het gemiddeld aantal runderen hoger is dan het doelstellingsaantal (116>114) en ook hoger is dan het referentie aantal (120 > 96). Dit leidt tot de volgende heffing: 116 GVE-gemiddelde april 114 GVE-gemiddelde april - 96 = 20 x 480 = referentie referentie te reduceren heffing periode 1 x 112 = solidariteitsheffing periode totale heffing periode 1 stel dat melkveehouder in april gemiddeld 114 GVE (=doelstellingaantal voor periode 1) had (i.p.v. 116), dan hoeft geen heffing zoals bovenstaand betaald te worden, maar alleen een (legere) solidariteitsheffing voor het aantal GVE boven het referentie aantal: - 96 = 18 te reduceren totale solidariteitsheffing periode 1 21

22 Voorbeeldbedrijven, berekening heffing Bedrijf 2 De melkveehouder is een heffing verschuldigd voor periode 1 omdat het gemiddeld aan runderen hoger is dan het referentieaantal (150>96). De hoogte van de heffing is afhankelijk van de vraag of het gemiddeld aantal runderen gelijk of lager is aan het doelstellingaantal van die maand Doelstellingsaantal periode 1 Doelstellingsaantal periode 2 A. Melkveehouder is heffing verschuldigd voor periode 1: = 54 x 480 = GVE-gemiddelde april referentie te reduceren heffing periode 1 totale heffing periode 1 22

23 Voorbeeldbedrijven, berekening heffing Bedrijf 2 De melkveehouder is een heffing verschuldigd voor periode 2 omdat het gemiddelde aan runderen (131,25) hoger is dan het doelstellingaantal voor deze periode (126). Periode 2 wordt namelijk op twee manieren berekend, waarbij de hoogste uitkomst geldt. gemiddeld aantal aanwezige GVE 125 B. GVE-gemiddelde juni controle met jongveegetal gemiddeld 125 GVE, waarvan 105 melkkoeien en 20 jongvee. 105 GVE-gemiddelde melkkoeien juni + ( 105 x 0,25 ) = 131,25 Melkveehouder is heffing verschuldigd voor periode 2: 131,25 Basis voor GVEgemiddelde juni - 96 referentie = 35,25 jongveegetal te reduceren GVE-gemiddelde juni na controle met jongveegetal x 480 = heffing periode 2 Hoogste uitkomst! totale heffing periode 2 23

24 Voorbeeldbedrijven, berekening heffing Bedrijf 3 De melkveehouder is geen heffing verschuldigd, omdat het gemiddeld aantal runderen lager is dan het referentieaantal (94 < 96) Melkveehouder heeft minder koeien dan referentie: dus bonus x 120 = 240 referentie GVE-gemiddelde april Bonus periode 1 totale bonus periode 1 24

25 Voorbeeldbedrijven, berekening heffing Bedrijf 4 De melkveehouder is een heffing verschuldigd omdat het gemiddeld aantal runderen hoger is dan het referentieaantal (122 > 100). De hoogte van de heffing is afhankelijk van de vraag of het gemiddeld aantal runderen gelijk of lager is aan het doelstellingaantal van die maand (122>114). 122 GVE-gemiddelde april = 22 x 480 = referentie te reduceren heffing periode totale heffing periode 1 Als melkveehouder in april gemiddeld 114 GVE (of lager, maar meer dan 96) had (i.p.v. 122), dan solidariteitsheffing: Doelstelling s aantal Solidariteits bijdrage 120-5% = = 114 GVE op 1 okt GVE-gemiddelde april Verminderingspe rcentage periode referentie x 112 = solidariteitsheffing periode 1 doelstellingsaantal totale solidariteitsheffing periode 1 25

26 Monitor Fosfaatreductie 26

27 27